dzÜ°0Q,maS Het spoor van het zwaarcL
m
Malenkov zou de dood van Stalin
verhaast hebben
HET LEVEN BEGINT MET VEERTIG
m
Vertrouwen
„Uitgangspunt Drs. Platenburg
juist en reëel"
Heeft hij ook zijn rivaal Zhdanov
uit de weg geruimd?
HrauIN
Amerikaans boek over Ruslands premier
Strijd om de macht
in het Kremlin
Nog steeds:
onduidelijke lijn
DE OPMARS"
ZATERDAG 20 JUNT 19Sb
PAGINA 6
Om het wereldkampioen
schap voor springruiters
Amerikaanse militaire
hulp aan bondgenoten
Bloembollen naar Duitsland
I
Voor individu en gemeenschap ouderdom geen
last maar een segen
P-V'. Hiit z H
mm - fÉmÊvm '41
v-*v'2j
De Zondagen na Pinksteren vor
men in de liturgie geen samen
hangend geheel, geen aparte
feestkring zoals b.v. de Kerstcyclus en
Pasen. Onze heilsgeschiedenis is im
mers afgesloten met Pinksteren, de
dag, waarop de Kerk op aarde haar
zegenrijke taak in naam van Christus
gaat vervullen. De bedoeling is veeleer
ons elke Zondag opnieuw aan een of
anderp grote waarheid te herinneren,
die Christus tijdens Zijn leven heeft
gepredikt. Zo was de vorige Zondag,
de derde na Pinksteren, gewijd aan de
overdenking van Gods barmhartigheid.
Morgen drukt de Kerk oris de noodzaak
van een waarlijk eindeloos en blind
vertrouwen op het hart.
Al aanstonds plaatst de Introïtus ons
midden in de motivering van dat ver
trouwen: Met Gods hulp, waarop wij
Steeds mogen vertrouwen. kan niets
kwaads ons deren. ..De Heer is mijn
licht en mijn heil; voor wie zal ik
beven? Die mij kwellen en vervolgen,
struikelen en komen ten val. Al stelt
zich een krijgsmacht tegen mij. mijn
hart zal niet vrezen". In het Epistel
zegt Sint Paulus, dat de heli schepping
vol is van dat vertrouwen op de uitein
delijke verlossing. Graduale en Alle-
luia-vers spreken van eenzelfde zeker
heid.
In het middelpunt van de liturgie
van deze Zondag staat echter het
prachtige Evangelieverhaal van de
wonderbare visvangst. Als wij dat
goed begrijpen, weten wij ook hoe on
begrensd ons vertrouwen in God moet
zijn, hoe wij met het volste recht en
zonder enige vrees heel ons leven
blindelings in Zijn handen moeten leg
gen.
De toekomstige Apostelen Petrus,
Jacobus en Joannes, en nog enige an
deren, vissers van beroep, hadden de
hele nacht gezwoegd en niets gevan
gen. Ze wisten, dat het voorlopig geen
zin zou hebben op die zelfde plaats op
nieuw hun geluk te beproeven. Maar
als Jesus hun zegt toch nog maar eens
de netten uit te werpen, wordt dit on
middellijk gedaan.
Laten we dit goed in ons opnemen.
Jesus was geen visser, zoals Petrus en
de zijnen. Op dit terrein moesten die
vakmensen Hem wel als een leek be
schouwen. En Zijn opdracht de netten
opnieuw uit te werpen moest hun
eigenlijk als een dwaasheid voorkomen.
Wat wisten zij eigenlijk van Jesus?
Hij was Zijn openbaar leven pas be
gonnen. In sommige synagogen was Hij
opgetreden en men verbaasde zich er
over, dat Hij sprak met gezag. Maar in
Zijn woonplaats, Nazareth, wilde men
Hem stenigen, omdat Hij weigerde ook
daar wonderen te doen zoals in Kafar-
naüm. Duivelen had Hij uitgedreven
en allerlei zieken genezen, waaronder
ook de schoonmoeder van Petrus.
Maar dat Hij de Zoon van God was,
wist men nog niet, al getuigden dit ook
de uitgedreven duivelen. Zijn persoon
lijkheid en Zijn leer echter maakten
grote indruk.
Zo kwam de dag, dat Hij aan de
oever van het meer van Gennezaret de
menigte toesprak. Direct daarna beval
Hij Petrus zijn netten nog eens uit te
werpen. En dan staan wij voor het
feit, dat de vakman Petrus, tegen beter
weten in, doet wat hem gezegd wordt.
Het resultaat was een vangst zó
overweldigend, dat de vissers er
geen raad mee wisten. Het enige,
dat Petrus kon stamelen, is: „Ga weg
van mij. Heer, want ik ben een zondig
mens". Hij moet wel gevoeld hebben,
dat er met Jesus iets bijzonders was,
maar wat? Nog verbazingwekkender is
dan wat volgt. Jesus antwoordt hem:
„Vrees niet, want van nu af zult gij
aaensen vangen!"
