Plannen voor een Nederlandse kernreactor in ontwikkeling UITZINNIGE GALATEN in de FRIESE WOUDEN m Reizig er Derde Adverits- Zondag Groningse prijs voor de Fries Sjoerd Leiker A „Drie getuigen" Speciale koeriers sullen de benoemingsbul overhandigen rDe eenzame Industrieën moeten meewerken 95Binnen 25 jaar moeten wij nieuwe energiebronnen ter beschikking hebben Staatssubsidie gewenst R. Hynckes exposeert te Amsterdam Missie-intenties voor 1953 Niet alle nieuwbenoemden naar Rome Oude tradities gehandhaafd WEK DE GAL IN UW LEVER OP v. J Gezin de kern van Zondagsheiliging LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 13 DECEMBER 1952 Britse ambassade Pater Ferrerius O.F.M.Cap. naar Indonesië Jaarvergadering „Christelijk M.U.L.O." De Kardinaalsbenoemingen Prins Bernhard beperkt sportbeoefening eHooldcorreópGHclent door ANTONIA WHITE Beschouwingen van De Bazuin H.H. WIJDINGEN Prvo 55 De reactorcommissie der Stichting voor fundamenteel onderzoek der materie (F.O.M.), onder welker medewerking ook het gezamenlijk atoomsplitsingsonder- zoek te Kjeller geschiedt in de daartoe geschapen Nederlands-Noorse samenwer king, heeft plannen om de Nederlandse industrie te interesseren voor het ont werpen en de eventuele bouw van een energie-reactor. Zoals men wellicht weet, tal, met het oog op de verwezenlijking der in dit opzicht gevormde plannen eerstdaags reeds een contract met de Nederlandse electriciteitsmaatschappijen Worden getekend. Deze maatschappijen werken hiertoe «amen in de N.V. K.E.M.A. te Arnhem. Het is de bedoeling, dat de N.V. Kema gedurende vijf jaar f 125.000 per jaar aan het project zal bijdragen en verder nog de beschikking zal geven aan de reactorcommissie over laboratorium ruimte en werkplaatsenservice, hetgeen een verdere bijdrage betekent, die ge schat kan worden op een waarde van een kleine f75.000 per jaar. Verder zijn er ook reeds een paar zeer grote indus trieën, die zich in beginsel bereid heb ben verklaard een bedrag van dezelfde orde van grootte aan het project bij te dragen. Dr. W. J. Beekman uit Utrecht, direc teur van het bureau van F.O.M., heeft de juistheid van deze gegevens beves tigd tegenover een redacteur van het A.N.P. Hij voegde eraan toe: „F.O.M. en de reactorcommissie zullen met kracht aan dit project kunnen doorwer ken, indien bijv. de grote metaalindus trieën buiten de bovengenoemde be dragen gedurende vijf jaar een be drag van twee ton per jaar bijdragen. Wanneer de industrie daarnevens ex perts ter beschikking stelt, zullen deze uit dit subsidie kunnen worden betaald, maar bovendien zullen deze deskundi gen. in het bezit van de „know-how", na de detachering bij hun industrie kunnen terugkeren en dan voor zuik een industrie bijzonder waardevol zijn geworden. Octrooikwesties zullen in al gemene zin geregeld kunnen worden, zodat alle subsidiërende industrieën daarvan mede profiteren. De Atomic Energy Commission in de V.S. onderzoekt de mogelijkheid van de bouw van een reactor van 20 millioen dollar, die reeds nu, in bepaalde, geïso leerd liggende gebieden, met de gebrui kelijke krachtsinstallaties zou kunnen concurreren. Een kern-energie-installa- tie kan in deze geïsoleerde gebieden een kwh voor 114 dollarcent leveren, terwijl een dieselinstallatie dit doet voor 3 dollarcent per kwh. „Dat is dus waarschijnlijk een reden, waarom de Nederlandse electriciteits maatschappijen zulk een belangstelling tonen voor de kernenergie." „Ja, maar er is nog een andere. De electriciteitsbedrijven zijn al vele jaren gewend om op lange termijn te „plan nen". Een grote centrale moet nu een maal zeker dertig jaar meegaan. En daarom werd aan hun belangstelling een grote stimulans gegeven door de moge lijkheden. die de „Dual purpose reactor" (dat is dus een z.g. „Power Breeder") biedt. Deze kan n.l. warmte-energie voor de electriciteitsproductie leveren en daarbij dan nagenoeg al het splij- tingsmaterieel verbruiken. Kunnen wij er, aldus dr. Beekman, in slagen b.v. 50 procent van uranium 238 te verbranden, dan zou voor de gehele energievoorziening van Nederland 10 ton van dat uranium voldoende zijn. Daarom moet de ontwikkeling van de „Breeder reactor" met kracht worden aangepakt. Wij moeten dat zélf doen, want het staat wel vast, dat men noch in de V.S., noch in Groot-Brittannië, of waar ook, plan nen heeft anderen te doen delen in de resultaten van hun dure wetenschappe- onderzoek. Het eigen onderzoek is on ontkoombaar, want ik zou u met cijfers kunnen aantonen, dat wij binnen 25 jaar nieuwe energiebronnen ter