Plannen
voor een
Nederlandse
kernreactor in ontwikkeling
UITZINNIGE GALATEN in de FRIESE WOUDEN
m
Reizig
er
Derde Adverits-
Zondag
Groningse prijs voor de Fries
Sjoerd Leiker
A
„Drie getuigen"
Speciale koeriers sullen de
benoemingsbul overhandigen
rDe
eenzame
Industrieën moeten meewerken
95Binnen 25 jaar moeten wij nieuwe
energiebronnen ter beschikking
hebben
Staatssubsidie
gewenst
R. Hynckes exposeert te Amsterdam
Missie-intenties
voor 1953
Niet alle nieuwbenoemden
naar Rome
Oude tradities
gehandhaafd
WEK DE GAL
IN UW LEVER OP
v.
J
Gezin de kern van
Zondagsheiliging
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 13 DECEMBER 1952
Britse ambassade
Pater Ferrerius O.F.M.Cap.
naar Indonesië
Jaarvergadering „Christelijk
M.U.L.O."
De Kardinaalsbenoemingen
Prins Bernhard beperkt
sportbeoefening
eHooldcorreópGHclent
door ANTONIA WHITE
Beschouwingen van
De Bazuin
H.H. WIJDINGEN
Prvo
55
De reactorcommissie der Stichting voor fundamenteel onderzoek der materie
(F.O.M.), onder welker medewerking ook het gezamenlijk atoomsplitsingsonder-
zoek te Kjeller geschiedt in de daartoe geschapen Nederlands-Noorse samenwer
king, heeft plannen om de Nederlandse industrie te interesseren voor het ont
werpen en de eventuele bouw van een energie-reactor. Zoals men wellicht weet,
tal, met het oog op de verwezenlijking der in dit opzicht gevormde plannen
eerstdaags reeds een contract met de Nederlandse electriciteitsmaatschappijen
Worden getekend.
Deze maatschappijen werken hiertoe
«amen in de N.V. K.E.M.A. te Arnhem.
Het is de bedoeling, dat de N.V. Kema
gedurende vijf jaar f 125.000 per jaar
aan het project zal bijdragen en verder
nog de beschikking zal geven aan de
reactorcommissie over laboratorium
ruimte en werkplaatsenservice, hetgeen
een verdere bijdrage betekent, die ge
schat kan worden op een waarde van
een kleine f75.000 per jaar. Verder zijn
er ook reeds een paar zeer grote indus
trieën, die zich in beginsel bereid heb
ben verklaard een bedrag van dezelfde
orde van grootte aan het project bij te
dragen.
Dr. W. J. Beekman uit Utrecht, direc
teur van het bureau van F.O.M., heeft
de juistheid van deze gegevens beves
tigd tegenover een redacteur van het
A.N.P. Hij voegde eraan toe: „F.O.M.
en de reactorcommissie zullen met
kracht aan dit project kunnen doorwer
ken, indien bijv. de grote metaalindus
trieën buiten de bovengenoemde be
dragen gedurende vijf jaar een be
drag van twee ton per jaar bijdragen.
Wanneer de industrie daarnevens ex
perts ter beschikking stelt, zullen deze
uit dit subsidie kunnen worden betaald,
maar bovendien zullen deze deskundi
gen. in het bezit van de „know-how",
na de detachering bij hun industrie
kunnen terugkeren en dan voor zuik
een industrie bijzonder waardevol zijn
geworden. Octrooikwesties zullen in al
gemene zin geregeld kunnen worden,
zodat alle subsidiërende industrieën
daarvan mede profiteren.
De Atomic Energy Commission in de
V.S. onderzoekt de mogelijkheid van de
bouw van een reactor van 20 millioen
dollar, die reeds nu, in bepaalde, geïso
leerd liggende gebieden, met de gebrui
kelijke krachtsinstallaties zou kunnen
concurreren. Een kern-energie-installa-
tie kan in deze geïsoleerde gebieden
een kwh voor 114 dollarcent leveren,
terwijl een dieselinstallatie dit doet
voor 3 dollarcent per kwh.
„Dat is dus waarschijnlijk een reden,
waarom de Nederlandse electriciteits
maatschappijen zulk een belangstelling
tonen voor de kernenergie."
„Ja, maar er is nog een andere. De
electriciteitsbedrijven zijn al vele jaren
gewend om op lange termijn te „plan
nen". Een grote centrale moet nu een
maal zeker dertig jaar meegaan. En
daarom werd aan hun belangstelling een
grote stimulans gegeven door de moge
lijkheden. die de „Dual purpose reactor"
(dat is dus een z.g. „Power Breeder")
biedt. Deze kan n.l. warmte-energie
voor de electriciteitsproductie leveren
en daarbij dan nagenoeg al het splij-
tingsmaterieel verbruiken.
Kunnen wij er, aldus dr. Beekman, in
slagen b.v. 50 procent van uranium 238
te verbranden, dan zou voor de gehele
energievoorziening van Nederland 10 ton
van dat uranium voldoende zijn. Daarom
moet de ontwikkeling van de „Breeder
reactor" met kracht worden aangepakt.
Wij moeten dat zélf doen, want het staat
wel vast, dat men noch in de V.S., noch
in Groot-Brittannië, of waar ook, plan
nen heeft anderen te doen delen in de
resultaten van hun dure wetenschappe-
onderzoek. Het eigen onderzoek is on
ontkoombaar, want ik zou u met cijfers
kunnen aantonen, dat wij binnen 25 jaar
nieuwe energiebronnen ter beschikking
moeten hebben, zo de wereldvraag naar
energie en brandstof met dezelfde snel
heid blijft toenemen.
