A.R.K.A. wil in drie etappes naar rechtvaardige pensioenen Kosten voor de schatkist: in vier jaar f217 min.; daarna aflopend van een niveau van f 67 min. per jaar Voor de middenstand van weinig of geen betekenis Mgr. Giobbe opent „Vaticaanse Kunstschatten'' op 30 Juni fcèvufesai? Vïigifeiiiib f m m 'A i Kuifjt DE STIJGBEUGEL en HET STROOMGEBIED Twee welkome bloemlezingen De na-oorlogse generatie Moord- in de lift Negertheater naar ons land T verhoging eigen pensioenen (Voorstel 2) Extra zware last door de huur verhoging voor bedrijfspanden Pensioen- willekeur PLAN GEBASEERD OP DE ANALYSES VAN DELFGAAUW EN .MASSIZZO Hollerith-installatie kan sanering mogelijk maken Voorgestelde belastingverlaging Overeenkomst in sigaren- industrie verlengd Dodelijk ongeval in Den Bosch LITERAIRE KRONIEK Tournée in Juli a.s. ZATERDAG 20 JUNI 1953 PAGINA 3 Geen audiëntie door NCAIO MARSH mmtm (Van onze parlementaire redacteur) De Algemene R. K. Ambtenarenvereniging heeft op eigen initiatief een uit voerig plan uitgewerkt om tot de hoognodige sanering van de pensioenen der overheidsdienaren te komen. Zii heeft het ingewikkelde pensiocnprobleem la ten analyseren door de beide deskundigen, dr. Delfgaauw en de heer Massizzo, die voor de K.V.P. het vorig jaar de positie der middengroepen onder de loupe hebben genomen en daaromtrent rapporten hebben gemaakt, die algemeen de aandacht hebben getrokken. Uitgaande van deze analyse heeft het Hoofdbestuur der A.R.K.A. vervolgens een drietal voorstellen gedaan om tot een oplossing te komen. In een publicatie, waaraan uitvoerig statistisch materiaal ten grondslag ligt, voorkomend in de laatste aflevering van het orgaan der A.R.K.A., wordt dit plan onder de titel „De Weg naar Rechtvaardigheid" gepresenteerd. De analyse heeft betrekking op de eigen pensioenen, het weduwenpensioen, het gezinspensioen en het invaliditeits pensioen. Daarbij zijn de heren Delf gaauw en Massizzo uitgegaan van ge heel nieuw cijfermateriaal, dat noch hij het ministerie van Binnenlandse Zaken, noch in de reeds verschenen tien Publicaties van de Staatscommissie-van Poelje te vinden is. Dit materiaal is sa mengesteld uit gegevens van de Pen sioenraad en toont nog duidelijker dan tot dusver al was gebleken de drie gro te fouten aan, die aan het huidig pen sioenstelsel voor ambtenaren kleven: op ue eerste plaats het fe;t, dat door het bestaande ongelukkige systeem van toe slagen de pensioenen van precies de- Zelfde functionarissen met hetzelfde aantal dienstjaren uiteen zijn gaan lo pen naar gelang de datum waarop het Pensioen is ingegaan. Voorts het feit, «at de reële waarde van de pensioenen onder invloed van de waardedaling van het geld, de stijging der belastingen en andere factoren zo sterk is gedaald, dat zij vaak geenszins meer toereikend zijn °m in het levensonderhoud te voorzien en ten slotte de gevolgen van het in voeren van de beruchte maxima, die een uniform plafond hebben gelegd Voor alle pensioenen van hoog tot laag, V-'aardoor een nivellering is ontstaan, hie steeds meer scheve verhoudingen hi het leven roept. Ter verbetering van deze drie fouten gorden constructieve voorstellen ge- haan, terwijl tevens de kosten daarvan gorden berekend. Een eerste voorstel, he sanering der pensioenen omvatten de, zal de schatkist f 20 millioen kos ten; dit bedrag wordt minder naar ge hang het aantal gepensionneerden af sterft. Het tweede voorstel, dat een ver. hoging van de eenmaal gesaneerde pen noenen inhoudt, zou in vier jaar moe ten worden gerealiseerd. De kosten stij- in die periode van 13 tot 54 mil ttoen per jaar. Zij dragen dus aanvankelijk een op lopend karakter, maar daarna treedt eveneens een geleidelijke daling in door overlijden van pensioengerechtigden, huwelijk van weduwen en meerderjarig Jvorden van wezen. Het derde voorstel, hat, wanneer het vorige wordt aangeno men, alleen op de vjeduwen- en wezen- «n de