De Familie Kegge nog
springlevend
i
fipka
1
VAL DA
Herleving van Poesje bijna op
Shakespeareaanse voet
Halfvasten
Eertijds element van
volksleven
I hantage
Een halve eeuw
na zijn dood
Rampenfonds
81 millioen
Flora geopend, Oranjerie gesloopt
Korea-vrij willigers
deserteren
Stroomgat bij
Herkingen gedicht
ZATERDAG 14 MAART 1953
PAGINA 3
Verguldavondje in Utrechtse Schouwburg
Reisseizoen 1953
Het dijkherstel op
Schouwen-Duiveland
Opdracht aan aannemers
WÈÈÊËÊm
Chlorophyll
LITERAIRE KRONIEK
Venlose student in Beieren
vermist
Bemanning van redding
boten onderscheiden
Voor verrichtingen in de
rampnacht
„Beurzen open, dijken dicht"
niet door televisie
m CAHPf
e
BIJ GRIEP
PASTI LLES
de' ZACHTE VALDAMILD
door
J. S. Fletcher
Drie naar het Vreem
delingenlegioen
Gat bij Burghsluis gedicht
(Van onze speciale verslaggever)
Gisteren was het precies een halve eeuw geleden, dat Nicolaas Beets in
Utrecht is overleden. Een halve eeuw is er voorbijgegaan dinds de beroemde
poëet en gevierde predikant tot het stof zijner vaderen werd verzameld. Een
halve eeuw, waarin een wereld van aanschijn is veranderd, Haarlem en Utrecht
incluis. Maar de stad, waarin de dominee een mensenleeftijd gewoond heeft en
gewerktis zijn ereburger na zoveel jaren nog niet vergeten. Dat bewijst de
Beets-tentoonstelling, onlangs in de Domstad geopend. Alsook de opvoering van
De Familie Kegge", een toneelspel in vijf bedrijven naar de Camera Obscure
door ir. J. P. Valkema Blouw, gisteravond in de Stadsschouwburg, die tot in
de hanebalken was gevuld. Met de zonen en dochters van een generatie, die
tijdens de dienst nog door Beets is voorgegaan, die de grijze dichter op straat
dan zijn wuivende bakkebaarden reeds van verre heeft herkend.
Tijdens deze halve eeuw is het stof
der vergetelheid neergedwarreld op de
vier dikke delen waarin Beets „alle zij
ne dichtwerken" heeft verzameld. Stof
dat een gulden snee bedekt, met een
vingerafdruk hier en daar van iemand
die op een instituutsboekerij heeft mis
getast. Een praalgraf voor Ada van Hol
land, een beetje vergeeld maar goed ge
conserveerd, want nog dezelfde mum
mie die ze reeds tijdens haar leven was.
Een tombe ook waarin een enkel na
tuurvers, minnedicht en meisjesportret
te vroeg is bijgezet. Ze ademen nóg!
Maar een groter bewijs dat Beets,
vijftig jaar na zijn dcod, nog spring
levend is. levert ons de Camera. Zo te
zien is hij nog niet aan de laatste druk
toe en het wat los-in-elkaar-gestoken
meesterwerkje blijft als tweedehands
artikel courant. De dominee Beets is
misschien al jaren dood, maar de dich
ter Hildebbrand komen we in Nederland
nog regelmatig tegen. Iedereen kent
hem, edel en ij del tegelijk en van een
gevoeligheid die een geboren dichter
eigen is. Een rustige, beschaafde jonge
man met oplettende ogen en gespitste
oren. Hem ontgaat niets. Op bezoek bij
kennissen vangt hij ieder woord op dat
ae giebelende meisjes zich laten ontval
len en bewaart het zorgvuldig, met een
glimlach. En dat hij ook in de stilte nog
iets weet te beluisteren, bewijzen de
bladzijden waarin hij lichtelijk is aan
gedaan door de charme van Suzette
Noiret. Het is geen wonder dat zo-
lemand op een „plaatsje van ontwijk"
de moerbei-toppen heeft horen ruisen.
De belangrijkste figuren uit de Ca
mera zijn even bekend als de helden
uit de vaderlandse geschiedenis. Voor
al de Kegge's. En desondanks was het
voor ons een sensatie gisteren die
Utrechtse familie in haar eigen stad
te ontmoeten, in haar eigen huis
kamer: grootmoeder, Kegge en zijn
vrouw, hun dochter Henriëtte. Zelfs
Lorre was van de partij. We hebben
Hildebrand zien binnenkomen, de
goeie ouwe Barend en Saartje. Ook
de huisvriend Van der Hoogen. Even
als Henriëtte hebben we die kwast
welwillend ontvangen, maar toch
stiekum in de maling gencmen. Ha-
ha-ha!
In heel de Nederlandse litteratuur
zijn eigenlijk maar twee boeken te vin
den waarin de meisjes aanvaardbaar
worden uitgebeeld. Saartje Burgerhart
is enig. Maar Henriëtte met haar vrien
dinnen niet minder. We hebben giste
ren het hele stel bij elkaar gezien op
het verguldavondje bij bakker De Droot.
Bartje Blom en Pietje Hupstra, Mietje
en Grietje en de zusjes Opper. En Hil
debrand er midden-tussen-in!