Ik ben van mening zo zei dr. Beek
man met nadruk dat een subsidie van
de Staat om de productie van energie
uit kern-energie in de eerste jaren mo
gelijk te maken, geen nieuw geluid op
het gebied van subsidies zou zijn. Men
behoeft maar te bedenken, dat de
meeste luclitverbindingen economisch
niet verantwoord zijn. En toch vliegen
er iedere dag honderden vliegtuigen.
Want met behulp van subsidies in veler
lei vorm. wordt een krachtige burger
luchtvaart en industrie in stand gehou
den. En in de eerste decennia van het
bestaan der spoorwegen was het al niet
anders.
Wij hebben er gewoon rekening
mee te houden, dat onze energie-
voorraden eindig zijn. Er zijn maar
twee uitzonderingen en dat zijn de
zonne-energie en de witte steenkooi.
In het belang van volgende genera
ties is het absoluut noodzakelijk dat
wij onze fossiele brandstoffen gaan
sparen en daarom zullen wij voor
grote krachtinstallaties zo spoedig
mogelijk dienen over te schakelen
op splijtingsbrandstof.
Zonder steun van onze eigen industrie
kan ons reactorproject ook al wer
ken wij dan met Noorwegen samen
niet ten uitvoer worden gebracht.
Wij behoeven ons, aldus besloot dr.
Beekman, gelukkig alleen te concentre
ren op de energiereactor. Daardoor zul
len ook de kosten voor Nederland veel
kleiner kunnen zijn. dan in de V.S., waar
men zoveel tijd, geld en mankracht be
steedt aan andere toepassingen van de
atoomkracht.
Naar het A.N.P. van een zegsman van
de Britse ambassade verneemt, zal deze
ambassade de gebouwen Alexander Go-
gelwec 2 en Laan 19 in Den Haag ver
laten. Begin Januari zullen de ambas-
sadebureaux zijn ondergebracht in de
panden Lange Voorhout 29 en 32,
Wanneer de kerkelijke liturgie over
vrede en vreugde spx-eekt, kan
men deze begrippen steeds om
draaien. Vrede en vreugde gaan name
lijk altijd samen. Geen vrede zonder
vreugde, geen vreugde zonder vrede.
Heide kunnen in de echte, verheven zin
Van het woord slechts bestaan in een
kart, dat geheel op God is gericht. Om
de eenvoudige reden, dat dan alleen ia
ons hart het juiste evenwicht bestaat
tussen de verschillende elkander steeds
tegenwerkende strevingen. Omdat er dan
rust en veiligheid heersen in ons binnen
ste, die niet kunnen verstoord worden
door de dingen buiten ons, daar wij het
vergankelijke ervan te goed inzien naast
de oneindige, onvergankelijke waarden
Van God.
Op de derde Zondag van de Advent
heeft de Kerk haar gebeden en overwe
gingen geheel in het teken gezet van de
vreugde over de nabije komst van de
Verlosser. Is er groter reden tot vreug
de denkbaar dan om Hem, Die met het
Volste recht de Vredevorst wordt ge
noemd? Het paars van de liturgische
gewaden wordt roze-rood; het orgel
klinkt weer, en geestdriftig zingt de In
troïtus ons herhaaldelijk de aansporing toe
toch blij te zijn, vooral blij te zijn. Want
spoedig is de Verlosser onder ons. Met
Zijn hemelsè gaven, Zijn onverganke
lijke en onveranderlijke waarheid en
daarom met Zijn eeuwige vrede. Is er
wel iets waarnaar de mensheid met
meer verlangen zoekt dan naar vrede?
Vrede naar binnen en vrede naar buiten,
vrede tussen de afzonderlijke mensen en
vrede onder de volkeren.
Maar deze vrede is ondenkbaar zon
der de liefde als basis. De liefde tot God
vooreerst, die, wanneer zij echt is, naar
Christus' eigen woord. Zijn geboden on
derhoudt. En onder die geboden is het
voornaamste het gebod van de liefde tot
elkander. Waar liefde heerst, daar zijn
Vanzelf rust en vrede. En een onuitput
telijke blijheid en vreugde.
Wanneer de mens in zijn verhouding
tot God de juiste plaats inneemt, wan
neer de liefde zijn leven regelt en richt,
dan is alles in de beste orde. Dan is zijn
oigen leven in evenwicht en zijn om
gang met zijn medemensen zal geen dis
sonanten laten horen. Dan zijn er vreugde
en rechtvaardigheid op aarde, dan zijn er
Vrede en rust, dan bloeit een samen
leving, waarin allen eensgezind samen
werken aan de ontwikkeling van de
menselijke natuur. Dat is Gods bedoe
ling geweest met de Verlossing. Van Zijn
kant zijn alle daartoe vereiste voorwaar
den vervuld. De enige, nog overblijven
de voorwaarde tot verwerkelijking van
de goddelijke heilsplannen: onze
medewerking, is echter geheel af
hankelijk van onze vrije wil. Helaas
moeten wij tct onze beschaming beken
den, dat wij ons vaak meer getrokken
Voelen tot de vergankelijke dingen van
de aarde dan door de eeuwige beloften
v'an God.
