Millioenen-nota begroting 1953 Op gunstige betalingsbalans kan men niet blijvend rekenen Staatsschuld sterk gedaald BEGROTING IN CIJFERS Defensie eist nog zware offers Met de hoed in de hand komt men... r ramingen meer dan 5 milliard Achterstand belastingen is vrijwel ingehaald STERKE CONSOLIDATIE VAN GEMEENTESCHULD -Besteding inkomsten - van het Rijk Inhaal achterstand militaire uitgaven zal beroep doen op financiën Staat als werkgever Belangrijke achterstand moet ingehaald worden Ook in 1953: J Wederom gunstiger handelsbalans DINSDAG 16 SEPTEMBER 1952 PAGINA 5 >ninl5? In zijn slotbeschouwing scheisi de Minister van Financiën de ontwikkeling der Nederlandse economie in hei afgelo pen jaar, in hei licht waarvan de Rijksbegroting 1953 dient ie worden beoordeeld. Geconstateerd k^n dan worden, dat de Nederlandse eco nomie thans een aanmerkelijk evenwichtiger beeld ver toont dan een jaar geleden en dat mei name in hei verloop van de betalingsbalans een verheugende wijziging ten goede is ingetreden. Sedert 1950 met 3 Vi milliard fl. 1500 millioen militaire uitgaven - Uitgaven van het Rijk in procenten van het Nat. Inkomen wMMMmmm WW/MMMM ■WSM/A////M v/mmmm 1 wMmm 1 WMMWM W///MMPM - f:» Geen antwoordstukken naar Indonesië W e# ef dl lie' e» tl'1. l V< 4(1"" i e?1!' De externe positie van Nederland blijft vragen om voorzichtigheid Voor dit laatste bestaan vele aanwij zingen. Het dekkingspercentage van de internationale handel, dat over de eer ste zeven maanden van 1951 66 beliep, is over dezelfde periode van het lo pende jaar gestegen tot 92. Het via de Europese Betalings Unie verrekende betalingsverkeer, dat in de periode Ja nuari tot en met Juli 1951 voor Ne derland een tekort had opgeleverd van 720 min., vertoonde in dezelfde maanden van 1952 een overschot van 1.126 min. De schuld aan de E.B.U., Welke ultimo Juli 1951 730 min. be liep, maakte plaats voor een vordering Welke per 31 Juli 1952 was opgelopen tot 654 min. De omvang van de goud en deviezenvoorraad overschreed in de eerste week van Augustus 1952 de 3 mrd.. nadat hij ruim een jaar tevoren minder dan 900 min. had bedragen. Tegenover deze verbetering staat, dat de druk der militaire inspanning onverminderd blijft voortbestaan en selfs nog in betekenis zal toenemen. Bovendien valt er enige teruggang in de binnenlandse productie en een toe neming van de werkloosheid te consta teren. in een jaar tijds liep de indus triële productie met bijna 2.5% terug, terwijl het aantal werklozen gemiddeld 43.000 hoger was. ...^"middels zijn op grond van de feite- a'-nt ?ntw'kkeling der werkloosheid een tend rnaatregelen genomen, die gro- een belasting betekenen van v- ttijksbudget, hetzij door verhoging "n tutgaven, hetzij door verlaging van inkomsten. Als zodanig kunnen o.m. worden genoemd de additionele uitga ven voor openbare werken, zomede de voorschotten aan lagere publiekrechte lijke lichamen ten behoeve van de werk verruiming, de versnelling van de oor logsschade-uitkeringen en de extra fi nanciering van de bouw van premiewo ningen, terwijl daartegenover een aan tal belastingfaciliteiten zijn verleend, niet name ten aanzien van de omzet belasting en de tabaksaccijns. Met deze maatregelen was in totaal een bedrag gemoeid van ca. 200 min. Daarnaast zijn ook andere belastingverlagingen van kracht geworden, resp. voorgesteld, toi een gezamenlijk bedrag van ca. 120 min., welke weliswaar niet rechtstreeks de werkverruiming tot doel hebben, doch niettemin, hetzij vanwege hun strekking zoals de faciliteiten in ver band met de exportbevordering het zij uitsluitend vanwege hun koopkracht- verruimende werking, de werkgelegen heid ten goede kunnen komen. Beziet men nu de in de naaste toe komst te verwachten ontwikkeling, dan verdienen de volgende punten