Dertig jaar groeiend verkeerspolitie Haarlem in 1 Met een ,spiegelei" in de hand komt men door het ganse land Adj. Alofs: Koninklijk begeleider, die zijn pet verloor 1 Twee Indians en één en paarden voor de show „Ga maar naar huis, 't is veel te koud", zei burgemeester Maarschalk A' Zuster Bonaventuravoor „Geloof en Wetenschap art v. Empelen Verkeer sagentje s-in-de-dop beschermen de schooljeugd S Haarlemse verkeersagent, die zijn Pappenheimers kende De verkeersagent op de ton Verrassende voorstelling van het Rotterdams Toneel GEERVLIET STAD- EN STREEKGENOTEN VERTELLEN ZATERDAG 20 DECEMBER 1952 PAGINA 6 De kranten van 2 en 3 November 1923 kunnen u foto's en verslagen laten zien, waarin melding gemaakt wordt van de intrede in Hei stadsleven van de Haar lemse motorbrigade. Doch voor hei zover was, kwamen er zeer veel punten aan de orde, die alle tot een oplossing moesten worden gebracht. De voornaamste was wel de opleiding der manschappen, die voortaan deze dienst zou den gaan uilmaken. Immers men zou een flater slaan ten opzichte van het toch al criiische publiek, indien niet vol doende voorzorgen waren genomen, die in zekere mate instonden voor de rijvaardigheid van deze mensen. De zes meer waren hei er niet moesten voor een examen commissie verschijnen, waarin de latere direcieur-generaai, mr. de Blécouri, zitting had. Tevens was er een vertegen woordiger van het leger, speciaal bèlast mei het technische gedeelte van hei examen. Als criterium gold, dat geen enkel risico aanvaard kon worden. De term, die vroeger veel gebruikt werd en in deze omstandigheden bijzonder veel opgeld deed, luidde: dekken op je voorman". Er waren drie motoren aangeschaft, twee Indians en een Harley, die een doorn in het oog waren van hei Haarlemse publiek. Aanvankelijk namen de inwoners van onze stad een zeer koele houding aan, en dat was ie verklaren: de nieuwe brigade vers van de school en uit het goede hout gesneden was namelijk zeer actief. Schrik der zwijntjes- f jagers HISTORIE EN CIJFERS Eénrichtingverkeer 55 55 van Empelen exposeert Tentoonstelling Holl. Aquarellistenkring mm. 9* Een kijkje in „Noord" „Nonnetjes zijn beste leerlingen" HOORTOESTa hultitohe BLAUPUMKI PHILIPS AUDIUM TAMMER voor RADIO behoeft geen „Nummer Het Verwulft in vroeger dagen. De ver keersagent op de ton was toen nog heer en meester. Het regende processen-verbaal tegen verkeersovertreders, die zowel onder de automobilisten als onder de wielrijders te vinden waren. Ook tegen overschrij ding der toen geldende maximum-snel heden werd zeer streng opgetreden. En geen wonder, de motor-brigade was juist in het leven geroepen om de „snelle" wegpiraten te achterhalen.. Zulks mocht echter alleen gebeuren op de buitenwegen; zo bood de Amster damse Vaart bijvoorbeeld een buiten gewoon dankbare gelegenheid maniak ken in de kraag te vatten. De rijsnel heid bedroeg in de binnenstad '20 km per uur, in de buitenwijken moch ten de chauffeurs er een schepje van 10 km bovenop doen. Ook voor de zwijn tjesjagers was het kwade uur aange broken. Zwijnden zij vroeger nog al eens, tegen de motorbrigade moesten zij het afleggen. Door toedoen van de toenmalige, com missaris van politie, de heer E. H. Tenckinck, was de motorbrigade in het leven geroepen. De binnenstad werd sswaar belast als gevolg van het door gaande verkeer van en naar Amsterdam Den Haag, terwijl in het voorjaar en de zomer vele wagens een uitweg door de stad zochten naar de bollenvelden en het, strand van Zand voort. Hierin kwam aanmerkelijke verbetering,' toen de grote verkeersweg Den