Lunettensteingevangenis, die geen
gevangenis meer is
1
Plaats en taak van „Adelbert
RIDGWAY: Minimum
nog niet bereikt
Mevr. Steenberghe-Engeringh
77 jaar oud overleden
De baasboven de deur
DOORGANGSHUIS NAAR EEN NORMAAL
MAATSCHAPPELIJK LEVEN
Baron van Voorst tot Voorst: katholieke
politiek zij progressief noch conservatief
HORLOGES
VAA MEE
Maar wij zijn hard vooruitgegaan
GEEN
t)E BESTE
VOOR üV/
GtZO*tt>HöD
Giften rechtstreeks
aan geestelijken
Amerikaanse hulp
aan Indonesië
Vrouw van uitzonderlijk formaat
rDe eenzame
v.
J
VRIJDAG 26 SEPTEMBER 1952
PAGINA 3
PETROLEUM
KACHELS
UURWERKEN
Grote Houtstraat 86, Haarlem
Britse parlementsleden
naar ons land
Komen in aanmerking voor
belastingaftrek
Besprekingen over een
nieuw accoord
Geen audiëntie
Begrafenis J. B. Vesters
door ANTONIA WHITE
:lli
?5
(Van onze speciale verslaggever)
ƒ1" de gangen van lunettenstein", de Bijzondere Strafgevangenis voor Jonge
Mannen in Zutphen, hangt een grote plaat die suggereert, dat „Jong Neder
land wil leven in een vrij en zelfstandig Europa". Dat affiche zou, ondanks
de klare waarheid die het verkondigt, opgevat kunnen worden als een cynische
spotternij jegens degenen, die, door welke vorm van misdrijf dan ook, voor kor
tere of langere tijd hun vrijheid zijn kwijtgeraakt en hun leven onder de dom
per zien gezet van de gangen waar dit affiche hangt. Echter niet door de jonge
lieden, die „Lunettenstein" bevolken. Het hangt daar als een vanzelfsprekend
heid, zoals het ook vanzelfsprekend is, dat dergelijke kleurrijke platen han
gen in scholen en kantoren. Want „Lunettenstein" is weliswaar een gevangenis
dat wordt een koude realiteit voor een ieder, die er binnentreedt maar geen
„gevangenis" meer in de zin, zoals dit woord gemeenlijk door de volksmond
wordt gebruikt. Het is geen „bajes", met strenge cipiers met grote sleutelbos
sen, met zwaar beslagen ijzeren deuren, met getraliede vensters, met muffe
cellen en een somber uitziende, half-geschoren bevolking, die tot elk misdrijf in
staat is. Er is licht en ruimte, de bewakers zijn gemoedelijke lieden, de cellen
zijn kamers, waarin foto's van Dinah Shore en haar lieftallige collega's de wan
den sieren en de bewoners zijn jonge lieden, van wie men op het eerste gezicht
geen misdaden zou verwachten.
„Lunettenstein" is dan ook de resul
tante van een samenstel moderne op
vattingen over het gevangeniswezen,
welke een sterk sociaal karakter dra
gen. Het is meer een doorgangshuis
naar een normaal maatschappelijk le
ven dan een Huis van Bewaring in de
strikte zin. En wellicht is het eerder
gericht op de beveiliging van de door
vele factoren ontwrichte jonge mens te
gen zichzelf, dan op de beveiliging van
de maatschappij tegen sociaal onvol
waardige lieden, de reden waarom die
maatschappij haar gevangenissen aan
vankelijk heeft opgericht..
De inrichting van „Lunettenstein" als
jeugdgevangenis dateert van 1 October
1937. Tot 1947 was deze inrichting het
enige speciale gesticht voor jeugdige
Zgn. half-volwassen delinquenten in ons
land. Sedert dat jaar werden door het
Directoraat-Generaal voor het Gevan
geniswezen nog enkele andere gestich
ten aangewezen voor het verbliif van
uitsluitend half-volwassenen.
Reeds eeuwenlang had de maat
schappij tevoren speciale aandacht be
steed aan de zéér jeugdige overtreders
van de wet. Degenen die nauwelijks of
slechts enkele jaren de strafrechtelijke
meerderjarigheid hadden bereikt, wer
den op 'één lijn gesteld met alle ande
ren die de regels der maatschappelijke
orde overtraden. Toch verdienen de 18-
tot 23-jarigen een zeer bijzondere aan
dacht. Immers, hun misdaden roepen
zowel psychologisch als scciologisch een
geheel eigen problematiek op. Want het
plegen van een strafbaar feit heeft een
ontzaglijke invloed op de verdere maat
schappelijke aanpassing van de delin
quent. De maatschappij vergeeft met zo
gemakkelijk en door het aanleggen van
een strafregister helemaal niet snel. Toen
zijn de jonge veroordeelden gemakke
lijker voor beïnvloeding vatbaar en zijn
zij eerder op te voeden tot normale
staatsburgers met normale begrippen
omtrent maatschappelijke^ verhoudingen,
dan doorgewinterde misdadigers. En
tenslotte is een speciale behandeling van
jongelieden in hechtenis de moeite
waard, omdat, indien het voorkomen
van het misdrijf dan niet mogelijk is
geweest, de genezing wel tot de reali
teit behoort.
