Lunettensteingevangenis, die geen gevangenis meer is 1 Plaats en taak van „Adelbert RIDGWAY: Minimum nog niet bereikt Mevr. Steenberghe-Engeringh 77 jaar oud overleden De baasboven de deur DOORGANGSHUIS NAAR EEN NORMAAL MAATSCHAPPELIJK LEVEN Baron van Voorst tot Voorst: katholieke politiek zij progressief noch conservatief HORLOGES VAA MEE Maar wij zijn hard vooruitgegaan GEEN t)E BESTE VOOR üV/ GtZO*tt>HöD Giften rechtstreeks aan geestelijken Amerikaanse hulp aan Indonesië Vrouw van uitzonderlijk formaat rDe eenzame v. J VRIJDAG 26 SEPTEMBER 1952 PAGINA 3 PETROLEUM KACHELS UURWERKEN Grote Houtstraat 86, Haarlem Britse parlementsleden naar ons land Komen in aanmerking voor belastingaftrek Besprekingen over een nieuw accoord Geen audiëntie Begrafenis J. B. Vesters door ANTONIA WHITE :lli ?5 (Van onze speciale verslaggever) ƒ1" de gangen van lunettenstein", de Bijzondere Strafgevangenis voor Jonge Mannen in Zutphen, hangt een grote plaat die suggereert, dat „Jong Neder land wil leven in een vrij en zelfstandig Europa". Dat affiche zou, ondanks de klare waarheid die het verkondigt, opgevat kunnen worden als een cynische spotternij jegens degenen, die, door welke vorm van misdrijf dan ook, voor kor tere of langere tijd hun vrijheid zijn kwijtgeraakt en hun leven onder de dom per zien gezet van de gangen waar dit affiche hangt. Echter niet door de jonge lieden, die „Lunettenstein" bevolken. Het hangt daar als een vanzelfsprekend heid, zoals het ook vanzelfsprekend is, dat dergelijke kleurrijke platen han gen in scholen en kantoren. Want „Lunettenstein" is weliswaar een gevangenis dat wordt een koude realiteit voor een ieder, die er binnentreedt maar geen „gevangenis" meer in de zin, zoals dit woord gemeenlijk door de volksmond wordt gebruikt. Het is geen „bajes", met strenge cipiers met grote sleutelbos sen, met zwaar beslagen ijzeren deuren, met getraliede vensters, met muffe cellen en een somber uitziende, half-geschoren bevolking, die tot elk misdrijf in staat is. Er is licht en ruimte, de bewakers zijn gemoedelijke lieden, de cellen zijn kamers, waarin foto's van Dinah Shore en haar lieftallige collega's de wan den sieren en de bewoners zijn jonge lieden, van wie men op het eerste gezicht geen misdaden zou verwachten. „Lunettenstein" is dan ook de resul tante van een samenstel moderne op vattingen over het gevangeniswezen, welke een sterk sociaal karakter dra gen. Het is meer een doorgangshuis naar een normaal maatschappelijk le ven dan een Huis van Bewaring in de strikte zin. En wellicht is het eerder gericht op de beveiliging van de door vele factoren ontwrichte jonge mens te gen zichzelf, dan op de beveiliging van de maatschappij tegen sociaal onvol waardige lieden, de reden waarom die maatschappij haar gevangenissen aan vankelijk heeft opgericht.. De inrichting van „Lunettenstein" als jeugdgevangenis dateert van 1 October 1937. Tot 1947 was deze inrichting het enige speciale gesticht voor jeugdige Zgn. half-volwassen delinquenten in ons land. Sedert dat jaar werden door het Directoraat-Generaal voor het Gevan geniswezen nog enkele andere gestich ten aangewezen voor het verbliif van uitsluitend half-volwassenen. Reeds eeuwenlang had de maat schappij tevoren speciale aandacht be steed aan de zéér jeugdige overtreders van de wet. Degenen die nauwelijks of slechts enkele jaren de strafrechtelijke meerderjarigheid hadden bereikt, wer den op 'één lijn gesteld met alle ande ren die de regels der maatschappelijke orde overtraden. Toch verdienen de 18- tot 23-jarigen een zeer bijzondere aan dacht. Immers, hun misdaden roepen zowel psychologisch als scciologisch een geheel eigen problematiek op. Want het plegen van een strafbaar feit heeft een ontzaglijke invloed op de verdere maat schappelijke aanpassing van de delin quent. De maatschappij vergeeft met zo gemakkelijk en door het aanleggen van een strafregister helemaal niet snel. Toen zijn de jonge veroordeelden gemakke lijker voor beïnvloeding vatbaar en zijn zij eerder op te voeden tot normale staatsburgers met normale begrippen omtrent maatschappelijke^ verhoudingen, dan doorgewinterde misdadigers. En tenslotte is een speciale behandeling van jongelieden in hechtenis de moeite waard, omdat, indien het