Na De Bruijn, de „vechtjas
Middelhuis, de verzoenende
KLAVERBLAD VAN VIER BEKENDE AUTEURS
eiziger
Edm. Nicolas, Maurits Dekker,
Hofstra en v.d. Werfhorst
rDe eenzame k
De katholieke eenheid
voor alles
Fraaie serie bijna
voltooid
Kroning Koningin
Elizabeth
J
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 6 DECEMBER 1952
PAGINA 3
bSchoon-heid van ons land"
Ook op Nederlands
televisienet
H.H, Wijdingen
Hoofd afdeling Voorlichting
Min. van Wederopbouw
Minister Beyen naar
Parijs
(Van onze speciale verslaggever)
Misschien zal naderhand blijken dat het geheel in de
ontwikkeling van de geschiedenis van de Arbeiders-
Beweging lag, dat A. C. de Bruijn, de overigens ho
norabele „vechtjas", als voorzitter van de K.A.B. werd op
gevolgd door J. A. M. Middelhuis, de man die kennelijk
de voorkeur geeft aan het verzoenende woord boven de
hartstochtelijke tirade, die zoekt naar het verantwoorde
compromis eerder dan naar een spectaculair, maar niet
helemaal verantwoord meer op de spits drijven van de me
ningsverschillen. De heer Middelhuis houdt er van de be
staande tegenstellingen te verzachten; dat is op te maken
hijna uit ieder woord, dat hij spreekt. Maar deze zijn ver
zoeningsgezindheid is gegroeid en gerijpt in de dagen van
harde strijd, in de dagen dat hij als textielarbeider in
Twente en als volijverig lid van de groeiende katholieke
Vakbeweging zich niet zelden tegen misvattingen aan twee
Jijden te weer moest stellen: die van de kant van de niet
bonafide werkgevers en die va" de zjjde der revolution-
haire socialisten. „Wat ik in die dagen in Twente niet allé-
Waal gedaan heb", zegt hij, „ik heb er zelfs gevochten".
Maar direct daarop en dat is kenmerkend voor zijn le
vensvisie toont hij ons enkele brieven, waarin zijn felle
tegenstanders van toen, hem complimenteren met zijn be
noeming tot voorzitter van de K.A.B. Die neiging tot ver
soenen van wat maar enigszins te verzoenen valt, weerspie-
Kelt zich zelfs in het uiterlijk van de heer Middelhuis: hij
kan u aankijken met een doorborende blik, maar het vol
gende moment breekt een joviale lach door. die ljjkt te
Willen zeggen: „Zo erg is het nu óók weer niet."
En het kan in dit verband wel haast
hiet anders dan dat de heer Middelhuis
°P de eerste plaats kwam te spreken
over het herstel van de eenheid in Ka
tholiek Nederland, toen wij hem vroe
gen naar hetgeen hij als zijn voornaam
ste taken als voorzitter van de K.A.B.
beschouwde. „Er mogen niet meer brok-
J. A. M. Middelhuis, de nieuwe voorzitter van de K. 'A. B
1 -wvuvvuv.. lliugcil XilCl 111CC1 U1UA"
ken gemaakt worden", zei de heer Mid
delhuis, „dan reeds gemaakt zijn. Wij,
?rbeiders, begrijpen heel goed dat wij
lr> dit verband onze bijdragen te leve
ren hebben en wij zullen die ook trach
ten te leveren. Wat wij kunnen doen
Sullen wij niet nalaten. Wat mij per
soonlijk betreft zal ik mij gelukkig ach
ten als ik iets kan doen om in brede
kring wat meer begrip te doen post
vatten."
De heer Middelhuis kantte zich fel
tegen „een klein belangetjesgedoe" en
hij zei in dit verband: „Wij hebben in
het algemeen vertrouwen in de Katho
lieke Volkspartij, niet alleen omdat An-
oriessen er voorzitter van is, maar
°ok om haar programma; wij hebben
Vertrouwen in de Partij, die zich toch
heug niet door arbeiders laat leiden".
Dat de numerieke betekenis van de
t>-A.B. zich weerspiegelde inu de bezet-
thg van de K.V.P.-fracties in de Ka-
?tors achtte hij niet nodig. En hij hield
„zijn hart vast" voor hetgeen er
fich na de verkiezingen had afgespeeld
hl sommige afdelingen van de K.V.P.,
Waar het gehele oude bestuur was weg
gestemd en waar slechts arbeiders als
hieuwe bestuursleden waren gekozen.
