A.R.K.A. wil in drie etappes naar
rechtvaardige pensioenen
Kosten voor de schatkist: in vier jaar f217 min.;
daarna aflopend van een niveau
van f 67 min. per jaar
Voor de middenstand van
weinig of geen betekenis
Mgr. Giobbe opent „Vaticaanse
Kunstschatten'' op 30 Juni
fcèvufesai? Vïigifeiiiib
f
m
m
'A
i
Kuifjt
DE STIJGBEUGEL en HET STROOMGEBIED
Twee welkome bloemlezingen
De na-oorlogse generatie
Moord-
in de lift
Negertheater
naar ons land
T
verhoging eigen pensioenen (Voorstel 2)
Extra zware last door de huur
verhoging voor bedrijfspanden
Pensioen-
willekeur
PLAN GEBASEERD OP DE ANALYSES VAN
DELFGAAUW EN .MASSIZZO
Hollerith-installatie kan
sanering mogelijk maken
Voorgestelde belastingverlaging
Overeenkomst in sigaren-
industrie verlengd
Dodelijk ongeval in
Den Bosch
LITERAIRE KRONIEK
Tournée in Juli a.s.
ZATERDAG 20 JUNI 1953
PAGINA 3
Geen audiëntie
door NCAIO MARSH
mmtm
(Van onze parlementaire redacteur)
De Algemene R. K. Ambtenarenvereniging heeft op eigen initiatief een uit
voerig plan uitgewerkt om tot de hoognodige sanering van de pensioenen der
overheidsdienaren te komen. Zii heeft het ingewikkelde pensiocnprobleem la
ten analyseren door de beide deskundigen, dr. Delfgaauw en de heer Massizzo,
die voor de K.V.P. het vorig jaar de positie der middengroepen onder de loupe
hebben genomen en daaromtrent rapporten hebben gemaakt, die algemeen de
aandacht hebben getrokken. Uitgaande van deze analyse heeft het Hoofdbestuur
der A.R.K.A. vervolgens een drietal voorstellen gedaan om tot een oplossing te
komen. In een publicatie, waaraan uitvoerig statistisch materiaal ten grondslag
ligt, voorkomend in de laatste aflevering van het orgaan der A.R.K.A., wordt
dit plan onder de titel „De Weg naar Rechtvaardigheid" gepresenteerd.
De analyse heeft betrekking op de
eigen pensioenen, het weduwenpensioen,
het gezinspensioen en het invaliditeits
pensioen. Daarbij zijn de heren Delf
gaauw en Massizzo uitgegaan van ge
heel nieuw cijfermateriaal, dat noch
hij het ministerie van Binnenlandse
Zaken, noch in de reeds verschenen tien
Publicaties van de Staatscommissie-van
Poelje te vinden is. Dit materiaal is sa
mengesteld uit gegevens van de Pen
sioenraad en toont nog duidelijker dan
tot dusver al was gebleken de drie gro
te fouten aan, die aan het huidig pen
sioenstelsel voor ambtenaren kleven: op
ue eerste plaats het fe;t, dat door het
bestaande ongelukkige systeem van toe
slagen de pensioenen van precies de-
Zelfde functionarissen met hetzelfde
aantal dienstjaren uiteen zijn gaan lo
pen naar gelang de datum waarop het
Pensioen is ingegaan. Voorts het feit,
«at de reële waarde van de pensioenen
onder invloed van de waardedaling van
het geld, de stijging der belastingen en
andere factoren zo sterk is gedaald, dat
zij vaak geenszins meer toereikend zijn
°m in het levensonderhoud te voorzien
en ten slotte de gevolgen van het in
voeren van de beruchte maxima, die
een uniform plafond hebben gelegd
Voor alle pensioenen van hoog tot laag,
V-'aardoor een nivellering is ontstaan,
hie steeds meer scheve verhoudingen
hi het leven roept.
Ter verbetering van deze drie fouten
gorden constructieve voorstellen ge-
haan, terwijl tevens de kosten daarvan
gorden berekend. Een eerste voorstel,
he sanering der pensioenen omvatten
de, zal de schatkist f 20 millioen kos
ten; dit bedrag wordt minder naar ge
hang het aantal gepensionneerden af
sterft. Het tweede voorstel, dat een ver.
hoging van de eenmaal gesaneerde pen
noenen inhoudt, zou in vier jaar moe
ten worden gerealiseerd. De kosten stij-
in die periode van 13 tot 54 mil
ttoen per jaar.