voorkomen van het misdrijf dan niet mogelijk is geweest, de genezing wel tot de reali teit behoort. Nu wordt er wel eens gezegd, dat een modern strafgesticht zoveel mogelijk moet gelijken op de normale vrije maat schappij. De tijdelijke directeur van „Lunettenstein"dr. G. H. Veringa wellicht een der jongste gevangenisdi recteuren van het continent, die m Amerika gegradueerd is is het daar tot op zekere hoogte mee eens. De ge vangenen hebben namelijk getoond zich in de normale maatschappij niet geheel te kunnen aanpassen. Zij dienen dus in een bijzondere gemeenschap die ech ter zo weinig mogelijk van de normale afwijkt te worden opgenomen, ten einde de mogelijkheden tot aanpassing te vinden. Daarnaast blijft natuurlijk de hechtenis, het ontnemen van de vrijheid, een leidend beginsel. Dit laatste wordt men bij een bezoek aan deze gevangenis onmiddellijk ge waar. De cellen zijn dan wel kamers met normale houten deuren en grote ramen, er zit een zwaar slot op. Die Stoelenstoffeerders in „Lunettenstein" cellen zijn op het moment van ons be zoek echter geen van alle bewoond. De gedetineerden werken in verschillende afdelingen als onderdeel van een lang overwogen therapie. Laat ons, alvorens daarover te spre ken, trachten in korte trekken na te gaan, hoe dat deel van hun levensloop, dat de jonge gevangenen in „Lunetten stein" doorbrengen, verloopt. In het al gemeen kan gezegd worden, dat, alvo rens de jongeman tot detentie aldaar wordt veroordeeld, door de reclasse- ringsvereniging, de officier van Justitie of de griffier van de rechtbank een voorlichtingsrapport ter inzage wordt gezonden aan de jeugdgevangenis. Is dit rapport van die aard dat de knaap in „Lunettenstein" kan worden opge nomen, dan raakt hij daar in een zgn. „ontvangstafdeling" verzeild, waar hij twee weken kamerarrest krijgt. Dit is nodig voor de observatie. Want die twee weken moet hij voor de directeur, de arts, de psychologe, de psychiater, de geestelijke verzorger en de onder wijzer verschijnen. In de twee weken die daarop volgen doorloopt hij de ver schillende werkplaatsen, zoals daar zijn: de keuken, boekbinderij, stoffeerderij. Advertentie -Buflam 25.5° B.E.S. Turm Demon Tilly (straalkachel) KOLENKITTEN emaille 2.50-3.95 voor „zakjes" 3.95-4.75 ELECTRISCHE KACHELS grote collectie meubelmakerij, smederij, schilderswerk plaats, garage en tuin. Hier wordt hem een test afgenomen met betrekking tot zijn handvaardigheid, het niveau van zijn vakbekwaamheid, enz. Daarna zal de chef van het gesticht op grond van de in deze vier weken verkregen gege vens een schematisch penitentiair be handelingsprogramma samenstellen. Aan de hand van dit schema kunnen dan de werkmeesters in overleg met de jongen zelf een vakopleidingsplan vaststellen. Op dezelfde wijze wordt gehandeld met betrekking tot het onderwijs. De kna pen kunnen in de gevangenis verschil lende cursussen volgen, o.a. in aardrijks kunde, geschiedenis, wiskunde, vreemde talen, en voor het middenstandsexamen. Verplicht krijgen alle gevangenen één avond per week les in burgerschaps kunde, dit om hun een inzicht bij te brengen in de maatschappelijke verhou dingen. Dan wordt overwogen om hun les te doen geven door een kunstschil der. Op deze wijze leren de jonge mannen systematisch werken en leren zij, al dan niet volledig, een vak. Zij worden ver plicht zich aan vaste regels te houden en zullen vooral de noodzaak hiervan moeten inzien. Teneinde ook het eigen initiatief van de jongens te ontplooien is overgegaan tot inrichting van een „open" paviljoen, het „Werksche Veld", op acht kilometer afstand van „Lunet tenstein" in Warnsveld. Met dat „open" wordt bedoeld een instituut waar de mannen bijna geheel vrij zijn. De be wakers zijn er technische leiders en een afrastering is er nauwelijks. Waar die er is, wordt ze bedoeld om het vee van de boerderij binnen te houden. Dit „Werksche Veld" is een experiment dat uniek is in Europa. Het is bedoeld om bij de mannen een persoonlijk verant woordelijkheidsgevoel aan te kweken. Zij werken in de bij het paviljoen be horende boerderij en gedeeltelijk bij particulieren in de omgeving. Naar de ze laatsten kunnen zij geheel zelfstan dig dat wil zeggen zonder bewaking gaan. Bijzonder opvallend is het