Vele harten zijn als kaarslicht
flakkerend in de tocht
Uit Vaticaanstad
VOLKSGELOOF EN SAGEN VAN DE KERSTNACHT
Befaamde Kerst-première
Heijermans op Kerstmis 1900
I
H
Ook en vooral op Kerstmis:
Voor wie het feest
een openbaring is
Bijen zingen in de korven en klokken
van verzonken burchten luiden
LIMBURGSE VOLKSVERBEELDING
WOENSDAG 24 DECEMBER 1952
PAGINA 6
A erwsAópocoens
VAN DELFT
Schatten gouds in het
moeras
Sobere Kerstviering op
het Vaticaan Een be
langrijke toespraak De
H. Vader ontvangt de
kinderen van zijn neven
en nichten De bekend
making van Belgrado
Mgr. Stepinac's verhef
fing werd voorgesteld als
een uitdaging
OM ONS HEEN IS EENZAAMHEID
Elke Zondag na de Mis troont hij tegenover ons aan
de leestafel, de oudere vrijgezel. Hoe vroeg wij ook
komen, steeds blijkt hij ons voor geweest en elke
keer opnieuw heeft hij alle lectuur naar zich toege
haald, behalve Libelle en de Waterkampioen, die blijk
baar buiten zijn wereld liggen. Heel de rest evenwel,
Life, Saturday Evening Post, Schweizer Illustrierte,
noem maar op, ligt steevast voor hem op tafel gesta
peld, terwijl hij zijn buit krampachtig onder de elle
bogen houdt gekneld. Wij hebben er hem om gehaat
altijd als wij hem zagen zo, een begerige oude eekhoorn
met een eikel, het hoedje als een luifel laag op het voor
hoofd, brilletje boven de kleine neus, borstelsnor en
volle, vochtige lippen. Wij hebben hem grimmig geob
serveerd in heel zijn gewoonte-doening, de afgepaste
gebaartjes, het zuinig slokje aan het éne glas Cassis
voor heel de morgen, en niet gerust voor de Ober op
onze aanwijzing hem alles had ontnomen, zodat er ook
voor ons wat te lezen viel. Zonder veel verweer gaf hij
dan gehoorzaam zijn collectie af om nochtans elke keer
opnieuw, juist voor onze komst, als een verstokte
recidivist, wéér zijn stapeltje bijeen te hebben
gegrist, om het prompt onder zijn handen te zien weghalen. Pas
deze Zondag hebben wij geaarzeld de Ober te activeren. Er stond een kerst
boom in het koffiehuis en van de glinsterende slingers en het zilverdraad
ging onze blik naar het verregende, voorovergezakte hoedje tegenover ons,
onbeweeglijk, haast schuldbewust, boven de stapel bladen. En onze gezins-
vader-rancune tegen dat irritante verschijnsel vrijgezel zakte ineen; opeens
hadden wij deernis met het hoedje, de borstelsnor, de zuiglippen, heel die
malle wereldvreemde hebzucht: hoe zou deze man' zijn Kerstfeest vieren?
Daar staat men eigenlijk nooit bij stil,
onder alle voorbereidingen op het Kerst
feest en in de glinsterende roes van de
viering zelf, in de blijde kring van zijn
gezin, van familie en vrienden, bij toch
de wetenschap, dat er mensen zijn
overal om ons heen, voor wie het niets
te betekenen heeft, integendeel een
verdrietige, pijnlijke, diep tragische
aangelegenheid kan zijn. Met armoe
heeft dit vaak minder te maken dan wel
met eenzaamheid. Het Kerstfeest der
armen, hoe sober ook gearrangeerd, be
hoeft geen geluk te ontberen, het Kerst
feest der eenzamen is zelfs aan de best
voorziene tafel van weinig vreugde
vervuld. Die eenzaamheid heeft vele
aspecten: een hele scala, van de stilte
der alleenstaanden, man of vrouw, tot
het lot van eer gedetineerde, opgeslo
ten in zijn cel Er is eenzaamheid van
de herinnering en eenzaamheid van het
verlangen, de eenzaamheid van het hart,
het grote, onbestemde heimwee temid
den van ook de meest uitbundige fees
telijkheid.
In zijn Christmas Carrol laat Char
les Dickens de geest van Kerstmis
rondgaan met een toorts, waaruit hij
sprenkelt in de harten der mensen en
over alles wat zij behoeven voor hun
geluk. Het is devredesboodschap van
Bethlehem, bestemd voor allen, die
van goede wil zijn, het geheim van de
ware Kerstvreugd, zoals dit opbloeit
uit het Kerstevangelie, voor ons Ka
tholieken gevierd met heel de wijding
en luister van de nachtelijke Mis,
maar dat evenzeer schuilt in een wit
gedekte Kersttafel, de harsige reuk
van de Kerstboom, de zachte gloed
van kaarslicht. En in het samenzijn
met al zijn dierbaren in de feestelijke
intimiteit van het van goede geuren
doortrokken eigen huis. Veilig en be
schut onder de stolp der stilte van de
winterse natuur een vrieshemel met
louter sterren, sneeuwjacht, of het
tikken van de ijzel aan het venster
glas. Het mooiste Kerstfeest van het
leven voor jongverloofden onder de
mistletoe, het rijkste Kerstfeest in een
bloeiend gezin in de ban van het
wonder van de brandende boom, het
Kerstfeest van dankbaarheid in later
jaren, overstraald voor twee mensen
door de glans van de herinnering.
