Amahl en de drie bezoekers 55 kracht m Voetstuk, Zuil en Bekken van de Doopvont Tilburgse specialisten eisen contante betaling Reiziger Met nieuwe Menselijke architectuur bij Bordewijk Arenden en ratten Conflict met ziekenfondsen in acuut stadium getreden rDe eenzame Europese televisie-première bij KRO Piettien jaar oud ontroert kijkers hoestprikkehnQ Geen vergadering Kleine Commissie van R.T.C. op 15 Januari? WinterhanderfPURO L 5? Kath. Bond E.H.B.O. 25.000ste lid ee" Pbestt'S<if ,.nn Teleurstelling in de Antillen LITERAIRE KRONIEK Recht van verzekerde loopt geen gevaar y,. ZATERDAG 3 JANUARI 1953 PAGINA 3 Dit jaar? Nieuwe gebouw ingezegend Benoemingen Missiebroeders van Mill Hill Wie zo het een en ander van opera's gezien heeft, beleeft met een première voor de televisie 'n tamelijk onthutsende ervaring. Waar hij in de schouwburg zaal de zintuigen moest richten op de diepte voor hem en het geluid hem aan alle kanten omringde, moet hij nu de ogen star gefixeerd houden op een (naar verhouding) minuscuul beeldvlak en zijn oren naar voren klappen om el ke noot op te vangen en met het ge ziene in verband te brengen. Kort en goed, een gefilmde opera is al een slecht surrogaat; van een getelevision- neerde opera gaat met de huidige technische stand van zaken ontstel lend veel verloren. En daar bedoelen we heus niet alleen de kleuren en het perspectief mee. Desalniettemin staan wij nu voor de taak iets te vertellen over de speciaal voor de televisie gecomponeerde opera „Amahl en de drie Bezoekers", van Gian-Carlo Menotti, die Vrijdagavond voor het eerst in Europa werd uitge voerd door Max van Doorn met het K.R.O.-orkest, het Nederlands Vocalis ten Ensemble, het Scapino Ballet en zes solisten. Van die solisten zullen wij be ginnen met de jongste, genaamd Piet, tien jaar oud, die de hoofdrol van de kreupele jongen Amahl vervulde. Ere vnen ere toekomt; nu Piet de vuurproef voor de schelle lampen heeft doorstaan mag gezegd worden dat hij het prachtig gedaan, en meer dan eens bij de toe schouwers ontroering verwekt heeft. Hij is heus geen wonderkind, deze kleine zoon van een bierbrouwersknecht en lid van een jongenskoor in de hoofdstad, en het heeft zijn dirigent en regisseur ze ker moeite gekost om hem zover te brengen, al was het alleen maar om hem de lachstuipen af te leren die het ge schreeuw van de dove Koning Kaspar hem aanvankelijk bezorgde. Dit alles behoort tot het verleden; Pietje is Amahl geworden en heeft een prachtige pres tatie geleverd (slechts één ding: in zijn verweer tegen de page spreekt hij nog tets te vlug). Torna Tadens heeft, als de moeder, met haar mooie en volle sopraan veel zorg besteed aan een heldere uitspraak, misschien zelfs iets te veel, waardoor de natuurlijkheid een weinig schade leed. Haar afscheidsduet met Amahl was een der hoogtepunten van het aan ef fectvolle momenten rijke zangspel. Van de mannen beheerste Hollestelle als oudste Koning, uitgedost in hermelijn, het beeld en het geluid; Peter de Vos en Henk Meyer vormden waardige part ners. De choreograaf Hans Snoek heeft de dansers van het Scapino Ballet op de pittige muziek een nogal tam volks dansje laten maken, maar hij moest uit komen met een ruimte die voor zijn visie bepaald te klein was. Het geluid was over het algemeen krachtig en genuanceerd, wat van het beeld, ondanks een veelvuldige wis seling van close-ups en totaalopnamen, ï»et gezegd kan worden. Maar met de nis v, epmerking betreden wij tech- «jlfi0re gebieden waaraan nog veel ge dokterd zal moeten worden; daar gaan wij nu met op in. Het is van Max van Doorn en Jan Castelijns, zowel als van de K.R.O., een stoutmoedige on derneming geweest, die als experi ment geslaagd mag heten. Wij hopen echter van harte dit kostelijke zang spel waarin Menotti een stukje eigen levensgeschiedenis verhaalt eens in volle kleur en klank door de „Camerata" op de planken gezet te mogen genieten. Eén gedachtengang laat ons echter na dit evenement echter niet meer los. Om dit werk goed te waarderen heeft men groter beeldschermen nodig; de televi sietoestellen moeten dus goedkoper wor den; daarvoor moeten de uitzendingen frequenter en actueler worden; deze zaken moeten