uiterst geringe aantal vluchtelingen. Naar ons werd medegedeeld trachten hoogstens een vijftal knapen per jaar de betrekkelijke vrijheid die zij genie ten te misbruiken door de benen te ne men. Zij worden allen vrijwel onmid dellijk weer gegrepen. Deze gehele behandelingsmethode wordt beheerst door een grote latente spanning. Enerzijds wordt de leiding voortdurend gekweld door de vraag: kan een jongen, die toch slechts betrek kelijk korte tijd in Zutphen verblijft hoogstens één tot drie jaar zoveel zelfrespect worden bijgebracht, dat hij, eenmaal in zijn oude omgeving terug gekeerd, niet weer tot het misdrijf ver valt? Aan de andere kant zullen ook bij de gevangenen grote spanningen optre den. Immers zal hij, die waarschijnlijk nooit de zin van dit leven daadwerke- Tijdens een Vrijdag in de Grote Club" te Amsterdam gehouden lunch vergadering van de „St. Adelbert Vereni ging" heeft mr. F. J. G. Baron van Voorst tot Voorst, voorzitter van deze organi satie gesproken over „De plaats en de taak van Adelbert in Nederland in de komende jaren". In het verloop van zijn rede constateerde spr. een „teveel aan beroeps- en standsorganistatie voor wat de katholieke intellectueel betreft" en hü pleitte in dit verband voor een samen bundeling „met behoud van eigen zelf standigheid". Sprekende over de plaats van de Adelbert zei baron van Voorst tot Voorst, dat die vereniging princi pieel gezien en in theorie „primus inter pares" moest zijn, maar dat zulks in de praktijk niet helemaal tot uiting kwam; deels door eigen schuld en deels door het wanbegrip van andere organisaties. En hü wees een versnippering van krachten in het Katholieke Organisatie leven van de hand. Uitvoerig ging spr. in op de oorzaken van het gebrek aan samenwerking tus sen de grote sociale orgganisaties. En hij zag als zodanig o.m. de „machtige en eenzijdige uitgroei van de K.A.B.". „Waar mensen samenwerken", aldus spr., „is het moeilijk te verdragen dat één organisatie uitsluitend de toon aan wL geven"; hij achtte deze „eenzijdige uitgroei" overigens een „na-oorlogs verschijnsel". Overigens constateerde mr. Van Voorts tot Voorst in dit kader een „kentering des geestes" en hij ge waagde er van dat er een „nieuwe ba sis gelegd gaat worden or reeds gelegd is". Spr. achtte het een „groot goed" dat de heer A. C. de Bruijn, na zijn benoe ming als minister, als voorzitter van het Katholiek Bureau voor Cultureel en Maatschappelijk overleg is verdwe nen, nademaal deze naar het per soonlijke inzicht van spr. te eenzij dige opvattingen huldigde. „Men kon hem dat echter niet verwijten", aldus spr. De heer Van Voorst tot Voorst pleitte L achtig voor een innerlijk eenheids herstel onder de katholieken. En hij 2®i in dit verband dat de K.V-P. iedere gedachte aan een progressieve of con servatieve politiek meet uitbannen. >,Een juiste katholieke politiek is pro- noch conservatief", aldus spr. i? bracht slechts het katholieke maat schappijbeeld ij te voeren". En hij stelde vervolgens de vraag waarom men Blet reeds van enigerlei organisatie uit was gekomen tot een gesprek met de katholieke leden in de P.v.d.A. en met de leden van de K.N.P. „De Bruijn vertrouwt Duijnstee niet; op Duijnstee wordt afgegaan uit de K.V.P., en ook staat de K.V.P. huiverig tegenover de Adelbert". zo zei spr. „Nochtans heelt Duijnst e goede dingen te zeggen, even als Romme ei. De Bruijn. Wij zijn ech ter bezig alleen maar eikaars fouten te zien". Tenslotte gaf baron van Voorst tot Voorst een tiental desiderata voor het werk van de in voorbereiding zijnde commissie die zich gaat bezighouden met de bestudering van de verschillende problemen op politiek, maatschappelijk en cultureel terrein. Deze commissie, aldus spr., moet breed zijn samengesteld en zij moet in hoofdlijnen en in con crete punten duidelijk afstand nemen van de socialistische P.v.d.A.