We hebben alle feilen die het stuk en
het spel wel zullen aankleven, spontaan
voorbijgezien. Eerst in de pauze hoor
den We een politie-agent tegen een col
lega zeggen: „Nogal langdradig, wat
jij?" In de halve eeuw die achter ons
ligt, is de politie gemotoriseerd; dat
moeten we niet vergeten. De heide die
naren van Hermandad waren echter
buiten dienst, zodat hun dood-verkla
ring weinig zorgen baart. Wij houden
ons maar aan de ei-volle zaal, nu eens
doodstil, dan weer hoorbaar geamu
seerd. En aan de stem van het eigen
hart. De voorstelling had iets weg van
een Gysbreght-vertolking. Speelbaar of
niet speelbaar deed niet ter zake. Ieder
zat te wachten op de dialogen die hjj
bij stukken en brokken van buiten
kent. Ook wij waren er volkomen in,
wat niet zo verwonderlijk was. In het
halfduister tussen twee bedrijven door
voerde een dame vlak voor ons met een
vriendin een gesprek over het kalotje
dat Beets in zijn laatste levensjaren nog
heeft gedragen en dat haar moeder
zorgvuldig had bewaard. „Het ligt nu
op de tentoonstelling", fluisterde ze.
Toen ging het doek weer open. Aller-
charmantst!
Sinds enige maanden mag Katholiek
Nederland zich verheugen in een uit
stekend geoutilleerd Centraal Reis- en
Passagebureau, gevestigd Keizersgracht
299 Amsterdam C„ dat als reistechni-
sche instantie optreedt ten dienste van
de Ned. Reisvereniging voor Katholie
ken en de Centrale Reiskas.
Het Zomerprogram 1953 kwam dezer
dagen van de pers en bevat een keur
van reizen, die elk wat wils bieden.
Reislustigen dienen van dit Zomerpro
gram 1953 kennis te nemen en daartoe
een exemplaar aan te vragen.
In het Nationale Rampenfonds is tot
gisteravond 81 millioen gulden binnen
gekomen.
De premier van Nieuw-Zeeland, Syd
ney Holland, heeft bekendgemaakt, dat
Nieuw-Zeeland 100.000 pond sterling
(ruim één millioen gld.) zal schenken
voor de slachtoffers der overstromingen
in Nederland en 250.000 pond voor En
geland.
Naar wij vernemen is het totale dijk
herstel op Schouwen-Duiveland opge
dragen aan een aantal aannemings
maatschappijen, waarvan deel uitmaken
Adriaan Volker's Maatschappij tot het
uitvoeren van openbare werken N.V. te
Rotterdam, de M.U.Z. Maatschappij tot
Uitvoering van Zuiderzeewerken, Zanen
en Verstoep, Gebr. van Oord te Wer
kendam en o.a. de fa. Sanders, Snep
vangers en Vlieger te Delft.
Deze werkzaamheden zullen op zijn
minst twee jaar in beslag nemen. Het
Delftse bedrijf heeft driehonderd man
voor zijn aandeel in het reusachtige
werk: het dragline- en bulldozersbe-
bedrijf, beschikbaar. Zij hebben ter be
schikking 25 draglines. 22 bulldozers,
30 kipwagens en vijftien kilometer
kleinspoor met motorloco's en kipkar
ren. Deze aantallen zijn nog voor uit
breiding' vatbaar, zo deelde de directie
ons mede. De firma heeft bij een fa
briek in Hamburg een order geplaatst
voor zes draglines. De eerste daarvan
zijn reeds afgeleverd. De Duitse fabriek
heeft haar exportprogramma gewijzigd
om aan de Nederlandse bestellingen
voorrang te geven.
Poppenschouwburg komt weer in tel
Tj ij tijd en wijle neemt men te-
JD kenen waar, dat het poppen
theater, óók in de vorm van
poesjenellen-voorstellingen, tot
herleving komt als artistiek geïn
spireerde voortzetting van aloude
volkskunst. Zo is bijvoorbeeld ook
tijdens de duur van het aan de
„Internationale Flora" gekoppelde
evenement „Haarlem-Lichtstad"
een poesjenellenkelder ingericht
onder de gewelven van het Haar
lemse stadhuis.
Het is in verband met een en
ander, dat wij onze literaire mede
werker vandaag aan het woord
laten met een reportage over de
„Poesje", zoals deze op het ogen
blik leeft (en zoals deze geleefd
heeft ten tijde van Hendrik Con
science) in de stad Antwerpen,
waar zij vanouds deel uitmaakte
van het culturele volksleven.
De binnenstad van Antwerpen is oud en monumentaal, maar met dien ver
stande, dat de glorie van het Bourgondische verleden er niet op het heden
drukt Wat oud is, is niet gerestaureerd-oud; het wordt nog intens door de
mensen bewoond en daarom heeft het n'iet die stervende schoonheid, waar bij
voorbeeld Brugge aan het verzande Zwin vol van is.