Dat er op die manier van geen ware
ede en vreugde sprake kan zijn, ligt
vel zeer duidelijk voor de hand. Er kan
'0triers geen waar geluk voor ons be
kman als wij ons leven een andere in-
A°dd en richting geven dan die door
dd als de enig juiste voor ons zijn vast
ten Elke afwijking daarvan betekent
gan misvorming van onze natuur, onze
Wan 6n onze ontw'kkeling. Bijgevolg:
cj„ dorde in ons eigen wezen en voort-
lYiort stl"ijd met ons zelf en onze
VreUgde"Sen' In geen geval vrede noch
De voorbereiding op het H. Kerst
feest, dat ons dwingt na te denken
over Gods liefdevolle bedoelingen
hejj e mensheid, is een prachtgelegen-
derzpf? ons eiSen leven ernstig te on-
^°Udin El is te veel scheef in onze
v°orte kan onmogelijk langer zo
disde°aan' voelen dat in begena-
*elfs i°gen blikken heel scherp aan. soms
dep 'Jden wij er eerlijk onder en zou-
^aa„ giaag, willen dat het anders was.
at gebeurt er? Welke ernstige en
volhardende pogingen stellen wij in het
werk om daar eens en voor goed een
radicale verandering in aan te brengen?
Het gaat in elk geval niet aan, God de
schuld te geven van onze tekorten of
ons H. Geloof van ontoereikendheid te
beschuldigen. Tot zulke uitingen hebben
wij totaal geen recht, omdat wij nog
nooit werkelijk ernstig en volhardend de
proef op de som hebben genomen. Ons
geloof en de genademiddelen van Chris
tus zijn'geen tovermiddelen; en de be
doeling van Gods belofte is nooit ge
weest ons hier op aarde een gemakkelijk
leventje te bezorgen, vrij van strijd en
moeilijkheden. Dat kan zelfs onmogelijk
Gods bedoeling zijn. omdat wij allen in
ons leven moeten „aanvullen wat aan
Christus' lijden ontbreekt", d.w.z., wij
moeten ook ons deel dragen van het
uitboetende en verzoenende lijden der
verlossing.
Maar wat God wel bedoelde is ons de
ware vrede des harten te schenken, die
steeds verbonden is aan een trouwe
plichtsvervulling en aan het onwrikbaar
geloof, dat alles, wat wij hier op aarde
te verduren hebben, ons de weg baant
en effent naar onze eeuwige bestemming.
Wie dat voor ogen houdt, zal nooit
uit zijn evenwicht geraken, wat hem ook
in dit leven overkomt. Omdat hij wéét,
heel zeker en onwrikbaar wéét, dat hem
niets schadelijks overkomen kan, zolang
God naast hem staat. En Gcd staat steeds
naast ons met al Zijn almacht en god
delijke genadehulp. Als wij Hem maar
boven alles liefhebben en trouw dienen.
Vrede en vreugde zijn met deze liefde
onverbreekbaar verbonden. Maar die
liefde kan niet bloeien in een hart. dat
met alle vezels aan de aarde vasthangt.
God is bereid ons alles te schenken op
voorwaarde, dat wij ook geheel open
staan voor Hem. En niets staat dit „open
staan voor God" meer in de weg dan
wijzelf!
Onze eigen wispelturigheid, zelfzucht,
hoogmoed en zinnelijkheid vullen ons
hart zo zeer, dat er voor God geen plaats
meer is. Ons hart is vol van ons zelf,
maar wij vergeten daarbij, helaas, dat
het maar schuim is!
Het onbevredigende van dit alles voe
len wij wel aan; en wij verlangen ook
inderdaad naar een meer substantiële
inhoud van ons hart. Wij weten zelfs,
dat dit alleen maar God kan zijn. Wij
zien smachtend naar de echte Kerstvrede
uit.
Weldra kan hij ons gegeven worden!
Maar dan moet er eerst schoon schip
gemaakt worden in ons hart. Dan moeten
wij eerst ons grondig bevrijden van onze
zonden en onze gehechtheid daaraan.
Dan moeten wij eerst God bewijzen, dat
het ons werkelijk ernst is met ons ver
langen naar Hem. dat wij inderdaad
vcor Zijn aanbiddelijke tegenwoordig
heid een standvastige strijd tegen ons
zelf overhebben.
Laten wij onszelf en de wereld toch
voldoende begrijpen om in te zien, dat
de tijd dringt. Laten wij de weinige
dagen, die ons nog scheiden van het
H. Kerstfeest, doorbrengen als heiligen.
Dat is tenslotte niet meer dan onze strik
te plicht. En tevens ons grootste belang.
Voor de beloning-in-hartevrede zorgt
God dan wel!
L.
Ja de tweede wereldoorlog hebben
/\l de zo geheten magische realisten,
wier „reactie" op de ontbinding
van de schilderlijke vorm vóór 1940
door ernstige critici met ernst is be
sproken, de wind niet mee gehad. De
abstractie en de experimentele trant
zijn daarvoor na de bevrijding te zeer
over de kunstbeoefening vaardig ge
worden. Sedert kort is er echter een
kentering merkbaar. Pyke Koch zal
binnenkort zijn werk der laatste jaren
laten zien in museum-Boymans te Rot
terdam; van A. C. Willink en Raoul
Hynkes zijn onlangs exposities geopend
te Amsterdam. Hynkes, die eens ge
schreven heeft „Schilderen 'is een vak,
allereerst een handwerk; gevoelig zijn,
een vaag-artistieke ziel bezitten, is
niet voldoende", laat in zijn tentoon
stelling bij Van Wisselingh aan het
ttokm overtmgdena zien, dat hij een
figuur is, waarmede sommigen al te ge
makkelijk hebben gemeend te kunnen
„afrekenen". Van hem worden zowel
de bekende Vanitas-schilderijen ten
toongesteld als de latere met Helleense
fragmenten gestoffeerde doeken. Ook
zijn er een aantal landschappen uit
Zuid-Limburg, die een ander facet van
zijn vermogen tonen. Hierboven een
afbeelding van een zijner stillevens.