Dat is kolder. „Wij menen niet. dat wij
alléén de, sociale gezindheid in
pacht hebben", aldus de heer Middel
huis. „en wij kunnen ons veroorloven
ieder het zijne en zelfs iets meer dan
•'het zijne in de formalistische zin van
hot woord je gunnen, mits men maar
Va gaten houdt dat wij de belangen
j- 1 Dlirn 330.000 mensen vertegenwoor-
„en. Wij hebben in het verleden altijd
'ijsten gestemd waarop werkgevers
Voorkwamen en heus niet omdat ze bij
0ns zo getapt waren."
De heer Middelhuis kwam ook te spre
ken over de verhouding van de K.A.B.
•ot het N.V.V. En in het kader daarvan
betreurde hü het uit verschillende over
wegingen dat men hier en daar wel had
gesuggereerd dat na de oorlog in Neder-
'and „een ras-socialistische politiek" is
Kevoerd. Naar aanleiding daarvan wees
b'j er op dat het wetsontwerp-Vos plaats
bad moeten maken voor het wetsont-
Werp-v. d. Brink. Toegevende dat zowel
ot N.V.V. als de P.v.d.A. na de oorlog
•■teer veel zelfbeheersing en verant
woordelijkheidsgevoel" aan de dag
badden gelegd en dat de samenwerking
Vbssen K.A.B. en N.V.V. in de Raad van
Vakcentrales een voortreffelijke was,
"elde de heer Middelhuis toch dat in
"esen „het compromis vaak een oplos-
k'hg zal moeten blijven brengen". En
be nieuwe voorzitter van de K.A.B. her
baalde nog eens met nadruk wat hij
reeds in zijn „inaugurale" rede uiteen
Thans, nu de Nederlandse schilder-
j bnst, van Geertgen tot St. Jans af en
aan de tijdgenoten van Rembrandt
is 'uin tWee delen is gereed gekomen,
y het monument voor Nederland en
'aanderen. dat Uitgeverij „Contact" al
t bds de bevrijding bezig is op te rich-
n, bijna- gereed. Alleen de Gothiscbe
i,;Uwkunst ontbreekt nog aan de he
le serie „De schoonheid van ons
Waarschijnlijk zaJl het in een
eerste maanden van 1953 uitkomen,
-«rvK
bende
land
der
ba
teklna 's een un'ek standaardwerk in
t0pt en platen gereed. In het begin,
ham, ke' eerste deel uitkwam, „Koor-
ai "ken, hekken en kansels", scheen het
v °f de keuze der delen vrij wille-
kt'n S was gehaan- De koorbanken le-
Mijkt
een te kleln detail in de schat, die
hu„ '"lands schoonheid omvat.
pas hoe groot de waard
•"eed -'s' want de meeste toto's werden
Achteraf
beiKt ?as hoe groot de waarde van dit
r6®'n js, want de meeste toto's werden
'n de oorlog in opdracht van „Con-
ltg gemaakt, kort vóór de strijd de
ip?'s.te exemplaren verwoestte. Sinds
Serf 's met een zeer juist inzicht deze
opgebouwd en gecompleteerd,
sarn unieke exemplaren werden
d6ly?n§esteld en vooral „Houten beel-
b6st ls dan ook nog steeds een der
ban6 elen uit de serie en het heeft
filfp °°k de grondslag gevormd voor een
bom ,over Nederlandse middeleeuwse
RaaP astiek, die Hans Sibbelee en Bert
£lori vervaardigden. Thans is de
Zestig der schilderkunst in de vijftiende,
dryjA'de en zeventiende eeuw tot uit-
trar-u, ,ng gebracht in twee delen, vol
De foto's'
biG uitstekende tekst is van H. Gerson,
tip P een uitzonderlijk goede collec-
ailes u--en hoos. Uiteraard is lang niet
Wee, 'leen. We missen met een zekere
hge vvpA. de Joodse bruid in dit prach-
aljn, ri-1 e.n er zou n06 veel te noemen
doei niet niet is opgenomen, maar dat
Maten e af aan de goede keuze der
z«er r zijn talrijke in Nederland
M"achti„ ekende stukken bij, zoals het
der, h §e schilderij van Aert de Gel
hit (jg "eg naar Golgotha, afkomstig
1 is °UC'e pinakotheek te München.
Dj. y„ eeo bijzonder beeldend schilde-
hadert j de oude stad op de berg
u's dr stoet met Christus, die het
longen aaSl- Voorop loopt een onnozele
vSn (je een bord. dat het opschrift
schandpaal zal worden. Gerson
had gezet, dat hij slechts heil zag in een
„constructieve samenwerking tussen
principieel anders gerichte organisaties'
en dat de levensbeschouwing altijd ster
ker is dan welk belang dan ook".