-politiek en van de neo-liberale politiek van de V.V.D.; zij moet ook in hoofdlijnen en in concrete punten het eigene van de katholieke politiek aangeven. Spr. vroeg vervolgens aandacht voor een bestude ring ten aanzien van de vraag over een persoonswisseling in de leiding van de K.V.P.; hij noemde zulks noodzakelijk voor een herstel van het vertrouwen. In verband met de binnenkort te houden Nationale Reclasseringsdag heeft het bestuur van het Nationale Bureau voor Reclassering ons uitge nodigd een bezoek te brengen aan de Bijzondere Strafgevangenis voor jonge mannen, „Lunettenstein", in Zutphen. Bij deze gelegenheid heeft mr. E. Baron Speyart van Woerden, procu reur-generaal bij het Gerechtshof te Den Bosch, de waarde van het reclas- seringswerk uiteengezet. De noodzaak van dit werk behoeft geen omschrij ving. Een ieder zal voldoende besef fen dat het beslist geen sinecure is dat er een instituut bestaat dat zich er speciaal toe bepaalt een waardige te rugkeer in de maatschappij voor ge vangenen mogelijk te maken. O.a. wees mr. Speart van Woerden in verband hiermede op de betrekke lijke waarde van het strafregister, dat vele goed willende ex-gevangenen belet zich volwaardig in de maat schappij te herstellen. lijk heeft begrepen, een wils-act van enorme omvang moeten opbrengen. Hij zal moeten breken met de ongehoorde, maar benevelend avontuurlijke vrijheid, welke hij zich heeft gepermitteerd en zich moeten buigen in het burgerlijk fatsoen, wil hij later op eerlijke wijze slagen. Voor een zeker percentage is de behandeling dan ook een kansspel. De vraag is en blijft of de knaap, eenmaal in zijn oude milieu teruggekeerd, on danks zijn goede wil niet meer zal te rugglijden. Want de factoren die op hem inwerken zijn machtig. Daar is de straat, waar hij altijd vertier gevonden heeft. Daar is het gezin, dat alle norm besef mist. Daar zijn enorme sociale moeilijkheden en hangt de ongewisheid van de toekomst als het zwaard van Damocles onophoudelijk boven het hoofd van al degenen die in de periferie van de grote stad wonen. Zal de leiding de jongeman voldoende geestelijk besef hebben meegegeven en zal de knaap zelf voldoende karaktervastheid ver worven hebben om de strijd tegen dit oude leven vol te houden? Toch zijn de gevallen waarin de so ciale wederaanpassing volledig is ge slaagd zovele dat het bestaan van „Lti- nettenstein" volledig is gerechtvaardigd. Het hele regiem hiervan is bovendien gericht op een veel spoediger Voorwaar delijke Invrijheidstelling dan dat oij gewone gevangenissen het geval is. De ze V. I. is een zeer belangrijk punt. Hieromtrent laat de minister, die daar toe besluit, zich rapporteren door een speciaal en met zorg gekozen reclasse- ringscommissie welke zich zeer persoon lijk met de herplaatsing in de maat schappij van de pupillen bezig houdt. Dit reclasseringswerk begint reeds tij dens de detentie. Reeds dan wordt ge tracht het milieu waarin de jongen ia- ter zal terugkeren te bewerken. Ook wordt tijdens de hechtenis correspon dentie met de gedetineerde gevoerd omtrent de herplaatsing om deze zo doende voor te bereiden. Dit zijn voor waar geen gemakkelijke problemen en bij de behandeling daarvan wordt de uiterste zorg en toewijding van het daar mee belaste personeel geëist. Op het werk in „Lunettenstein" moet aanslui ten een verantwoorde reclassering, die wat hier werd opgedaan voortzet en nauwlettend toeziet dat recidive uit blijft. Hiertoe is een efficiënt en weten schappelijk geschraagd nazorgapparaat noodzakelijk. Want zonder een dergelijk nazorgapparaat valt geen blijvend re sultaat te bereiken. Advertentie Advertentie ZENITH ETERNA BUREN Originele Zwitserse fabrieksmerken Op uitnodiging van de beide Kamers der Staten-Generaal zullen zes Britse parlementsleden van 13 tot 19 October een bezoek aan ons land brengen. De regeling van het bezoek is opgedragen aan de Nederlandse groep der interpar lementaire unie. Een door het bestuur der groep samengestelde commissie van voorbereiding heeft een programma voor het bezoek opgesteld. (Van een onzer verslaggevers) De geallieerde opperbevelhebber in Europa, generaal Ridgway, heeft gister middag, alvorens na een kort bezoek aan ons land naar zijn hoofdkwartier terug te keren, op Schiphol de pers te woord gestaan. De generaal gaf uiting aan zijn grote dankbaarheid voor de hoffelijke ontvangst die hem hier ten deel gevallen was. Hjj verklaarde reeds sinds lange tijd grote bewondering te hebben voor ons volk. De lunch die Hare Majesteit even te voren aan hem en aan zijn echtgenote had aangeboden had hij ten zeerste gewaardeerd. „Ik heb het voorrecht gehad de Ne derlandse soldaten