Amahl en de drie
bezoekers 55
kracht
m
Voetstuk, Zuil en Bekken van de Doopvont
Tilburgse specialisten
eisen contante betaling
Reiziger
Met nieuwe
Menselijke architectuur bij
Bordewijk
Arenden en ratten
Conflict met ziekenfondsen in
acuut stadium getreden
rDe eenzame
Europese televisie-première bij KRO
Piettien jaar oud
ontroert kijkers
hoestprikkehnQ
Geen vergadering Kleine Commissie
van R.T.C. op 15 Januari?
WinterhanderfPURO L
5?
Kath. Bond E.H.B.O.
25.000ste lid
ee" Pbestt'S<if ,.nn
Teleurstelling in de Antillen
LITERAIRE KRONIEK
Recht van verzekerde
loopt geen gevaar
y,.
ZATERDAG 3 JANUARI 1953
PAGINA 3
Dit jaar?
Nieuwe gebouw ingezegend
Benoemingen Missiebroeders
van Mill Hill
Wie zo het een en ander van opera's
gezien heeft, beleeft met een première
voor de televisie 'n tamelijk onthutsende
ervaring. Waar hij in de schouwburg
zaal de zintuigen moest richten op de
diepte voor hem en het geluid hem aan
alle kanten omringde, moet hij nu de
ogen star gefixeerd houden op een
(naar verhouding) minuscuul beeldvlak
en zijn oren naar voren klappen om el
ke noot op te vangen en met het ge
ziene in verband te brengen. Kort en
goed, een gefilmde opera is al een
slecht surrogaat; van een getelevision-
neerde opera gaat met de huidige
technische stand van zaken ontstel
lend veel verloren. En daar bedoelen
we heus niet alleen de kleuren en het
perspectief mee.
Desalniettemin staan wij nu voor de
taak iets te vertellen over de speciaal
voor de televisie gecomponeerde opera
„Amahl en de drie Bezoekers", van
Gian-Carlo Menotti, die Vrijdagavond
voor het eerst in Europa werd uitge
voerd door Max van Doorn met het
K.R.O.-orkest, het Nederlands Vocalis
ten Ensemble, het Scapino Ballet en zes
solisten. Van die solisten zullen wij be
ginnen met de jongste, genaamd Piet,
tien jaar oud, die de hoofdrol van de
kreupele jongen Amahl vervulde. Ere
vnen ere toekomt; nu Piet de vuurproef
voor de schelle lampen heeft doorstaan
mag gezegd worden dat hij het prachtig
gedaan, en meer dan eens bij de toe
schouwers ontroering verwekt heeft. Hij
is heus geen wonderkind, deze kleine
zoon van een bierbrouwersknecht en lid
van een jongenskoor in de hoofdstad, en
het heeft zijn dirigent en regisseur ze
ker moeite gekost om hem zover te
brengen, al was het alleen maar om hem
de lachstuipen af te leren die het ge
schreeuw van de dove Koning Kaspar
hem aanvankelijk bezorgde. Dit alles
behoort tot het verleden; Pietje is Amahl
geworden en heeft een prachtige pres
tatie geleverd (slechts één ding: in zijn
verweer tegen de page spreekt hij nog
tets te vlug).
Torna Tadens heeft, als de moeder,
met haar mooie en volle sopraan veel
zorg besteed aan een heldere uitspraak,
misschien zelfs iets te veel, waardoor
de natuurlijkheid een weinig schade
leed. Haar afscheidsduet met Amahl was
een der hoogtepunten van het aan ef
fectvolle momenten rijke zangspel. Van
de mannen beheerste Hollestelle als
oudste Koning, uitgedost in hermelijn,
het beeld en het geluid; Peter de Vos
en Henk Meyer vormden waardige part
ners. De choreograaf Hans Snoek heeft
de dansers van het Scapino Ballet op
de pittige muziek een nogal tam volks
dansje laten maken, maar hij moest uit
komen met een ruimte die voor zijn
visie bepaald te klein was.
Het geluid was over het algemeen
krachtig en genuanceerd, wat van het
beeld, ondanks een veelvuldige wis
seling van close-ups en totaalopnamen,
ï»et gezegd kan worden. Maar met de
nis v, epmerking betreden wij tech-
«jlfi0re gebieden waaraan nog veel ge
dokterd zal moeten worden; daar gaan
wij nu met op in. Het is van Max van
Doorn en Jan Castelijns, zowel als
van de K.R.O., een stoutmoedige on
derneming geweest, die als experi
ment geslaagd mag heten. Wij hopen
echter van harte dit kostelijke zang
spel waarin Menotti een stukje
eigen levensgeschiedenis verhaalt
eens in volle kleur en klank door de
„Camerata" op de planken gezet te
mogen genieten.