gezmspensioenen betrekkin j heeft, zal in de komende jaren een be- hrag van slechts f 1 millioen vragen, hat eveneens een aflopend karakter toont- Worden de drie voorstellen tege lijkertijd gerealiseerd, dan zal dit in het eerste jaar een extra last voor de schatkist betekenen van f 34 millioen oplopend tot maximaal f 74 millioen in het vierde jaar, waarna op een geleide lijke vermindering kan worden gerc kend. De totale kosten zouden in de eerste vier begrotingsjaren dus op f217 millioen komen. Wil men een rechtvaardig systeem van pensionnering verkrijgen, aldus het ARKA-bes uur, dan is, om de eerste ge wraakte misstand op te ruimen, aller eerst een sanering van de bestaande pensioenen nodig. Er moet een eind worden gemaakt aan de vele scheve situa ties die het gevolg zijn van het feit, dat de pensioenen gebaseerd zijn op een grondslag, bepaald door de hoogte van het salaris op het tijdstip van pension nering. Enerzijds zijn in de loop der ja ren vele hoogteverschillen ingetreden, anderzijds is een niet doelmatig systeem van toelagen ingevoerd, waardoor de verschillen slechts gedeeltelijk konden worden weggewerkt, terwijl zij in som mige gevallen nog zijn versterkt, waar door een element van willekeur is in getreden. Middels een eenvoudig stelsel van grafische voorstellingen is het de sa menstellers van dit plan thans mogelijk gebleken het bestaande systeem door een meer rechtvaardig te vervangen. De sleutel daartoe werd gevonden door niet langer uit te gaan van de huidige pensioenen maar van de pensioengrond slagen zoals die in het jaar van pen sionnering golden Met gebruikmaking van de hollerith- installatie van de Pensioenraad zouden op zeer eenvoudige wijze de feitelijke pensioenen van dezelfde functionaris sen gelijk gemaakt kunnen worden. Het rapport besteedt bij dit onderdeel ook aandacht aan de pensioenen van ongehuwden. In verband met de ongw lijke aftrek doen zich hier moeilijkhe den voor, die het best met een systeem van extra-toelagen kunnen worden op gelost Eenmaal deze rooilijn getrokken, waar op alle gepensionneerden gelijke behan deling ondervinden, wil de ARKA een tweede etappe op de weg naar recht vaardigde pensioenen afleggen, door tto een verhoging te geraken in die zin dat de bestaande achteruitgang in reële waarde van de pensioenen t.o.v. die van voor de oorlog in sommige gevallen ge heel verdwijnt, in andere gevallen wordt verminderd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de o.i. „eigen" pensioe nen enerzijds en de weduwen- en de ge zinspensioenen anderzijds. Voor de eerst- (MAXIMA IN GULDEN», Schrijv. Schrijv. Adj. Com- 2e kl. Ie kl. comm. mies tot 1953 na sanering 1989 2378 2961 3660 tol 1953 na sanering en verh. 2107 2534 3138 3910 Idem in 1954 2219 2691 3324 4160 Idem in 1955 2345 2852 3527 4414 Idem in 1956 2464 3017 3717 4669 Hoofd- Referen- Admi- comm. daris nistrat. 4771 5050 5050 5104 5624 5870 5435 6228 6771 5779 6881 7736 6111 7588 8798 Het Nederlands Verbond van Mid- ~:enstandsverenigingen is van mening, ?at de in het kader van de huurver- j °9ing voorgestelde maatregelen tot ver- Laöing van de belasting voor het be- ^ijfsleven voor het middenstandsbedrijf on voeinig of geen betekenis zijn en n»oIdoende om enige verlichting te In een door de Nederlandse sigaren- abrikanten gehouden vergadering is ^sloten de overeenkomsten op het ge- ,le'd van de handelsmarges en beta- ^Sscondities, zoals deze tot nu toe ebben gegolden, voor de duur van twee ar te verlengen. De Nederlandse sigarenindustrie ver- °Uwt er op, dat hierdoor de goede van zaken in deze bedrijftak zoals 6 zich in de laatste tijd na de accijns- Verl: Seci aging heeft voorgedaan, kan worden °ntinueerd. (Van onze correspondent) Op ^'Wagavond omstreeks half zeven is kbsch -M-aastrichtseweg in 's Hertogen- ahto -een "wielrijder door een vracht- ger „Ult Hedel, bestuurd door S.B., aan- 5j\yauen" De wielrijder, de 