De Familie Kegge nog springlevend i fipka 1 VAL DA Herleving van Poesje bijna op Shakespeareaanse voet Halfvasten Eertijds element van volksleven I hantage Een halve eeuw na zijn dood Rampenfonds 81 millioen Flora geopend, Oranjerie gesloopt Korea-vrij willigers deserteren Stroomgat bij Herkingen gedicht ZATERDAG 14 MAART 1953 PAGINA 3 Verguldavondje in Utrechtse Schouwburg Reisseizoen 1953 Het dijkherstel op Schouwen-Duiveland Opdracht aan aannemers WÈÈÊËÊm Chlorophyll LITERAIRE KRONIEK Venlose student in Beieren vermist Bemanning van redding boten onderscheiden Voor verrichtingen in de rampnacht „Beurzen open, dijken dicht" niet door televisie m CAHPf e BIJ GRIEP PASTI LLES de' ZACHTE VALDAMILD door J. S. Fletcher Drie naar het Vreem delingenlegioen Gat bij Burghsluis gedicht (Van onze speciale verslaggever) Gisteren was het precies een halve eeuw geleden, dat Nicolaas Beets in Utrecht is overleden. Een halve eeuw is er voorbijgegaan dinds de beroemde poëet en gevierde predikant tot het stof zijner vaderen werd verzameld. Een halve eeuw, waarin een wereld van aanschijn is veranderd, Haarlem en Utrecht incluis. Maar de stad, waarin de dominee een mensenleeftijd gewoond heeft en gewerktis zijn ereburger na zoveel jaren nog niet vergeten. Dat bewijst de Beets-tentoonstelling, onlangs in de Domstad geopend. Alsook de opvoering van De Familie Kegge", een toneelspel in vijf bedrijven naar de Camera Obscure door ir. J. P. Valkema Blouw, gisteravond in de Stadsschouwburg, die tot in de hanebalken was gevuld. Met de zonen en dochters van een generatie, die tijdens de dienst nog door Beets is voorgegaan, die de grijze dichter op straat dan zijn wuivende bakkebaarden reeds van verre heeft herkend. Tijdens deze halve eeuw is het stof der vergetelheid neergedwarreld op de vier dikke delen waarin Beets „alle zij ne dichtwerken" heeft verzameld. Stof dat een gulden snee bedekt, met een vingerafdruk hier en daar van iemand die op een instituutsboekerij heeft mis getast. Een praalgraf voor Ada van Hol land, een beetje vergeeld maar goed ge conserveerd, want nog dezelfde mum mie die ze reeds tijdens haar leven was. Een tombe ook waarin een enkel na tuurvers, minnedicht en meisjesportret te vroeg is bijgezet. Ze ademen nóg! Maar een groter bewijs dat Beets, vijftig jaar na zijn dcod, nog spring levend is. levert ons de Camera. Zo te zien is hij nog niet aan de laatste druk toe en het wat los-in-elkaar-gestoken meesterwerkje blijft als tweedehands artikel courant. De dominee Beets is misschien al jaren dood, maar de dich ter Hildebbrand komen we in Nederland nog regelmatig tegen. Iedereen kent hem, edel en ij del tegelijk en van een gevoeligheid die een geboren dichter eigen is. Een rustige, beschaafde jonge man met oplettende ogen en gespitste oren. Hem ontgaat niets. Op bezoek bij kennissen vangt hij ieder woord op dat ae giebelende meisjes zich laten ontval len en bewaart het zorgvuldig, met een glimlach. En dat hij ook in de stilte nog iets weet te beluisteren, bewijzen de bladzijden waarin hij lichtelijk is aan gedaan door de charme van Suzette Noiret. Het is geen wonder dat zo- lemand op een „plaatsje van ontwijk" de moerbei-toppen heeft horen ruisen. De belangrijkste figuren uit de Ca mera zijn even bekend als de helden uit de vaderlandse geschiedenis. Voor al de Kegge's. En desondanks was het voor ons een sensatie gisteren die Utrechtse familie in haar eigen stad te ontmoeten, in haar eigen huis kamer: grootmoeder, Kegge en zijn vrouw, hun dochter Henriëtte. Zelfs Lorre was van de partij. We hebben Hildebrand zien binnenkomen, de goeie ouwe Barend en Saartje. Ook de huisvriend Van der Hoogen. Even als Henriëtte hebben we die kwast welwillend ontvangen, maar toch stiekum in de maling gencmen. Ha- ha-ha! In heel de Nederlandse litteratuur zijn eigenlijk maar twee boeken te vin den waarin de meisjes aanvaardbaar worden uitgebeeld. Saartje Burgerhart is enig. Maar Henriëtte met haar vrien dinnen niet minder. We hebben giste ren het hele stel bij elkaar gezien op het verguldavondje bij bakker De Droot. Bartje Blom en Pietje Hupstra, Mietje en Grietje en de zusjes Opper. En Hil debrand er midden-tussen-in! We hebben alle feilen die het stuk en het spel wel zullen aankleven, spontaan voorbijgezien. Eerst in