De enige afglans?
Aan dit alles hebben wij gedacht
toen wij deze morgen aan de leestafel
zaten en gluurden naar de overkant,
naar onze vrijgezel. Hij zat nu kennelijk
te wachten op het ogenblik, dat wv
de Ober op hem af zouden sturen, die
hem zijn wintervoorraad aan lectuur
ging ontrukken. Geheel bovenop had
hij een groot geïllustreerd Amerikaans
tijdschrift uitgespreid, waarvan hij
lang en aandachtig de advertenties
bekeek, de Kerstadverlenties, heel de
kleurige, heidense verleidelijkheid van
Merry Christmas, de roodgejaste, druip-
neuzige Santa in zijn slee, idyllische
twee-kinder-gezinnen met stralende
advertentie-gezichten bij een model
kerstboom tafels vol lekkernijen uit
blik, brandende plumpudding en alle
merken whiskey En geschenken te
kust en te keurde mooiste dassen,
de mooiste hoeden, de mooiste over
hemden, het mooiste speelgoed van dt
wereld. En het te kleine clownshoed
je zakte al verder voorover, het bril
let je gleed iets af, tot éven de vinger
bedachtzaam bevochtigd werd eer het
blad vol begeerlijkheden des levens
werd omgeslagen voor een volgend,
nog mooier dan hel eerste. Wij konden
hei niet over ons hart verkrijgen hem
ditmaal van zijn buit te doen bero
ven. Wij hebben ons tevreden yestela
met de kranten, met Libelle en de Wa
terkampioen, en hem gelaten in het
onbedreigd bezit van zoveel pagina's
Kerstillusie, misschien de enige af
glans van het feest op dat een
zaam hart.
Wij hebben ons zijn Kerstdagen voor
gesteld, dagen als alle andere dagen op
een ongezellige kamer. Niets van een
boom of een stalletje of ook maar een
takje hulst, geen nachtmis, gesteld, dat
hij Rooms was, immers een uur te zeer
in strijd met de regelmaat des levens,
en zo hij ei al de moed toe opbracht
na afloop thuis een leeg vertrek en dus
nog maar even naar bed voor de hospi
ta met thee zou komen, de drie sneetjes
brood met kaas en misschien als toch
een symptoom van feestelijkheid een
flentertje Kerstgebak. Verder wat lezen
bij het spaarzaam gestookte kacheltje
en 's middags het melancholieke maal
in het melancholiek restaurant, zo'n
beetje Kerstfeest als Ebenezer Scrooge,
meer uit gewoonte dan uit een gesteld
heid des harten. En nu zal men bewe
ren, dat het wel een geijkte en goed
kope voorstelling is, dit Kerstfeest van
een vrijgezel, dat zo iemand ongetwij
feld familie of kennissen heeft, die hem
uitnodigen, en zo niet. dat hij er zelfs
dan nog van alles van maken kan, wij
durven te beweren, dat het er heel, héél
veel zijn zo. Mannen en vrouwen no hun
eenzame kamers, ouden van dagen,
hofjesbewoonsters, mensen, die heus
met hun alleen-zijn niet te koop lopen,
van wie men het nauwelijks vermoedt.
Sommigen van hen ziet men een ogen
blik in het licht, maar zoveel anderen.
..die im Dunkeln geh'n, die sieht man
nicht" zoals de Drei Groschen Oper
zingt
En dat alles ondanks het feit, dat
bet hoe gek het ook moge klinken
in onze huidige samenleving haast
niet mogelijk is
om aan Kerstvie
ring te ontkomen.
Er is Kerstfeest
in de ziekenhui
zen. in de huizen
voor ouden van
dagen, in de In
ternaten voor On-
behnisden. in de
Zeemanshuizen,
in de gevangenis-
overal. In tal van
parochies kent
men een Kerst
viering juist voor
de eenzamen in
het leven, waar
wij van spraken
En voor het
Kerstfeest der ar
men wordt heel
veel gedaan. Dit
zjjn als regel col
lectieve Kerstvie
ringen, waarbij
het veel meer dan
in huiselijke kring aankomt op juist
het individu. Want alle harten der
mensen op Kerstmis zon men mogen
vergelijken met evenzoveel kaarsen
voor het aanschijn des Heren. Hoe
meer vrede, hoe meer geluk, hoe
rustiger die kaarsen branden, hoog
opwaarts strevend in een aureool
van licht. Maar zoveel kaarsen staan
in de tocht, de lichten onrustig flak-
Eenzaamheid op Kerstmis, het gezins-
feest bij uitnemendheid, het herinnert
aan de tragiek van ,,De Verlatene" van
Carry van Bruggen, de Joodse familie
vader, die geheel alleen achter blijft aan
de laatste Seidertafel van zijn leven.
Wij denken aan zovelen, wier hart ver
eenzaamd zal zijn aan zelfs de feeste-
lijkste dis. En aan nog meer, inderdaad
alleen in dit uur van heilige herden
king. van vrede en vreugde onder alle
goedwillende mensen. Er is velerlei een
zaamheid, overal om ons heen. in de
komende dagen, en het is goed, dat wij
ons een ogenblik daarop bezinnen, al
wie het gegeven Is zijn geluk in liefde
en vriendschap te mogen delen.
kerend, walmend, rokend, vrijwel
gedoofd. Dat zijn de harten der men
sen, die ontgoocheld en verbitterd
zijn. door moeilijkheden en zorg
benard of gekweld door herinnering.