Nu wordt er wel eens gezegd, dat een
modern strafgesticht zoveel mogelijk
moet gelijken op de normale vrije maat
schappij. De tijdelijke directeur van
„Lunettenstein"dr. G. H. Veringa
wellicht een der jongste gevangenisdi
recteuren van het continent, die m
Amerika gegradueerd is is het daar
tot op zekere hoogte mee eens. De ge
vangenen hebben namelijk getoond zich
in de normale maatschappij niet geheel
te kunnen aanpassen. Zij dienen dus in
een bijzondere gemeenschap die ech
ter zo weinig mogelijk van de normale
afwijkt te worden opgenomen, ten
einde de mogelijkheden tot aanpassing
te vinden. Daarnaast blijft natuurlijk de
hechtenis, het ontnemen van de vrijheid,
een leidend beginsel.
Dit laatste wordt men bij een bezoek
aan deze gevangenis onmiddellijk ge
waar. De cellen zijn dan wel kamers
met normale houten deuren en grote
ramen, er zit een zwaar slot op. Die
Stoelenstoffeerders in „Lunettenstein"
cellen zijn op het moment van ons be
zoek echter geen van alle bewoond. De
gedetineerden werken in verschillende
afdelingen als onderdeel van een lang
overwogen therapie.
Laat ons, alvorens daarover te spre
ken, trachten in korte trekken na te
gaan, hoe dat deel van hun levensloop,
dat de jonge gevangenen in „Lunetten
stein" doorbrengen, verloopt. In het al
gemeen kan gezegd worden, dat, alvo
rens de jongeman tot detentie aldaar
wordt veroordeeld, door de reclasse-
ringsvereniging, de officier van Justitie
of de griffier van de rechtbank een
voorlichtingsrapport ter inzage wordt
gezonden aan de jeugdgevangenis. Is
dit rapport van die aard dat de knaap
in „Lunettenstein" kan worden opge
nomen, dan raakt hij daar in een zgn.
„ontvangstafdeling" verzeild, waar hij
twee weken kamerarrest krijgt. Dit is
nodig voor de observatie. Want die
twee weken moet hij voor de directeur,
de arts, de psychologe, de psychiater,
de geestelijke verzorger en de onder
wijzer verschijnen. In de twee weken
die daarop volgen doorloopt hij de ver
schillende werkplaatsen, zoals daar zijn:
de keuken, boekbinderij, stoffeerderij.
Advertentie
-Buflam 25.5°
B.E.S.
Turm
Demon
Tilly
(straalkachel)
KOLENKITTEN
emaille 2.50-3.95
voor „zakjes" 3.95-4.75
ELECTRISCHE KACHELS
grote collectie
meubelmakerij, smederij, schilderswerk
plaats, garage en tuin. Hier wordt hem
een test afgenomen met betrekking tot
zijn handvaardigheid, het niveau van
zijn vakbekwaamheid, enz. Daarna zal
de chef van het gesticht op grond van
de in deze vier weken verkregen gege
vens een schematisch penitentiair be
handelingsprogramma samenstellen. Aan
de hand van dit schema kunnen dan de
werkmeesters in overleg met de jongen
zelf een vakopleidingsplan vaststellen.
Op dezelfde wijze wordt gehandeld met
betrekking tot het onderwijs. De kna
pen kunnen in de gevangenis verschil
lende cursussen volgen, o.a. in aardrijks
kunde, geschiedenis, wiskunde, vreemde
talen, en voor het middenstandsexamen.
Verplicht krijgen alle gevangenen één
avond per week les in burgerschaps
kunde, dit om hun een inzicht bij te
brengen in de maatschappelijke verhou
dingen. Dan wordt overwogen om hun
les te doen geven door een kunstschil
der.
Op deze wijze leren de jonge mannen
systematisch werken en leren zij, al dan
niet volledig, een vak. Zij worden ver
plicht zich aan vaste regels te houden
en zullen vooral de noodzaak hiervan
moeten inzien. Teneinde ook het eigen
initiatief van de jongens te ontplooien
is overgegaan tot inrichting van een
„open" paviljoen, het „Werksche Veld",
op acht kilometer afstand van „Lunet
tenstein" in Warnsveld. Met dat „open"
wordt bedoeld een instituut waar de
mannen bijna geheel vrij zijn. De be
wakers zijn er technische leiders en een
afrastering is er nauwelijks. Waar die
er is, wordt ze bedoeld om het vee van
de boerderij binnen te houden. Dit
„Werksche Veld" is een experiment dat
uniek is in Europa. Het is bedoeld om
bij de mannen een persoonlijk verant
woordelijkheidsgevoel aan te kweken.