beschikking moeten hebben, zo de wereldvraag naar energie en brandstof met dezelfde snel heid blijft toenemen. Ik ben van mening zo zei dr. Beek man met nadruk dat een subsidie van de Staat om de productie van energie uit kern-energie in de eerste jaren mo gelijk te maken, geen nieuw geluid op het gebied van subsidies zou zijn. Men behoeft maar te bedenken, dat de meeste luclitverbindingen economisch niet verantwoord zijn. En toch vliegen er iedere dag honderden vliegtuigen. Want met behulp van subsidies in veler lei vorm. wordt een krachtige burger luchtvaart en industrie in stand gehou den. En in de eerste decennia van het bestaan der spoorwegen was het al niet anders. Wij hebben er gewoon rekening mee te houden, dat onze energie- voorraden eindig zijn. Er zijn maar twee uitzonderingen en dat zijn de zonne-energie en de witte steenkooi. In het belang van volgende genera ties is het absoluut noodzakelijk dat wij onze fossiele brandstoffen gaan sparen en daarom zullen wij voor grote krachtinstallaties zo spoedig mogelijk dienen over te schakelen op splijtingsbrandstof. Zonder steun van onze eigen industrie kan ons reactorproject ook al wer ken wij dan met Noorwegen samen niet ten uitvoer worden gebracht. Wij behoeven ons, aldus besloot dr. Beekman, gelukkig alleen te concentre ren op de energiereactor. Daardoor zul len ook de kosten voor Nederland veel kleiner kunnen zijn. dan in de V.S., waar men zoveel tijd, geld en mankracht be steedt aan andere toepassingen van de atoomkracht. Naar het A.N.P. van een zegsman van de Britse ambassade verneemt, zal deze ambassade de gebouwen Alexander Go- gelwec 2 en Laan 19 in Den Haag ver laten. Begin Januari zullen de ambas- sadebureaux zijn ondergebracht in de panden Lange Voorhout 29 en 32, Wanneer de kerkelijke liturgie over vrede en vreugde spx-eekt, kan men deze begrippen steeds om draaien. Vrede en vreugde gaan name lijk altijd samen. Geen vrede zonder vreugde, geen vreugde zonder vrede. Heide kunnen in de echte, verheven zin Van het woord slechts bestaan in een kart, dat geheel op God is gericht. Om de eenvoudige reden, dat dan alleen ia ons hart het juiste evenwicht bestaat tussen de verschillende elkander steeds tegenwerkende strevingen. Omdat er dan rust en veiligheid heersen in ons binnen ste, die niet kunnen verstoord worden door de dingen buiten ons, daar wij het vergankelijke ervan te goed inzien naast de oneindige, onvergankelijke waarden Van God. Op de derde Zondag van de Advent heeft de Kerk haar gebeden en overwe gingen geheel in het teken gezet van de vreugde over de nabije komst van de Verlosser. Is er groter reden tot vreug de denkbaar dan om Hem, Die met het Volste recht de Vredevorst wordt ge noemd? Het paars van de liturgische gewaden wordt roze-rood; het orgel klinkt weer, en geestdriftig zingt de In troïtus ons herhaaldelijk de aansporing toe toch blij te zijn, vooral blij te zijn. Want spoedig is de Verlosser onder ons. Met Zijn hemelsè gaven, Zijn onverganke lijke en onveranderlijke waarheid en daarom met Zijn eeuwige vrede. Is er wel iets waarnaar de mensheid met meer verlangen zoekt dan naar vrede? Vrede naar binnen en vrede naar buiten, vrede tussen de afzonderlijke mensen en vrede onder de volkeren. Maar deze vrede is ondenkbaar zon der de liefde als basis. De liefde tot God vooreerst, die, wanneer zij echt is, naar Christus' eigen woord. Zijn geboden on derhoudt. En onder die geboden is het voornaamste het gebod van de liefde tot elkander. Waar liefde heerst, daar zijn Vanzelf rust en vrede. En een onuitput telijke blijheid en vreugde. Wanneer de mens in zijn verhouding tot God de juiste plaats inneemt, wan neer de liefde zijn leven regelt en richt, dan is alles in de beste orde. Dan is zijn oigen leven in evenwicht en zijn om gang met zijn medemensen zal geen dis sonanten laten horen. Dan zijn er vreugde en rechtvaardigheid op aarde, dan zijn er Vrede en rust, dan bloeit een samen leving, waarin allen eensgezind samen werken aan de ontwikkeling van de menselijke natuur. Dat is Gods bedoe ling geweest met de Verlossing. Van Zijn kant zijn alle daartoe vereiste voorwaar den vervuld. De enige, nog overblijven de voorwaarde tot verwerkelijking van de goddelijke heilsplannen: onze medewerking, is echter geheel af hankelijk van onze vrije wil. Helaas moeten wij tct onze beschaming beken den, dat wij ons vaak meer getrokken Voelen tot de vergankelijke dingen van de aarde dan door de eeuwige beloften v'an God. Dat er op die manier van geen ware ede en vreugde sprake