globaal en nationaal wor den aangepakt en kunnen niet overge laten worden aan de beperkte middelen van diverse omroepverenigingen. Er moeten geldgevers in de vorm van be langhebbende industrieën ingeschakeld worden; reclame door de televisie zal onvermijdelijk worden en brengt per se geen noodzakelijke kwaliteitsverminde ring van de programma's; de practijk in de VrS. heeft dat bewezen. Dit is overi gens reeds betoogd in ons blad van 24 December j.l. v. E. Onder grote belangstelling is Vrijdag te Rotterdam het nieuwe gebouw van de Ka tholieke Bond voor E.H.B.O. in gebruik genomen. Mgr. J. H. Niekel, deken van Rotterdam, verrichtte de inzegening van het gebouw, dat aan de Heemraadsingel 303 gevestigd is. Tijdens de redevoeringen, welke deze feestelijke in gebruikneming begeleidden deelde de voorzitter van de Katholieke Bond voor E.H.B.Ode heer Berger, mede, dat vier jaar geleden de bond werd opge richt, doch dat men dit jaar reeds het 25.000ste lid hoopte in te schrijven. Onder de vele autoriteiten, die aanwe zig waren, merkte men op de voorzitter van het Rode Kruis, Baron Ir. F. C. C. van Tuijll van Serooskerken van Zuylerj* prof. dr. P. R. Michael, voorzitter van het Oranjekruis. mr. E. H. J. baron van Voorst tot Voorst, coadjutor van de Souvereine en Militaire Orde van Malta, beschermheer van de Katholieke Bond voor E.H.B.O.. Jan Goderie namens de Stichting Bescherming Burgerbevolking, en luit.-gen. b.d. adj. in buitengewone dienst van H.M. de Koningin L. H. van Oyen. Advertentie Het Kerstfeest ligt nog vers in ons geheugen met al zijn bizondere genadegaven en zijn diepe zin voor ons leven. Wij mogen toch wel aannemen, dat de meesten onder ons zich naar aanleiding van Christus' ge boorteherdenking en Zijn vredesbelofte d't jaar misschien meer dan anders ernstig hebben afgevraagd, of Kerstmis nu werkelijk in staat is het „aanschijn der wereld" te veranderen. Er is welis waar voldoende nadruk gelegd in pre dicates en artikelen in kranten en tijd schriften op de noodzakelijkheid Kerst mis niet los te maken van Christus' tweede komst op aarde, van het laatste oordeel, van de definitieve vestiging van het Rijk Gods, waarin de vrede nooit meer verstoord zal worden, zodat wij onze verwachtingen niet al te zeer op deze aarde moeten richten Dit i« volkomen juist, maar toch moeten wij ons anderzijds hoeden nu niet te sterk het hiernamaals op de voorgrond te plaatsen. Het is wel de hoofdzaak, maar wij behoren niet te vergeten, dat het al of niet bereiken van een gelukkige eeuwigheid afhankelijk is van de ma nier, waarop wij ons aardse leven heb ben doorgebracht. Christus is niet geko men om ons alléén op de eeuwigheid voor te bereiden. Oók voor het leven op aarde heeft hij ons alles te leren. De Verlossing heeft in de letterlijke zin van het woord een stuk hemel op aarde gebracht. Sint Jan zegt het zo duidelijk in zijn Evangelie: „Allen, die in Christus' naam geloven, heeft Hij de macht gegeven kinderen Gods te wor den". De mens is door de verlossings- genade zeer werkelijk „vergoddelijkt". Wij leven zelfs midden in een boven natuurlijke werkelijkheid, de Kerk, die met haar lering en leiding, en vooral met haar sacramenten ons alle nodige hulp verstrekt om dat geschonken kindschap Gods inderdaad trouw en goed te beleven. Ook voor ons leven op aarde geldt Gods vredesbelofte. En wel met goddelijke betrouwbaarheid. Wie hiertegenover de opmerking wenst te maken, dat er dan toch maar bitter wei nig van is terecht gekomen, heel de geschiedenis door, sinds het eerste Kerstfeest, en dan vraagt wat er eigen lijk van die belofte nog overblijft, voor al in onze tijd, geeft daardoor blijk niet veel van de eigenlijke zin der ver lossing te begrijpen. Zeer in het kort komt het hierop neer. De mens is door God en voor God geschapen. Na de erfzonde, na het ^"erlies van het contact met God, bleef Qe mens geheel aan zichzelf overgela ten. Steeds verder raakte hij van God en de kennis van zijn bestemming ver wijderd. En dat ging zover, dat stilaan de hele mensheid volkomen verheiden- £ie. en geen begrip meer had van de Ware God en Zijn wetten. Alleen het Uitverkoren Joodse volk bezat, hoewel uog onvolmaakt, die