Vele harten zijn als kaarslicht flakkerend in de tocht Uit Vaticaanstad VOLKSGELOOF EN SAGEN VAN DE KERSTNACHT Befaamde Kerst-première Heijermans op Kerstmis 1900 I H Ook en vooral op Kerstmis: Voor wie het feest een openbaring is Bijen zingen in de korven en klokken van verzonken burchten luiden LIMBURGSE VOLKSVERBEELDING WOENSDAG 24 DECEMBER 1952 PAGINA 6 A erwsAópocoens VAN DELFT Schatten gouds in het moeras Sobere Kerstviering op het Vaticaan Een be langrijke toespraak De H. Vader ontvangt de kinderen van zijn neven en nichten De bekend making van Belgrado Mgr. Stepinac's verhef fing werd voorgesteld als een uitdaging OM ONS HEEN IS EENZAAMHEID Elke Zondag na de Mis troont hij tegenover ons aan de leestafel, de oudere vrijgezel. Hoe vroeg wij ook komen, steeds blijkt hij ons voor geweest en elke keer opnieuw heeft hij alle lectuur naar zich toege haald, behalve Libelle en de Waterkampioen, die blijk baar buiten zijn wereld liggen. Heel de rest evenwel, Life, Saturday Evening Post, Schweizer Illustrierte, noem maar op, ligt steevast voor hem op tafel gesta peld, terwijl hij zijn buit krampachtig onder de elle bogen houdt gekneld. Wij hebben er hem om gehaat altijd als wij hem zagen zo, een begerige oude eekhoorn met een eikel, het hoedje als een luifel laag op het voor hoofd, brilletje boven de kleine neus, borstelsnor en volle, vochtige lippen. Wij hebben hem grimmig geob serveerd in heel zijn gewoonte-doening, de afgepaste gebaartjes, het zuinig slokje aan het éne glas Cassis voor heel de morgen, en niet gerust voor de Ober op onze aanwijzing hem alles had ontnomen, zodat er ook voor ons wat te lezen viel. Zonder veel verweer gaf hij dan gehoorzaam zijn collectie af om nochtans elke keer opnieuw, juist voor onze komst, als een verstokte recidivist, wéér zijn stapeltje bijeen te hebben gegrist, om het prompt onder zijn handen te zien weghalen. Pas deze Zondag hebben wij geaarzeld de Ober te activeren. Er stond een kerst boom in het koffiehuis en van de glinsterende slingers en het zilverdraad ging onze blik naar het verregende, voorovergezakte hoedje tegenover ons, onbeweeglijk, haast schuldbewust, boven de stapel bladen. En onze gezins- vader-rancune tegen dat irritante verschijnsel vrijgezel zakte ineen; opeens hadden wij deernis met het hoedje, de borstelsnor, de zuiglippen, heel die malle wereldvreemde hebzucht: hoe zou deze man' zijn Kerstfeest vieren? Daar staat men eigenlijk nooit bij stil, onder alle voorbereidingen op het Kerst feest en in de glinsterende roes van de viering zelf, in de blijde kring van zijn gezin, van familie en vrienden, bij toch de wetenschap, dat er mensen zijn overal om ons heen, voor wie het niets te betekenen heeft, integendeel een verdrietige, pijnlijke, diep tragische aangelegenheid kan zijn. Met armoe heeft dit vaak minder te maken dan wel met eenzaamheid. Het Kerstfeest der armen, hoe sober ook gearrangeerd, be hoeft geen geluk te ontberen, het Kerst feest der eenzamen is zelfs aan de best voorziene tafel van weinig vreugde vervuld. Die eenzaamheid heeft vele aspecten: een hele scala, van de stilte der alleenstaanden, man of vrouw, tot het lot van eer gedetineerde, opgeslo ten in zijn cel Er is eenzaamheid van de herinnering en eenzaamheid van het verlangen, de eenzaamheid van het hart, het grote, onbestemde heimwee temid den van ook de meest uitbundige fees telijkheid. In zijn Christmas Carrol laat Char les Dickens de geest van Kerstmis rondgaan met een toorts, waaruit hij sprenkelt in de harten der mensen en over alles wat zij behoeven voor hun geluk. Het is devredesboodschap van Bethlehem, bestemd voor allen, die van goede wil zijn, het geheim van de ware Kerstvreugd, zoals dit opbloeit uit het Kerstevangelie, voor ons Ka tholieken gevierd met heel de wijding en luister van de nachtelijke Mis, maar dat evenzeer schuilt in een wit gedekte Kersttafel, de harsige reuk van de Kerstboom, de zachte gloed van kaarslicht. En in het samenzijn met al zijn dierbaren in de feestelijke intimiteit van het van goede geuren doortrokken eigen huis. Veilig en be schut onder de stolp der stilte van de winterse natuur een vrieshemel met louter sterren, sneeuwjacht, of het tikken van de ijzel aan het venster glas. Het mooiste Kerstfeest van het leven voor jongverloofden onder de mistletoe, het rijkste Kerstfeest in een bloeiend gezin in de ban van het wonder van de brandende boom, het Kerstfeest van dankbaarheid in later jaren, overstraald voor twee mensen door de glans van de herinnering. De enige afglans? Aan dit alles hebben