Want de herinnering aan beter dagen,
aan verloren geluk, de gedachte aan
hen, die ons ontvielen of ver van
ons verwijderd zijn, kan de vlam
van ons hart op Kerstmis zo benau
wen en neerslaan.
Er wordt ontzaglijk veel goed gedaan
in deze dagen, daar mogen wij wel eens
aan denken. Wij, die ons huiselijk Kerst
feest hebben georganiseerd met al de
middelen, ons veroorloofd en soms wel
meer, wij die toch allemaal een beetje
egoïst zijn al hebben wij dan de Kerst-
inzameling en de schaal voor de armen
zo royaal als het mogelijk was bedacht,
wij die ons na de nachtmis haastig te
rugtrekken in het licht en de warmte
en de gezelligheid van ons feestelijk
huis, dat zo vanzelfsprekend is. Op
dat zelfde ogenblik liggen vergeten zie
ken op een zaal, op dat uur ontwaakt
de gedetineerde in het Huis van Bewa
ring in zijn cel, op dat moment is er
réveil in het Nachtasyl van Hulp voor
Onbehuisden. En uit de drom van kerk
gangers maken zich de eenzamen los.
die nergens zijn genodigd of het niet
zouden willen, de sleutel steken in het
slot, waarachter niets of niemand wacht
en de kachel nog moet worden aange
maakt. In het gunstigste geval hebben
zij tevoren voor zichzelf gedekt en hoe
ven zij alleen nog maar water op te zet
ten en misschien is er radio en zingt
een kinderkoor van ergens vandaan
een Kerstlied voor hen. Maar eenzaim
zijn ze en het hart-alleen, hoezeer het
zich ook gepantserd heeft tegen al de
verdrietelijkheid des levens, het hart-
alleen is erg weerloos nu, als de her
innering komt.
Heel veel mensen hebben het te
kwaad met Kerstmis. Ondanks alles
wat er, voor zover de omstandigheden
het toelaten, voor hen wordt gedaan.
Ook al krijgt de gevangene in zijn cel
iets extra's aan zijn ontbijt, hoort hij
door het half geopend deurluik Kerst
klokken en Kerstlied, verlangt hij naar
de dienst straks in de kapel, waar
aalmoezenier en dominé zullen spreken
en een koor voor hen zingt. In het
Observatiehuis voor Jongens is de di
recteur in deze nacht meermalen de
slaapzalen afgelopen, op de tenen, maar
scherp luisterend Hij weet uit erva
ring, dat hij hier moet zijn nu, als
deze of gene het heimwee te sterk
wordt. Straks zal het beter gaan: een
Pater van het Ignatius College komt in
de kapel, hoog boven in het huis, voor
de Katholieke jongens de Nachtmis op
dragen en onder hen zullen zich hun
leeftijdgenoten mengen, leerlingen van
hetzelfde college, om samen Kerstfeest
te vieren. En bij het sluiten van het
Nachtasyl staat de directeur aan de
uitgang en vraagt de bij uitstek een
zamen of zij blijven willen om in het
Internaat voor Onbehuisden het Kerst
feest bij te wonen. Sommigen gaan met
hem mee. maar anderen zeggen met
afgewend gezicht: „Je wordt bedankt,
mijnheer", en gaan hun doelloze weg,
de Kerstmorgen in.
Jeugdige uitgestotenen
Het zjjn vooral de jeugdige een
zamen hier, waar men zich zorg om
maakt. Hun aantal neemt de laatste
tijd angstwekkend toe: jongens van
21, 22 jaar, die uit een ontredderd
huishouden, eenvoudig de straat op
zijn gebonjourd, omdat zij niet genoeg
inbrachten, ook telkens uitgestoten
uit het arbeidsproces, ongeschoold of
met beperkte capaciteiten, torpide.
Ze zijn schuw en in zichzelf gekeerd,
maar als het dan eens lukt hen mee
te krijgen, dat is het vaak alsof zij
een wonder aanschouwen: de gedekte
Kersttafel, de Kerstboom, alle zorg
en sfeer, die hen plotseling omringen.
Er zijn er bij, dró nog nooit van
Kerstmis wisten, het Kerstverhaal
voor het eerst van hun leven horen
en die op dat uur gevoelens in hun
hart ontdekken, waarvan zij nimmer
hadden gedroomd. Bij een enkeling
wordt iets wakker van heel vroeger,
Advertentie
v. verdrijven met succes
aanvallen van KOORTS..
,KIÉSPüN.HOOFPPM.etc.
van Nachtmis of Zondagsschool,
maar voor de meesten is het een
openbaring, dat zoiets als Kerstfeest
bestond.