Over de vorming van de Bedrijfsbon-
den en de daarmee gepaard gaande in
terne reorganisatie van de K.A.B. liet
de heer Middelhuis zich slechts summier
uit en hij had daaromtrent nog geen
definitief oordeel. In het algemeen achr-
te hij de organisatievorm een doelmatig
heidskwestie en hij wilde bovendien de
conclusies afwachten van de Bisschoppe
lijke Commissie, die het onderhavige
vraagstuk in studie heeft. „Maar", zo
voegde hij daar aan toe „de K.A.B. staat
open voor de evolutie en zij is een or
ganisatie die doortrokken is van een ge
zonde dynamiek".
Tenslotte wees de heer Middelhuis er
op dat ook de K.AB. geïnteresseerd is
bij internationale, actuele vraagstukken
rondom het Schuman-plan en de Euro
pese integratie. „Ook in dezen zal men
nidt over ons en zonder ons kunnen be
slissen", zo zei hij. „En wij willen in
deze kwesties een stem in het kapittel
hebben".
Aldus de woorden van een in de Evan
gelische zin van het woord voorzichtig
man, die zoekt naar een verzachting der
tegenstellingen en die ze derhalve zeker
niet uit het oog kan of' wil verliezen of
verdoezelen- Na A. C. de Bruijn, de
vechter, J. A. M. Middelhuis, de ver
zoenende Het is in dit verbant! haast
een schokkend voor de hand liggende en
natuurlijke gang van zaken. Dat de Ka
tholieke Arbeiders Beweging ten het
land er wel bij mogen varen.
Televisiedeskundigen uit Frankrijk,
Nederland en Denemarken hebben te
Londen met vertegenwoordigers van de
B.B.C. gesproken over de mogelijkheid
om de kroning van Koningin Elizabeth
gelijktijdig over televisiestations op het
Europese vasteland uit te zenden.
De B.B.C. deelde Vrijdag mee, dat
de basis van deze besprekingen was,
dat de B.B.C. voor de overbrenging
van het beeld naar Dover zal zorg
dragen, terwijl de „Radio Diffusion ei
Télévision frangaises" verantwoorde
lijk is voor de verdere verbinding met
Parijs.
Of het plan zal kunnen doorgaan,
hangt af van de proeven welke moge
lijk in het begin van het volgende jaar
zullen worden genomen.
Indien deze proeven gunstig verlo
pen, zal het wellicht mogelijk zijn, dat
een of meer van de Nederlandse, West-
Duitse en Deense televisiestations op 2
Juni 1953 gebruik maken van de ver
binding tussen Londen en Parijs, aldus
de mededeling van de B.B.C.
Inmiddels heeft de televisiedienst van
de Noordwest-Duitse radio met de Ne
derlandse Televisiestichting een overeen
komst gesloten om zoveel mogelijk de
uitzending via de Franse en Nederland
se zenders te relayeren. Ook de Belgi
sche televisie wil de uitzending van
Parijs doorgeven.
Z. H. Exc. mgr. W. Mutsaerts, bisschop
van 's-Hertogenbosch, zal Maandag 7n
de kapel van het klooster der paters
Assumptionisten te Bergeijk de H. Dia-
conaatswijding toedienen aan de eerw
fraters Guido Frankena, Marcellus
Hendriks, Alexius van Beekvelt, Cyri
nus van de Wiel. Felicien Sleutjes, Hugo
van Tuyl en Jacobus Berk, van de pa
ters Assumptionisten.
Met ingang' van December is tot hoofd
van de afdeling Voorlichting van het mi
nisterie van Wederopbouw en VolKshuisves-
ting benoemd de'heer W. Dam. thans plaats
vervangend hoofd dezer afdeling.
Jacob Cornelisz. is de schilder van
deze St. Anna Gedrieën. Het pa
neel is thans in bezit van Charles
V. Hickox te New York. Illustratie
uit het eerste deel over Neder
landse schilderkunst in de serie
„De schoonheid van ons land", 'dat
bij uitgeverij Contact is uitgekomen.
Om niet te veel achterop te raken in deze tijd, waarin overstelpend veel
nieuwe boeken waaronder boven verwachting veel goede! zich aan
ons opdringen, is het gewenst enkele weken achtereen meer dan één zulk
boek in deze kroniek te behandelen. Vandaag om te beginnen dan vier romans
van vier Nederlandse auteurs, d'ie ieder voor zich al van zich hebben doen spre
ken en wier werk zowel voor fijjiproevers als voor een breder publiek bijzonder
aansprekelijke kwaliteiten heeft. Als afzonderlijke persoonlijkheden hebber,
deze auteurs weinig gemeen. Toch hebben wij hen met enig overleg hier tezamen
gebracht. Hun gemiddelde leeftijd zal die van goede veertigers zijn, hun a'ler
werk is oer-Nederlands van aard. hun stijl en compo&itievermogen' liggen
boven de middelmaat, het zijn vertellers bij uitnemendheid, wat zij te zeggen
hebben heeft degelijk „inhoud" en zo voortgaande kan men nog wel enkele
kenmerken zichtbaar maken, die hen bij alle verschillen op een genjeenschap-
pelijk. plan brengen. Daarom, mogen zij hier. menen wij, geëncadreerd worden
als klaverblad van v'ier, te weten vier renommé's.
