in Autonomie en decentralisatie blijven ook na deze het parool ramp DUITSERS TWIJFELDEN AAN WAARDE ER VAN Oproep van Episcopaat aan Kath. Nederland Ons volk moet op de kniëen in gebed en boete Nu redding nagenoeg voltooid is Phase van HERSTEL aangebroken in geteisterde gebieden Levende transportband van talloze zakken De tijstroom een f Catastrophale aanblik bandjireen wilde waterval Mariniers beginnen de dijken te dichten I. J Inzetting van walkie-talkies? Weinig schade aan Zuiderzeewerken Engeland belooft snelle hulp VRIJDAG 6 FEBRUARI 1953 PAGINA 3 4É m (Van onze speciale verslaggever) De strijd tegen hei water, dat ons vaderland sinds Zondag 1 Februari onafgebroken in een ondraaglijke spanning heeft gehouden, is in 'n nieuwe phase gekomen. Hei schijnt alsof er weer even gelegenheid is op ie zien. Even tijd om afstand ie nemen van deze ondraaglijke nachtmerrie, die vijf dagen en nachten tien millioen mensen in haar greep heeft gevangen gehouden. Hei eerste werk is ge daan. Van daken en dijken, uit bomen en schuren zijn de verkleumde, doorweekte en uitgeputte slachtoffers over gebracht naar de gulle gastvrijheid van een bewogen achterland. Boten en vliegtuigen, hélicopières en amphibie- vaartuigen hebben hun zware werk verricht en op dit ogenblik is hei noodgebied ontruimd. voor zover te overzien Dit gat moet dicht in het Lagerhuis ^Eofontein op een bekende rif gelopen? on- Waar is zij nu? Weet u nog wel fpiil ililil llllt ki Kees van Oorschot Geen verandering in waterstaat kundig systeem aan de orde DeieiaenjK komt er meer inzicht in alles wat er aan de oorzaken en gevolgen van de tweede St. Elisabethsvloed uit onze geschiedenis vastzit. Wy hebben gisteren reeds het een en ander medegedeeld van wat er in de hoofden van des kundigen in het land op waterstaatkundig gebied thans leeft. Op een persconferentie, die de directeur-generaal van de Waterstaat gisteren in Den Haag heeft gehouden, zijn Ook verscheidene aspecten aangeroerd, die het gehele 8ysteem van onze waterstaatkunde betreffen. Zoals men U'eet is dit een gedecentraliseerd systeem, hetgeen wil zeg- Sen, dat iedere polder en iedere poldergroep of waterschap eigen verantwoordelijkheden draagt en een vergaande auto nomie bezit, om eigen zaken technisch en juridisch te kun nen regelen. Het is begrijpelijk en een bewijs van gezonde belangstelling, dat bij gebeurtenissen, zoals die zich thans torrassen derwijze hebben voorgedaan, de leek eerder dan de vakman, die eeuwenlang bij het bestaande systeem heeft gezworen zich gaat afvragen, of mogelijk ook daar de oorzaak van de plotselinge rampspoed te vinden zou kunnen zijn. Men tracht zich een beeld te vormen van wat er dan eigenlijk gebeurt, wanneer zowel de Bilt als de waterstaatkundige instanties hun waarschuwingen hebben gegeven, zodat iedereen gealarmeerd is en op het ergste voorbereid. Er zijn leken, die het erop houden, dat het toch beter zou zijn, wanneer dan één centraal punt de leiding zou geven bij eventuele doorbraken en plotselinge over stromingen. De vakman ziet het heel anders en hij blijft het ook, na wat er thans gebeurd is, anders zien. Hij is ervan overtuigd, dat een bericht naar Den Haag bij een doorbraak even weinig effect zou sorteren als een bericht naar een provinciale hoofdstad, of naar een polderbestuur. Bij dergelijke hoogste noodgevallen Ujoet iedereen in de polder, die op dat foment ergens op zijn post staat, het aelf weten en geen tijd verspillen met raar een telefoon te lopen. Dikwijls ?an, wanneer er onmiddellijk wordt "gegrepen, nog iets bereikt worden, aat het hele gevaar ineens kan keren, "'anneer men maar a la seconde te ™erk gaat. Het heeft ook geen nut om jan Harlingen. of Cadzan.1, Texel of r|Umansdorp uit berichten naar Den te gaan sturen. Den Haag kan "mogelijk de plaatselijke toestanden 'Uister zelfs