Zij dragen dus aanvankelijk een op
lopend karakter, maar daarna treedt
eveneens een geleidelijke daling in door
overlijden van pensioengerechtigden,
huwelijk van weduwen en meerderjarig
Jvorden van wezen. Het derde voorstel,
hat, wanneer het vorige wordt aangeno
men, alleen op de vjeduwen- en wezen-
«n de gezmspensioenen betrekkin j
heeft, zal in de komende jaren een be-
hrag van slechts f 1 millioen vragen,
hat eveneens een aflopend karakter
toont- Worden de drie voorstellen tege
lijkertijd gerealiseerd, dan zal dit in
het eerste jaar een extra last voor de
schatkist betekenen van f 34 millioen
oplopend tot maximaal f 74 millioen in
het vierde jaar, waarna op een geleide
lijke vermindering kan worden gerc
kend. De totale kosten zouden in de
eerste vier begrotingsjaren dus op f217
millioen komen.
Wil men een rechtvaardig systeem van
pensionnering verkrijgen, aldus het
ARKA-bes uur, dan is, om de eerste ge
wraakte misstand op te ruimen, aller
eerst een sanering van de bestaande
pensioenen nodig. Er moet een eind
worden gemaakt aan de vele scheve situa
ties die het gevolg zijn van het feit, dat
de pensioenen gebaseerd zijn op een
grondslag, bepaald door de hoogte van
het salaris op het tijdstip van pension
nering. Enerzijds zijn in de loop der ja
ren vele hoogteverschillen ingetreden,
anderzijds is een niet doelmatig systeem
van toelagen ingevoerd, waardoor de
verschillen slechts gedeeltelijk konden
worden weggewerkt, terwijl zij in som
mige gevallen nog zijn versterkt, waar
door een element van willekeur is in
getreden. Middels een eenvoudig stelsel
van grafische voorstellingen is het de sa
menstellers van dit plan thans mogelijk
gebleken het bestaande systeem door een
meer rechtvaardig te vervangen. De
sleutel daartoe werd gevonden door
niet langer uit te gaan van de huidige
pensioenen maar van de pensioengrond
slagen zoals die in het jaar van pen
sionnering golden
Met gebruikmaking van de hollerith-
installatie van de Pensioenraad zouden
op zeer eenvoudige wijze de feitelijke
pensioenen van dezelfde functionaris
sen gelijk gemaakt kunnen worden.
Het rapport besteedt bij dit onderdeel
ook aandacht aan de pensioenen van
ongehuwden. In verband met de ongw
lijke aftrek doen zich hier moeilijkhe
den voor, die het best met een systeem
van extra-toelagen kunnen worden op
gelost
Eenmaal deze rooilijn getrokken, waar
op alle gepensionneerden gelijke behan
deling ondervinden, wil de ARKA een
tweede etappe op de weg naar recht
vaardigde pensioenen afleggen, door tto
een verhoging te geraken in die zin
dat de bestaande achteruitgang in reële
waarde van de pensioenen t.o.v. die van
voor de oorlog in sommige gevallen ge
heel verdwijnt, in andere gevallen wordt
verminderd. Hierbij wordt onderscheid
gemaakt tussen de o.i. „eigen" pensioe
nen enerzijds en de weduwen- en de ge
zinspensioenen anderzijds. Voor de eerst-
(MAXIMA IN GULDEN»,
Schrijv. Schrijv. Adj. Com-
2e kl. Ie kl. comm. mies
tot 1953 na sanering 1989 2378 2961 3660
tol 1953 na sanering en verh. 2107 2534 3138 3910
Idem in 1954 2219 2691 3324 4160
Idem in 1955 2345 2852 3527 4414
Idem in 1956 2464 3017 3717 4669
Hoofd- Referen- Admi-
comm. daris nistrat.
4771 5050 5050
5104 5624 5870
5435 6228 6771
5779 6881 7736
6111 7588 8798
Het Nederlands Verbond van Mid-
~:enstandsverenigingen is van mening,
?at de in het kader van de huurver-
j °9ing voorgestelde maatregelen tot ver-
Laöing van de belasting voor het be-
^ijfsleven voor het middenstandsbedrijf
on voeinig of geen betekenis zijn en
n»oIdoende om enige verlichting te
In
een door de Nederlandse sigaren-
abrikanten gehouden vergadering is
^sloten de overeenkomsten op het ge-
,le'd van de handelsmarges en beta-
^Sscondities, zoals deze tot nu toe
ebben gegolden, voor de duur van twee
ar te verlengen.
De Nederlandse sigarenindustrie ver-
°Uwt er op, dat hierdoor de goede
van zaken in deze bedrijftak zoals
6 zich in de laatste tijd na de accijns-
Verl:
Seci
aging heeft voorgedaan, kan worden
°ntinueerd.