de pauze hoor den We een politie-agent tegen een col lega zeggen: „Nogal langdradig, wat jij?" In de halve eeuw die achter ons ligt, is de politie gemotoriseerd; dat moeten we niet vergeten. De heide die naren van Hermandad waren echter buiten dienst, zodat hun dood-verkla ring weinig zorgen baart. Wij houden ons maar aan de ei-volle zaal, nu eens doodstil, dan weer hoorbaar geamu seerd. En aan de stem van het eigen hart. De voorstelling had iets weg van een Gysbreght-vertolking. Speelbaar of niet speelbaar deed niet ter zake. Ieder zat te wachten op de dialogen die hjj bij stukken en brokken van buiten kent. Ook wij waren er volkomen in, wat niet zo verwonderlijk was. In het halfduister tussen twee bedrijven door voerde een dame vlak voor ons met een vriendin een gesprek over het kalotje dat Beets in zijn laatste levensjaren nog heeft gedragen en dat haar moeder zorgvuldig had bewaard. „Het ligt nu op de tentoonstelling", fluisterde ze. Toen ging het doek weer open. Aller- charmantst! Sinds enige maanden mag Katholiek Nederland zich verheugen in een uit stekend geoutilleerd Centraal Reis- en Passagebureau, gevestigd Keizersgracht 299 Amsterdam C„ dat als reistechni- sche instantie optreedt ten dienste van de Ned. Reisvereniging voor Katholie ken en de Centrale Reiskas. Het Zomerprogram 1953 kwam dezer dagen van de pers en bevat een keur van reizen, die elk wat wils bieden. Reislustigen dienen van dit Zomerpro gram 1953 kennis te nemen en daartoe een exemplaar aan te vragen. In het Nationale Rampenfonds is tot gisteravond 81 millioen gulden binnen gekomen. De premier van Nieuw-Zeeland, Syd ney Holland, heeft bekendgemaakt, dat Nieuw-Zeeland 100.000 pond sterling (ruim één millioen gld.) zal schenken voor de slachtoffers der overstromingen in Nederland en 250.000 pond voor En geland. Naar wij vernemen is het totale dijk herstel op Schouwen-Duiveland opge dragen aan een aantal aannemings maatschappijen, waarvan deel uitmaken Adriaan Volker's Maatschappij tot het uitvoeren van openbare werken N.V. te Rotterdam, de M.U.Z. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken, Zanen en Verstoep, Gebr. van Oord te Wer kendam en o.a. de fa. Sanders, Snep vangers en Vlieger te Delft. Deze werkzaamheden zullen op zijn minst twee jaar in beslag nemen. Het Delftse bedrijf heeft driehonderd man voor zijn aandeel in het reusachtige werk: het dragline- en bulldozersbe- bedrijf, beschikbaar. Zij hebben ter be schikking 25 draglines. 22 bulldozers, 30 kipwagens en vijftien kilometer kleinspoor met motorloco's en kipkar ren. Deze aantallen zijn nog voor uit breiding' vatbaar, zo deelde de directie ons mede. De firma heeft bij een fa briek in Hamburg een order geplaatst voor zes draglines. De eerste daarvan zijn reeds afgeleverd. De Duitse fabriek heeft haar exportprogramma gewijzigd om aan de Nederlandse bestellingen voorrang te geven. Poppenschouwburg komt weer in tel Tj ij tijd en wijle neemt men te- JD kenen waar, dat het poppen theater, óók in de vorm van poesjenellen-voorstellingen, tot herleving komt als artistiek geïn spireerde voortzetting van aloude volkskunst. Zo is bijvoorbeeld ook tijdens de duur van het aan de „Internationale Flora" gekoppelde evenement „Haarlem-Lichtstad" een poesjenellenkelder ingericht onder de gewelven van het Haar lemse stadhuis. Het is in verband met een en ander, dat wij onze literaire mede werker vandaag aan het woord laten met een reportage over de „Poesje", zoals deze op het ogen blik leeft (en zoals deze geleefd heeft ten tijde van Hendrik Con science) in de stad Antwerpen, waar zij vanouds deel uitmaakte van het culturele volksleven. De binnenstad van Antwerpen is oud en monumentaal, maar met dien ver stande, dat de glorie van het Bourgondische verleden er niet op het heden drukt Wat oud is, is niet gerestaureerd-oud; het wordt nog intens door de mensen bewoond en daarom heeft het n'iet die stervende schoonheid, waar bij voorbeeld Brugge aan het verzande Zwin vol van is. De binnenstad van 'Antwerpen heeft, vooral in de valavond, als de lantaarn opsteker met zijn lange stok de ronde doet, echter ook iets van een provincie nest: een onneembaar bolwerk van zelfgenoegzaamheid. De smalte van straten en stoepen, de bultigheid der kasseien, de sloefen der volksvrouwen, de