Emigratie voltrekt zich juist niet uit
gebieden, waar zij het meest nodig is
OTELLO" met Ramon
in de titelrol
Virtay
Moord
in de lift
Katholieken van Noord-Holland
vieren 100 jaar Kromstaf
De muzikant
Meesterschap van Graf's
regie
Toonkunstenaars in nood ,geen
Katholieken hebben hun aandeel bij
landverhuizing nog niet bereikt
Katholieke organisaties zijn
belangrijke steigerwerken
sociale zorg en minder verdiensten
BEWOGEN VERGADERING VAN
DE A.V.R.O. TE LEEUWARDEN
NEDERLAND VOLOP IN HET
TEKEN VAN DE ZUIVEL
Mm. Mansholt opent intern, beurs
voor zuivelwerktuigen
mm*
mB
„Oplossing van het salarisvraagstuk
middengroepen econom. mogelijk"
MAANDAG 22 JUNI 1953
PAGINA 3
Belangrijk prae-advies voor congres te Utrecht
HOOFDPIJN!^-
-m-
Kring van kantonrechters
opgericht
55
Rectificatie
Grote boerderij en
schuur verbrand
De „Combinatie"
MINISTER ALGERA
IN IJMUIDEN
Jeugd helpt vluchtelingen
WNfNm
Congres Werknemende Middenstand
Aansluiting bij kath.
organisaties gevraagd
Nederlander vrijgelaten
door NCAIO MARSH
Geen spanningen inNJ.G.
Over reductie op spoorweg
tarieven
(Van onze Haagse redacteur)
Op 26 Juni zal te Utrecht een Emigratie-Congres worden gehouden. Ter inlei
ding hierop heeft het Katholiek Sociaal Kerkelijk Instituut in samenwerking met
de Katholieke Centrale Emigratie Stichting een publicatie het licht doen zien,
waarin voor het eerst op wetenschappelijke wijze het emigratie-vraagstuk vanuit
de katholieke gezichtshoek is onderzocht.
In dit prae-advies, „Sociografische aspecten van de Emigratie", dat is uitge
bracht door prof. G. H. L. Zeegers en prof. dr. A. Oldendorff met medewerking
van Drs. W. J. J. Kusters, wordt gesteld, dat het bestaande structureel tekort aan
werkgelegenheid in de katholieke delen van ons land en de relatief hoge geboor
tecijfers van het katholieke bevolkingsdeel, de katholieken voor de verantwoor
delijkheid stellen aan de vraagstukken van werkgelegenheid en emigratie zeer
grote aandacht te besteden.
Het zijn in de eerste plaats de ka
tholieke delen van ons land, waar zich
een zeer ernstig tekort aan bestaans
middelen voordoet; de overeenkomst
tussen de noodgebieden en de gemeen
ten met een overwegend katholieke be
volking is treffend. Gelet hierop is de
spreiding van de katholieke aanmel-
dingsbureaux voor emigratie nog geens
zins ideaal; het aantal bureaux in
Noord-Brabant en Limburg zal zeer
aanzienlijk moeten worden uitgebreid.
Bij de Nederlands-Hervormden en bij
de kleinere protestantse gezindten
neemt men de laatste jaren de meest
constante emigratie waar; hun aandeel
in de emigratie komt ook goeddeels
overeen met het percentage, dat zij uit
maken van het Nederlandse volk. Het
percentage gereformeerde emigranten is
zelfs aanmerkelijk groter dan de plaats,
welke de Gereformeerde Kerk in ons
land inneemt.
De katholieken echter, die bij de
Volkstelling 38 pet. van onze bevolking
uitmaakten, leverden in 1948 nog slechts
17 pet. van de emigranten. Dit percen
tage is met de jaren opgelopen in
1949: 21 pet., in 1950: 29 pet., in 1951
28 pet. en medio 1952: 32 pet. maar
deze cijfers wijzen uit, dat men in ka
tholieke kring nog niet zijn aandeel
in de emigratie bereikt. Inmiddels zijn
er regionale differentiaties binnen de
verschillende cijfers. Het protestantse
volksdeel emigreert lang niet overal
even sterk; zo is er bijvoorbeeld een
sterke tegenstelling tussen Friesland en
Zeeland. Anderzijds zijn er ook katho
lieke streken met een belangrijke emi
gratie aan te wijzen, met name Oost-
Brabant.
Zeer opmerkelijk is, dat vele gemeen
ten met een hoog geboortecijfer een
Advertentie
Mijnhardt Hoofdpijnpoeders. Doos 47 ct.