Hadden wij, na al deze overwegingen,
moeten opstaan van de leestafel en dat
heertje daar tegenover ons, ondanks
de kleine, stille vete vanwege zijn
greep naar de blaadjes, moeten uitno
digen aan onze huiselijke haard Kerst
mis te vieren? Wij geloven, dat hij kon
menen voor de mal te worden gehou
den en ons bits afwijzen zou. Nee, wij
denken niet, dat hier in het algemeen
de oplossing ligt, de eenzamen zozeer
verschillend in hun eenzaamheid, het
Nederlandse home niet minder een
castle, waarin het gezin en zijn naaste
betrekkingen zich veilig afsluiten van
alles wat vreemd is, van heel de barre
wereld daarbuiten. En zelfs al zouden
wij welke eenzame dan ook, al haal
den wij hem uit de gevangenis of uit
het nachtasyl of waar ook vandaan,
aan onze tafel nodigen, zouden wij zo
heel zeker zijn, dat hij zich niet een
zamer voelde dan ooit? In dat opzicht
is de collectiviteit misschien nog beter,
de eenzame met de eenzamen, lotgeno
ten onder elkaar en Gods vrede in hun
midden. Want daar gaat het tenslotte
om bij allen, wij kunnen het schoonste
feest aanrichten voor elk en iedereen,
wanneer niet die geheimzinnige Kerst
geest welke in de nacht aan Scrooge
verscheen, van huis naar huis en van
mens naar mens gaat en sprenkelt uit
zijn toorts, dan baat het allemaal niets.
De vrede op aarde kan weliswaar door
mensen naar vermogen worden be
vorderd. Kerstfeest overal, met blank
gedekte tafels, sparregroen en branden
de kaarsen,* licht in de harten kan dit
feest slechts ontlenen aan het Licht der
Lichten, dat is opgegaan, uit 's werelds
duistere wolken, de eerste Kerstnacht
hier op aard.
FRED THOMAS.
Op het Vaticaan wordt het Kerst
feest door geen enkele bijzondere
plechtigheid gekenmerkt en dé
Paus zelf geeft het voorbeeld door Zijn
soberheid Sinds de oorlog heeft de
H Vader eenmaal de Nachtmis in de
St. Pieter gecelebreerd. Dat gebeurde in
1944. De strijd was weliswaar toen nog
niet beëindigd, maar Rome was reeds
enkele maanden tevoren bevrijd van de
verschrikkingen van de bezetting en de
stad was niet in een slagveld veranderd,
zoals men gevreesd had. In Rome be
vonden zich tal van geallieerden. Vooral
voor deze militairen, die ver verwijderd
waren van huis en haard, besloot de
..Engelachtige Herder" dan ook in de
St. Pieter op het graf van de Prins der
Apostelen, de geboorte van de Verlosser
te herdenken. Het was geen plechtige
Mis en het eenvoudige karakter van
deze ceremonie verhoogde slechts de
geestelijke vreugde. Sindsdien heeft de
H. Vader er zich toe beperkt de Nacht
mis op té dragen in de Mathilde-kapel.
voor een select gezelschap bestaande uit
leden van het Corps Diplomatique en de
familie van de Paus, dat wil zeggen
voor zijn neven en nichten met hun
kinderen. De Mathilde-kapel bevindt
zich op de tweede verdieping van het
Paleis van de Apostelen en de kapel
geeft toegang tot de Loggia, die ten dele
door Rafaël met fresco's van de Schep
ping verlucht werd. De Paus kan de
kanel bereiken met een lift, In zijn ge
volg bevinden zich slechts de prelaten
van zijn anti-chambre: mgr. Callori di
Vignale, mgr. Diego Venini, mgr. Pieter
Canisius van Lierde, mgr. Enrico Dante
en de deelnemende Geheim Kamerheer
Bij aankomst in de kapel stort de
H. Vader eerst een langdurig gebed en
vervolgens kleedt hij zich in de H. Ge
waden, waarbij geassisteerd door de
prelaten en enige Augustijner paters,
die Hem de Mis dienen. Strijkinstru
menten brengen zachtjes gewijde mu
ziek van grote componisten ten gehore
Dan bestijgt de H. Vader de altaartreden
en Zijn gearticuleerde stem, die de
woorden der gebeden uitspreekt, domi
neert van dat ogenblik af in de omrin
gende stilte. De Paus celebreert twee
van de drie Missen. De derde Mis
draagt hij steeds de volgende dag op in
Zijn privé-kapel. Na de Mis geeft Hij de
zegen, en vervolgens <y der houdt Hij
zich op ongedwongen wijze met de aan
wezigen die Hem met eerbied omringen.
Dan trekt Hij zich terug in zijn appar
tementen, tot de deur vergezeld door de
prelaten, 's Ochtends vindt een andere
plechtigheid nlaats die traditioneel ge
worden is. De leden van het Heilig
College komen dan bijeen in de Con
sistoriezaal om de Paus een Zalig Kerst
feest te wensen. De H. Vader beant
woordt dan de gelukwensen van de
Deken. Pius de Elfde had de gewoonte
Advertentie
KAASBOLLETJES
e o ZOUTJES
-•e.VW (i
y t elerlei wonderen geschieden in de Kerstnacht. In hun korven zingen de
1/ bijen, de os en de ezel praten in de stal over die verre nacht in Bethlehem,
ere terwijl het Limburgse land langzaam insneeuwt, begint de vlierstruik
plotseling roekeloos te bloeien voor één nacht.
Waar een schat verborgen ligt, rijst sidderend en vonken spetterend een
vuurbol uit de grond; de heuvels gaan open en men kan afdalen langs dé smalle
treden van wenteltrappen, die door onderaardse gangen voeren naar de sinds
eeuwen afgesloten en toegemetselde keldergewelven' van verwoeste kloosters
Vroeger gebeurden er nog vreemdere
dingen.