De binnenstad van 'Antwerpen heeft, vooral in de valavond, als de lantaarn
opsteker met zijn lange stok de ronde doet, echter ook iets van een provincie
nest: een onneembaar bolwerk van zelfgenoegzaamheid. De smalte van straten
en stoepen, de bultigheid der kasseien, de sloefen der volksvrouwen, de ver
veloze luiken, die voor de ramen gaan, ere de eenzame Lievevrouwkes aan de
gelige gevels; bij gaslicht tvordt het één tonaliteit. Dit gaslicht maakt veel stille
duisternis in het havenkwartier doezelig zichtbaar, veel lelijks stemmig. Dit is
het onbestemde uur, dat wij in de oude Poesje zouden willen zitten.
Herhaaldelijk hebben wij op deze
plaats gewezen op de schoonheid
en de rijke onderrichting van de
uturgie. De 4e Zondag van de Vasten
neemt in de gedachtengang der Kerk
een heel eigen plaats in. De boetedagen
worden een ogenblik onderbroken en
maken plaats voor grote vreugde. „Lae-
tare", d.i. verheugt U. het eerste woord
van de Introïtus, heeft langzamerhand
deze dag de naam van Laetare-Zondag
gegeven.
Niet alleen de gebeden en lezingen
drukken deze vreugdestemming uit,
°°k op uitwendig zichtbare wijze geeft
de Kerk uiting aan haar gevoelens van
vreugde op deze dag. Het orgel speelt,
bloemen versieren het altaar, de paarse
Misgewaden mogen vervangen worden
door roze-rode, diaken en subdiaken
dragen dalmatiek en tuniek. Een fees
telijke Paasstemming hangt in Je lucht,
jh Rome wordt vandaag statie gehou
den in de Kerk van het H. Kruis van
Jeruzalem, d.i. de basiliek van het H.
Kruis te Rome, waar de kruisrelieken
bewaard worden, samen met aarde van
°e Calvarieberg. Zoals de Joden vroe-
eer naar Jeruzalem trokken voor het
vieren der grote godsdienstige feesten,
2o gingen, en gaan nog, de Christenen
|an Rome naar hun Romeinse Jeruza
lem, de kerk. die een nabootsing is van
de vroegere pelgrimsstede in Palestina.
Wat is nu de oorzaak van deze
Vreugde? Met echt geloof moeten wij
hier trachten de mentaliteit van de
Kerk in ons op te nemen. De vastentijd
in wezen de laatste voorbereiding op
bnze verlossing. Zoals wij al vaak heb
ben uiteengezet, bevat de liturgie de
hele ontwikkeling, de geschiedenis
hjogen wij wel zeggen, van Gods heils
plannen met de mensheid. De grote be
kroning van Christus' zending op aar
de Zijn werkelijke overwinning op dui-
el, kwaad en dood, is een feit gewor
den op Paasmorgen, toen Hij uit eigen
kracht glorievol uit Zijn graf verrees.
^Jk jaar opnieuw viert de Kerk de ge
dachtenis van deze wereldhervormende
gebeurtenissen, omdat zij elk jaar op-
leuw de genade van onze verlossing
^geestelijke wijze wil deelachtig wor-
Temidden van deze voorbereidingstijd
nu onderbreekt de liturgie plotseling
Ms in heilig ongeduld, de boetestem
ming van hoopvolle verwachting en
®rijpt vooruit op de dingen, die welis
waar nog komen moeten. maar die,
krachtens goddelijke belofte. zeker
„u'len komen. Het Misformulier
siaat vol met aanhalingen uit de H.
pbhrift, waarin sprake is van Jeruza-
,bhi en Sion. Al deze bijbelteksten zijn
Ie jde ®eest van de - liturgie voorspel-
b'ide voorafbeeldingen van Christus'
grote heilsinstituut: de door Hem ge-
i 'bhte Kerk. Zo nodigt de Kerk ons
,®den uit, ons nu reeds met grote
phjdschap innig te verheugen over
~dds komende, onschatbare gaven:
un Kerk, die de levende voortzetting
p Van Christus' verlossingswerk. St.
aulus stelt in het Epistel Agar en
«ra tegenover elkaar, als svmbolen
-h het Oudo en Nieuwe Verbond,
hu 0,0 door Christus verlosten, zijn
j,.' geen slavenkinderen meer. maar
2#_,1f:ren van vrije vrouw" (Gal. 4.
<Wk En het EvangeIie van <3e won-
Rfif are broodvermeerdering, de voor-
aav,eei^'ne ^er Eucharistie, herinnert
W»,0 erooMe Sa,,p. die de Kerk van
SpMi ,leuwe Verbond de mensen ter be-
v«; ™n? steIt: het Lichaam en Bloed
Christus als voedsel onzer zielen.
o gezien is er inderdaad reden tot
waarachtige vreugde. Al wie op
(Jp deze wijze in de geest van geloof
q bovennatuurlijke werkelijkheid van
erv hei,sPlannen beleeft en innerlijk
bi ®art' kan niet anders dan zijn lid-
atsbhap van Gods Kerk als ziin
te rijkdom beschouwen, die tevens
keu j onuitputtelijke bron van verster-
jlde genadegaven betekent.