de aandacht: In de eerste plaats de nog steeds bestaande achterstand in de militaire uitgaven, welke als het ware de ont wikkeling in het jongste verleden heeft geflatteerd. Het geleidelijk op peil komen van deze uitgaven bete1- kent een aanzienlijke belasting der overheidsfinanciën. Daarnaast staat, dat in het afgelopen jaar belangrijke bedragen aan de circulatie zijn ont trokken als gevolg van het inhalen van achterstand in de belastinghef fing; voor het jaar 1953 kan evenwel op een bate van enige betekenis uit dezen hoofde niet meer worden gere kend. Bij het beoordelen van de geschetste ontwikkeling moet men in aanmerking hemen, dat de recente verbetering van het betalingsverkeer met het buitenland ten dele is tot stand gekomen onder in vloed van factoren, die geen permanent karakter dragen- Met name wijst de minister op het relatief lage niveau van de invoer. Voorts dient te worden bedacht, dat de Nederlandse export, alhoewel zij zich tot dusverre bevredigend heeft kunnen ontwikkelen, nog steeds kwets baar is. Te denken valt hierbij o.m. aan de geringe geografische spreiding en Dat de Staat nog een van de groot- ste, zo niet de grootste werkgever van Nederland is kan men constateren hit de thans ingediende Mïllioenen- nota 1953. Begroot wordt n.l., dat in 1953 op de verschillende departemen ten in totaal 102.363 man burgerlijk rVkspersoneel werkzaam zal zijn, tegen 9.304 in 1952. Hierin zijn niet begre pen ca. 10.000 personen zoals militai- veii, werksters, langdurige zieken enz een splitsing van het personeel tan men constateren, dat op de niet militaire departementen 77.523 perso den in 1953 werkzaam zullen zijn fe9en 76.765 personen in 1952 In 1946 bedroeg het personeel op deze depar- frnenten 122.826 personen. Oorlog en ;or'ie zullen in 1953 aan 24.840 per- new arbeid geven tegen 22.539 per- s°nen in 1952. In 1946 bedroeg dit antui nog slechts 8.192. Zoals men mil-itS- 'let Personeel van de niet- aprf ,re departementen sedert 1946 a-rnht me£ ruim 39 pet. Het aantal n>en: a-ren op de utilitaire departe- V 2o J. Jin sedertdien evenwel met ca. Pet. gestegen. aan de opkomende concurrentie van andere landen, De hierboven genoemde factoren lijken, naar het oordeel van de Mi nister, de conclusie te wettigen, dat op een zo gunstige betalingsbalans- positie. als Nederland in de afgelo pen twaalf maanden heeft gekend, niet blijvend kan worden gerekend en dat men de spectaculaire verbete ring van de goud- en deviezenpositia stellig niet mag zien als maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse economie. Voor zichtigheid ten aanzien van Neder lands externe positie blijft dus ge boden. Voorkomen dient te worden, dat de deviezenreserves opnieuw als gevolg van een evehwichtsverstoring een aan zienlijke aderlating zouden ondergaan. Dit neemt niet weg, dat binnen de al dus gestelde grenzen het handhaven van een hoog niveau van werkgelegen heid een van de voornaamste doelstel lingen blijft van het Regeringsbeleid. Maatregelen op korte termijn, zoals die, welke in de afgelopen maanden zijn getroffen, kunnen hierbij een tijdelijke verbetering van de werkgelegenheids situatie bewerkstelligen.. Een funda mentele oplossing van het probleem verschaffen zij echter niet. Men zal niet uit het oog mogen verliezen, dat het vraagstuk van de werkgelegenheid in Nederland, gegeven de snelle toe neming van de beroepsbevolking, voor al een structureel karakter draagt. Afgezien van een actieve emigratiepoli- tiek zal men daarom de oplossing vooral moeten blijven zoeken in een krachtige industrialisatiepolitiek, ge steund door maatregelen ter bevorde ring van de export. De conclusie lijkt gewettigd, dat het misplaatst zou zijn, op grond van de in het recente verleden bereikte verbete ring van de