Na De Bruijn, de „vechtjas Middelhuis, de verzoenende KLAVERBLAD VAN VIER BEKENDE AUTEURS eiziger Edm. Nicolas, Maurits Dekker, Hofstra en v.d. Werfhorst rDe eenzame k De katholieke eenheid voor alles Fraaie serie bijna voltooid Kroning Koningin Elizabeth J LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 6 DECEMBER 1952 PAGINA 3 bSchoon-heid van ons land" Ook op Nederlands televisienet H.H, Wijdingen Hoofd afdeling Voorlichting Min. van Wederopbouw Minister Beyen naar Parijs (Van onze speciale verslaggever) Misschien zal naderhand blijken dat het geheel in de ontwikkeling van de geschiedenis van de Arbeiders- Beweging lag, dat A. C. de Bruijn, de overigens ho norabele „vechtjas", als voorzitter van de K.A.B. werd op gevolgd door J. A. M. Middelhuis, de man die kennelijk de voorkeur geeft aan het verzoenende woord boven de hartstochtelijke tirade, die zoekt naar het verantwoorde compromis eerder dan naar een spectaculair, maar niet helemaal verantwoord meer op de spits drijven van de me ningsverschillen. De heer Middelhuis houdt er van de be staande tegenstellingen te verzachten; dat is op te maken hijna uit ieder woord, dat hij spreekt. Maar deze zijn ver zoeningsgezindheid is gegroeid en gerijpt in de dagen van harde strijd, in de dagen dat hij als textielarbeider in Twente en als volijverig lid van de groeiende katholieke Vakbeweging zich niet zelden tegen misvattingen aan twee Jijden te weer moest stellen: die van de kant van de niet bonafide werkgevers en die va" de zjjde der revolution- haire socialisten. „Wat ik in die dagen in Twente niet allé- Waal gedaan heb", zegt hij, „ik heb er zelfs gevochten". Maar direct daarop en dat is kenmerkend voor zijn le vensvisie toont hij ons enkele brieven, waarin zijn felle tegenstanders van toen, hem complimenteren met zijn be noeming tot voorzitter van de K.A.B. Die neiging tot ver soenen van wat maar enigszins te verzoenen valt, weerspie- Kelt zich zelfs in het uiterlijk van de heer Middelhuis: hij kan u aankijken met een doorborende blik, maar het vol gende moment breekt een joviale lach door. die ljjkt te Willen zeggen: „Zo erg is het nu óók weer niet." En het kan in dit verband wel haast hiet anders dan dat de heer Middelhuis °P de eerste plaats kwam te spreken over het herstel van de eenheid in Ka tholiek Nederland, toen wij hem vroe gen naar hetgeen hij als zijn voornaam ste taken als voorzitter van de K.A.B. beschouwde. „Er mogen niet meer brok- J. A. M. Middelhuis, de nieuwe voorzitter van de K. 'A. B 1 -wvuvvuv.. lliugcil XilCl 111CC1 U1UA" ken gemaakt worden", zei de heer Mid delhuis, „dan reeds gemaakt zijn. Wij, ?rbeiders, begrijpen heel goed dat wij lr> dit verband onze bijdragen te leve ren hebben en wij zullen die ook trach ten te leveren. Wat wij kunnen doen Sullen wij niet nalaten. Wat mij per soonlijk betreft zal ik mij gelukkig ach ten als ik iets kan doen om in brede kring wat meer begrip te doen post vatten." De heer Middelhuis kantte zich fel tegen „een klein belangetjesgedoe" en hij zei in dit verband: „Wij hebben in het algemeen vertrouwen in de Katho lieke Volkspartij, niet alleen omdat An- oriessen er voorzitter van is, maar °ok om haar programma; wij hebben Vertrouwen in de Partij, die zich toch heug niet door arbeiders laat leiden". Dat de numerieke betekenis van de t>-A.B. zich weerspiegelde inu de bezet- thg van de K.V.P.