HaagAmster dam in 1938 werd opengesteld, die de stad ruimer deed ademhalen. Doch nu moet ge niet menen, dat men er was, immers een jaar later werd door het college van B. en W. een verkeerscom- n.issie ingesteld waarin ook de politie zitting had die de grote verkeers- vraagstukken moest bestuderen en be handelen. En nu nog, vijftien jaar na haar ontstaan, verricht deze commissie hoogst belangrijk en nuttig werk. terwijl oude pioniers hun ervaring, in de prak tijk opgedaan, in dienst stellen van het verkeer van morgen. cavaliers hun hart nog eens opha len en wij twijfelen er niet aan, of zij zullen dat gedaan hebben. (Vraag het maar eens aan oud-inspecteur Van Ton geren). De paarden werden uit de „run ning'' genomen, omdat zij niet rendabel genoeg waren; in Den Haag dienden zij meer om het vertoon alleen, térwijl Am sterdam en Rotterdam de bereden politie in dienst hielden voor surveillance in de havenwijken. Illlllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllll Het is te begrijpen, dat het daar niet bij bleef; verschillende acties werden op touw gezet, zoals bijvoorbeeld de „bochtenweek". gehouden in Februari 1934. In het kader van deze reportage mogen wij niet verzwijgen, dat de kin deren op de verschillende scholen wer den opgeleid tot goeae weggebruikers. In 1936 hadden de eerste verkeersexa- mens plaats, terwijl twaalf maanden later alle lagere scholen voor het eerst deelnamen ^an dit examen, het meest practische, ooit in Nederland ingesteld. Langzaam groeide de motorbrigade uit tot een rijpe vrucht Reeds in 1937 waren er vier zij span-motoren en een solo motor. die vooral bestemd was voor de surveillance in de buitenwijken. Wij zien hier dan ook een nauwe samen werking tussen de straatagenten en de motorpolitie, daar de laatste zich gemak kelijker kon verplaatsen en dus veel werk uit handen nam. Na de oorlog zijn de auto's bij deze afdeling gekomen. Momenteel beschikt zij over 10 auto's, waaronder drie voorzien van mobilofoon; acht zijspan-motoren en twee solo's. Het personeel bestaat thans uit 26 man, die zorgen, dat verkeersopstoppingen en wat dies meer zij zo» snel mogelijk worden ontward en opgelost. Over deze verkeersopstoppingen ge sproken. Aanvankelijk rukte de motor politie bij dergelijke „klusjes" uit per zijspan-motor. De meldingen kwamen binnen hetzij telefonisch, hetzij door een tip van deze of gene via de inspec teur van dienst. In 1938 kwamen de op- roepkastjes in zwang, de zuiltjes, waarin men de politie eri ook de brandweer kan opbellen. Deze zuiltjes vergemakkelijken het werk aanzienlijk. De surveillerende agenten kunnen, indien nodig, assisten tie inroepen van snellere collega's, ter wijl omgekeerd de inspecteur van dienst zijn mannen steeds kan bereiken mid dels het rode lampje, dat bij oproeping gaat branden. In deze reportage mogen wij toch ook de paarden niet vergeten. mins In 1923 waren er geen paarden meer dienst, daarna alleen tijdens de Uit verschillende raadsverslagen lichtten wij het volgende; Historie: 1883: De heer Enschedé achtte het niet wenselijk, dat tijdens de kermis de Gierstraat en de Koning straat voor rijtuigen ontoegankelijk zgn. 1907: Op 4 December werd de veror dening tct regeling van het verkeer op de wegen in verband met het gebruik van motorrijtuigen en rijwielen vastge steld. 1910: De heer de Groot vraagt op 5 Juni of de agent van politie, die in de nabijheid van het Raadhuis staat, niet beter op de hoek Zijlstraat-Barteljoris- straat kan worden geplaatst in verband met het drukke verkeer. 