ver veloze luiken, die voor de ramen gaan, ere de eenzame Lievevrouwkes aan de gelige gevels; bij gaslicht tvordt het één tonaliteit. Dit gaslicht maakt veel stille duisternis in het havenkwartier doezelig zichtbaar, veel lelijks stemmig. Dit is het onbestemde uur, dat wij in de oude Poesje zouden willen zitten. Herhaaldelijk hebben wij op deze plaats gewezen op de schoonheid en de rijke onderrichting van de uturgie. De 4e Zondag van de Vasten neemt in de gedachtengang der Kerk een heel eigen plaats in. De boetedagen worden een ogenblik onderbroken en maken plaats voor grote vreugde. „Lae- tare", d.i. verheugt U. het eerste woord van de Introïtus, heeft langzamerhand deze dag de naam van Laetare-Zondag gegeven. Niet alleen de gebeden en lezingen drukken deze vreugdestemming uit, °°k op uitwendig zichtbare wijze geeft de Kerk uiting aan haar gevoelens van vreugde op deze dag. Het orgel speelt, bloemen versieren het altaar, de paarse Misgewaden mogen vervangen worden door roze-rode, diaken en subdiaken dragen dalmatiek en tuniek. Een fees telijke Paasstemming hangt in Je lucht, jh Rome wordt vandaag statie gehou den in de Kerk van het H. Kruis van Jeruzalem, d.i. de basiliek van het H. Kruis te Rome, waar de kruisrelieken bewaard worden, samen met aarde van °e Calvarieberg. Zoals de Joden vroe- eer naar Jeruzalem trokken voor het vieren der grote godsdienstige feesten, 2o gingen, en gaan nog, de Christenen |an Rome naar hun Romeinse Jeruza lem, de kerk. die een nabootsing is van de vroegere pelgrimsstede in Palestina. Wat is nu de oorzaak van deze Vreugde? Met echt geloof moeten wij hier trachten de mentaliteit van de Kerk in ons op te nemen. De vastentijd in wezen de laatste voorbereiding op bnze verlossing. Zoals wij al vaak heb ben uiteengezet, bevat de liturgie de hele ontwikkeling, de geschiedenis hjogen wij wel zeggen, van Gods heils plannen met de mensheid. De grote be kroning van Christus' zending op aar de Zijn werkelijke overwinning op dui- el, kwaad en dood, is een feit gewor den op Paasmorgen, toen Hij uit eigen kracht glorievol uit Zijn graf verrees. ^Jk jaar opnieuw viert de Kerk de ge dachtenis van deze wereldhervormende gebeurtenissen, omdat zij elk jaar op- leuw de genade van onze verlossing ^geestelijke wijze wil deelachtig wor- Temidden van deze voorbereidingstijd nu onderbreekt de liturgie plotseling Ms in heilig ongeduld, de boetestem ming van hoopvolle verwachting en ®rijpt vooruit op de dingen, die welis waar nog komen moeten. maar die, krachtens goddelijke belofte. zeker „u'len komen. Het Misformulier siaat vol met aanhalingen uit de H. pbhrift, waarin sprake is van Jeruza- ,bhi en Sion. Al deze bijbelteksten zijn Ie jde ®eest van de - liturgie voorspel- b'ide voorafbeeldingen van Christus' grote heilsinstituut: de door Hem ge- i 'bhte Kerk. Zo nodigt de Kerk ons ,®den uit, ons nu reeds met grote phjdschap innig te verheugen over ~dds komende, onschatbare gaven: un Kerk, die de levende voortzetting p Van Christus' verlossingswerk. St. aulus stelt in het Epistel Agar en «ra tegenover elkaar, als svmbolen -h het Oudo en Nieuwe Verbond, hu 0,0 door Christus verlosten, zijn j,.' geen slavenkinderen meer. maar 2#_,1f:ren van vrije vrouw" (Gal. 4. <Wk En het EvangeIie van <3e won- Rfif are broodvermeerdering, de voor- aav,eei^'ne ^er Eucharistie, herinnert W»,0 erooMe Sa,,p. die de Kerk van SpMi ,leuwe Verbond de mensen ter be- v«; ™n? steIt: het Lichaam en Bloed Christus als voedsel onzer zielen. o gezien is er inderdaad reden tot waarachtige vreugde. Al wie op (Jp deze wijze in de geest van geloof q bovennatuurlijke werkelijkheid van erv hei,sPlannen beleeft en innerlijk bi ®art' kan niet anders dan zijn lid- atsbhap van Gods Kerk als ziin te rijkdom beschouwen, die tevens keu j onuitputtelijke bron van verster- jlde genadegaven betekent. v0Ter echter ook een van onze te y?aamste tekortkomingen. Het ech- If,' ~lbPe besef van onze saamhorigheid kafk v stus 's hij de grote massa der "blieken hopeloos zoek. Er is geen Advertentie m m munhardt De echte M/jNHARDT tandpasia Tube 120-95-70 ct. bij Apothekers en Drogisten begrip meer voor de allesomvattende, ons diepste wezen doordringende beïn vloeding, die wij ondergaan, of beter: zouden moeten ondergaan van het bovennatuurlijke