-fracties in de Ka- ?tors achtte hij niet nodig. En hij hield „zijn hart vast" voor hetgeen er fich na de verkiezingen had afgespeeld hl sommige afdelingen van de K.V.P., Waar het gehele oude bestuur was weg gestemd en waar slechts arbeiders als hieuwe bestuursleden waren gekozen. Dat is kolder. „Wij menen niet. dat wij alléén de, sociale gezindheid in pacht hebben", aldus de heer Middel huis. „en wij kunnen ons veroorloven ieder het zijne en zelfs iets meer dan •'het zijne in de formalistische zin van hot woord je gunnen, mits men maar Va gaten houdt dat wij de belangen j- 1 Dlirn 330.000 mensen vertegenwoor- „en. Wij hebben in het verleden altijd 'ijsten gestemd waarop werkgevers Voorkwamen en heus niet omdat ze bij 0ns zo getapt waren." De heer Middelhuis kwam ook te spre ken over de verhouding van de K.A.B. •ot het N.V.V. En in het kader daarvan betreurde hü het uit verschillende over wegingen dat men hier en daar wel had gesuggereerd dat na de oorlog in Neder- 'and „een ras-socialistische politiek" is Kevoerd. Naar aanleiding daarvan wees b'j er op dat het wetsontwerp-Vos plaats bad moeten maken voor het wetsont- Werp-v. d. Brink. Toegevende dat zowel ot N.V.V. als de P.v.d.A. na de oorlog •■teer veel zelfbeheersing en verant woordelijkheidsgevoel" aan de dag badden gelegd en dat de samenwerking Vbssen K.A.B. en N.V.V. in de Raad van Vakcentrales een voortreffelijke was, "elde de heer Middelhuis toch dat in "esen „het compromis vaak een oplos- k'hg zal moeten blijven brengen". En be nieuwe voorzitter van de K.A.B. her baalde nog eens met nadruk wat hij reeds in zijn „inaugurale" rede uiteen Thans, nu de Nederlandse schilder- j bnst, van Geertgen tot St. Jans af en aan de tijdgenoten van Rembrandt is 'uin tWee delen is gereed gekomen, y het monument voor Nederland en 'aanderen. dat Uitgeverij „Contact" al t bds de bevrijding bezig is op te rich- n, bijna- gereed. Alleen de Gothiscbe i,;Uwkunst ontbreekt nog aan de he le serie „De schoonheid van ons Waarschijnlijk zaJl het in een eerste maanden van 1953 uitkomen, -«rvK bende land der ba teklna 's een un'ek standaardwerk in t0pt en platen gereed. In het begin, ham, ke' eerste deel uitkwam, „Koor- ai "ken, hekken en kansels", scheen het v °f de keuze der delen vrij wille- kt'n S was gehaan- De koorbanken le- Mijkt een te kleln detail in de schat, die hu„ '"lands schoonheid omvat. pas hoe groot de waard •"eed -'s' want de meeste toto's werden Achteraf beiKt ?as hoe groot de waarde van dit r6®'n js, want de meeste toto's werden 'n de oorlog in opdracht van „Con- ltg gemaakt, kort vóór de strijd de ip?'s.te exemplaren verwoestte. Sinds Serf 's met een zeer juist inzicht deze opgebouwd en gecompleteerd, sarn unieke exemplaren werden d6ly?n§esteld en vooral „Houten beel- b6st ls dan ook nog steeds een der ban6 elen uit de serie en het heeft filfp °°k de grondslag gevormd voor een bom ,over Nederlandse middeleeuwse RaaP astiek, die Hans Sibbelee en Bert £lori vervaardigden. Thans is de Zestig der schilderkunst in de vijftiende, dryjA'de en zeventiende eeuw tot uit- trar-u, ,ng gebracht in twee delen, vol De foto's' biG uitstekende tekst is van H. Gerson, tip P een uitzonderlijk goede collec- ailes u--en hoos. Uiteraard is lang niet Wee, 'leen. We missen met een zekere hge vvpA. de Joodse bruid in dit prach- aljn, ri-1 e.n er zou n06 veel te noemen doei niet niet is opgenomen, maar dat Maten e af aan de goede keuze der z«er r zijn talrijke in Nederland M"achti„ ekende stukken bij, zoals het der, h §e schilderij van Aert de Gel hit (jg "eg naar Golgotha, afkomstig 1 is °UC'e pinakotheek te München. Dj. y„ eeo bijzonder beeldend schilde- hadert j de oude stad op de berg u's dr stoet met Christus, die het longen aaSl- Voorop loopt een onnozele vSn (je een bord. dat het opschrift schandpaal zal worden. Gerson had gezet, dat hij slechts heil zag in een „constructieve samenwerking tussen principieel anders gerichte organisaties' en dat de levensbeschouwing altijd ster ker is dan welk belang dan ook". Over de vorming van de Bedrijfsbon- den en de daarmee gepaard gaande in terne reorganisatie van de K.A.B. liet de heer Middelhuis zich slechts summier uit en hij had daaromtrent nog geen definitief oordeel. In het algemeen achr- te hij de organisatievorm een doelmatig heidskwestie en hij wilde bovendien de conclusies afwachten van de Bisschoppe lijke Commissie, die het onderhavige vraagstuk in studie heeft. „Maar", zo