55-jarige A. door rfn^erS uit 's Hertogenbosch, moest gasth H-G.D. naar het Grootzieken- epjg Uls vervoerd worden, waar b.ii ov Ten later aan de verwondingen de eden. De Bossche politie heeft alt in onderzoek. brengen in de moeilijke positie van deze ondernemers. De voorgestelde regeling van de huurverhoging voor bedrijfspanden, welke kan gaan tot 30 pet. van het huidige huurbedrag, zal een extra zware last leggen op het midden standsbedrijf, waartegenover zo goed als geen compensatie-mogelijkheden staan en waardoor deze verhoging in belangrijke mate zal gaan ten koste van het toch al lage bestaansmini mum van vele zelfstandige onderne mers. De voorgestelde fiscale compensatie maatregelen voor de zelfstandige onder nemer zijn van minder betekenis dan voor de overige groepen van de bevol king. Met name heeft de voorgestelde verlaging van de personele belasting hier geen of een veel mindere beteke nis, daar van bedrijfsruimten geen per sonele belasting wordt geheven. Het hoofdbestuur stelt vast, dat met de door de regering ingediende voor stellen onvoldoende rekening is gehou den met de belangen en bestaansmoge lijkheden van de middenstand en dat bij uitvoering hiervan deze groep nog meer in de verdrukking zal komen, dan nu reeds het geval is. Het hoofdbestuur concludeert dat de huurverhoging voor bedrijfruimten, met of zonder woning, dient te worden ge steld op 50 pet. van de voorgestelde huurverhoging voor woningen, met de restrictie, dat in bijzondere gevallen de verhuurder zich tot de huuradvies commissie kan v. enden voor het vast stellen van een hoger huurbedrag tot ten hoogste het percentage dat geldt voor de huurverhoging van woningen. Een en ander is ter kennis gebracht van de betrokken ministers. De Aartsbisschop-Coadjutor van Utrecht, Z. H. Exc. Mgr. dr. B. J. Alfrink, zal in de komende week geen audiëntie ver lenen. genoemden wil men het pensioen weer een grondslag geven van 70 pet. van de wedde, een verhouding die ook in 1938 bestond en die ook door de staaiscom- missie-Van Poelje als redelijk wordt oeschouwd. Deze verhouding zou dan in een periode van 4 jaar gerealiseerd die nen te worden. De verbetering gaat aan gelijk op met het vier-jarenplan tot ver betering van de wedden, dat destijds door de ARKA is opgesteld. „Daar na de realisering van het vier jarenplan voor de salarissen het reële inkomen van de hogere ambtenaren toch nog siechts 75 pet. van het vooroor logse zal bedragen, is het herstel van deze verhouding zeker geen onredelijke eis," merkt het ARKA-bestuur op. De herstelde nauwe samenhang tussen pensioenen en wedden brengt dan mede, dat elke verhoging van de salarissen een evenredige vei hoging van de eigen- en invaliditeitspensioenen ten gevolge heb ben. Voor ae weduwen- en gezinspen sioenen is als richtlijn gekozen, deze pensioenen in de komende vier jaar zo danig te verhogen, dat zij reëel gelijk worden aan die in 1938. Het ARKA-bestuur noemt dit „niet meer dan een eis van strikte rechtvaar digheid" t.a.v. hen die door het overlij den van de echtgenoot-ambtenaar geheel cn al van het pensioen afhankelijk zijn. Reeds vóór de oorlog was de verhou ding bij het weduwen- en het gezinspen sioen minder bevredigend dan bij de eigen-pensioenen. Thans is deze ontwik keling reeds zoveel verder gegaan, dat de eerste 30 pet. beneden het niveau van de laatste zijn komen te liggen. Wordt dit laatste voorstel werkelijkheid, dan zou na sanering bijv. het gezins pensioen van een schrijver eerste klas in 1952 f 2718 bedragen, om vervolgens in de komende vier jaar met resp. 9, 18, 27 en 36 pet. te stijgen tot uiteindelijk f 3700. Voor een referendaris zou dit cij fer in 1952 zijn f 4250, met een geleide lijke verhoging tot f 6119 in 1956. Rest dan nog een voorstel om de grens te doorbreken bij alle pensi oenen gesteld, Deze laatste aanval op de nivellering der gepensionneerden word2 eveneens ondersteund