M ijnhard t Hoofdpijntabletten. Koker 80 ct
In een te Utrecht gehouden bijeenkomst
waar een vijftigtal kantonrechters aan
wezig was, is besloten tot de oprichting
van een kring van kantonrechters Vrij
wel alle kantonrechters in Nederland
zijn tot deze kring toegetreden
Besloten werd stelling te nemen tegen
net bij de Tweede Kamer aanhangige
ontwerp tot wijziging van de civiele
kantongerechtsprocedure en van de
voorschriften betreffende het getuigen
verhoor in burgerlijke zaken. Een uit
eenzetting, waarin het oordeel van 72
kantonrechters omtrent dit ontwerp is
weergegeven, is aan de minister van
Justitie gezonden, terwijl ook de leden
en de griffie van de Tweede Kamer een
exemplaar van deze uiteenzetting ont
vingen.
Tot voorzitter is gekozen mr. I. van
Creveld, Amsterdam, tot secretaris mr.
J H. J. Hoog, Amsterdam.
uiterst lage emigratie hebben. Het prae-
advies constateert, dat de emigratie tot
nog toe zich niet in de eerste plaats
voltrekt uit die gebieden, welke uit het
oogpunt van werkgelegenheid en bevol
kingsontwikkeling daarvoor eigenlijk
het meest in aanmerking zouden komen!
Wellicht is het mede door de culturele
achterstand in deze gebieden, dat daar
bepaalde personen, hoewel zij zulks wel
zouden wensen, niet kunnen emigreren,
omdat zij namelijk onvoldoende ge
schoold en dus voor het buitenland min
der aantrekkelijke emigranten zijn. Men
kan niet direct zeggen, dat meer of min
dere begaafdheid een positieve of ne
gatieve factor voor de emigratie is,
maar het is wel een factor, die mee kan
tellen.
Het prae-advies beveelt aan de emi
gratie van jonge meisjes in gezinsver
band en van nog ongehuwde vrouwen
te stimuleren; ongehuwde mannen vor
men in het emigratieland vaak een on
rustig element in de samenleving en
vooral in bepaalde delen van Noord- en
Zuid-Amerika blijkt dikwijls, dat leef
wijze, gewoonte of karakter van het
Duitenlandse meisje de Nederlandse
jongen niet bevalt.
Voor migratie in Europa wordt de
aandacht gevestigd op Engeland, dat
herhaalde malen de noodzaak van im
migratie heeft uit gesproken; wellicht
is de tijd gekomen met name voor het
protestantse volksdeel de emigratie
mogelijkheden naar Engeland nader te
overwegen.
Prof. Zeegers, prof. Oldendorff en drs.
Kusters concluderen voor de katholie
ken, dat emigratie naar totaal niet-
katholieke streken uitgezonderd wel
licht missiegebieden voorkomen
dient te worden; dat aan emigratie
naar gemengde gebieden geen bezwaar
verbonden is, mits de emigratie geleid
wordt naar die plaatsen, waar gezien de
verspreiding van de parochies, de mo
gelijkheid van practische beleving van
de godsdienst mogelijk is en dat emi
gratie naar homogeen katholieke stre
ken geen bezwaren ontmoet. Ten aan
zien van het laatste is echter wel voor
lichting nodig, omdat hier en daar in de
homogeen katholieke gebieden de gods-
dienstpractijk sterk verwaterd is.
55
55
„We mogen dankbaar zijn voor wat is
bereikt en ik heb hoop op de toe
komst, speciaal ten aanzien van de jeugd.
Want de jeugd is vervuld met de wil om
echt te zijn. Ze wil haar katholiek ge
loof echter tonen met de daad. Daarom
doe ik een beroep op deze jeugd maar
ook op de ouderen." Deze woorden sprak
mgr. Huibers, bisschop van Haarlem, tij
dens de Katholieke Landdag van West-
Friesland en Noord-Holland, Noorder
kwartier in Blokker gehouden, waarbij
ongeveer 3000 katholieken uit de kop
van Noord-Holland, trouw aan de bis
schop beloofden in de ljjn van de vie
ring van de Kromstaf.
Met klem drong mgr. Huibers er op
aan, op veler gebied de eenheid te be
waren, ook wanneer dit wel eens offers
kost ten aanzien van het eigenbelang.
een magistrale herdenkingsrede
schetste prof. dr. Asselbergs (Anton
van Duinkerken) het ontstaan van de
kerkelijke hiërarchie in Nederland, van
het herstel daarvan in 1853, de betekenis
van de bisschoppelijke hiërarchie voor
een christenvolk, en de betekenis van de
bisschop. Wat hiërarchie betreft wees de
spreker er op, dat de gelovigen er zelf
veel aan kunnen doen, of ze in een land
leven waar het evangelie wordt verkon
digd of in een land waar het tegenover
gestelde het geval is. Wat de bisschop
pen betreft wees prof Asselbergs er
met nadruk op, dat deze door de hand
oplegging de apostolische heiliging heb
ben gekregen en daarmede gezonden zijn
door Christus en zijn Kerk. Daarom ook
is de waarde van het priesterschap en
vooral van het bisschopsambt zo groot.