wij gedacht toen wij deze morgen aan de leestafel zaten en gluurden naar de overkant, naar onze vrijgezel. Hij zat nu kennelijk te wachten op het ogenblik, dat wv de Ober op hem af zouden sturen, die hem zijn wintervoorraad aan lectuur ging ontrukken. Geheel bovenop had hij een groot geïllustreerd Amerikaans tijdschrift uitgespreid, waarvan hij lang en aandachtig de advertenties bekeek, de Kerstadverlenties, heel de kleurige, heidense verleidelijkheid van Merry Christmas, de roodgejaste, druip- neuzige Santa in zijn slee, idyllische twee-kinder-gezinnen met stralende advertentie-gezichten bij een model kerstboom tafels vol lekkernijen uit blik, brandende plumpudding en alle merken whiskey En geschenken te kust en te keurde mooiste dassen, de mooiste hoeden, de mooiste over hemden, het mooiste speelgoed van dt wereld. En het te kleine clownshoed je zakte al verder voorover, het bril let je gleed iets af, tot éven de vinger bedachtzaam bevochtigd werd eer het blad vol begeerlijkheden des levens werd omgeslagen voor een volgend, nog mooier dan hel eerste. Wij konden hei niet over ons hart verkrijgen hem ditmaal van zijn buit te doen bero ven. Wij hebben ons tevreden yestela met de kranten, met Libelle en de Wa terkampioen, en hem gelaten in het onbedreigd bezit van zoveel pagina's Kerstillusie, misschien de enige af glans van het feest op dat een zaam hart. Wij hebben ons zijn Kerstdagen voor gesteld, dagen als alle andere dagen op een ongezellige kamer. Niets van een boom of een stalletje of ook maar een takje hulst, geen nachtmis, gesteld, dat hij Rooms was, immers een uur te zeer in strijd met de regelmaat des levens, en zo hij ei al de moed toe opbracht na afloop thuis een leeg vertrek en dus nog maar even naar bed voor de hospi ta met thee zou komen, de drie sneetjes brood met kaas en misschien als toch een symptoom van feestelijkheid een flentertje Kerstgebak. Verder wat lezen bij het spaarzaam gestookte kacheltje en 's middags het melancholieke maal in het melancholiek restaurant, zo'n beetje Kerstfeest als Ebenezer Scrooge, meer uit gewoonte dan uit een gesteld heid des harten. En nu zal men bewe ren, dat het wel een geijkte en goed kope voorstelling is, dit Kerstfeest van een vrijgezel, dat zo iemand ongetwij feld familie of kennissen heeft, die hem uitnodigen, en zo niet. dat hij er zelfs dan nog van alles van maken kan, wij durven te beweren, dat het er heel, héél veel zijn zo. Mannen en vrouwen no hun eenzame kamers, ouden van dagen, hofjesbewoonsters, mensen, die heus met hun alleen-zijn niet te koop lopen, van wie men het nauwelijks vermoedt. Sommigen van hen ziet men een ogen blik in het licht, maar zoveel anderen. ..die im Dunkeln geh'n, die sieht man nicht" zoals de Drei Groschen Oper zingt En dat alles ondanks het feit, dat bet hoe gek het ook moge klinken in onze huidige samenleving haast niet mogelijk is om aan Kerstvie ring te ontkomen. Er is Kerstfeest in de ziekenhui zen. in de huizen voor ouden van dagen, in de In ternaten voor On- behnisden. in de Zeemanshuizen, in de gevangenis- overal. In tal van parochies kent men een Kerst viering juist voor de eenzamen in het leven, waar wij van spraken En voor het Kerstfeest der ar men wordt heel veel gedaan. Dit zjjn als regel col lectieve Kerstvie ringen, waarbij het veel meer dan in huiselijke kring aankomt op juist het individu. Want alle harten der mensen op Kerstmis zon men mogen vergelijken met evenzoveel kaarsen voor het aanschijn des Heren. Hoe meer vrede, hoe meer geluk, hoe rustiger die kaarsen branden, hoog opwaarts strevend in een aureool van licht. Maar zoveel kaarsen staan in de tocht, de lichten onrustig flak- Eenzaamheid op Kerstmis, het gezins- feest bij uitnemendheid, het herinnert aan de tragiek van ,,De Verlatene" van Carry van Bruggen, de Joodse familie vader, die geheel alleen achter blijft aan de laatste Seidertafel van zijn leven. Wij denken aan zovelen, wier hart ver eenzaamd zal zijn aan zelfs de feeste- lijkste dis. En aan nog meer, inderdaad alleen in dit uur van heilige herden king. van vrede en vreugde onder alle goedwillende mensen. Er is velerlei een zaamheid, overal om ons heen. in de komende dagen, en het is goed, dat wij ons een ogenblik daarop bezinnen, al wie het gegeven Is zijn geluk in liefde en vriendschap te mogen delen. kerend, walmend, rokend, vrijwel gedoofd. Dat zijn de harten der men sen, die ontgoocheld en verbitterd zijn. door moeilijkheden en zorg benard of gekweld door herinnering. Want de herinnering aan beter dagen, aan verloren geluk, de