1911: Op 30 October wordt scherper toezicht gevraagd op de te grote snel heid van auto's, vooral in de hoofd straten. Beperking van maximum-snel heid gewenst. Negen jaar later: „Het is niet ge wenst thans reeds verbodsbepalingen omtrent het verkeer in het leven te roepen. Cijfers: Het hoogste aantal verkeers ongelukken werd geregistreerd in 1933, namelijk 1723, waaronder 15 met dode lijke afloop; 516 personen werden licht of zwaar gewond. Dit laatste cijfer werd in 1937 met 13 verhoogd. Na de oorlog geeft 1950 de toon aan, 1506 ver keersongevallen, 16 met dodelijke af loop (in 1951 waren er 21 doden te be treuren); 392 personen liepen verwon dingen op. In 1952 waren het 438 per sonen, die verbonden en/of opgenomen moesten worden. Igeméèn wordt aangenomen, dat de verkeerstonnen omstreeks de ia ren 19271928 zijn ingevoerd. Voor de verkeersagent betekende de ton een hele verbetering, want vanaf zijn hoge standplaats kon hij de file wachtenden beter overzien en bij regen of sneeuw kreeg hij tenminste geen natte voeten, daar de bovenkant van het ronde geval met repen hout was overspannen. Ook de automobilisten taxi-chautfeur, als het maar even waren de initiatiefnemers dankbaar, want gezeten in hun wagens hadden zij ruim zicht op de armen van de agent, die voor hen klare taal spraken. Bo vendien werkte de hoge standplaats van de dienaar der wet als de bekende stok achter de deur: de weggebruikers haal den het nu niet gauw in het hoofd om het „zo maar te geloven". Bij voorbaat wisten zij reeds, dat zij op de bon gin gen. Was er een overtreder, dan liet de dienstdoende agent het verkeer voor wat het was en schoot hij als eer- dui velstoejager op zijn prooi af, die er dan niet zonder kleerscheuren afkwam. Al waren er zeer vele voordelen op te noemen, nadelen had de ton toch ook, vooral des winters, wanneer de Oostenwind als een ruige vampier door de Barteljorisstraat en over het Ver- wuift huishield. Het is in de beruchte winter van 1929 gebeurd, dat burge meester Maarschalk op zijn ochtendwan deling de agent H. Kieft naar het bu reau van politie stuurde, omdat hij meende, dat het die dag te koud was om op de ton te staan. 1 Hoe koud het wel was, vertelde ons de heer Kieft zelf, die zeven jaar bij „verkeer" heeft gewerkt. Het vroor ongeveer 30 graden, en er was geen .kip op de weg te zien. Op die be ruchte dag werden door de commis saris van politie alle posten ingetrok ken; en het heeft zeker wel een paar dagen geduurd, vooraleer de agent op de ton weer in het stadsbeeld ver scheen. De zomer was ook niet alles, doch een koele drank verdreef de hitte van de dag, zoals een kop erw tensoep de kou in herfst en winter. De grote sleperswagens, getrokken door twee „Belsen", moesten bij het oprijden van het Verwulft steeds voor rang hebben. De mannen op de bok vuurden de paarden eens extra aan en in galop stoven de briesende knol len met hun stenenvracht het Ver wulft op. Het Stationsplein-Rozenstraat was een standje, dat min of meer bij de oude Haarlemmers berucht is geworden. Het twee-richtingverkeer bracht menig maal de gemoederen op temperatuur, vooral op hoogtijdagen, zoals de Zater dagen vóór Pasen en Pinksteren. Tus sen de agenten en de taxichauffeurs heerste altijd een goede verstandhou ding; en deze was vooral goed merk baar bij het Stationsplein, waar de „ca bines" op een vrachtje stonden te wach ten. Veelal begreep de verkeersagent, waar het om ging en verleende de kon, voorrang. Vanzelfsprekend kende de goe-ge- meente de agenten bij naam en toe naam, en zoals het meestal gaat, had iedere Haarlemmer een bepaalde agent, met