„De valse God''
Om te beginnen Edmond Nicolas. Wij
leerden hem achtereenvolgens kennen
als auteur van ..De Heer van Jericho",
de roman van het menselijk verlangen,
van „Brokaat en Boerenbont", de roman
van de menselijke beperktheid, en thans
dan van ..De valse God", welk boek
men de roman van de menselijke waan
kan noemen. Deze bijstellingen (vei-lan-
gen, beperktheid, waan) duiden wel
zo'n beetje de ontwikkeling aan. welke
een mens kan doormaken op Zijn weg
naar de bezadigde leeftijd.
Eerst, zo zou meti het kunnen stellen,
leeft en schept de mens uit een verlan
gen naar het mooiste op aarde: daarna
na die van aard romantische incubatie
tijd, ervaart hij zichzelf in zijn beperkt
heid en stelt zich tevree met het hem
toegemeten karig geluk; maar als weer
slag kan het er óók van komen, dat die
mens, in zijn verwachtingen bedrogen of
m ziin beste gevoelens gekrenkt, geluk
en idealisme gaat' zien als een waan.
waarin wij gevangen zijn. Edmond Ni
colas nu in zijn jongste roman beeldt
zo'n gekrenkte mens uit, die het er spe
ciaal op aanlegt de waan van God-Die-
Lief de-is te ontmaskeren. Wat hij als
schrijver, naderend tot de leeftijd der
bezadigden, van dit thema heeft ge
maakt, dwingt het grootste respect af. Het
is werk van klasse en het is principieel
werk.
Het is een drakerige geschiedenis,
meent hij zelf „Ik heb er zelfs geen
bezwaar tegen het ronduit een draak te
noemenMen zou kunnen zeggen, dat
ik het skelet van een draak met nieuw
vlees en nieuwe schubben heb bekleed."
Wat ie het geval? In 't dorpke Leem-
broek in Limburg is omstreeks dc
eeuwwisseling de smidszoon Lou Ben-
dix een kachelfabriekje begonnen, dat
al spoedig de grote welvaartsbron van
heel de omtrek wordt. Het gaat Lou
goed: hij werkt keihard voor het ge
luk van vrouw en kinderen. Zijn
vrouw onteert hem echter door zich
in die jaren van opbouw te laten ver
leiden door de man van wie hij finan
cieel afhankelijk is. Door een onge
lukkige samenloop van omstandighe
den komt hij nog in de gevangenis
ook. Als een door het leven bedrogen
mens keert hij in de wereld terug en
van deze tijd af dateert zijn strijd
tegen God. „Die hem speelgoed had
gegeven, alleen om het voor zijn ogen
te vertrappen." Bendix wordt een
Luciterist; een man op wiens gedrag
niets valt aan te merken en die als
fabrikant strikt rechtvaardig en recht
schapen is, maar voor wie God de
oorzaak van alle menselijke domheid
en ellende is.
Bendix' leven wordt ons verhaald
door een jeugdige veearts, die zich in
Leembrock vestigde kort voor 1940. toen
Bendix 'dus al een oud man was. een
getekende in het dorp. In een onverbe
terlijk knappe compositie wordt het
rampza'ige verleden van Bendix bij stuk
jes en beetjes aan ons geopenbaard, als
neerslag van de nachtelijke discussies
welke de veearts, zelf een zwaar door
de oorlog getroffen man, piet het in
anti-waan gevangen slachtoffer voert
Het is een geschiedenis, die men niet uit
handen geeft vooraleer men haar uit
heeft.
Men zal begrijpen, dat Nicolas het op
een inkeer van de Luciferist aanstuurt
en het kómt er ook van. maar op zo'n
aanvaardbare en psychologisch inzicht-
gevende wiize, dat van opgelegdheid
geen snrake is.
Nicolas heeft hier in eigen trant aan
de orde gesteld wat zijn Engelse ge
loofsgenoot Graham Greene als centraal
idee naar voren pleegt te brengen: ,de
gelovige, ook of juist in ziin diepste
depressie en in zijn felste verzet, voert
strijd tegen een wassend leger van
..genadebacillen": die strijd kan prac-
tisch niet anders eindigen dan met een
overgave aan de genade en met een
sterven in de gratie Gods.