(Van onze correspondent)
Op ^'Wagavond omstreeks half zeven is
kbsch -M-aastrichtseweg in 's Hertogen-
ahto -een "wielrijder door een vracht-
ger „Ult Hedel, bestuurd door S.B., aan-
5j\yauen" De wielrijder, de 55-jarige A.
door rfn^erS uit 's Hertogenbosch, moest
gasth H-G.D. naar het Grootzieken-
epjg Uls vervoerd worden, waar b.ii
ov Ten later aan de verwondingen
de eden. De Bossche politie heeft
alt in onderzoek.
brengen in de moeilijke positie van deze
ondernemers.
De voorgestelde regeling van de
huurverhoging voor bedrijfspanden,
welke kan gaan tot 30 pet. van het
huidige huurbedrag, zal een extra
zware last leggen op het midden
standsbedrijf, waartegenover zo goed
als geen compensatie-mogelijkheden
staan en waardoor deze verhoging in
belangrijke mate zal gaan ten koste
van het toch al lage bestaansmini
mum van vele zelfstandige onderne
mers.
De voorgestelde fiscale compensatie
maatregelen voor de zelfstandige onder
nemer zijn van minder betekenis dan
voor de overige groepen van de bevol
king. Met name heeft de voorgestelde
verlaging van de personele belasting
hier geen of een veel mindere beteke
nis, daar van bedrijfsruimten geen per
sonele belasting wordt geheven.
Het hoofdbestuur stelt vast, dat met
de door de regering ingediende voor
stellen onvoldoende rekening is gehou
den met de belangen en bestaansmoge
lijkheden van de middenstand en dat bij
uitvoering hiervan deze groep nog
meer in de verdrukking zal komen, dan
nu reeds het geval is.
Het hoofdbestuur concludeert dat de
huurverhoging voor bedrijfruimten, met
of zonder woning, dient te worden ge
steld op 50 pet. van de voorgestelde
huurverhoging voor woningen, met de
restrictie, dat in bijzondere gevallen
de verhuurder zich tot de huuradvies
commissie kan v. enden voor het vast
stellen van een hoger huurbedrag tot
ten hoogste het percentage dat geldt
voor de huurverhoging van woningen.
Een en ander is ter kennis gebracht
van de betrokken ministers.
De Aartsbisschop-Coadjutor van Utrecht,
Z. H. Exc. Mgr. dr. B. J. Alfrink, zal
in de komende week geen audiëntie ver
lenen.
genoemden wil men het pensioen weer
een grondslag geven van 70 pet. van
de wedde, een verhouding die ook in 1938
bestond en die ook door de staaiscom-
missie-Van Poelje als redelijk wordt
oeschouwd. Deze verhouding zou dan in
een periode van 4 jaar gerealiseerd die
nen te worden. De verbetering gaat aan
gelijk op met het vier-jarenplan tot ver
betering van de wedden, dat destijds
door de ARKA is opgesteld.
„Daar na de realisering van het vier
jarenplan voor de salarissen het reële
inkomen van de hogere ambtenaren
toch nog siechts 75 pet. van het vooroor
logse zal bedragen, is het herstel van
deze verhouding zeker geen onredelijke
eis," merkt het ARKA-bestuur op.
De herstelde nauwe samenhang tussen
pensioenen en wedden brengt dan mede,
dat elke verhoging van de salarissen een
evenredige vei hoging van de eigen- en
invaliditeitspensioenen ten gevolge heb
ben. Voor ae weduwen- en gezinspen
sioenen is als richtlijn gekozen, deze
pensioenen in de komende vier jaar zo
danig te verhogen, dat zij reëel gelijk
worden aan die in 1938.
Het ARKA-bestuur noemt dit „niet
meer dan een eis van strikte rechtvaar
digheid" t.a.v. hen die door het overlij
den van de echtgenoot-ambtenaar geheel
cn al van het pensioen afhankelijk zijn.
Reeds vóór de oorlog was de verhou
ding bij het weduwen- en het gezinspen
sioen minder bevredigend dan bij de
eigen-pensioenen. Thans is deze ontwik
keling reeds zoveel verder gegaan, dat
de eerste 30 pet. beneden het niveau
van de laatste zijn komen te liggen.
Wordt dit laatste voorstel werkelijkheid,
dan zou na sanering bijv. het gezins
pensioen van een schrijver eerste klas
in 1952 f 2718 bedragen, om vervolgens
in de komende vier jaar met resp. 9, 18,
27 en 36 pet. te stijgen tot uiteindelijk
f 3700. Voor een referendaris zou dit cij
fer in 1952 zijn f 4250, met een geleide
lijke verhoging tot f 6119 in 1956.