wie hij goed overweg kon. Toen de verkeerslichten in Haarlem het verkeer in de stad automatisch gin gen regelen, werd de ton voorgoed weg gerold. Het eerste verkeerslicht verscheen op het drukke punt Verwulft. De ka lender wees 19 Juli 1937. Tevens kwa men er stoplijnen en verkeersstrepen, zij het echter in beperkte mate. Sinds de laatste jaren, heeft men het aanbrengen der strepen en punaises op grotere schaal aangepakt en uitgevoerd. Op 15 Juni 1920 kwam de commissa ris van politie met een stel nieuwe verkeersbepalingen. Behalve de maxi mum-snelheid werd o.a. ook het vraag stuk van het éénrichtingverkeer onder de loupe genomen. De redactie van on ze krant mocht destijds een onderhoud hebben met de commissaris om diens plannen te vernemen. Het was de oe- doeling een verkeersregeling te maken van Noord naar Zuid, alsook een van het centrum der stad naar de Oostkant. Men stuitte echter op het bezwaar, dat Haarlem niet of althans niet genoeg over brede straten beschikte, waarop verkeer in beide richtingen mogelijk was. De oplossing werd toen gezocht door gebruik te maken van parallelwegen. Hierbij moest echter rekening worden gehouden met het feit, dat het verkeer geleid zou worden door straten, die het zejf reeds had gekozen. - Zo kwam dan de huidige regeling tot stand, echter met dien verstande, dat het verkeer komende uit Zuidelijke richting langs dezelfde weg als thans geleid werd tot aan de Grote Markt en dan de Sme- destraat inreed naar Krocht en Kruis straat. Men vond het echter jammer, dat geen oplossing gevonden was voor de zeer gevaarlijke nauwe doorgang in de Kruisstraat nabij „De Leeuwerik". Het Rotterdams Toneel heeft ook gis teravond in de Haarlemse stadsschouw burg, waar het een voorstelling gaf voor de leden van „Geloof en Wetenschap", veel succes geoogst met „Bonaventura" een detectivespel van Charlotte Has tings. Het verhaal van een actrice, die. beschuldigd van moord, door toevallige omstandigheden met een toezichthoud- ster onder een groep vluchtelingen in een klooster terecht komt en daar dank zij de speurderszin van een der zusters van alle blaam gezuiverd wordt, levert voldoende stof om in een spannende intrige verweven te worden. De schrijf ster heeft dat met veel vakkundigheid gedaan, zij het dan dat de gesprekken tussen de moeder-overste en de hoofd zuster een zwaarwichtigheid dragen, die zij niet altijd verdienen. De sfeer is overigens zo raak gete kend, dat spanning en pleizier hier hand in hand gaan. Daar stond het Rotter dams Toneel trouwens borg voor, onder de vaardige regie van Frits van Dijk en het indrukwekkende decor van ir. Viergever. Bij een vroegere bespreking noemden wij reeds de prachtige rol van Charlotte Kohier als Zuster Bonaventura, die met haar groot talent alle nuances tot even- zoveile juweeltjes wist te maken, of schoon zij gisteravond een enkele maal een onnatuurlijke sfeer schiep. Fientje Berghegge leverde voortreffelijk werk als de ten onrechte beschuldigde actri- Advertentie weer een pracht collectie Kerstbloemwerk. Reeds vanaf f 2.50. Prima Hulst, Mistletoe, Dennegroen en Kerstbomen. Mogen wij U vriendelijk ver zoeken niet al Uw bestellin gen op de laatste dagen te doen? Bij vroegtijdige opgave kunnen wij er nog meer zorg aan besteden. BLOEMENMAGAZIJN Binnenweg 18. Heemstede, Telefoon 3-80-80. ce. Verder Jetty Van DijkRiecker, een levensechte moeder-overste, en de even oubollige als sympathieke keuken- zuster van Koba Keiling. Wij hebben aan de voorstelling van gisteravond uitermate veel genoegen be leefd en onwillekeurig moesten wij