kennis. Toen ein delijk de volheid der tijden gekomen Was en Christus geboren, werd aan de dele wereld bekend gemaakt, hoe God wilde, dat de mens leefde. Zijn wetten f-ijn de enige voorwaarde voor een be hoorlijke en menswaardige ontwikke ling, voor een- gelukkig en vredig leven up aarde. Houdt de mensheid zich daar aan dan verwerkelijkt zijzelf Gods edesbelofte. Stoort zij zich niet aan w>ds wetten, dan is zij zelf oorzaak van wanorde en onvrede, omdat, zoals «azegd, het onderhouden van Gods inschriften de enige mogelijkheid medt tot een leven in vrede, geluk en Het is dus niet in het minst over dreven te beweren, dat het een voudig 's mensen eigen schuld is, dat de wereld in zulk een verschrikke lijke verscheurdheid leeft als wij in onze generatie meemaken. En het is evenmin onjuist een groot deel van die schuld aan de Christenen toe te schrij ven. Zij immers, de uitverkorenen van God, hebben zeer duidelijk de aposto- laatsplicht opgelegd gekregen, waar door zij Christus' prediking van het ware geloof hebben voort te zetten, door woord en voorbeeld. Nu is het een al gemeen erkend feit, dat juist daarin de Christenen zeer zijn tekort geschoten, zozeer zelfs, dat de ongelovige wereld tegenwoordig telkens weer beweert, dat het Christendom bewezen heeft, even min als welke andere wereldbeschou wing ook in staat te zijn, het mensdom van zijn afschuwelijke nood te verlos sen. Zover is het in de geschiedenis nog nooit gekomen. Zodat wij door de on loochenbare feiten worden gedwongen toe te geven, dat wij inderdaad zeer hebben gefaald. De vraag is nu maar: heeft het laatste Kerstfeest ons werkelijk de ogen ge opend voor onze zeer ernstige tekort komingen in deze? Hebben wij iets be grepen van onze grote verantwoorde lijkheid? En vooral: is er in ons iets gebeurd, dat het besef van die verant woordelijkheid beeft omgezet in het vaste voornemen de wereld niet langer meer op onze daden te laten wachten? W&nt daarom gaat het-! En dat is een vraag, die ieder afzonderlijk zich te stellen heeft, omdat ieder afzonderlijk zijn eigen aandeel in de algemene ver antwoordelijkheid draagt. Daaraan is niet te ontkomen. Mocht slechts de we reld erkennen wat haar tot heil strekt om te putten uit Christus' volheid! Maar de wereld kan niet tot die erken ning komen, als wij, Christenen, niet dag-in-dag-uit klaar staan haar te over tuigen van de waarde en noodzaak van het Christendom, op de eerste plaats door ons voorbeeld. Natuurlijk blijft dan nog altijd de moeilijkheid over, dat de mens de verschrikkelijke macht heeft Gods genade af te wijzen. Maar niemand zal ontkennen, dat dit gevaar telkens kleiner wordt naar mate er meer Christenen zijn, die ook werke lijk een overtuigd christelijk leven lei den. Laten we nu toch eindelijk eens zo verstandig zijn deze waarheid niet te beschouwen als een soort theorie, als iets, dat wel waar is, maar dat toch feitelijk buiten ons staat, dat ons per soonlijk niet raakt. Dat is volkomen mis. Die waarheid raakt ons persoon- 1 ij k, ieder afzonderlijk, in het diepst van ons wezen. Die Christenen, waar over wij zo juist spraken, zijn wij! Wij met al onze eigen problemen, moeilijk heden en mogelijkheden. Waar we ook leven, of we rijk zijn of arm, of wij een verantwoordelijke plaats in de maat schappij innemen of bescheiden ons brood verdienen op kantoor, fabriek of waar ook, w ij zijn die Christenen, die door God geroepen zijn een goed voor beeld te geven aan de wereld. En van dat voorbeeld hangt het voor een groot deel af, hoe het leven in de wereld zal zijn. Wij behoren een zonder ophouden biddend leger te zijn, dat Gods genade afsmeekt voor de hele wereld en het hele mensdom, onze broeders. Biddend in de letterlijke zin, maar ook biddend door ons werken. Wij kunnen ons niet aan die plicht onttrekken zonder ernstig schuldig te staan tegenover God. Kerstmis had ons dat alles moeten leren. Het is nog niet te laat om ons zeer ernstig af te vragen, of dit ook werke lijk is gebeurd, en hoe wij daartegen over onze voornemens hebben gemaakt. Geve God ons allen de kracht tot de juiste keuze. L. De bekende Haagse-Friese schilder Piet van der Hem heeft van de gemeente Bolsward opdracht