Zij werken in de bij het paviljoen be
horende boerderij en gedeeltelijk bij
particulieren in de omgeving. Naar de
ze laatsten kunnen zij geheel zelfstan
dig dat wil zeggen zonder bewaking
gaan. Bijzonder opvallend is het
uiterst geringe aantal vluchtelingen.
Naar ons werd medegedeeld trachten
hoogstens een vijftal knapen per jaar
de betrekkelijke vrijheid die zij genie
ten te misbruiken door de benen te ne
men. Zij worden allen vrijwel onmid
dellijk weer gegrepen.
Deze gehele behandelingsmethode
wordt beheerst door een grote latente
spanning. Enerzijds wordt de leiding
voortdurend gekweld door de vraag:
kan een jongen, die toch slechts betrek
kelijk korte tijd in Zutphen verblijft
hoogstens één tot drie jaar zoveel
zelfrespect worden bijgebracht, dat hij,
eenmaal in zijn oude omgeving terug
gekeerd, niet weer tot het misdrijf ver
valt? Aan de andere kant zullen ook bij
de gevangenen grote spanningen optre
den. Immers zal hij, die waarschijnlijk
nooit de zin van dit leven daadwerke-
Tijdens een Vrijdag in de Grote
Club" te Amsterdam gehouden lunch
vergadering van de „St. Adelbert Vereni
ging" heeft mr. F. J. G. Baron van Voorst
tot Voorst, voorzitter van deze organi
satie gesproken over „De plaats en de
taak van Adelbert in Nederland in de
komende jaren". In het verloop van zijn
rede constateerde spr. een „teveel aan
beroeps- en standsorganistatie voor wat
de katholieke intellectueel betreft" en hü
pleitte in dit verband voor een samen
bundeling „met behoud van eigen zelf
standigheid". Sprekende over de plaats
van de Adelbert zei baron van Voorst
tot Voorst, dat die vereniging princi
pieel gezien en in theorie „primus inter
pares" moest zijn, maar dat zulks in de
praktijk niet helemaal tot uiting kwam;
deels door eigen schuld en deels door
het wanbegrip van andere organisaties.
En hü wees een versnippering van
krachten in het Katholieke Organisatie
leven van de hand.
Uitvoerig ging spr. in op de oorzaken
van het gebrek aan samenwerking tus
sen de grote sociale orgganisaties. En hij
zag als zodanig o.m. de „machtige en
eenzijdige uitgroei van de K.A.B.".
„Waar mensen samenwerken", aldus
spr., „is het moeilijk te verdragen dat
één organisatie uitsluitend de toon aan
wL geven"; hij achtte deze „eenzijdige
uitgroei" overigens een „na-oorlogs
verschijnsel". Overigens constateerde
mr. Van Voorts tot Voorst in dit kader
een „kentering des geestes" en hij ge
waagde er van dat er een „nieuwe ba
sis gelegd gaat worden or reeds gelegd
is".
Spr. achtte het een „groot goed" dat
de heer A. C. de Bruijn, na zijn benoe
ming als minister, als voorzitter van
het Katholiek Bureau voor Cultureel
en Maatschappelijk overleg is verdwe
nen, nademaal deze naar het per
soonlijke inzicht van spr. te eenzij
dige opvattingen huldigde. „Men kon
hem dat echter niet verwijten", aldus
spr.
De heer Van Voorst tot Voorst pleitte
L achtig voor een innerlijk eenheids
herstel onder de katholieken. En hij
2®i in dit verband dat de K.V-P. iedere
gedachte aan een progressieve of con
servatieve politiek meet uitbannen.
>,Een juiste katholieke politiek is pro-
noch conservatief", aldus spr.
i? bracht slechts het katholieke maat
schappijbeeld ij te voeren". En hij
stelde vervolgens de vraag waarom men
Blet reeds van enigerlei organisatie uit
was gekomen tot een gesprek met de
katholieke leden in de P.v.d.A. en met
de leden van de K.N.P. „De Bruijn
vertrouwt Duijnstee niet; op Duijnstee
wordt afgegaan uit de K.V.P., en ook
staat de K.V.P. huiverig tegenover de
Adelbert". zo zei spr. „Nochtans heelt
Duijnst e goede dingen te zeggen, even
als Romme ei. De Bruijn. Wij zijn ech
ter bezig alleen maar eikaars fouten te
zien".
Tenslotte gaf baron van Voorst tot
Voorst een tiental desiderata voor het
werk van de in voorbereiding zijnde
commissie die zich gaat bezighouden met
de bestudering van de verschillende
problemen op politiek, maatschappelijk
en cultureel terrein. Deze commissie,
aldus spr., moet breed zijn samengesteld
en zij moet in hoofdlijnen en in con
crete punten duidelijk afstand nemen
van de socialistische P.v.d.A.-politiek en
van de neo-liberale politiek van de
V.V.D.; zij moet ook in hoofdlijnen en
in concrete punten het eigene van de
katholieke politiek aangeven. Spr. vroeg
vervolgens aandacht voor een bestude
ring ten aanzien van de vraag over een
persoonswisseling in de leiding van de
K.V.P.; hij noemde zulks noodzakelijk
voor een herstel van het vertrouwen.