De H. Vader heeft de maandelijkse
gebedsintenties voor de missie vcor
1953 bekend gemaakt. Uit de over
heersende plaats, die de Kerk in de
Aziatische landen bij deze gebedsinten
ties inneemt, blijkt'de grote zorg van
de H. Vader voor de missie in deze ge
bieden.
Januari: voor de Kindsheid: Februari:
voor de heroïsche standvastigheid van
geestelijkheid en gelovigen in China;
Maart: dat Zuid-Oost-Azië gevrijwaard
moge blijven van het communistische
gevaar; April: voor de catechisten in
de missie; Mei: dat de Kerk moge
bloeien en groeien iri Noord-India;
Juni: voor de Kerk in Noord-Afrika en
Azië; Juli: dat pers. radio en film de
verspreiding der waarheid mogen die
nen; Augustus: voor de Kerk in Au
stralië; September: voor de vorming
van Katholieke industriëlen en land
bouwdeskundigen in de missielanden;
October: voor de bekering der Chine
zen, die buiten hun vaderland leven:
November: voor de vrijheid van het
Katholieke ondei-wijs in Afrika; De
cember: dat de Kerk in Japan grotere
bekendheid mag verwerven.
Pater dr. Ferrerius van Heesch O.F.M.
Cap., die in Juni van dit jaar werd
aangesteld als secretaris van de orde
der Minderbroeders Capucijnen te
Rome. is door de generale oversten be
noemd tot reguliere overste van de mis
sie der Nederlandse Capucijnen op Su
matra (Vicariaat Medan). Hij hoopt
spoedig naar de missie te kunnen ver
trekken.
In Krasnapolsky te Amsterdam zal op
23 en 24 December a.s. de algemene ver
gadering worden gehouden van de ver
eniging voor Christelijk Mulo. In de mid
dagvergadering op 23 December zal het
50-jarig bestaan van de vereniging wor
den herdacht.
an Sjoerd Leiker is dezer dagen de Groningse literatuurprijs toegewezen
voor zijn roman „Drie getuigen". Hierdoor wordt indirect weer eens wat
aandacht gevestigd op het feit, dat voor een aanzienlijk deel de jonge
generatie van Nederlandse schrijvers uit het Noorden komt en dat men Gro
ningen als cultureel centrum niet mag onderschatten. Uit het hoge veen der
Ommelanden zijn o.a. afkomstig Ab Visser, Ferdinand Langen, Koos Schuur,
Bert Schierbeek en Max Dendermonde; allemaal jongeren, die, hoewel zij zich
aan elk regionalisme hebben ontworsteld, in hun werk >ch iets uitdrukken, hei-
welk hen speciaal voor een Noordelijke onderscheiding in aanmerking doet
komen.
Sjoerd Leiker werd in 1914 geboren
te Drachten, in Friesland dus. Hij is
een Fries, wat bepaaldelijk iets heel
anders is dan een Groninger, ook al
heeft Groningen hem door deze prijs
toekenning als het ware geannexeerd.
Zijn „Drie getuigen" zijn uitgesproken
Friese figuren en hun drama is er een
van de Staten en Terpen. De „Drie ge
tuigen" zijn behalve als „Three wit
nesses" in New York en als „Drei Zeu
gen" in Zürich dit jaar ook in Friese
vertaling verschenen bij Laverman in
Drachten: „Trije tsjügen". Van de Ne
derlandse uitgave, voor 't eerst ver
schenen in '44, is zo juist de derde druk
uitgekomen: in de Bijenserie Er is
kennelijk nogal wat binnen- en buiten
landse belangstelling voor deze roman
en niet ten onrechte.
Het is een streekroman, waarin be
paalde eigenaardigheden van de Friese
ziel critisch onder de loupe worden ge
nomen.
De persoon, over wie de drie door
Leiker tot spreken gebrachte getuigen
het hunne zeggen, zou. volgens een ver-
(Eigen telegram)
VATICAANSTAD, hedenmorgen.
Gisteren Is in het Vaticaan bekendgemaakt, dat de H. Vader een korte toespraak
zal houden tjjdens het geheime Consistorie van 12 Januari, nadat hij de namen
bekend gemaakt heeft van de 24 nieuwe Kardinalen.
Onmiddellijk daarna zullen speciale koeriers van het Pauselijke Staatssecreta
riaat de uitverkorenen hun benoeminzsbul ter hand stellen in tegenwoordigheid
van degenen, die de nieuwe Kardinalen geluk zijn komen wensen. Deze bezoe
ken worden in Rome „hartelijkheidsvisites" genoemd. Vrouwen worden daarbij
niet toegelaten. De overhandiging van de rode baret zal een besloten karakter
dragen en speelt zich af in de z.g. troonzaal van de pauselijke appartementen.
Tijdens het Consistorie van 1946 vond deze plechtigheid in het openbaar plaats
in de Zaal der Zegeningen.
Verder is bekendgemaakt, dat het
Openbare Consistorie, tijdens hetwelk
de Paus de nieuwe Kardinalen de
„galero", de symbolische rode hoed op
het hoofd plaatst, in de Sint Pieter zal
geschieden. Daar zal de Paus ook de
formule uitspreken, waarbij de nieuwe
Kardinalen zich verplichten de vrede en
het geloof van het Christenvolk te ver
dedigen.