Als de twaalfde slag verklonken was
van de klokken van de Sint Servaas
in Maastricht zag men lichten schijnen
en verdwijnen achter de hoge ramen
van de Augustijnenkerk aan de Kessel-
kade, en men hoorde in de doodse
stilte van de Kerstnacht het orgel spe
len in de verlaten kerk Flauw klonken
De annalen van de Nederlandse toneelgeschiedenis kennen geen romantische
revolutie gelijk, de „bataille de Hernani" in 1830, toen Victor Hugo's stuk.
het deftige Huis van Molière te Parijs op stelten zette Maar enkele feite
lijke en artistieke evenementen telt onze theaterhistorie toch wel, en een van de
meest opwindende gebeurtenissen lijkt ons nog steeds de waarlijk historische
première van de Gysbrecht, Vondel's Kerst-drama, dat pas na l Januar,
gespeeld kon worden. Het is merkwaardig, dat 'n kleine drie eeuwen later een
ander hoogtepunt eveneens in de tijd van Kerstmis viel, en nog merkwaardi
ger: het ging wéér om een Nederlands stuk Ook toen waren er moeilijkheden
genoeg, maar de eerste voorstelling ging toch op de vastgestelde datum, en op
24 December 1900 maakte het Nederlandse publiek kenms met Heijermans' meest
geslaagde drama: „Op Hoop van Zegen"
„Op 24 Decembei 1900 was iets on
gelooflijks gebeurd- een uitverkochte
première", schreef Frans Mijnssen een
kwart eeuw later in het Handelsblad.
..De stemming in de zaal was niet min
der verrassend; er heerste een onluid
ruchtige beweeglijkheid, een innerlijke
feestelijkheid en spanning. Na afloop
moest keer op keei gehaald worden,
het publiek wilde de schrijver zien".
'Heijermans had echter naar gewoonte,
de eerste voorstelling niet bijgewoond;
hij had in de pauze alleen even gevraagd,
hoe bet ging).
Giovanni constateerde in het Handels-
olad van 26 Dec 1900 dat het publiek
de ..bravour" van het derde bedrijf niet
kon waarderen i Zelfs zouden wij dit
bedrijf, waarin 'de handeling volkomen
stil staat, liever even stoutmoedig als
meesterlijk willen noemen. Een Parijse
criticus had er later de warmste lof voor
vergeleek de klaagzang der vissersvrou
wen met het koor in een treurspel van
de zee) Persoonlijk was de recensent
zeer voldaan; hij vond Esther de Boer
wonderlijk mooi, en Wilh. v d. Horst
v. d- Lugt Melsevt (Jot diep ontroerend.
Het stuk voorspelde hij een lange „loop
baan".
Dat is uitgekomen Het C.B.S. is nog
o iet toe aan een statistiek van het
Nederlandse toneelrepertoire, het staat
niettemin voor ons vast. dat De Hoop
er een zeer hoge plaats op zou innemen.
Heijermans zou het rustig kunnen op
nemen tegen zulk opgelegd pandoer als
van Boefje en „jolige" successen als
Potasch en Perlemoer of De Sabijnse
Maagdenroof. Adr. v. d.Horst heeft er la
ter op gewezen, dat Joh. de Meester in het
begin de eerste was, die in de Nieuwe
Rotterdammer het stuk z'n volle en toe
komende maat gaf; als het waar is, dat
de critiek de waarde van De Hoop niet
dadelijk heeft gezien dan heeft het
publiek betere oren en een scherpere
neus gehad. Want die eerste glorieuze
avond in de Hollandse Schouwburg is
het begin geworden van een fenome
nale reeks voorstellingen; de Nederland-
sche Toneelvereeniging kon het, onder
regie van Henri v. Kuyk, de volgende
maanden vier keer per week in Amster
dam spelen, en in Mei ging reeds de
honderdste voorstelling, tijdens de ker
mis te Groningen. Ter vergelijking: het
repertoire van de N.T.V. tussen 1893 en
'906 bestond uit 134 stukken, 34 daarvan
"aaiden meer dan twintig voorstellingen.
De Nederlandsche Tooneelvereeniging
had buitengewoon succes gehad met
Het Zevende Gebod van Heijermans, en
dat was voor v. d. Horst aanleiding om
met de auteur een contract voor een
nieuw stuk af te sluiten. Heijermans
nam het aan. maar ofschoon de pre
mière op 24 December was vastgesteld,
werd het December eer het gezelschap
net drama in handen had; het laatste
bedrijf kwam zelfs pas een week vóór
Kerstmis klaar. De troep (o.a. bestaan
de uit Esther de Boer, v. Kuyk, Ter-
nooy Apèl, Adr. v. d. Horst, Jan Musch,
Marie Faassen en Herm. Schwab)
vormde echter een benijdenswaardige
eenheid en was vertrouwd met het
oeuvre van de auteur; dat heeft er on
getwijfeld toe bijgedragen om in zo'n
korte tijd zulk een zuiver afgestemde
voorstelling te kunnen voorbereiden.
Hetgeen niet wegneeemt, dat het zéér
hard werken was. De generale werd
's nachts gehouden, overdag volgde nog
'n repetitie, de artisten hadden vijftien
uur van het etmaal gesloofd, toen het
publiek voor de eerste keer van Knier
hoorde „de kippe benne los" en zij
voor de eerste keer met het befaamde
pannetje het toneel verliet
De Hoop is daarna jaar na jaar op
het repertoire gebleven, de creatie van
Esther de Boerv. Rijk is een legende
geworden een legende op zeer reële
grondslag Zij troont, uniek in haar
genre, in de ere-galerij van het toneel
in Nederland. Voor ons staat het vast,
dat het monument van de snibbige, ge
slagen en geduldige vissersweduwe van
even duurzame en nobele materie zal
blijken te zijn als van Bouwmeester's
Shylock. Al kunnen deze twee kunste
naars moeilijk met elkaar vergeleken
worden.