door het interim-rapport der commissie-Van Poelje. Wordt ook dit voorstel der A.R.K.A. aangenomen, dan zou dit voor de „eigen" pensioenen, na het geen reeds in de andere voorstellen is gerealiseerd, geen consequenties hebben. Wel echter voor de wedu wen- en de gezinspensioenen van de ambtenaren in de hogere rangen. Het zoeven genoemde gezinspensioen voor een schrijver eerste klas zou dan na vier jaar f 3700 blijven, dat voor een ferendaris zou in 1956 stijgen tot f 7710. Uit een overzicht ter vergelijking van het resultaat van de herziening der pen sioenen volgens het interim-rapport der commissie-Van Poelje en die volgens de voorsteilen van de A.R.K.A. blijkt, dat bij de eigen pensioenen de anti-ni- velleringstendenz in het A.R.K.A.-rap- port iets verder gaat, waardor de pen sioenen van een referendaris en var, een administateur zouden worden opge trokken tot resp. f 7588 en f 8798. De ander pensioenen zijn gelijk aan die welke de staatscommissie vooistclt. Bij de weduwen- en de gezinspensioenen lopen de bedragen die de A.R.K.A. voor stelt echter over de gehele linie boven die van het interim-rapport der staats commissie uit. Het plan zoals het in dit rapport is neergelegd, is dor de A.R.K.A. voro- gelegd aan de R.K. Centrale van Bur gerlijk Overheidspersoneel. Indien het door deze instantie wordt goedgekeurd zal het ongetwijfeld de normale weg naar het Georganiseerd Overleg we) vinden. Wat de huidige pensioenen het meest ontsiert is de onregelmatigheid en de willekeur waarmede de pen sionnering thans geschiedt. Het rap port van de A.R.K.A. geeft daar verschillende staaltjes van te zien. Twee knooppunten zijn er in de statistieken te vinden, waarop de pensioenbedragen ineens versprin gen. Het bezuinigingsjaar 1934, waafin mèt de wedden ook de pen sioenen verlaagd werden en de da tum van 1 Juli 1947, toen de maxi ma weer verhoogd werden. Wie aan de goede kant van die knooppunten zat, profiteert er verder zijn hele leven van, wie toevallig gepension- neerd is in een jaar, waarin de wed den zijn verlaagd, zou er volgens het huidige systeem tot zijn dood toe de nadelige gevolgen van moeten ondervinden. De hoofdcommies, die in 1952 na 40 dienstjaren wordt gepension- neerd, ontvangt f 4665 per jaar. Zijn collega, die in 1940 is gepension- ■neerd, krijgt f 3723, of f 942 minder. Een adjunct-commies van 1940 ont vangt f 500 minder dan zijn collega van 1952, hetgeen op een totaal bedrag van slechts f 2395 door d,e verhoudingen nog schrijnender is. Merkwaardig is ook het geval van een referendaris, die in 1938 op zijn maximum werd gepensionneerd en geniet een jaarlijks bedrag van f 4441. Hij moet toezien, dat zijn collega, die dit jaar wordt gepen sionneerd, f 600 meer ontvangt. De weduwe, die thans wordt gepension neerd, ontvangt f 350 meer dan haar lotgenote van 1938. Voor de gezins- en de invaliditeitspensioenen gelden naar verhouding dezelfde verschil len. - 'i ,-iyi i Het staat thans vast, dat de Aposto lisch Internuntius, mgr. P. Giobbe, de tentoonstelling „Kunstschatten uit Va ticaanstad, Italiaanse Kerken en Mu sea" op 30 Juni a.s. in het Haagse Ge meentemuseum officieel zal openen. Reeds nu blijkt er in brede kring een grote belangstelling voor deze wel zeer uitzonderlijke expositie te bestaan. De verschillende kunstschatten, die aan wezig zullen zijn en waarvan vele Ita lië nog nooit eerder hebben verlaten, vertegenwoordigen niet alleen zeer hoge bedragen, maar zijn stuk voor stuk onderdelen van een zeer rijke historie. Op bijgaande foto ziet men een van de zeer waardevolle stukken, die op de tentoonstelling 'in het Haagse Gemeentemuseum aan de Stadhouders laan te zien zullen zijn. Dit is name lijk een fragment van een beroemde gltaarvoorhang, in 1475 door Paus Six tus IV geschonken aan de Basiliek St. Franciscus te Assisië. Op dit ante- pendium staan St. Franciscus en Paus Sixtus IV afgebeeld. Advertentie Toen