kan zijn, ligt vel zeer duidelijk voor de hand. Er kan '0triers geen waar geluk voor ons be kman als wij ons leven een andere in- A°dd en richting geven dan die door dd als de enig juiste voor ons zijn vast ten Elke afwijking daarvan betekent gan misvorming van onze natuur, onze Wan 6n onze ontw'kkeling. Bijgevolg: cj„ dorde in ons eigen wezen en voort- lYiort stl"ijd met ons zelf en onze VreUgde"Sen' In geen geval vrede noch De voorbereiding op het H. Kerst feest, dat ons dwingt na te denken over Gods liefdevolle bedoelingen hejj e mensheid, is een prachtgelegen- derzpf? ons eiSen leven ernstig te on- ^°Udin El is te veel scheef in onze v°orte kan onmogelijk langer zo disde°aan' voelen dat in begena- *elfs i°gen blikken heel scherp aan. soms dep 'Jden wij er eerlijk onder en zou- ^aa„ giaag, willen dat het anders was. at gebeurt er? Welke ernstige en volhardende pogingen stellen wij in het werk om daar eens en voor goed een radicale verandering in aan te brengen? Het gaat in elk geval niet aan, God de schuld te geven van onze tekorten of ons H. Geloof van ontoereikendheid te beschuldigen. Tot zulke uitingen hebben wij totaal geen recht, omdat wij nog nooit werkelijk ernstig en volhardend de proef op de som hebben genomen. Ons geloof en de genademiddelen van Chris tus zijn'geen tovermiddelen; en de be doeling van Gods belofte is nooit ge weest ons hier op aarde een gemakkelijk leventje te bezorgen, vrij van strijd en moeilijkheden. Dat kan zelfs onmogelijk Gods bedoeling zijn. omdat wij allen in ons leven moeten „aanvullen wat aan Christus' lijden ontbreekt", d.w.z., wij moeten ook ons deel dragen van het uitboetende en verzoenende lijden der verlossing. Maar wat God wel bedoelde is ons de ware vrede des harten te schenken, die steeds verbonden is aan een trouwe plichtsvervulling en aan het onwrikbaar geloof, dat alles, wat wij hier op aarde te verduren hebben, ons de weg baant en effent naar onze eeuwige bestemming. Wie dat voor ogen houdt, zal nooit uit zijn evenwicht geraken, wat hem ook in dit leven overkomt. Omdat hij wéét, heel zeker en onwrikbaar wéét, dat hem niets schadelijks overkomen kan, zolang God naast hem staat. En Gcd staat steeds naast ons met al Zijn almacht en god delijke genadehulp. Als wij Hem maar boven alles liefhebben en trouw dienen. Vrede en vreugde zijn met deze liefde onverbreekbaar verbonden. Maar die liefde kan niet bloeien in een hart. dat met alle vezels aan de aarde vasthangt. God is bereid ons alles te schenken op voorwaarde, dat wij ook geheel open staan voor Hem. En niets staat dit „open staan voor God" meer in de weg dan wijzelf! Onze eigen wispelturigheid, zelfzucht, hoogmoed en zinnelijkheid vullen ons hart zo zeer, dat er voor God geen plaats meer is. Ons hart is vol van ons zelf, maar wij vergeten daarbij, helaas, dat het maar schuim is! Het onbevredigende van dit alles voe len wij wel aan; en wij verlangen ook inderdaad naar een meer substantiële inhoud van ons hart. Wij weten zelfs, dat dit alleen maar God kan zijn. Wij zien smachtend naar de echte Kerstvrede uit. Weldra kan hij ons gegeven worden! Maar dan moet er eerst schoon schip gemaakt worden in ons hart. Dan moeten wij eerst ons grondig bevrijden van onze zonden en onze gehechtheid daaraan. Dan moeten wij eerst God bewijzen, dat het ons werkelijk ernst is met ons ver langen naar Hem. dat wij inderdaad vcor Zijn aanbiddelijke tegenwoordig heid een standvastige strijd tegen ons zelf overhebben. Laten wij onszelf en de wereld toch voldoende begrijpen om in te zien, dat de tijd dringt. Laten wij de weinige dagen, die ons nog scheiden van het H. Kerstfeest, doorbrengen als heiligen. Dat is tenslotte niet meer dan onze strik te plicht. En tevens ons grootste belang. Voor de beloning-in-hartevrede zorgt God dan wel! L. Ja de tweede wereldoorlog hebben /\l de zo geheten magische realisten, wier „reactie" op de ontbinding van de schilderlijke vorm vóór 1940 door ernstige critici met ernst is be sproken, de wind niet mee gehad. De abstractie en de experimentele trant zijn daarvoor na de bevrijding te zeer over de kunstbeoefening vaardig ge worden. Sedert kort is er echter een kentering merkbaar. Pyke Koch zal binnenkort zijn werk der laatste jaren laten zien in museum-Boymans te Rot terdam; van A. C. Willink en Raoul Hynkes zijn onlangs exposities geopend te Amsterdam. Hynkes, die eens ge schreven heeft „Schilderen 'is een vak, allereerst een handwerk; gevoelig zijn, een vaag-artistieke ziel bezitten, is niet voldoende", laat in zijn tentoon