Heijermans had indertijd op het inter
nationale toneel zware concurrentie: Ib
sen. Hauptmann Strindberg, Shaw; het
werk van de Nederlander scheen echter
toch we) goed te zijn. het werd druk ge
speeld in het vaderland van genoemde
beroemdheden In Duitsland kwam het
al heel gauw (geautoriseerd en gegapt),
Antoine bracht het in 1902 te Parijs,
met costuum? en requisieten, welke hij
in Volendam had laten kopen, het ver
scheen in het programma te Londen,
Praag, Riga. Moskou, Jeruzalem, in Scan
dinavië en Amerika. Ook na de oorlog
is het nog in het buitenland gespeeld.
Adr. v. d. Horst heeft In een herin
neringsboekje medegedeeld, dat De Hoop
in Rusland vijfhonderd keer is gegaan,
waarbij wij niet moeten vergeten, dat
de eerste voorstelling pas in 1913 werd
gegeven. Vijfhonderd maal een Neder
lands toneelstuk in het buitenland....
dat is nog merkwaardiger dan het feit,
dat Esther de Boer ruim duizend keer
haar Kniertje heeft gespeeld.
Hk. A.
tot over het water de van ouderdom
bevende stemmen der doden, die de
Hoogmis zongen. Daarna ging langzaam
de kloosterpoort open, en één voor één
zag men de gebogen gestalten te voor
schijn komen, in donkere pijen gehuld.
Zo onwezenlijk waren zij, alsof ze ver
vluchtigen zouden met het opsteken van
de wind en in hun verdorde handen,
die de kleur hadden van oud ivoor,
schenen de kaarsen, die zij droegen,
witter dan sneeuw; aarzelend trilden de.
kleine vlammen
De Augustijnen hielden hun proces
sie. Men zag hen verdwijnen in een
nauwe steeg aan de kade en eerst om
klokslag een uur keerden ze terug en
de poort sloot zich weer achter de laat-
stö fjcstslts.
Achter de ramen zag men nog even
het schijnsel der kaarsen; dan heerste
het duister nog dieper dan tevoren in
de verlaten, lege kerk.
In de Kerstnacht waren de luiken
gesloten en gestangd voor de smidse
■in Lutterade en de deuren waren met
zware grendels gesloten. Hoog laaide
het knetterende vuur op en naakt
stond de rode smid voor het aam
beeld en smeedde ruitersporen. van
de spijkers, die hij in donkere najaars
nachten uit het hout van de galg
had gewrongen. Wie die sporen aan
de laarzen droeg, kon zo lang en zo
hard rijden als hij wilde; noch hij,
noch zijn paard zouden ooit moe
worden.
Een paar jongens uit het dorp
hebben de rode smid eens bespied
door een kier in het hout van de
luiken, maar, zonder om te zien.
riep hij: „Kobke, Tiske, als ik jullie
niet zo goed kendeen hü lachte
hard en lang.
De jongens zijn weggevlucht en zij
hebben niet durven raden, wat er ge
beurd zou zijn, als de smid hen niet
herkend had.
n de Kerstnacht luiden ook de klok
ken van verzonken burchten en
steden, héél flauw en heel dof, als
een weerglans van het klokgelui op
aarde.
Er zijn mensen, die daarnaar gaan
luisteren in het eenzame Vijverenbroek,
het uitgestrekte moeras tussen het stad
je Thorn en het dorp Kessenich. Aan de
rand van de zompen glinstert daar in
de zomer de zonnedauw en de gagel
geurt er. maar bij hoog water wordt het
moerland, door de Maas totaal over
stroomd.
Eeuwen en eeuwen geleden lag daar
de stad Vijveren, die op één nacht is
verzonken in het kolkende water met
huizen en torens, met muren en poorten
en al, omdat de bewoners even hoog
moedig als„ hebzuchtig waren.
Nog vertelt men dat de koeien er in
de weilanden aan zilveren kettingen
lagen en er uit marmeren bakken dron
ken en dat de kinderen er in de straten
met gouden bikkels speelden.
In de loop der jaren heeft men in het
Vijverenbroek merkwaardige voorwer
pen gevonden: grote, bronzen zwaarden
en zwaar-koperen potten, kleine hoef
ijzers en vlijmscherpe stenen messen,
maar het zilver en goud van Vijveren
zit. als alle verzonken schatten, te diep.
Bij héél laag water, in een droge zo-
mer, wroetten weidende varkens aan
de rand van het moer een zware kerk
klok bloot. Het gerucht van die vondst
liep als een heidebrand zo snel door de
streek en Uit Thorn, uit Kessenich, uit
Neeritter kwamen de mensen naar het
Vijverenbroek gelopen. Er was echter
niemand, die de vreemde opschriften op
de kroon van de klok ontcijferen kon.
Tussen oude lettertekens, scherp en
smal, als weerhaken en vuurhalen, die
zo dicht bijeen stonden dat ze alle op
elkaar geleken, stonden op onregelma
tige afstanden kruisen en punten gegrift.