gedachte aan hen, die ons ontvielen of ver van ons verwijderd zijn, kan de vlam van ons hart op Kerstmis zo benau wen en neerslaan. Er wordt ontzaglijk veel goed gedaan in deze dagen, daar mogen wij wel eens aan denken. Wij, die ons huiselijk Kerst feest hebben georganiseerd met al de middelen, ons veroorloofd en soms wel meer, wij die toch allemaal een beetje egoïst zijn al hebben wij dan de Kerst- inzameling en de schaal voor de armen zo royaal als het mogelijk was bedacht, wij die ons na de nachtmis haastig te rugtrekken in het licht en de warmte en de gezelligheid van ons feestelijk huis, dat zo vanzelfsprekend is. Op dat zelfde ogenblik liggen vergeten zie ken op een zaal, op dat uur ontwaakt de gedetineerde in het Huis van Bewa ring in zijn cel, op dat moment is er réveil in het Nachtasyl van Hulp voor Onbehuisden. En uit de drom van kerk gangers maken zich de eenzamen los. die nergens zijn genodigd of het niet zouden willen, de sleutel steken in het slot, waarachter niets of niemand wacht en de kachel nog moet worden aange maakt. In het gunstigste geval hebben zij tevoren voor zichzelf gedekt en hoe ven zij alleen nog maar water op te zet ten en misschien is er radio en zingt een kinderkoor van ergens vandaan een Kerstlied voor hen. Maar eenzaim zijn ze en het hart-alleen, hoezeer het zich ook gepantserd heeft tegen al de verdrietelijkheid des levens, het hart- alleen is erg weerloos nu, als de her innering komt. Heel veel mensen hebben het te kwaad met Kerstmis. Ondanks alles wat er, voor zover de omstandigheden het toelaten, voor hen wordt gedaan. Ook al krijgt de gevangene in zijn cel iets extra's aan zijn ontbijt, hoort hij door het half geopend deurluik Kerst klokken en Kerstlied, verlangt hij naar de dienst straks in de kapel, waar aalmoezenier en dominé zullen spreken en een koor voor hen zingt. In het Observatiehuis voor Jongens is de di recteur in deze nacht meermalen de slaapzalen afgelopen, op de tenen, maar scherp luisterend Hij weet uit erva ring, dat hij hier moet zijn nu, als deze of gene het heimwee te sterk wordt. Straks zal het beter gaan: een Pater van het Ignatius College komt in de kapel, hoog boven in het huis, voor de Katholieke jongens de Nachtmis op dragen en onder hen zullen zich hun leeftijdgenoten mengen, leerlingen van hetzelfde college, om samen Kerstfeest te vieren. En bij het sluiten van het Nachtasyl staat de directeur aan de uitgang en vraagt de bij uitstek een zamen of zij blijven willen om in het Internaat voor Onbehuisden het Kerst feest bij te wonen. Sommigen gaan met hem mee. maar anderen zeggen met afgewend gezicht: „Je wordt bedankt, mijnheer", en gaan hun doelloze weg, de Kerstmorgen in. Jeugdige uitgestotenen Het zjjn vooral de jeugdige een zamen hier, waar men zich zorg om maakt. Hun aantal neemt de laatste tijd angstwekkend toe: jongens van 21, 22 jaar, die uit een ontredderd huishouden, eenvoudig de straat op zijn gebonjourd, omdat zij niet genoeg inbrachten, ook telkens uitgestoten uit het arbeidsproces, ongeschoold of met beperkte capaciteiten, torpide. Ze zijn schuw en in zichzelf gekeerd, maar als het dan eens lukt hen mee te krijgen, dat is het vaak alsof zij een wonder aanschouwen: de gedekte Kersttafel, de Kerstboom, alle zorg en sfeer, die hen plotseling omringen. Er zijn er bij, dró nog nooit van Kerstmis wisten, het Kerstverhaal voor het eerst van hun leven horen en die op dat uur gevoelens in hun hart ontdekken, waarvan zij nimmer hadden gedroomd. Bij een enkeling wordt iets wakker van heel vroeger, Advertentie v. verdrijven met succes aanvallen van KOORTS.. ,KIÉSPüN.HOOFPPM.etc. van Nachtmis of Zondagsschool, maar voor de meesten is het een openbaring, dat zoiets als Kerstfeest bestond. Hadden wij, na al deze overwegingen, moeten opstaan van de leestafel en dat heertje daar tegenover ons, ondanks de kleine, stille vete vanwege zijn greep naar de blaadjes, moeten uitno digen aan onze huiselijke haard Kerst mis te vieren? Wij geloven, dat hij kon menen voor de mal te worden gehou den en ons bits afwijzen zou. Nee, wij denken niet, dat hier in het algemeen de oplossing ligt, de eenzamen zozeer verschillend in hun eenzaamheid, het Nederlandse home niet minder een castle, waarin het gezin en zijn naaste betrekkingen zich veilig afsluiten van alles wat vreemd is, van heel de barre wereld daarbuiten. En zelfs al zouden wij welke eenzame dan ook, al haal den wij hem uit de gevangenis of uit het nachtasyl of waar ook vandaan, aan onze tafel nodigen, zouden wij zo heel zeker zijn, dat hij zich niet