Eén gedachtengang laat ons echter na
dit evenement echter niet meer los. Om
dit werk goed te waarderen heeft men
groter beeldschermen nodig; de televi
sietoestellen moeten dus goedkoper wor
den; daarvoor moeten de uitzendingen
frequenter en actueler worden; deze
zaken moeten globaal en nationaal wor
den aangepakt en kunnen niet overge
laten worden aan de beperkte middelen
van diverse omroepverenigingen. Er
moeten geldgevers in de vorm van be
langhebbende industrieën ingeschakeld
worden; reclame door de televisie zal
onvermijdelijk worden en brengt per se
geen noodzakelijke kwaliteitsverminde
ring van de programma's; de practijk in
de VrS. heeft dat bewezen. Dit is overi
gens reeds betoogd in ons blad van 24
December j.l.
v. E.
Onder grote belangstelling is Vrijdag te
Rotterdam het nieuwe gebouw van de Ka
tholieke Bond voor E.H.B.O. in gebruik
genomen. Mgr. J. H. Niekel, deken van
Rotterdam, verrichtte de inzegening van
het gebouw, dat aan de Heemraadsingel 303
gevestigd is.
Tijdens de redevoeringen, welke deze
feestelijke in gebruikneming begeleidden
deelde de voorzitter van de Katholieke
Bond voor E.H.B.Ode heer Berger, mede,
dat vier jaar geleden de bond werd opge
richt, doch dat men dit jaar reeds het
25.000ste lid hoopte in te schrijven.
Onder de vele autoriteiten, die aanwe
zig waren, merkte men op de voorzitter
van het Rode Kruis, Baron Ir. F. C. C. van
Tuijll van Serooskerken van Zuylerj* prof.
dr. P. R. Michael, voorzitter van het
Oranjekruis. mr. E. H. J. baron van Voorst
tot Voorst, coadjutor van de Souvereine en
Militaire Orde van Malta, beschermheer
van de Katholieke Bond voor E.H.B.O.. Jan
Goderie namens de Stichting Bescherming
Burgerbevolking, en luit.-gen. b.d. adj. in
buitengewone dienst van H.M. de Koningin
L. H. van Oyen.
Advertentie
Het Kerstfeest ligt nog vers in ons
geheugen met al zijn bizondere
genadegaven en zijn diepe zin
voor ons leven. Wij mogen toch wel
aannemen, dat de meesten onder ons
zich naar aanleiding van Christus' ge
boorteherdenking en Zijn vredesbelofte
d't jaar misschien meer dan anders
ernstig hebben afgevraagd, of Kerstmis
nu werkelijk in staat is het „aanschijn
der wereld" te veranderen. Er is welis
waar voldoende nadruk gelegd in pre
dicates en artikelen in kranten en tijd
schriften op de noodzakelijkheid Kerst
mis niet los te maken van Christus'
tweede komst op aarde, van het laatste
oordeel, van de definitieve vestiging
van het Rijk Gods, waarin de vrede
nooit meer verstoord zal worden, zodat
wij onze verwachtingen niet al te zeer
op deze aarde moeten richten Dit i«
volkomen juist, maar toch moeten wij
ons anderzijds hoeden nu niet te sterk
het hiernamaals op de voorgrond te
plaatsen. Het is wel de hoofdzaak, maar
wij behoren niet te vergeten, dat het al
of niet bereiken van een gelukkige
eeuwigheid afhankelijk is van de ma
nier, waarop wij ons aardse leven heb
ben doorgebracht. Christus is niet geko
men om ons alléén op de eeuwigheid
voor te bereiden. Oók voor het leven
op aarde heeft hij ons alles te leren.
De Verlossing heeft in de letterlijke
zin van het woord een stuk hemel op
aarde gebracht. Sint Jan zegt het zo
duidelijk in zijn Evangelie: „Allen, die
in Christus' naam geloven, heeft Hij de
macht gegeven kinderen Gods te wor
den". De mens is door de verlossings-
genade zeer werkelijk „vergoddelijkt".
Wij leven zelfs midden in een boven
natuurlijke werkelijkheid, de Kerk, die
met haar lering en leiding, en vooral
met haar sacramenten ons alle nodige
hulp verstrekt om dat geschonken
kindschap Gods inderdaad trouw en
goed te beleven. Ook voor ons leven op
aarde geldt Gods vredesbelofte. En wel
met goddelijke betrouwbaarheid. Wie
hiertegenover de opmerking wenst te
maken, dat er dan toch maar bitter wei
nig van is terecht gekomen, heel de
geschiedenis door, sinds het eerste
Kerstfeest, en dan vraagt wat er eigen
lijk van die belofte nog overblijft, voor
al in onze tijd, geeft daardoor blijk
niet veel van de eigenlijke zin der ver
lossing te begrijpen.