niet even juist be- delen als de practici ter plaatse. De eiders van Waterstaat zijn er niet eker van, dat er niet nog eens iets kan beuren zoals zich dat de afgelopen "ndag heeft voorgedaan, maar na dat 'les zijn zij ei no<* wel even zeker van "at het gedecentraliseerde systeem nooit "met worden verlaten. .Zij hebben eens een meningsverschil "'erover gehad met mensen die het b^ter dachten te weten dan zij en die °k op dat moment meer te zeggen "adden. Dat was onder de oorlog, toen 6 Duitsers de Waterstaat binnendron- 5en en van oordeel waren, dat het ge centraliseerde systeem een uitvinding as die de Nederlanders voor de gele- !®"hei,d van hun bezetting hadden uit monden. Zij zagen er niets anders in m sabotage en met hun typische door J* oorlogsverhoudingen nog aangebla- Jé eigenwijsheid hebben zij „Schlusz" i ,,Zegd teggn de hoofdingenieurs, die dat Nederland niet op KÜ w-22rd,e wijze te'gcn "et water eschermd kon worden dan op deze "lamer. Zij stelden een eigen „Wasser- yerordnung" vast, die ergens een een maal punt had, waar alle berichten htaesten binnenkomen, om aaar te kunnen worden beoordeeld, waarna "evelen zouden worden gegeven wat emers te doen stond. Wij kunnen aan de hand van de gebeurtenissen van de afgelopen dagen onn.ogelijk bewijzen, dat dat Systeem beter zou hebben gewerkt, maar het is ook volmaakt onmoge- hjk, het omgekeerde daaruit af te miden. Men zou hoogstens kunnen ïeggen, dat bij de huidige ramp Seen van beide systemen iets af of toe zou hebben gedaan aan de "invang daarvan. Wat de waarde yan het systeem op zichzelf betreft, kan men alleen afgaan op gezond Jferstand en vooral ook op de enor me ervaring van onze deskundigen °P dit gebied, die er rotsvast van "vertuigd zijn. dat de beproefde eeuwenoude Nederlandse decentra- "satie het beste is. Degenen, die na overweging van het "orafgaande hiervan overtuigd zijn, ^"Udejj jjan nog 0pmerking kunnen j, aken dat een centrale berichtgeving jC sneller op gang brengen van de ■'dpverlening ten gevolge had kunnen «en. Ook dit lijkt ons geen juiste conclusie. De berichten over de elkan der snel opvolgende doorbraken waren teeds enige uren vóór de springvloed Zondagnacht zijn hoogste punt had be reikt in Den Haag. Om vier uur 's nachts ratelden de telexen reeds in alle krantenbureaux en waren de hoofd leiders van de Waterstaat gealarmeerd Eerst om zes uur was de springvloed op zijn hoogst en nog lang daarna be zweken steeds nieuwe dijken. Het is dus wel duidelijk, dat, afgezien van het stelsel van eigen plaatselijke verant woordelijkheid, de berichten toch wel snel op één punt terecht komen. Men dient de hulpverlening, die vanzelfspre kend wèl gecentraliseerd geleid wordt, dan ook geheel apart van de \eiligheid van het omdijkte land en de waterke ring te zien. Naast de gedachte dat terpen, ver brede dijkgedeelten en landtongen bi.: wjjze van vluchtheuvels in de poters kunnen worden aangelegd, kwam er ir het gesprok dat de loumalistan hadden met de leiders van de Rijkswaterstaat, nog een idee naar boven, om door ge bruik te maken van de mode-me com municatiemiddelen als walkie-talkies en klei ie zendertjes, die tegenwoordig in tal van soortgelijke situaties uit komst bieden, ook aan het systeem van snel alarmeren iets te doen. Een idee, dat naar wij menen evenzeer gepro- pagandeerd dient te worden als hetgeen wij gisteren naar voren brachten. Wanneer in plaats van om vier uur, De Zuiderzeewerken hebben op som mige plaatsen wel beschadigingen opge lopen bij de stormramp, doch alleen bij de Balgzanddijk bij Den Helder zijn deze belangrijk. Ook de Afsluitdijk heeft enige schade geleden; men heeft daarbij de indruk, dat de bazaltzuilen en de in- gebetonneerde bloksteen het beter ge houden hebben dan de niet-ingebeton- neerde bloksteen. De in aanleg zijnde dijk in het IJsselmeer