„Toen brachten ze de boten aan wal,
verlieten alles en volgden
H e m". Voor ons, die uit de H. Schrift
het verdere verloop kennen, is het dui
delijk. dat de eerste leerlingen geroe
pen zijn door de kracht van een bijzon
dere genade. Menselijkerwijze gespro
ken doet niemand zoiets! Maar dit gaat
al het menselijke te boven!
Altijd weer zal Christus van wie
Hem volgt een blind vertrouwen, een
absoluut geloof vragen. Een volkomen,
roekeloze overgave. Ook nu nog. Het
geloof is niet iets, dat beredeneerd kan
worden, iets, dat men kan aanleren
door studie, zoiets als de uitkomst van
een goed gemaakte som. We kunnen de
redelijkheid er van aantonen, ja. maar
wat het eigenlijk precies is kunnen we
niet beter aanduiden dan met het
woord genade, roeping, uitverkiezing.
God roept. God trekt en wij moeten
antwoorden, ons laten trekken. Heel
onze persoon, heel ons wezen, ons ver
stand en onze wil en al onze eigen
schappen. In het absolute vertrouwen,
in het blinde geloof, dat het zó en zo
alléén goed is. Letten we maar eens op
de genezingen, die Jesus verrichtte.
Als gij maar gelooft, dan kan alles! Dit
woord komt telkens en telkens terug.
Nog sterker: Toen Petrus met verba
zing constateerde, dat een viigeboom.
die Christus de vorige dag vervloekt
had, ook werkelijk verdord was, kreeg
hij ten antwoord: „Geloof in God.
Voorwaar Ik zeg u: zo iemand zegi
tegen deze berg: hef u op en wep u
in zee; als hij niet twijfelt in zijn hart,
maar gelooft, dat er gebeurt, wat hij
zegt, dan zal het gebeuren! „Alles is
mogelijk voor hem, die gelooft".
Deze woorden moeten in de meest
letterlijke zin worden verstaan. Vele
heiligen hebben dit gedaan en de
waarheid daarna ervaren. Het blijft
intussen een feit. dat er een bijzondere
genade nodig is om zo'n groot geloof te
kunnen opbrengen. Maar dat neemt
niet weg, dat dezelfde God, Die deze
woorden sprak, ook van ons dit ver
trouwen verwacht.
Wat wij hierover ook mogen denken,
één ding valt niet te ontkennen. Wij
durven meestal het risico niet aan
van een dergelijk geloof. Onze mense
lijke wijsheid staat ons in de weg. God
bevindt' Zich te veel buiten ons
leven, dat wij zelf menen te
moeten regelen. Dit nu is onze
grote misvatting! Lezen wij
er het Evangelie maar eens op na.
En de brieven van de Apostelen.
Alles komt steeds weer neer op ver
trouwen en geloof, op echte, gemeende
overgave aan God, Die ons hele hart
cncist! Het zal toch wel duidelijk zijn,
dat wij niet het minste recht hebben
aan de kracht en de macht van het ge
loof te twijfelen, zolang wij de zegen-
brengende invloed er van nog niet
hebben beproefd. De H. Schrift is Gods
woord. Op Diens woord heeft
Petrus, tegen alle menselijke wijsheid
in, het net opnieuw uitgeworpen. Het
resultaat is bekend.
Zouden wij dan niet moeten begin
nen met uit de grond van ons hart de
vader van een bezeten zieke na te zeg
gen, zoals Sint Marcus verhaalt (9.231:
„Ik geloof, Heer, kom mijn ongeloof te
hulp".
DELFT Civiel-ing. M. Wilschut,
Middelburg; cand. mijning.: H. Oort-
man Gerlings, Hoorn, G. Wiechers.
Heemstede; ingenieursex. mijning.: C.
Bloot, Katwijk aan Zee, H. J. L. M.
Crijns, Heerlen, H. L. A. Gerards, Heer
len, H Hupkes, Delft, J. Kooijman,
Wegnum, J. P. Schilp, Oldenzaal, C. J.
A. Soutedam, Amsterdam, J. H. M.
Thomeer, 's-Gravenhage, L. C. M. de
de Wolf, 's-Gravenhage.
Gepromoveerd tot doctor in de tech
nische wetenschap „met lof" ir. J. C.
Francken, te Eindhoven op proefschrift
„Electron optics of the image iconoscope".
99
„De Opmars" van deze week wijdt
aandacht aan de kort geleden versche
nen publicatie van prof. G. H. L. Zee-
gers en drs. J. Godefroy, waarin cri-
tiek werd uitgeoefend op de beschou
wingen van drs. Th. J. Platenburg in
diens brochure „Gezin als basis van
Gezinspolitiek".