Zeer in het kort komt het hierop
neer. De mens is door God en voor
God geschapen. Na de erfzonde, na het
^"erlies van het contact met God, bleef
Qe mens geheel aan zichzelf overgela
ten. Steeds verder raakte hij van God
en de kennis van zijn bestemming ver
wijderd. En dat ging zover, dat stilaan
de hele mensheid volkomen verheiden-
£ie. en geen begrip meer had van de
Ware God en Zijn wetten. Alleen het
Uitverkoren Joodse volk bezat, hoewel
uog onvolmaakt, die kennis. Toen ein
delijk de volheid der tijden gekomen
Was en Christus geboren, werd aan de
dele wereld bekend gemaakt, hoe God
wilde, dat de mens leefde. Zijn wetten
f-ijn de enige voorwaarde voor een be
hoorlijke en menswaardige ontwikke
ling, voor een- gelukkig en vredig leven
up aarde. Houdt de mensheid zich daar
aan dan verwerkelijkt zijzelf Gods
edesbelofte. Stoort zij zich niet aan
w>ds wetten, dan is zij zelf oorzaak
van wanorde en onvrede, omdat, zoals
«azegd, het onderhouden van Gods
inschriften de enige mogelijkheid
medt tot een leven in vrede, geluk en
Het is dus niet in het minst over
dreven te beweren, dat het een
voudig 's mensen eigen schuld is,
dat de wereld in zulk een verschrikke
lijke verscheurdheid leeft als wij in
onze generatie meemaken. En het is
evenmin onjuist een groot deel van die
schuld aan de Christenen toe te schrij
ven. Zij immers, de uitverkorenen van
God, hebben zeer duidelijk de aposto-
laatsplicht opgelegd gekregen, waar
door zij Christus' prediking van het
ware geloof hebben voort te zetten, door
woord en voorbeeld. Nu is het een al
gemeen erkend feit, dat juist daarin de
Christenen zeer zijn tekort geschoten,
zozeer zelfs, dat de ongelovige wereld
tegenwoordig telkens weer beweert, dat
het Christendom bewezen heeft, even
min als welke andere wereldbeschou
wing ook in staat te zijn, het mensdom
van zijn afschuwelijke nood te verlos
sen. Zover is het in de geschiedenis nog
nooit gekomen. Zodat wij door de on
loochenbare feiten worden gedwongen
toe te geven, dat wij inderdaad zeer
hebben gefaald.
De vraag is nu maar: heeft het laatste
Kerstfeest ons werkelijk de ogen ge
opend voor onze zeer ernstige tekort
komingen in deze? Hebben wij iets be
grepen van onze grote verantwoorde
lijkheid? En vooral: is er in ons iets
gebeurd, dat het besef van die verant
woordelijkheid beeft omgezet in het
vaste voornemen de wereld niet langer
meer op onze daden te laten wachten?
W&nt daarom gaat het-! En dat is een
vraag, die ieder afzonderlijk zich te
stellen heeft, omdat ieder afzonderlijk
zijn eigen aandeel in de algemene ver
antwoordelijkheid draagt. Daaraan is
niet te ontkomen. Mocht slechts de we
reld erkennen wat haar tot heil strekt
om te putten uit Christus' volheid!
Maar de wereld kan niet tot die erken
ning komen, als wij, Christenen, niet
dag-in-dag-uit klaar staan haar te over
tuigen van de waarde en noodzaak van
het Christendom, op de eerste plaats
door ons voorbeeld. Natuurlijk blijft
dan nog altijd de moeilijkheid over, dat
de mens de verschrikkelijke macht
heeft Gods genade af te wijzen. Maar
niemand zal ontkennen, dat dit gevaar
telkens kleiner wordt naar mate er
meer Christenen zijn, die ook werke
lijk een overtuigd christelijk leven lei
den.
Laten we nu toch eindelijk eens zo
verstandig zijn deze waarheid niet te
beschouwen als een soort theorie, als
iets, dat wel waar is, maar dat toch
feitelijk buiten ons staat, dat ons per
soonlijk niet raakt. Dat is volkomen
mis. Die waarheid raakt ons persoon-
1 ij k, ieder afzonderlijk, in het diepst
van ons wezen. Die Christenen, waar
over wij zo juist spraken, zijn wij! Wij
met al onze eigen problemen, moeilijk
heden en mogelijkheden. Waar we ook
leven, of we rijk zijn of arm, of wij een
verantwoordelijke plaats in de maat
schappij innemen of bescheiden ons
brood verdienen op kantoor, fabriek of
waar ook, w ij zijn die Christenen, die
door God geroepen zijn een goed voor
beeld te geven aan de wereld. En van
dat voorbeeld hangt het voor een groot
deel af, hoe het leven in de wereld zal
zijn. Wij behoren een zonder ophouden
biddend leger te zijn, dat Gods genade
afsmeekt voor de hele wereld en het
hele mensdom, onze broeders. Biddend
in de letterlijke zin, maar ook biddend
door ons werken.
Wij kunnen ons niet aan die plicht
onttrekken zonder ernstig schuldig te
staan tegenover God. Kerstmis had ons
dat alles moeten leren.
Het is nog niet te laat om ons zeer
ernstig af te vragen, of dit ook werke
lijk is gebeurd, en hoe wij daartegen
over onze voornemens hebben gemaakt.
Geve God ons allen de kracht tot de
juiste keuze. L.