leven der genade. Wij vergeten, dat wij hier staan tegenover een volkomen onverdiende, gratis ge schonken verheffing en veredeling van onze natuur tot een hoogte, die al onze geschapen krachten ten enenmale te boven gaat. En deze verheffing tot het genaderijk van God is de noodzake lijke voorwaarde voor het bereiken van onze eindbestemming. Zonder Gods directe hulp zijn wij niet in staat tot de geringste bovennatuurlijk-verdien- stelijke daad; zonder God houdt de aar de ons met duizenden banden vastge klonken aan de grond en verwijdert ons steeds meer van onze Oorsprong en ons Doel. Met God hebben wij de mogelijkheid in ons onze eindbestemming te berei ken. Maar de weg daarheen is doornig en vol hinderlagen en eist onze volle medewerking met de door Christus be schikbaar gestelde, in zich almachtige hulnmiddelen. Het beheer en de uitdeling hiervan heeft Hij Zijn kerk in handen gegeven. Als wij de diepe zin van deze grote waarheid toch eens echt beseften? Een teleurstellende ervaring leert ons elke dag, dat menig Katholiek helaas niet bij machte is een duidelijk antwoord te geven op de vraag naar het wezen van de Kerk. Terwijl de catechismus daar over toch geen twijfel laat. Allerlei anti-godsdienstige stromin gen, moderne bestrijders van de Kerk van Rome, eigen gemakzucht en na tuurlijk gebrek aan inzicht hebben met vele andere factoren er toe meege werkt langzamerhand opvattingen te vestigen, die niet alleen totaal verkeerd zijn, maar bovendien hoogst noodlottig. De onwetendheid op dit gebied neemt ontstellende vormen aan. Het is heus geen uitzondering als wij de Kerk horen vereenzelvigen met een of ander gebouw, met de pastoor, de priesters of de Paus, en dan meestal nog met de bijgedachte aan een zeker dictator schap. De beter ingelichten komen ech ter gewoonlijk niet uit boven een soort definitie als: een vereniging van gelo vigen onder oppergezag van de Paus van Rome. Maar de Kerk is véél méér dan dat. Zij is in de volle zin van het woord het Mystieke Lichaam van Christus, zij is onder ons de levende Christus zelf, Wiens verlossingswerk zij dage lijks voortzet. Als wij werkelijk begrij pen. wat Christus voor ons gedaan heeft, dat alles in precies dezelfde zin doet de Kerk, ingevolge goddelijke op dracht, nu nog voor ons. En zij zal dat blijven doen, onoverwinnelijk, tot aan het einde der dagen. Evenals niemand zonder Christus tot God komt, zo komt niemand tot. Christus zonder Zijn Kerk. althans in de normale rrde. On der haar leiding, die onder toezicht van de H. Geest onfeilbaar is, behoren wij door het leven te 'gaan, omdat zij. evenals haar Stichter, de „woorden van het eeuwige leven heeft". Christus bedient Zich daarbij van mensen, maar ondanks, en ver over de mogelijke menselijke feilen van Ziin dienaren heen. staat de absolute godde lijke waarheid, die zij verkondigen en waaraan zij precies zo onderworpen zijn als de eenvoudigste gelovige. Het lidmaatschap van die Kerk is de normale weg voor de zaligmaking van alle mensen. Zó heeft God het gewild En daaraan hebben wij ons te houden. Tn dit licht gezien is de liturgie van de 4e Zondag van de Vasten een gerede aanleiding tot een grondig gewetens onderzoek over de wijze, waarop wij dif lidmaatschap beleven. Waar onze hooeste belangen op het spel staan, kan alleen maar een volle °n bewuste overgave de juiste houding zijn. (Van onze speciale verslaggever) Terwijl Flora geopend werd, is in het zelfde Heemstede de historische Oran jerie in het park Groenendaal in slopers handen gekomen, de in zijn omvang meest indrukwekkende Oranjerie, welke ons land bezat, enig overblijfsel van het indertijd door de bekende Daniël Marot ontworpen buiten „Meer en Berg", en als zodanig een uniek speci men van onze cultuur. In de oorlog door de bezetter ernstig beschadigd, bleek er na de bevrijding geen geld voor restau ratie beschikbaar en werd ook de Oran jerie van de Monumentenlijst afgevoerd. Er deed zich nog een oplossing voor: een mogelijkheid tot behoud door het inrichten van zeven woningen in het monumentale pand, al zou men liever hebben gezien, dat er een meer repre sentatieve bestemming voor was gevon den. In elk geval, Gedeputeerde Staten meenden er Heemstede aan te moeten herinneren, dat zij destijds een bedrag van f 100.000 ter beschikking