in Korea in actie te zien. Zij hebben er een harde strijd ge voerd en. wisten er de bewondering en vriendschap te verwerven van onze Amerikaanse strijders". De generaal zei voorts dat de teruggekeerde Korea-strij- ders van die internationale samenwer king zullen vertellen. „In Korea ge beurt op kleine schaal wat we hier in het groot trachten te organiseren. In Korea strijden soldaten van 16 naties zij aan zij. Die verbondenheid moet in Europa ook bereikt kunnen worden". Generaal Ridgway wees nadrukkelijk cp de betekenis van de militaire bij drage die West-Duitsland aan de West- Europese defensie zou kunnen geven. „Wij hebben een geweldige taak voor de boeg", zei hij, „maar als we de be reikte resultaten vergelijken met de toestand van drie of zelfs twee jaar ge leden moeten we constateren dat we hard vooruit zijn gegaan. Een eventuele aanvaller zal op heftig verzet stuiten, maar toch moeten we goed beseffen dat we nog steeds niet de minimaal beno digde kracht kunnen ontwikkelen. Onze militaire macht moet worden gebouwd op een sterke economische basis." Op een vraag betreffende de actuele kwestie van eventuele verwaarlozing van de defensie van een deel van West-Europa antwoordde Ridgway dat men twee dingen goed in het oog moest houden: 1. Niemand kan voor spellen wat een aanvaller zou willen gaan ondernemen en 2. er wordt ons geen keus 'gelaten. Onze verdediging is nog niet toereikend en aanvankelijk zullen wij zeker geheel in het defen sief gedrongen worden. Nadrukkelijk verklaarde hij echter de verdediging van héél West-Europa te willen be hartigen. Toen vervolgens bij de generaal ge ïnformeerd werd naar zijn oordeel over de Nederlandse bijdrage aan het Geal lieerde Hoofdkwartier in Europa (SHAPE), waarvan hij de chef is, luid de het antwoord: „Uitstekend". Om streeks vier uur keerde de generaal, vergezeld van zijn echtgenote, per vlieg tuig huiswaarts. Advertentie In een hrief aan de desbetreffende onderdelen van de belastingadministratie heeft de minister van Financiën mede gedeeld, dat giften, welke rechtstreeks aan geestelijken ter beschikking worden gesteld voor doeleinden, die kerkgenoot schappen plegen na te streven (bijdra gen voor kerkelijk wijkwerk), of voor het verrichten van religieuze handelin gen (stipendia voor het lezen van Missen e.d.) worden beschouwd als giften aan kerkelijke instellingen, welke krachtens een onlangs getroffen wettelijke regeling aftrekbaar kunnen zijn voor de loon belasting en de inkomstenbelasting. Hetzelfde geldt voor de bedragen, die terzake van huwelijksinzegening, doop en dergelijke bijzondere kerkelijke plechtigheden worden voldaan en ten bate van een kerkelijke instelling of van de geestelijke als zodanig komen. Ook in deze gevallen zullen met het oog op de toepassing van de belasting faciliteit schriftelijke bewijsstukken moeten worden overgelegd. Het departement van Buitenlandse Zaken te Washington heeft bekendge maakt dat de Verenigde Staten en In donesië besprekingen voeren over een nieuwe hulp-overeenkomst op grond waarvan Indonesië voor de Amerikaan se militaire hulp zal gaan betalen. Volgens de bestaande overeenkomst, die nog steeds geldig is, ontvangt Indo nesië op grond van een tweejaren-pro- gramma, militaire hulp ter waarde van vijf millioen dollar, terwijl het jaarlijks economische bijstand tot een bedrag van circa acht millioen dollar krijgt. Het departement van Buitenlandse Zaken heeft verklaard, dat de huidige besprekingen gaan over de mogelijk heid, dat „Indonesië de overeenkomst van 5 Januari 1.1. wenst te vervangen voor een nieuw accoord, volgens het welk het land ten behoeve van de economische en technisch hulp giften zou blijven ontvangen, terwijl het voor het militaire materieel zou gaan be talen". Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal Dinsdag 30 September en Woensdag 1 October a.s. geen audiëntie verlenen. De begrafenis van de oud-hoofdredac teur van „De Volkskrant", de heer J. B. Vesters, is bepaald op a.s. Maandag op de R.K. Begraafplaats te Utrecht aan de Prinsesselaan. Vooraf gaat een uitvaartdienst in de parochiekerk van St. Paulus in Tuindorp Maartensdijk bij Utrecht. ATVj Utrecht, waar zij is geboren en waar zij het grootste deel van haar leven heeft gewoond, is Donderdagavond in de leeftijd van 77 jaar overleden. Me vrouw P. A. F. Steenberghe-Engeringh, die dertig jaar lang de krachtige en stuwende presidente is geweest van de „Union Mondiale des Organisations Femi- nines Catholiques"welke taak ze tot kortgeleden verricht heeft met grote be kwaamheid en een energie, die respect afdwong. Met haar is een van onze meest eminente vrouwen heengegaan, een figuur van zodanig formaat, dat ze gedurende een uitzonderlijk lange periode, waarin 't wereldaspect sterk wisselde, door Z. H. de Paus de meest bekwame is geacht, om de leiding in handen te hebben van het mondiale instituut, dat de millioenen georganiseerde katholieke vrouwen over de gehele wereld omvat. Zo groot vertrouwen stelde de H. Va der in deze Nederlandse „Madame la Présidente", dat Z. H. veelmalen gedu rende lange particuliere audiënties met haar sprak over de wijze waarop het werk zich moest realiseren, en haar eens met een zeer delicate en moeilijke opdracht belastte om uit te voeren in Zuid-Amerika. Slechts éénmaal is het ons vergund geweest, ongeveer vijf jaar geleden, in contact te zijn met de toen reeds meer dan zeventigjarige voorzitster,, die juist terug was van een reis naar Parijs en Rome, ter voorbereiding van het elfde congres dat kort daarop te Rome zou gehouden worden. Wij werden met diep respect bevangen voor de werkkracht van deze tengere, grijze vrouw, moeder van twee zoons, die als vanzelfsprekend dit uitermate vermoeiende, onmetelijk veeleisende leven tot in haar ouderdom aanvaardde met een innerlijke rust die alleen het eigendom kan zijn van iemand die bij een openbare taak welke het uiterste vergt en het persoonlijke leven geheel absorbeert, de betrekkelijkheid der dingen inziet en die geleid wordt door een hoog buitenmenselijk ideaal. Vertaald door j. VV. HOFSTRA 17 Ze keken naar haar met cynische belangstelling, wachtend op het ogen blik dat ze van de trapeze zou storten. Een portret van haarzelf op zevenjarige leeftijd, dat ze altijd verfoeid had, dreef het meest de spot met haar. Isa bel in een lange japon met een grote hoed met veren zat bevallig, op een weidse balustrade en zijzelf stond naast haar moeder, stijf als een schildwacht in haar gymnastiekjurk en met een be spottelijke huzarenmuts op. Het gezicht van die muts hinderde haar altijd en toch was ze er zo trots op geweest dat ze er mee naar bed gegaan was. Dat flinke stralende kind dat geen zorgen had gekend, behalve dan om het feit dat het nooit kolonel der huzaren zou kunnen worden, stak de draak met haar vanuit zijn veilige omlijsting. „Vraag je je af waar de photo van hèm is?" vroeg haar vader vriendelijk. „Ik weet dat het zwakheid van me is. Maar ik voelde dat ik de aanblik er van een dag of wat niet zou kunnen verdragen." Zijn stem begat hem. Zij was een ogenblik bang dat hij het onder haar ogen te kwaad zou krijgen. Woede en verwijten kon ze verdragen, maar dat niet. Ze omknelde de armleuningen van de stoel, hield haar adem in en begon langzaam te tellen, dat deed ze altijd wanneer ze geen raad wist. Ze wist dat er een antwoord van haar verwacht werd, maar ze kon niets bedenken. Waarom begreep hij niet zonder dat ze hem zei, dat er niets was wat ze niet wilde doen, haar haar afknippen, haar hand m het vuur steken, als het hem zou kunnen troosten? Waarom besefte hij niet dat nu net het enige, wat ze niet kon, spreken was. Het geluid waarmee de klok sloeg gaf haar een glimp van hoop. De tijd verliep, al was het langzaam. Te eniger tijd zou de bevrijding komen. Ze keek verstolen naar haar vader; hij was schijnbaar geheel verdiept in het stop pen van zijn pijp. Hij drukte de draden tabak stevig aan met zijn korte witte vinger, als steeds wanneer hij iets deed ietwat te veel kracht gebruikend. „Je moeder," zei hij na de lange pau ze zijn keel schrapend, „Je moeder is het niet met me eens." „Waarin niet, Pap?" „Dat je oud genoeg bent om juist nu bij ons te zijn. Ze gelooft dat het beter geweest was je op kostschool te laten. Wat vindt je zelf?" „Natuurlijk ben ik liever hier," loog ze. „Ik zou willen dat je het ook een goede gedachte vindt dat hij in Sussex begraven wordt." „O ja, dat vind ik prachtig." Ze loog alweer. Van het moment af dat ze er aan tafel over