gekregen een portret te vervaardigen van Koningin Juliana, dat bestemd is voor de nieuwe raadszaal van Bolsward. De schilder hoopt het in Maart klaar te hebben. In doorgaans welingelichte kringen in Willemstad, aldus de correspondent van het A.N.P., acht men de kans, dat de z.g. Kleine Commissie van d R.T.C. 15 Januari welke datum als streef datum war gesteld te Willemstad bijeen zal kunnen komen uiterst gering. In het algemeen heeft dit een gevoel van teleurstelling en zelfs van een zekere geïrriteerdheid verwekt. Blijkens de berichten uit Nederland heerst er grote verwarring omtrent de basis van de besprekingen, die vit de Kleine Commissie weer op gang zouden wor den gebracn'. Het is daarom mis chien wel goed vast te stellen, dat deze ver warring in de Antillen niet heerst. De regeringsverklarins van de voor zitter der Regeringsraad in de Staten van de Nederlandse Antillen afgelegd als antwoord op vragen van mr. I. C. Debrot (K.C.P.) vindt in politieke krin gen in de Antillen in het algemeen in stemming. Het „permanent secessie- recht" dat minister Kernkamp in Para maribo kennelijk werd „afgedwongen", is geen zaak, die op het Aniillaans ver langlijstje voorkomt- Integendeel: in de verklaring, door dr. Da Costa Gomez in de Staten afgelegd, wordt duidelijk vastgesteld dat een Koninkrijk geves tigd op het recht van secessie ondenk baar is en evens, dat in de Antillen nimmer is gedacht aan secessie. Wat men hier de correspondent mogelijk vestigen rechtsorde, welke Rijksdelen geheel bintenis aangaan, heeft dat de drie tigd zijn. Men is het feit, dat de wil zo vervolgt is het zo spoedig van een nieuwe reget, dat de drie vrijwillig een ver- welke als principe delen geliikgerech- hier, dat blijkt uit vertegenwoordigers De algemene overste van Mill Hill Dr. T. McLaughlin, heeft twee broeders voor de missie benoemd, n.l. broeder Patrick Beers uit Zwaagdijk voor de Apostolische Prefectuur van Malakal. in de Anglo-Egyptische Soedan, en broeder Leo Kaanders uit Voorburg voor de Apostolische Prefectuur van de Falkland Eilanden, bij de Zuidpunt van Zuid-Amerika. De missie van Malakai is moeilijk om de grote afstanden en het geringe aantal bekeringen (2500 katholieken op 750.000 inwoners). De missie van Falkland Eilanden is eerst in het voorjaar van 1952 aan Mill Hill toevertrouwd; zij bestaat hoofdzakelijk uit de zielzorg onder de weinige blan ken, die de hoofdeilanden bevolken. Beide broeders zullen waarschijnlijk in het voorjaar vertrekken. der Antillen in New York de vijf punten mede hebben aanvaard, be reid te accepteren, dat het statuut niet voor eeuwig behoeft te zijn. doch men acht het alhier onjuist, een der partijen het recht te geven zelfstan dig een door drie partijen aanvaarde overeenkomst te verbreken. Boven dien wordt het hier onjuist gevonden, dat een besluit, in New York geno men, in Paramaribo, zonder overleg met Willemstad, anders wordt geïn terpreteerd, dan was afgesproken. De verklaring van di- Da Costa Go mez, afgelegd in de Staten, wordt hier algemeen gezien als een duidelijke uit eenzetting van het overheersende standpunt, dat de politieke kringen in de Antilier innemen, aldus de corres pondent. Te Londen hebben zich verloofd de 23-jarige Prins Osayando Aken- zua, de jongste zoon van Akenzua 11, Obo (d.w.z. koning) van de Bi- nistam in Nigeria, en Oms-Oba (d.w.z. prinses) Adeteun Ademela, ook 23 jaar oud, die elkaar leerden kennen als leden van de Interna tional Language Club" te Croydon in Surrey. De prins is een lid van de 1000 jaar oude dynastie van de Koningin van Benin. Hij studeert rechten in Engeland. Esther Fami O sul a (links) brengt een toast uit op het paar, zij is een nicht van de prins. De prinses (rechts) draagt haar diamanten verlovingsring. De jongste roman van Bordewijk doet reeds na de eerste bladzijden als een verrassing aan; het is zonder meer de meest gewone en meest menselijke roman van deze stilaan op jaren rakende auteur. Men had er Bordewijk niet toe in staat of genegen geacht tot zoveel eenvoudige, zij het ook critische merisenmin in een roman, en nu dit eensklaps onweerlegbaar blijkt uit een consciëntieus verhaal van meer dan normale omvang, gaat