hadden ge steld voor het behoud van dit gedeelte van het park, met inbegrip van de Oran jerie. En toen is het met de Oranjerie gegaan als met Barbertje: zij moest hangen. Op het gerucht van nog een mogelijkheid van gratie is het vonnis onverwijld voltrokken en de houweel er in gezet: de Oranjerie van Heemstede, met haar ooit zo geprezen achttiende- eeuws stuc-plafond. ligt in puin. Voor de helaas kleine garde, de Gideonsbent, die hier te lande de cultuur verdedigt, Heemschut en verwante organisaties, weer een nieuw échec, een verloren schermutseling, een klein treurspel, een van de zovele, tezamen echter een grote, dagelijks terugkerende tragedie. De 26-jarige E. J. uit Venlo, die in Beieren een priesteropleiding volgt, wordt tezamen met een medestudent reeds enige dagen vermist. Zij waren samen een ski-tocht gaan maken. (Van onze correspondent) In Harlingen heeft Vrijdag de voor zitter van de Kon. Noord- en Zuidhol- landsc Reddingsmij. jhr. C. F. J. Quar- les van Ufford, onderscheidingen van de maatschappij uitgereikt aan de be manningsleden van de reddingboten Brandaris van Terschelling en Insulinde van Oostmahom, voor de hachelijke tochten die zij in de stormnacht van 1 Februari hebben gemaakt, en aan twee leden van de plaatselijke commissies te Harlingen en op Terschelling. De reddingbootbemanningen kregen de grote bronzen medaille op de borst gespeld en jhr. Quarles van Ufford las hierbij een schrijven voor van Prins Bernhard, waarin deze zijn bijzondere dank uitspreekt voor het werk van de bemanningen van de reddingboten. De heer P. Schaap, die een kwart eenuw lid van de plaatselijke commissie in Harlingen is geweest, ontving biervoor de verguld zilveren medaille en de heer W. Stobbe, die in deze bijeenkomst af scheid nam van het reddingwezen, dat hij van 19141919 diende als motordrij ver op de oude Brandaris en nadien als lid van de plaatselijke commissie, kreeg de bronzen plaquette. De Nederlandse Televisiestichting zal hedenavond geen reportage verzorgen van de radio-actie „Beurzen open, dij ken dicht". Het blijkt technisch niet mogelijk een reportage te verzorgen vanuit Enschede. Wat van de oude Poesje het leven- digst is gebleven, is het begrip zelf, dat onwillekeurig de fantasie van de stads- bezoeker aan het dwalen brengt. Wij danken dat begrip aan Hendrik Con science, de man, die zogezegd „de Vla mingen leerde lezen". Wat hij er in 1855 in zijn „Geschiedenis mijner jeugd" over vertelde, kan men in me nige bloemlezing voor school en huis nalezen. „De poesjesnellenkelder, al dus Conscience, behoort tot die dingen, welke vroeger ons eigen volksleven samenstelden en nu reeds (in 1855 dus!), onder de druk van de nieuwere beschaving, zijn verloren gegaan" Daarom, en tevens om de durende in vloed, welke dit kinderlijk eenvoudig toneel op zijn geest heeft nagelaten, wilde hij zijn herinneringen er aan zo uitvoerig vastleggen. Dit onder dank van het nageslacht, dat zich met vrucht op die historiegetrouwe beschrijving kan inspireren. Conscience dan vraagt zijn lezers zich een grote overwelfde kelder te verbeelden, met ziltige muren en waar in nooit het daglicht is gedaald. Er zijn drie rangen; het dichtst bij het toneel betaalt men vier centen, daarachter een halve stuiver en gans naar achter, in het Uilenkot, slechts ene enkele cent. Voor het toneel („een vierkant gat, als een ovenmond") is een stuk grof visnet gespannen, tot het afweren van appelschellen en nootschalen, waar mede het geëerd publiek niet zelden de houten acteurs naar het hoofd werpt. Worden deze bewijzen van spontaan medeleven te hinderlijk, dan ziet de ordebewaker, een zuurziende man, zich genoodzaakt handelend op te treden. „Stilans daar op het Uilenkot!" roept hij. („Stilans", het geradbraakt Franse woord „silence" stilte). En dan slaat hij met een lange roede de rustver stoorders zeer onzacht tussen hoofd en schouderen Naar een nieuwe stijl Dit aloude volkse marionettentheater van Conscience bevond zich in het Reepenstraatje bij het Vleeshuis. In naam bevindt het zich daar nog altijd. Maar sinds de dagen van Pol Pasmans en Gust Deschamps is er veel ten ongunste veranderd. Als volksvermaak heeft het poppenspel zijn betekenis lang en breed verloren en daarom is het nu niet meer dan een kunstmatig in stand gehouden