v0Ter echter ook een van onze
te y?aamste tekortkomingen. Het ech-
If,' ~lbPe besef van onze saamhorigheid
kafk v stus 's hij de grote massa der
"blieken hopeloos zoek. Er is geen
Advertentie
m m munhardt
De echte
M/jNHARDT tandpasia
Tube 120-95-70 ct. bij Apothekers en Drogisten
begrip meer voor de allesomvattende,
ons diepste wezen doordringende beïn
vloeding, die wij ondergaan, of beter:
zouden moeten ondergaan van het
bovennatuurlijke leven der genade. Wij
vergeten, dat wij hier staan tegenover
een volkomen onverdiende, gratis ge
schonken verheffing en veredeling van
onze natuur tot een hoogte, die al onze
geschapen krachten ten enenmale te
boven gaat. En deze verheffing tot het
genaderijk van God is de noodzake
lijke voorwaarde voor het bereiken van
onze eindbestemming. Zonder Gods
directe hulp zijn wij niet in staat tot
de geringste bovennatuurlijk-verdien-
stelijke daad; zonder God houdt de aar
de ons met duizenden banden vastge
klonken aan de grond en verwijdert ons
steeds meer van onze Oorsprong en ons
Doel.
Met God hebben wij de mogelijkheid
in ons onze eindbestemming te berei
ken. Maar de weg daarheen is doornig
en vol hinderlagen en eist onze volle
medewerking met de door Christus be
schikbaar gestelde, in zich almachtige
hulnmiddelen.
Het beheer en de uitdeling hiervan
heeft Hij Zijn kerk in handen gegeven.
Als wij de diepe zin van deze grote
waarheid toch eens echt beseften? Een
teleurstellende ervaring leert ons elke
dag, dat menig Katholiek helaas niet
bij machte is een duidelijk antwoord te
geven op de vraag naar het wezen van
de Kerk. Terwijl de catechismus daar
over toch geen twijfel laat.
Allerlei anti-godsdienstige stromin
gen, moderne bestrijders van de Kerk
van Rome, eigen gemakzucht en na
tuurlijk gebrek aan inzicht hebben met
vele andere factoren er toe meege
werkt langzamerhand opvattingen te
vestigen, die niet alleen totaal verkeerd
zijn, maar bovendien hoogst noodlottig.
De onwetendheid op dit gebied neemt
ontstellende vormen aan. Het is heus
geen uitzondering als wij de Kerk
horen vereenzelvigen met een of ander
gebouw, met de pastoor, de priesters
of de Paus, en dan meestal nog met de
bijgedachte aan een zeker dictator
schap. De beter ingelichten komen ech
ter gewoonlijk niet uit boven een soort
definitie als: een vereniging van gelo
vigen onder oppergezag van de Paus
van Rome.
Maar de Kerk is véél méér dan dat.
Zij is in de volle zin van het woord
het Mystieke Lichaam van Christus, zij
is onder ons de levende Christus
zelf, Wiens verlossingswerk zij dage
lijks voortzet. Als wij werkelijk begrij
pen. wat Christus voor ons gedaan
heeft, dat alles in precies dezelfde zin
doet de Kerk, ingevolge goddelijke op
dracht, nu nog voor ons. En zij zal dat
blijven doen, onoverwinnelijk, tot aan
het einde der dagen. Evenals niemand
zonder Christus tot God komt, zo komt
niemand tot. Christus zonder Zijn
Kerk. althans in de normale rrde. On
der haar leiding, die onder toezicht
van de H. Geest onfeilbaar is, behoren
wij door het leven te 'gaan, omdat zij.
evenals haar Stichter, de „woorden van
het eeuwige leven heeft".
Christus bedient Zich daarbij van
mensen, maar ondanks, en ver over de
mogelijke menselijke feilen van Ziin
dienaren heen. staat de absolute godde
lijke waarheid, die zij verkondigen en
waaraan zij precies zo onderworpen zijn
als de eenvoudigste gelovige.
Het lidmaatschap van die Kerk is de
normale weg voor de zaligmaking van
alle mensen. Zó heeft God het gewild
En daaraan hebben wij ons te houden.
Tn dit licht gezien is de liturgie van de
4e Zondag van de Vasten een gerede
aanleiding tot een grondig gewetens
onderzoek over de wijze, waarop wij
dif lidmaatschap beleven.
Waar onze hooeste belangen op het
spel staan, kan alleen maar een volle
°n bewuste overgave de juiste houding
zijn.
(Van onze speciale verslaggever)
Terwijl Flora geopend werd, is in het
zelfde Heemstede de historische Oran
jerie in het park Groenendaal in slopers
handen gekomen, de in zijn omvang
meest indrukwekkende Oranjerie, welke
ons land bezat, enig overblijfsel van
het indertijd door de bekende Daniël
Marot ontworpen buiten „Meer en
Berg", en als zodanig een uniek speci
men van onze cultuur. In de oorlog door
de bezetter ernstig beschadigd, bleek er
na de bevrijding geen geld voor restau
ratie beschikbaar en werd ook de Oran
jerie van de Monumentenlijst afgevoerd.