Het propagandablad, van de K. V. P.
verduidelijkt de bedoeling van laatst
genoemd geschrift. Berekend werd
hoeveel kinderen de huwelijken met
volledige vruchtbaarheidsduur in het
verleden hebben voortgebracht en dit
speciaal met het oog op de kinderbij-
slagpolitiek. Men zal zich op de huwe
lijksdag van twee jongelieden de vraag
moeten stellen, hoeveel kinderen zij %n
de loop van hun huwelijksleven tege
lijkertijd te onderhouden zullen heb
ben. Dit uitgangspunt is juist en reëel
en biedt gelegenheid van een magisch
en voor vele doeleinden onbruikbaar
gemiddelde (rond twee kinderen) af te
komen.
Wanneer men de gezinnen mee gaat
Voor een uitgelezen publiek, waartoe
ook Prins Bernhard behoorde, is Don
derdagavond in het Pare des Princes te
Parijs, de halve finale gereden van het
wereldkampioenschap voor springrui
ters. Hieraan namen negen ruiters van
negen landen deel.
Het parcours, van het type „Prix des
Nations', telde 15 hindemissen, waarbij
een dubbelsprong, een driesprong en een
sloot, en moest tweemaal worden gere
den. De toegestane tijd was 1 min. 30
sec. en de tijdsoverschrijding werd in
strafpunten omgerekend.
In de eerste manche ging alleen Thie-
demann en Jonqueres d'Oriola foutloos
rond. Maar Thiedemann overschreed de
tijd, hetgeen 3% strafpunt betekende.
Rijks (Nederland) «reed in fraaie, be
heerste stijl, doch maakte fouten bij de
sloot en bij de muur. Hiervoor kreeg hij
8 strafpunten, vermeerderd met V/, pnt.
voor tijdsoverschrijding, ln totaal 9'/
strafpunt. In de tweede manche maak
ten Jonqueres d'Oriola. d'Inzeo en Go-
yoaga geen fouten. Zij bleven echter
boven de toegestane tijd waarvoor zij
onderscheidenlijk V2, en strafpunt
kregen.
De uitslag van de halve finale luidt:
1. Jonqueres d'Oriola met „Ali Baba"
1/2 str.punt; 2. Piero d'Inzeo met „Uru
guay" 414 str.p.; 3. Goyoaga met „Quo
rum" 4% str.p.; 4. Thiedemann met
„Diamant" 9% str.p.; 5. Poffe met „Hi-
camboy" 16 str.p.; 6. Rijks met „Master"
19% str.p.; 7. Callado met „Caramulo"
22 str.p.
In de finale plaatsten zich de eerste
vier van het klassement, te weten: Jon
queres d' Oriola, Piero d'Inzeo, Goyoa
ga en Thiedemann.
Het Amerikaanse Huis van Afgevaar
digden heeft gisteren voorlopig een be
drag van 3.481.523.000 dollar gevoteerd
voor militaire hulp aan het buitenland
in het komende belastingjaar. Twee
voorstellen om het bedrag met 300 mil-
lioen dollar te verminderen werden
verworpen. De voorgestelde som is nu
als volgt over de verschillende gebie
den van de wereld verdeeld: Europa
2.079.689.870 dollar, Nabije Oosten en
Afrika ruim 305 millioen, Azië en Pa
cific ruim 1 milliard en Zuid-Amerika
15 millioen dollar.
Het nieuwe contingent voor Duitsland
is thans bekend. De „Bundesanzeiger"
weet te melden, dat het zelfs iets hoger
is dan in 1952.
Het contingent bedraagt voor 1953
DM. 15.075.000.—.
De „Antrage" moeten worden inge
diend in het tijdvak van 22 Juni-6 Juli
a.s. De kans is nu groot, dat Duitsland
samenvalt met de export naar de andere
landen, zodat de bloembollen-exporteurs
op een druk seizoen kunnen rekenen.
rekenen, waar in het geheel geen kin
deren worden geboren, zal men inder
daad tot een lager gemiddelde komen
dan wanneer alleen die gezinnen wor
den bezien, waarin wel kinderen wor
den geboren. Drs. Platenburg heeft
uit de Huwelijksvruchtbaarheidssta-
tistiek beide cijfers berekend en vond
als uitkomst voor de huwelijken met
volledige vruchtbaarheidsduur 4.66
kinderen bij alle huwelijken en 4.95 bij
ie huwelijken met kinderen.
Hij heeft de werkelijkheid geen ge
weld aangedaan. Weliswaar merken
zijn opponenten op. dat ook ziin mee
geteld de huwelijken, die reeds lang
bestaan en waarvan de vruchtbaarheid
belangrijk groter is dan bij de thans
levende generatie, maar men moet te
vens bedenken, dat tegenover de ho
gere vruchtbaarheidscijfers in het ver
leden ook aanmerkelijk grotere sterfte
cijfers stonden. Hoewel de cijfers van
de heren Zeegers en Godefroy niet di
rect vergelijkbaar zijn met die van de
heer Platenburg, meent men er uit te
kunnen opmaken, dat de verschillen
geringer zullen blijken dan de critiek
doet vermoeden.