Eveneens is medegedeeld, dat niet
alle Kardinalen zullen deelnemen aan
de plechtigheden in Rome. De Paus
heeft het Franse, het Spaanse, het Por
tugese en het Italiaanse staatshoofd
toegestaan de rode baret aan de bij hen
geaccrediteerde Nuntii te overhandigen.
Deze traditie is ook aan het Italiaanse
staatshoofd toegestaan, zoals zij ook
bestond in verschillende staten van het
Italiaanse schiereiland in de 19e eeuw.
toen de eenheid van Ttalië nog niet tot
stand was gebracht. Het Spaanse staats
hoofd zal ook de rode baret overhandi
gen aan de aartsbisschoppen van Taras-
cone en van Sint Jacobus van Compo-
stella.
Se baret voor de Nuntius in Parijs
zal het Franse staatshoofd ter hand
worden gesteld door de Raadsheer bij
de Parijse Nuntiatuur, mgr. Giacomo
Testa. In Madrid wordt dit gedaan
Advertentie
O «olt morgens „kiplekker"
uit bed springen.
Elke dag moet uw lever een liter gal In
uw ingewanden doen stromen, ander» ver
teert uw voedsel niet het bederft. U raakt
verstopt, wordt humeurig en loom. Neem
de plantaardige CARTER'S LEVBRPIL-
LETJES om die liter gal op te wekken en
uw spijsvertering en stoelgang op natuur
lijke wijze te regelen. Een plantaardig zacht
middel, onovertroffen om de gal te doen
stromen. Eist Carter's LeverpiUetJes.
door de Raadsheer bij de Madrileense
Nuntiatuur, mgr. Pietro Pavani, ter
wijl de baretten voor de Spaanse
aartsbisschoppen worden overhandigd
door de Eerwaarde Heer Guido Bar-
betta van het staatssecretariaat, te
zamen met de geheim kamerheer,
Emanueie Toraldo. In Lissabon ge
schiedt dit door de Raadsheer van de
Nuntiatuur, mgr. Umberto Mazzoni,
terwijl in Rome de baret voor de nun
tius aan het staatshoofd wordt over
handigd door de auditeur van de Ro
meinse Nuntiatuur, Mario Cagna, Deze
afgezanten, die voor hun speciale
missie de titel van Pauselijk vice-
legaat hebben ontvangen, zullen door
erewachten worden vergezeld. Zij
overhandigen deze staatshoofden ook
de benoemingsbul en de rode kalot
van de nieuwe Kardinalen.
Men herinnert zich. dat de laatste keer
dat een staatshoofd de rode baret over
handigde aan een tot het Kardinalaat
verheven Nuntius, plaats vond op 21
December 1935. toen de mgrs. Frederico
Tedeschini. Enrico Sibilia en Luigi Mag-
lione, respectievelijk Nuntius te Madrid
te Wenen en te Parijs, de eerste tekenen
van hun nieuwe waardigheid ontvingen
uit handen van het staatshoofd bij wie
zij waren geaccrediteerd.
Prins Bernhard zal op medisch advies
ophouden met de beoefening van paard-
springen en ski-lopen.
De reden hiervan is gelegen in het feit,
dat enige maanden geleden bij een me
disch routine-onderzoek is gebleken, dat
de Prins een lichte beschadiging van een
wervel heeft overgehouden uit het auto
ongeluk, dat hem in 1937 op de Muider-
straatweg bij Diemen is overkomen.
Dit heeft geleid tot bovengenoemd ad
vies. dat geheel onderschreven is gewor
den door de medici, die de Prins onlangs
in het Walter Reed-hospitaal te Washing
ton nogmaals hebben onderzocht.
De gezondheid van de Prins laat ove
rigens niets te wensen over. Tegen de be
oefening van sporten als paardrijden, ten
nis, zwemmen en dergelijke bestaat geen
enkel bezwaar. Slechts dienen bijzondere
risico's te worden vermeden.
SJUERD LUIKER.
0
onderstelling van de auteur, van het kel-
tische type zijn, evenals, naar sommige
ethnologen beweren, verscheidene an
dere bekende geslachten in de Friese
Wouden. „Dat is hetzelfde soort
volk", heeft een predikant opgemerkt,
„dat in de brief van de apostel Paulus
wordt aangesproken met „gij uitzin
nige Galaten".
Evert Jans Jeltema, zo heet de be
klaagde. is in het begin van deze
eeuw overleden. Hij woonde tussen
Beetsterzwaag en Olterterp in een
chalet-achtig huis, dat in 1907 onder
de slopershamer kwam, waarbij kon
worden vastgesteld, dat de voor
naamste draagbalken afkomstig waren
uit een eertijds gesloopte kerk in
Drachten; een van die oude balken
zou versierd zijn geweest met de
strijdkreet: „Weg met de kerken, Jel
tema".
De grootvader en de vader van de
laatste Jeltema waren paardenkoper
en paardenfokker van beroep. Bizarre
geesten, maar ze hadden wat in hun
mars, zei men. „Met predikanten
konden ze praten over het geloof,
met advocaten over het recht en met
de adel over paarden, over land en
over geld".
De bouwer van het huis de va
der van Evert Jans moet nog een
tamelijk wild persoon zijn geweest;
half boer, half edelman. Maar Evert
Jans was, althans uiterlijk, al wat ge
temd. Hij hokte vrijwel altijd thuis.