te rugdenken aan de film „Triomf der Liefde", die hetzelfde verhaal op het witte doek bracht. De technische moge lijkheden van de film bleken daarbij na tuurlijk superieur te zijn, maar als men ons vraagt, waaraan de voorkeur?, dan is er geen twijfel. De „Bonaventura" van het toneel ging mijlen ver uit boven het filmische product. De leden van „Geloof en Wetenschap" staken bij deze laatste voorstelling van 1952 hun enthousiasme niet onder stoe len of banken. En terecht. In Museum Huis van Looy heeft gis teravond Otto B. de Kat, secretaris van de Hollandse Aquarellistenkring, de tentoonstelling van deze Kring met een kort inleidend woord geopend. Een af zonderlijke verwelkoming viel ten deel aan mr. Phaff, Haarlems gemeente secretaris, die het gemeentebestuur vertegenwoordigde- Dankbaar en bijna verrast signaleerde de heer De Kat in deze overheidsrepresentant een zo kun dige belangstelling, dat hij te voren had te kennen gegeven deze tentoon stelling nog beter geslaagd te achten dan de vorige, die anderhalf jaar gele den m Haarlem was gehouden, waarop de heer Phaff repliceerde met er aan te herinneren, dat hij in Delft het di rectoraat had waargenomen van Mu seum Het Prinsenhof. In die tijd werd hij, naar eigen zeggen, eens geken schetst als „de directeur van het Prin senhof, die tevens gemeentesecretaris was". De heer De Kat wees met een enkel woord op de merkwaardige betekenis welke iedere tentoonstelling. afgezien van de publieke belangstelling daar voor, voor de kunstenaars zelf heeft als collectieve artistieke taak tegenover het persoonlijke creatieve werk In het eigen atelier. Op deze expositie, welke duurt tot 19 Januari, zal onze medewerker voor beeldende kunst nog terugkomen. V -:j: A:::: G'.i inds 1950 kan men in het alledaagse stadsbeeld de verkeersbrigades zien, die de schoolkinderen behulpzaam zijn bij het oversteken van drukke en gevaarlijke verkeerspunten. Uit de leerlingen gerecruteerd hebben de brigades verantwoordelijk werk, al wordt deze verantwoordelijkheid voor een gedeelte weggenomen door de aanwezigheid van een politieagent, die een wakend oogje in het zeil houdt en tevens de kinderen, die uit de band sprin gen, een reprimande .geeft. Deze schoolbrigades hebben voordat zij in de „running" kwamen een opleiding genoten, die ongeveer een week in beslag nam. Op de speelplaats kregen de meisjes en jongens voor of na de schooltijden onderricht in de regels, van het veilig verkeer. De plaats veranderde in een „gevaarlijke" weg en de candldalen moesten datgene, wat zij in theorie geleerd hadden, in de praktijk zien om te zetten. Het is te begrijpen.'dat er af en toe spaanders vielen, maar 6at is toch 'immers overal waar gehakt wordt. In Haarlem zijn er vier scholen, waai' verkeersbrigades vóór en na de school uren in touw zijn. En de kinderen zijn werkelijk in touw. want hun schooltijd begint een half uur eerder en duurt ook een half uur langer: ze draaien dus een extra uur. Nu vinden zij dat niet erg, want heus, ze houden er wel Van om met een „spiegelei" en een witte koppel te lopen. De ijdelheid van het kind is n.et zo groot, als het zelf lang is. En waarom ook niet, op deze manier wordt hen nog iets bijgebracht, waardoor zij laatste wereldoorlog gelegenheden echter werden de paarden gehuurd bij de ma nege in de Linnaeus- laan. Vooral Konin ginnedag leende zich uitstekend voor dit majesteitelijk vertoon. Bij voorkeur werden dan mannen uitge zocht die vroeger bij de Huzaren of en dat was nog wense lijker bij de Be reden Marechaussee dienst hadden gedaan Een dag voor de