„De Opmars" zegt inmiddels, dat het
cijfer van 5.28 kinderen per gezin van
drs. Platenburg niet practisch bruik
baar is voor de sociaal-economische
politiek. De studie van het „Kaski"
echter verschaft nog geen verder in
zicht in de vraagstukken van de eigen
lijke gezinspolitiek, namelijk van de
politiek t.a.v. de gezinnen met kinde
ren. Het is wenselijk, dat in deze rich
ting verder wordt gewerkt.
11 1 1 m m 1 -.H II 1
119. ,jDe zoon van de Noorse hond?*' gromt Bor Khanterwijl hij Erwin van het
hoofd tot de voeten opneemt. Hoe komt hij hier? Zijn aanwezigheid is storend en
gevaarlijk. Dat hij sterve!"
Deze woorden en de kille onpersoonlijke haat in de ogen van de oude steppen-
hoofdman dreigen het laatste restje weerstand in de jongen te breken. Als Tsacha's
pezige hand zich om zijn schouder sluit, kan hij een huivering niet onderdrukken.
„Waar de welp is, zijn de wolven nabijo Khan," lispelt Tsacha met een zoet lachje.
„En ik geloof, dat de Noorman zéér nabij is." De blikken, die Tsacha onder het
spreken in haar richting werpt, zijn Chu Ghandra niet ontgaan, en een vage vrees
bekruipt haar. Zij kent deze man lang genoeg om te weten, dat hij het gevaarlijkst
is, wanneer hij op deze wijze lacht. En toch het is haast onmogelijk, dat hij iets
weet. „Gij kunt deze bleke kikker doden, o Berg van Macht," lispelt de Nomade
„doch bedenk wel, de dood is snel en nimmer te achterhalen. Zo gij de hond van
honden in handen wilt krijgen, steek hem dan dit lokaas toe, doch levend."
„Een woord van wijsheid, o Tsacha," knikt Bor Khan goedkeurend. „Doch wat
geeft u reden te denken, dat die Noorman-hond nabij is?"
„Ik vond de knaap liggende in het spoor van vier paarden en één hond, o Khan."
Chu Ghandra's slanke handen beven en als Tsacha toevallig in haar richting kijkt,
slaat zij verward de ogen neer. Met een kalm lachje wendt Tsacha zich tot Erwin.
Spreek jongen. Gij volgde het spoor van uw vader, nietwaar, voor ge het bewust
zijn verloor?"
„Ik zeg geen woord, schurk," schettert de jongen eensklaps. „Moordenaar! Dief'.
Het is allemaal uw schuld. Als gij niet
Een grote gehandschoende hand sluit zich als een klem om zijn mond. „Ai, ai,
lispelt Tsacha. „Ge zegt uioorden te veel, knaap. Geen krijger laat zich aanblaffen
door een zwervende jonge hond, bedenkt dat." De toon is luchtig, en slechts Erwin
ziet de dreiging, die even in Tsacha's ogen gloeit. „In het kort is het aldus," zegt
Tsacha, terwijl hij de jongen achteloos van zich afduwt. „Nadat de drie Noorse
gevangenen binnengebracht waren, ben ik direct uitgetrokken om hun aanvoerder
Eric te zoeken. Ik stuitte toen op het spoor van een jongen, een man en een hond,
volgde dit en kwam op de plek, waar de man in de sneeuw gelegen had, met de
hond naast zich. Hier waren ook de sporen zichtbaar van een drietal ruiters. Dezen
waren uit het Noord-Westen gekomen en zij hadden hun tocht in Oostelijke richting
voortgezet met de hond naast zich. Ik heb dit spoor gevolgd en vond toen deze
knaap. De man was spoorloos verdwenen."
„Deze man was de Noorse hond," gromt Bor Khan met flikkerende ogen. „De
drie ruiters hebben hem op een der paarden getild en meegenomen. Waarheen ging
het spoor, o Tsacha?"
Een voldaan lachje krult Tsacha's mondhoeken en terwijl hij langzaam op Chu
Ghandra toeslentert, prevelt hij: „Dit spoor... voerde regelrecht naar de paarden-
kraal van uw voortreffelijk winterverblijf, o machtige Khan. Helaas maakten de
vele hoefafdrukken het onmogeVjk het nog verder te volgen, doch wellichtzijt ge
het nu met mij eensals ik beweer, dat de hond aller honden zéér, zéér nabij
moet zijn?"
„Ja, tè dicht bij," snauwt Bor Khan met fonkelende ogen. „Ga, o Tsacha en vind
deze hond Gij moet hem vinden, gij zult hem vinden."
„Nietwaar?" spint Tsacha, terwijl hij zich naar het hevig verontruste meisje over-
buigt. „Ik zal hem vinden, dat gelooft gij toch ook, schone Chu Ghandra? Het staat
in uw ogen geschreven."