stelling bij Van Wisselingh aan het ttokm overtmgdena zien, dat hij een figuur is, waarmede sommigen al te ge makkelijk hebben gemeend te kunnen „afrekenen". Van hem worden zowel de bekende Vanitas-schilderijen ten toongesteld als de latere met Helleense fragmenten gestoffeerde doeken. Ook zijn er een aantal landschappen uit Zuid-Limburg, die een ander facet van zijn vermogen tonen. Hierboven een afbeelding van een zijner stillevens. De H. Vader heeft de maandelijkse gebedsintenties voor de missie vcor 1953 bekend gemaakt. Uit de over heersende plaats, die de Kerk in de Aziatische landen bij deze gebedsinten ties inneemt, blijkt'de grote zorg van de H. Vader voor de missie in deze ge bieden. Januari: voor de Kindsheid: Februari: voor de heroïsche standvastigheid van geestelijkheid en gelovigen in China; Maart: dat Zuid-Oost-Azië gevrijwaard moge blijven van het communistische gevaar; April: voor de catechisten in de missie; Mei: dat de Kerk moge bloeien en groeien iri Noord-India; Juni: voor de Kerk in Noord-Afrika en Azië; Juli: dat pers. radio en film de verspreiding der waarheid mogen die nen; Augustus: voor de Kerk in Au stralië; September: voor de vorming van Katholieke industriëlen en land bouwdeskundigen in de missielanden; October: voor de bekering der Chine zen, die buiten hun vaderland leven: November: voor de vrijheid van het Katholieke ondei-wijs in Afrika; De cember: dat de Kerk in Japan grotere bekendheid mag verwerven. Pater dr. Ferrerius van Heesch O.F.M. Cap., die in Juni van dit jaar werd aangesteld als secretaris van de orde der Minderbroeders Capucijnen te Rome. is door de generale oversten be noemd tot reguliere overste van de mis sie der Nederlandse Capucijnen op Su matra (Vicariaat Medan). Hij hoopt spoedig naar de missie te kunnen ver trekken. In Krasnapolsky te Amsterdam zal op 23 en 24 December a.s. de algemene ver gadering worden gehouden van de ver eniging voor Christelijk Mulo. In de mid dagvergadering op 23 December zal het 50-jarig bestaan van de vereniging wor den herdacht. an Sjoerd Leiker is dezer dagen de Groningse literatuurprijs toegewezen voor zijn roman „Drie getuigen". Hierdoor wordt indirect weer eens wat aandacht gevestigd op het feit, dat voor een aanzienlijk deel de jonge generatie van Nederlandse schrijvers uit het Noorden komt en dat men Gro ningen als cultureel centrum niet mag onderschatten. Uit het hoge veen der Ommelanden zijn o.a. afkomstig Ab Visser, Ferdinand Langen, Koos Schuur, Bert Schierbeek en Max Dendermonde; allemaal jongeren, die, hoewel zij zich aan elk regionalisme hebben ontworsteld, in hun werk >ch iets uitdrukken, hei- welk hen speciaal voor een Noordelijke onderscheiding in aanmerking doet komen. Sjoerd Leiker werd in 1914 geboren te Drachten, in Friesland dus. Hij is een Fries, wat bepaaldelijk iets heel anders is dan een Groninger, ook al heeft Groningen hem door deze prijs toekenning als het ware geannexeerd. Zijn „Drie getuigen" zijn uitgesproken Friese figuren en hun drama is er een van de Staten en Terpen. De „Drie ge tuigen" zijn behalve als „Three wit nesses" in New York en als „Drei Zeu gen" in Zürich dit jaar ook in Friese vertaling verschenen bij Laverman in Drachten: „Trije tsjügen". Van de Ne derlandse uitgave, voor 't eerst ver schenen in '44, is zo juist de derde druk uitgekomen: in de Bijenserie Er is kennelijk nogal wat binnen- en buiten landse belangstelling voor deze roman en niet ten onrechte. Het is een streekroman, waarin be paalde eigenaardigheden van de Friese ziel critisch onder de loupe worden ge nomen. De persoon, over wie de drie door Leiker tot spreken gebrachte getuigen het hunne zeggen, zou. volgens een ver- (Eigen telegram) VATICAANSTAD, hedenmorgen. Gisteren Is in het Vaticaan bekendgemaakt, dat de H. Vader een korte toespraak zal houden tjjdens het geheime Consistorie van 12 Januari, nadat hij de namen bekend gemaakt heeft van de 24 nieuwe Kardinalen. Onmiddellijk daarna zullen speciale koeriers van het Pauselijke Staatssecreta riaat de uitverkorenen hun benoeminzsbul ter hand stellen in tegenwoordigheid van degenen, die de nieuwe Kardinalen geluk zijn komen wensen. Deze bezoe ken worden in Rome „hartelijkheidsvisites" genoemd. Vrouwen worden daarbij niet toegelaten. De overhandiging van de rode baret zal een besloten karakter dragen en speelt zich af in de z.g. troonzaal van de pauselijke appartementen. Tijdens het Consistorie van 1946 vond deze plechtigheid in het openbaar plaats in de Zaal der Zegeningen. Verder is