Rest dan nog een voorstel om de
grens te doorbreken bij alle pensi
oenen gesteld, Deze laatste aanval op
de nivellering der gepensionneerden
word2 eveneens ondersteund door het
interim-rapport der commissie-Van
Poelje. Wordt ook dit voorstel der
A.R.K.A. aangenomen, dan zou dit
voor de „eigen" pensioenen, na het
geen reeds in de andere voorstellen
is gerealiseerd, geen consequenties
hebben. Wel echter voor de wedu
wen- en de gezinspensioenen van de
ambtenaren in de hogere rangen. Het
zoeven genoemde gezinspensioen voor
een schrijver eerste klas zou dan na
vier jaar f 3700 blijven, dat voor een
ferendaris zou in 1956 stijgen tot
f 7710.
Uit een overzicht ter vergelijking van
het resultaat van de herziening der pen
sioenen volgens het interim-rapport der
commissie-Van Poelje en die volgens
de voorsteilen van de A.R.K.A. blijkt,
dat bij de eigen pensioenen de anti-ni-
velleringstendenz in het A.R.K.A.-rap-
port iets verder gaat, waardor de pen
sioenen van een referendaris en var,
een administateur zouden worden opge
trokken tot resp. f 7588 en f 8798. De
ander pensioenen zijn gelijk aan die
welke de staatscommissie vooistclt. Bij
de weduwen- en de gezinspensioenen
lopen de bedragen die de A.R.K.A. voor
stelt echter over de gehele linie boven
die van het interim-rapport der staats
commissie uit.
Het plan zoals het in dit rapport is
neergelegd, is dor de A.R.K.A. voro-
gelegd aan de R.K. Centrale van Bur
gerlijk Overheidspersoneel. Indien het
door deze instantie wordt goedgekeurd
zal het ongetwijfeld de normale weg
naar het Georganiseerd Overleg we)
vinden.
Wat de huidige pensioenen het
meest ontsiert is de onregelmatigheid
en de willekeur waarmede de pen
sionnering thans geschiedt. Het rap
port van de A.R.K.A. geeft daar
verschillende staaltjes van te zien.
Twee knooppunten zijn er in de
statistieken te vinden, waarop de
pensioenbedragen ineens versprin
gen. Het bezuinigingsjaar 1934,
waafin mèt de wedden ook de pen
sioenen verlaagd werden en de da
tum van 1 Juli 1947, toen de maxi
ma weer verhoogd werden. Wie aan
de goede kant van die knooppunten
zat, profiteert er verder zijn hele
leven van, wie toevallig gepension-
neerd is in een jaar, waarin de wed
den zijn verlaagd, zou er volgens het
huidige systeem tot zijn dood toe
de nadelige gevolgen van moeten
ondervinden.
De hoofdcommies, die in 1952 na
40 dienstjaren wordt gepension-
neerd, ontvangt f 4665 per jaar. Zijn
collega, die in 1940 is gepension-
■neerd, krijgt f 3723, of f 942 minder.
Een adjunct-commies van 1940 ont
vangt f 500 minder dan zijn collega
van 1952, hetgeen op een totaal
bedrag van slechts f 2395 door d,e
verhoudingen nog schrijnender is.
Merkwaardig is ook het geval van
een referendaris, die in 1938 op zijn
maximum werd gepensionneerd en
geniet een jaarlijks bedrag van
f 4441. Hij moet toezien, dat zijn
collega, die dit jaar wordt gepen
sionneerd, f 600 meer ontvangt. De
weduwe, die thans wordt gepension
neerd, ontvangt f 350 meer dan haar
lotgenote van 1938. Voor de gezins-
en de invaliditeitspensioenen gelden
naar verhouding dezelfde verschil
len.
- 'i ,-iyi i
Het staat thans vast, dat de Aposto
lisch Internuntius, mgr. P. Giobbe, de
tentoonstelling „Kunstschatten uit Va
ticaanstad, Italiaanse Kerken en Mu
sea" op 30 Juni a.s. in het Haagse Ge
meentemuseum officieel zal openen.
Reeds nu blijkt er in brede kring een
grote belangstelling voor deze wel zeer
uitzonderlijke expositie te bestaan. De
verschillende kunstschatten, die aan
wezig zullen zijn en waarvan vele Ita
lië nog nooit eerder hebben verlaten,
vertegenwoordigen niet alleen zeer
hoge bedragen, maar zijn stuk voor
stuk onderdelen van een zeer rijke
historie. Op bijgaande foto ziet men
een van de zeer waardevolle stukken,
die op de tentoonstelling 'in het Haagse
Gemeentemuseum aan de Stadhouders
laan te zien zullen zijn. Dit is name
lijk een fragment van een beroemde
gltaarvoorhang, in 1475 door Paus Six
tus IV geschonken aan de Basiliek
St. Franciscus te Assisië. Op dit ante-
pendium staan St. Franciscus en Paus
Sixtus IV afgebeeld.