Op deze foto van vóór de oorlog
staat de machtige Zhdanov aan de
rechterzijde van Stalin. Op de ach
terste rij ziet men de jeugdige
Malenkov, die wellicht later in de
dood van Zhdanov de hand heeft
gehad.
Sinds 6 Maart heeft de wereldpolitiek een grondige verandering onder
gaan. Op die dag immers bleek Malenkov de opvolger van Stalin te zijn
geworden. Malenkov was slechts 51 jaar oud toen hij de hoogste
functie in de Sovjet-Unie in handen kreeg. Maar deze man van nauwelijks
middelbare leeftijd had al een veelbewogen loopbaanachter de rug toen hij
het hoogtepunt van zijn carrière bereikte. Die loopbaan had hem bijzonder
goed voorbereid op zijn nieuwe taak. Zowel van een der vroegere leiders van
de Russische geheime politie als van Stalin zelf had hij geleerd aan welke
eigenschappen een communistische leider moest voldoen. Het verhaal van
de opkomst van Malenkov is een uiterst leerzame geschiedenis. Dit verhaal
heeft de Amerikaanse schrijver Martin Ebon, die onder meer voor de Voice
of America heeft gewerkt, ons in een zojuist verschenen boek uitvoerig
verteld. 1) Ebon documenteert zijn betoog zeer nauwkeurig en zijn boeiend
geschreven biografie is met tal van verrassende foto's geïllustreerd.
werkelijk inzicht kan beroemen. Men
kan deze „deskundigen" zoals een
van hen in alle bescheidenheid heeft
opgemerkt slechts rangschikken naar
graden van onwetendheid.
De specialist in Sovjet-zaken van de
New York Times, prof. dr. Harry
Schwartz, die voor het werk van Ebon
een inleiding heeft geschreven, is zich
dan ook van zijn betrekkelijke on
wetendheid bewust. Hij trekt echter
uit de historie van de afgelopen
maanden twee voorzichtige conclusies:
Hij veronderstelt, dat Malenkov lang
niet die macht heeft waarover zijn
voorganger beschikte en dat hij hoog
stens deel uitmaakt van een raad die
de grote beslissingen neemt. Voorts
neemt hij aan dat de bittere machts
worsteling, die bij Stalins leven reeds
min of meer in het geheim gevoerd
werd, nu na diens dood wordt voort
gezet, zodat de vele verrassingen
waarvoor wij de laatste tijd zijn ko
men te staan uit die onderlinge strijd
der hoogste leiders verklaard moeten
worden. Terecht merkt hij op dat
aanvankelijk door velen Malenkov als
De wonderlijke gebeurtenissen waar
van wij de laatste maanden getuige zijn
geweest hebben ons herhaaldelijk voor
de vraag gesteld: Wat voor iemand is
Malenkov? Een vraag die al spoedig
door een tweede werd gevolgd: In hoe
verre heeft Malenkov in het Kremlin
de alleenheerschappij? Moet hij de
macht delen met Beria en Molotov, en
vormen zij een driemanschap? Of spelen
ook andere leden van het Presidium
het vroegere Politburo een grote rol?
Ebon heeft met het schrijven van zijn
boek over de premier van de Sovjet-
Unie niet de pretentie gehad bevredi
gende antwoorden te geven op al deze
kwesties. Wel helpt hij ons een beter
inzicht te krijgen in de organisatie van
de Russische regering. Onder de Wes
terse geleerden die bijzondere studie
gemaakt hebben van de recente Sovjet-
politiek is er geen een die zich op een
(Van onze medische medewerker)
Het hiernaast afgebeelde grafiekje,
ontleend aan een artikel van
Carp, onlangs verschenen in het
British Medical Journal, geeft een dui
delijk overzicht van de gemiddelde
levensduur van de mens van het brons
tijdperk tot de tegenwoordige tijd. Hoe
wel we de getallen uit het bronstijd-
perk natuurlijk met een korreltje zout
moeten nemen, blijkt toch zonneklaar,
dat de gemiddelde levensduur met
meer dan het dubbele is toegenomen.
De ongelovigen en de twijfelaars mogen
hieruit leren, dat de medisch-hygiëni-
sche maatregelen, waarvoor wij ons
dagelijks beijveren, geen holle leuzen
zijn.
Het verouderingsproces verloopt niet
volgens een vast schema. Toch kan men
in het algemeen zeggen, dat op een
leeftijd van zestig, zeventig jaren een
periode van verval optreedt. Aderver
kalking en atrophie der lichaamscellen
beheersen het beeld en missen ook hun
uitwerking op de psyche van de ouder
wordende mens niet. Het geheugen
wordt slechter; juist de gebeurtenissen
der laatste jaren worden licht vergeten,
terwijl herinneringen aan lang vervlo
gen dagen wonderlijk goed bewaard
zijn gebleven. Het concentratievermo
gen vermindert, de belangstelling ver
flauwt; kortom er doet zich een be
langrijke vernauwing van de geestelijke
horizon gevoelen.