Als hij niet las, stapte hij wat rond
in een versleten kamerjas. Hij werd
„mijnheergenoemd en men nam de
pet voor hem af. Natuurlijk liet men
zich laatdunkend over hem uit, maar
nooit openlijk, want men koesterde
een bijgelovige angst voor hem.
Men ging hem liefst zo veel mogelijk
uit de weg: Jeltema's eenzelvigheid
stelde trouwens geen enkel dorpscon
tact op prijs.
Duivelse geest
Toch zijn er een paar mensen op te
noemen, die zich op een geheimzinnige,
vrij duistere wijze tot hem aangetrok
ken gevoelden. Zij kwamen in zijn ban
en moeten nu tot hun schade beken
nen, dat zij innerlijk niet tegen hem
opgewassen waren. Èr ging een onwan
kelbare grootheid *van hem uit welke
hen tot mede-grocAheid aanspoorde,
maar zij gingen er onder door. Zij na
men een uitdaging van het leven aan,
maar verloren. Jeltema alleen won. In
feite waren zij allen verschrikkelijk on
gelukkig; de winnende Jeltema niet
het minst!
Advertentie
en V. T. H. diploma
Fr. D. en Eng.
(Bekend*
Schriftelijke Cursv»)
Opleiding voor mile prek-
tijkex.Boekh.en Hendel»c.
HILVERSUM
Vertaald
door
J. W. HOFSTRA
83
„Je hebt hier een verrukkelijk uit
zicht over de heuvels, hè?"
Clara was met haar gedachten zo
met de inrichting van de kamer bezig
geweest, dat ze nog geen aandacht aan
het uitzicht had besteed. Ze richtte haar
blik door de ruiten met de diamantvor-
mige panelen op de heuvels van Mal
vern aan de horizon en zei:
..Ze zijn natuurlijk hoger, maar ze
doen mij aan de heuvels van Sussex
denken."
„Daar komt je familie vandaan, hè?
Ik hoop niet dat je Midlands „nat en
onherbergzaam" zult vinden."
„Onmogelijk. Ik weet dat ik met hart
en ziel van dit huis zal gaan houden."
Alleen gelaten, borg Clara haar man
tel en baret in de kast. vastbesloten om
zo netjes mogelijk voor de dag te ko
men. Het water in de grote koperen kan
was lauw, maar heerlijk zacht; de lin
nen handoek rook naar lavendel. Ze
had geen tijd om haar haren opnieuw
op te maken. Ze stak een paar haar
spelden wat vaster en hoopte er maar
het beste van. Als haar gedekte rok en
de haastig gebreide jumper nu maat
„landelijk" genoeg zouden zijn. Ze be
sloot van nu af aan een heel ander mens
te worden. Toen ze de gang op kwam,
schoot Charles op haar af en botste met
zijn pas-geborstelde kop tegen haar op.
.Schiet op, treuzel. Thee, thee. thee!"
Ze had een waardig» entrée willen
maken, maar hij trok ïraar holder-de-
bolder de gladde trap af en maakte zo'n
leven, dat Hero en de Schotse terrier
van Lady Cressett heftig begonnen te
blaffen om ook een duit in het zakje te
doen.
Do tafel voor de thee was gedekt bij
het houtvuur dat. zacht en helder brand
de in het licht van de late zon. Je zou
niet denken dat het de derde oorlogs-
herfst was. Er waren warme broodjes,
keekjes, eigengemaakte jams, sneetjes
toast en Clara bemerkte zelfs een kan
netje room.
..Over het voedsel zult U tenminste
niet te klagen hebben bij ons," zei Lady
Cressett. „We krijgen genoeg van de
boerderij, al gaat het hospitaal voor."
Clara had trek en kon zich niet
weerhouden de thee alle eer aan te
doen; toen ze nog klein was. kon ze
zich op Paget's Fold' ook zo te goed
doen.
„Nou. U weet er weg mee," zei Lady
Cressett. „Ik was bang dat U aan de
.lijn zou doen."
..Dat moest eigenlijk wel," zei Clara
spijtig, ..als ik zo door blijf gaan. zal
er van een lijn niet veel te bespeuren
blijvend'
„Charles zal U wel in training hou
den, als U niet oppast.".
Charles at opmerkelijk weinig voor
een jongen van tien. Hij bleef maar aan
Clara's mouw trekken.
„Wat is er toch, Charles? Zou je juf
frouw Batchelor nu niet eens rustig la
ten eten?'"
„Vrouwen zaniken altijd zo met eten.
't Wordt al gauw donker en ik wil de
„joffer" nog een massa laten zien."
„Wat zeg je daar?"
„Moet ik haar Juffrouw Batchelor
noemen? Zo noemden ze haar op school
ziet U?"
„Ik begrijp de woordspeling wel,
maar misschien vindt Juffrouw Batche
lor het niet leuk zo genoemd te wor
den. Ze noemden mij Varkentje op Sa
cré Coeur. Ik zou het niets prettig vin
den als ik die naam altijd maar gehou
den had."
„Varkentje! Varkentje!" gilde Char
les. „Zal ik U zo noemen, moeder?"
..Dat zou ik maar niet doen. jon
getje." zei Lady Cressett rustig en Char
les bedaarde.
„Het kan me niet schelen hoe hij me
noemt, als U het niet erg vindt." zei
Clara.
„Wat moet er dan van de tucht te
recht komen? Ik moet zeggen dat ik het
ook een beetje vreemd vind, U juf
frouw Batchelor te noemen. U ziet er
nog zo vreselijk jong uit."