fes tiviteiten kregen zij vrij om te gaan „vast zitten" zeals men dat noemde. Meestal oe fende men in de duinen; hier dus konden deze oud- Met bfjzondere Het beeld in Haarlem is de laatste drie decennia wel erg veranderd. Nu raast de motorpolitie door de straten, maar de bereden politie was vroeger toch even indrukwekkend. Enfin, het blijft toch altijd een kwestie van paardenkrachten 7n het kader van onze wekelijkse reportage hebben wij een onderhoud gehad met de oudste vertegenwoordiger van de motorpolitie, de heer Alofs. In 1923 heeft hij aan de wieg gestaan van het boorlingske, door commissaris Tenckinck met vaderhand geleid, en toen hij in 1949 weg ging, was de baby uitgegroeid tot een flinke politie-telg, die tegen een stootje kon. Bepaald moei lijke jaren heeft het jonge „kind" de manschappen niet bezorgd. Vrolijk zong het zijn lied langs wegen en straten en als men niet beter wist, zou men geneigd zijn te zeggen, dat het reeds vroeg de baard in de keel had. Doch af en toe vertoonde het zijn nukken, waarvan het niet gemakkelijk te genezen was. Sputterde het te veel, dan hadden de verkeersagenten moeite genoeg hun troetelkind in bedwang te houden Doorsmeren en „zindelijk" houden gol den als afdoende middelen. De heer Alofs denkt steeds met plezier aan deze tijd terug. Èn hoe gezellig en plezieVig het toen wel was, moge blijken uit onderstaande regels, die wij geschreven hebben aan de hand van gegevens van deze oud-adjudant. De heer Alofs kwam op 1 November 1919 in dienst bij de Haarlemse politie. En, zoals elke beginneling, werd hij in de meest letterlijke zin van het woord de straat opgestuurd. Twee jaar heeft hij als straatagent dienst gedaan om een oogje :n het zeil te houden. In '921 werd hij verkeersagent. Met zijn als molewieken, zwaaiende armen re gelde hij het verkeer op de drukke punten, zoals de Barteljorisstraat Grote MarktZijlstraat en het beruchte of zoals ge wilt het beroemde standje RozenstraatStationsplein, waar de trams met veel geklingel de bocht in schoven naar de Kruisweg. „En je gaat ze kennen, mijnheer, je Pappenheimers," is dan het verhaal van de heer Alofs, die sinds drie jaar van een rustig en gezellig-huiselijk leven geniet. „Als ik op het punt RozenstraatStationsplein stond, had ik elk morgen, strijk en zet, dezelfde klant, die voorrang moest hebben." En dan komt het schone, maar toch tragische Verhaal van de man, die elke morgen wat langer bleef slapen dan nodig was. Het gevolg was, dat het steeds draven en jachten werd. Met een reuze vaart kwam hij de Ro zenstraat uitgereden, moest dan wor den doorgelaten, gooide zijn fiets bij Viets, rende naar de uitgang van het stationsgebouw, waar hij op zijn abon nementskaart naar binnen mocht, en pikte de trein, die reeds aan het rij den was. Maar op een goede dag pakte dat verkeerd uit en wel bij de Rozen straat. „Hé, agent, ik moet de trein nog halen". De heer Alofs was onver biddelijk en toen hij over kwam, zei de politieman tegen de langslaper, dat deze des middags maar eens op het bureau moest komen. Wat daar die middag ge zegd is, laten we maar liever in het midden. Het resultaat was echter, dat het vier dagen goed ging, doch toen verviel hij weer in zijn oude gewoont»- zonde. Had de heer Alofs dienst bij de Bar teljorisstraat, dan kwam er elke mor gen een oud heertje aangefietst, luid- bellend en met sigaar in de handpalm. Men begrijpt, dat het „doorrijden maarrrrrr" steeds iedere ochtend klonk, hetgeen echter niet wil zeggen, dat hier omkoperij in het geding was. want ook dit oude heertje zal wel eens