bekendgemaakt, dat het Openbare Consistorie, tijdens hetwelk de Paus de nieuwe Kardinalen de „galero", de symbolische rode hoed op het hoofd plaatst, in de Sint Pieter zal geschieden. Daar zal de Paus ook de formule uitspreken, waarbij de nieuwe Kardinalen zich verplichten de vrede en het geloof van het Christenvolk te ver dedigen. Eveneens is medegedeeld, dat niet alle Kardinalen zullen deelnemen aan de plechtigheden in Rome. De Paus heeft het Franse, het Spaanse, het Por tugese en het Italiaanse staatshoofd toegestaan de rode baret aan de bij hen geaccrediteerde Nuntii te overhandigen. Deze traditie is ook aan het Italiaanse staatshoofd toegestaan, zoals zij ook bestond in verschillende staten van het Italiaanse schiereiland in de 19e eeuw. toen de eenheid van Ttalië nog niet tot stand was gebracht. Het Spaanse staats hoofd zal ook de rode baret overhandi gen aan de aartsbisschoppen van Taras- cone en van Sint Jacobus van Compo- stella. Se baret voor de Nuntius in Parijs zal het Franse staatshoofd ter hand worden gesteld door de Raadsheer bij de Parijse Nuntiatuur, mgr. Giacomo Testa. In Madrid wordt dit gedaan Advertentie O «olt morgens „kiplekker" uit bed springen. Elke dag moet uw lever een liter gal In uw ingewanden doen stromen, ander» ver teert uw voedsel niet het bederft. U raakt verstopt, wordt humeurig en loom. Neem de plantaardige CARTER'S LEVBRPIL- LETJES om die liter gal op te wekken en uw spijsvertering en stoelgang op natuur lijke wijze te regelen. Een plantaardig zacht middel, onovertroffen om de gal te doen stromen. Eist Carter's LeverpiUetJes. door de Raadsheer bij de Madrileense Nuntiatuur, mgr. Pietro Pavani, ter wijl de baretten voor de Spaanse aartsbisschoppen worden overhandigd door de Eerwaarde Heer Guido Bar- betta van het staatssecretariaat, te zamen met de geheim kamerheer, Emanueie Toraldo. In Lissabon ge schiedt dit door de Raadsheer van de Nuntiatuur, mgr. Umberto Mazzoni, terwijl in Rome de baret voor de nun tius aan het staatshoofd wordt over handigd door de auditeur van de Ro meinse Nuntiatuur, Mario Cagna, Deze afgezanten, die voor hun speciale missie de titel van Pauselijk vice- legaat hebben ontvangen, zullen door erewachten worden vergezeld. Zij overhandigen deze staatshoofden ook de benoemingsbul en de rode kalot van de nieuwe Kardinalen. Men herinnert zich. dat de laatste keer dat een staatshoofd de rode baret over handigde aan een tot het Kardinalaat verheven Nuntius, plaats vond op 21 December 1935. toen de mgrs. Frederico Tedeschini. Enrico Sibilia en Luigi Mag- lione, respectievelijk Nuntius te Madrid te Wenen en te Parijs, de eerste tekenen van hun nieuwe waardigheid ontvingen uit handen van het staatshoofd bij wie zij waren geaccrediteerd. Prins Bernhard zal op medisch advies ophouden met de beoefening van paard- springen en ski-lopen. De reden hiervan is gelegen in het feit, dat enige maanden geleden bij een me disch routine-onderzoek is gebleken, dat de Prins een lichte beschadiging van een wervel heeft overgehouden uit het auto ongeluk, dat hem in 1937 op de Muider- straatweg bij Diemen is overkomen. Dit heeft geleid tot bovengenoemd ad vies. dat geheel onderschreven is gewor den door de medici, die de Prins onlangs in het Walter Reed-hospitaal te Washing ton nogmaals hebben onderzocht. De gezondheid van de Prins laat ove rigens niets te wensen over. Tegen de be oefening van sporten als paardrijden, ten nis, zwemmen en dergelijke bestaat geen enkel bezwaar. Slechts dienen bijzondere risico's te worden vermeden. SJUERD LUIKER. 0 onderstelling van de auteur, van het kel- tische type zijn, evenals, naar sommige ethnologen beweren, verscheidene an dere bekende geslachten in de Friese Wouden. „Dat is hetzelfde soort volk", heeft een predikant opgemerkt, „dat in de brief van de apostel Paulus wordt aangesproken met „gij uitzin nige Galaten". Evert Jans Jeltema, zo heet de be klaagde. is in het begin van deze eeuw overleden. Hij woonde tussen Beetsterzwaag en Olterterp in een chalet-achtig huis, dat in 1907 onder de slopershamer kwam, waarbij kon worden vastgesteld, dat de voor naamste draagbalken afkomstig waren uit een eertijds gesloopte kerk in Drachten; een van die oude balken zou versierd zijn geweest met de strijdkreet: „Weg met de kerken, Jel tema". De grootvader en de vader van de laatste Jeltema waren paardenkoper en paardenfokker van beroep. Bizarre geesten, maar ze hadden wat in hun mars, zei men. „Met predikanten konden ze praten over het geloof, met advocaten over het recht en met