Er deed zich nog een oplossing voor:
een mogelijkheid tot behoud door het
inrichten van zeven woningen in het
monumentale pand, al zou men liever
hebben gezien, dat er een meer repre
sentatieve bestemming voor was gevon
den. In elk geval, Gedeputeerde Staten
meenden er Heemstede aan te moeten
herinneren, dat zij destijds een bedrag
van f 100.000 ter beschikking hadden ge
steld voor het behoud van dit gedeelte
van het park, met inbegrip van de Oran
jerie. En toen is het met de Oranjerie
gegaan als met Barbertje: zij moest
hangen. Op het gerucht van nog een
mogelijkheid van gratie is het vonnis
onverwijld voltrokken en de houweel
er in gezet: de Oranjerie van Heemstede,
met haar ooit zo geprezen achttiende-
eeuws stuc-plafond. ligt in puin. Voor
de helaas kleine garde, de Gideonsbent,
die hier te lande de cultuur verdedigt,
Heemschut en verwante organisaties,
weer een nieuw échec, een verloren
schermutseling, een klein treurspel, een
van de zovele, tezamen echter een
grote, dagelijks terugkerende tragedie.
De 26-jarige E. J. uit Venlo, die in
Beieren een priesteropleiding volgt,
wordt tezamen met een medestudent
reeds enige dagen vermist. Zij waren
samen een ski-tocht gaan maken.
(Van onze correspondent)
In Harlingen heeft Vrijdag de voor
zitter van de Kon. Noord- en Zuidhol-
landsc Reddingsmij. jhr. C. F. J. Quar-
les van Ufford, onderscheidingen van
de maatschappij uitgereikt aan de be
manningsleden van de reddingboten
Brandaris van Terschelling en Insulinde
van Oostmahom, voor de hachelijke
tochten die zij in de stormnacht van
1 Februari hebben gemaakt, en aan twee
leden van de plaatselijke commissies te
Harlingen en op Terschelling.
De reddingbootbemanningen kregen
de grote bronzen medaille op de borst
gespeld en jhr. Quarles van Ufford las
hierbij een schrijven voor van Prins
Bernhard, waarin deze zijn bijzondere
dank uitspreekt voor het werk van de
bemanningen van de reddingboten. De
heer P. Schaap, die een kwart eenuw
lid van de plaatselijke commissie in
Harlingen is geweest, ontving biervoor
de verguld zilveren medaille en de heer
W. Stobbe, die in deze bijeenkomst af
scheid nam van het reddingwezen, dat
hij van 19141919 diende als motordrij
ver op de oude Brandaris en nadien als
lid van de plaatselijke commissie, kreeg
de bronzen plaquette.
De Nederlandse Televisiestichting zal
hedenavond geen reportage verzorgen
van de radio-actie „Beurzen open, dij
ken dicht". Het blijkt technisch niet
mogelijk een reportage te verzorgen
vanuit Enschede.
Wat van de oude Poesje het leven-
digst is gebleven, is het begrip zelf, dat
onwillekeurig de fantasie van de stads-
bezoeker aan het dwalen brengt. Wij
danken dat begrip aan Hendrik Con
science, de man, die zogezegd „de Vla
mingen leerde lezen". Wat hij er in
1855 in zijn „Geschiedenis mijner
jeugd" over vertelde, kan men in me
nige bloemlezing voor school en huis
nalezen. „De poesjesnellenkelder, al
dus Conscience, behoort tot die dingen,
welke vroeger ons eigen volksleven
samenstelden en nu reeds (in 1855
dus!), onder de druk van de nieuwere
beschaving, zijn verloren gegaan"
Daarom, en tevens om de durende in
vloed, welke dit kinderlijk eenvoudig
toneel op zijn geest heeft nagelaten,
wilde hij zijn herinneringen er aan zo
uitvoerig vastleggen. Dit onder dank
van het nageslacht, dat zich met vrucht
op die historiegetrouwe beschrijving
kan inspireren.
Conscience dan vraagt zijn lezers
zich een grote overwelfde kelder te
verbeelden, met ziltige muren en waar
in nooit het daglicht is gedaald. Er zijn
drie rangen; het dichtst bij het toneel
betaalt men vier centen, daarachter een
halve stuiver en gans naar achter, in
het Uilenkot, slechts ene enkele cent.
Voor het toneel („een vierkant gat,
als een ovenmond") is een stuk grof
visnet gespannen, tot het afweren van
appelschellen en nootschalen, waar
mede het geëerd publiek niet zelden de
houten acteurs naar het hoofd werpt.
Worden deze bewijzen van spontaan
medeleven te hinderlijk, dan ziet de
ordebewaker, een zuurziende man, zich
genoodzaakt handelend op te treden.
„Stilans daar op het Uilenkot!" roept
hij. („Stilans", het geradbraakt Franse
woord „silence" stilte). En dan slaat
hij met een lange roede de rustver
stoorders zeer onzacht tussen hoofd en
schouderen
Naar een nieuwe stijl
Dit aloude volkse marionettentheater
van Conscience bevond zich in het
Reepenstraatje bij het Vleeshuis. In naam
bevindt het zich daar nog altijd. Maar
sinds de dagen van Pol Pasmans en
Gust Deschamps is er veel ten ongunste
veranderd. Als volksvermaak heeft het
poppenspel zijn betekenis lang en breed
verloren en daarom is het nu niet meer
dan een kunstmatig in stand gehouden
folkloristisch curiosum zonder ziel.