een zamer voelde dan ooit? In dat opzicht is de collectiviteit misschien nog beter, de eenzame met de eenzamen, lotgeno ten onder elkaar en Gods vrede in hun midden. Want daar gaat het tenslotte om bij allen, wij kunnen het schoonste feest aanrichten voor elk en iedereen, wanneer niet die geheimzinnige Kerst geest welke in de nacht aan Scrooge verscheen, van huis naar huis en van mens naar mens gaat en sprenkelt uit zijn toorts, dan baat het allemaal niets. De vrede op aarde kan weliswaar door mensen naar vermogen worden be vorderd. Kerstfeest overal, met blank gedekte tafels, sparregroen en branden de kaarsen,* licht in de harten kan dit feest slechts ontlenen aan het Licht der Lichten, dat is opgegaan, uit 's werelds duistere wolken, de eerste Kerstnacht hier op aard. FRED THOMAS. Op het Vaticaan wordt het Kerst feest door geen enkele bijzondere plechtigheid gekenmerkt en dé Paus zelf geeft het voorbeeld door Zijn soberheid Sinds de oorlog heeft de H Vader eenmaal de Nachtmis in de St. Pieter gecelebreerd. Dat gebeurde in 1944. De strijd was weliswaar toen nog niet beëindigd, maar Rome was reeds enkele maanden tevoren bevrijd van de verschrikkingen van de bezetting en de stad was niet in een slagveld veranderd, zoals men gevreesd had. In Rome be vonden zich tal van geallieerden. Vooral voor deze militairen, die ver verwijderd waren van huis en haard, besloot de ..Engelachtige Herder" dan ook in de St. Pieter op het graf van de Prins der Apostelen, de geboorte van de Verlosser te herdenken. Het was geen plechtige Mis en het eenvoudige karakter van deze ceremonie verhoogde slechts de geestelijke vreugde. Sindsdien heeft de H. Vader er zich toe beperkt de Nacht mis op té dragen in de Mathilde-kapel. voor een select gezelschap bestaande uit leden van het Corps Diplomatique en de familie van de Paus, dat wil zeggen voor zijn neven en nichten met hun kinderen. De Mathilde-kapel bevindt zich op de tweede verdieping van het Paleis van de Apostelen en de kapel geeft toegang tot de Loggia, die ten dele door Rafaël met fresco's van de Schep ping verlucht werd. De Paus kan de kanel bereiken met een lift, In zijn ge volg bevinden zich slechts de prelaten van zijn anti-chambre: mgr. Callori di Vignale, mgr. Diego Venini, mgr. Pieter Canisius van Lierde, mgr. Enrico Dante en de deelnemende Geheim Kamerheer Bij aankomst in de kapel stort de H. Vader eerst een langdurig gebed en vervolgens kleedt hij zich in de H. Ge waden, waarbij geassisteerd door de prelaten en enige Augustijner paters, die Hem de Mis dienen. Strijkinstru menten brengen zachtjes gewijde mu ziek van grote componisten ten gehore Dan bestijgt de H. Vader de altaartreden en Zijn gearticuleerde stem, die de woorden der gebeden uitspreekt, domi neert van dat ogenblik af in de omrin gende stilte. De Paus celebreert twee van de drie Missen. De derde Mis draagt hij steeds de volgende dag op in Zijn privé-kapel. Na de Mis geeft Hij de zegen, en vervolgens <y der houdt Hij zich op ongedwongen wijze met de aan wezigen die Hem met eerbied omringen. Dan trekt Hij zich terug in zijn appar tementen, tot de deur vergezeld door de prelaten, 's Ochtends vindt een andere plechtigheid nlaats die traditioneel ge worden is. De leden van het Heilig College komen dan bijeen in de Con sistoriezaal om de Paus een Zalig Kerst feest te wensen. De H. Vader beant woordt dan de gelukwensen van de Deken. Pius de Elfde had de gewoonte Advertentie KAASBOLLETJES e o ZOUTJES -•e.VW (i y t elerlei wonderen geschieden in de Kerstnacht. In hun korven zingen de 1/ bijen, de os en de ezel praten in de stal over die verre nacht in Bethlehem, ere terwijl het Limburgse land langzaam insneeuwt, begint de vlierstruik plotseling roekeloos te bloeien voor één nacht. Waar een schat verborgen ligt, rijst sidderend en vonken spetterend een vuurbol uit de grond; de heuvels gaan open en men kan afdalen langs dé smalle treden van wenteltrappen, die door onderaardse gangen voeren naar de sinds eeuwen afgesloten en toegemetselde keldergewelven' van verwoeste kloosters Vroeger gebeurden er nog vreemdere dingen. Als de twaalfde slag verklonken was van de klokken van de Sint Servaas in Maastricht zag men lichten schijnen en verdwijnen achter de hoge ramen van de Augustijnenkerk aan de Kessel- kade, en men hoorde in de doodse stilte van de Kerstnacht het orgel spe len in de verlaten kerk Flauw klonken De annalen van de Nederlandse toneelgeschiedenis kennen geen romantische revolutie gelijk, de „bataille de Hernani" in 1830, toen Victor Hugo's stuk. het