Er zijn evenwel lieden, die de eeu
wige jeugd schijnen te bezitten en
anderen, die oud zijn voor hun tijd. De
enige hiervoor gangbare verklaring is
in wezen slechts een onvruchtbaar spel
met woorden. Waar het begrip te kort
schiet, zegt Goethe, stellen wij ons
vaak met een woord tevreden. En hier
is dat woord: constitutie. Men verstaat
er onder de individuele geaardheid, die
vooral tot uiting komt tegenover ziekte
oorzaken en ziektetoestanden. Hel
wordt grotendeels gêdekt door de term
„gestel". Het is de som van alle aange
boren eigenschappen en milieu-invloe
den. In dit begrip constitutie liggen dus
ook het begin en de snelheid van het
verouderingsproces opgesloten, net zo
goed als de kleur van Uw haren en de
vatbaarheid voor mazelen. Het is dui
delijk, dat dit slechts een verschuiven
van de moeilijkheid betekent.
Hoe dan ook, de veroudering van de
wereldbevolking heeft tengevolge, dat
het aantal ouden van dagen met de
dag toeneemt. Daarbij komt nog, dat
ook het dalen van het geboortecijfer,
percentsgewijs een toenemende bezet
ting der hogere leeftijdsgroepen in de
hand werkt. Reeds nu nemen de ouder
domsziekten een belangrijk deel van de
tijd van huisartsen en specialisten in
beslag, en het ziet er naar uit, dat dit
in de toekomst hoe langer hoe meer
het geval zal zijn. De reden, waarom
de bejaarden stijgende eisen stellen
aan artsen, ziekenhuizen en verplegend
personeel, ligt niet alleen in de toena
me van hun absolute aantal, maar
vooral in de omstandigheid, dat de
ouden van dagen over minder weer
stand beschikken en daardoor een lan
ger aantal dagen ziek zijn dan jonge
mensen, die aan dezelfde kwaal lijden.
Een en ander heeft het ontstaan van
enige takken van wetenschap ten ge
volge gehad. De ouderdomsgeneeskun-
de verdeelt men gewoonlijk in de
Gerontologie, die zich bezig
houdt met de bestudering van de
normale physiologische ouderdomsver-
schijnselen, zowel op lichamelijk als op
geestelijk gebied en de Geriatrie,
die zich uitsluitend beweegt op het ter
rein der ouderdomsziekten.
Bror>»ti jd-
perk
iöjorer.
Christus
Middel-
1687 tot
1838 tot
1900 tot
1902
1945
1950
49,2
-
65,8
67,2
Men kan zich nu afvragen, in hoe
verre het optreden van ouder-
domsverschijnselen misschien
op zichzelf een ziekte is. Nemen wij
hiertoe als voorbeeld de aderverkal
king. Sommigen zeggen hiei'van, dat
het een normale uiting is van het ouder
worden, verslijten, van het lichaam,
wat bij de een wat vroeger het geval is
dan bij de ander. Anderen beschouwen
deze verschijnselen wel degelijk als het
gevolg van een ziekte, die dus bij vol
doende kennis van zaken behandeld
en eventueel voorkomen kan worden.
Practisch is deze vraagstelling van
minder belang, omdat het in de toe
komst ongetwijfeld evengoed mogelijk
zal blijken de slijtage der slagaderen
tegen te gaan, als wel een eventuele
ziekte daarvan te voorkomen. Zouden
wij er in slagen de hart- en vaatziekten
te elimineren, dan zou dat de levens
duur van een zestigjarige met ruim
acht jaar verlengen. Uitschakeling van
kanker zou het leven van een zestig
jarige slechts met een jaar kunnen
verlengen.
Het leven is een opeenvolging van
aanpassingen tussen het individu en de
buitenwereld. De mogelijkheid hiertoe
wordt slechts door voortdurende oefe
ning onderhouden. Sommige hiervan
hebben makkelijk plaats, andere wor
den mettertijd door ziekte onmogelijk
gemaakt. Een belangrijk middel om het
leven te verlengen ligt dus in het ver
minderen van de schadelijke invloeden
van buiten, hetgeen een taak is van
geneeskundige voorzorg. Hieraan dan
ken wij dan ook de zo zeer verhoogde
levensverwachting van onze tijd. Daar
dus de verlenging van de levensver
wachting bij de geboorte te danken is
aan de vooruitgang der medische we
tenschap, moet deze zich ook ten volle
bewust zijn van de verplichting de
medische en sociale consequenties te
aanvaarden en er haar volle aandacht
aan besteden, dat de ouderdom zowel
voor het individu, als voor de gemeen
schap niet als een last, maar als de
vervulling en de bekroning van een
mensenleven ervaren kan worden.