men achtergronds verband leggen tussen vermildering en veroudering, of veroudering en vermil- dering. Is „De Doopvont" een ouderdomsroman? Beter dan over ouderdom doet men bij Bordewijk te spreken over naderen de leeftijd der sterken. De mensen, naar wie zijn hart uit ging, waren altijd sterk in psysieke en wilskrachtige zin. Ook de oude mensen uit „De Doopvont" zijn zo, écht Bordewijks, en daarom bij al hun gewoonheid en menselijkheid toch weinig alledaags. Men verneemt uit hun mond uitspraken over het leven, die geen algemene geldigheid bezitten, maar als vanouds slechts tekenend zijn voor de kleine wereld van heersers en beheersten, welke Bordewijk in al zijn romans heeft opgetrokken. „De Doopvont" is en blijft een karak teristieke roman van Bordewijk, al kan men zeggen, dat de schrijver zich er mèèr in aan de mens heeft uitgeleverd dan vroeger in zijn aard lag. Vroeger was iedere mens bij hem een groteske verschijning, nooit belachelijk of bekla genswaardig als zodanig, maar grotesk in het tyrannieke en soms daarin be paald gechargeerd. Thans wekt dat groteske ons meegevoel op. De hoofdpersoon, Amos de Bleeck, een bejaard zakenman, van adel naar den bloede en naar den geest, gevoelt, dat hii tot een uitgeroeid wordend ras behoort. De arenden sterven uit, de ratten nemen de overhand, zegt hij. Slechts weinig jongeren kan men het predicaat arendsjong meegeven, vindt hij; ze komen uit rattennesten. Maar het deert hem niet, of in elk geval: hij gaat niet onder de heerschappij der rat ten gebukt. Wel is er een verfijnd cy nisme door in hem ontstaan, plus een onverzettelijkheid jegens allen die hem nastaan, met het doel ook in hen on verzettelijkheid aan te kweken. Amos gelijkt in meer dan één opzicht de deurwaarder Dreverhaven uit Borde wijk'? bekendste roman ..Karakter"; met dit kardinale verschil, dat Drever haven een vierkante volksman is en Amos een getaande aristocraat „in die kaarsrechte houding, waarmede de ouderdom de dood uitdaagt, maar zon der ooit te vervallen in de tragische worsteling tussen leefkracht en ouder dom, waardoor de mens ophoudt model te zijn". Hjj voelt zich deel van een „kaste", waarover de nieuwe tijd zijn doem heeft uitgesproken. Deze doem hangt over de roman, zoals vroeger de ondergang van oude- stadsgedeelten en hun bewoners zich als doem aan Bor- wijk's proza meedeelde. Den Haag Delft Rotterdam Steeds verstond deze schrijver de kunst de architectuur in zijn psychologie mee te laten spreken. De stad. de buurt, het huis, de kamer zij drukten hun stempel op de mensen, en meer dan dit: zij maakten die mensen. Ook Amos de Bleeck, zijn beide adel lijke zusters Sara en Lea, zijn beide zwagers, de Haagse overste Branden burg en de Delftse fabrikant Bearda, alsmede de coterie, met wie zij omgang hebben, zij allen worden gemaakt tot wat zij zijn door het milieu waarin zij leven. Vrijwel heel de roman speelt zich af langs de lijn Den HaagDelftRotter dam. Het zijn de oude villa's in de Scheveningse duinenbuurt, de patri ciërshuizen langs het Oude Delft en de restanten van Kattenburg, welke hier contrastrijk hun bewoners tegen elkaar uitspelen. Verscheidene bladzijden zijn aan architectonische uitweidingen be- steed, waarbij, weer als vanouds, het lelijke vaak de trekken van het mar kante verkrijgt, en het schone het merk teken van het ontzielde. Symbolische titel Ook de titel van de roman, zoals die in onderdelen de inhoud van de roman kapittelt, berust op een bouwkunstige observatie van het leven. De doopvont bestaat uit voetstuk, zuil en bekken. Nu wil het verhaal, dat de vrouw in deze roman als een zuil op een voetstuk staat; het is de man, die haar daar op zet; tevens beduidt de man het voet stuk-zelf; en het bekken, geschraagd door voetstuk en zuil, is dan het huwe lijk of partnerschap. In het eerste deel van de roman. Voetstuk, treedt de man als heerser op de voorgrond; in Zuil zijn vrouwen en heur instinctieve gedragingen het voor werp van Bordewijk's analytisch onder zoek, waarbij moet worden opgemerkt, dat men de romancier hier voor het eerst als volwaardig en soms bepaald vertederend beschrijver van het eeuwig Vrouwelijke leert kennen; in geen en kele van