In verband met de binnenkort te
houden Nationale Reclasseringsdag
heeft het bestuur van het Nationale
Bureau voor Reclassering ons uitge
nodigd een bezoek te brengen aan de
Bijzondere Strafgevangenis voor jonge
mannen, „Lunettenstein", in Zutphen.
Bij deze gelegenheid heeft mr. E.
Baron Speyart van Woerden, procu
reur-generaal bij het Gerechtshof te
Den Bosch, de waarde van het reclas-
seringswerk uiteengezet. De noodzaak
van dit werk behoeft geen omschrij
ving. Een ieder zal voldoende besef
fen dat het beslist geen sinecure is
dat er een instituut bestaat dat zich er
speciaal toe bepaalt een waardige te
rugkeer in de maatschappij voor ge
vangenen mogelijk te maken.
O.a. wees mr. Speart van Woerden
in verband hiermede op de betrekke
lijke waarde van het strafregister, dat
vele goed willende ex-gevangenen
belet zich volwaardig in de maat
schappij te herstellen.
lijk heeft begrepen, een wils-act van
enorme omvang moeten opbrengen. Hij
zal moeten breken met de ongehoorde,
maar benevelend avontuurlijke vrijheid,
welke hij zich heeft gepermitteerd en
zich moeten buigen in het burgerlijk
fatsoen, wil hij later op eerlijke wijze
slagen. Voor een zeker percentage is de
behandeling dan ook een kansspel. De
vraag is en blijft of de knaap, eenmaal
in zijn oude milieu teruggekeerd, on
danks zijn goede wil niet meer zal te
rugglijden. Want de factoren die op
hem inwerken zijn machtig. Daar is de
straat, waar hij altijd vertier gevonden
heeft. Daar is het gezin, dat alle norm
besef mist. Daar zijn enorme sociale
moeilijkheden en hangt de ongewisheid
van de toekomst als het zwaard van
Damocles onophoudelijk boven het hoofd
van al degenen die in de periferie van
de grote stad wonen. Zal de leiding de
jongeman voldoende geestelijk besef
hebben meegegeven en zal de knaap
zelf voldoende karaktervastheid ver
worven hebben om de strijd tegen dit
oude leven vol te houden?
Toch zijn de gevallen waarin de so
ciale wederaanpassing volledig is ge
slaagd zovele dat het bestaan van „Lti-
nettenstein" volledig is gerechtvaardigd.
Het hele regiem hiervan is bovendien
gericht op een veel spoediger Voorwaar
delijke Invrijheidstelling dan dat oij
gewone gevangenissen het geval is. De
ze V. I. is een zeer belangrijk punt.
Hieromtrent laat de minister, die daar
toe besluit, zich rapporteren door een
speciaal en met zorg gekozen reclasse-
ringscommissie welke zich zeer persoon
lijk met de herplaatsing in de maat
schappij van de pupillen bezig houdt.
Dit reclasseringswerk begint reeds tij
dens de detentie. Reeds dan wordt ge
tracht het milieu waarin de jongen ia-
ter zal terugkeren te bewerken. Ook
wordt tijdens de hechtenis correspon
dentie met de gedetineerde gevoerd
omtrent de herplaatsing om deze zo
doende voor te bereiden. Dit zijn voor
waar geen gemakkelijke problemen en
bij de behandeling daarvan wordt de
uiterste zorg en toewijding van het daar
mee belaste personeel geëist. Op het
werk in „Lunettenstein" moet aanslui
ten een verantwoorde reclassering, die
wat hier werd opgedaan voortzet en
nauwlettend toeziet dat recidive uit
blijft. Hiertoe is een efficiënt en weten
schappelijk geschraagd nazorgapparaat
noodzakelijk. Want zonder een dergelijk
nazorgapparaat valt geen blijvend re
sultaat te bereiken.
Advertentie
Advertentie
ZENITH ETERNA BUREN
Originele Zwitserse fabrieksmerken
Op uitnodiging van de beide Kamers
der Staten-Generaal zullen zes Britse
parlementsleden van 13 tot 19 October
een bezoek aan ons land brengen. De
regeling van het bezoek is opgedragen
aan de Nederlandse groep der interpar
lementaire unie. Een door het bestuur
der groep samengestelde commissie van
voorbereiding heeft een programma voor
het bezoek opgesteld.
(Van een onzer verslaggevers)
De geallieerde opperbevelhebber in
Europa, generaal Ridgway, heeft gister
middag, alvorens na een kort bezoek
aan ons land naar zijn hoofdkwartier
terug te keren, op Schiphol de pers te
woord gestaan. De generaal gaf uiting
aan zijn grote dankbaarheid voor de
hoffelijke ontvangst die hem hier ten
deel gevallen was. Hjj verklaarde reeds
sinds lange tijd grote bewondering te
hebben voor ons volk. De lunch die
Hare Majesteit even te voren aan hem
en aan zijn echtgenote had aangeboden
had hij ten zeerste gewaardeerd.