betalingsbalans te optimisti sche verwachtingen te koesteren ten aanzien van de ontwikkeling in de naaste toekomst. Bij bet bepalen van het budgetaire beleid dient met name ten aanzien van voorstellen, die zouden leiden tot hogere uitgaven, dan wel lagere inkomsten, mede met dit pers pectief rekening te worden gehouden. De daling van de totale Staatsschuld j die in de 12 maanden eindigende 30 Juni 1951 1.711 min. gld. had belopen, heeft zich in de periode 1 Juli 195130 Juni 1952 verder voortgezet, ditmaal met een bedrag van 1.795 min. gld. Se dert 30 Juni 1950 is de totale schuld derhalve met niet minder dan 3% mrd. gld. gedaald. Naar het oordeel van de Minister van Financiën draagt deze ontwikkeling in belangrijke mate bij tot vergroting van de financiële stabi liteit van ons land, te meer omdat ge lijktijdig een stijging in het nationale inkomen en het nationale vermogen valt te constateren. De totale schuld per 30 Juni 1952 bedraagt 23.618 min. gld. Oorspronkelijk Herzien be- Ontwerp- vastgestelde begroting 1952 3.779 4.702 923 Omschrijving GEWONE DIENST Uitgaven Middelen Voordelig saldo BUITENGEWONE DIENST I (Uitgaven en ontvangsten van aflopend karakter) Uitgaven Middelen Nadelig saldo GEWONE DIENST EN BUITENGEWONE DIENST I Uitgaven 4-792 Middelen Voordelig saldo LANDBOUW-EGALISATIEFONDS Nadelig saldo GEWONE DIENST, BUITENGEW. DIENST I EN LANDBOUW-EGALISATIEFONDS Voordelig saldo BUITENGEWONE DIENST II (Kapitaalsuitgaven en -ontvangsten) Uitgaven Middelen Nadelig saldo GEHELE DIENST Uitgaven (inclusief nadelig saldo Landbouw-Egalisatiefonds) Middelen Nadelig saldo grotingsbeeld 1952 4.061 5.098 1.037 begroting 1953 4.061 4.763 702 513 807 579 10 43 88 503 764 491 4.292 4.868 4.640 4.712 5.141 4.851 420 273 211 110 76 80 310 197 181 844 1.094 896 272 286 273 572 808 623 5.246 6.038 5.616 4.984 5.427 5.124 262 611 492 Ook de begroting 1953 staat in het teken van de Noord-Atlantische defensie-inspanning en zullen, aldus de minister van Financiën in zijn nota, wederom zware offers van ons volk worden gevraagd ten behoeve van zijn militaire bijdrage aan de verdedi ging van de Westerse wereld. Zoals reeds eerder is uiteengezet, geeft een jaarlijks bedrag van f 1.500 milln. aan uitgaven voor militaire doeleinden de maximale inspanning weer, welke Ne derland kan bijdragen, zonder zijn financiële, economische en sociale om standigheden al te sterk in ongunstige zin te beïnvloeden. In het kalenderjaar 1951 hebben de militaire uitgaven in totaal f 1.100 milln bedragen, terwijl deze in het eerste half jaar 1952 ca. f600 milln. beliepen. Hier uit moge blijken, dat evenals in andere landen, het niveau der defensie-uitgaven in deze eerste jaren niet onbelangrijk bij het geraamde bedrag is achtergeble ven. Een en ander betekent evenwel, dat in de komende jaren belangrijk grotere bedragen zullen moeten worden besteed, groter niet alleen dan in de jaren 1951 en 1952, doch eveneens groter dan in de Begroting 1953 en 1954 wor den geraamd, daar ook de toegestane restanten van de vorige jaren zullen moeten worden gerealiseerd in het kader van het totale defensieplan groot f6 milliard, te verdelen over de jaren 1951, '52, '53 en '54. Bij het hoofdstuk Defensie zijn de navolgende cijfers opgenomen voor de uitgaven in 1953 binnen het raam van het defensieplan: Gewone Dienst Buiten en Buitengewone gewone Dienst I Dienst II 1952 1953 1952 1953 Algem. uitgaven 77.4 55.1 0.4 46.5 Leger 702.2 713.0 72.3 81.7 Luchtmacht 213.5 222.4 40.0 18.3 Marine 192 8 205.9 131.6 95.5 Bescherming bevolking 9.8 10.4 14.7 5.1 Mil. pensioenen en wachtgelden 45.3 45.6 1.241.01 1.252.4 259.0 247.6 De begroting 1953 wijst hogere uitga ven aan voor land- en luchtmacht. Deze verhogingen vloeien voort uit de verdere uitbouw van déze