zijn vroegere romans speelt de vrouw zo'n verheffende rol. Tussen man en vrouw wordt door Amos de volgende vergelijking getroffen: „Ik ben geen kunstkenner, ik heb zelfs niet die neiging van mijn zuster Sara naar architectuur. Maar als ik het nu eens met een term uit de bouwkunst zeggen mag, dan vind ik de man een wezen van gothiek en de vrouw een wezen van barok. Een vrouw is veredeld aards, met de klemtoon op aards. Noem een man desnoods bovenaards, maar dan ver basterd bovenaards, met de klem toon op verbasterd. De man loopt daardoor veel meer gevaar om te de genereren dan de vrouw". In het derde deel van de roman, Bek ken, wordt dan gepoogd aan de drie innerlijk nogal ontredderde huwelijken van Amos, Sara en Lea een verzoe nende wending te geven, waarbij men tot het inzicht komt, dat het gewone het beste is. Iets van een moede berus ting kan daarbij niet aan onze aan dacht ontsnappen en even is men ge neigd te zeggen; tóch een ouderdoms- boek, tóch een inventarisatie van teleur- MR. F. BORDEWIJK. stellingenMen doet er verstandig aan met op zijn zestigste te begin nen afscheid van leven en wereld tc nemen, omdat er zoveel is, dat men vaarwel moet zeggen. Welnu, hij, Amos (spreekbuis van Bordewijk?), was thans zeventig, maar volgens zijn her innering had hij die stelling toch gro tendeels in practijk gebracht. De we reld zelf echter mocht dit afscheid niet kennen: zij mocht niet onnodig worden bedroefd". Waardering van het gewone Het „gewone" en „menselijke" in deze roman van Bordewijk is in aanleg allerminst gewoon. Er is een uitvoerig exposé van aller en allerlei zielsberoe- ringen nodig, vooraleer de waardering van het gewone aan bod komt. In dit exposé, dat hier in de plaats komt van wat men doorgaans „de handeling van de roman" moet noemen, werkt Borde wijk suggestief met de signalen van on heil en doem; hij legt enkele metaphy- sische contacten tussen de figuren on derling (ook tussen figuren, die niet of nauwelijks met elkaar in conversatie staan); hij speelt op die magiïch-rea- listische wijze, welke hem, zoals be kend, aan de schilder Willink verwant doet zijn, met de verhouding tussen mensen en de hen omringende (on)- natuur en hij doet dit alles met de rust en de weloverwogenheid van het er varen meesterschap. Van volzin tot vol zin is dit boek tot doopvont der ziel gesmeed; doopvont der grijze ziel, doop vont der zondige ziel. NICO VERHOEVEN. F. Bordewijk: „De Doopvont", ro man. Uitg. Nijgh Van Ditmar N.V., Rotterdam 's-Gravenhage 1952. Advertentie (Van onze Brabantse redactie) Te Tilburg zijn de moeilijkheden, die reeds enige tijd geleden gerezen waren tussen de ziekenfondsen en een aantal specialisten, in een acuut stadium getreden. De gezamenlijke Tilburgse specialisten hebben namelijk gisteren doen weten dat zij aan de ziekenfondsverzekerden buiten noodgevallen nog slechts specialistische hulp zullen verlenen als de verzekerden een verklaring van het ziekenfond» overleggen dat dit bereid is de daaraan verbonden kosten volgens de overeen komst van 1952, zonder korting hoegenaamd ook, te betalen. Wanneer de verze kerde deze verklaring niet kan overleggen zal contante betaling gevorderd wor den. Aldus verklaarde ons de heer J. Hendriks, directeur van het Centraal Zie kenfonds te Tilburg en voorzitter van de Bond van Katholieke Ziekenfondsen. De Tilburgse specialisten zijn, even als hun collega's uit Breda, Bergen op Zoom, Eindhoven, Den Bosch, Amers foort en Zwolle enige tijd geleden om moeilijkheden van interne aard uit de Landelijke Specialisten Vereniging (L. S V.) en uit de Maatschappij tot Be vordering van de Geneeskunst getre den, aldus de heer Hendriks, en heb ben zich verenigd in een nieuwe Ver eniging namelijk de Ned. Vereniging van Specialisten (N.V.V.S.). De N.V.V.S. telt plm. 300, de L.S.V. pl.m. 1300 leden. Met de beide hier genoemde vereni gingen hebben de ziekenfondsen onder handelingen gevoerd over de honore ring van de specialistische hulp aan ziekenfondsverzekerden. Met de L.S.V. werd overeengekomen, dat ten aanzien van deze aangelegenheid de status quo voor drie maanden zal worden gehand haafd. Met de N.V.V.S. werden op 27 De- door ANTONIA WHITE Vertaald