Dat door Edmond Nicolas deze proble
matiek. van de zonde, in haar meest ge
raffineerde en in hoogmoed verstokte
gedaante, en daaraan gekoppeld de
anti-toxinische werking der genade, nu
ook in de Nederlandse katholieke ro
mankunst' aan de orde werd gesteld en
wel zo onbekrompen talentrijk binnen het
kader van een ogenschijnlijk drakerige
streekroman, is werkelijk iets buit en-
gewoon verheugends voor onze lette
ren.
,De afgrond is vlaf voor uw voeten
De titels van de romans van Maurits
Dekker plegen ons als waarschuwings-
of noodkreten te .worden toege
schreeuwd; 'ook nu weer: ..De afgrond
is vlak voor uw voeten". Het uitroep
teken. dat hierachter behoorde te ko
men, ontbreekt echter. De kreet, aldus
wijst de lectuur uit. wordt ons dan ook
niet toegeschreeuwd; zij komt gepre
veld van binnen uit. als de van alle
verbijstering ontdane lotsformule van
een politiek misdadiger, die in een mon
sterproces in een niet nader genoemde
Oost-Europese volksdemocratie werd
berecht.
Dekker heeft de actualiteit dus weer
eens op heterdaad betrapt en men moet
mggen, dat zijn analyse van het geval
Thomas Zolta, wiens naam men gevoe
gelijk door die van een der verdachten
uit de jongste Praagse processen kan
vervangen, indrukwekkender is dan de
ietwat plichtmatig geschreven langdra
dige voorgeschiedenis te vermoeden
geeft.
Het gaat Dekker hier speciaal om een
antwoord op de vraag, hoe het mogelijk
is. dat alle beklaagden in dit soort pro
cessen zichzelf zo „vrijwillig" van de
ergste volksdemocratische misdaden be
schuldigen.
MAURITS DEKKER,
auteur van „De afgrond is vlak voor uw
voeten".
In sommige critieken op deze roman
is als tekortkoming naar voren gebracht,
dat Zolta's bekentenis zonder waarlijk
terroristische druk tot stand gekomen
zou zijn (d.w.z. zonder dat er „klappen"
vielen) en dat hierdoor de moraal der
geschiedenis niet versterkt wordt. Het
is de N.R.Crt., welke dit schrijft en zij
acht het betoog tevens verzwakt door
het feit. dat Zolta geen echte „held" en
eigenlijk alleen maar een slappe geest
is. Wij menen echter, dat Dekker, juist
door al het physiek gruwelijke, evenals
het in dit verband de aandacht mislei
dende heroïsme, uit zijn opzet te we
ren, met zo'n instructieve geschiedenis
voor de dag kon komen. Hij overtuigt
door middel van een simpel maar op
recht psychisch realisme, gevoelige
waarnemingskunst, geheel liggend in de
lijn der vaderlandse prozatraditie.
Hij tekent Zolta als een talentvol, iet
wat streberisch gevoelsmens, met een
ingeschapen afkeer van geweld, beia
den met onbestemde schuldgevoelens en
gekenmerkt door een strikte rechtvaar
digheidszin. Zolta wordt gevangen ge-
nomens wegens zijn falen als toneel
schrijver en als directielid van een
staatstheater. Zijn proces groeit uit tot
een massaal volksverradersproces en
het is louter door geestelijke uitputting,
clat hij uiteindelijk in een toestand, die
zich het best met depersonalisatie laat
vergelijken, tot zijn bekentenis-van-wat-
u-maar-wilt komt. In zo verre blijft hij
daarbij een held, dat hij niemands naam
vrijwillig verraden heeft. Heel zijn
gang naar het onafwendbare einde be
houdt iets warm menselijks en zijn
zwichten laat zich mede verklaren uit
zijn gevoelige natuur die hem tegen
alle onrechtvaardigheid in het geweer
roept, maar hem tenslotte volledig van
zijn persoonlijkheid vervallen ver
klaart.
heeft veel stukken gekozen uit musea en
collecties van het buitenland om alüus
weer -enigszins bijeen te garen, wat
vroeger met al te grote vlotheid voor
een appel en een ei werd verkocht.
Uiteraard 'geeft de serie niet een ge
heel compleet beeld van de schoonheid
der Nederlanden. Het is ook niet de be
doeling geweest om volledig te zijn
Men heeft slechts facetten willen be
lichten en dikwijls al te zeer vergeten
elementen opnieuw in de algemene aan
dacht willen brengen. Het is jammer
dat de schilderkunst in de achttiende,
negentiende en twintigste eeuw wordt
overgeslagen en hetzelfde geldt voor de
beeldhouwkunst van Hendrick de Key-
ser tot aan Mari Andriessen. Temeer
omdat men de Vlaamse kunst tot heden
heeft gebracht zou het interessant zijn
geweest wanneer de parallel met Ne
derland zou kunnen worden doorge
trokken. Een 'eventueel supplement zou
dit grootse werk van uitgeverij „Con
tact" nog completer maken.