Terwijl de boeren nog bedachtzaam,
voorzichtig, met hun doorvoorde handen
het brons der klokken betastten, hadden
de stedelingen van Thorn er al een
touw omgeslagen en begonnen te trek
ken. Eersrt werden er twee, toen vier,
toen zes paarden bijgehaald, maar al
knalden de zwepen, figuren in de lucht
tekenend even zonderling als de letters
op de klok, en al dampten de paarden
van het zweet, de klok bewoog niet.
Ten laatste gaven die van Thorn het op
en toen kwam de beurt aan de Neerit-
ters, maar zij slaagden al evenmin, en
toen de voerlui van Kessenich onder het
trekken nóg vloekten en ketterden zonk
ze nog dieper weg.
De boeren van Stamprooi hadden ook
van de klok gehoord, maar daarom
gingen ze nog niet kijken. Eerst wil
den ze de raad inwinnen van hun oude
schaapherder, die al om en bij de hon
derd jaar was. Het geheugen van de
scheper liet hem niet iri de steek, want
hij wist nog van zijn grootvader, dat
die van Vijveren eens een klok gegoten
hadden voor de toren van Stamprooi,
maar die nooit hadden afgeleverd, hoe
wel het geld hun was voorgeteld. Toen
ze dat wisten, gingen die van Stamprooi
op weg naar het broek met kar en paar
den om hun klok te lichten, en waarlijk,
na een paar uur was zij al weer boven
water gekomen, en toen bleek dat ze
precies geleek op de andere, kleinere
klokken in de dorpstoren. Men laadde
de verloren klok op een wagen en
vooort ging het naar Stamprooi, en nau
welijks was men aan de grens van het
dorp gekomen, of de klokken uit de
toren begonnen vanzelf te luiden en de
Mok uit het Vijverenbroek antwoordde,
met zware klepelslag.
et rimpelloze water van het broek
houdt nog méér verborgen dan
de schatten van Vijveren, want
finds jaar en dag zoekt men er naar de
krijgskas van Dumouriez. Toen het leger
des Sansculotten in de flank werd aan
gegrepen, moest de rechtervleugel inder
haast terug over de Maas. Reeds ver
toonden zich op de heuvels de Oosten
rijkse ruiters in hun witte uniformen
en ten einde raad liet men toen de met
zware grendels gesloten ijzeren kist zin
ken in de diepte van het moeras.
De mannen die dat deden zijn nooit
aan de overkant van het water gekomen,
want de scherpschutters hebben hen ge
troffen, toen zij met hun boot de Maas
overstaken.
Soms hoort men nog in de koude, stille
winternacht uit de richting van het
broek het galopperen van paarden, het
gekletter van sabels en een lang aan
gehouden uitroep: „Garde a vous! Garde
a vous!".
Soms zagen twee schepers in de diep
te van de poel de scherpe rand van
de kist uit de modder opsteken, en met
inspanning van alle krachten kregen ze
haar ten laatste boven water.
„Wij hebben hem met Gods hulp", zei
de een met een diepe zucht, maar de
andere, een jonge onverschillige kerel,
antwoordde' „Met God of niet met God,
wij hebben 'm toch!"
Nauwelijks had hij dat gezegd of de
kist werd hem te zwaai, hij kon haar
niet meer houden en zij ontglipte hem
en zonk in een al sneller en sneller wen
telende draaikolk weg.
JACQUES R. W. SINNINGHE.
een toespraak te houden, die ieder jaar
belangrijker werd. Dat gebruik is ge
handhaafd door Paus Pius de Twaalfde
wiens toespraken, zoals men weet, van
het grootste gewicht plegen te zijn. Dit
zijn alle plechtigheden die in het Vati
caan plaatsvinden. Paus Pius de Twaalf
de brengt de feestdagen alleen door, en
de enige concessie die hij aan de tradi
tie doet bestaat uit het laten opbouwen
van een kerstgroep door de eerwaarde
zusters die aan het Vaticaan verbonden
zijn voor de kinderen van Zijn neven en
nichten. De kerstgroep staat op de
Loggia van de derde verdieping, gren
zend aan zijn appartementen. De H. Va
der ontvangt er de kinderen op een
middag die Hem het beste schikt, en
aan de allerkleinsten geeft hij geschen
ken. Zijn liefdadigheid komt op dit feest
op anonieme wijze tot uiting. Op ano
nieme wijze, want de H. Vader heeft altijd
gewild dat de liefdadigheid van de Kerk
zo belangeloos mogelijk wordt uitge
oefend, om alle ongelukkigen te helpen
zonder onderscheid te maken.
De gewijde sfeer van het Kerstfeest
is dit jaar vertroebeld door het gebaar
van een regering, die besloten heeft da
zwakke banden te verbreken die er nog
bestonden met de H. Stoel. De in Bel
grado genomen beslissing om met het
Vaticaan te breken was weliswaar lang
voorzien, maar het was toch weer een
opvallend bewijs van de wezenlijke
vijandigheid van diegenen die de
marxistische materialistische leer aan
hangen ten aanzien van de Kerk van
Christus. Nadat in 1920 de staat Joego
slavië was ontstaan had de H. Stoel
diplomatieke betrekkingen met Belgra
do aangeknoopt
Er was een concordaat gesloten, doch
als gevolg van het verzet van niet-ka-
tholieke elementen had het Yougosla-
vische parlement dit niet geratificeerd.