krijgsmachtonderde len. De groeiende sterkte vindt haar UITGAVEN 1046 1947 1948 1949 1950 1951 oorsprontrelijk 1952 herzien 1952 1953 1 1 'W////M////////A 1, 1 r i 0 10 20 30 40 50% Tb te/» lengte der staven is 100 X uh. Nat. Inkomen De consequenties van de afgelopen oorlog stempelen nog steeds hun invloed op de uit gaven van het Rijk. Hoe groot deze invloed wel is komt bij enige benadering tot uitdruk king in vergelijking tot het nationaal inkomen. Uit bovenstaande grafiek blijkt, dat in het eerste na-oorlogse jaar de rijks-uitgaven niet minder dan 47 pet. van het totale natio nale inkomen bedroegen. Sedertdien zijn de rijksuitgaven procentueel gedaald, totdat het sedert 1949 eên vrij stabiele tendenz vertoont. Van 1949 tot en met 1953 schommelt het percentage van 25 tot 29. In 1953 wordt het percentage geraamd op 26 pet. Men moet hierbij echter wel met enige factoren rekening houden. Het nationale inkomen in 2946 n.l. bedroeg slechts f 9,9 milliard en de staatsuitgaven f 4,6 milliard. Voor 1953 wordt het nationaal inkomen geraamd op niet minder dan f 21 milliard en de uitgaven van het rijk op f 5,5 milliard. Met andere woorden dank zij de voortdurende toe name van het nationaal inkomen kon het percentage van de staatsuitgaven van voor noemd totaal dalen, terwijl, de staatsuitgaven zelfs niet onaanzienlijk toenamen. Een tweede factor is, dat het huidige percentage weliswaar min of meer gestabiliseerd is ver beneden het percentage van 1946, maar dat de rijksuitgaven in vergelijking tot het nationale inkomen altijd nog aanzienlijk boven de vooroorlogse jaren ligt. In 1936 n.l, bedroeg het percentage van de rijksuitgaven slechts 19 pet. weerslag in de personeelsector, in be paalde materiële bewapeningsuitgaven en ten slotte in de investeringen in nieuw-, aan- en verbouw van gebouwen Ten aanzien van de Marine kan vooi aanbouw van schepen met f 37 milln. minder volstaan worden dan in 1952 be schikbaar is. Dit vindt zijn oorzaak in het feit, dat belangrijke bedragen, welke in voorafgaande jaren onverwerkt zijn gebleven, naar 1953 zullen worden overr gebracht. Voorts zijn slechts in geringe mate gelden aangevraagd voor nieuwe werken. Deze begroting, ingediend door minister J. v. d. Kieft, is uiter aard voor het grootste deel nog het werk van minister Lieftinck, die met de hoed in de hand maar met de fez op het hoofd naar Turkije is vertrokken als speciale vertegenwoordiger van de We reldbank. Met de hoed in de hand komt men door het ganse land, luidt een oud spreekwoord, hoever men met de fez komt is in onze taal niet spreekwoorde lijk. Hoever de heer v. d. Kieft zal komen zullen wij afwach ten, hij zal geen gemakke lijke taak hebben, na het vele werk en de grote populariteit (of kunnen wij van impopulari teit spreken?) van zijn grote voorganger. Overigens lijdt het geen twijfel, dat minister J. van de Kieft, die eveneens tot een van de prominenten der Partij van de Arbeid behoort, het be leid van zijn voorganger op de zelfde voet zal voortzetten, het geen in deze millioenennota vol doende duidelijk tot uiting komt. 4U - De regeling, waarbij tussen Nederland en Indonesië „antwoordstukken" konden wor den verzonden, is dezer dagen vervallen. Onder „antwoordstukken" wórden verstaan die stukken, waarvoor de P.T.T.