M.
De minister van Buitenlandse Zaken mr
J. W. Be.ien zal 1'2 December naar Pariis
vertrekken voor het bijwonen van O.B.E.C.-
besprekingen en van een vergadering van
de NATO-raad. Zaterdag 20 December wordt
de minister terugverwacht.
c
door ANTONIA WHITE
Vertaald
door
J. W. HOFSTRA
'77
„Ik moeti nog een vol jaar naai
school."
„ja, die Protestantse school. Ik wou
maar dat we je hier konden hebben. Je
zult daar wel eenzaam zijn. Maar je
hebt gelukkig je thuis nog en die voor
beeldige vader van je. Je moeder ls
toch ook katholiek, niet? Je moet nu
nog meer van thuis houden dan je hier
deed."
Clara schopte tegen een kiezelsteen.
„Niemand op St. Marcus trekt zich er
iets van aan dat ik katholiek ben. Ze
vinden dat iedereen het recht heeft er
zijn eigen mening op na te houden wat
de godsdienst betreft."
In zo'n houding schuilt een zeker ge
vaar, Clara. Je moet je er wel voor hoe
den, dat je er zelf niet zo'n vrijdenkers
mentaliteit op na gaat houden. Je moet
nooit uit het oog verliezen dat het Ge
loof geen kwestie van een .opvatting is:
het is de door God geopenbaarde waar
heid."
„Ja. vanzelfsprekend. Mère."
„Somtijds moeten wp anderen de 4o
"jsche basis van ons geloof kunnen to
nen. Pater Lamb vertelde ons. dat een
andere Jezuïet, Pater Coster, zulke
schitterende predicates in Farm Street
gehouden heeft. Ben je er wel eens ge
weest?"
„Ik heb de laatste Zondagen ge
werkt." zei Clara. „In een munitiefa
briek."
.Clara toch! Moet dat? Je kunt dan
toch zeker wel naar de kerk?"
„O ja, dan ga ik heel vroeg."
„Kun je doordeweeks ook wel eens
naar de kerk gaan en communiceren?"
„O ja. ik ben vanochtend nog ge
weest." zei Clara. Ze voelde zich wel
een huichelaarster, maar ze nam zich
vast voor om voortaan echter meer te
gaan.
„Daar ben ik blij om." zei Mère Lo-
vell met oprechte blijdschap in haar
stem. Zolang je maar trouw naar de
mis en te communie gaat behoef je niets
te vrezen. Ik heb al zoveel narigheid
gehoord sinds het begin van de oorlog;
ook over onze eigen me'sies. die toch
uit de beste katholieke gezinnen ko
men."
Ze schudde haar hoofd. Ze lienen eni
ge stappen in stilte. Zo nu en dan viel
er een blad van een acacia voor hun
voeten of koerde er een duif in het ge
bladerte.
Mère Lovell vervolgde alsof haar ge
dachten intussen een verre reis haddon
gemaakt.
„Ik denk er vaak aan. hoeveel je lie
ve vader terwille van het geloof heeft
moeten opofferen. God moet er zijn
eigen bedoelingen mee gehad hebben
toen hij juist jou op dat. moment van
ons liet vertrekken. Sommige dingen
lijken vaak onrechtvaardig in onze
ogen. tot we er iets van bemerken wat
God er mee voor heeft gehad en dan
zien we dat het zo het beste geweest
is
Ze bleef stil staan en wendde haar
mooie, bleke gezicht naar Clara. Zij. gaf
haar een klopje od haar arm. In het
felle zonlicht zag Cïara dat de groeven
in haar gezicht dieper waren geworden
en dat de ogen achter de brilleglazen
moe stonden.
,.U ziet er vermoeid uit. Mère." zei
Clara. In een plotselinge opwelling van
bijzondere genegenheid zag ze de non
voor het eerst als een menselijk we
zen met haar eigen zorgen. „U heeft
natuurlijk veel te hard gewerkt dit tri
mester."
„Welnee. De hele communiteit heeft
het moeilijk gehad: de oorlog spaart
ook ons niet. Wegebben meer kinde
ren dan ooit en niet genoeg leerkrach
ten. En de Moeder-Overste is ziek ge
worden van alle moeilijkheden waar
voor de oorlog de Orde geplaatst heeft.
Het kan nog wel een hele tiid duren
voordat we weer contact hebben met
onze kloosters op het vasteland Dit be
tekent een zware last voor de Engelse
Provincie de eerste jaren. Ik treed op
als haar secretaresse en ken dus haar
moeiliikhedgn.
..Het komt er natuurlijk op neer. dat
u' al het werk doet," zei Clara ver
wijtend. „En dat is niet alles ik geloof
dat U zelf ook niet in orde geweest
bent."