De bekende Haagse-Friese schilder Piet van der Hem heeft van de gemeente
Bolsward opdracht gekregen een portret te vervaardigen van Koningin Juliana,
dat bestemd is voor de nieuwe raadszaal van Bolsward. De schilder hoopt het
in Maart klaar te hebben.
In doorgaans welingelichte kringen
in Willemstad, aldus de correspondent
van het A.N.P., acht men de kans, dat
de z.g. Kleine Commissie van d R.T.C.
15 Januari welke datum als streef
datum war gesteld te Willemstad
bijeen zal kunnen komen uiterst gering.
In het algemeen heeft dit een gevoel
van teleurstelling en zelfs van een
zekere geïrriteerdheid verwekt. Blijkens
de berichten uit Nederland heerst er
grote verwarring omtrent de basis van
de besprekingen, die vit de Kleine
Commissie weer op gang zouden wor
den gebracn'. Het is daarom mis chien
wel goed vast te stellen, dat deze ver
warring in de Antillen niet heerst.
De regeringsverklarins van de voor
zitter der Regeringsraad in de Staten
van de Nederlandse Antillen afgelegd
als antwoord op vragen van mr. I. C.
Debrot (K.C.P.) vindt in politieke krin
gen in de Antillen in het algemeen in
stemming. Het „permanent secessie-
recht" dat minister Kernkamp in Para
maribo kennelijk werd „afgedwongen",
is geen zaak, die op het Aniillaans ver
langlijstje voorkomt- Integendeel: in de
verklaring, door dr. Da Costa Gomez
in de Staten afgelegd, wordt duidelijk
vastgesteld dat een Koninkrijk geves
tigd op het recht van secessie ondenk
baar is en evens, dat in de Antillen
nimmer is gedacht aan secessie.
Wat men hier
de correspondent
mogelijk vestigen
rechtsorde, welke
Rijksdelen geheel
bintenis aangaan,
heeft dat de drie
tigd zijn. Men is
het feit, dat de
wil zo vervolgt
is het zo spoedig
van een nieuwe
reget, dat de drie
vrijwillig een ver-
welke als principe
delen geliikgerech-
hier, dat blijkt uit
vertegenwoordigers
De algemene overste van Mill Hill
Dr. T. McLaughlin, heeft twee broeders
voor de missie benoemd, n.l. broeder
Patrick Beers uit Zwaagdijk voor de
Apostolische Prefectuur van Malakal.
in de Anglo-Egyptische Soedan, en
broeder Leo Kaanders uit Voorburg
voor de Apostolische Prefectuur van de
Falkland Eilanden, bij de Zuidpunt van
Zuid-Amerika. De missie van Malakai
is moeilijk om de grote afstanden en
het geringe aantal bekeringen (2500
katholieken op 750.000 inwoners). De
missie van Falkland Eilanden is eerst
in het voorjaar van 1952 aan Mill Hill
toevertrouwd; zij bestaat hoofdzakelijk
uit de zielzorg onder de weinige blan
ken, die de hoofdeilanden bevolken.
Beide broeders zullen waarschijnlijk in
het voorjaar vertrekken.
der Antillen in New York de vijf
punten mede hebben aanvaard, be
reid te accepteren, dat het statuut
niet voor eeuwig behoeft te zijn. doch
men acht het alhier onjuist, een der
partijen het recht te geven zelfstan
dig een door drie partijen aanvaarde
overeenkomst te verbreken. Boven
dien wordt het hier onjuist gevonden,
dat een besluit, in New York geno
men, in Paramaribo, zonder overleg
met Willemstad, anders wordt geïn
terpreteerd, dan was afgesproken.
De verklaring van di- Da Costa Go
mez, afgelegd in de Staten, wordt hier
algemeen gezien als een duidelijke uit
eenzetting van het overheersende
standpunt, dat de politieke kringen in
de Antilier innemen, aldus de corres
pondent.
Te Londen hebben zich verloofd
de 23-jarige Prins Osayando Aken-
zua, de jongste zoon van Akenzua
11, Obo (d.w.z. koning) van de Bi-
nistam in Nigeria, en Oms-Oba
(d.w.z. prinses) Adeteun Ademela,
ook 23 jaar oud, die elkaar leerden
kennen als leden van de Interna
tional Language Club" te Croydon
in Surrey. De prins is een lid van
de 1000 jaar oude dynastie van de
Koningin van Benin. Hij studeert
rechten in Engeland. Esther Fami
O sul a (links) brengt een toast uit
op het paar, zij is een nicht van de
prins. De prinses (rechts) draagt
haar diamanten verlovingsring.
De jongste roman van Bordewijk doet reeds na de eerste bladzijden als een
verrassing aan; het is zonder meer de meest gewone en meest menselijke
roman van deze stilaan op jaren rakende auteur. Men had er Bordewijk
niet toe in staat of genegen geacht tot zoveel eenvoudige, zij het ook critische
merisenmin in een roman, en nu dit eensklaps onweerlegbaar blijkt uit een
consciëntieus verhaal van meer dan normale omvang, gaat men achtergronds
verband leggen tussen vermildering en veroudering, of veroudering en vermil-
dering. Is „De Doopvont" een ouderdomsroman?