heeft, voor zover gereed vrijwel geen schade opgelopen; wel de nog niet afgewerkte dijkvakken en ook de asphaltkraagstukken. De directeur-generaal van de Rijks waterstaat, die deze mededelingen gisteren deed te Den Haag, kon nog niet zeggen of de uitvoering van de noodzakelijke waterstaatkundige wer ken in het Zuid-Westen des lands een terugslag zal hebben op de voortgang met de Zuiderzeewerken. Het is logisch, dat men zich de vraag stelt of het nood zakelijk zal zijn laatstgenoemde arbeid te temporiseren, doch over een neen of ja en dan in welke mate kon hij zich nog niet uitlaten. om drie of om twee uur de autoriteiten in Den Haag waren opgesprongen en naar de telefoon hadden kunnen grij pen om internationale hulp aan te vra gen, zouden misschien toch nog minder mensenlevens te betreuren zijn geweest. Maar wij zijn ons bewust, dat door 't zo voor te stellen, wij een heel eind op weg zijn naar een soort perfectionisme, dat in de huidige omstandigheden eerst werkelijkheid had kunnen zijn, wan neer wij in Nederland enige reden had den gehad ons op dit soort zeldzame natuurverschijnselen voor te bereiden. Dat hadden wij niet. Menselijkerwijze was wat er thans gebeurd is, niet te voorzien. Militairen zijn Zeeuwse vrouwen, die uit de dorpen van Zuid-Beveland zijn ge- evacueerd, behulpzaam bij het verlaten van een duck. Dierbare Gelovigen, God heeft ons volk een zwaar kruis opgelegd. Honderden verloren het leven, tienduizenden verloren huis en haard, honderdduizenden lijden bitter en millioenen lijden innig mee. Wij buigen in diepe ootmoed ons hoofd voor Gods heilige wil en aanbidden Zijn ondoorgrondelijke Voorzienigheid. Zijn heilige wil is ons altijd goed en gezegend. Maar, dierbare Gelovigen, wij moeten veel meer doen. Ons volk moet op de knieën in gebed en boete. Wij moeten niet ophouden de goede God te smeken, dat Hij zich in barmhartige goedheid over ons moge ontfermen en ons de kracht moge geven, om deze zware uren gelovig te dragen en om in waarachtige broederschap elkander te helpen. Uw bisschoppen doen daarom een heilig beroep op u allen: doet boete, ver enigt u in gebed en helpt zo goed als ge kunt. Als wij allen op deze wijze in Zijn Naam verzameld zullen zijn in deze droevige dagen, dan zal God in ons midden zijn en dan zal zelfs deze zware beproeving ons dichter bij God brengen. En vergeet dan ook Haar niet, die ons door God werd gegeven als Troos teres der bedroefden. Zij is onze Moeder, vooral in de nood, en Zij zal ook nu door Haar smekende almacht tonen, dat Zij tevens de oorzaak van onze blijdschap wil zijn. Geheel Christelijk Nederland gaat op Zondag aanstaande. 8 Februari, samen de handen vouwen, Katholieken en niet-Katholieken. Zorgt, priesters en gelovigen, dat al onze gelovigen van die dag. een bid- en boetedag maken. Wij schrijven aan onze Geestelijkheid voor, dat zij te dien einde gepaste regelingen zal treffen, zoals bijvoorbeeld enkele uren van gezamenlijke aanbidding, .en Wij smeken al onze gelovigen, om zonder uitzondering mee te bidden en mee te offeren, met het hart en met de daad. God zegene en bescherme ons land en ons volk. Gegeven te Utrecht, 4 Februari 1953. t Dr. B. J. ALFRINK, Aartsbisschop-Coadjutor van Utrecht, t Dr. J. H. G. LEMMENS, Bisschop van Roermond, t J. P. HUIBERS, Bisschop van Haarlem, t W. P. A. M. MUTSAERTS, Bisschop van 's-Hertogenbosch. t J. W. M. BAETEN, Bisschop van Breda. fcfj Jjjf S S l - J Mil «1 linninllon on éinnénl. Wij schrijven, zo vervolgt hij: voor zover te overzien en dat is terecht. Want al krijgt men op dit moment steeds sterker het gevoel, dat de eerste moeilijkheden zijn overwonnen, dat neemt niet weg, dat de problemen en ontgoochelingen welke ons nog te wach ten staan, talrijk zijn. De phase van het mensen redden de meest angstaanjagende, maar ook tegelijkertijd de meest