„Ik heb het voorrecht gehad de Ne
derlandse soldaten in Korea in actie te
zien. Zij hebben er een harde strijd ge
voerd en. wisten er de bewondering en
vriendschap te verwerven van onze
Amerikaanse strijders". De generaal zei
voorts dat de teruggekeerde Korea-strij-
ders van die internationale samenwer
king zullen vertellen. „In Korea ge
beurt op kleine schaal wat we hier in
het groot trachten te organiseren. In
Korea strijden soldaten van 16 naties zij
aan zij. Die verbondenheid moet in
Europa ook bereikt kunnen worden".
Generaal Ridgway wees nadrukkelijk
cp de betekenis van de militaire bij
drage die West-Duitsland aan de West-
Europese defensie zou kunnen geven.
„Wij hebben een geweldige taak voor
de boeg", zei hij, „maar als we de be
reikte resultaten vergelijken met de
toestand van drie of zelfs twee jaar ge
leden moeten we constateren dat we
hard vooruit zijn gegaan. Een eventuele
aanvaller zal op heftig verzet stuiten,
maar toch moeten we goed beseffen dat
we nog steeds niet de minimaal beno
digde kracht kunnen ontwikkelen. Onze
militaire macht moet worden gebouwd
op een sterke economische basis."
Op een vraag betreffende de actuele
kwestie van eventuele verwaarlozing
van de defensie van een deel van
West-Europa antwoordde Ridgway dat
men twee dingen goed in het oog
moest houden: 1. Niemand kan voor
spellen wat een aanvaller zou willen
gaan ondernemen en 2. er wordt ons
geen keus 'gelaten. Onze verdediging
is nog niet toereikend en aanvankelijk
zullen wij zeker geheel in het defen
sief gedrongen worden. Nadrukkelijk
verklaarde hij echter de verdediging
van héél West-Europa te willen be
hartigen.
Toen vervolgens bij de generaal ge
ïnformeerd werd naar zijn oordeel over
de Nederlandse bijdrage aan het Geal
lieerde Hoofdkwartier in Europa
(SHAPE), waarvan hij de chef is, luid
de het antwoord: „Uitstekend". Om
streeks vier uur keerde de generaal,
vergezeld van zijn echtgenote, per vlieg
tuig huiswaarts.
Advertentie
In een hrief aan de desbetreffende
onderdelen van de belastingadministratie
heeft de minister van Financiën mede
gedeeld, dat giften, welke rechtstreeks
aan geestelijken ter beschikking worden
gesteld voor doeleinden, die kerkgenoot
schappen plegen na te streven (bijdra
gen voor kerkelijk wijkwerk), of voor
het verrichten van religieuze handelin
gen (stipendia voor het lezen van Missen
e.d.) worden beschouwd als giften aan
kerkelijke instellingen, welke krachtens
een onlangs getroffen wettelijke regeling
aftrekbaar kunnen zijn voor de loon
belasting en de inkomstenbelasting.
Hetzelfde geldt voor de bedragen, die
terzake van huwelijksinzegening, doop
en dergelijke bijzondere kerkelijke
plechtigheden worden voldaan en ten
bate van een kerkelijke instelling of
van de geestelijke als zodanig komen.
Ook in deze gevallen zullen met het
oog op de toepassing van de belasting
faciliteit schriftelijke bewijsstukken
moeten worden overgelegd.
Het departement van Buitenlandse
Zaken te Washington heeft bekendge
maakt dat de Verenigde Staten en In
donesië besprekingen voeren over een
nieuwe hulp-overeenkomst op grond
waarvan Indonesië voor de Amerikaan
se militaire hulp zal gaan betalen.
Volgens de bestaande overeenkomst,
die nog steeds geldig is, ontvangt Indo
nesië op grond van een tweejaren-pro-
gramma, militaire hulp ter waarde van
vijf millioen dollar, terwijl het jaarlijks
economische bijstand tot een bedrag van
circa acht millioen dollar krijgt.
Het departement van Buitenlandse
Zaken heeft verklaard, dat de huidige
besprekingen gaan over de mogelijk
heid, dat „Indonesië de overeenkomst
van 5 Januari 1.1. wenst te vervangen
voor een nieuw accoord, volgens het
welk het land ten behoeve van de
economische en technisch hulp giften
zou blijven ontvangen, terwijl het voor
het militaire materieel zou gaan be
talen".
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem
zal Dinsdag 30 September en Woensdag
1 October a.s. geen audiëntie verlenen.
De begrafenis van de oud-hoofdredac
teur van „De Volkskrant", de heer J.
B. Vesters, is bepaald op a.s. Maandag
op de R.K. Begraafplaats te Utrecht
aan de Prinsesselaan. Vooraf gaat een
uitvaartdienst in de parochiekerk van
St. Paulus in Tuindorp Maartensdijk bij
Utrecht.