voegde hij daar aan toe „de K.A.B. staat open voor de evolutie en zij is een or ganisatie die doortrokken is van een ge zonde dynamiek". Tenslotte wees de heer Middelhuis er op dat ook de K.AB. geïnteresseerd is bij internationale, actuele vraagstukken rondom het Schuman-plan en de Euro pese integratie. „Ook in dezen zal men nidt over ons en zonder ons kunnen be slissen", zo zei hij. „En wij willen in deze kwesties een stem in het kapittel hebben". Aldus de woorden van een in de Evan gelische zin van het woord voorzichtig man, die zoekt naar een verzachting der tegenstellingen en die ze derhalve zeker niet uit het oog kan of' wil verliezen of verdoezelen- Na A. C. de Bruijn, de vechter, J. A. M. Middelhuis, de ver zoenende Het is in dit verbant! haast een schokkend voor de hand liggende en natuurlijke gang van zaken. Dat de Ka tholieke Arbeiders Beweging ten het land er wel bij mogen varen. Televisiedeskundigen uit Frankrijk, Nederland en Denemarken hebben te Londen met vertegenwoordigers van de B.B.C. gesproken over de mogelijkheid om de kroning van Koningin Elizabeth gelijktijdig over televisiestations op het Europese vasteland uit te zenden. De B.B.C. deelde Vrijdag mee, dat de basis van deze besprekingen was, dat de B.B.C. voor de overbrenging van het beeld naar Dover zal zorg dragen, terwijl de „Radio Diffusion ei Télévision frangaises" verantwoorde lijk is voor de verdere verbinding met Parijs. Of het plan zal kunnen doorgaan, hangt af van de proeven welke moge lijk in het begin van het volgende jaar zullen worden genomen. Indien deze proeven gunstig verlo pen, zal het wellicht mogelijk zijn, dat een of meer van de Nederlandse, West- Duitse en Deense televisiestations op 2 Juni 1953 gebruik maken van de ver binding tussen Londen en Parijs, aldus de mededeling van de B.B.C. Inmiddels heeft de televisiedienst van de Noordwest-Duitse radio met de Ne derlandse Televisiestichting een overeen komst gesloten om zoveel mogelijk de uitzending via de Franse en Nederland se zenders te relayeren. Ook de Belgi sche televisie wil de uitzending van Parijs doorgeven. Z. H. Exc. mgr. W. Mutsaerts, bisschop van 's-Hertogenbosch, zal Maandag 7n de kapel van het klooster der paters Assumptionisten te Bergeijk de H. Dia- conaatswijding toedienen aan de eerw fraters Guido Frankena, Marcellus Hendriks, Alexius van Beekvelt, Cyri nus van de Wiel. Felicien Sleutjes, Hugo van Tuyl en Jacobus Berk, van de pa ters Assumptionisten. Met ingang' van December is tot hoofd van de afdeling Voorlichting van het mi nisterie van Wederopbouw en VolKshuisves- ting benoemd de'heer W. Dam. thans plaats vervangend hoofd dezer afdeling. Jacob Cornelisz. is de schilder van deze St. Anna Gedrieën. Het pa neel is thans in bezit van Charles V. Hickox te New York. Illustratie uit het eerste deel over Neder landse schilderkunst in de serie „De schoonheid van ons land", 'dat bij uitgeverij Contact is uitgekomen. Om niet te veel achterop te raken in deze tijd, waarin overstelpend veel nieuwe boeken waaronder boven verwachting veel goede! zich aan ons opdringen, is het gewenst enkele weken achtereen meer dan één zulk boek in deze kroniek te behandelen. Vandaag om te beginnen dan vier romans van vier Nederlandse auteurs, d'ie ieder voor zich al van zich hebben doen spre ken en wier werk zowel voor fijjiproevers als voor een breder publiek bijzonder aansprekelijke kwaliteiten heeft. Als afzonderlijke persoonlijkheden hebber, deze auteurs weinig gemeen. Toch hebben wij hen met enig overleg hier tezamen gebracht. Hun gemiddelde leeftijd zal die van goede veertigers zijn, hun a'ler werk is oer-Nederlands van aard. hun stijl en compo&itievermogen' liggen boven de middelmaat, het zijn vertellers bij uitnemendheid, wat zij te zeggen hebben heeft degelijk „inhoud" en zo voortgaande kan men nog wel enkele kenmerken zichtbaar maken, die hen bij alle verschillen op een