Wilde men het begrip „Poesje" voor
Antwerpen levend houden, dan diende
het spel een nieuwe functie en een
nieuwe inhoud te krijgen.
Het is in de geschiedenis van de
Antwerpse Poesje de onsterfelijke roem
van de familie Van Campen daarvoor
te hebben geijverd.
In 1932 hoorde de restaurateur Jef
van Campen, dat de laatste rasechte
poesjesnellenspeler, Pol van de Bogaert,
in een vlaag van ontmoediging zijn
poppen, décors en andere toneelattri
buten tot brandhout dreigde te verhak
ken. Door de vorig jaar overleden
folklorist Jan de Schuyter (die in 1943
„Beatrijs en Jonker Barend op het
admiraalschip" (aanzicht over heel
het toneel), een scène ulit het Ant
werpse poesjenellenspel van de
Van CamperCs.
een foliant publiceerde over „De Ant
werpse Poesje, zijn geschiedenis en
zijn speelteksten") is een en ander nog
zowat gered kunnen worden. Maar ge
speeld werd er in Antwerpen niet
meer. Toen is Jef van Campen, ge
assisteerd door zijn zoons, die toen nog
zoontjes waren, begonnen. Het werd
allengs een familie-onderneming in de
volste zin van het woord. Het maken
en hanteren der poppen, het ontwer
pen van de costuums, het bouwen van de
decors, het regelen van de belichting
en.... het schrijven van de stukken,
het is alles eigen werk. „Zonder onze
vader waren we er nooit gekomen'
vertelt Constant van Campen. de op
een na oudste zoon, die de auteur van
de familie is. Zijn broers spelers en
toneeltechnici Willy, Karei. Jozef
en Fons, vallen hem van harte bij. Het
is de nu ruim zeventigjarige vader Jef,
die op zijn atelier in de Stoof straat als
maar zit te ontwerpen en uit te wer
ken. Met de vertoningen bemoeit hij
zich ternauwernood, want die weet hij
onverbeterlijk in handen bij zijn zoons,
kleindochters en kleinzoons. Niettemin
blijft hij de regisseur van de essentiële
onzichtbaarheden. Zonder hem hadden
de jongere Van Campens het nooit zo
ver kunnen brengen, dat zij in 1948 in
het kader van de Benelux in de Rid
derzaal te Den Haag hun verhollandste
vertoningen mochten geven en dat zij
in 1949 hun speelkeldertje bij de haven
voorgoed konden verwisselen voor een
echte „schouwburg".
De stad Antwerpen stelde hun de
Sint Niklaaskapel in de Lange Nieuw-
straat ter beschikking en daar schuiven
sindsdien nu elk weekeinde de gordijn
tjes open voor dat schoonste spel der
verbeelding, dat poppentheater heet.
Laten wij over de inhoud van de stuk
ken vooral niet min denken. Het is
toneel van grote allure, hetwelk hier
vertoond wordt. Toneel met reminis-
centies aan niemand minder dan Sha
kespeare, hoe geheel eigen de stijl ook
is.
„Zoals het in de wereld gaat
Speelt hier de gek voor diplomaat".
Dit is een wijsheid van Van Campen
Senior, als spreuk ter linkerzijde van
het doek opgehangen. Het is een goed
populaire wijsheid, die ter rechterzijde
van het doek een indrukwekkende pen
dant vindt in het ware woord:
„Al is de klucht ook nog zo schoon.
Het treurspel spant altijd de kroon".
De internationale Neuzenfamili
POPPtN
tfHOUWBUfó
JHKK I
Voorts ademen de stukken van de
Van Campens een heel eigen sfeer
door het optreden van enkele ver
trouwde typen uit het historische Poes
jesrepertoire: met name de Bult en de
Neus. Wat de Neus betreft: met de Hol
landse Jan Klaassen, de Engelse Punch,
Kasper van over de Rijn, Christobal
van Spanje en Polichinelïe van Frank
rijk is hii een afstammeling van de
Pulcinella uit de Italiaanse Commedia
dell' arte. Het woord poesjenel is
dan ook een verbastering van Pulci
nella. De leden van deze internatio
nale neuzenfamilie hebben in het pop
pentheater altijd gaarne een enigszins
politieke rol gespeeld. In de oude Poes
je commentariseerde de Neus altijd
met veel succes de stadsnieuwtjes. Hij
mocht daarbij gerust in „affronten"
vallen, steken onder en boven water
geven en vloeken als een ketter. Men
verwachtte van hem niet anders. Maar
bij de Van Campens moet de Neus zich
beschaafd gedragen en zijn onvertogen
Antwerps verruilen voor meer alge
meen beschaafd Zuidelijk Nederlands.
Als sqrieuze nar is hij nu een figuur
van intrinsieke betekenis in het spel.
Wij zouden nog heel wat moeten
vertellen over de techniek, die aan het
spel te pas komt, want die maakt een
belangrijk deel van het artistiek succes
der vertoningen uit. Alle bewegingen
van de poppen zijn in volmaakte har
monie met hun woorden. Met klassieke
marionetten of draadpoppen wordt in
Antwerpen overigens niet gewerkt. De
Vlaamse poesjenel is een stangpop, on
geveer 35 cm. groot; een juweeltje van
houtsnijkunst en aankleding. De Van
Campens beschik
ken nu over een re
pertoire van zes
eigen stukken, die
elk voor zich van
opmerkelijke lite
raire waarde zijn.