deftige Huis van Molière te Parijs op stelten zette Maar enkele feite lijke en artistieke evenementen telt onze theaterhistorie toch wel, en een van de meest opwindende gebeurtenissen lijkt ons nog steeds de waarlijk historische première van de Gysbrecht, Vondel's Kerst-drama, dat pas na l Januar, gespeeld kon worden. Het is merkwaardig, dat 'n kleine drie eeuwen later een ander hoogtepunt eveneens in de tijd van Kerstmis viel, en nog merkwaardi ger: het ging wéér om een Nederlands stuk Ook toen waren er moeilijkheden genoeg, maar de eerste voorstelling ging toch op de vastgestelde datum, en op 24 December 1900 maakte het Nederlandse publiek kenms met Heijermans' meest geslaagde drama: „Op Hoop van Zegen" „Op 24 Decembei 1900 was iets on gelooflijks gebeurd- een uitverkochte première", schreef Frans Mijnssen een kwart eeuw later in het Handelsblad. ..De stemming in de zaal was niet min der verrassend; er heerste een onluid ruchtige beweeglijkheid, een innerlijke feestelijkheid en spanning. Na afloop moest keer op keei gehaald worden, het publiek wilde de schrijver zien". 'Heijermans had echter naar gewoonte, de eerste voorstelling niet bijgewoond; hij had in de pauze alleen even gevraagd, hoe bet ging). Giovanni constateerde in het Handels- olad van 26 Dec 1900 dat het publiek de ..bravour" van het derde bedrijf niet kon waarderen i Zelfs zouden wij dit bedrijf, waarin 'de handeling volkomen stil staat, liever even stoutmoedig als meesterlijk willen noemen. Een Parijse criticus had er later de warmste lof voor vergeleek de klaagzang der vissersvrou wen met het koor in een treurspel van de zee) Persoonlijk was de recensent zeer voldaan; hij vond Esther de Boer wonderlijk mooi, en Wilh. v d. Horst v. d- Lugt Melsevt (Jot diep ontroerend. Het stuk voorspelde hij een lange „loop baan". Dat is uitgekomen Het C.B.S. is nog o iet toe aan een statistiek van het Nederlandse toneelrepertoire, het staat niettemin voor ons vast. dat De Hoop er een zeer hoge plaats op zou innemen. Heijermans zou het rustig kunnen op nemen tegen zulk opgelegd pandoer als van Boefje en „jolige" successen als Potasch en Perlemoer of De Sabijnse Maagdenroof. Adr. v. d.Horst heeft er la ter op gewezen, dat Joh. de Meester in het begin de eerste was, die in de Nieuwe Rotterdammer het stuk z'n volle en toe komende maat gaf; als het waar is, dat de critiek de waarde van De Hoop niet dadelijk heeft gezien dan heeft het publiek betere oren en een scherpere neus gehad. Want die eerste glorieuze avond in de Hollandse Schouwburg is het begin geworden van een fenome nale reeks voorstellingen; de Nederland- sche Toneelvereeniging kon het, onder regie van Henri v. Kuyk, de volgende maanden vier keer per week in Amster dam spelen, en in Mei ging reeds de honderdste voorstelling, tijdens de ker mis te Groningen. Ter vergelijking: het repertoire van de N.T.V. tussen 1893 en '906 bestond uit 134 stukken, 34 daarvan "aaiden meer dan twintig voorstellingen. De Nederlandsche Tooneelvereeniging had buitengewoon succes gehad met Het Zevende Gebod van Heijermans, en dat was voor v. d. Horst aanleiding om met de auteur een contract voor een nieuw stuk af te sluiten. Heijermans nam het aan. maar ofschoon de pre mière op 24 December was vastgesteld, werd het December eer het gezelschap net drama in handen had; het laatste bedrijf kwam zelfs pas een week vóór Kerstmis klaar. De troep (o.a. bestaan de uit Esther de Boer, v. Kuyk, Ter- nooy Apèl, Adr. v. d. Horst, Jan Musch, Marie Faassen en Herm. Schwab) vormde echter een benijdenswaardige eenheid en was vertrouwd met het oeuvre van de auteur; dat heeft er on getwijfeld toe bijgedragen om in zo'n korte tijd zulk een zuiver afgestemde voorstelling te kunnen voorbereiden. Hetgeen niet wegneeemt, dat het zéér hard werken was. De generale werd 's nachts gehouden, overdag volgde nog 'n repetitie, de artisten hadden vijftien uur van het etmaal gesloofd, toen het publiek voor de eerste keer van Knier hoorde „de kippe benne los" en zij voor de eerste keer met het befaamde pannetje het toneel verliet De Hoop is daarna jaar na jaar op het repertoire gebleven, de creatie van Esther de Boerv. Rijk is een legende geworden een legende op zeer reële grondslag Zij troont, uniek in haar genre, in de ere-galerij van het toneel in Nederland. Voor ons staat het vast, dat het monument van de snibbige, ge slagen en geduldige vissersweduwe van even duurzame en nobele materie zal blijken te zijn als van Bouwmeester's Shylock. Al kunnen deze twee kunste naars moeilijk met elkaar vergeleken