„Dwaasheid, kind Dat had
t.e betekenen. De ziekenzuster is zo blij
als ze iets voor ons doen kan, dat ze ons
in bed stoot zodra ^er maar de geringste
aanleiding voor is."
Clara wist maar al te goed. dat het
net andersom was en lachte.
„Ik ben een draak," zei ze; „in maan
den heb ik niets van me laten horen."
„Al liet je in twintig jaar niets van ie
horen, beste kind, dan zou het nog geen
verschil maken." zei Mère Lovell harte
lijk. „Toch is het heerlijk je vandaag
h'ier te hebben. Ik bid altijd veel voor je.
maar vanochtend bij mijn dankzegging
deed Onze Lieve Heer me bijzonder
aan je denken." Ze nam Clara's beide
JAN WILLEM HOFSTRA
schrijver van „Engelen van mensen".
Men denkt bij al dit soort procesro
mans aan de klassieke Kaflsa. wiens
weergaloze verbeeldingservaring pas
heden begrepen wordt en wiens voor
beeld momenteel talloze schrijvers in
mindere of meerdere mate volgen doet;
soms bijna woordelijk, gelijk in de vol
gende alinea uit „De afgrond is vlak
voor uw voeten" (blz. 301):
„Dit was nog geen verhoor, Zolta.
Wij hebben nu kennis gemaakt en ik
heb u een vraag gedaan, waarover u
kunt nadenken. Hoe langer u het ant
woord uitstelt, hoe slechter u het voor
uzelf zult maken. Wij hebben hier wel
hardnekkigen gehad die ons tenslotte,
toen het te laat was. gesmeekt heb
ben om een bekentenis te mogen af
leggen. Ik raad u aan dit in gedach
ten te houden, burger Zolta."
„Engelen van mensen''
handen in de hare. „Zullen we hier even
gaan zitten?"
Van de bank waarop zij zaten, kon
den ze door een opening tussen de
bomen een wit beeld tegen het donkere
gewas achter de vijver zien staan.
„Hier zit ik graag." zei ze. „Ik doe
hier vaak mijn meditatie met het ge
zicht op Onze Lieve Vrouw van de
„Vijver. Deze verzen van William Blake
komen mij dan dikwijls in de gedach
ten:
„Hoewel het wijde watervlak kalm en
warm was
gelukte het mij niet aan de overzijde
te komen."
„Wij kunnen natuurlijk aan de over
kant komen. Onze Lieve Vrouw waakt
over ons en wacht ons daar."
Zij zat heel stil. de handen gevouwen
in -de fraaie zwarte mouwen,
„Op deze bank nam ik een van de
belangrijkste beslissingen van mijn
leven," zei ze. „Ook op een zomermid
dag, nu al heel lang geleden. Inderdaad
heel lang geleden, want ik was toen
niet veel ouder dan jij nu, Clara. Ik
was ook op Mount Hilary, zoals je
weet."
„Zeker Mère." zei Clara rustig, wel
vermoedend wat voor een beslissing
dat geweest was.
„Het is toch jammer, dat je hier nooit
een retraite kunt .komen houden." zei
de non weer met haar gewone stem.
„Ik geloof dat er niets is. wat ons zo'n
steun geeft. We hebben het allemaal
nodig eens een paar dagen met God
en onze ziel alleen te zijn. Vooral als-
we in de wereld leven, waar alles om
ons heen zo'n lawaai maakt, dat we de
stem van God nauwelijks kunnen ver
staan. Misschien kan het. als je van
school afkomt, volgend jaar?"
(Wordt vervolgd).
Met Jan Willem Hofstra s jongste ro
man „Engelen van mensen", zijn wij
van de eerste bladzijde af.in de evoca
tiesfeer van Couperus. Onvriendelijke
lieden zouden kunnen beweren, dat
Hofstra hier gewoonweg een Couperus-
epigóón is; behalve onvriendelijk zou
deze bewering echter ook, bij nader
toezien, onwaar blijken. Want Hofstra
mag de Hollandse meester, wiens ver
schijnend Verzameld Werk verheugend
veel liefhebbers vindt, tot in details
navolgenswaardig vinden, zijn persoon
lijke problematiek ligt toch heel anders
en daardoor alleen al onderscheiden
Hofstra's romans zich duidelijk van die
van Couperus. Daar komt nog bij: de
afstand in de tijd. waardoor Couperus
een fin de siècle-figuur blijft en
Hofstra een man die de gekwelde geest
der twintigste eeuw registreert Al lijkt
zijn Amsterdam opvallend veel op 't
Haagje van Couperus en al kan hij soms
in een precieuze dialoog of in een sle
pende bijzin al zijn bekoord-zijn door
het stemmingsvolle verleden neerleggen,
hij is „een der onzen."