ATVj Utrecht, waar zij is geboren en waar zij het grootste deel van haar leven
heeft gewoond, is Donderdagavond in de leeftijd van 77 jaar overleden. Me
vrouw P. A. F. Steenberghe-Engeringh, die dertig jaar lang de krachtige en
stuwende presidente is geweest van de „Union Mondiale des Organisations Femi-
nines Catholiques"welke taak ze tot kortgeleden verricht heeft met grote be
kwaamheid en een energie, die respect afdwong. Met haar is een van onze meest
eminente vrouwen heengegaan, een figuur van zodanig formaat, dat ze gedurende
een uitzonderlijk lange periode, waarin 't wereldaspect sterk wisselde, door Z. H.
de Paus de meest bekwame is geacht, om de leiding in handen te hebben van
het mondiale instituut, dat de millioenen georganiseerde katholieke vrouwen
over de gehele wereld omvat.
Zo groot vertrouwen stelde de H. Va
der in deze Nederlandse „Madame la
Présidente", dat Z. H. veelmalen gedu
rende lange particuliere audiënties met
haar sprak over de wijze waarop het
werk zich moest realiseren, en haar
eens met een zeer delicate en moeilijke
opdracht belastte om uit te voeren in
Zuid-Amerika.
Slechts éénmaal is het ons vergund
geweest, ongeveer vijf jaar geleden, in
contact te zijn met de toen reeds meer
dan zeventigjarige voorzitster,, die juist
terug was van een reis naar Parijs en
Rome, ter voorbereiding van het elfde
congres dat kort daarop te Rome zou
gehouden worden. Wij werden met diep
respect bevangen voor de werkkracht
van deze tengere, grijze vrouw, moeder
van twee zoons, die als vanzelfsprekend
dit uitermate vermoeiende, onmetelijk
veeleisende leven tot in haar ouderdom
aanvaardde met een innerlijke rust die
alleen het eigendom kan zijn van iemand
die bij een openbare taak welke het
uiterste vergt en het persoonlijke leven
geheel absorbeert, de betrekkelijkheid
der dingen inziet en die geleid wordt
door een hoog buitenmenselijk ideaal.
Vertaald
door
j. VV. HOFSTRA
17
Ze keken naar haar met cynische
belangstelling, wachtend op het ogen
blik dat ze van de trapeze zou storten.
Een portret van haarzelf op zevenjarige
leeftijd, dat ze altijd verfoeid had,
dreef het meest de spot met haar. Isa
bel in een lange japon met een grote
hoed met veren zat bevallig, op een
weidse balustrade en zijzelf stond naast
haar moeder, stijf als een schildwacht
in haar gymnastiekjurk en met een be
spottelijke huzarenmuts op. Het gezicht
van die muts hinderde haar altijd en
toch was ze er zo trots op geweest dat
ze er mee naar bed gegaan was. Dat
flinke stralende kind dat geen zorgen
had gekend, behalve dan om het feit
dat het nooit kolonel der huzaren zou
kunnen worden, stak de draak met haar
vanuit zijn veilige omlijsting.
„Vraag je je af waar de photo van
hèm is?" vroeg haar vader vriendelijk.
„Ik weet dat het zwakheid van me is.
Maar ik voelde dat ik de aanblik er
van een dag of wat niet zou kunnen
verdragen."
Zijn stem begat hem. Zij was een
ogenblik bang dat hij het onder haar
ogen te kwaad zou krijgen. Woede en
verwijten kon ze verdragen, maar dat
niet.
Ze omknelde de armleuningen van de
stoel, hield haar adem in en begon
langzaam te tellen, dat deed ze altijd
wanneer ze geen raad wist. Ze wist dat
er een antwoord van haar verwacht
werd, maar ze kon niets bedenken.
Waarom begreep hij niet zonder dat ze
hem zei, dat er niets was wat ze niet
wilde doen, haar haar afknippen, haar
hand m het vuur steken, als het hem
zou kunnen troosten? Waarom besefte
hij niet dat nu net het enige, wat ze
niet kon, spreken was.
Het geluid waarmee de klok sloeg
gaf haar een glimp van hoop. De tijd
verliep, al was het langzaam. Te eniger
tijd zou de bevrijding komen. Ze keek
verstolen naar haar vader; hij was
schijnbaar geheel verdiept in het stop
pen van zijn pijp. Hij drukte de draden
tabak stevig aan met zijn korte witte
vinger, als steeds wanneer hij iets deed
ietwat te veel kracht gebruikend.
„Je moeder," zei hij na de lange pau
ze zijn keel schrapend, „Je moeder is
het niet met me eens."
„Waarin niet, Pap?"
„Dat je oud genoeg bent om juist nu
bij ons te zijn. Ze gelooft dat het beter
geweest was je op kostschool te laten.
Wat vindt je zelf?"
„Natuurlijk ben ik liever hier," loog
ze.
„Ik zou willen dat je het ook een
goede gedachte vindt dat hij in Sussex
begraven wordt."