„Ik vind mijn achternaam foeilelijk."
„Waarom? Het is een aardige oude
Engelse naam. Maar ik geloof toch. dal
ik je maar Clara zal noemen als je het
goed vindt?"
„O. graag, alstublieft." v
„Zal ik haar dan ook maar tutoye
ren?"
..Geen denken aan. Charles. En zeker
niet onder de lessen. Anders zal ze je
nooit in bedwang kunnen houden. Ik
hoop dat je vader je alle kneepjes van
het vak zal hebben geleerd, Clara."
„Welke kneepjes?"
„Hoe zulke booswichten van jongens
zich hebben te gedragen en hoe ze hun
lessen moeten leren. Charles, de vader
van Clara is een heel beroemde leraar."
„Wat saai! Waarom is hij niet in hel
leger, zoals de mijne? Of duikbootcom
mandant? Of
„Genoeg 'Charles. Als je klaar bent
met eten en Juffrouw Batchelor zo
vriendelijk wil zijn om zich door je la
ten meeslepen dan kun je beter dan
ken."
„Vaderszoonsheilgeest," begon Charles
haastig.
„Netjes!"
Hij bad netjes. Zijn moeder en Clara
maakten een kruisteken.
„Wil je vanavond met me dineren,
Clara?"
„Mag ik niet opblijven van avond, haar
eerste avond?"
„Geen sprake van. We ktinnen niet
behoorlijk praten als jij er bij bent."
Eenmaal buiten, haastte Charles Cla
ra voort van de stallen naar de tuin en
van de tuin naar de portierswoning. Zij
had de bezitting al eerder gezien, maar
hij toonde haar nu alles alsof het hem
al in eigendom toebehoorde. Hoewel de
helft van het personeel in dienst was,
bood niets een verwaarloosde aanblik.
Het gras was gemaaid, de heggen waren
geschoren en de koestallen van de bij
het huis behorende boerderij, waren pas
gewit. De twee oude paarden zagen er
zo verzorgd uit of ze op het punt ston
den aan een jachtpartij deel te nemen.
Alles ademde een geest van orde en
veiligheid; dit leven hier ging zijn re
gelmatige gang. Clara ademde de heer
lijke buitenlucht met volle teugen in
en onderscheidde de geuren van bran
dende bladeren, vers omgespitte aarde,
late rozen en van de damp die van de
rivier overwoei nu de zon onderging.
Onder het wandelen wreef ze een
takje rozemarijn tussen haar vingers en
snoof de geur op.
„Ik geloof dat „rozemarijn voor her
innering" is, omdat de geur zo onverge
telijk is. Ik weet zeker dat ik altijd aan
Marvhall zal denken als ik het ruik."
„Wij hebben er massa's van. Vooral in
de ommuurde tuin. Ik heb het liefste
dat ze dat als vulsel gebruiken." zei
Charles. „Hoe vind je Maryhall, Joffer?
(Wordt vervolgd).
De lezer heeft natuurlijk al ge
voeld, dat Sjoerd Leiker in deze
Jeltema iets van een duivelse
geest tot uitdrukking heeft gebracht.
Zijn boek over het leven in de Friese
Wouden tegen het einde van de vorige
eeuw kon moeilijk aan dit „geheim-
nisvólle" streekeigene voorbij gaan,
wanneer we ons even herinneren, dat
Theun de Vries in zijn „Tegels van de
haard" en „De Friese postkoets" van
verhaal tot verhaal door deze stervende
demonie werd overweldigd en dat die
twee verhalenbundels over de Wouden
tot het beste behoren van al wat Theun
de Vries ons aan lijvigs te lezen heeft
gegeven.
In de Wouden vindt ge de laatste sin
guliere zielen, die in Balthasar Bekker
de kunst van het duivelbannen naplui
zen. die in Kierkegaard lezen en op
Kierkegaard lijken en die de Bijbel
kennen als geen schriftgeleerde. Die
mensen mogen uitsterven, maar in een
paar excellente boeken, waaronder
„Drie getuigen" van Sjoerd Leiker, le
ven zij voort. Ze zijn uiterst hoogmoe
dig en moeilijk te doorgronden; ook al
hebben zij in genen dele met de duivel
te maken, toch vestigen zij op de onge
letterde buitenwereld die ongunstig»
indruk, waarbij heilig respect en hei
lige afschuw argwanend samengaan.
Iedere getuige, aldus suggereert ons
Sjoerd Leiker, plaatst zich met zijn
verklaringen of veronderstellingen
aangaande de invloed, die een persoon
als Jeltema op hen uitoefende, in de
positie van medeplichtige, en het zou
zelfs kunnen zijn, dat zij. verborgen
meedelende in een gemeenschappelijve
schuld, op eenmaal als hoofdschuldi
gen in het daglicht moeten treden.
Door zijn geslaagde uitwerking van
deze suggestie heeft Leiker aan het
verhaal van de „Drie getuigen" in de
levenszaak van Jeltema een heel eigen
adem meegegeven. Zijn roman ligt op
algemeen menselijk plan; hij stelt dt
geloofszwakte en de geloofskracht m
elk van ons aan de orde.
NICO VERHOEVEN.
Sjoerd Leiker: Drie getuigen. Uitg.
De Bezige Bij, Amsterdam 1952.