Periodiek onderzoek van ouderen zal
hiertoe een geschikt middel zijn, voor
al met het oog op de tijdige herken
ning van aandoeningen als kanker en
suikerziekte. Dit onderzoek kan op
ideale wijze door de huisarts geschie
den Er zijn verzekeringsmaatschap
pijen, die dit periodieke onderzoek be
vorderen door een verlaging van de
premie Al kan men deze propaganda
niet geheel onbaatzuchtig noemen, zij
valt grotelijks te verkiezen boven het
aankweken van een overdreven be
zorgdheid over eigen gezondheid, waar
toe ondoordachte popularisering van de
medische wetenschap gerede gelegen
heid biedt.
Tegenover een pessimistische levens
instelling: „De ouderdom komt met
gebreken", kan men thans vol vertrou
wen het optimistische gezegde: „Het
leven begint met veertig" aanhangen.
Van S.
een dictator gezien werd, maar dat nu
de neiging' bestaat om de positie van
de premier te onderschatten. Die
laatste visie acht hij gevaarlijker dan
de eerste. En inderdaad: als men het
boek van Ebon doorgelezen heeft en
de behendigheid heeft opgemerkt,
waarmee Malenkov zich steeds van
zijn vijanden heeft weten te ontdoen,
acht inen de Sovjet-premier zeer
goed in staat zo nodig opnieuw zijn
tegenstanders uit de weg te ruimen.
Malenkov is steeds met grote om
zichtigheid te werk gegaan. Hij werd
pas lid van de communistische partij
toen de beweging een succes was ge
bleken. Over zijn jeugd is dan ook vrij
wel niets bekend, en Malenkov zelf
heeft er alles toe bijgedragen om zijn
afkomst verborgen te houden. Men weet
dat hij op 8 Januari 1902 in de stad
Orenburg, gelegen ten Zuiden van het
Oeral-gebergte, geboren is. Er is alle
reden om te veronderstellen dat zijn
vader geen arbeider, maar een ambte
naar was. Malenkov zou uit een milieu
komen waarvoor men in de Sovjet
terminologie het vernietigende woord
„bourgeois" pleegt te gebruiken.
Ebon acht het niet uitgesloten dat
Malenkov in 1948 de hand heeft gehad
in de dood van zjjn grote rivaal Zhda
nov. Met Beria en Molotov werd Zhda
nov vijf jaar geleden nog beschouwd als
een der candidaten voor de opvolging
van Stalin. Zijn positie was tot vlak
voor zijn even plotseling als mysterieus
Iiecngiaan veel sterker dan die van Ma
lenkov. Toen de grote Zhdanov van het
toneel verdwenen was kwam de weg
naar de top voor de jonge en ambi
tieuze Malenkov vrij.
Toen vorig jaar October, voor het
eerst sinds 1939, weer een congres
plaats vond van de communistische
partij van de Sovjet-Unie, werd Ma
lenkov door -Stalin aangewezen als
rapporteur, een hoogst belangrijke rol
Met een rede die niet minder dan
vijf uur duurde nam Malenkov op dit
congres een dominerende plaats in
Toch was zijn opvolging van Stalin,
vijf maanden later, nog min of meer
een verrassing. Tevoren was het wel
duidelijk dat Malenkov gekozen zou
kunnen worden, maar niemand
heeft dit, tot vlak voor de bekend
making, met zekerheid durven voor
spellen. Werd immers Molotov, die
zoveel langer voor het communisme
gestreden had, niet gepasseerd? Over
de mogelijke conflicten tussen Ma
lenkov, Beria en Molotov ontwikkelt
de schrijver interessante theorieën. Hij
wijst ook op de omzichtigheid waar
mee Malenkov zijn Chinese Rode
broeder, Mao Tse Tung, behandelt.
Bijzonder opmerkelijk is de stelling
van Ebon dat er enige redenen zijn om
aan te nemen dat Malenkov de dood
van Stalin verhaast heeft, zoals hij te
voren wellicht Zhdanov had doen ver
dwijnen. In dit verband wijst de schrij
ver op de uiterst gedetailleerde medische
bulletins die gedurende Stalins laatste
dagen gepubliceerd werden en die juist
door deze nauwgezetheid argwaan wek
ten. Ebon is niet de enige die van mening
is dat Malenkov de hand giehad moet
hebben in Stalins dood. Ook de Duitse
deskundige in Sovjet-zaken, Borkenau,
gelooft dat Malenkov het sterven van
Stalin heeft weten te vervroegen.
Borkenau heeft indertijd beweerd
dat Malenkov de geestelijke vader
zou kunnen zijn geweest van het
„doktoren-complot", om de lijfartsen
van Stalin in discrediet te brengen
en aldus zijn eigen medische vertrou
welingen in het Kremlin te krijgen.
De sensationele bekendmaking, enige
tijd later, dat er nooit een complot ge
weest was, zou dan geïnterpreteerd
kunnen worden als een tegenzet van
Beria, in het schaakspel om de macht
met premier Malenkov.