genjeenschap- pelijk. plan brengen. Daarom, mogen zij hier. menen wij, geëncadreerd worden als klaverblad van v'ier, te weten vier renommé's. „De valse God'' Om te beginnen Edmond Nicolas. Wij leerden hem achtereenvolgens kennen als auteur van ..De Heer van Jericho", de roman van het menselijk verlangen, van „Brokaat en Boerenbont", de roman van de menselijke beperktheid, en thans dan van ..De valse God", welk boek men de roman van de menselijke waan kan noemen. Deze bijstellingen (vei-lan- gen, beperktheid, waan) duiden wel zo'n beetje de ontwikkeling aan. welke een mens kan doormaken op Zijn weg naar de bezadigde leeftijd. Eerst, zo zou meti het kunnen stellen, leeft en schept de mens uit een verlan gen naar het mooiste op aarde: daarna na die van aard romantische incubatie tijd, ervaart hij zichzelf in zijn beperkt heid en stelt zich tevree met het hem toegemeten karig geluk; maar als weer slag kan het er óók van komen, dat die mens, in zijn verwachtingen bedrogen of m ziin beste gevoelens gekrenkt, geluk en idealisme gaat' zien als een waan. waarin wij gevangen zijn. Edmond Ni colas nu in zijn jongste roman beeldt zo'n gekrenkte mens uit, die het er spe ciaal op aanlegt de waan van God-Die- Lief de-is te ontmaskeren. Wat hij als schrijver, naderend tot de leeftijd der bezadigden, van dit thema heeft ge maakt, dwingt het grootste respect af. Het is werk van klasse en het is principieel werk. Het is een drakerige geschiedenis, meent hij zelf „Ik heb er zelfs geen bezwaar tegen het ronduit een draak te noemenMen zou kunnen zeggen, dat ik het skelet van een draak met nieuw vlees en nieuwe schubben heb bekleed." Wat ie het geval? In 't dorpke Leem- broek in Limburg is omstreeks dc eeuwwisseling de smidszoon Lou Ben- dix een kachelfabriekje begonnen, dat al spoedig de grote welvaartsbron van heel de omtrek wordt. Het gaat Lou goed: hij werkt keihard voor het ge luk van vrouw en kinderen. Zijn vrouw onteert hem echter door zich in die jaren van opbouw te laten ver leiden door de man van wie hij finan cieel afhankelijk is. Door een onge lukkige samenloop van omstandighe den komt hij nog in de gevangenis ook. Als een door het leven bedrogen mens keert hij in de wereld terug en van deze tijd af dateert zijn strijd tegen God. „Die hem speelgoed had gegeven, alleen om het voor zijn ogen te vertrappen." Bendix wordt een Luciterist; een man op wiens gedrag niets valt aan te merken en die als fabrikant strikt rechtvaardig en recht schapen is, maar voor wie God de oorzaak van alle menselijke domheid en ellende is. Bendix' leven wordt ons verhaald door een jeugdige veearts, die zich in Leembrock vestigde kort voor 1940. toen Bendix 'dus al een oud man was. een getekende in het dorp. In een onverbe terlijk knappe compositie wordt het rampza'ige verleden van Bendix bij stuk jes en beetjes aan ons geopenbaard, als neerslag van de nachtelijke discussies welke de veearts, zelf een zwaar door de oorlog getroffen man, piet het in anti-waan gevangen slachtoffer voert Het is een geschiedenis, die men niet uit handen geeft vooraleer men haar uit heeft. Men zal begrijpen, dat Nicolas het op een inkeer van de Luciferist aanstuurt en het kómt er ook van. maar op zo'n aanvaardbare en psychologisch inzicht- gevende wiize, dat van opgelegdheid geen snrake is. Nicolas heeft hier in eigen trant aan de orde gesteld wat zijn Engelse ge loofsgenoot Graham Greene als centraal idee naar voren pleegt te brengen: ,de gelovige, ook of juist in ziin diepste depressie en in zijn felste verzet, voert strijd tegen een wassend leger van ..genadebacillen": die strijd kan prac- tisch niet anders eindigen dan met een overgave aan de genade en met een sterven in de gratie Gods. Dat door Edmond Nicolas deze proble matiek. van de zonde, in haar meest ge raffineerde en in hoogmoed verstokte gedaante, en daaraan gekoppeld de anti-toxinische werking der genade, nu ook in de Nederlandse