Beter dan over ouderdom doet men
bij Bordewijk te spreken over naderen
de leeftijd der sterken. De mensen, naar
wie zijn hart uit ging, waren altijd sterk
in psysieke en wilskrachtige zin. Ook
de oude mensen uit „De Doopvont" zijn
zo, écht Bordewijks, en daarom bij al
hun gewoonheid en menselijkheid toch
weinig alledaags. Men verneemt uit
hun mond uitspraken over het leven,
die geen algemene geldigheid bezitten,
maar als vanouds slechts tekenend zijn
voor de kleine wereld van heersers en
beheersten, welke Bordewijk in al zijn
romans heeft opgetrokken.
„De Doopvont" is en blijft een karak
teristieke roman van Bordewijk, al kan
men zeggen, dat de schrijver zich er
mèèr in aan de mens heeft uitgeleverd
dan vroeger in zijn aard lag. Vroeger
was iedere mens bij hem een groteske
verschijning, nooit belachelijk of bekla
genswaardig als zodanig, maar grotesk
in het tyrannieke en soms daarin be
paald gechargeerd. Thans wekt dat
groteske ons meegevoel op.
De hoofdpersoon, Amos de Bleeck,
een bejaard zakenman, van adel naar
den bloede en naar den geest, gevoelt,
dat hii tot een uitgeroeid wordend ras
behoort. De arenden sterven uit, de
ratten nemen de overhand, zegt hij.
Slechts weinig jongeren kan men het
predicaat arendsjong meegeven, vindt
hij; ze komen uit rattennesten. Maar
het deert hem niet, of in elk geval: hij
gaat niet onder de heerschappij der rat
ten gebukt. Wel is er een verfijnd cy
nisme door in hem ontstaan, plus een
onverzettelijkheid jegens allen die hem
nastaan, met het doel ook in hen on
verzettelijkheid aan te kweken. Amos
gelijkt in meer dan één opzicht de
deurwaarder Dreverhaven uit Borde
wijk'? bekendste roman ..Karakter";
met dit kardinale verschil, dat Drever
haven een vierkante volksman is en
Amos een getaande aristocraat „in die
kaarsrechte houding, waarmede de
ouderdom de dood uitdaagt, maar zon
der ooit te vervallen in de tragische
worsteling tussen leefkracht en ouder
dom, waardoor de mens ophoudt model
te zijn". Hjj voelt zich deel van een
„kaste", waarover de nieuwe tijd zijn
doem heeft uitgesproken. Deze doem
hangt over de roman, zoals vroeger de
ondergang van oude- stadsgedeelten en
hun bewoners zich als doem aan Bor-
wijk's proza meedeelde.
Den Haag Delft Rotterdam
Steeds verstond deze schrijver de
kunst de architectuur in zijn
psychologie mee te laten spreken. De
stad. de buurt, het huis, de kamer zij
drukten hun stempel op de mensen, en
meer dan dit: zij maakten die mensen.
Ook Amos de Bleeck, zijn beide adel
lijke zusters Sara en Lea, zijn beide
zwagers, de Haagse overste Branden
burg en de Delftse fabrikant Bearda,
alsmede de coterie, met wie zij omgang
hebben, zij allen worden gemaakt tot
wat zij zijn door het milieu waarin zij
leven.
Vrijwel heel de roman speelt zich af
langs de lijn Den HaagDelftRotter
dam. Het zijn de oude villa's in de
Scheveningse duinenbuurt, de patri
ciërshuizen langs het Oude Delft en de
restanten van Kattenburg, welke hier
contrastrijk hun bewoners tegen elkaar
uitspelen. Verscheidene bladzijden zijn
aan architectonische uitweidingen be-
steed, waarbij, weer als vanouds, het
lelijke vaak de trekken van het mar
kante verkrijgt, en het schone het merk
teken van het ontzielde.
Symbolische titel
Ook de titel van de roman, zoals die
in onderdelen de inhoud van de roman
kapittelt, berust op een bouwkunstige
observatie van het leven. De doopvont
bestaat uit voetstuk, zuil en bekken. Nu
wil het verhaal, dat de vrouw in deze
roman als een zuil op een voetstuk
staat; het is de man, die haar daar op
zet; tevens beduidt de man het voet
stuk-zelf; en het bekken, geschraagd
door voetstuk en zuil, is dan het huwe
lijk of partnerschap.
In het eerste deel van de roman.