-diensten machtiging konden verlenen, dat ze zonder frankering konden worden teruggezonden. De „antwoordstukken", die nog onderweg zijn, zullen oP de oude voorwaarden wor den behandeld. Indonesië kent genoemde regeling al leen voor het binnenland. Nu men in Indonesië ook Nederland als buitenland beschouwt, heeft men er gemeend de regeling met ons land niet te moeten bestendigen. De belastinginkomsten, die de mi nister van Financiën in 1953 van ons Nederlandse staatsburgers denkt te ontvangen bewegen zich volgens de ra mingen in de millioenennota op het welhaast traditioneel hoog niveau. Ge raamd wordt nl. door de minister, dat deze in 1953 in totaal f 5.022 min. zul len bedragen. Dit bedrag is weliswaar ca. f 50 min. hoger dan de oorspronke lijke raming voor 1952, doch blyft aan zienlijk onder de hc.rziene raming van Het grote bedrag aan door de ge meenten van institutionele en particu liere beleggers en van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten opgenomen leningen in het eerste half jaar van 1952 f 604 milln. tegen f 231 milln. in In de hierbij geplaatste staat wordt aangegeven de besteding van de Rijksinkomsten uit de verschillende diensten, verdeeld over de verschil lende onderwerpen van staatszorg. De indeling van de begroting in hoofd stukken, hoofdzakelijk overeenkomende met de Departementen van Algemeen Bestuur, geeft geen zuivere verdeling weer van de kosten der onderscheidene onderwerpen van Staatszorg. Voorts geeft bij wijziging in de departementale indeling een vergelijking van de uitgaven der be grotingshoofdstukken met vorige jaren een onzuiver beeld. In verband hiermede is, evenals dit ook in de laatste jaren is geschied, een overzicht samengesteld, waarbij de uitgaven van de thans geldende begroting en die voor het komende jaar volgens een van de indeling naar Departe menten onafhankelijke groepering naar onderwerpen van Staatszorg, zijn samengevat. Gewone Dienst, Buiten- Buitengewone Onderwerpen van Staatszorg gewone Dienst I en Dienst II Landbouw-Egalisatiefonds 1952 1953 1952 1953 1.241,0 1,252,4 259,0 247,6 Buitenlandse betrekkingen 47,1 53,2 0,2 1,0 Indonesië en overzeese Rijksdelen 78,5 95.1 0,4 Politie en Justitie 213,4 1,6 2,6 Onderwijs en cultuur 488,3 11,7 22,3 97,9 122,1 98,7 120,0 Verkeer 55,5 58.5 95,5 111,4 Handel en nijverheid 42,7 51,6 69,9 95,0 Land- en tuinb., veeteelt en visserij 74,7 99,0 11,2 12,0 Subsidiebeleid via het Landbouw- 80,0 Sociale voorzieningen, emigratie 10,6 en volksgezondheid 560,3 621,8 5,7 143,9 176,8 14,2 10,0 Herstel van oorlogsschade 381,0 429.4 3,0 1,9 Diensten van algemene aard 173,8 193,0 46,0 28,6 Niet toegerekende uitgaven voor 87,6 85,8 Nationale Schuld 561,4 471,4 226,9 233,1 Uitkering aan het Gemeentefonds wegens derving van ondernemings 123,1 90,0 105,0 Totaal 4.401,9 4.719,9 843,6 896,5 geheel 1951 heeft er, evenals de uit keringen van het Rijk aan de gemeen ten, toe bijgedragen dat de vlottende schuld van de gemeenten sterk is ver minderd. Op 1 Januari 1952 bedroeg de bruto vlottende schuld van de gemeen ten tezamen niet minder dan f 1128,3 milln. Per 1 Aug. 1952 was deze reeds gedaald tot f 698,9 milln. De Minister van Financiën wijst er op, dat de vlottende schuld ner 1 Au gustus 1952 ad f 698 min. nog altijd aanmerkelijk hoger is dan de vlottende schuld der gemeenten per 1 Januari 1950 ad 535 min., zodat naar een verder gaande consolidatie moet worden ge streefd. De thans bereikte situatie kan nog niet als stabiel worden beschouwd, omdat te veel eenmalige famtoren op het aan de gemeenten verstrekte be drag aan langlopende leningen en der halve op de vermindering der vlottende schuld invloed hebben gehad. De Mi nister is verder van oordeel, dat een ontwikkeling, zoal? deze zich in het jaar 1951 heeft voorgedaan, slechts is te vermijden, indien kapitaalswerken in principe slechts dan door lagere pu bliekrechtelijke lichamen worden on dernomen, indien de financiering op lange termijn daarvan genoegzaam ver zekerd is. Zoals dit in de laatste begrotingen gebruikelijk is, wordt ook ditmaal in de Millioenennota een staatsbalans per 31 December 1951 opgenomen. Hieruit blijkt dat deze een verdere verbetering heeft ondergaan. Ditmaal is het nadelige balanssaldo van f 10.689 milln. per 31 Dec. 1950 gedaald