de adel over paarden, over land en over geld". De bouwer van het huis de va der van Evert Jans moet nog een tamelijk wild persoon zijn geweest; half boer, half edelman. Maar Evert Jans was, althans uiterlijk, al wat ge temd. Hij hokte vrijwel altijd thuis. Als hij niet las, stapte hij wat rond in een versleten kamerjas. Hij werd „mijnheergenoemd en men nam de pet voor hem af. Natuurlijk liet men zich laatdunkend over hem uit, maar nooit openlijk, want men koesterde een bijgelovige angst voor hem. Men ging hem liefst zo veel mogelijk uit de weg: Jeltema's eenzelvigheid stelde trouwens geen enkel dorpscon tact op prijs. Duivelse geest Toch zijn er een paar mensen op te noemen, die zich op een geheimzinnige, vrij duistere wijze tot hem aangetrok ken gevoelden. Zij kwamen in zijn ban en moeten nu tot hun schade beken nen, dat zij innerlijk niet tegen hem opgewassen waren. Èr ging een onwan kelbare grootheid *van hem uit welke hen tot mede-grocAheid aanspoorde, maar zij gingen er onder door. Zij na men een uitdaging van het leven aan, maar verloren. Jeltema alleen won. In feite waren zij allen verschrikkelijk on gelukkig; de winnende Jeltema niet het minst! Advertentie en V. T. H. diploma Fr. D. en Eng. (Bekend* Schriftelijke Cursv») Opleiding voor mile prek- tijkex.Boekh.en Hendel»c. HILVERSUM Vertaald door J. W. HOFSTRA 83 „Je hebt hier een verrukkelijk uit zicht over de heuvels, hè?" Clara was met haar gedachten zo met de inrichting van de kamer bezig geweest, dat ze nog geen aandacht aan het uitzicht had besteed. Ze richtte haar blik door de ruiten met de diamantvor- mige panelen op de heuvels van Mal vern aan de horizon en zei: ..Ze zijn natuurlijk hoger, maar ze doen mij aan de heuvels van Sussex denken." „Daar komt je familie vandaan, hè? Ik hoop niet dat je Midlands „nat en onherbergzaam" zult vinden." „Onmogelijk. Ik weet dat ik met hart en ziel van dit huis zal gaan houden." Alleen gelaten, borg Clara haar man tel en baret in de kast. vastbesloten om zo netjes mogelijk voor de dag te ko men. Het water in de grote koperen kan was lauw, maar heerlijk zacht; de lin nen handoek rook naar lavendel. Ze had geen tijd om haar haren opnieuw op te maken. Ze stak een paar haar spelden wat vaster en hoopte er maar het beste van. Als haar gedekte rok en de haastig gebreide jumper nu maat „landelijk" genoeg zouden zijn. Ze be sloot van nu af aan een heel ander mens te worden. Toen ze de gang op kwam, schoot Charles op haar af en botste met zijn pas-geborstelde kop tegen haar op. .Schiet op, treuzel. Thee, thee. thee!" Ze had een waardig» entrée willen maken, maar hij trok ïraar holder-de- bolder de gladde trap af en maakte zo'n leven, dat Hero en de Schotse terrier van Lady Cressett heftig begonnen te blaffen om ook een duit in het zakje te doen. Do tafel voor de thee was gedekt bij het houtvuur dat. zacht en helder brand de in het licht van de late zon. Je zou niet denken dat het de derde oorlogs- herfst was. Er waren warme broodjes, keekjes, eigengemaakte jams, sneetjes toast en Clara bemerkte zelfs een kan netje room. ..Over het voedsel zult U tenminste niet te klagen hebben bij ons," zei Lady Cressett. „We krijgen genoeg van de boerderij, al gaat het hospitaal voor." Clara had trek en kon zich niet weerhouden de thee alle eer aan te doen; toen ze nog klein was. kon ze zich op Paget's Fold' ook zo te goed doen. „Nou. U weet er weg mee," zei Lady Cressett. „Ik was bang dat U aan de .lijn zou doen." ..Dat moest eigenlijk wel," zei Clara spijtig, ..als ik zo door blijf gaan. zal er van een lijn niet veel te bespeuren blijvend' „Charles zal U wel in training hou den, als U niet oppast.". Charles at opmerkelijk weinig voor een jongen van tien. Hij bleef maar aan Clara's mouw trekken. „Wat is er toch, Charles? Zou je juf frouw Batchelor nu niet eens rustig la ten eten?'" „Vrouwen zaniken altijd zo met eten. 