dankbare en de meest fascinerende is voorbij. Wat nu overblijft is het herstel. Het dichten van dijken, het weer in ge bruik stellen van gemalen, het slopen van ruïnes en het repareren van we gen. Een eindeloos, schier onbegonnen werk. Een werk, dat maanden en maanden in beslag zal nemen, dat het uiterste zal vergen van volharding en zelfbeheersing en dat telkens en tel kens weer ons volk zal opschrikken, wanneer het langzaam maar zeker aan de nieuwe situatie gewend ge raakt zijn normale werk zal her vatten, want de ontgoochelingen, die nog komen moeten, zijn velerlei. Iets hebben wij daarvan ervaren, Donderdagmiddag, in de stromende re gen, op de Kladse dijk. Wij waren er heen gegaan. Zo maar. Omdat men op een goed moment in deze overstelpen de nood niet weet, waar men zijn ver- slaggeverswerk zal aanvangen. De Kladse dijk dus. Een smal stukje ellende en gelegen tussen twee eindeloze water vlakten. Midden in deze dijk is een gat. Een groot breed gat, waarin een mili taire truck tot ver boven de kap is weg gezakt. Dit gat moet dicht. Snel en goed, want eerst wanneer dit gat gedicht is kan de aangrenzende polder langzaam worden ontwaterd. Aan die dichting werken sinds gistermorgen 11 uur twee groepen van vijftig man van de Bond van Oud-Stoottroepers. Jonge boeren- kerels uit Boxmeer, die wij bezochten gistermiddag om 5 uur. De regen stroomde en met elk een zak over het hoofd stonden zij in een lange rij. Zo waren zij 's morgens begonnen en zo stonden zij 's avonds laat nog. Door die rij bewogen zich als een levende transportband talloze zakken zand. Vrachtauto's reden af en aan. On vermoeibare handen vulden de zakken en dan begonnen zij hun lange weg van de eerste man tot naar de laatste. Hon derd, vijfhonderd, duizend, tienduizend, vijftigduizend zakken. Een paar minu ten slechts ziet men dat aan. Dat ge staag bewegen van de zakken, het plompen in het water, de rauwe humor van mannen die al uren in touw zijn en daaromheen het trieste landschap: de regen, het water, de vernielde boe renhoeven. AI die dingen, die iedere (Telefonisch van onze Londense correspondent) LONDEN, nedenmorgen. (Ondanks het feit dat ook Groot-Brit- is ?ctr°ffcn door een van de He* .te overstromingsrampen in zjjn SjMedenis, blijft het land ten zeerste delcven met de slachtoffers in Ne- y. 'and' een medeleven, dat gisteren k\v op treffende wijze tot uiting arP- Vertegenwoordigers van de drie tty lien in het Lagerhuis, namelijk t( conservatieven, twee leden van '-abourpartij en een lid van de libe- Ow. Partij, hebben gezamenlijk een SU)'e ingediend waarin wordt voorge- Nederland te helpen. deze motie heet het dat de door d6nov?rstromingsrampen getroffen lan- zaa, z'ch geplaatst zien voor de nood- da-^ '"n spoedigste op de meest werk- 0verg5 wijze de gevolgen van de het I rorn'ngsramp te bestrijden en dat de derhalve wenselijk is dat men bij doe,°ezarnenlijke inspanningen tot dit terJjf Seen aandacht zal schenken aan hw "'"ie grenzen. De motie eindigt heid Uiting te geven aan de wenselijk heid dat „in het bijzonder stoffelijke °"Ze eJ?00rt te worden geboden aan "n fjj?ude buur en vriend Nederland", bien z" spoedig mogelijk zonder dat 'atn» ,lcP hierbij van Engelse zijde zal dan "'den door andere overwegingen tencj d?.. geboden hulp zo doeltref- '"ogelijk zal zijn aQ oi een """respondent van het Kaapse Argus" gelooft men, dat de bij Ület in i Sezonken „Klipfontein" op een P.l'kers ""bracht rif is gelopen. Britse f1'" st„, u 1 vastgesteld dat het schip op Vater ""rboordzijde lig;, in 50 meter diep i?