„O ja, dat vind ik prachtig." Ze loog
alweer. Van het moment af dat ze er
aan tafel over had horen spreken had
ze de gedachte dat de begrafenis iets
met Paget's Fold te doen zou hebben,
gehaat. Dat was nu de enige plaats
waar ze enkel gelukkige herinneringen
aan had. De gedachte gedurende de
vijftig mijl lange rit zijn bedroefde ge
zicht te moeten zien was nog erger.
„Op slot van rekening kwam hij uit
Sussex. Het kerkhof van Brookfield
ligt vol met familie van hem en je
grootmoeder. Hij is nergens beter op
zijn plaats dan temidden van hen."
„Natuurlijk. Zullen de tantes raad
weten met al die mensen?"
Hij keek haar een beetje streng aan.
„Ze worden altijd flinker naarmate
er meer moeilijkheden zijn. Je kent
hun grote onbaatzuchtigheid. Ze schij
nen het werkelijk heerlijk te vinden
zich in te spannen voor andere men
sen."
„Ja hè?" zei ze bijna opgewekt. Ze
stelde nog een paar onbelangrijke vra
gen over de schikkingen en luisterde
ternauwernood naar de antwoorden.
Waar had hij haar nu eigenlijk voor
hier gehouden? Ze bemerkte al gauw
dat haar oppervlakkig gevraag hem
begon te hinderen. Misschien zou het
maar het beste zijn hem kwaad te ma
ken. Tenslotte was dat iets wat ze
kende. Als hij boos was ontzag hij haar
net zo min als zijn andere leerlingen.
Ze had heel wat kwade momenten in
deze zelfde kamer doorgemaakt en
daar kon ze wel tegen.
„Wilde je iets zeggen, Clara?"
„Nee, Pap echt niet."
Hoe ze ook probeerde, ze kon haar
■gezicht niet in bedwang houden. Ze
wist dat het de uitdruking had, de hij
het meest verfoeide, met gezakte oog
leden en de lippen gekruid Tot een ver
achtelijke glimlach, om het beven te
verhinderen.
„Je keek naar de klok. Misschien ga
je liever naar bed."
Ze durfde geen „Ja" te zeggen en
schudde haar hoofd.
Hij sabbelde aan zijn pijp.
„Ik ben geneigd te denken dat je
moeder op slot van rekening toch ge
lijk had toen ze zei dat je nog te jong
was om te beseffen wat de dood bete
kent."
Bij deze onverhoedse aanval liet Cla
ra zich minachtend ontvallen: „Alsof
Moeder alles van me weet."
„Op een dergelijke toon spreek je niet
over je Moeder."
Hij trok kwaad aan zijn pijp. Toen
hij weer sprak had hij zijn ergernis
overwonnen.
„De hemel weet dat ik minstens zo
nadenkend was toen ik zo oud was als
jij. En daarna ook nog lange tijd. Maar
vandaag begrijp ik pas goed hoe diep
het je kan spijten niet alles voor iemand
te hebben gedaan wat je zou hebben
kunnen doen."
„Maar U bent toch altijd zo goed voor
Grootvader geweest," ze ze voorzichtig.
„Dat zei iedereen. Hij zei het zelf ook
altijd".
„Nooit goed genoeg. Nooit," zei hij
met een zucht. „Kind ik hoop dat ik je,
voor een dergelijke wroeging kan be
hoeden."
Ze spande zich tot het uiterste in om
hem tegemoet te komen.
„Is soms zo moeilijk," zei ze bijna
natuurlijk, „om te weten te komen wat
een ander werkelijk wil."
Hij stak zijn pijp opnieuw aan.
„Met een beetje moeite is er gewoon
lijk gemakkelijk genoeg achter te ko
men. Je moet niet denken dat je moe
der zich beklaagd heeft. Dat zou ik niet
graag zeggen. Maar zou je niet een
beetje meer je best kunnen doen?"
Clara verstrakte weer.
„Ik zal meer naar huis schrijven, als
U dat graag heeft."
„Ik weet dat ze het prettiger zou vin
den als je wat liever tegen haar was.
Ze houdt ontzettend veel van je en ze
voelt zich vaak eenzaam, dat weet ik.
Ik kan zo weinig tijd aan haar beste
den. Je bent nu oud1 genoeg om wat
meer voor haar te betekenen."
(Wordt vervolgd).
Voortdurend vèr reizen, vergaderen,
congressen voorbereiden en presideren,
besprekingen voeren, zich volledig ori
ënteren in talloze internationale vraag
stukken, spreken in het openbaar, het
onderhouden van honderden contacten
over de gehele wereld, het oplossen van
interne organisatie-moeilijkheden, dat
was in heel grote, onvolledige trekken,
het leven van deze schijnbaar onver
moeide, die haar Frans, de voertaal der
„Union" perfect sprak. Haar snel bevat
tingsvermogen en haar eerbied-afdwin-
gende energie vulden de laatste jaren de
handicap aan van haar slecht gezichts
vermogen. Wie haar van nabij kennen,
zeggen dat het een wonder is, dat zii
met dat slechte gezicht zo enorm veel
werk waarbij voortdurend gelezen
moest worden, heeft verzet.