't Wordt al gauw donker en ik wil de „joffer" nog een massa laten zien." „Wat zeg je daar?" „Moet ik haar Juffrouw Batchelor noemen? Zo noemden ze haar op school ziet U?" „Ik begrijp de woordspeling wel, maar misschien vindt Juffrouw Batche lor het niet leuk zo genoemd te wor den. Ze noemden mij Varkentje op Sa cré Coeur. Ik zou het niets prettig vin den als ik die naam altijd maar gehou den had." „Varkentje! Varkentje!" gilde Char les. „Zal ik U zo noemen, moeder?" ..Dat zou ik maar niet doen. jon getje." zei Lady Cressett rustig en Char les bedaarde. „Het kan me niet schelen hoe hij me noemt, als U het niet erg vindt." zei Clara. „Wat moet er dan van de tucht te recht komen? Ik moet zeggen dat ik het ook een beetje vreemd vind, U juf frouw Batchelor te noemen. U ziet er nog zo vreselijk jong uit." „Ik vind mijn achternaam foeilelijk." „Waarom? Het is een aardige oude Engelse naam. Maar ik geloof toch. dal ik je maar Clara zal noemen als je het goed vindt?" „O. graag, alstublieft." v „Zal ik haar dan ook maar tutoye ren?" ..Geen denken aan. Charles. En zeker niet onder de lessen. Anders zal ze je nooit in bedwang kunnen houden. Ik hoop dat je vader je alle kneepjes van het vak zal hebben geleerd, Clara." „Welke kneepjes?" „Hoe zulke booswichten van jongens zich hebben te gedragen en hoe ze hun lessen moeten leren. Charles, de vader van Clara is een heel beroemde leraar." „Wat saai! Waarom is hij niet in hel leger, zoals de mijne? Of duikbootcom mandant? Of „Genoeg 'Charles. Als je klaar bent met eten en Juffrouw Batchelor zo vriendelijk wil zijn om zich door je la ten meeslepen dan kun je beter dan ken." „Vaderszoonsheilgeest," begon Charles haastig. „Netjes!" Hij bad netjes. Zijn moeder en Clara maakten een kruisteken. „Wil je vanavond met me dineren, Clara?" „Mag ik niet opblijven van avond, haar eerste avond?" „Geen sprake van. We ktinnen niet behoorlijk praten als jij er bij bent." Eenmaal buiten, haastte Charles Cla ra voort van de stallen naar de tuin en van de tuin naar de portierswoning. Zij had de bezitting al eerder gezien, maar hij toonde haar nu alles alsof het hem al in eigendom toebehoorde. Hoewel de helft van het personeel in dienst was, bood niets een verwaarloosde aanblik. Het gras was gemaaid, de heggen waren geschoren en de koestallen van de bij het huis behorende boerderij, waren pas gewit. De twee oude paarden zagen er zo verzorgd uit of ze op het punt ston den aan een jachtpartij deel te nemen. Alles ademde een geest van orde en veiligheid; dit leven hier ging zijn re gelmatige gang. Clara ademde de heer lijke buitenlucht met volle teugen in en onderscheidde de geuren van bran dende bladeren, vers omgespitte aarde, late rozen en van de damp die van de rivier overwoei nu de zon onderging. Onder het wandelen wreef ze een takje rozemarijn tussen haar vingers en snoof de geur op. „Ik geloof dat „rozemarijn voor her innering" is, omdat de geur zo onverge telijk is. Ik weet zeker dat ik altijd aan Marvhall zal denken als ik het ruik." „Wij hebben er massa's van. Vooral in de ommuurde tuin. Ik heb het liefste dat ze dat als vulsel gebruiken." zei Charles. „Hoe vind je Maryhall, Joffer? (Wordt vervolgd). De lezer heeft natuurlijk al ge voeld, dat Sjoerd Leiker in deze Jeltema iets van een duivelse geest tot uitdrukking heeft gebracht. Zijn boek over het leven in de Friese Wouden tegen het einde van de vorige eeuw kon moeilijk aan dit „geheim- nisvólle" streekeigene voorbij gaan, wanneer we ons even herinneren, dat Theun de Vries in zijn „Tegels van de haard" en „De Friese postkoets" van verhaal tot verhaal door deze stervende demonie werd overweldigd en dat die twee verhalenbundels over de Wouden tot het beste behoren van al wat Theun de Vries ons aan lijvigs te lezen heeft gegeven. In de Wouden vindt ge de laatste sin guliere zielen, die in Balthasar Bekker de kunst van het duivelbannen naplui zen. die in Kierkegaard lezen en op Kierkegaard lijken en die de Bijbel kennen als geen schriftgeleerde. Die mensen mogen uitsterven, maar in een paar excellente boeken, waaronder „Drie getuigen" van Sjoerd Leiker, le ven zij voort. Ze zijn uiterst hoogmoe dig en moeilijk te doorgronden; ook al hebben zij in genen dele met de duivel te maken, toch vestigen zij op de onge letterde buitenwereld die ongunstig» indruk, waarbij heilig respect en hei lige afschuw argwanend samengaan. Iedere getuige, aldus suggereert ons Sjoerd Leiker, plaatst zich met zijn verklaringen of veronderstellingen aangaande de invloed, die een persoon als Jeltema op hen uitoefende, in de positie van medeplichtige, en het zou zelfs kunnen zijn, dat zij. verborgen meedelende in een gemeenschappelijve schuld, op eenmaal als hoofdschuldi gen in het daglicht moeten treden. Door zijn geslaagde uitwerking van deze suggestie heeft Leiker aan het verhaal van de „Drie getuigen" in de levenszaak van Jeltema een heel eigen adem meegegeven. Zijn roman ligt op algemeen menselijk plan; hij stelt dt geloofszwakte en de geloofskracht m elk van ons aan de orde. NICO VERHOEVEN. Sjoerd Leiker: Drie getuigen. Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam 1952. Een kleine Nederlandse plSats is on langs in een deel van de pers in op spraak gekomen, omdat er een vrij groot aantal zedenmisdrijven en ruwheidsde licten onder de minderjarige jeugd aan het daglicht waren gekomen. Wij heb ben het niet tot onze taak gerekend on ze lezers daarover in te lichten Het weekblad van de paters Domini canen ..De Bazuin" heeft evenwel in de manier, waarop sommige bladen van deze feiten mededeling hebben gedaan, aanleiding gevonden tot een beschou wing, gegrond op een nader onderzoek van de feiten, gepubliceerd in haar nummer van 13 December. In sommige bladen was er de nadruk op gelegd dat de feiten zich juist op Zaterdag en Zondag hadden voorgedaan in een ge meente, waarin het openbare leven een streng-christelijke signatuur droeg i s Zondags gesloten café s en danszalen enz.) en dat zij niet waren voorgekomen in dat deel van de gemeente, dat over wegend katholiek was. ;,De Bazuin" verzet zich tegen deze voorstelling van de feiten. i „Een belangrijk gegeven is schrijft het blad dat een deel van de jeugdi ge delinquenten van onkerkelijken hui ze is. Voorts blijkt, dat aan de sexueie voorlichting van deze jonge mensen, plus de gewetensvorming, die daarbij hoort, alles heeft ontbroken. Zij waren voor het antwoord op deze en dergelij ke levensvragen op de straat aangewe zen.. En dat niet als gevolg van een soort ouderwetse preutsheid bij de ouders, maar als gevolg van onverschil ligheid bij de ouders." Het blad wijst er op. dat verschillende delinquenten zijn opgegroeid in een ruw, welhaast primi tief milieu, en het schrijft: men zal toch wel willen toegeven, dat dit alles niets te maken heeft met streng-pro- testantse Zondagsopvattingen. De kern van het hele geval ziet het blad hierin, dat klaarblijkelijk het ge zin, waaruit de jonge mensen voortkwa men. is tekort geschoten. „Het is tenslotte niet van zo'n ontzag lijk groot belang, dat op Zondag café's gesloten zijn, dansen verboden is, etc. Want voor het welslagen van de Zon dagsheiliging is op de allereerste plaats nodig, dat het liuisi voor ouders en kinderen samen echt gezellig is. Aan die gezelligheid heeft het in die gemeente erg ontbroken, en daar ligt de eigenlijke en voornaamste reden van de uitspattingen, welke er zich hebben voorgedaan." De Bazuin bevat overigens, naar aanleiding van dit feit en ook naar aan leiding van het aanhangige ontwerp van wet op de Zondagsrust een aan tal beschouwingen over de Zondagshei liging, die leerzaam zijn door hun ge zonde. reële, moderne en werkelijk godsdienstige opvattingen. Z H. Exc. mgr. W. Mutsaerts, bis schop van 's-Hertogenbosch. zal Vrij dag 19 December a.s. in de Bisschoppe lijke huiskapel de volgende H.H. Wij dingen toedienen: H. Subdiaconaat aan de frater Frede- ricus van de Bijllaardt. van de Paters van de H Geest, en aan de fraters Joan nes Michael v. d. Peet, Henricus Jo- sephus Custers. Petrus Thomas More van Tilburg, Ludovicus Joseph Cottol Siebelink, Franciscus Tarcisius Scheel, Wouterus Franciscus Sal. Oostendorp, Henricus Augustinus de Vries, Mattheus Petrus Can. Holland. Henricus Fran ciscus de Paula Scheffers, Gerardus Wenceslaus Schijlen en Henricus Camil- lus de Lell. Meeuwis van de priesters van het H. Hart van Jezus. H Diaconaat aan de fraters Cypria- nus Dernison. Joannes Bosco van der Cammen, Evermodus Adrichem, Aure- lius Tielemans. Theodorus van Kessel en Pancratius Boeren, van de Abdij van Beme, aan de fraters J. J. Wark, W. G. de Bont. P. B. H. M. Verbeek, J. Th. Hendriks. A. A. J. Overwijn. R. W. K. Loosen. H. C. A. M. de Valk, J. B F. Boers. J. de Vlam. F. M. L. Schoof, A Th. van Diemen. J. G. Vink en W. H. M. van der Marck van de Dominicanen, aan de fraters Domitius van Beek. Sixtus van Drunen. Ambrosius van Zoetermeer, Ewaldus van Dongen. Adelbertus van Raamsdonk, Willibror- dus van Raalte. Anastasius van Utrecht, Bartholomeus van Eindhoven, Angeli- cus van Helmond en Livinus van Eind hoven van de Capucijnen, aan de fraters Hermanus van Hazendonk, Hu- bertus van Beurden, Dagobert Burgers, Marinus Agterberg. Ambrosius van de Beek, Bellarminus Dankelman. Gabriël te Stroete. Engelbert van Baarsen, Hip- polytus van Bohemen, Ananias Neijzen, Possidius Zijderveld, Joanens Vemer en Thomas Rodr vaD de Augustijnen en aan de fraters Henricus Tielemans, Joannes Umans. Josephus Kleiinen, Petrus van Oosten, Gerardus de Grunt en Wilhelmus Thewissen van de Mont- fortanen H. Priesterschap aan de eerw. heer Josephus Timmermans, Diaken van het bisdom Alexandria (Luisiana).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 3