katholieke ro mankunst' aan de orde werd gesteld en wel zo onbekrompen talentrijk binnen het kader van een ogenschijnlijk drakerige streekroman, is werkelijk iets buit en- gewoon verheugends voor onze lette ren. ,De afgrond is vlaf voor uw voeten De titels van de romans van Maurits Dekker plegen ons als waarschuwings- of noodkreten te .worden toege schreeuwd; 'ook nu weer: ..De afgrond is vlak voor uw voeten". Het uitroep teken. dat hierachter behoorde te ko men, ontbreekt echter. De kreet, aldus wijst de lectuur uit. wordt ons dan ook niet toegeschreeuwd; zij komt gepre veld van binnen uit. als de van alle verbijstering ontdane lotsformule van een politiek misdadiger, die in een mon sterproces in een niet nader genoemde Oost-Europese volksdemocratie werd berecht. Dekker heeft de actualiteit dus weer eens op heterdaad betrapt en men moet mggen, dat zijn analyse van het geval Thomas Zolta, wiens naam men gevoe gelijk door die van een der verdachten uit de jongste Praagse processen kan vervangen, indrukwekkender is dan de ietwat plichtmatig geschreven langdra dige voorgeschiedenis te vermoeden geeft. Het gaat Dekker hier speciaal om een antwoord op de vraag, hoe het mogelijk is. dat alle beklaagden in dit soort pro cessen zichzelf zo „vrijwillig" van de ergste volksdemocratische misdaden be schuldigen. MAURITS DEKKER, auteur van „De afgrond is vlak voor uw voeten". In sommige critieken op deze roman is als tekortkoming naar voren gebracht, dat Zolta's bekentenis zonder waarlijk terroristische druk tot stand gekomen zou zijn (d.w.z. zonder dat er „klappen" vielen) en dat hierdoor de moraal der geschiedenis niet versterkt wordt. Het is de N.R.Crt., welke dit schrijft en zij acht het betoog tevens verzwakt door het feit. dat Zolta geen echte „held" en eigenlijk alleen maar een slappe geest is. Wij menen echter, dat Dekker, juist door al het physiek gruwelijke, evenals het in dit verband de aandacht mislei dende heroïsme, uit zijn opzet te we ren, met zo'n instructieve geschiedenis voor de dag kon komen. Hij overtuigt door middel van een simpel maar op recht psychisch realisme, gevoelige waarnemingskunst, geheel liggend in de lijn der vaderlandse prozatraditie. Hij tekent Zolta als een talentvol, iet wat streberisch gevoelsmens, met een ingeschapen afkeer van geweld, beia den met onbestemde schuldgevoelens en gekenmerkt door een strikte rechtvaar digheidszin. Zolta wordt gevangen ge- nomens wegens zijn falen als toneel schrijver en als directielid van een staatstheater. Zijn proces groeit uit tot een massaal volksverradersproces en het is louter door geestelijke uitputting, clat hij uiteindelijk in een toestand, die zich het best met depersonalisatie laat vergelijken, tot zijn bekentenis-van-wat- u-maar-wilt komt. In zo verre blijft hij daarbij een held, dat hij niemands naam vrijwillig verraden heeft. Heel zijn gang naar het onafwendbare einde be houdt iets warm menselijks en zijn zwichten laat zich mede verklaren uit zijn gevoelige natuur die hem tegen alle onrechtvaardigheid in het geweer roept, maar hem tenslotte volledig van zijn persoonlijkheid vervallen ver klaart. heeft veel stukken gekozen uit musea en collecties van het buitenland om alüus weer -enigszins bijeen te garen, wat vroeger met al te grote vlotheid voor een appel en een ei werd verkocht. Uiteraard 'geeft de serie niet een ge heel compleet beeld van de schoonheid der Nederlanden. Het is ook niet de be doeling geweest om volledig te zijn Men heeft slechts facetten willen be lichten en dikwijls al te zeer vergeten elementen opnieuw in de algemene aan dacht willen brengen. Het is jammer dat de schilderkunst in de achttiende, negentiende en twintigste eeuw wordt overgeslagen en hetzelfde geldt voor de beeldhouwkunst van Hendrick de Key- ser tot aan Mari Andriessen. Temeer omdat men de Vlaamse kunst tot heden heeft gebracht zou het interessant zijn geweest wanneer de parallel met Ne derland zou kunnen worden doorge trokken. Een 'eventueel supplement zou dit grootse werk van uitgeverij „Con tact" nog completer maken. M. De minister van Buitenlandse Zaken mr J. W. Be.ien zal 1'2 December naar Pariis vertrekken voor het bijwonen van O.B.E.C.