ik nog een knaap was, bepaalde mijn vader altijd de aard van mijn coiffure; wat billijk was, want hij moest per slot van rekening het kwartje voor de kapper fourneren. In de tijd, waarover ik nu spreek, had hij voorgeschre ven dat het een kale kop met een kuifje zou wezen, een on gecompliceerde en gerieflijke haar tooi. Nu was ik echter ook lid en zelfs secretaris van een club, die K.M.D. heette. Die initialen moesten beduiden, dat de bij de vereniging aangeslotenen „Klein Maar Dapper" waren, alhoewel een vilaine broer nogal eens suggereerde dat „Kort Maar Dik" een betere qualificatie zou wezen. Hoe dit zij, op zekere dag werd in de reglementen van K.M.D. een bepaling opgenomen dat alle clubleden in den vervolge ken baar zouden zijn aan een geheel kale bol. Dat riep voor mij uiteraard een bijzonder pijnlijk dilemma op. Ik weet nog wel dat ik dagen lang met een gewetensconflict heb lopen worste len, want indruisen tegen het vaderlijk gezag beschouwde ik als een zeer noodlottig kwaad. Maar na veel in nerlijk gebroei besloot ik toch, dat ik mij moest onderwerpen aan de club-adat. Ik vroeg dus de kappers centen aan mijn vader en ging som ber gestemd op visite bij de haar snijder. „Gewoon maar weer zeker?" zei hij. „Nee, helemaal kaal," antwoordde ik met trillende stem. Toen de teerling geworpen en al mijn haar gevallen was, heb ik een ganse middag in opperste verwarring door de straten van de stad gedoold vóór ik het ouderlijk huis durfde te betreden. Maar nog zie ik het voor mij hoe mijn vader, toen ik met een hoefd als een rooie kool binnenkwam, zich verhief en met het pathetisch gebaar van de dramaturg uitriep: ,,En jij gaat terug!" De dichtkunst wordt in Nederland druk beoefend. Voor wie dit nog niet wist, kunnen de twee bloemlezingen, waarvan de titels 'in de kop van deze kroniek prijken, openbarend werk doen. Het zijn twee hartelijk te begroeten verzenverzamelingen, die ons tezamen een vrijwel complete indruk geven van wat er leeft in jong dichtend Nederland. Er was behoefte aan de practische mogelijkheid tot het zich vormen van die indruk. Het terrein van de poëtische bedrijvigheid immers was de laatste jaren haast niet te overzien. Verscheidene nieuwe namen, die onverwachts van zich deden spreken, bleken bij nadere beschouwing toch maar weinig-zeggend te zijn: veel geschreeuw, weinig wol. Over het algemeen maakte de pennestrijd tussen „traditioneel" en „experimenteel" de mensen eerder kopschuw dan warm voor alles wat met mo derne dichtkunst te maken had. O te ote boe werd, dank zij de kouioe drukte, welke Elsevier's Weekblad daar anderhalf jaar geleden ten gerieve van zijn publiek over maakte, zowat de enige gevleugelde „versregel". De regel werd zelfs een verraderlijk wachtwoord, zodra men over jongerenpoëzie kwam te spreken: O, u bedoelt zoiets als ote ote boe zóveel verzen op, als hij voor een goed zicht op zijn dichterschap gewenst vond. Vooral ten aanzien van dichters, die al een zekere ontwikkeling doormaakten, is dit van belang. De lezer vindt hier dus niet zomaar een aantal fraaie dicht proeven bijeengebracht; hij krijgt hier van elk der 37 „gebloemleesden" een kleine „school der poëzie". Deze bundel is overigens geen „school bloemlezing", hetgeen de samensteller en de uitgever 1) als een aparte ver- Aan deze misvatting, die iedere grond slag tot verstandhouding uitsluit, wendt door beide bloemlezingen een radicaal einde gemaakt. Er blijken door de jon geren en jongsten uiteindelijk maar heel vieinig onzinnige of grammaticaal over hoop liggende gedichten te worden ge schreven. Men zou eerder zeggen: de redelijkheid, naar vorm en inhoud, viert nog altijd hoogtij. Alleen de beeldvor ming is aanzienlijk geïntensiveerd. Er is een kennelijke voorkeur voor oerbeel den als: water, vuur, zand, lucht, licht, vogel, vis, boom, huis, adem, zon, maan, rivier, zee, stroomgebied. Van Zoiets vaags als modern