folkloristisch curiosum zonder ziel. Wilde men het begrip „Poesje" voor Antwerpen levend houden, dan diende het spel een nieuwe functie en een nieuwe inhoud te krijgen. Het is in de geschiedenis van de Antwerpse Poesje de onsterfelijke roem van de familie Van Campen daarvoor te hebben geijverd. In 1932 hoorde de restaurateur Jef van Campen, dat de laatste rasechte poesjesnellenspeler, Pol van de Bogaert, in een vlaag van ontmoediging zijn poppen, décors en andere toneelattri buten tot brandhout dreigde te verhak ken. Door de vorig jaar overleden folklorist Jan de Schuyter (die in 1943 „Beatrijs en Jonker Barend op het admiraalschip" (aanzicht over heel het toneel), een scène ulit het Ant werpse poesjenellenspel van de Van CamperCs. een foliant publiceerde over „De Ant werpse Poesje, zijn geschiedenis en zijn speelteksten") is een en ander nog zowat gered kunnen worden. Maar ge speeld werd er in Antwerpen niet meer. Toen is Jef van Campen, ge assisteerd door zijn zoons, die toen nog zoontjes waren, begonnen. Het werd allengs een familie-onderneming in de volste zin van het woord. Het maken en hanteren der poppen, het ontwer pen van de costuums, het bouwen van de decors, het regelen van de belichting en.... het schrijven van de stukken, het is alles eigen werk. „Zonder onze vader waren we er nooit gekomen' vertelt Constant van Campen. de op een na oudste zoon, die de auteur van de familie is. Zijn broers spelers en toneeltechnici Willy, Karei. Jozef en Fons, vallen hem van harte bij. Het is de nu ruim zeventigjarige vader Jef, die op zijn atelier in de Stoof straat als maar zit te ontwerpen en uit te wer ken. Met de vertoningen bemoeit hij zich ternauwernood, want die weet hij onverbeterlijk in handen bij zijn zoons, kleindochters en kleinzoons. Niettemin blijft hij de regisseur van de essentiële onzichtbaarheden. Zonder hem hadden de jongere Van Campens het nooit zo ver kunnen brengen, dat zij in 1948 in het kader van de Benelux in de Rid derzaal te Den Haag hun verhollandste vertoningen mochten geven en dat zij in 1949 hun speelkeldertje bij de haven voorgoed konden verwisselen voor een echte „schouwburg". De stad Antwerpen stelde hun de Sint Niklaaskapel in de Lange Nieuw- straat ter beschikking en daar schuiven sindsdien nu elk weekeinde de gordijn tjes open voor dat schoonste spel der verbeelding, dat poppentheater heet. Laten wij over de inhoud van de stuk ken vooral niet min denken. Het is toneel van grote allure, hetwelk hier vertoond wordt. Toneel met reminis- centies aan niemand minder dan Sha kespeare, hoe geheel eigen de stijl ook is. „Zoals het in de wereld gaat Speelt hier de gek voor diplomaat". Dit is een wijsheid van Van Campen Senior, als spreuk ter linkerzijde van het doek opgehangen. Het is een goed populaire wijsheid, die ter rechterzijde van het doek een indrukwekkende pen dant vindt in het ware woord: „Al is de klucht ook nog zo schoon. Het treurspel spant altijd de kroon". De internationale Neuzenfamili POPPtN tfHOUWBUfó JHKK I Voorts ademen de stukken van de Van Campens een heel eigen sfeer door het optreden van enkele ver trouwde typen uit het historische Poes jesrepertoire: met name de Bult en de Neus. Wat de Neus betreft: met de Hol landse Jan Klaassen, de Engelse Punch, Kasper van over de Rijn, Christobal van Spanje en Polichinelïe van Frank rijk is hii een afstammeling van de Pulcinella uit de Italiaanse Commedia dell' arte. Het woord poesjenel is dan ook een verbastering van Pulci nella. De leden van deze internatio nale neuzenfamilie hebben in het pop pentheater altijd gaarne een enigszins politieke rol gespeeld. In de oude Poes je commentariseerde de Neus altijd met veel succes de stadsnieuwtjes. Hij mocht daarbij gerust in „affronten" vallen, steken onder en boven water geven en vloeken als een ketter. Men verwachtte van hem niet anders. Maar bij de Van Campens moet de Neus zich beschaafd gedragen en zijn onvertogen Antwerps verruilen voor meer alge meen beschaafd Zuidelijk Nederlands. Als sqrieuze nar is hij nu een figuur van intrinsieke betekenis in het spel. Wij zouden nog heel wat moeten vertellen over de techniek, die aan het spel te pas komt, want die maakt een belangrijk deel van het artistiek succes der vertoningen uit. Alle bewegingen van de poppen