- besprekingen en van een vergadering van de NATO-raad. Zaterdag 20 December wordt de minister terugverwacht. c door ANTONIA WHITE Vertaald door J. W. HOFSTRA '77 „Ik moeti nog een vol jaar naai school." „ja, die Protestantse school. Ik wou maar dat we je hier konden hebben. Je zult daar wel eenzaam zijn. Maar je hebt gelukkig je thuis nog en die voor beeldige vader van je. Je moeder ls toch ook katholiek, niet? Je moet nu nog meer van thuis houden dan je hier deed." Clara schopte tegen een kiezelsteen. „Niemand op St. Marcus trekt zich er iets van aan dat ik katholiek ben. Ze vinden dat iedereen het recht heeft er zijn eigen mening op na te houden wat de godsdienst betreft." In zo'n houding schuilt een zeker ge vaar, Clara. Je moet je er wel voor hoe den, dat je er zelf niet zo'n vrijdenkers mentaliteit op na gaat houden. Je moet nooit uit het oog verliezen dat het Ge loof geen kwestie van een .opvatting is: het is de door God geopenbaarde waar heid." „Ja. vanzelfsprekend. Mère." „Somtijds moeten wp anderen de 4o "jsche basis van ons geloof kunnen to nen. Pater Lamb vertelde ons. dat een andere Jezuïet, Pater Coster, zulke schitterende predicates in Farm Street gehouden heeft. Ben je er wel eens ge weest?" „Ik heb de laatste Zondagen ge werkt." zei Clara. „In een munitiefa briek." .Clara toch! Moet dat? Je kunt dan toch zeker wel naar de kerk?" „O ja, dan ga ik heel vroeg." „Kun je doordeweeks ook wel eens naar de kerk gaan en communiceren?" „O ja. ik ben vanochtend nog ge weest." zei Clara. Ze voelde zich wel een huichelaarster, maar ze nam zich vast voor om voortaan echter meer te gaan. „Daar ben ik blij om." zei Mère Lo- vell met oprechte blijdschap in haar stem. Zolang je maar trouw naar de mis en te communie gaat behoef je niets te vrezen. Ik heb al zoveel narigheid gehoord sinds het begin van de oorlog; ook over onze eigen me'sies. die toch uit de beste katholieke gezinnen ko men." Ze schudde haar hoofd. Ze lienen eni ge stappen in stilte. Zo nu en dan viel er een blad van een acacia voor hun voeten of koerde er een duif in het ge bladerte. Mère Lovell vervolgde alsof haar ge dachten intussen een verre reis haddon gemaakt. „Ik denk er vaak aan. hoeveel je lie ve vader terwille van het geloof heeft moeten opofferen. God moet er zijn eigen bedoelingen mee gehad hebben toen hij juist jou op dat. moment van ons liet vertrekken. Sommige dingen lijken vaak onrechtvaardig in onze ogen. tot we er iets van bemerken wat God er mee voor heeft gehad en dan zien we dat het zo het beste geweest is Ze bleef stil staan en wendde haar mooie, bleke gezicht naar Clara. Zij. gaf haar een klopje od haar arm. In het felle zonlicht zag Cïara dat de groeven in haar gezicht dieper waren geworden en dat de ogen achter de brilleglazen moe stonden. ,.U ziet er vermoeid uit. Mère." zei Clara. In een plotselinge opwelling van bijzondere genegenheid zag ze de non voor het eerst als een menselijk we zen met haar eigen zorgen. „U heeft natuurlijk veel te hard gewerkt dit tri mester." „Welnee. De hele communiteit heeft het moeilijk gehad: de oorlog spaart ook ons niet. Wegebben meer kinde ren dan ooit en niet genoeg leerkrach ten. En de Moeder-Overste is ziek ge worden van alle moeilijkheden waar voor de oorlog de Orde geplaatst heeft. Het kan nog wel een hele tiid duren voordat we weer contact hebben met onze kloosters op het vasteland Dit be tekent een zware last voor de Engelse Provincie de eerste jaren. Ik treed op als haar secretaresse en ken dus haar moeiliikhedgn. ..Het komt er natuurlijk op neer. dat u' al het werk doet," zei Clara ver wijtend. „En dat is niet alles ik