levensgevoel" (de enige achtergrond, welke Ad den Besten momenteel voor moderne poëzie aan vaardbaar acht) is slechts sprake inzo- verre men de oude geladenheid dier beelden als nieuw kan ondergaan. Ad den Besten, redacteur van de poëziereeks „De Windroos", is de sa mensteller van „Stro'omgebie d". ondergetiteld: een bloemlezing uit de poëzie van de na-oor- logse dichtergeneratie Deze generatie blijkt uit 37 figuren te bestaan; een flink getal, waarin uitslui tend begrepen zijn de jongeren die pas na de oorlog aan i>od kwamen, dus niet zij, die al omstreeks 1940 hun eerste sporen hadden verdiend. Van deze 37 werd de jongste, Remco Campert,, in 1929 geboren. De oudsten, J. B. Charles en Jan Hanlo, aanschouw den het licht in respectievelijk 1910 en 1912; zij springen aanzienlijk uit de gemiddelde leeftijd weg. Op hen volgen Frans Muller, Jan Wit, Go o Vroman, Koos Schuur, Max de Jong, Hella Haas- se, Bert Voeten, C. Büddingh, Mattheus Verdaasdonk en Jan Elburg; de rest, dat zijn er nog precies 25, werd geboren in de twintiger jaren. Aan al deze jongeren wordt recht ge daan, inzoverre uit deze bloemlezing blijkt, „dat het werk van de na-oorlogse dichtergeneratie allerminst een zo droeve zaak is als hier en daar wel wordt gesuggereerd". Voor het eerst komen zij in „Stroomgebied" overzich telijk en representatief voor den dag Ook de katholieke jongeren zijn present, al zijn zij weinigen in getal en al is er nauwelijks iets in hun werk dat op hun katholiek-zijn duidt. Aan Ad den Besten ligt dit niet. Hij nam van iedere dichter minstens dienste mag worden aangerekend, aan gezien met dit predicaat voor in het boekje maar al te vaak de auteurswet lichtvaardig wordt ontdoken. Men krijgt in de tweehonderd compact bedrukte bladzijden van deze bundel „Stroom gebied" waar voor zijn geld: een over zicht, zoals er momenteel geen tweede is. Resultaat van een prijsvraag Immers, de andere bloemlezing, waar van in de aanhef sprake was, comple teert wel zeer welkom onze kijk op wat er onder de jongeren leeft aan vernieu wingsdrang en behoudensgezindheid, maar zij is naar opzet en naar'functie niet met „Stroomgebied" te vergelijken. Zij is het resultaat van een prijsvraag voor de V.A.R.A.; een prijsvraag, met als doel de nog onbekende „naam"-loze dichters in Nederland een kans te geven. Liefst 703 anonymi hebben er aan mee gedaan, en nademaal ieder vier a vijf gedichten mocht inzenden, stond de jury voor de niet geringe taak ongeveer 3200 gedichten te schiften tot er zegge veertig overbleven. Deze „veertig verzen van nieuwe dichters" zijn thans onder de titel „De Stij g- beugel" verschenen2). De jury van de prijsvraag, voor wier rekening dus ook de samenstelling van de bundel komt, bestond uit Max Den- dermonde, Reinold Kuipers en Garmt Stuiveling. Nu is het een feit, dat men als deel nemer aan zulk een literaire prijsvraag met zijn inzending enigermate rekening houdt met wat men de smaak der jury vooronderstelt te zijn. Deze jury bestond zeker niet uit aan hangers van het modernistische vers, hoezeer zij zich bij haar beoordeling 57 „O, nee," zei Alleyn, „daarmee ben ik het niet eens. Een zakelijk geweten en stand hebben niets met elkaar te maken. Maar dat doet er nu niet toe." „Ik moet echt weg," zei Kantripp haastig. .Curtis heeft mijn adres, als ik nog nodig mocht zijn. Ik heb Lady Wutherwood gevraagd naar haar eigen dokter, maar ze zei, dat ze er geen had. Zijn dokter weet ik wel. Cairnstock, dat is de hersenspecialist, die we erbij ge haald hebben, heeft een rapport achter gelaten. Hij had geen tijd om te wach ten en heeft het aan meneer Fox gege ven." „Ja, Fox heeft het." „Mooi. Wel, tot ziens Alleyn." Dr. Kantripp stak zijn hand uit. „Ik hoop.... ik hoop dat je erin zult slagen hm „Om iemand te vinden, waar niemand dol op is"? zei Alleyn glimlachend. „Och, nu ja, het is ook een beroerde geschiedenis," zei Dr. Kantripp, die nu de