zijn in volmaakte har monie met hun woorden. Met klassieke marionetten of draadpoppen wordt in Antwerpen overigens niet gewerkt. De Vlaamse poesjenel is een stangpop, on geveer 35 cm. groot; een juweeltje van houtsnijkunst en aankleding. De Van Campens beschik ken nu over een re pertoire van zes eigen stukken, die elk voor zich van opmerkelijke lite raire waarde zijn. Daar komen onge veer honderd pop pen voor kijken.Een nieuw stuk, han delend over de be roemde Antwerpse drukker Christoffel Plantij n. die in 1572 door Philips II tot „aartsdrukker" werd benoemd, is m voorbereiding voor het komende sei zoen. Nu men 0ok bij ons in Nederland tekenen van herle ving van het poes jenellentheater kan waarnemen zij hier tenslotte als aan sporing om met de ze vorm van klein kunst kennis te ma ken aangehaald hetgeen wijlen de dichter Nijhoff een paar jaar geleden schreef in het gas tenboek der Ant werpse poesje-spe lende familie: n-njefjituwdtr- frnlwerptn. hvMrt nn „Hier leert men de mensen verstaan Door de poppen ga de te slaan" NICO VERHOEVEN 37 Ze bood me eens tien, dan twintig-dui zend gulden, contant, toen zij mij op mijn kamer kwam bezoeken. Maar toen heb ik al gezegd, wat ik nu herhaal: Neen. Ik laat mij niet op die manier uitkopen. Ik heb mijn eigen ideeën, mijn eigen plannen en ambities. U behoeft uw geld niet voor mij te laten schitte ren. Ik zal echter wel iets anders op noemen, wat u voor me kunt doen." Nesta antwoordde niet. Stijf staarde zij naar de man. die haar moeder klaarblij kelijk in zijn klauwen had en Pratt, die haai' ook nauwkeurig observeerde, ging door met meer nadruk in zijn stem. „Om te beginnen, en dat is al heel wat. kunt u proberen een beetje betere gedachten over mij te krijgen. Ik heb u al gezegd, u begrijpt mij niet. Pro beer het eens. Ik ben geen slechte ke rel, Ik heb talenten. Eldrick Pascoe zullen u zeggen, dat ik onvoorwaarde lijk te vertrouwen ben in geldzaken. U zult zien, dat ik de zaken van uw moeder zó zal behartigen, dat iedere accountant mij er zijn compliment over zal maken. Ik neem alleen maar het sa laris aan dat ik anders als rentmeester zou verdiend hebben. Waarom kunnen we het. daarbij niet laten? Misschien zult u na een poosje inzien, dat ik te vertrouwen ben." „Hoe kan ik iemand vertrouwen, die me zelf zegt, dat hij een geheim en een document als een dreigement gebruikt om mijn moeder iets af te dwingen?" vroeg Nesta. „U zegt, dat u een geheim hebt, dat haar te gronde kan richten, los van de jongstleden gebeurtenissen. Is dat nobel?" „Ik heb het niet gezocht" wierp Pratt tegen. „Ik heb het toevallig ontdekt." „Nu laat u zich in de kaart kijken", zeide Nesta. „Of er zit iets in uw brein, waardoor u niet oprecht kunt oordelen. Niet hoe je aan de kennis komt, maar hoe je ze gebruikt, dat is de zaak ter roriseren." „Neem mij niet kwalijk," onderbrak Pratt haar met een vreemd lachje. „Uw hersens mankeren iets. Ik gebruik mijn kennis om u allen te besehermen. Denk eens aan wat ik in het begin gezegd heb. Dat, als ik het geheim bekend maakte, het uw moeder zou ruïneren en u ook. Dat zou het ook werkelijk nu meer dan ooit. Door het te bewaren, dien ik niet mijn eigen belangen, maar de uwe." Nesta stond op. Zij zag in, dat zij op het dode punt gekomen waren. En Pratt stond ook op en zag haar bijna sme kend aan. ,Ik wilde, dat u de zaken van mijn standpunt kon bezien, juffrouw Malla- thorpe. Ik draag uw moeder geen kwaad hart toe, ondanks alles. Ik wil dat hele complot vergeten en er zorg voor dra gen, dat het geheim een geheim blijft, kunnen we geen vrienden zijn, kunt u mij geen hand geven?" Hij stak zijn hand uit terwij] hij sprak. Nesta deed een stap terug. „Neen," zeide zij. ,Ik denk er nog net zo over, als toen ik hier kwam." Voor Pratt een stap had kunnen doen, was zij de deur uit, de trap af en in een ogenblik tussen de mensen- drukte in de straat verdwenen. Enige minuten liep zij in de richting van het kantoor van Robson, maar voordat zij het bereikte, keerde zij zich resoluut om en ging naar dat van Eldrick Pascoe. HOOFDSTUK XVI. BESPREKING IN HET HOOFD KWARTIER. Tegen de tijd dat zij in Eldrick's pri- vé-kantoor werd binnengelaten had Nesta haar kalmte herkregen. Ook had zij tijd gehad om na te denken en de reden van wat zij nu ging doen, vond voor