Advertentie
Toen ik nog een knaap
was, bepaalde mijn vader
altijd de aard van mijn
coiffure; wat billijk was,
want hij moest per slot
van rekening het kwartje
voor de kapper fourneren.
In de tijd, waarover ik nu
spreek, had hij voorgeschre
ven dat het een kale kop
met een kuifje zou wezen, een on
gecompliceerde en gerieflijke haar
tooi. Nu was ik echter ook lid en
zelfs secretaris van een club, die
K.M.D. heette. Die initialen moesten
beduiden, dat de bij de vereniging
aangeslotenen „Klein Maar Dapper"
waren, alhoewel een vilaine broer
nogal eens suggereerde dat „Kort
Maar Dik" een betere qualificatie
zou wezen. Hoe dit zij, op zekere
dag werd in de reglementen van
K.M.D. een bepaling opgenomen dat
alle clubleden in den vervolge ken
baar zouden zijn aan een geheel kale
bol. Dat riep voor mij uiteraard een
bijzonder pijnlijk dilemma op. Ik weet
nog wel dat ik dagen lang met een
gewetensconflict heb lopen worste
len, want indruisen tegen het vaderlijk
gezag beschouwde ik als een zeer
noodlottig kwaad. Maar na veel in
nerlijk gebroei besloot ik toch, dat
ik mij moest onderwerpen aan de
club-adat. Ik vroeg dus de kappers
centen aan mijn vader en ging som
ber gestemd op visite bij de haar
snijder.
„Gewoon maar weer zeker?" zei
hij.
„Nee, helemaal kaal," antwoordde
ik met trillende stem.
Toen de teerling geworpen en al
mijn haar gevallen was, heb ik een
ganse middag in opperste verwarring
door de straten van de stad gedoold
vóór ik het ouderlijk huis durfde te
betreden.
Maar nog zie ik het voor mij hoe
mijn vader, toen ik met een hoefd
als een rooie kool binnenkwam, zich
verhief en met het pathetisch gebaar
van de dramaturg uitriep: ,,En jij
gaat terug!"
De dichtkunst wordt in Nederland druk beoefend. Voor wie dit nog niet
wist, kunnen de twee bloemlezingen, waarvan de titels 'in de kop van
deze kroniek prijken, openbarend werk doen. Het zijn twee hartelijk te
begroeten verzenverzamelingen, die ons tezamen een vrijwel complete indruk
geven van wat er leeft in jong dichtend Nederland. Er was behoefte aan de
practische mogelijkheid tot het zich vormen van die indruk. Het terrein van
de poëtische bedrijvigheid immers was de laatste jaren haast niet te overzien.
Verscheidene nieuwe namen, die onverwachts van zich deden spreken, bleken
bij nadere beschouwing toch maar weinig-zeggend te zijn: veel geschreeuw,
weinig wol. Over het algemeen maakte de pennestrijd tussen „traditioneel" en
„experimenteel" de mensen eerder kopschuw dan warm voor alles wat met mo
derne dichtkunst te maken had. O te ote boe werd, dank zij de kouioe drukte,
welke Elsevier's Weekblad daar anderhalf jaar geleden ten gerieve van zijn
publiek over maakte, zowat de enige gevleugelde „versregel". De regel werd
zelfs een verraderlijk wachtwoord, zodra men over jongerenpoëzie kwam te
spreken: O, u bedoelt zoiets als ote ote boe
zóveel verzen op, als hij voor een goed
zicht op zijn dichterschap gewenst vond.
Vooral ten aanzien van dichters, die al
een zekere ontwikkeling doormaakten,
is dit van belang. De lezer vindt hier
dus niet zomaar een aantal fraaie dicht
proeven bijeengebracht; hij krijgt hier
van elk der 37 „gebloemleesden" een
kleine „school der poëzie".
Deze bundel is overigens geen „school
bloemlezing", hetgeen de samensteller
en de uitgever 1) als een aparte ver-
Aan deze misvatting, die iedere grond
slag tot verstandhouding uitsluit, wendt
door beide bloemlezingen een radicaal
einde gemaakt. Er blijken door de jon
geren en jongsten uiteindelijk maar heel
vieinig onzinnige of grammaticaal over
hoop liggende gedichten te worden ge
schreven. Men zou eerder zeggen: de
redelijkheid, naar vorm en inhoud, viert
nog altijd hoogtij. Alleen de beeldvor
ming is aanzienlijk geïntensiveerd. Er is
een kennelijke voorkeur voor oerbeel
den als: water, vuur, zand, lucht, licht,
vogel, vis, boom, huis, adem, zon, maan,
rivier, zee, stroomgebied. Van Zoiets
vaags als modern levensgevoel" (de
enige achtergrond, welke Ad den Besten
momenteel voor moderne poëzie aan
vaardbaar acht) is slechts sprake inzo-
verre men de oude geladenheid dier
beelden als nieuw kan ondergaan.