aangename paradox uitbeeldde van de man, die verschrikkelijke haast heeft, maar die niet weg kan komen, omdat niemand hem tegenhoudt. „Met Lady W. zal het wel goed gaan. Ik heb haar wat kalmerends gegeven." Hij ging naar de deur en keerde zich nog een keer om. „EnCurtis zal je wel vertellen, dat weiets aan de ogen opgemerkt hebben." „Verkleinde pupillen?" vroeg Alleyn. „O, heb je het gezien? Weleh tot ziens. Welterusten Fox. Welterus ten." „Het is ook erg vervelend voor hem," zei Alleyn, nadat de deur was dichtge trokken. De geestestoestand van Lady Wuther wood. Die Abigail zal nog wel wat tijd no dig hebben om haar mevrouw onder de wol te krijgen," zei Alleyn. „We kun nen nog best even doornemen wat we nu hebben, vóór ze terugkomt. Contro leer me bij het nalopen, Fox. We heb ben dan de bewegingen van de Lam preys Co, volgens henzelf tenminste, van het tijdstip van hun charade tot het moment, dat ze hem bewusteloos uit de lift droegen. We weten nu ook, wie van de tweelingen met de lift meegeweest is-" O ja?" vroeg Dr. Curtis. „O ja zeker. Daar kom ik zo op. We weten dat de Lampreys aan de grond zaten en we vermoeden, dat ze gehoopt hadden om twee duizend pond van het slachtoffer los te krijgen, dat het ding op de tafel in de hal lag vlak voor Lord Wutherwood de zitkamer verliet en dat het een paar minuten later verdwenen was. De jeugdige Michael is hier onze bron en daaromtrent is hij positief. Het ziet er dus naar uit, dat onze moorde naar iemand is, die in de hal was op een moment, nadat Lord W. naar de lift gegaan was en voordat Michael van de eetkamer weer terug naar de hal ging. Volgens de verklaringen gedurende dit korte tijdsverloop gingen de Ladies Friede en Patricia van de eetkamer naar de slaapkamer van Lady Charles in flat 26 en passeerden dus de hal. De Ladies Wutherwood en Katherine Lobe gingen van die slaapkamer naar hun respectieve toiletten en kwamen dus niet door de hal. Lady Katherine is la ter stilletjes verdwenen om een bezoek aan de lommerd te brengen. Ze heeft me verteld, dat ze niet meer in deze flat geweest is. Lord Charles bleef in de zitkamer, waar zich later zijn zoons bij hem voegden en die passeerden de hal niet; Giggle, de chauffeur, ging van de gang in 26 naar de bediendenkamer in deze flat, vandaar naar de eetkamer, waar hij Michael oppikte, die hem naar beneden zag gaan. Het feit dat Lord Wu therwood daarna nog normaal geroepen heeft is een goed punt in het voordeel van Giggle, maar moet nog worden be vestigd. Wat de bedienden betreft; je hebt gevonden, is het niet Fox? dat Baskett de butler in de bedienden kamer zat met uitzondering van de ene keer, dat hij Lord Wutherwood in zijn jas hielp en hem zijn sjaal en hoed aan gaf. Daarna kwam hij direct naar de bediendenkamer terug. Een van de meis jes uit de andere zat in de keuken met de keukenmeid en de sinisteie Grumball. Nanny, die geduchte dra gonder, was in haar kamer met de ka menier van Lady Wutherwood, Tinker- ton. Waarschijnlijk is Tinkerton haar hoed en mantel gaan halen uit de be diendenkamer en vervolgens naar bene den gegaan. Maar de bewegingen van Tinkerton zijn vaag, omdat ze nog te veel met haar meesteres is bezig ge weest om door ons ondervraagd te kun nen worden. Dat is nog een kwestie van minuten. Dit is allemaal verduiveld in gewikkeld, maar één ding komt toch al wel duidelijk te voorschijn. Volgens hun eigen verklaringen is het voor ieder van hen mogelijk geweest om even in de hal te glippen, de vleespen te grijpen en ermee naar de lift te gaan. Als een van de Lampreys dat gedaan heeft, dan liegen ze als ketters. De meisjes zullen zweren, dat ze bij elkaar geble ven zijn. De jongens ook. Maar Lord Charles en Lady Charles zijn even al leen geweest. Tussen haakjes, dat geldt ook voor die kleine Nieuw-Zeelandse, van wie ik moet zeggen, dat ze geen beter tijdstip voor haar vacantie in het Moederland had kunnen