Daar komen onge
veer honderd pop
pen voor kijken.Een
nieuw stuk, han
delend over de be
roemde Antwerpse
drukker Christoffel
Plantij n. die in 1572
door Philips II tot
„aartsdrukker" werd
benoemd, is m
voorbereiding voor
het komende sei
zoen.
Nu men 0ok bij
ons in Nederland
tekenen van herle
ving van het poes
jenellentheater kan
waarnemen zij hier
tenslotte als aan
sporing om met de
ze vorm van klein
kunst kennis te ma
ken aangehaald
hetgeen wijlen de
dichter Nijhoff een
paar jaar geleden
schreef in het gas
tenboek der Ant
werpse poesje-spe
lende familie:
n-njefjituwdtr-
frnlwerptn.
hvMrt nn
„Hier leert men de
mensen verstaan
Door de poppen ga
de te slaan"
NICO
VERHOEVEN
37
Ze bood me eens tien, dan twintig-dui
zend gulden, contant, toen zij mij op
mijn kamer kwam bezoeken. Maar toen
heb ik al gezegd, wat ik nu herhaal:
Neen. Ik laat mij niet op die manier
uitkopen. Ik heb mijn eigen ideeën, mijn
eigen plannen en ambities. U behoeft
uw geld niet voor mij te laten schitte
ren. Ik zal echter wel iets anders op
noemen, wat u voor me kunt doen."
Nesta antwoordde niet. Stijf staarde zij
naar de man. die haar moeder klaarblij
kelijk in zijn klauwen had en Pratt, die
haai' ook nauwkeurig observeerde, ging
door met meer nadruk in zijn stem.
„Om te beginnen, en dat is al heel
wat. kunt u proberen een beetje betere
gedachten over mij te krijgen. Ik heb
u al gezegd, u begrijpt mij niet. Pro
beer het eens. Ik ben geen slechte ke
rel, Ik heb talenten. Eldrick Pascoe
zullen u zeggen, dat ik onvoorwaarde
lijk te vertrouwen ben in geldzaken.
U zult zien, dat ik de zaken van uw
moeder zó zal behartigen, dat iedere
accountant mij er zijn compliment over
zal maken. Ik neem alleen maar het sa
laris aan dat ik anders als rentmeester
zou verdiend hebben. Waarom kunnen
we het. daarbij niet laten? Misschien
zult u na een poosje inzien, dat ik te
vertrouwen ben."
„Hoe kan ik iemand vertrouwen, die
me zelf zegt, dat hij een geheim en een
document als een dreigement gebruikt
om mijn moeder iets af te dwingen?"
vroeg Nesta. „U zegt, dat u een geheim
hebt, dat haar te gronde kan richten,
los van de jongstleden gebeurtenissen.
Is dat nobel?"
„Ik heb het niet gezocht" wierp Pratt
tegen. „Ik heb het toevallig ontdekt."
„Nu laat u zich in de kaart kijken",
zeide Nesta. „Of er zit iets in uw brein,
waardoor u niet oprecht kunt oordelen.
Niet hoe je aan de kennis komt, maar
hoe je ze gebruikt, dat is de zaak ter
roriseren."
„Neem mij niet kwalijk," onderbrak
Pratt haar met een vreemd lachje. „Uw
hersens mankeren iets. Ik gebruik mijn
kennis om u allen te besehermen. Denk
eens aan wat ik in het begin gezegd
heb. Dat, als ik het geheim bekend
maakte, het uw moeder zou ruïneren
en u ook. Dat zou het ook werkelijk
nu meer dan ooit. Door het te bewaren,
dien ik niet mijn eigen belangen, maar
de uwe."
Nesta stond op. Zij zag in, dat zij op
het dode punt gekomen waren. En Pratt
stond ook op en zag haar bijna sme
kend aan.
,Ik wilde, dat u de zaken van mijn
standpunt kon bezien, juffrouw Malla-
thorpe. Ik draag uw moeder geen kwaad
hart toe, ondanks alles. Ik wil dat hele
complot vergeten en er zorg voor dra
gen, dat het geheim een geheim blijft,
kunnen we geen vrienden zijn, kunt u
mij geen hand geven?"
Hij stak zijn hand uit terwij] hij
sprak. Nesta deed een stap terug.
„Neen," zeide zij. ,Ik denk er nog
net zo over, als toen ik hier kwam."
Voor Pratt een stap had kunnen
doen, was zij de deur uit, de trap af
en in een ogenblik tussen de mensen-
drukte in de straat verdwenen. Enige
minuten liep zij in de richting van het
kantoor van Robson, maar voordat zij
het bereikte, keerde zij zich resoluut
om en ging naar dat van Eldrick
Pascoe.
HOOFDSTUK XVI.
BESPREKING IN HET HOOFD
KWARTIER.
Tegen de tijd dat zij in Eldrick's pri-
vé-kantoor werd binnengelaten had
Nesta haar kalmte herkregen. Ook had
zij tijd gehad om na te denken en de
reden van wat zij nu ging doen, vond
voor een gedeelte haar grond in deze
overweging. Heel bedaard en doelbe
wust begon zij nadat Eldrick haar een
stoel had aangeboden.