Toen tijdens de oorlog Croatië een z.g.
onafhankelijke staat onder een Ousta-
chi-bewind werd, weigerde dit laatste
het gezag van de Pauselijke Nuntius in
Belgrado te erkennen. Er werden door
de Oustachi's stappen ondernomen om
het Vaticaan te pressen de nieuwe stand
van zaken officieel te erkennen en af
zonderlijke diplomatieke betrekkingen
aan te knopen met de Croatische repu
bliek. Trouw aan zijn traditionele ge
dragslijn om geen territoriale wijzigin
gen te erkennen eer deze bekrachtigd
zijn door internationale overeenkom
sten, beperkte het Vaticaan zich ertoe
een Apostolisch Visitator af te vaardi
gen in de persoon van Dom Marcone.
Aan het eind van de oorlog weigerde
de regering van maarschalk Tito, mgr.
Felici, Nuntius te Belgrado, die zijn
post had verlaten na de komst van de
Duitse legers, verlof te geven om terug
te keren. Zij poogde deze weigering te
rechtvaardigen door op te merken, dat
Mgr. Felici Italiaan was éri dat door dit
feit, gezien de gespannen verhouding
tussen Yougoslavië en Italië over de
kwestie van Triest, de betrekkingen tus
sen het Vaticaan en Yougoslavië ongun
stig beïnvloed zouden kunnen worden-
Naar aanleiding hiervan vaardigde de
H. Stoel een Amerikaanse prelaat. Mgr.
Patrick Hurley, als vertegenwoordiger
naar Belgrado af. Echter stuitte de zending
van de nieuwe nuntius al heel spoedig
op allerlei moeilijkheden, terwijl You
goslavië ziin éigen vertegenwoordigers
bij het Vaticaan langzamerhand terug
trok. In 1950 verliet Mgr. Hurley ont
moedigd de Yougoslavische hoofdstad.
In zijn plaats werd evenwel een van
de bekwaamste figuren van het Vati
caanse staatssecretariaat, Mgr. Sigis-
mondi, als zaakgelastigde naar Belgra
do gezonden, die echter weldra, als ge
volg van de vijandige wijze waarop hij
werd bejegend, op zijn beurt werd te
ruggeroepen.
Mgr. Óddi bleef daarna als zaakge
lastigde achter, doch ook tegen hem
ontketende de Yougoslavische pers zul
ke aanvallen, dat het twijfelachtig leek
of hij na rijn vacantie. die hij deze zo
mer in Italië heeft doorgebracht, nog
gelegenheid zou krijgen om op zijn post
terug te keren. Hij hervatte nochtans
in de herfst zijn werkzaamheden in Bel
grado, maar de tegen hem gerichte
aanvallen bleven voortduren. Deze fei
ten gevoegd bij andere gebeurtenissen,
zoals b.v. de veroordeling van de Aarts
bisschop van Zagreb, mgr. Stepinac. in
1946 tot zestien jaar gevangenisstraf,
lieten weinig gelegenheid meer om zich
nog illusies te maken over de werke
lijke voornemens, die het regiem van
maarschalk Tito koestert ten aanzien
van de Kerk.
In Rome verbaasde men zich er dan
ook over, dat zekere internationale mi
lieux nog geloofden aan de mogelijk
heid van een evolutie in de politiek van
het communistische regiem in Yougo
slavië ten opzichte van de Kerk, een
evolutie die tenslotte zou moeten leiden
tot een verbetering der betrekkingen
tussen het Vaticaan en de Yougoslavi
sche staat. Nochtans schenen dergelijke
optimistische verwachtingen dit voor
jaar hun bevestiging te vinden in de
vrijlating van Mgr Stepinac. Zij, die
vertrouwen wilden stellen in het be
leid van maarschalk Tito schenen in
het gelijk te worden gesteld. Doch Bel
grado maakte snel een eind aan dit
misverstand door vast te houden aan
de schuldigverklaring van de aartsbis
schop en deze te beletten na zijn vrij
lating zijn functies te hervatten. De
beschuldigingen tegen de Kerk en de
H. Stoel begonnen opnieuw en men
ging zelfs zover, dat men het Vaticaan
betichtte van onduldbare inmenging :n
de binnenlandse aangelegenheden van
Yougoslavië.
In Rome merkt men echter terecht
op, dat de Kerk juridisch volkomen
wettig handelt wanneer de Yougoslavi
sche bisschoppen, daartoe geïnstrueerd
door de vertegenwoordigers van de H.
Stoel, de gelovigen in Yougoslavië heb
ben gewaarschuwd tegen z.g. „volks"-
organisaties, die geen ander doel hebben
dan een schisma teweeg te brengen en
de Yougoslavische katholieken te ver
vreemden van de Paus. Zoals altijd
poogt de dictatuur de Kerk te verstik
ken en toont zij zich verontwaardigd,
omdat de Kerk zich hierbij niet zonder
protest neerlegt.
In Belgrado heeft de regering Mgr-
Stepinac's verheffing tot kardinaal voor
gesteld als een uitdaging, die het ver
breken van de diplomatieke betrekkin
gen rechtvaardigt. In Rome echter her
innert men er aan, dat de bedreig'0»
met deze maatregel door de Yougosla
vische regering reeds lang geleden
geformuleerd. In Kerkelijke kringp0
meent men, dat er na deze daad va-
Belgrado nog slechts ruimte blijft voor
één conclusie, n.l. dat het communism
zichzelf wederom heeft ontmaskerd ai
de onverzoenlijke vijand van het Ka
tholicisme, onder welke vormen b0
zich ook openbaart.