Voetstuk, treedt de man als heerser op
de voorgrond; in Zuil zijn vrouwen en
heur instinctieve gedragingen het voor
werp van Bordewijk's analytisch onder
zoek, waarbij moet worden opgemerkt,
dat men de romancier hier voor het
eerst als volwaardig en soms bepaald
vertederend beschrijver van het eeuwig
Vrouwelijke leert kennen; in geen en
kele van zijn vroegere romans speelt de
vrouw zo'n verheffende rol. Tussen
man en vrouw wordt door Amos de
volgende vergelijking getroffen:
„Ik ben geen kunstkenner, ik heb
zelfs niet die neiging van mijn zuster
Sara naar architectuur. Maar als ik
het nu eens met een term uit de
bouwkunst zeggen mag, dan vind ik
de man een wezen van gothiek en de
vrouw een wezen van barok. Een
vrouw is veredeld aards, met de
klemtoon op aards. Noem een man
desnoods bovenaards, maar dan ver
basterd bovenaards, met de klem
toon op verbasterd. De man loopt
daardoor veel meer gevaar om te de
genereren dan de vrouw".
In het derde deel van de roman, Bek
ken, wordt dan gepoogd aan de drie
innerlijk nogal ontredderde huwelijken
van Amos, Sara en Lea een verzoe
nende wending te geven, waarbij men
tot het inzicht komt, dat het gewone
het beste is. Iets van een moede berus
ting kan daarbij niet aan onze aan
dacht ontsnappen en even is men ge
neigd te zeggen; tóch een ouderdoms-
boek, tóch een inventarisatie van teleur-
MR. F. BORDEWIJK.
stellingenMen doet er verstandig
aan met op zijn zestigste te begin
nen afscheid van leven en wereld tc
nemen, omdat er zoveel is, dat men
vaarwel moet zeggen. Welnu, hij, Amos
(spreekbuis van Bordewijk?), was
thans zeventig, maar volgens zijn her
innering had hij die stelling toch gro
tendeels in practijk gebracht. De we
reld zelf echter mocht dit afscheid niet
kennen: zij mocht niet onnodig worden
bedroefd".
Waardering van het gewone
Het „gewone" en „menselijke" in
deze roman van Bordewijk is in aanleg
allerminst gewoon. Er is een uitvoerig
exposé van aller en allerlei zielsberoe-
ringen nodig, vooraleer de waardering
van het gewone aan bod komt. In dit
exposé, dat hier in de plaats komt van
wat men doorgaans „de handeling van
de roman" moet noemen, werkt Borde
wijk suggestief met de signalen van on
heil en doem; hij legt enkele metaphy-
sische contacten tussen de figuren on
derling (ook tussen figuren, die niet of
nauwelijks met elkaar in conversatie
staan); hij speelt op die magiïch-rea-
listische wijze, welke hem, zoals be
kend, aan de schilder Willink verwant
doet zijn, met de verhouding tussen
mensen en de hen omringende (on)-
natuur en hij doet dit alles met de rust
en de weloverwogenheid van het er
varen meesterschap. Van volzin tot vol
zin is dit boek tot doopvont der ziel
gesmeed; doopvont der grijze ziel, doop
vont der zondige ziel.
NICO VERHOEVEN.
F. Bordewijk: „De Doopvont", ro
man. Uitg. Nijgh Van Ditmar N.V.,
Rotterdam 's-Gravenhage 1952.
Advertentie
(Van onze Brabantse redactie)
Te Tilburg zijn de moeilijkheden, die reeds enige tijd geleden gerezen waren
tussen de ziekenfondsen en een aantal specialisten, in een acuut stadium getreden.
De gezamenlijke Tilburgse specialisten hebben namelijk gisteren doen weten dat
zij aan de ziekenfondsverzekerden buiten noodgevallen nog slechts specialistische
hulp zullen verlenen als de verzekerden een verklaring van het ziekenfond»
overleggen dat dit bereid is de daaraan verbonden kosten volgens de overeen
komst van 1952, zonder korting hoegenaamd ook, te betalen. Wanneer de verze
kerde deze verklaring niet kan overleggen zal contante betaling gevorderd wor
den. Aldus verklaarde ons de heer J. Hendriks, directeur van het Centraal Zie
kenfonds te Tilburg en voorzitter van de Bond van Katholieke Ziekenfondsen.
De Tilburgse specialisten zijn, even
als hun collega's uit Breda, Bergen op
Zoom, Eindhoven, Den Bosch, Amers
foort en Zwolle enige tijd geleden om
moeilijkheden van interne aard uit de
Landelijke Specialisten Vereniging (L.
S V.) en uit de Maatschappij tot Be
vordering van de Geneeskunst getre
den, aldus de heer Hendriks, en heb
ben zich verenigd in een nieuwe Ver
eniging namelijk de Ned. Vereniging
van Specialisten (N.V.V.S.). De N.V.V.S.
telt plm. 300, de L.S.V. pl.m. 1300 leden.
Met de beide hier genoemde vereni
gingen hebben de ziekenfondsen onder
handelingen gevoerd over de honore
ring van de specialistische hulp aan
ziekenfondsverzekerden. Met de L.S.V.
werd overeengekomen, dat ten aanzien
van deze aangelegenheid de status quo
voor drie maanden zal worden gehand
haafd.