geloof dat U zelf ook niet in orde geweest bent." „Dwaasheid, kind Dat had t.e betekenen. De ziekenzuster is zo blij als ze iets voor ons doen kan, dat ze ons in bed stoot zodra ^er maar de geringste aanleiding voor is." Clara wist maar al te goed. dat het net andersom was en lachte. „Ik ben een draak," zei ze; „in maan den heb ik niets van me laten horen." „Al liet je in twintig jaar niets van ie horen, beste kind, dan zou het nog geen verschil maken." zei Mère Lovell harte lijk. „Toch is het heerlijk je vandaag h'ier te hebben. Ik bid altijd veel voor je. maar vanochtend bij mijn dankzegging deed Onze Lieve Heer me bijzonder aan je denken." Ze nam Clara's beide JAN WILLEM HOFSTRA schrijver van „Engelen van mensen". Men denkt bij al dit soort procesro mans aan de klassieke Kaflsa. wiens weergaloze verbeeldingservaring pas heden begrepen wordt en wiens voor beeld momenteel talloze schrijvers in mindere of meerdere mate volgen doet; soms bijna woordelijk, gelijk in de vol gende alinea uit „De afgrond is vlak voor uw voeten" (blz. 301): „Dit was nog geen verhoor, Zolta. Wij hebben nu kennis gemaakt en ik heb u een vraag gedaan, waarover u kunt nadenken. Hoe langer u het ant woord uitstelt, hoe slechter u het voor uzelf zult maken. Wij hebben hier wel hardnekkigen gehad die ons tenslotte, toen het te laat was. gesmeekt heb ben om een bekentenis te mogen af leggen. Ik raad u aan dit in gedach ten te houden, burger Zolta." „Engelen van mensen'' handen in de hare. „Zullen we hier even gaan zitten?" Van de bank waarop zij zaten, kon den ze door een opening tussen de bomen een wit beeld tegen het donkere gewas achter de vijver zien staan. „Hier zit ik graag." zei ze. „Ik doe hier vaak mijn meditatie met het ge zicht op Onze Lieve Vrouw van de „Vijver. Deze verzen van William Blake komen mij dan dikwijls in de gedach ten: „Hoewel het wijde watervlak kalm en warm was gelukte het mij niet aan de overzijde te komen." „Wij kunnen natuurlijk aan de over kant komen. Onze Lieve Vrouw waakt over ons en wacht ons daar." Zij zat heel stil. de handen gevouwen in -de fraaie zwarte mouwen, „Op deze bank nam ik een van de belangrijkste beslissingen van mijn leven," zei ze. „Ook op een zomermid dag, nu al heel lang geleden. Inderdaad heel lang geleden, want ik was toen niet veel ouder dan jij nu, Clara. Ik was ook op Mount Hilary, zoals je weet." „Zeker Mère." zei Clara rustig, wel vermoedend wat voor een beslissing dat geweest was. „Het is toch jammer, dat je hier nooit een retraite kunt .komen houden." zei de non weer met haar gewone stem. „Ik geloof dat er niets is. wat ons zo'n steun geeft. We hebben het allemaal nodig eens een paar dagen met God en onze ziel alleen te zijn. Vooral als- we in de wereld leven, waar alles om ons heen zo'n lawaai maakt, dat we de stem van God nauwelijks kunnen ver staan. Misschien kan het. als je van school afkomt, volgend jaar?" (Wordt vervolgd). Met Jan Willem Hofstra s jongste ro man „Engelen van mensen", zijn wij van de eerste bladzijde af.in de evoca tiesfeer van Couperus. Onvriendelijke lieden zouden kunnen beweren, dat Hofstra hier gewoonweg een Couperus- epigóón is; behalve onvriendelijk zou deze bewering echter ook, bij nader toezien, onwaar blijken. Want Hofstra mag de Hollandse meester, wiens ver schijnend Verzameld Werk verheugend veel liefhebbers vindt, tot in details navolgenswaardig vinden, zijn persoon lijke problematiek ligt toch heel anders en daardoor alleen al onderscheiden Hofstra's romans zich duidelijk van die van Couperus. Daar komt nog bij: de afstand in de tijd. waardoor Couperus een fin de siècle-figuur blijft en Hofstra een man die de gekwelde geest der twintigste eeuw registreert Al lijkt zijn Amsterdam opvallend veel op 't Haagje van Couperus en al kan hij soms in een precieuze dialoog of in een sle pende bijzin al zijn bekoord-zijn door het stemmingsvolle verleden neerleggen, hij is „een