°Bt een ,VO°' ongeveer midscheeps acheur, waarin zich hier en daar ots bevinden, aldus de eorrespom (Van onze speciale verslaggever) OVERFLAKKEE, Donderdag. De meest catastrophale aanblik van de verwoestende kracht van het water, welke nu reeds zovele dagen het weerloze noodge bied teistert, biedt de dijkdoorbraak te Den Bommel op Overflakkee. Als een bandjir, een wild bruisende waterval, stort zich de tijstroom nog altijd door het gat in de dijk, dat hier een dorp precies in tweeën deelt en letterlijk van uur tot uur sloopt. Wij hebben Donderdag Den Bommel bezocht, dat evenals het achterland practisch geheel geëvacueerd is. Gefascineerd moesten wij telkens neerzien in het zich ravijnachtig verbredende dijkgat, waarin het een na het ander de huizen instorten en door het geweld van de stroom worden weggespoeld. Het woeste geraas van het water en de rook, die her en der opstijgt van het verbranden der aangedreven cadavers, zijn de tekenen van een ondergang, die door niets meer kan worden gestuit. gedood. Wij zagen ook varkens, die de ramp hadden overleefd en nu hun hon ger trachtten te stillen met aangedreven aas. Al het vee, dat nog in leven is, wordt thans geëvacueerd. Slechts dak loze duiven zullen moeten achterblijven. De soldaten voeren hen met brood. Wij hebben de overtocht van Dintel- gemaakt, welke ter beschikking s'"nd van de Rode Kruis-colonne uit Eindho ven, die in de Philipsfabriek te Roosen- daal een noodziekenhuis heeft ingericht. Dokter W. Roessing beschikt hier over zestig bedden, drie ziekenauto's, een röntgeninstallatie, een landingsterrein voor helicopters, en verder een staf van medische assistenten, verpleegsters en sas naar het eiland met een sleepboot hejpsters. Een veertigtal patiënten was hier Donderdagavond opgenomen, meest oude mensen, gevallen van uitputting, zenuwinstorting en longontsteking. Ook de oudste geëvacueerde van het nood gebied, de 102-jarige Beschier van Dnel uit Oude-Tonge, Is hier opgenomen. Bij Rilland Bath worden de evacué's uit de geteisterde dorpen van Zuid-Beveland naar het vasteland afgevoerd. Een duck met evacué's arriveert Nederlander nu al tientallen en tiental len malen gehoord en gelezen heeft, maar die eerst betekenis krijgen wan neer men ze ziet. Na een ogenblik komt dan de ontgoo cheling. Die afschuwelijke ontgooche ling, welke zich in de komende maan den zo vaak zal herhalen, totdat men er vermoeid misschien zelfs geen aan dacht meer aan zal schenken. Men raakt in gesprek en al spoedig is men bereid u per boot over te zetten naar de andere kant van het gat. Dat is een korte, ge vaarloze tocht in een schommelende, sompige boot. De overkant is verlaten. Alle boerderijtjes zijn leeg. De kracht van het water heeft de zijgevels weg gespoeld en men kan er vrij naar bin nen zien. Doch goed. dat verhaal kent ge. U kunt weten hoe dat is: zo'n prach tige koperen lamp zwaaiend in een ka pot geslagen huis. Want u hebt er over gelezen. Vier dagen lang. U moet een voorstelling hebben van die stilte, el lende, die verlatenheid, die chaos. Maar wat u niet heeft, wat u niet kunt hebben, dat is het gevoel dat u bevangt wanneer uw begeleider stopt bij zo'n klein boerderijtje, dat de gol ven met de grond hebben gelijk ge- maakt. Kijk, zegt hij. de radio. Ze ligt ergens tegen het prikkeldraad. Die had de vrouw nog in haar han den toen wij haar zagen voor het laatst, in de nacht, zwaaiend aan het zolderraam. Waar is zij nu, vragen wij. Hij weet het niet. Op zo'n ogen blik spoelt de volle zwaarte van de ramp weer als een golf over u heen. Ge wilt het niet geloven, want dat wat er voor u ligt zijn niets dan brok ken muur, flarden behang, stukken huisraad. Alles kletsnat, alles troos teloos. Het is niet echt, denkt u. Het is Langzaam schommelt de wagen terug naar de warme, welvoorziene stad. Op de dijk in de stromende regen blijven de mannen voortwerken in een stug eentonig rhythme. Regen noch wind kan hen weerhouden. Zij zijn vrijwillig en zonder vergoeding begonnen met de tweede phase van de ramp: het herstel. Deze phase is ook zonder een woord van commentaar of beklag overal el