Prof. Asselbergs ging deze middag ook
nog dieper in op zijn onlangs afgelegde
verklaring, dat. de katholieke organisa
ties slechts steigerwerken zijn. Thans be
vestigde hij dit en voegde er aan toe,
dat dit zeer belangrijke steigers zijn, die
nodig zijn om een gebouw op te trekken.
Het organisatieleven, speciaal dat van de
katholieken, kent een hoger beginsel.
Prof. Asselbergs besloot zijn rede met
een beroep op de aanwezigen, met de
zelfde onbevangenheid en trouw het ge
loof van onze ouders te bewaren en door
te geven aan onze kinderen.
Met een pontificaal lof, opgedragen
door mgr. Huibers, werd deze landdag
besloten.
Toen ik in het dorps
hotelletje arriveerde stond
daar aan de tapkast een
man, met een volumineuze
zilver-kleurige bas-tuba om
de leden geslingerd. Hij
zocht er verkoeling na een
geestdriftige repetitie, dat
was duidelijk.
„Zal ik wat spelen?"
vroeg hij, nadat wij enige tijd naast
elkaar hadden staan zwijgen.
„Natuurlijk", zei ik enthousiast.
„Een paar noten dan, want er zit wat
bier in, zie je", zei hij; en daarmee
doelde hij niet zozeer op zijn instru
ment, dan wel op zichzelf.
Toen brrj. hij plotseling los in een
ondoorgrondelijk gegrom. Maar opeens
maakte zich uit de onheilspellende
klank een wei-gescandeerd wijsje los:
een polka. Vervolgens blies hij mij, zijn
ogen als in doodsangst opengesperd,
met groot geweld een mazurka in het
gezicht.
„Neem nog een biertje", zei ik toen
het stuk uit was, want ik was bang dat
hij zou barsten. En de waardin zette
snel de gramofoon weer aan. Maar de
muzikant klemde zich vast aan zijn
instrument, perste nogmaals zijn lip
pen op de tuit, en slingerde een nieuw
opus door het op zijn grondvesten
wankelende vertrekje; dwars tegen de
gemechaniseerde „Gipsy-love" van de
gramofoon in. Op dat moment kwam
een man met een pet naar mij toe en
schreeuwde boos in mijn vrije oor:
„Zo een vind je in heel Amsterdam
niet." En om het nog erger te maken
voegde hij er aan toe: „Zo een vind
je in heel Holland niet.'" En hij wierp
een vinnige hoofdknik in de richting
van zijn makker.
„Allicht niet", riep ik terug.
Een uur later stond ik voor het
open raam van mijn kamer naar de
sterren te kijken. Het trage, melan
cholieke geloei van een koe drong tot
mij door. En een padvinder die ergens
de wacht hield, deed via een fiks trom
petgeschal eenieder weten dat het tijd
was om te gaan slapen.
Maar toen trad de man met de tuba
naar buiten. En met een laatste
krachtsinspanning barstte hij los in een
wanordelijk maar alles overstemmend:
„Wij gaan nog niet naar huis."
In K. en W. te Den Haag ging Zaterdagavond Verdi's
„Otello" voor het eerst met Ramon Vinay in de titelrol.
Zelfs Den Haag heeft en dit reeds na de tweede acte
geschreeuwd van geestdrift en ontroering. Zelfs Den
Haag, dat zelden of nooit in kreten zijn bewondering uit,
maar altijd bedaard en beschaafd weet te klappen. Zelfs
Den Haag trad buiten zijn oevers, omdat men een „Otel
lo" gezien heeft van nauwelijks te beschrijven hoeda
nigheden.
Het is eigenlijk van weinig belang meer om ten over
staan van een creatie als Vinay van de Moor geeft nog
te onderscheiden in zangkunstige en dramatische kwa
liteiten. Dat gaat geheel buiten de werkelijkheid om en
het dient enkel maar om de weetgierigheid te bevredigen.