Prof. Schwartz zegt in zijn inleiding
dat er in het Westen rondom het einde
van de tweede wereldoorlog wellicht
grote fouten gemaakt zijn door onvol
doende begrip van het karakter van
Stalin, die door vele Amerikanen op
zeker ogenblik gezien werd als „Uncle
Joe", een „goedige beer van een man,
achter wiens norse gedragingen een
gouden hart schuil ging". In dit ver
band wijst hij op het nut van de be
studering van Malenkov's levensloop.
Dat Malenkov wat zijn macht ook
moge zijn een uiterst gevaarlijke fi
guur is, wordt ons uit het boek van
Martin Ebon wel duidelijk.
H. BRONKHORST.
1) „Malenkov, Stalin's Successor" by Ma
rin Ebon. Introduction by Harry Schwartz.
McGraw-Hill Book Company, Inc., New
York-Toronto-London.
Bovenstaande foto, u'it de Pravda van 10 Maart 1953, schijnt er een te zijn van
een vertrouwelijk gesprek tussen Stalin, Mao Tse Tung en Malenkov. In wer
kelijkheid is het een montage, die samengesteld werd uit delen van de bekende
foto van de ondertekening van het vriendschapsverdrag tussen Rusland en
China in 1950. (Zie beneden). In de Sovjet-pers treft men herhaaldelijk derge
lijke verknipte of geretoucheerde foto's aan, waarmee de historie vervalst wordt.
(Vervolg van pag. 1)
Inmiddels heeft deze regeringspolitiek
nog andere merkwaardige kanten. Het
is de gewoonte dat een kabinet, wan
neer het zich presenteert, een program
ontvouwt en herinneren we ons goed,
dan heeft in de regeringsverklaring van
dit kabinet o.a. de belofte gestaan van
verlaging der schoolgelden, als een so
ciale maatregel om het principe van ge
lijkheid van kansen meer tot gelding te
brengen. Hetzelfde geldt met betrek
king tot de verdubbeling van de kinder
aftrek bij de inkomsten- en loonbelas
ting en de vermogensbelasting voor
schoolgaande en studerende kinderen
van 17 t/m 26 jaar en voor gebrekkige
kinderen van 17 jaar tot hun meerder
jarigheid. En nu worden deze regerings
beloften, die men derhalve ook had die
nen in te lossen, zonder dat een huur
verhogingskwestie aan de orde zou zijn
geweest, gehanteerd als compensatie
maatregelen in verband met de huur
verhoging. Het is alsof een huismoeder
redeneert, „Jantje heeft toch een nieu
we blouse nodig, laten we maar wach
ten tot zijn verjaardag dan is dat met
een een verjaardagscadeautje" en ge
loof maar, dat Jantje dan blij is met
zijn mooie cadeau.
Volkomen terecht naar onze mening,
dringt de Raad van Vakcentralen aan
op een gekoppeld houden van de ver
hoging van de investerings-mogelijk-
heden aan een beëindiging van het
nog steeds voortdurende consumptie-
offer. Volkomen terecht, immers, de
Raad is met dit consumptie-offer ln
1951 accoord gegaan op voorwaarde,
dat de noodzakelijke besparingen zou
den worden gevonden o.m. uit de ver
laging van de investeringen en con
sumptiebeperking. Men dient zich
thans goed te herinneren dat deze kop
peling conditio sine qua non was. In
dien men nu aan één kant derhalve de
investeringsbeperkingen opheft. dan
dient men ook het consumntie-offer te
beëindigen. Bovendien ziet het er naar
uit, dat dit beëindigen gerechtvaardigd
is door de toestand waarin 's lands
financiën en waarin de handels- en be
talingsbalans verkeren. A Is de oorzaken
die tot het consumptie-offer noonten.
zijn verdwenen, moet ook het offer
verdwiinen. anders wordt het een on
redelijke last. Hierbij hebben alle
groepen, ook en vooral derhalve de
middengroepen, belang. Er moge aan
worden herinnerd, dat in 1951 een in
tegrale loonsverhoging werd afgewe
zen, niet door de Raad van Vakcentra
len, maar door de politiek verantwoor
delijke lichamen. Het verheugt on?
te mogen constateren, dat de
net. loonsverhoging, die thans door
de Raad van Vakcentralen wordt
geëist. betrekking heeft op alle
eroepen van werknemers, dus zon
der een plafond. Men moge het
betreuren, dat grote groenen medial®
werknemers geen rechtstreekse in
vloed in de Raad van Vakcentralen
kunnen oefenen. tengevolge van h®1
feit. dat ze niet op een of andere wijze
deel kunnen uitmaken van een vakcen
trale. het is van vertrouwenwekkende
betekenis, dat de Raad van Vakcentra
len zich thans opnieuw ook de verde
diger toont van de belangen der werk'
nemende middengroepen-