Met de N.V.V.S. werden op 27 De-
door ANTONIA WHITE
Vertaald
door
J. W. HOFSTRA^
98
Verblind van angst struikelde ze naar
het huis. Er was niemand in de hall
waar de telefoon was. Toen ze het num
mer van de dokter gevonden had, kreeg
ze de boodschap, dat hij elk ogenblik
thuis kon komen en liet een verward
bericht achter. Toen hoorde ze Nan bo
ven in de gang lopen. Ze had de moed
niet Nan te vertellen, dat Charles een
ongeluk had gekregen en vluchtte het
huis zo snel mogelijk weer uit naar de
moestuin. Het was een heel eind en haar
knieën knikten; ze moest blijven staan
om adem te krijgen. Door die pogingen
om bij adem te komen kwam ze wat bij;
ze kon'weer denken. Toen drong het tot
haar door dat ze haar voor de gek ge
houden hadden. Ze liep langzaam en op
gelucht verder. Toen ze de open deur
van de moestuin bereikt had, was ze
haar angst vergeten en was ze woedend
op alle twee. Ze bleef staan om te luis
teren, maar hoorde geen lachende stem
men. Ze ging de tuin in. Rechts in de
verte, op het pad, dat naar de andere
deur leidde zag ze de twee figuren nog
in dezelfde houding als waarin ze hen
een kwartier geleden had achtergelaten.
Toen ze haastig naar hen toeliep, stond
Archie op en kwam op haar af. Hij nam
haar bij beide schouders en draaide haar
rond, zodat ze met haar rug naar Char
les kwam te staan.
„Is de dokter onderweg?"
Zij staarde hem aan. Ze had niet meer
gedacht aan die vreselijke blik, die er
in zijn ogen gelegen had. Hij zag er nog
even ellendig uit. Haar mond werd
droog.
„Heeft hij dan heus een ongeluk ge
had?"
„Je moet de waarheid weten, Clara.
Weest flink, lieve. Het had niet erger
kunnen zijn."
„Wat bedoel je?"
Hij zei uiterst kalm: „Hij is dood, mijn
beste. Onmiddellijk. Hij heeft geen pijn
gehad."
Ze hoorde niets anders dan het woord
„dood" en ervoer een ontzettend gevoel
van pijn en flauwte tussen haar schou
derbladen. Toen werd ze ijskoud en be
gon over al haar leden te beven. Zij zei
klappertandend:
„Nee, dat kan niet. Onmogelijk. Be
wusteloos. Laat mij kijken."
Ze probeerde uit Archie's greep los te
komen, maar hij liet haar niet gaan en
ze was te slap om kracht bij te zetten.
„Ik ken het onderscheid wel", zei hij.
Zijn gezicht vertrok. „Oh, Clara, 't is
allemaal mijn stomme schuld."
Door de ellende in zijn stem vond zij
iets van haar kracht terug.
„Maar Archie, zo hoog was het toch
niet. Nauwelijks acht voet. Daar kan
iemand toch niet van doodvallen."
„Hij is met zijn hoofd tegen de stenen
gekomen. Hij heeft zijn hals gebroken."
„Ik geloof het niet."
Dit keer was zij sterker dan hij en
voordat hij haar had kunnen tegenhou
den, knielde ze naast het lichaam neer.
Zij zag het duidelijk voor haar ogen,
maar het had niets meer van Charles
dan een pop die in zijn kleren gestoken
was. Haar geest nam niets meer in zich
op.
Uit het huis klonk het geluid van de
gong voor de thee.
Archie trok haar op. Ze streefde niet
tegen.
„Probeer tot je te laten doordringen
wat ik zeg, lieve. We moeten nu naar
binnen en het Nan vertellen."
Een gedeelte van haar bewustzijn
keerde terug. Ze greep zich aan hem
vast, bijna gillend. „O, nee, nee!" Ze kon
niet begrijpen, dat Charles dood was
maar het drong tot haar door, dat er
iets verschrikkelijks en onherroepelijks
was gebeurd.
„Probeer je alles weer te herinneren
Je hebt de dokter opgebeld, niet?"
Ze deed haar uiterste best om over de
afgrond te komen, die zich in haar hoofd
geopend had.
„De dokter, o ja, de dokter heb ik ge
beid."
„En heeft hij gezegd, dat hij komen
zou?"
„Iemand heeft gezegd dat hij komen
zou. Ja, ja, dat is is zo. Als hij terug
kwam."
Archie dwong haar in de richting van
het huis te lopen, haar half duwend en
half voortsleurend aan zijn zijde. Hij
deed de deur van de moestuin achter
zich dicht, deed die op slot en stak d»
sleutel in zijn zak.
„Waarom doe je dat?" vroeg ze ver
suft.
„Vraag maar niet."
Het leek Clara alsof ze hun benen niet
verzetten, maar het huis kwam toch
steeds naderbij. Vertrouwde voorwerpen
trokken als een film langs haar ogen; de
laagte waar de late rozen bloeiden, de
gesehoren taxis, de verschoten blauwe
wijzerplaat van de stalklok. Een gevoel
van grote vermoeidheid overviel haar.