Ad den Besten, redacteur van de
poëziereeks „De Windroos", is de sa
mensteller van „Stro'omgebie d".
ondergetiteld: een bloemlezing
uit de poëzie van de na-oor-
logse dichtergeneratie
Deze generatie blijkt uit 37 figuren te
bestaan; een flink getal, waarin uitslui
tend begrepen zijn de jongeren die pas
na de oorlog aan i>od kwamen, dus niet
zij, die al omstreeks 1940 hun eerste
sporen hadden verdiend.
Van deze 37 werd de jongste, Remco
Campert,, in 1929 geboren. De oudsten,
J. B. Charles en Jan Hanlo, aanschouw
den het licht in respectievelijk 1910 en
1912; zij springen aanzienlijk uit de
gemiddelde leeftijd weg. Op hen volgen
Frans Muller, Jan Wit, Go o Vroman,
Koos Schuur, Max de Jong, Hella Haas-
se, Bert Voeten, C. Büddingh, Mattheus
Verdaasdonk en Jan Elburg; de rest,
dat zijn er nog precies 25, werd geboren
in de twintiger jaren.
Aan al deze jongeren wordt recht ge
daan, inzoverre uit deze bloemlezing
blijkt, „dat het werk van de na-oorlogse
dichtergeneratie allerminst een zo
droeve zaak is als hier en daar wel
wordt gesuggereerd". Voor het eerst
komen zij in „Stroomgebied" overzich
telijk en representatief voor den dag
Ook de katholieke jongeren zijn
present, al zijn zij weinigen in getal
en al is er nauwelijks iets in hun
werk dat op hun katholiek-zijn duidt.
Aan Ad den Besten ligt dit niet.
Hij nam van iedere dichter minstens
dienste mag worden aangerekend, aan
gezien met dit predicaat voor in het
boekje maar al te vaak de auteurswet
lichtvaardig wordt ontdoken. Men krijgt
in de tweehonderd compact bedrukte
bladzijden van deze bundel „Stroom
gebied" waar voor zijn geld: een over
zicht, zoals er momenteel geen tweede
is.
Resultaat van een prijsvraag
Immers, de andere bloemlezing, waar
van in de aanhef sprake was, comple
teert wel zeer welkom onze kijk op wat
er onder de jongeren leeft aan vernieu
wingsdrang en behoudensgezindheid,
maar zij is naar opzet en naar'functie
niet met „Stroomgebied" te vergelijken.
Zij is het resultaat van een prijsvraag
voor de V.A.R.A.; een prijsvraag, met
als doel de nog onbekende „naam"-loze
dichters in Nederland een kans te geven.
Liefst 703 anonymi hebben er aan mee
gedaan, en nademaal ieder vier a vijf
gedichten mocht inzenden, stond de
jury voor de niet geringe taak ongeveer
3200 gedichten te schiften tot er zegge
veertig overbleven. Deze „veertig
verzen van nieuwe dichters"
zijn thans onder de titel „De Stij g-
beugel" verschenen2).
De jury van de prijsvraag, voor wier
rekening dus ook de samenstelling van
de bundel komt, bestond uit Max Den-
dermonde, Reinold Kuipers en Garmt
Stuiveling.
Nu is het een feit, dat men als deel
nemer aan zulk een literaire prijsvraag
met zijn inzending enigermate rekening
houdt met wat men de smaak der jury
vooronderstelt te zijn.
Deze jury bestond zeker niet uit aan
hangers van het modernistische vers,
hoezeer zij zich bij haar beoordeling
57
„O, nee," zei Alleyn, „daarmee ben ik
het niet eens. Een zakelijk geweten en
stand hebben niets met elkaar te maken.
Maar dat doet er nu niet toe."
„Ik moet echt weg," zei Kantripp
haastig. .Curtis heeft mijn adres, als
ik nog nodig mocht zijn. Ik heb Lady
Wutherwood gevraagd naar haar eigen
dokter, maar ze zei, dat ze er geen had.
Zijn dokter weet ik wel. Cairnstock, dat
is de hersenspecialist, die we erbij ge
haald hebben, heeft een rapport achter
gelaten. Hij had geen tijd om te wach
ten en heeft het aan meneer Fox gege
ven."
„Ja, Fox heeft het."
„Mooi. Wel, tot ziens Alleyn." Dr.
Kantripp stak zijn hand uit. „Ik hoop....
ik hoop dat je erin zult slagen
hm
„Om iemand te vinden, waar niemand
dol op is"? zei Alleyn glimlachend.