Hij houdt zich hier bezig met de
menselijke eenzaamheid.
De titel van de roman wordt ons het
eerst duidelijk gemaakt door de werk
ster ten huize van de familie Van Men
ningen: „Nou ja...., u bent allemaal
engelen van mensen, nooit ruzie of
zomaar een mens wil ook wel eens
als mens behandeld worden, zogezegd."
En het mens zegt haar dienst op.
Dit is behalve een roman van de
menselijke eenzaamheid ook een roman
van de menselijke verhoudingen en be
trekkingen. En dan kan men óók nog
zeggen: een roman van de hoop op
God.
In dl deze opzichten, bouwt Hofstra
rustig-bewust voort op zijn voorgaande
werken, te weten „De vrienden van
mijn vrienden", „Een sterke vrouw, wie
zal haar vinden?" en ..Een man alleen."
Hij bouwt er op voort en hij sluit er bij
aan. Hij is kennelijk doende een eigen
romanwereldte scheppen, gelijk
vooral de Fransen (Balzac, Zola. Proust,
Romains. Jouhandeaugaarne deden en
doen: een oeuvre van tezamenhangende
werken, dat dan bij Hofstra „De vrien
den van mijn vrienden" zou moeten he
ten, zoals de wereld van Balzac „De
menselijke comedie" heet.
„Engelen van mensen" op zich intus
sen is een boek, dat terdege op een
meesterwerk lijkt, zo het al geen mees
terwerk i s. Het is, naast vele andere
dingen, een boek met „esprit"; eeuwen
van Franse luciditeit en een dosis mo
derne levensfilosofie zijn er in verwerkt,
maar zo speels en puur romankunstig,
als bij geen tweede Nederlandse roman
cier van het ogenblik.
„Het laatste huis"
Aar van de Werfhorst tenslotte is een
stemmingskunstenaar, die, wederom
schijnbaar epigonistisch, ons Aart van
der Leeuw en Arthur van Schendel in
herinnering brengt. Van de Werfhorst
staat ergens tussen hen in. Hii straalt
zowel de natuurvisie van Van der
Leeuw als het mijmerend onheilsrealis-
rae van de late Van Schendel uit.
Hij schrijft een vlekkeloos proza,
maar men moet er op ingesteld zijn om
er zijn genoegen aan te beleven, want
het biedt weinig actie; het verhaalt
maar zonder dat er hoegenaamd iets
gebeurt.
De roman, waar dit in hijzonder op
slaat, heet „Het laatste huis", te be
schouwen als een (zelfstandig) vervolg
op „De eenzame" van 1949.
Het is de roman van een eenzelvige
jongeman, de laatste telg van een oud
geslacht. Maarten Grubbe. wiens jeugd
beheerst wordt door de tweespalt tus
sen droom en daad. tussen wat hij is en
wat hij zou willen zijn: een soort Ham
let op de kentering der tijden, zou men
kunnen zeggen. Hij belandt, zwervend
als een Taugenicht uit de nabloei van
de Duitse Romantiek, op het buiten
goed van een oud en wijs man, aan wie
hij zijn gespletenheid belijdt en die
hem begrijpt. „Je bent op zoek naar
de nieuwe wereld", zegt deze hem, „en
je moet verder zoeken! Zwervend zoe
ken. Word niet moe op de weg en
bewaar het feestelijke, onbezorgde ge
voel. dat naar geen doel vraagt!
Verlies nooit de blijdschap van te leven,
van te mogen leven!" Dit is écht Aar
van de Werfhorst, zoals men hem ook
zal kennen uit „De grote stille knecht
traag, dichterlijk, devoot en levensbe
schouwelijk. Men kan hem moeilijk een
modern romancier of „een der onzen
noemen. Hii is een volbloed gevoels
mens die het tijdloos landelijke nodig
heeft om te tieren en naar geen doel
te hoeven vragen.
Men kan dit in onze dagen n beetje
'n onverantwoorde levenshouding noe-
me, maar feit is, dat Aar van de Werf
horst er in zijn proza een beminnelijke
charme aan geeft. Het charmantst was
en blijft hii echter in zijn kleine roman
„Madame Jatzkowa" uit 1941. m 19o0
herdrukt in de Salamanderreeks.
NICO VERHOEVEN
Naar aanleiding van:
Edmond Nicolas: ..De valse God Uitg.
Het Spectrum, Utrecht 1952.
Maurits Dekker: „De afgrond is vlak
voor uw voeten" A. J. G. Strengholt s
Uitg.MijAmsterdam.
J W. Hofstra: „Engelen van mensen
H. P. Leopolds Uitg.Mil.. Den Haag 1952.
Aar van de Werfhorst: „Het laatste
huis". Em. Querido's Uitg.Mij., Amster
dam 1952.