Vinay blijkt n.l. een artist te zijn in
de klasse, waarin men een Schalliapine
en nog enkele andere bevoorrechten
ontmoet heeft. Hij heeft gelijk die gro
te voorbeelden opgehouden te zingen,
als men dit goed wil verstaan. Hij kan
alles met zijn stem. Hij gebruikt haar
uiteindelijk om er mee toneel te spe
len. Zo goed als hij de prachtigste klank
geeft, wanneer de scène dit vergt, durft
hij het aan lelijke klank te geven, als
dit de handeling ten goede komt. Het
doet er niet toe wat hij doet, omdat het
er slechts om gaat het drama te ver
beelden, een mens als deze reusachtige
Otello te laten leven en lijden in de hel
van zijn kwellingen. Men zit er bij in
nauwelijks te verdragen spanningen en
men ziet toneel, geboren wordend uit
muziek, gedragen door muziek, verwijd
en verdiept door muziek het „voll-
endete Theater", waarvan Richard
Strauss heeft gesproken.
Natuurlijk zou Vinay n'iet zo gran
dioos hebben kunnen werken, indien
hij niet de omgeving had aangetrok
ken, die hij nodig had. Bij het weerzien
van deze voorstelling ziet men het
meesterschap van Herbert Graf's regie
nog sterker in tal van nieuwe, nog te
(Van onze correspondent)
De moeilijke sociale positie van de
toonkunstenaars is onderwerp geweest
van de openingsrede die de voorzitter
van de Koninklijke Nederlandse Toon
kunstenaarsvereniging, prof dr. K. Ph.
Bernet-Kempers, Zondag in de algemene
ledenvergadering te Arnhem heeft uitge
sproken. Sombere geluiden liet spr. ho
ren toen hij er op wees, dat er steeds
minder muziekles gegeven wordt, terwijl
het aantal gediplomeerden steeds groter
wordt. Dit jaar zijn er niet minder dan
700 candidaten voor de staatsexamens.
De laatste van de reeks gewestelijke bij
eenkomsten van de A.V.R.O., die Zaterdag
middag te Leeuwarden werd gehouden,
heeft een bewogen verloop gehad en dui
delijk gedemonstreerd hoe groot de interne
moeilijkheden in deze omroep thans nog
zijn. De aanvallen van een groepje oppo
santen, waarvan sommigen deel uitmaken
van het comité van actie, hebben zich
voornamelijk gericht op de figuur van de
algemene voorzitter, de heer G. de Clercq.
Terwijl zijn persoon in het geding was en
de vragen aan de gewestelijke voorzitter
moesten worden gericht, verwonderde het
menigeen, dat juist de heer De Clercq de
vragen steeds beantwoordde. Op de vraag,
gericht tot het gewestelijk bestuur, of men
mede wil bevorderen, dat op de eerstvol
gende algemene vergadering van de
A.V.R.O. het ontslag van de heer De Clercq
zal worden voorgesteld, werd geen ant
woord ontvangen. De heer De Clercq ver
klaarde, dat er in het hoofdbestuur grote
eensgezindheid heerst en hij ontkende, dat
hier zijn aanhangers en de rest van het
bestuur tegenover elkaar zouden staan.
Vele oude kwesties werden opgerakeld
en men drong o.a. ten zeerste aan op wij
ziging van de statuten. Het hoofdbestuur
heeft deze wijziging al drie jaar getrai
neerd, omdat het zich achter de statuten
verschuilt als achter een barrière, zo
werd gezegd. De A.V.R.O.-leden wensen
echter meer zeggenschap.
(Van onze Utrechtse correspondent)
Nederland staat deze week volop in
net teken van de zuivel. Niet alleen de
Beurs voor Zuivelwerktuigen in Utrecht,
maar ook het internationale zuivelcon-
gres te 's-Gravenhage en de internatio
nale tentoonstelling van zuivelproducten
te Middelburg, vestigen de aandacht op
dit voor Nederland allerbelangrijkste
product. Daarnaast staat dan nog de re
cente mededeling, dat in het afgelopen
jaar de zuivelproductie in Nederland het
hoogste punt heeft bereikt dat ooit eer
der in de geschiedenis werd gehaald.
Aldus minister S. L. Mansholt heden
ochtend in zijn openingsrede bij de aan
hang van de Internationale Beurs voor
Zuivelwerktuigen, die van 19 tot 30 Juni
Wordt gehouden in de Prins Bernhard-
hal op het Croeselaan-terrein te Utrecht.