worden. Heijermans had indertijd op het inter nationale toneel zware concurrentie: Ib sen. Hauptmann Strindberg, Shaw; het werk van de Nederlander scheen echter toch we) goed te zijn. het werd druk ge speeld in het vaderland van genoemde beroemdheden In Duitsland kwam het al heel gauw (geautoriseerd en gegapt), Antoine bracht het in 1902 te Parijs, met costuum? en requisieten, welke hij in Volendam had laten kopen, het ver scheen in het programma te Londen, Praag, Riga. Moskou, Jeruzalem, in Scan dinavië en Amerika. Ook na de oorlog is het nog in het buitenland gespeeld. Adr. v. d. Horst heeft In een herin neringsboekje medegedeeld, dat De Hoop in Rusland vijfhonderd keer is gegaan, waarbij wij niet moeten vergeten, dat de eerste voorstelling pas in 1913 werd gegeven. Vijfhonderd maal een Neder lands toneelstuk in het buitenland.... dat is nog merkwaardiger dan het feit, dat Esther de Boer ruim duizend keer haar Kniertje heeft gespeeld. Hk. A. tot over het water de van ouderdom bevende stemmen der doden, die de Hoogmis zongen. Daarna ging langzaam de kloosterpoort open, en één voor één zag men de gebogen gestalten te voor schijn komen, in donkere pijen gehuld. Zo onwezenlijk waren zij, alsof ze ver vluchtigen zouden met het opsteken van de wind en in hun verdorde handen, die de kleur hadden van oud ivoor, schenen de kaarsen, die zij droegen, witter dan sneeuw; aarzelend trilden de. kleine vlammen De Augustijnen hielden hun proces sie. Men zag hen verdwijnen in een nauwe steeg aan de kade en eerst om klokslag een uur keerden ze terug en de poort sloot zich weer achter de laat- stö fjcstslts. Achter de ramen zag men nog even het schijnsel der kaarsen; dan heerste het duister nog dieper dan tevoren in de verlaten, lege kerk. In de Kerstnacht waren de luiken gesloten en gestangd voor de smidse ■in Lutterade en de deuren waren met zware grendels gesloten. Hoog laaide het knetterende vuur op en naakt stond de rode smid voor het aam beeld en smeedde ruitersporen. van de spijkers, die hij in donkere najaars nachten uit het hout van de galg had gewrongen. Wie die sporen aan de laarzen droeg, kon zo lang en zo hard rijden als hij wilde; noch hij, noch zijn paard zouden ooit moe worden. Een paar jongens uit het dorp hebben de rode smid eens bespied door een kier in het hout van de luiken, maar, zonder om te zien. riep hij: „Kobke, Tiske, als ik jullie niet zo goed kendeen hü lachte hard en lang. De jongens zijn weggevlucht en zij hebben niet durven raden, wat er ge beurd zou zijn, als de smid hen niet herkend had. n de Kerstnacht luiden ook de klok ken van verzonken burchten en steden, héél flauw en heel dof, als een weerglans van het klokgelui op aarde. Er zijn mensen, die daarnaar gaan luisteren in het eenzame Vijverenbroek, het uitgestrekte moeras tussen het stad je Thorn en het dorp Kessenich. Aan de rand van de zompen glinstert daar in de zomer de zonnedauw en de gagel geurt er. maar bij hoog water wordt het moerland, door de Maas totaal over stroomd. Eeuwen en eeuwen geleden lag daar de stad Vijveren, die op één nacht is verzonken in het kolkende water met huizen en torens, met muren en poorten en al, omdat de bewoners even hoog moedig als„ hebzuchtig waren. Nog vertelt men dat de koeien er in de weilanden aan zilveren kettingen lagen en er uit marmeren bakken dron ken en dat de kinderen er in de straten met gouden bikkels speelden. In de loop der jaren heeft men in het Vijverenbroek merkwaardige voorwer pen gevonden: grote, bronzen zwaarden en zwaar-koperen potten, kleine hoef ijzers en vlijmscherpe stenen messen, maar het zilver en goud van Vijveren zit. als alle verzonken schatten, te diep. Bij héél laag water, in een droge zo- mer, wroetten weidende varkens aan de rand van het moer een zware kerk klok bloot. Het gerucht van die vondst liep als een heidebrand zo snel door de streek en Uit Thorn, uit Kessenich, uit Neeritter kwamen de mensen naar het Vijverenbroek gelopen. Er was echter niemand, die de vreemde opschriften op de kroon van de klok ontcijferen kon. Tussen oude lettertekens, scherp en smal, als weerhaken en vuurhalen, die zo dicht bijeen stonden dat ze alle op elkaar geleken, stonden op onregelma tige afstanden kruisen en punten gegrift. Terwijl de boeren nog bedachtzaam, voorzichtig, met hun doorvoorde handen het brons der klokken betastten, hadden de stedelingen van Thorn er al een touw omgeslagen en begonnen te trek ken. Eersrt werden er twee, toen vier, toen zes paarden bijgehaald, maar al knalden de zwepen, figuren in de lucht tekenend