„Mijn bezoek heeft een dubbele oor
zaak, mijnheer Eldrick. Ten eerste moet
ik u nog steeds bedanken voor uw
vriendelijkheid bij het sterven van mijn
broer, óm ons uw klerk te lenen voor
het beredderen van alle daaruit voort
vloeiende zaken."
„Ik ben heel blij, dat hij u van dienst
is geweest juffrouw Mallathorpe," ant
woordde Eldrick. „Ik had zo gedacht,
dat hij wel wat kon helpen, ook omdat
hij om zo te zeggen het eerst bij uw
broer was geweest na het ongeval
Werkelijk hij heeft heel veel voor
ons gedaan", ging Nesta door, ,en ik
voelde mij zeer aan hem verplicht. Ten
tweede wilde ik met u over hem spre
ken
„Zo", zei Eldrick. Hij vermoedde al on
geveer wat er in zijn bezoekster omging
en was inwendig blij dat hii eens met
haar kon praten. „Over Pratt?" Wat is
er met hem. juffrouw Mallathorpe?"
„Hij is hier verscheidene jaren ge
weest, nietwaar?" vroeg zij.
..Heel wat jaren," bevestigde Eldrick.
„Hij is als kantoorjongen bij ons geko
men en hij was eerste bediende toen hij
wegging."
„Dan zult u hem wel goed kennen."
„Wat dat aangaat, er zijn er, die je
nooit leert kennen, dat is te zeggen,
goed kennen,' hervatte Eldrick. „Ik ken
Pratt goed genoeg in zoverre hij onze
klerk was. Van zijn privé leven weet ik
niets. Hij is knap, hij heeft talenten, hij
leest nogal veel, hij wil vooruit komen
in de wereld. En ik zou zeggen, hij is
een beetje te berekenend."
„Toch niet onbetrouwbaar?"
„Absoluut niet," zei Eldrick. „Dat zou
ik niet durven zeggen. Maar hij heelt
zo'n neiging tot strategie in zich. Zover
ons betreft, hebben wij altijd bevonden,
dat hij hard werkte, energiek en eerlijk
was en absoluut te vertrouwen in geld
zaken. Er zijn duizenden en duizenden
door zijn handen gegaan."
„U weet dat mijn moeder om een of
andere reden, waar ik verder niets van
weet, hem procuratie verleend heeft
over haar zaken?", vroeg Nesta.
„Ja. dat heeft mijnheer Collingwood
mij verteld', antwoordde Eldrick. „Ook
sprak mijnbeer Robson erover, uw no
taris, die er. tussen twee haakjes, erg
bos om was."
„En u", zeide zij op de man af. „Wat
denkt u er van? Zeg het me maar open
en bloot."
„Dat is een lastige viaag," glimlachte
Eldrick, hoofdschuddend. „Als uw moe
der ieménd wenst te engageren die
haar helpt in de beslommeringen van
haar zaken, lijkt zij mij geheel compe
tent en dan is zij daarin volkomen vrü
Ik zie niet in. wie daar objecties tegen
zou kunnen hebben. En ais zij Pratt uit
kiest voor die post. waarom niet? Zo
als ik u al zei. als zijn laatste en zijn
enige werkgever, ik ben overtuigd van
zijn kunde en betrouwbaarheid Ik ver
onderstel. dat hij als uw moeders zaak
waarnemer toezicht zal houden op 'net
landgoed, betalingen ontvangen en
doen, haar advies geven in beleggings
zaken enzovoorts Mijn persoonlijke
opinie is, dat hij daar heel goed toe in
staat is en het werkelijk goed zal be
hartigen."
(Wordt vervolgd).
Vier militairen, die een vrijwillig
dienstverband hadden aangegaan met het
„Nederlands detachement V.N.", zijn
tijdens de afgelopen weken van hun
onderdeel weggelopen. Eén van hen is
bij de grens gegrepen. Men neemt aan
dat de andere drie vluchtelingen hebben
getekend voor het Franse Vreemdelin
genlegioen. De vluchtelingen worden als
deserteurs beschouwd.
Desertie valt niet onder de uitleve
ringsverdragen. zodat in de onderhavige
gevallen de Ned. regering geen verzoek
tot uitlevering kan doen. Zulks is
alleen mogelijk in tijd van oorlog.
Even na elf uur is het Vrijdagavond
gelukt het stroomgat tussen Herkingen
en Nieuwe Tonge te dichten, dank zij
het feit dat de gehele bevolking alle
krachten heeft ingespannen. De burge
meesters van deze beide plaatsen, die de
gehele avond hadden meegewerkt bij het
sjouwen van zakken zand, wierpen de
laatste zakken in het gat. Hierna kon
men beginnen de opgeworpen dam te
versterken met basaltblokken.
Vrijdag is in eerste instantie een gat
gedicht te Burghsluis bi.i de haven van
Burgh op Schouwen. De dijk zal nu
nog niet tegen stormvloed-en bestand
zijn, maar het water stroomt nu de pol
der Burgh niet meer binnen. Het droog-
malen van deze polder zal volgens ver
wachting enkele weken duren.