„Och, nu ja, het is ook een beroerde
geschiedenis," zei Dr. Kantripp, die nu
de aangename paradox uitbeeldde van
de man, die verschrikkelijke haast
heeft, maar die niet weg kan komen,
omdat niemand hem tegenhoudt. „Met
Lady W. zal het wel goed gaan. Ik heb
haar wat kalmerends gegeven." Hij
ging naar de deur en keerde zich nog
een keer om. „EnCurtis zal je wel
vertellen, dat weiets aan de ogen
opgemerkt hebben."
„Verkleinde pupillen?" vroeg Alleyn.
„O, heb je het gezien? Weleh
tot ziens. Welterusten Fox. Welterus
ten."
„Het is ook erg vervelend voor hem,"
zei Alleyn, nadat de deur was dichtge
trokken.
De geestestoestand van Lady Wuther
wood.
Die Abigail zal nog wel wat tijd no
dig hebben om haar mevrouw onder
de wol te krijgen," zei Alleyn. „We kun
nen nog best even doornemen wat we
nu hebben, vóór ze terugkomt. Contro
leer me bij het nalopen, Fox. We heb
ben dan de bewegingen van de Lam
preys Co, volgens henzelf tenminste,
van het tijdstip van hun charade tot het
moment, dat ze hem bewusteloos uit de
lift droegen. We weten nu ook, wie van
de tweelingen met de lift meegeweest
is-"
O ja?" vroeg Dr. Curtis.
„O ja zeker. Daar kom ik zo op. We
weten dat de Lampreys aan de grond
zaten en we vermoeden, dat ze gehoopt
hadden om twee duizend pond van het
slachtoffer los te krijgen, dat het ding
op de tafel in de hal lag vlak voor Lord
Wutherwood de zitkamer verliet en dat
het een paar minuten later verdwenen
was. De jeugdige Michael is hier onze
bron en daaromtrent is hij positief. Het
ziet er dus naar uit, dat onze moorde
naar iemand is, die in de hal was op
een moment, nadat Lord W. naar de lift
gegaan was en voordat Michael van de
eetkamer weer terug naar de hal ging.
Volgens de verklaringen gedurende dit
korte tijdsverloop gingen de Ladies
Friede en Patricia van de eetkamer
naar de slaapkamer van Lady Charles
in flat 26 en passeerden dus de hal. De
Ladies Wutherwood en Katherine Lobe
gingen van die slaapkamer naar hun
respectieve toiletten en kwamen dus
niet door de hal. Lady Katherine is la
ter stilletjes verdwenen om een bezoek
aan de lommerd te brengen. Ze heeft
me verteld, dat ze niet meer in deze
flat geweest is. Lord Charles bleef in
de zitkamer, waar zich later zijn zoons
bij hem voegden en die passeerden de
hal niet; Giggle, de chauffeur, ging van
de gang in 26 naar de bediendenkamer
in deze flat, vandaar naar de eetkamer,
waar hij Michael oppikte, die hem naar
beneden zag gaan. Het feit dat Lord Wu
therwood daarna nog normaal geroepen
heeft is een goed punt in het voordeel
van Giggle, maar moet nog worden be
vestigd. Wat de bedienden betreft; je
hebt gevonden, is het niet Fox?
dat Baskett de butler in de bedienden
kamer zat met uitzondering van de ene
keer, dat hij Lord Wutherwood in zijn
jas hielp en hem zijn sjaal en hoed aan
gaf. Daarna kwam hij direct naar de
bediendenkamer terug. Een van de meis
jes uit de andere zat in de keuken
met de keukenmeid en de sinisteie
Grumball. Nanny, die geduchte dra
gonder, was in haar kamer met de ka
menier van Lady Wutherwood, Tinker-
ton. Waarschijnlijk is Tinkerton haar
hoed en mantel gaan halen uit de be
diendenkamer en vervolgens naar bene
den gegaan. Maar de bewegingen van
Tinkerton zijn vaag, omdat ze nog te
veel met haar meesteres is bezig ge
weest om door ons ondervraagd te kun
nen worden. Dat is nog een kwestie van
minuten. Dit is allemaal verduiveld in
gewikkeld, maar één ding komt toch al
wel duidelijk te voorschijn. Volgens
hun eigen verklaringen is het voor ieder
van hen mogelijk geweest om even in
de hal te glippen, de vleespen te grijpen
en ermee naar de lift te gaan. Als een
van de Lampreys dat gedaan heeft,
dan liegen ze als ketters. De meisjes
zullen zweren, dat ze bij elkaar geble
ven zijn. De jongens ook. Maar Lord
Charles en Lady Charles zijn even al
leen geweest. Tussen haakjes, dat geldt
ook voor die kleine Nieuw-Zeelandse,
van wie ik moet zeggen, dat ze geen
beter tijdstip voor haar vacantie in het
Moederland had kunnen uitzoeken. Op
het ogenblik kunnen we dus niemand
elimineren, behalve de keukenmeid, het
kamermeisje en de deurwaarder. En
als een waardige epiloog van deze
nachtmerrie komt dan de mededeling,
dat Lady W. haar heer en meester haat
te. en ofschoon ze in de lift ijverig ge
schreeuwd heeft, was ze toch niet ge
heel en al verbaasd, dat hij zou ster
ven met een vleespen in zijn oog. En nu
we het daar toch over hebben, Curtis,
had jij niet verwacht dat hij vlugger
zou sterven? Dat ding moet zijn her
sens vreselijk toegetakeld hebben." „Jij
hebt straks Taylor geciteerd," zei Cur
tis. „Herinner jij je de Amerikaanse
Breekijzer-zaak?"