even zonderling als de letters op de klok, en al dampten de paarden van het zweet, de klok bewoog niet. Ten laatste gaven die van Thorn het op en toen kwam de beurt aan de Neerit- ters, maar zij slaagden al evenmin, en toen de voerlui van Kessenich onder het trekken nóg vloekten en ketterden zonk ze nog dieper weg. De boeren van Stamprooi hadden ook van de klok gehoord, maar daarom gingen ze nog niet kijken. Eerst wil den ze de raad inwinnen van hun oude schaapherder, die al om en bij de hon derd jaar was. Het geheugen van de scheper liet hem niet iri de steek, want hij wist nog van zijn grootvader, dat die van Vijveren eens een klok gegoten hadden voor de toren van Stamprooi, maar die nooit hadden afgeleverd, hoe wel het geld hun was voorgeteld. Toen ze dat wisten, gingen die van Stamprooi op weg naar het broek met kar en paar den om hun klok te lichten, en waarlijk, na een paar uur was zij al weer boven water gekomen, en toen bleek dat ze precies geleek op de andere, kleinere klokken in de dorpstoren. Men laadde de verloren klok op een wagen en vooort ging het naar Stamprooi, en nau welijks was men aan de grens van het dorp gekomen, of de klokken uit de toren begonnen vanzelf te luiden en de Mok uit het Vijverenbroek antwoordde, met zware klepelslag. et rimpelloze water van het broek houdt nog méér verborgen dan de schatten van Vijveren, want finds jaar en dag zoekt men er naar de krijgskas van Dumouriez. Toen het leger des Sansculotten in de flank werd aan gegrepen, moest de rechtervleugel inder haast terug over de Maas. Reeds ver toonden zich op de heuvels de Oosten rijkse ruiters in hun witte uniformen en ten einde raad liet men toen de met zware grendels gesloten ijzeren kist zin ken in de diepte van het moeras. De mannen die dat deden zijn nooit aan de overkant van het water gekomen, want de scherpschutters hebben hen ge troffen, toen zij met hun boot de Maas overstaken. Soms hoort men nog in de koude, stille winternacht uit de richting van het broek het galopperen van paarden, het gekletter van sabels en een lang aan gehouden uitroep: „Garde a vous! Garde a vous!". Soms zagen twee schepers in de diep te van de poel de scherpe rand van de kist uit de modder opsteken, en met inspanning van alle krachten kregen ze haar ten laatste boven water. „Wij hebben hem met Gods hulp", zei de een met een diepe zucht, maar de andere, een jonge onverschillige kerel, antwoordde' „Met God of niet met God, wij hebben 'm toch!" Nauwelijks had hij dat gezegd of de kist werd hem te zwaai, hij kon haar niet meer houden en zij ontglipte hem en zonk in een al sneller en sneller wen telende draaikolk weg. JACQUES R. W. SINNINGHE. een toespraak te houden, die ieder jaar belangrijker werd. Dat gebruik is ge handhaafd door Paus Pius de Twaalfde wiens toespraken, zoals men weet, van het grootste gewicht plegen te zijn. Dit zijn alle plechtigheden die in het Vati caan plaatsvinden. Paus Pius de Twaalf de brengt de feestdagen alleen door, en de enige concessie die hij aan de tradi tie doet bestaat uit het laten opbouwen van een kerstgroep door de eerwaarde zusters die aan het Vaticaan verbonden zijn voor de kinderen van Zijn neven en nichten. De kerstgroep staat op de Loggia van de derde verdieping, gren zend aan zijn appartementen. De H. Va der ontvangt er de kinderen op een middag die Hem het beste schikt, en aan de allerkleinsten geeft hij geschen ken. Zijn liefdadigheid komt op dit feest op anonieme wijze tot uiting. Op ano nieme wijze, want de H. Vader heeft altijd gewild dat de liefdadigheid van de Kerk zo belangeloos mogelijk wordt uitge oefend, om alle ongelukkigen te helpen zonder onderscheid te maken. De gewijde sfeer van het Kerstfeest is dit jaar vertroebeld door het gebaar van een regering, die besloten heeft da zwakke banden te verbreken die er nog bestonden met de H. Stoel. De in Bel grado genomen beslissing om met het Vaticaan te breken was weliswaar lang voorzien, maar het was toch weer een opvallend bewijs van de wezenlijke vijandigheid van diegenen die de marxistische materialistische leer aan hangen ten aanzien van de Kerk van Christus. Nadat in 1920 de staat Joego slavië was ontstaan had de H. Stoel diplomatieke betrekkingen met Belgra do aangeknoopt Er was een concordaat gesloten, doch als gevolg van het verzet van niet-ka- tholieke elementen had het Yougosla- vische parlement dit niet geratificeerd. Toen tijdens de oorlog Croatië een z.g. onafhankelijke staat onder een Ousta- chi-bewind werd, weigerde dit laatste het gezag van de Pauselijke Nuntius