door J. W. HOFSTRA^ 98 Verblind van angst struikelde ze naar het huis. Er was niemand in de hall waar de telefoon was. Toen ze het num mer van de dokter gevonden had, kreeg ze de boodschap, dat hij elk ogenblik thuis kon komen en liet een verward bericht achter. Toen hoorde ze Nan bo ven in de gang lopen. Ze had de moed niet Nan te vertellen, dat Charles een ongeluk had gekregen en vluchtte het huis zo snel mogelijk weer uit naar de moestuin. Het was een heel eind en haar knieën knikten; ze moest blijven staan om adem te krijgen. Door die pogingen om bij adem te komen kwam ze wat bij; ze kon'weer denken. Toen drong het tot haar door dat ze haar voor de gek ge houden hadden. Ze liep langzaam en op gelucht verder. Toen ze de open deur van de moestuin bereikt had, was ze haar angst vergeten en was ze woedend op alle twee. Ze bleef staan om te luis teren, maar hoorde geen lachende stem men. Ze ging de tuin in. Rechts in de verte, op het pad, dat naar de andere deur leidde zag ze de twee figuren nog in dezelfde houding als waarin ze hen een kwartier geleden had achtergelaten. Toen ze haastig naar hen toeliep, stond Archie op en kwam op haar af. Hij nam haar bij beide schouders en draaide haar rond, zodat ze met haar rug naar Char les kwam te staan. „Is de dokter onderweg?" Zij staarde hem aan. Ze had niet meer gedacht aan die vreselijke blik, die er in zijn ogen gelegen had. Hij zag er nog even ellendig uit. Haar mond werd droog. „Heeft hij dan heus een ongeluk ge had?" „Je moet de waarheid weten, Clara. Weest flink, lieve. Het had niet erger kunnen zijn." „Wat bedoel je?" Hij zei uiterst kalm: „Hij is dood, mijn beste. Onmiddellijk. Hij heeft geen pijn gehad." Ze hoorde niets anders dan het woord „dood" en ervoer een ontzettend gevoel van pijn en flauwte tussen haar schou derbladen. Toen werd ze ijskoud en be gon over al haar leden te beven. Zij zei klappertandend: „Nee, dat kan niet. Onmogelijk. Be wusteloos. Laat mij kijken." Ze probeerde uit Archie's greep los te komen, maar hij liet haar niet gaan en ze was te slap om kracht bij te zetten. „Ik ken het onderscheid wel", zei hij. Zijn gezicht vertrok. „Oh, Clara, 't is allemaal mijn stomme schuld." Door de ellende in zijn stem vond zij iets van haar kracht terug. „Maar Archie, zo hoog was het toch niet. Nauwelijks acht voet. Daar kan iemand toch niet van doodvallen." „Hij is met zijn hoofd tegen de stenen gekomen. Hij heeft zijn hals gebroken." „Ik geloof het niet." Dit keer was zij sterker dan hij en voordat hij haar had kunnen tegenhou den, knielde ze naast het lichaam neer. Zij zag het duidelijk voor haar ogen, maar het had niets meer van Charles dan een pop die in zijn kleren gestoken was. Haar geest nam niets meer in zich op. Uit het huis klonk het geluid van de gong voor de thee. Archie trok haar op. Ze streefde niet tegen. „Probeer tot je te laten doordringen wat ik zeg, lieve. We moeten nu naar binnen en het Nan vertellen." Een gedeelte van haar bewustzijn keerde terug. Ze greep zich aan hem vast, bijna gillend. „O, nee, nee!" Ze kon niet begrijpen, dat Charles dood was maar het drong tot haar door, dat er iets verschrikkelijks en onherroepelijks was gebeurd. „Probeer je alles weer te herinneren Je hebt de dokter opgebeld, niet?" Ze deed haar uiterste best om over de afgrond te komen, die zich in haar hoofd geopend had. „De dokter, o ja, de dokter heb ik ge beid." „En heeft hij gezegd, dat hij komen zou?" „Iemand heeft gezegd dat hij komen zou. Ja, ja, dat is is zo. Als hij terug kwam." Archie dwong haar in de richting van het huis te lopen, haar half duwend en half voortsleurend aan zijn zijde. Hij deed de deur van de moestuin achter zich dicht, deed die op slot en stak d» sleutel in zijn zak. „Waarom doe je dat?" vroeg ze ver suft. „Vraag maar niet." Het leek Clara alsof ze hun benen niet verzetten, maar het huis kwam toch steeds naderbij. Vertrouwde voorwerpen trokken als een film langs haar ogen; de laagte waar de late rozen bloeiden, de gesehoren taxis, de verschoten blauwe wijzerplaat van de stalklok. Een gevoel van grote vermoeidheid overviel haar. Ze hoorde Archie, ver weg, spreken. „Ik laat je buiten, terwijl ik naar