uitzoeken. Op het ogenblik kunnen we dus niemand elimineren, behalve de keukenmeid, het kamermeisje en de deurwaarder. En als een waardige epiloog van deze nachtmerrie komt dan de mededeling, dat Lady W. haar heer en meester haat te. en ofschoon ze in de lift ijverig ge schreeuwd heeft, was ze toch niet ge heel en al verbaasd, dat hij zou ster ven met een vleespen in zijn oog. En nu we het daar toch over hebben, Curtis, had jij niet verwacht dat hij vlugger zou sterven? Dat ding moet zijn her sens vreselijk toegetakeld hebben." „Jij hebt straks Taylor geciteerd," zei Cur tis. „Herinner jij je de Amerikaanse Breekijzer-zaak?" „Phineas P. Gage?" „Dezelfde. Herinner jij je dat een ijzeren staaf van honderd-en-zeven een- timeter lengte en een diameter van drie centimeter met een gewicht van der tien en een kwart pond volkomen door Phineas zijn hoofd heen is gegaan?" „Er was veel verlies aan bloed en hersensubstantie," citeerde Alleyn naar- geestig. „Geleidelijk aan herkreeg hij de ge zondheid van lichaam en geest „met verlies van het beschadigde oog. Ik wist wel dat je me met Phineas zou overdonderen. En dan het geval van de man met het mes in zijn voorhoofd in Madras?" (Wordt vervolgd ook zal hebben onthouden van voorkeur voor een bepaalde stijlvorm. Waar het aan ligt kan men al bij al moeilijk aangeven, maar merk waardig is wel, dat men in deze „veertig verzen van nieuwe dichters", afgezien van hun literaire waarde, veel en veel minder „modern levensgevoel ontwaart dan in „Stroomgebied". Dit „moderne levensgevoel" hoeft zich uiteraard niet in een bepaalde stijl te manifesteren (en „Stroomgebied" ver toont dan ook allesbehalve stijleenheid), maar het heeft toch wel altijd iets, waar aan men als bij afspraak de jongere tijd genoot herkent. De dichters en dich teressen in „De Stijgbeugel" echter her kent men vaak ternauwernood als jon geren van vandaag. Ze hebben een aan tal verdienstelijke en zelfs enkele voor treffelijke verzen het aanzijn gegeven, maar van een echte verrassing oftewel „een nieuw geluid" is geen sprake. Tus sen de regels door kan men de teleur stelling hierover ook opmaken uit de weloverwogen inleiding van Stuiveling. „Is de poëzie dan werkelijk verstard in een paar genres?" schreef mij dezer dagen een vriend naar aanleiding van „De Stijgbeugel". Hij voegde er echter meteen aan toe: „Maar van zo'n debu tantenbundeltje is eigenlijk nog zo wei nig te zeggen". Tot de „voortreffelijke verzen" rekene men overigens zeker niet uitsluitend de bekroonde werkstukken van Christine Meyling, Ellen Warmond, L. Strackee en Gia Kes! Die bekroningen komen mij zelfs zeer discutabel voor'. Men vindt de voortreffelijkheid her en der in het boekje verspreid. Opmerkelijk schijnt mij tenslotte nog toe het grote aantal vrouwelijke poëten, dat in ,JJe Stijgbeugel" zijn opwachting maakt. NICO VERHOEVEN 1) „Stroomgebied", een bloemlezing uit de poëzie van de na-oorlogse dichtergene ratie, samengesteld door Ad den Besten. U.M. Holland, Amsterdam 1953. 2) „De Stijgbeugel", veertig verzen van nieuwe dichters. Uitg. N.V. De Arbei derspers, Amsterdam 1953. Kerta Fodeba Op 6, 7 en 8 Juli a.s. zal Keita Fode- ba's negertheater „Donker Afrika" ge naamd, een tournée beginnen door Ne derland. Op genoemde data zullen voor stellingen plaats hebben in het Concert gebouw te Amsterdam. Daarna zullen op verschillende plaatsen, met name in openluchttheaters de voorstellingen worden herhaald. Het ensemble van Keita Fodeba is volkomen authentiek. Met 22 medewer kers komt Fodeba uit Frans Equatoriaal Afrika naar Europa om dansen te ver tonen, liederen te zingen, tam-tams uit te voeren en wapenspelen te vertonen. Slaginstrumenten en guitaar-muziek zul len eveneens de voorstellingen opluiste ren. Echte vuureters zullen optreden, leden n.l. van de weinige families, die zulke fenomenen nog voortbrengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 3