tot f 8.310 milln. per 31 Dec. 1951. Een verbetering derhalve van f 2379 milln. De vermindering vau het nadelige balanssaldo en de daaruit voortvloeien de verbetering van de balanspositie komt ook tot uitdrukking in de ver plichtingen op korte termijn enerzijds en de liquide middelen en kortlopende vorderingen anderzijds. Per uit. 1950 beliepen bedoelde verplichtingen f 16.520 milln. en de liquide middelen en vorderingen op korte termijn f 7130 milln, zodat een saldo resteert van f 9.390 milln. Het vergelijkbare saldo per uit. 1951 bedroeg f 7.731 milln., een verbetering derhalve van f 1.659 milln. 1952 die een bedrag aanwjjst van niet minder dan f 5385 milln. De belastingramingen meer en detail beschouwend, kan men constateren, dat de minister een iets hogere raming heeft vastgesteld voor de zgn. kost- prijsverhogende belastingen, zoals om zetbelasting, accijnzen enz. (alles in vergelijking met de herziene raming 1952) want het totaal van deze belas tingen wordt voor 1953 .geraamd op f 2472 milln. tegen f 2460 milln. in 1952. Hierbij wordt de omzetbelasting ge raamd- op f 1200 milln. tegen f 1150 milln. in 1952, hetgeen overigens reeds een eon aanzienlijk lagere raming be tekende t.o.v. de oorspronkelijke ra ming over 1952 van f 1300 milln. Het totaal der belastingen op winst, inkomsten en vermogen wordt aanzien lijk lager geraamd n.l. f 2550 milln. in 1953 tegen f 2925 milln. in 1952. Dit laatste bedrag was evenwel een mee vallertje voor de minister, want de oorspronkelijke raming bedroeg „slechts'' f 2348 milln. Men moet echter hierbij wel terdege In aanmerking nemen, dat de geraamde cijfers voor 1953 en de oorspronkelijke raming 1952 exclusief de inhaal van be- lastingarhtcrstand zijn, terwijl de her ziene raming 1953 inclusief de inhaal van belastingachterstand is. De minis ter voegt er evenwel aan toe. dat voor 1953 slechts een gering bedrag wegens inhaal van belastingachterstand ls te verwachten. In 1952 bedroeg de Inhaal f 337 milln. Interessant is het nog op te merken, dat van het totaal der belastingramin gen ca. 23.7 pet. afkomstig zal zijn uit omzetbelasting; waardoor deze voor 's ministers schatkist weliswaar een van de belangrijkste bronnen van in komsten is. maar toch altijd nog wordt overtroffen door de inkomstenbelasting tezamen met de loonbelasting resp. 17.3 pet. en 12.9 pet. totaal derhalve 30.2 pet. De gezamenlijke kostnrijsverho- gende belastingen maken 49.5 pet. van het totaal der belastingramingen en de winst-, inkomsten- en vermogensbelas tingen in totaal 50.5 pet. Bij het opstellen der ramingen is re kening gehouden met wetswijzigingen, welke onlangs tot stand zijn gekomen zoals de verlaging van de sigaren- accijns, de herziening van enkele ta- beHen der omzetbelasting en de facili teiten voor giften aan charitatieve in stellingen e.d. alsmede met wetswij zigingen. welke bij de Staten-Gene- raal aanhangig zijn gemaakt, zoals die betreffende de faciliteiten in verband met de exportbevordering en met de invoering van de Werkloosheidswet. Geen rekening is gehouden met de gevolgen van een eventuele wijziging in het beleid inzake de huren; dit geldt zowel ten aanzien van eventuele daar mede samenhangende wijzigingen der belastingwetten als ten aanzien van de gevolgen welke een zodanige wijziging voor het loon- en prijzenniveau zou kunnen hebben. Het bedrag der belastingmiddelen dat aan het Rijk ten goede komt. voor 1953 kan als volgt worden berekend: in milln. gld. De opbrengst (vóór aftrek) is geraamd op 5.022 Hiervan komt ten bate van het Gemeentefonds 484 het Provinciefonds 31 het Landbouw-Egalisatie fonds (sfendeel gedistilleerd accijns) 8 523 Blijft ten bate van het Rijk van (opbrengst na aftrek) 4.499

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 5