bin nen ga om het Nan te vertellen. Ik moet het haar het eerste vertellen, zie je. Het was mijn schuld. Ze moet beseffen, dat het mijn schuld was. Ik zal je er wel doorheen helpen. Ik zal je niet met haar alleen laten." Het zei haar allemaal niets. Plotseling bleef ze staan. Haar oog viel op de hut van wilgentakken in het kreu pelhout. „Kijk, Archie." Er zat een briefje op de hut, waarop met grote kromme drukletters geschre ven stond: „Opgepast". „O God, die arme stakker", zei Archie. „Wat bedoelde hij daarmee?" „Dat is iets wat we nooit meer zullen weten." ZESDE DEEL EERSTE HOOFDSTUK Clara ontwaakte de volgende ochtend in een vreemd bed en in een zeer grote kamer. Haar hoofd voelde leeg en toch zwaar, alsof het vol zwaar gas zat. Ze kon niet begrijpen waar ze was en ook niet waarom ze hier was. De gordijnen waren dicht, maar het was licht genoeg om stoelen en spiegels en de railing van het voeteneind van het bed te onder scheiden. Er stond een lampje op het nacht kastje. Langzamerhand drong het tot haar door, dat als ze niet droomde, die lamp aangedraaid kon worden. Het viel haar moeilijk dit idee vast te houden en nog moeilijker om dit in verband te brengen met haar hand, maar tenslotte slaagde ze er in licht te maken. Toen ging ze weer met gesloten ogen achter over liggen, uitgeput door de inspanning. (Wordt vervolgd). cember 1.1. nog besprekingen gevoerd, waarbij eveneens handhaving van de status quo voor de tijd van drie maan den werd voorgesteld. Op 29 December deelde de N.V.V.S. aan de voorzitter van de Commissie Overleg Ziekenfond sen (C.O.Z.) mede, dat men de gedane voorstellen niet kon aanvaarden. Men verzocht de C.O.Z. per omgaande te willen berichten of men bereid was de onderhandelingen voort te zetten. Deze brief bereikte de C.O.Z. op 30 Decem ber. Nog voordat men op deze brief had kunnen antwoorden, zo zei de heer Hendriks, namelijk op 31 December, be reikte het Centrala Ziekenfonds de brief van de Tilburgse specialisten, waarin zij de boven reeds genoemde maatregelen aankondigden en vóór 1 Januari od dit schrijven antwoord verzochten. De heer Hendriks heeft daarop doen weten, dat het onmogelijk was op zo Korte termijn de bestuursleden te be reiken, zodat ook antwoorden uitge sloten was. Nog dezelfde dag liet de Ziekenfondsraad telegrafisch weten, dat afspraken met specialisten, aangesloten bij de N.V.V.S., niet gehonoreerd zou den worden. In een brief heeft de Ziekenfondsraad dit later uitvoerig toegelicht. Door het mislukken der on derhandelingen ziin van 1 Januari 1953 af de bij de N.V.V.S. aangesloten spe cialisten niet meer aan de algemene ziekenfondsen verbonden. „Zeer bin nenkort," aldus dit schrijven, „zullen aan de algemene ziekenfondsen nadere mededelingen worden gedaan omtrent maatregelen, welke in verband met deze situatie zullen worden genomen". Met instemming van de Ziekenfonds raad zullen de algemene ziekenfondsen tegen overlegging van kwitantie volle dig de voor specialistische hulp betaalde kosten vergoedend aan de verzekerden, die deze hulp ontvangen hebben van niet aan de fondsen verbonden specia listen en die een verwijsbriefje hebben van hun huisarts. Dit betekent dus dat de verzekerden onder geen voorwaarde de dupe zullen worden van het conflict. Wel echter levert het voor de verzeker den, zoals reeds gisteren gebleken is, en voor de ziekenfondsen heel wat last op. De verzekerden immers zullen nn óf het verschuldigde honorarium eerst zelf moeten voorschieten, óf zü moeten zich voor een voorschot wenden tot het ziekenfonds. Tot gisteravond waren de Tilburgse specialisten nog de enige, die tot deze maatregel waren overgegaan. Het staat nog niet vast of hun voorbeeld door andere groepen gevolgd zal worden, noch ook of de N.V.V.S. als zodanig achter deze actie staat. Officieel heeft men van de N.V.V.S. na de brief van 29 December nog niets naders verno men. Het blijkt dat vooral de bepalin gen in de overeenkomst opgenomen ten aanzien van het plafond voor beta ling van specialistische hulp voor zie kenfondsverzekerden en de progres sieve korting het misnoegen van. een aantal specialisten hebben gewekt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 3