„Vous avez si bonne mine", zei Z.H.
f ius -XII, toen de vergrijsde presidente
i 5n Particuliere audiëntie, vijf jaar
geleden, de wens had uitgesproken
om zich terug te trekken. Maar zij was
onmisbaar, er was nog geen vervang
ster gevonden. Niet alleen beschikte
mevrouw Steenberghe over de nodige
persoonlijke eigenschappen voor deze
hoge functie, als waardigheid, inne
mendheid, grote tact, bezorgdheid,
maar daarnaast was zij begiftigd met
een grote intelligentie en een scherp
inzicht, waardoor zij haar wereld
omspannende leiding wist aan te pas
sen aan de na-oorlogse emancipatie-
voltooiing van de vrouw. Zij had daar
bij een verbluffend organisatievermo
gen, en zij was een perfect voorzitster
van internationale vergaderingen.
Het is zeer bijzonder dat een vrouw,
geboren in het laatste kwart der vorige
eeuw, behorend tot een generatie, waar
in de vrouw bij haar vorming niet leer
de om zich in wereldformaat te oriën
teren, de leiding van deze veelomvatten
de organisatie die toen zij het voorzit
terschap aanvaardde, nog slechts twaalf
jaar bestond, zo bekwaam, in een zich
totaal wijzigende wereld, heeft weten
te verwezenlijken. Want ongetwijfeld
heeft het zwaartepunt van haar taak,
waarbij zij reeds vroeg de aanmoedigen
de steun van haar man heeft moeten
ontberen, gelegen na 1945 toen de ac
tiviteit van de vrouw zich op vele ter
reinen ontwikkelde en de wegen gezocht
moesten worden om die doelmatig in te
voegen in die enorme puzzle van men
selijke organisaties die alle het welzijn
van de mens beogen. De werkwijze van
de Internationale Unie moest geheel ge
wijzigd worden. De „Union" kreeg, als
een der weinige katholieke organisaties
in de UNO een raadgevende stem bij
de sociaal-economische afdeling, waar
talloze vraagstukken, rakend aan aller
lei aspecten, aan de orde kwamen, vraag
stukken die ernstige bestudering eisten
door competente studiecommissies. Het
was de zeventigjarige voorzitster die
daarbij de richtlijnen aangaf, en naar
gelang van de ontwikkeling der sociale
situatie, het onderwerp der vierjaarlijk
se congressen bepaalde.
Het sterke sociale gevoel dat essen
tieel is bij vrouwen die op zo hoge
j
posten haar krachten geven, vond bjj
mevrouw Steenberghe reeds uiting in
haar vroegste openbare activiteiten.
Als vooraanstaande figuur in het
katholieke leven aan het begin van
deze eeuw, werd zij in 1913 lande
lijk voorzitster van de Federatie van
Katholieke Vrouwenbonden in Neder
land. Daarnaast echter lag haar ar
beidsveld op het terrein der toender-
tijd zo geheten „liefdewerken". Door
haar sterk naar buiten gerichte be
langstelling groeide dat werkterrein
steeds aan. Zij werd lid van de Voog
dijraad, van de Gezondheidsraad, van
de Algemene Commissie voor Armen
zorg. Gigantisch werd haar taak toen
ze in 1922 geheel onverwacht een te
legram ontving van Z.H. de Paus,
waarin haar benoeming stond als pre
sidente van de Union Mondiale des
Organisations Féminines Catholiques,
en ze in die functie tevens zitting
kreeg in de besturen van de Interna
tionale Meisjesbescherming, de Inter
nationale Katholieke Radio Omroep
en het Internationaal Katholiek
Filmbureau. Zij aanvaardde de conse
quenties daarvan met volle toewijding
en zo was zij mede-oprichtster van de
K-R.O. en bestuurslid tot 1950. Voor
de oorlog was zij tevens lid van het
Katholieke Secretariaat voor Euro
pese problemen te Straatsburg en af
gevaardigde bij de Volkenbond.
Hoe hoog Z.H. de Paus deze bezielde
en energieke Nederlandse voorzitster
van waarlijk groot formaat waardeer
de, blijkt niet alleen uit haar opeenvol
gende herbenoemingen, maar ook uit
de vele en langdurige audiënties die de
Heilige Vader (zoals mevrouw Steen
berghe bij voorkeur zei) haar verleend
heeft- Zij werd onderscheiden, wat
hoogst zelden gebeurt, met het Gouden
Kruis van Verdienste der Katholieke
Actie, en daarr ast is zij een der wei-
nigen, die van de H. Vader als per
soonlijk geschenk een amethysten sier-
kruis ontving. Zij was begiftigd met
het erekruis Pro Ecclesia en benoemd
tot Officier in de Orde van Oranje
Nassau.
Als de meeste prominente figuren is
haar, ondanks haar hoge leeftijd, slechts
korte tijd van rust gegund geveest. Dat
zij die rust nu volledig mag vinden, is
het gebed der velen die met haar in
aanraking zijn geweest en zich aan
haar kracht 1 ebben opgetrokken.
A. BgL