in Belgrado te erkennen. Er werden door de Oustachi's stappen ondernomen om het Vaticaan te pressen de nieuwe stand van zaken officieel te erkennen en af zonderlijke diplomatieke betrekkingen aan te knopen met de Croatische repu bliek. Trouw aan zijn traditionele ge dragslijn om geen territoriale wijzigin gen te erkennen eer deze bekrachtigd zijn door internationale overeenkom sten, beperkte het Vaticaan zich ertoe een Apostolisch Visitator af te vaardi gen in de persoon van Dom Marcone. Aan het eind van de oorlog weigerde de regering van maarschalk Tito, mgr. Felici, Nuntius te Belgrado, die zijn post had verlaten na de komst van de Duitse legers, verlof te geven om terug te keren. Zij poogde deze weigering te rechtvaardigen door op te merken, dat Mgr. Felici Italiaan was éri dat door dit feit, gezien de gespannen verhouding tussen Yougoslavië en Italië over de kwestie van Triest, de betrekkingen tus sen het Vaticaan en Yougoslavië ongun stig beïnvloed zouden kunnen worden- Naar aanleiding hiervan vaardigde de H. Stoel een Amerikaanse prelaat. Mgr. Patrick Hurley, als vertegenwoordiger naar Belgrado af. Echter stuitte de zending van de nieuwe nuntius al heel spoedig op allerlei moeilijkheden, terwijl You goslavië ziin éigen vertegenwoordigers bij het Vaticaan langzamerhand terug trok. In 1950 verliet Mgr. Hurley ont moedigd de Yougoslavische hoofdstad. In zijn plaats werd evenwel een van de bekwaamste figuren van het Vati caanse staatssecretariaat, Mgr. Sigis- mondi, als zaakgelastigde naar Belgra do gezonden, die echter weldra, als ge volg van de vijandige wijze waarop hij werd bejegend, op zijn beurt werd te ruggeroepen. Mgr. Óddi bleef daarna als zaakge lastigde achter, doch ook tegen hem ontketende de Yougoslavische pers zul ke aanvallen, dat het twijfelachtig leek of hij na rijn vacantie. die hij deze zo mer in Italië heeft doorgebracht, nog gelegenheid zou krijgen om op zijn post terug te keren. Hij hervatte nochtans in de herfst zijn werkzaamheden in Bel grado, maar de tegen hem gerichte aanvallen bleven voortduren. Deze fei ten gevoegd bij andere gebeurtenissen, zoals b.v. de veroordeling van de Aarts bisschop van Zagreb, mgr. Stepinac. in 1946 tot zestien jaar gevangenisstraf, lieten weinig gelegenheid meer om zich nog illusies te maken over de werke lijke voornemens, die het regiem van maarschalk Tito koestert ten aanzien van de Kerk. In Rome verbaasde men zich er dan ook over, dat zekere internationale mi lieux nog geloofden aan de mogelijk heid van een evolutie in de politiek van het communistische regiem in Yougo slavië ten opzichte van de Kerk, een evolutie die tenslotte zou moeten leiden tot een verbetering der betrekkingen tussen het Vaticaan en de Yougoslavi sche staat. Nochtans schenen dergelijke optimistische verwachtingen dit voor jaar hun bevestiging te vinden in de vrijlating van Mgr Stepinac. Zij, die vertrouwen wilden stellen in het be leid van maarschalk Tito schenen in het gelijk te worden gesteld. Doch Bel grado maakte snel een eind aan dit misverstand door vast te houden aan de schuldigverklaring van de aartsbis schop en deze te beletten na zijn vrij lating zijn functies te hervatten. De beschuldigingen tegen de Kerk en de H. Stoel begonnen opnieuw en men ging zelfs zover, dat men het Vaticaan betichtte van onduldbare inmenging :n de binnenlandse aangelegenheden van Yougoslavië. In Rome merkt men echter terecht op, dat de Kerk juridisch volkomen wettig handelt wanneer de Yougoslavi sche bisschoppen, daartoe geïnstrueerd door de vertegenwoordigers van de H. Stoel, de gelovigen in Yougoslavië heb ben gewaarschuwd tegen z.g. „volks"- organisaties, die geen ander doel hebben dan een schisma teweeg te brengen en de Yougoslavische katholieken te ver vreemden van de Paus. Zoals altijd poogt de dictatuur de Kerk te verstik ken en toont zij zich verontwaardigd, omdat de Kerk zich hierbij niet zonder protest neerlegt. In Belgrado heeft de regering Mgr- Stepinac's verheffing tot kardinaal voor gesteld als een uitdaging, die het ver breken van de diplomatieke betrekkin gen rechtvaardigt. In Rome echter her innert men er aan, dat de bedreig'0» met deze maatregel door de Yougosla vische regering reeds lang geleden geformuleerd. In Kerkelijke kringp0 meent men, dat er na deze daad va- Belgrado nog slechts ruimte blijft voor één conclusie, n.l. dat het communism zichzelf wederom heeft ontmaskerd ai de onverzoenlijke vijand van het Ka tholicisme, onder welke vormen b0 zich ook openbaart.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 6