ders in het noodgebied begonnen, Waar gisteren nog het water tegen de huizen sloeg, spelen vandaag de kinderen en in dezelfde huizen waar gisteren de ta fel op de golven dreef zijn vandaag de vrouwen teruggekeerd. Zij hebben de deuren en ramen opengerukt, zij zijn begonnen aan de schoonmaak. Moge God hen bewaren. Broederlijk in één vertrek zetelen op het ogenblik in het gemeentehuis vari Steenbergen de administraties van Steenbergen, Nieuw Vossemeer en St. Philipsland. De ordelijkheid en de rust, die in normale tiid in e«n zichzelf res pecterend gemeentehuis heersen, zijn ver te zoeken. De loketten die anders or dentelijk ieder aan een bepaalde ge meentedienst toebehoren zijn nu opeens bestemd voor alle diensten tegelijk. Maar dan voor alle diensten van ver schillende gemeenten. Het doet ons goed, zo sfchrijft onze verslaggever uit Brabant, als wij hier heel onverwachts burgemeester Janssen van Nieuw Vosse- De dijk te Den Bommel is doorgebro ken juist in het hart van het dorp, waar zich onder een soort pleintje voorheen een duiker en na de oorlog een modern# pompinstallatie bevond. Deze kwetsbar# plaats is in de fatale nacht een zwakke stee gebleken, waar het water zich thans met groot verval al naar het tij naar buiten of naar binnen stort, terwijl of de witkolkende stroom, welke de kloof steeds dieper uitholt, het tragische drijf goed wordt meegevoerd, dat zich overal aan lager wal ophoopt. Al het leed en d« jammer dezer dagen spoelt hier aan: een boekenkast met nog boeken er in, bed- degoed, klompen, deuren en vensterko zijnen, appelen en uien, en grote massa1# stro. Zoals in opengescheurde, leegge- spoelde huizen nog ergens een bloeiend! cyclame in de vensternis staat, ee» familieportret aan de muur hangt, kle ren aan een kapstok bengelen. En ver der lijkt het verlaten dorp een leger kamp in oorlogstijd, de laatste etappe achter het front: gerequireerde huizen, commandoposten, Rode Kruis, geïmpro viseerde zendstations, militair verkeer in honger en puin. Een honderdtal, met schoppen gewapende mariniers, geassisteerd door leerlingen van de Utrechtse school voor scheepswerktuigkundi- gen, is thans in Den Bommel gele gerd om een begin te maken met het herstel der dijken. Vliegtuigen heb ben duizenden zandzakken neerge laten, waarmee de gevaarlijkste breuken in de dijk voorlopig worden gedicht. Aan de witkolkende, brui sende waterkloof, dwars door het dorp, valt vooralsnog weinig te ver helpen. Schoppen en zandzr%ken kunnen hier niets tegen beginnen. Behalve de militairen en hun assis tenten, is aan allen, die niet op het eiland thuis horen, aangezegd te vertrekken. De oprecht hulpvaardi gen moeten hierbij lijden van min der gelukkige elementen, die alleen door nieuwsgierigheid, soms echter door zeer kwalijke motieven gedre ven blijken. De mariniers waken tegen roofzucht, maar ook tegen andere gevaren, zoals loslopende honden en katten, die van de cadavers vreten. Een groot aantal vroeger# huisdieren moest reeds worden SttÜlti'' meer aantreffen. In een oud pak „het enige dat ik nog heb'' maar gezond en voi energie. Nog maar een paar maanden geleden zijn wij bij hem ge weest om te praten over de onmoge lijke toestand waarin de enige toegangs weg tot zijn gemeente verkeerde. „Weet u nog wel, die weg", zegt de burgemeester. „Zaterdag zou hij aanbe steed worden". Dan vertelt hij ons in korte trekken het relaas van de onder gang van zijn dorp. Ondergang is hier waarlijk geen overdreven woord, want 99 pet. van het grondgebied van Nieuw Vossemeer staat onder water. Slechts een zeer klein hooggelegen deel, het ge bied rond Heense Molen, bleef gespaard voor het water. Daar wonen nu nog ongeveer tweehonderd mensen. Zaterdagavond laat maakte de burge meester met de dijkgraaf en diens plaatsvervangers een inspectietocht door de Herenpolder. Daarbij zagen