had horen spreken had ze de gedachte dat de begrafenis iets met Paget's Fold te doen zou hebben, gehaat. Dat was nu de enige plaats waar ze enkel gelukkige herinneringen aan had. De gedachte gedurende de vijftig mijl lange rit zijn bedroefde ge zicht te moeten zien was nog erger. „Op slot van rekening kwam hij uit Sussex. Het kerkhof van Brookfield ligt vol met familie van hem en je grootmoeder. Hij is nergens beter op zijn plaats dan temidden van hen." „Natuurlijk. Zullen de tantes raad weten met al die mensen?" Hij keek haar een beetje streng aan. „Ze worden altijd flinker naarmate er meer moeilijkheden zijn. Je kent hun grote onbaatzuchtigheid. Ze schij nen het werkelijk heerlijk te vinden zich in te spannen voor andere men sen." „Ja hè?" zei ze bijna opgewekt. Ze stelde nog een paar onbelangrijke vra gen over de schikkingen en luisterde ternauwernood naar de antwoorden. Waar had hij haar nu eigenlijk voor hier gehouden? Ze bemerkte al gauw dat haar oppervlakkig gevraag hem begon te hinderen. Misschien zou het maar het beste zijn hem kwaad te ma ken. Tenslotte was dat iets wat ze kende. Als hij boos was ontzag hij haar net zo min als zijn andere leerlingen. Ze had heel wat kwade momenten in deze zelfde kamer doorgemaakt en daar kon ze wel tegen. „Wilde je iets zeggen, Clara?" „Nee, Pap echt niet." Hoe ze ook probeerde, ze kon haar ■gezicht niet in bedwang houden. Ze wist dat het de uitdruking had, de hij het meest verfoeide, met gezakte oog leden en de lippen gekruid Tot een ver achtelijke glimlach, om het beven te verhinderen. „Je keek naar de klok. Misschien ga je liever naar bed." Ze durfde geen „Ja" te zeggen en schudde haar hoofd. Hij sabbelde aan zijn pijp. „Ik ben geneigd te denken dat je moeder op slot van rekening toch ge lijk had toen ze zei dat je nog te jong was om te beseffen wat de dood bete kent." Bij deze onverhoedse aanval liet Cla ra zich minachtend ontvallen: „Alsof Moeder alles van me weet." „Op een dergelijke toon spreek je niet over je Moeder." Hij trok kwaad aan zijn pijp. Toen hij weer sprak had hij zijn ergernis overwonnen. „De hemel weet dat ik minstens zo nadenkend was toen ik zo oud was als jij. En daarna ook nog lange tijd. Maar vandaag begrijp ik pas goed hoe diep het je kan spijten niet alles voor iemand te hebben gedaan wat je zou hebben kunnen doen." „Maar U bent toch altijd zo goed voor Grootvader geweest," ze ze voorzichtig. „Dat zei iedereen. Hij zei het zelf ook altijd". „Nooit goed genoeg. Nooit," zei hij met een zucht. „Kind ik hoop dat ik je, voor een dergelijke wroeging kan be hoeden." Ze spande zich tot het uiterste in om hem tegemoet te komen. „Is soms zo moeilijk," zei ze bijna natuurlijk, „om te weten te komen wat een ander werkelijk wil." Hij stak zijn pijp opnieuw aan. „Met een beetje moeite is er gewoon lijk gemakkelijk genoeg achter te ko men. Je moet niet denken dat je moe der zich beklaagd heeft. Dat zou ik niet graag zeggen. Maar zou je niet een beetje meer je best kunnen doen?" Clara verstrakte weer. „Ik zal meer naar huis schrijven, als U dat graag heeft." „Ik weet dat ze het prettiger zou vin den als je wat liever tegen haar was. Ze houdt ontzettend veel van je en ze voelt zich vaak eenzaam, dat weet ik. Ik kan zo weinig tijd aan haar beste den. Je bent nu oud1 genoeg om wat meer voor haar te betekenen." (Wordt vervolgd). Voortdurend vèr reizen, vergaderen, congressen voorbereiden en presideren, besprekingen voeren, zich volledig ori ënteren in talloze internationale vraag stukken, spreken in het openbaar, het onderhouden van honderden contacten over de gehele wereld, het oplossen van interne organisatie-moeilijkheden, dat was in heel grote, onvolledige trekken, het leven van deze schijnbaar onver moeide, die haar Frans, de voertaal der „Union" perfect sprak. Haar snel bevat tingsvermogen en haar eerbied-afdwin- gende energie vulden de laatste jaren de handicap aan van haar slecht gezichts vermogen. Wie haar van nabij kennen, zeggen dat het een wonder is, dat zii met dat slechte gezicht zo enorm veel werk waarbij voortdurend gelezen moest worden, heeft verzet. „Vous avez si bonne mine", zei Z.H. f ius -XII, toen de vergrijsde presidente i 5n Particuliere audiëntie, vijf jaar geleden, de