een keer tje hebben moeten wachten. Als wij onze gastheer vragen of er nog belangrijke gebeurtenissen in zijn dienstperiode hebben plaats gevonden, dan zegt de heer Alofs, dat het bij de motorpolitie, waarbij hij in 1923 werd ingedeeld, rustig ging. „Ach, voor be lediging was je niet vatbaar en van een grapje, daar hield je van." Maar toch zijn er wel leuke dingen te vertellen, bijvoorbeeld van die En gelse zeeman op het Kennemerplein, die bij een bushalte als maar gouden ringen stond te verkopen. Omdat de Adjudant Alofs in actie, toen hij nog deel uitmaakte van Haarlems politie corps. politie er meer van wilde weten, moest ook in dit geval worden inge grepen Met een collega, die vlot En gels sprak, reed hij naar het opge geven punt, waar de zeeman nog steeds doende was ringen aan de „vrouw", te brengen. Na een gesprek over en weer,'in kolen-Engels, moest hij mee naar het bureau. Op de mo tor, terwijl de „juwelier" in het zij span zat, hadden de politie-mannen het er over, dat hij wel kennelijk dronken zou zijn, anders deed je zo iets niet. In onvervalst Amsterdams liet de „Engelse" zeeman weten, dat hij in het geheel niet dronken was. Voor de commissaris gaf hij tekst en uitleg en toen bleek, dat hij het nog niet zo slecht bekeken had, want hij zei, dat als je je waren maar in het Engels aanprijst, kopen de mensen het wel, hetgeen de periode na de oorlog maar al te vaak bewezen heeft. Overi gens was het met de ringen in orde, Verschillende malen heeft de heer Alofs de auto van Koningin Wilhelmina en van de latere Landsmoeder geës corteerd, en vanzelfsprekend ook die van Prins Bernhard, wanneer zij een staatsiebezoek aan Haarlem kwamen brengen. „Toen wij Prins Bernhard tot aan de grens van de gemeente hadden gebracht, liet deze zijn wagen stoppen om ons persoonlijk te bedanken." Het is ere heer Alofs aan te zien, dat hij aan dergelijke voorvallen met vreugde en plezier terugdenkt. Ook tijdens de ver loving van het Prinselijk Paar in 1937 escorteerde hij de koninklijke wagen, die overal in den lande met gejuich en Nederlands enthousiasme werd ontvan gen. Maar wij zijn nog niet te ver terug gegaan. Hij heeft namelijk ook Prins Hendrik naar de polderwerken in de omgeving van Haarlem begeleid. De Prins stond er om bekend, dat hU er nogal de „spurt" in hield. „Wij kregen buiten de stad het teken om snel ler te gaan rijden; maar wat gebeurt er, mijn pet zeilde van mijn hoofd." Remmen knarsten, een portier werd opengegooid en een palfrenier stapte uit, die de pet ging halen." De heer Alofs moest wel even verbaasd hebben staan kijken, toen hl) zijn dienstpet terugkreeg van een lid van de hofhou ding. Toen hij zei, dat anderen hera wel gevonden zouden hebben, ant woordde dc palfrenier, dat het hier een opdracht gold van Prins Hendrik. Als wij spreken over de surveillance diensten zowel in de stad als in de buiten wijken, dan blijkt toch wel, dat er nog al een en ander te doen is De Haar lemmers, die de tijd van voor de oorlog nog goed kennen, de crisisjaren vooral met de zwijntjesjagers, zien bij het uit spreken van dit woord reeds de motor politie opdoemen op de Amsterdamse Vaart, waar deze full speed de gauw dieven achterna zat. Herinnert u zich nog de dolle ritten op de Rijksstraatweg, na de races in Alkmaar? Na de oorlog heeft onze gastheer aan de reorganisatie van het politie-appa- raat meegewerkt en vooral op het ter rein van de verkeerspolitie, immers hij was nog de benig overgeblevene van het groepje van zes, dat in 1923 een nieuwe afdeling van de politie verte genwoordigde. In verband