een gedeelte haar grond in deze overweging. Heel bedaard en doelbe wust begon zij nadat Eldrick haar een stoel had aangeboden. „Mijn bezoek heeft een dubbele oor zaak, mijnheer Eldrick. Ten eerste moet ik u nog steeds bedanken voor uw vriendelijkheid bij het sterven van mijn broer, óm ons uw klerk te lenen voor het beredderen van alle daaruit voort vloeiende zaken." „Ik ben heel blij, dat hij u van dienst is geweest juffrouw Mallathorpe," ant woordde Eldrick. „Ik had zo gedacht, dat hij wel wat kon helpen, ook omdat hij om zo te zeggen het eerst bij uw broer was geweest na het ongeval Werkelijk hij heeft heel veel voor ons gedaan", ging Nesta door, ,en ik voelde mij zeer aan hem verplicht. Ten tweede wilde ik met u over hem spre ken „Zo", zei Eldrick. Hij vermoedde al on geveer wat er in zijn bezoekster omging en was inwendig blij dat hii eens met haar kon praten. „Over Pratt?" Wat is er met hem. juffrouw Mallathorpe?" „Hij is hier verscheidene jaren ge weest, nietwaar?" vroeg zij. ..Heel wat jaren," bevestigde Eldrick. „Hij is als kantoorjongen bij ons geko men en hij was eerste bediende toen hij wegging." „Dan zult u hem wel goed kennen." „Wat dat aangaat, er zijn er, die je nooit leert kennen, dat is te zeggen, goed kennen,' hervatte Eldrick. „Ik ken Pratt goed genoeg in zoverre hij onze klerk was. Van zijn privé leven weet ik niets. Hij is knap, hij heeft talenten, hij leest nogal veel, hij wil vooruit komen in de wereld. En ik zou zeggen, hij is een beetje te berekenend." „Toch niet onbetrouwbaar?" „Absoluut niet," zei Eldrick. „Dat zou ik niet durven zeggen. Maar hij heelt zo'n neiging tot strategie in zich. Zover ons betreft, hebben wij altijd bevonden, dat hij hard werkte, energiek en eerlijk was en absoluut te vertrouwen in geld zaken. Er zijn duizenden en duizenden door zijn handen gegaan." „U weet dat mijn moeder om een of andere reden, waar ik verder niets van weet, hem procuratie verleend heeft over haar zaken?", vroeg Nesta. „Ja. dat heeft mijnheer Collingwood mij verteld', antwoordde Eldrick. „Ook sprak mijnbeer Robson erover, uw no taris, die er. tussen twee haakjes, erg bos om was." „En u", zeide zij op de man af. „Wat denkt u er van? Zeg het me maar open en bloot." „Dat is een lastige viaag," glimlachte Eldrick, hoofdschuddend. „Als uw moe der ieménd wenst te engageren die haar helpt in de beslommeringen van haar zaken, lijkt zij mij geheel compe tent en dan is zij daarin volkomen vrü Ik zie niet in. wie daar objecties tegen zou kunnen hebben. En ais zij Pratt uit kiest voor die post. waarom niet? Zo als ik u al zei. als zijn laatste en zijn enige werkgever, ik ben overtuigd van zijn kunde en betrouwbaarheid Ik ver onderstel. dat hij als uw moeders zaak waarnemer toezicht zal houden op 'net landgoed, betalingen ontvangen en doen, haar advies geven in beleggings zaken enzovoorts Mijn persoonlijke opinie is, dat hij daar heel goed toe in staat is en het werkelijk goed zal be hartigen." (Wordt vervolgd). Vier militairen, die een vrijwillig dienstverband hadden aangegaan met het „Nederlands detachement V.N.", zijn tijdens de afgelopen weken van hun onderdeel weggelopen. Eén van hen is bij de grens gegrepen. Men neemt aan dat de andere drie vluchtelingen hebben getekend voor het Franse Vreemdelin genlegioen. De vluchtelingen worden als deserteurs beschouwd. Desertie valt niet onder de uitleve ringsverdragen. zodat in de onderhavige gevallen de Ned. regering geen verzoek tot uitlevering kan doen. Zulks is alleen mogelijk in tijd van oorlog. Even na elf uur is het Vrijdagavond gelukt het stroomgat tussen Herkingen en Nieuwe Tonge te dichten, dank zij het feit dat de gehele bevolking alle krachten heeft ingespannen. De burge meesters van deze beide plaatsen, die de gehele avond hadden meegewerkt bij het sjouwen van zakken zand, wierpen de laatste zakken in het gat. Hierna kon men beginnen de opgeworpen dam te versterken met basaltblokken. Vrijdag is in eerste instantie een gat gedicht te Burghsluis bi.i de haven van Burgh op Schouwen. De dijk zal nu nog niet tegen stormvloed-en bestand zijn, maar het water stroomt nu de pol der Burgh niet meer binnen. Het droog- malen van deze polder zal volgens ver wachting enkele weken duren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 3