wens had uitgesproken om zich terug te trekken. Maar zij was onmisbaar, er was nog geen vervang ster gevonden. Niet alleen beschikte mevrouw Steenberghe over de nodige persoonlijke eigenschappen voor deze hoge functie, als waardigheid, inne mendheid, grote tact, bezorgdheid, maar daarnaast was zij begiftigd met een grote intelligentie en een scherp inzicht, waardoor zij haar wereld omspannende leiding wist aan te pas sen aan de na-oorlogse emancipatie- voltooiing van de vrouw. Zij had daar bij een verbluffend organisatievermo gen, en zij was een perfect voorzitster van internationale vergaderingen. Het is zeer bijzonder dat een vrouw, geboren in het laatste kwart der vorige eeuw, behorend tot een generatie, waar in de vrouw bij haar vorming niet leer de om zich in wereldformaat te oriën teren, de leiding van deze veelomvatten de organisatie die toen zij het voorzit terschap aanvaardde, nog slechts twaalf jaar bestond, zo bekwaam, in een zich totaal wijzigende wereld, heeft weten te verwezenlijken. Want ongetwijfeld heeft het zwaartepunt van haar taak, waarbij zij reeds vroeg de aanmoedigen de steun van haar man heeft moeten ontberen, gelegen na 1945 toen de ac tiviteit van de vrouw zich op vele ter reinen ontwikkelde en de wegen gezocht moesten worden om die doelmatig in te voegen in die enorme puzzle van men selijke organisaties die alle het welzijn van de mens beogen. De werkwijze van de Internationale Unie moest geheel ge wijzigd worden. De „Union" kreeg, als een der weinige katholieke organisaties in de UNO een raadgevende stem bij de sociaal-economische afdeling, waar talloze vraagstukken, rakend aan aller lei aspecten, aan de orde kwamen, vraag stukken die ernstige bestudering eisten door competente studiecommissies. Het was de zeventigjarige voorzitster die daarbij de richtlijnen aangaf, en naar gelang van de ontwikkeling der sociale situatie, het onderwerp der vierjaarlijk se congressen bepaalde. Het sterke sociale gevoel dat essen tieel is bij vrouwen die op zo hoge j posten haar krachten geven, vond bjj mevrouw Steenberghe reeds uiting in haar vroegste openbare activiteiten. Als vooraanstaande figuur in het katholieke leven aan het begin van deze eeuw, werd zij in 1913 lande lijk voorzitster van de Federatie van Katholieke Vrouwenbonden in Neder land. Daarnaast echter lag haar ar beidsveld op het terrein der toender- tijd zo geheten „liefdewerken". Door haar sterk naar buiten gerichte be langstelling groeide dat werkterrein steeds aan. Zij werd lid van de Voog dijraad, van de Gezondheidsraad, van de Algemene Commissie voor Armen zorg. Gigantisch werd haar taak toen ze in 1922 geheel onverwacht een te legram ontving van Z.H. de Paus, waarin haar benoeming stond als pre sidente van de Union Mondiale des Organisations Féminines Catholiques, en ze in die functie tevens zitting kreeg in de besturen van de Interna tionale Meisjesbescherming, de Inter nationale Katholieke Radio Omroep en het Internationaal Katholiek Filmbureau. Zij aanvaardde de conse quenties daarvan met volle toewijding en zo was zij mede-oprichtster van de K-R.O. en bestuurslid tot 1950. Voor de oorlog was zij tevens lid van het Katholieke Secretariaat voor Euro pese problemen te Straatsburg en af gevaardigde bij de Volkenbond. Hoe hoog Z.H. de Paus deze bezielde en energieke Nederlandse voorzitster van waarlijk groot formaat waardeer de, blijkt niet alleen uit haar opeenvol gende herbenoemingen, maar ook uit de vele en langdurige audiënties die de Heilige Vader (zoals mevrouw Steen berghe bij voorkeur zei) haar verleend heeft- Zij werd onderscheiden, wat hoogst zelden gebeurt, met het Gouden Kruis van Verdienste der Katholieke Actie, en daarr ast is zij een der wei- nigen, die van de H. Vader als per soonlijk geschenk een amethysten sier- kruis ontving. Zij was begiftigd met het erekruis Pro Ecclesia en benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Als de meeste prominente figuren is haar, ondanks haar hoge leeftijd, slechts korte tijd van rust gegund geveest. Dat zij die rust nu volledig mag vinden, is het gebed der velen die met haar in aanraking zijn geweest en zich aan haar kracht 1 ebben opgetrokken. A. BgL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 3