met het verkeers-examen, dat leerlingen van de lagere scholen werd afgenomen, heeft de heer Alofs nog les gegeven aan onderwijskrachten, onder wie de zusters van de school aan de Bernard Zweersstraat. „Meneer, die nonnetjes deden het uitstekend", verzekerde onze gastheer, die nog steeds eenzelfde rustige en vertrouwe lijke sfeer over zich heeft bewaard, waarvoor hij vroeger bij zijn chefs be kend stond. later tot de beste weggebruikers zullen, gaan behoren. En daar gaat het toch om. Wij hebben een praatje gemaakt met Peter, Ger en Henk van .de St. Bavo- school aan de Eemstraat. Door de heer A. L. Peeters, het hoofd der school, waren deze drie knapen uitgezocht, om op onze vragen antwoord te geven. Alle drie zitten zij in de zesde klas; de een wil naar zee als stuurman, de ander koestert ambities voor het timmervak* terwijl de derde graag naar het klooster zou gaan. U ziet, zij weteri at" wet. zij willen. Met ingang van het nieuwe schooljaar hebben zij het uniform van „brigges" aangetrokken, dat voor deze school be staat uit een zwarte jas, witte koppel, zwarte hoge laarzen en witte wanten, 'die door de zusters gebreid zijn, ver trouwt Henk ons toe. En als men nu des morgens om half negen naar de Rijksstraatweg gaat, dan vindt men daar een knaap met het rood op zijn wangen en neus, die te wachten staat op zijn eerste klanten, peuters van 6 en 7 jaar, maar ook meisjes en jongens van een jaar of dertien, veertien. Allengs zijn de andere brigadiers gekomen en nu kan het oversteken beginnen. Ongeveer 20 kinderen verzamelen zich, twee „spie geleieren" op zij en één er achter om de kudde bij elkaar te houden en daar klinkt het in de Vroege morgen; „Klaarrrr.dan is het even stil.... „Overrrr.roept de agent in de dop en de hele groep steekt over via de vluchtheuvels, die als veilige bakens op de Rijksstraatweg liggen. Dit gaat zo door tot ongeveer tien övei' negen; de vier brigadiers gaan naar het klaslokaal, waar de meester zojuist medegedeeld heeft, dat de hele klas om twaalf uur moet nablijven. Dit geldt echter niet voor de brigadiers, want die moeten op het middaguur zorgen, dat zij op de Rijksstraatweg zijn, waar zij assistentie krijgen van twee agenten van politie. En dat moet ook wel, want de leerlingen van de meisjes- en jongens school steken dan gezamenlijk in grote rijen over: het zou anders te lang duren, vooral juist op de spitsuren. De middag vertoont hetzelfde beeld als de morgen. Als wij aan Peter, Ger en Henk vra gen hoe zij het vinden, klinkt het een stemmig: „Fijn, meheer". Ze hebben practisch geen last van vervelende kin deren, „ach ja", zegt Peter, „eentje loopt er wel eens tussendoor, maaren hierbij kijkt hij naar zijn vrindjes, dia op dit antwoord alleen maar een goed keurend gemompel laten horen. In klas zes zijn vier groepen, van elk vier „man", dus elke week heeft een groep dienst en zodoende ook maar een keer in de maand. De resultaten, die da politie ervan verwacht, zijn zeer bevre digend; men hecht er zeer veel waarda aan, juist om het feit, dat de klemtoon valt op verantwoordelijkheid, de grote „pré" in het weggebruik. Advertentie is een van "Koningstraat 11 Haarlem (voor ideaal radiolimteren en telelonerert) ff Advertentie Talrijk is mijn Cliëntele in Haarlem en Omstreken en allen zijn tevreden. Uit voorraad leverbaar alle prijsklas sen en merken (Philips Radio vanaf 136.platenspelers enz.) Ook vakkundige en billijke reparatie-inrichting. Kleverlaan 176-178 (t/o Sportterrein' Tel. 14753. (Betaling te regelen)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 6