Ze hoorde Archie, ver weg, spreken.
„Ik laat je buiten, terwijl ik naar bin
nen ga om het Nan te vertellen. Ik moet
het haar het eerste vertellen, zie je. Het
was mijn schuld. Ze moet beseffen, dat
het mijn schuld was. Ik zal je er wel
doorheen helpen. Ik zal je niet met haar
alleen laten." Het zei haar allemaal niets.
Plotseling bleef ze staan. Haar oog viel
op de hut van wilgentakken in het kreu
pelhout.
„Kijk, Archie."
Er zat een briefje op de hut, waarop
met grote kromme drukletters geschre
ven stond: „Opgepast".
„O God, die arme stakker", zei Archie.
„Wat bedoelde hij daarmee?"
„Dat is iets wat we nooit meer zullen
weten."
ZESDE DEEL
EERSTE HOOFDSTUK
Clara ontwaakte de volgende ochtend
in een vreemd bed en in een zeer grote
kamer. Haar hoofd voelde leeg en toch
zwaar, alsof het vol zwaar gas zat. Ze
kon niet begrijpen waar ze was en ook
niet waarom ze hier was. De gordijnen
waren dicht, maar het was licht genoeg
om stoelen en spiegels en de railing van
het voeteneind van het bed te onder
scheiden.
Er stond een lampje op het nacht
kastje. Langzamerhand drong het tot
haar door, dat als ze niet droomde, die
lamp aangedraaid kon worden. Het viel
haar moeilijk dit idee vast te houden
en nog moeilijker om dit in verband te
brengen met haar hand, maar tenslotte
slaagde ze er in licht te maken. Toen
ging ze weer met gesloten ogen achter
over liggen, uitgeput door de inspanning.
(Wordt vervolgd).
cember 1.1. nog besprekingen gevoerd,
waarbij eveneens handhaving van de
status quo voor de tijd van drie maan
den werd voorgesteld. Op 29 December
deelde de N.V.V.S. aan de voorzitter
van de Commissie Overleg Ziekenfond
sen (C.O.Z.) mede, dat men de gedane
voorstellen niet kon aanvaarden. Men
verzocht de C.O.Z. per omgaande te
willen berichten of men bereid was de
onderhandelingen voort te zetten. Deze
brief bereikte de C.O.Z. op 30 Decem
ber. Nog voordat men op deze brief had
kunnen antwoorden, zo zei de heer
Hendriks, namelijk op 31 December, be
reikte het Centrala Ziekenfonds de
brief van de Tilburgse specialisten,
waarin zij de boven reeds genoemde
maatregelen aankondigden en vóór
1 Januari od dit schrijven antwoord
verzochten.
De heer Hendriks heeft daarop doen
weten, dat het onmogelijk was op zo
Korte termijn de bestuursleden te be
reiken, zodat ook antwoorden uitge
sloten was. Nog dezelfde dag liet de
Ziekenfondsraad telegrafisch weten, dat
afspraken met specialisten, aangesloten
bij de N.V.V.S., niet gehonoreerd zou
den worden. In een brief heeft de
Ziekenfondsraad dit later uitvoerig
toegelicht. Door het mislukken der on
derhandelingen ziin van 1 Januari 1953
af de bij de N.V.V.S. aangesloten spe
cialisten niet meer aan de algemene
ziekenfondsen verbonden. „Zeer bin
nenkort," aldus dit schrijven, „zullen
aan de algemene ziekenfondsen nadere
mededelingen worden gedaan omtrent
maatregelen, welke in verband met
deze situatie zullen worden genomen".
Met instemming van de Ziekenfonds
raad zullen de algemene ziekenfondsen
tegen overlegging van kwitantie volle
dig de voor specialistische hulp betaalde
kosten vergoedend aan de verzekerden,
die deze hulp ontvangen hebben van
niet aan de fondsen verbonden specia
listen en die een verwijsbriefje hebben
van hun huisarts. Dit betekent dus dat
de verzekerden onder geen voorwaarde
de dupe zullen worden van het conflict.
Wel echter levert het voor de verzeker
den, zoals reeds gisteren gebleken is,
en voor de ziekenfondsen heel wat last
op. De verzekerden immers zullen nn
óf het verschuldigde honorarium eerst
zelf moeten voorschieten, óf zü moeten
zich voor een voorschot wenden tot
het ziekenfonds.
Tot gisteravond waren de Tilburgse
specialisten nog de enige, die tot deze
maatregel waren overgegaan. Het staat
nog niet vast of hun voorbeeld door
andere groepen gevolgd zal worden,
noch ook of de N.V.V.S. als zodanig
achter deze actie staat. Officieel heeft
men van de N.V.V.S. na de brief van
29 December nog niets naders verno
men. Het blijkt dat vooral de bepalin
gen in de overeenkomst opgenomen
ten aanzien van het plafond voor beta
ling van specialistische hulp voor zie
kenfondsverzekerden en de progres
sieve korting het misnoegen van. een
aantal specialisten hebben gewekt.