Een kleine Nederlandse plSats is on
langs in een deel van de pers in op
spraak gekomen, omdat er een vrij groot
aantal zedenmisdrijven en ruwheidsde
licten onder de minderjarige jeugd aan
het daglicht waren gekomen. Wij heb
ben het niet tot onze taak gerekend on
ze lezers daarover in te lichten
Het weekblad van de paters Domini
canen ..De Bazuin" heeft evenwel in
de manier, waarop sommige bladen van
deze feiten mededeling hebben gedaan,
aanleiding gevonden tot een beschou
wing, gegrond op een nader onderzoek
van de feiten, gepubliceerd in haar
nummer van 13 December. In sommige
bladen was er de nadruk op gelegd
dat de feiten zich juist op Zaterdag en
Zondag hadden voorgedaan in een ge
meente, waarin het openbare leven een
streng-christelijke signatuur droeg
i s Zondags gesloten café s en danszalen
enz.) en dat zij niet waren voorgekomen
in dat deel van de gemeente, dat over
wegend katholiek was. ;,De Bazuin"
verzet zich tegen deze voorstelling van
de feiten. i
„Een belangrijk gegeven is schrijft
het blad dat een deel van de jeugdi
ge delinquenten van onkerkelijken hui
ze is. Voorts blijkt, dat aan de sexueie
voorlichting van deze jonge mensen,
plus de gewetensvorming, die daarbij
hoort, alles heeft ontbroken. Zij waren
voor het antwoord op deze en dergelij
ke levensvragen op de straat aangewe
zen.. En dat niet als gevolg van een
soort ouderwetse preutsheid bij de
ouders, maar als gevolg van onverschil
ligheid bij de ouders." Het blad wijst er
op. dat verschillende delinquenten zijn
opgegroeid in een ruw, welhaast primi
tief milieu, en het schrijft: men zal
toch wel willen toegeven, dat dit alles
niets te maken heeft met streng-pro-
testantse Zondagsopvattingen.
De kern van het hele geval ziet het
blad hierin, dat klaarblijkelijk het ge
zin, waaruit de jonge mensen voortkwa
men. is tekort geschoten.
„Het is tenslotte niet van zo'n ontzag
lijk groot belang, dat op Zondag café's
gesloten zijn, dansen verboden is, etc.
Want voor het welslagen van de Zon
dagsheiliging is op de allereerste plaats
nodig, dat het liuisi voor ouders en
kinderen samen echt gezellig is.
Aan die gezelligheid heeft het in die
gemeente erg ontbroken, en daar ligt
de eigenlijke en voornaamste reden van
de uitspattingen, welke er zich hebben
voorgedaan."
De Bazuin bevat overigens, naar
aanleiding van dit feit en ook naar aan
leiding van het aanhangige ontwerp
van wet op de Zondagsrust een aan
tal beschouwingen over de Zondagshei
liging, die leerzaam zijn door hun ge
zonde. reële, moderne en werkelijk
godsdienstige opvattingen.
Z H. Exc. mgr. W. Mutsaerts, bis
schop van 's-Hertogenbosch. zal Vrij
dag 19 December a.s. in de Bisschoppe
lijke huiskapel de volgende H.H. Wij
dingen toedienen:
H. Subdiaconaat aan de frater Frede-
ricus van de Bijllaardt. van de Paters
van de H Geest, en aan de fraters Joan
nes Michael v. d. Peet, Henricus Jo-
sephus Custers. Petrus Thomas More
van Tilburg, Ludovicus Joseph Cottol
Siebelink, Franciscus Tarcisius Scheel,
Wouterus Franciscus Sal. Oostendorp,
Henricus Augustinus de Vries, Mattheus
Petrus Can. Holland. Henricus Fran
ciscus de Paula Scheffers, Gerardus
Wenceslaus Schijlen en Henricus Camil-
lus de Lell. Meeuwis van de priesters
van het H. Hart van Jezus.
H Diaconaat aan de fraters Cypria-
nus Dernison. Joannes Bosco van der
Cammen, Evermodus Adrichem, Aure-
lius Tielemans. Theodorus van Kessel
en Pancratius Boeren, van de Abdij
van Beme, aan de fraters J. J. Wark,
W. G. de Bont. P. B. H. M. Verbeek,
J. Th. Hendriks. A. A. J. Overwijn. R.
W. K. Loosen. H. C. A. M. de Valk, J.
B F. Boers. J. de Vlam. F. M. L.
Schoof, A Th. van Diemen. J. G. Vink
en W. H. M. van der Marck van de
Dominicanen, aan de fraters Domitius van
Beek. Sixtus van Drunen. Ambrosius
van Zoetermeer, Ewaldus van Dongen.
Adelbertus van Raamsdonk, Willibror-
dus van Raalte. Anastasius van Utrecht,
Bartholomeus van Eindhoven, Angeli-
cus van Helmond en Livinus van Eind
hoven van de Capucijnen, aan de
fraters Hermanus van Hazendonk, Hu-
bertus van Beurden, Dagobert Burgers,
Marinus Agterberg. Ambrosius van de
Beek, Bellarminus Dankelman. Gabriël
te Stroete. Engelbert van Baarsen, Hip-
polytus van Bohemen, Ananias Neijzen,
Possidius Zijderveld, Joanens Vemer en
Thomas Rodr vaD de Augustijnen en
aan de fraters Henricus Tielemans,
Joannes Umans. Josephus Kleiinen,
Petrus van Oosten, Gerardus de Grunt
en Wilhelmus Thewissen van de Mont-
fortanen
H. Priesterschap aan de eerw. heer
Josephus Timmermans, Diaken van het
bisdom Alexandria (Luisiana).