zij dat de dijk het begaf. Onmiddellijk werd alles gedaan om de meest bedreigden te waarschuwen, maar toen men in de kern van het dorp was teruggekeerd, stond ook daar al water afkomstig van een andere doorbraak. Burgemeester Janssen, die toen nog niet kon vermoe den wat voor ravages het noodweer ook elders had aangericht, trachtte vele ma len tevergeefs iemand van Waterstaat te bereiken en bracht teneinde raad de Commissaris van de Koningin op de hoogte van de toestand. Vrijwel direct daarna viel de telefoonverbinding uit en daarmee was men van elke commu nicatie met de buitenwereld verstoken. Inmiddels steeg het water snel en on rustbarend. In de dorpskern trachtten de mensen zich te redden op bovenver diepingen en zolders. Een honderdtal vond een onderkomen in het gemeente huis, waar gelukkig een kachel en enige kitten kolen aanwezig waren. Maar zeer velen wachtten op hulp zonder vuur, zonder licht, zonder eten of drinken. En het werd Maandagmiddag eer de red ding opdaagde. Het A.N.P. meldt uit Den Haag: De verhalen, die de evacuatie ambtenaren te horen krijgen, wan neer de slachtoffers uit de noodge- bieden na dagenlange spanning in gastvrije omgeving hun hart uit storten, tarten iedere beschrijving. In het opvangcentrum „De Dieren tuin" te Den Haag is een jonge man binnengebracht, die in de omgeving van Spijkenisse Maandag drie uur lang in het ijskoude water heeft rondgezwommen met zijn verloofde op zijn rug. Toen hij ten laatste nog geen grond onder zijn voeten voelde raakte het meisje zo verkleumd, dat zij de jongen los moest laten en voor zijn ogen in het water verdween. Tenslotte is weer het woord aan onze correspondent uit Steenbergen met een diep tragisch relaas. Hij schrijft: Dit is het verhaal van Kees van Oor schot uit de polder bij Nieuw-Vosse- meer. Het is gebeurd tussen Zondag morgen vijf uur en Zondagavond tien i ur toen hij me*; zijn vrouw veilig ge borgen werd in het ziekenhuis van Steenbergen. Van Oorschot werd als vele anderen eerst wakker toen het te laat was. Met zijn vrouw en drie kinde ren vluchtte hij naar de zolder. De kin deren. van wie de jongste twee was en de oudste vijf, waren bijna niet gekleed en huiverden van de verschrikkelijke kou. Steeds steeg het water hoger en werden de witgekamde golven woester, terwijl de huilende storm geen moment afliet. Hoe lang Van Oorschot zo geze ten heeft, valt niet te zeggen. Op een bepaald moment echter sloeg het dak van zijn woning en dreef als een stuur loos viot met vijf ongelukkige opvaren den de kokende zee op, die zich rond hen uitstrekte. De hachelijke tocht ein digde eerst toen men vastsloeg op een slikdijk, met links en rechts water dat onheilspellend over de drenkelingen heen kletterde. Toen begon de hopeloze tocht naar de bewoonde wereld. Eén kind zette Kees van Oorschot op zijn nek, de beide anderen hield hij onder de armen. Met zijn uitgeputte vrouw achter hem aan. sukkelde hij door het slijk, een wanhopige strijd voerend te gen een niet te overwinnen orkaan en telkens nieuwe golven zout water. De vlakte rond hem was verlaten. Niets was er dat enige hoop kon geven. Tenslotte moet Van Oorschot het op geven. Achter enkele aangespoelde bus sen legde hij de drie kinderen, bedekte ze met zijn overjas en wachtte in zijn hemd af wat komen ging. Al de pogin gen om de kinderen warm te krijgen mislukten; ze stierven daar van ellen de. Toen heeft Kees van Oorschot zijn laatste moed opgebracht: Hij liet de lijkjes achter en is met zijn vrouw ver der gegaan. Om tien uur in de stik donkere en ontzettende avond vierden ze opgepikt en naar Steenbergen ge bracht, Toen het Maandag wat kalmer was, is men teruggegaan. De kinderen lagen op de plaats die hij had aangege ven; ze zijn gisterochtend na een Enge- lenmis begraven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 3