„Phineas P. Gage?"
„Dezelfde. Herinner jij je dat een
ijzeren staaf van honderd-en-zeven een-
timeter lengte en een diameter van drie
centimeter met een gewicht van der
tien en een kwart pond volkomen door
Phineas zijn hoofd heen is gegaan?"
„Er was veel verlies aan bloed en
hersensubstantie," citeerde Alleyn naar-
geestig.
„Geleidelijk aan herkreeg hij de ge
zondheid van lichaam en geest
„met verlies van het beschadigde oog.
Ik wist wel dat je me met Phineas
zou overdonderen. En dan het geval van
de man met het mes in zijn voorhoofd
in Madras?" (Wordt vervolgd
ook zal hebben onthouden van voorkeur
voor een bepaalde stijlvorm.
Waar het aan ligt kan men al bij al
moeilijk aangeven, maar merk
waardig is wel, dat men in deze
„veertig verzen van nieuwe dichters",
afgezien van hun literaire waarde, veel
en veel minder „modern levensgevoel
ontwaart dan in „Stroomgebied". Dit
„moderne levensgevoel" hoeft zich
uiteraard niet in een bepaalde stijl te
manifesteren (en „Stroomgebied" ver
toont dan ook allesbehalve stijleenheid),
maar het heeft toch wel altijd iets, waar
aan men als bij afspraak de jongere tijd
genoot herkent. De dichters en dich
teressen in „De Stijgbeugel" echter her
kent men vaak ternauwernood als jon
geren van vandaag. Ze hebben een aan
tal verdienstelijke en zelfs enkele voor
treffelijke verzen het aanzijn gegeven,
maar van een echte verrassing oftewel
„een nieuw geluid" is geen sprake. Tus
sen de regels door kan men de teleur
stelling hierover ook opmaken uit de
weloverwogen inleiding van Stuiveling.
„Is de poëzie dan werkelijk verstard
in een paar genres?" schreef mij dezer
dagen een vriend naar aanleiding van
„De Stijgbeugel". Hij voegde er echter
meteen aan toe: „Maar van zo'n debu
tantenbundeltje is eigenlijk nog zo wei
nig te zeggen".
Tot de „voortreffelijke verzen" rekene
men overigens zeker niet uitsluitend de
bekroonde werkstukken van Christine
Meyling, Ellen Warmond, L. Strackee en
Gia Kes! Die bekroningen komen mij
zelfs zeer discutabel voor'. Men vindt
de voortreffelijkheid her en der in het
boekje verspreid.
Opmerkelijk schijnt mij tenslotte nog
toe het grote aantal vrouwelijke poëten,
dat in ,JJe Stijgbeugel" zijn opwachting
maakt.
NICO VERHOEVEN
1) „Stroomgebied", een bloemlezing uit de
poëzie van de na-oorlogse dichtergene
ratie, samengesteld door Ad den Besten.
U.M. Holland, Amsterdam 1953.
2) „De Stijgbeugel", veertig verzen van
nieuwe dichters. Uitg. N.V. De Arbei
derspers, Amsterdam 1953.
Kerta Fodeba
Op 6, 7 en 8 Juli a.s. zal Keita Fode-
ba's negertheater „Donker Afrika" ge
naamd, een tournée beginnen door Ne
derland. Op genoemde data zullen voor
stellingen plaats hebben in het Concert
gebouw te Amsterdam. Daarna zullen
op verschillende plaatsen, met name in
openluchttheaters de voorstellingen
worden herhaald.
Het ensemble van Keita Fodeba is
volkomen authentiek. Met 22 medewer
kers komt Fodeba uit Frans Equatoriaal
Afrika naar Europa om dansen te ver
tonen, liederen te zingen, tam-tams uit
te voeren en wapenspelen te vertonen.
Slaginstrumenten en guitaar-muziek zul
len eveneens de voorstellingen opluiste
ren. Echte vuureters zullen optreden,
leden n.l. van de weinige families, die
zulke fenomenen nog voortbrengen.