der onzen." Hij houdt zich hier bezig met de menselijke eenzaamheid. De titel van de roman wordt ons het eerst duidelijk gemaakt door de werk ster ten huize van de familie Van Men ningen: „Nou ja...., u bent allemaal engelen van mensen, nooit ruzie of zomaar een mens wil ook wel eens als mens behandeld worden, zogezegd." En het mens zegt haar dienst op. Dit is behalve een roman van de menselijke eenzaamheid ook een roman van de menselijke verhoudingen en be trekkingen. En dan kan men óók nog zeggen: een roman van de hoop op God. In dl deze opzichten, bouwt Hofstra rustig-bewust voort op zijn voorgaande werken, te weten „De vrienden van mijn vrienden", „Een sterke vrouw, wie zal haar vinden?" en ..Een man alleen." Hij bouwt er op voort en hij sluit er bij aan. Hij is kennelijk doende een eigen romanwereldte scheppen, gelijk vooral de Fransen (Balzac, Zola. Proust, Romains. Jouhandeaugaarne deden en doen: een oeuvre van tezamenhangende werken, dat dan bij Hofstra „De vrien den van mijn vrienden" zou moeten he ten, zoals de wereld van Balzac „De menselijke comedie" heet. „Engelen van mensen" op zich intus sen is een boek, dat terdege op een meesterwerk lijkt, zo het al geen mees terwerk i s. Het is, naast vele andere dingen, een boek met „esprit"; eeuwen van Franse luciditeit en een dosis mo derne levensfilosofie zijn er in verwerkt, maar zo speels en puur romankunstig, als bij geen tweede Nederlandse roman cier van het ogenblik. „Het laatste huis" Aar van de Werfhorst tenslotte is een stemmingskunstenaar, die, wederom schijnbaar epigonistisch, ons Aart van der Leeuw en Arthur van Schendel in herinnering brengt. Van de Werfhorst staat ergens tussen hen in. Hii straalt zowel de natuurvisie van Van der Leeuw als het mijmerend onheilsrealis- rae van de late Van Schendel uit. Hij schrijft een vlekkeloos proza, maar men moet er op ingesteld zijn om er zijn genoegen aan te beleven, want het biedt weinig actie; het verhaalt maar zonder dat er hoegenaamd iets gebeurt. De roman, waar dit in hijzonder op slaat, heet „Het laatste huis", te be schouwen als een (zelfstandig) vervolg op „De eenzame" van 1949. Het is de roman van een eenzelvige jongeman, de laatste telg van een oud geslacht. Maarten Grubbe. wiens jeugd beheerst wordt door de tweespalt tus sen droom en daad. tussen wat hij is en wat hij zou willen zijn: een soort Ham let op de kentering der tijden, zou men kunnen zeggen. Hij belandt, zwervend als een Taugenicht uit de nabloei van de Duitse Romantiek, op het buiten goed van een oud en wijs man, aan wie hij zijn gespletenheid belijdt en die hem begrijpt. „Je bent op zoek naar de nieuwe wereld", zegt deze hem, „en je moet verder zoeken! Zwervend zoe ken. Word niet moe op de weg en bewaar het feestelijke, onbezorgde ge voel. dat naar geen doel vraagt! Verlies nooit de blijdschap van te leven, van te mogen leven!" Dit is écht Aar van de Werfhorst, zoals men hem ook zal kennen uit „De grote stille knecht traag, dichterlijk, devoot en levensbe schouwelijk. Men kan hem moeilijk een modern romancier of „een der onzen noemen. Hii is een volbloed gevoels mens die het tijdloos landelijke nodig heeft om te tieren en naar geen doel te hoeven vragen. Men kan dit in onze dagen n beetje 'n onverantwoorde levenshouding noe- me, maar feit is, dat Aar van de Werf horst er in zijn proza een beminnelijke charme aan geeft. Het charmantst was en blijft hii echter in zijn kleine roman „Madame Jatzkowa" uit 1941. m 19o0 herdrukt in de Salamanderreeks. NICO VERHOEVEN Naar aanleiding van: Edmond Nicolas: ..De valse God Uitg. Het Spectrum, Utrecht 1952. Maurits Dekker: „De afgrond is vlak voor uw voeten" A. J. G. Strengholt s Uitg.MijAmsterdam. J W. Hofstra: „Engelen van mensen H. P. Leopolds Uitg.Mil.. Den Haag 1952. Aar van de Werfhorst: „Het laatste huis". Em. Querido's Uitg.Mij., Amster dam 1952.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 3