Voorts wees de minister op de ver
heugende samenwerking tussen de pro
ducenten van Nederlandse zuivelwerk
tuigen en de Nederlandse zuivelindus
trie, waartussen een nauwe belangenge
meenschap bestaat. Aangenaam is het te
constateren, dat ongeveer de helft van
de hier ten toon gestelde machinerieën
en werktuigen van Nederlands fabrikaat
js, maar dat daarnaast ook de buiten
landse industrie hier in ruime mate is
Vertegenwoordigd. De minister verklaar
de zich niet geheel eens met de vaak ge-
Propageerde slagzin „Koopt Nederlands
fabricaat". Hij zou liever willen zeggen:
■.Koopt het beste fabricaat en laat Ne
derland dan zorgen dat het een best
mbricaat levert". Gelukkig kan onze in
dustrie in verschillende opzichten da
Vergelijking met het buitenland door
gaan, ook op het gebied van de produc
tie van zuivelwerktuigen.
Wat de minister zeer was opgevallen,
Was dat de Nederlandse productie zo
danig gericht is, dat zij veelzijdig is ge-
oriënteerd, zoduit verschuiving van het
e«e product naar het andere mogelijk is.
Vooral naar gelang de eisen van de
JParkt luiden. Het bestaan van buiten
landse concurrentie achtte minister
Mansholt de beste stimulans voor de
De dr. Ariënsdag, welke dit jaar op
Augustus is vastgesteld, wordt niet te
Enschede gehouden, zoals we op gezag
Van het K. N. P. abusievelijk hebben
ëemeld, maar te Maarssen.
Nederlandse industrie tot het leveren
van een prima product.
Vervolgens maakte hij in gezelschap
van het jaarbeursbestuur een rondgang
langs de ruim 200 stands in de Bernhard-
hal, welke tezamen een oppervlakte van
ruim 6000 vierk meter innemen. Behalve
uit Nederland zijn hier deelnemers uit
België, Denemarken, West-Duitsland,
Oost-Duitsland, Engeland, Frankrijk,
Italië, de Verenigde Staten, Zweden en
Zwitserland.
Zaterdag is te Diepenveen bij Deven
ter de grote boerderij van J. Grooten-
traast door brand geheel vernield. Het
vuur is vermoedelijk ontstaan door on
voorzichtigheid van een der bewoners,
die een sigarenaansteker met benzine
had gevuld, waarbij de vlam in het gat
van een bus met benzine is geslagen. De
schade, door de verzekering gedekt, is
zeer groot.
Tijdens het hevige onweer, dat Zon
dagavond boven Zeeland woedde is te
Heinkenszand een grote landbouw-
schuur van J. de Jonge door het hemel
vuur getroffen. De schuur is geheel af
gebrand.
De pachter vertoefde in Frankrijk.
Zijn huishoudster, die alleen thuis was,
heeft enkele brandwonden aan hals en
gezicht opgelopen toen zij poogde het
vee te redden. Het vee, drie kalveren, en
de landbouwwerktuigen kon zij in vei
ligheid brengen. De schade wordt ge
raamd op f 60.000, die door de verzeke
ring wordt gedekt. Twintig jaar geleden
is van deze boerderij een groot gedeelte
afgebrand.
„Grote brand in Pernis", luidde de melding midden in de nacht van Zondag
op Maandag. Gelukkig betekende „Pernis" ditmaal géén olie, zoals werd
gevreesd. Tijdens een heitig onweer was de bliksem geslagen in een grote
schuur aan de Ring te Pernis. Het overigens lage bouwwerk van ongeveer
twintig bij twintig meter stond spoedig in lichter laaie en de vlammen laai
den hoog op. Tot ver in de omtrek was het vuur zichtbaar, hetgeen er toe
bijdroeg het ergste te vrezen. Het bleef bij het uitbranden van de schuur,
want de brandweer kon het nabij gelegen woonhuis behouden.
De toonkunstenaars zijn meestal werk
zaam als kleine zelfstandigen en kunnen
bij acties voor verbetering van hun po
sitie niet rekenen op de macht van het
getal noch op een zekere invloed uit
hoofde hunner functie. Daar komt nog
bij, dat het maatschappelijk aanzien van
de stand der kunstenaars er niet beter
op is geworden. Voor hen is er geen
ziekte- of werkloosheidsuitkering, geen
invaliditeits- of ouderdomspension ter
wijl zij te weinig verdienen om zelf de
nodige verzekeringen te kunnen sluiten.
Het leven is veel duurder geworden
doch de muziekleraar mag de nota's
niet opvoeren. Spr. wees er vervolgens
op dat leraren aan het Amsterdams con
servatorium minder verdienen dan le
raren aan H.B.S. of andere middelbare
scholen. Wij willen wel een organisatie,
zo riep spr. voorts uit, maar dan een
vrije en niet een die van staatswege is
opgelegd. Dwangmiddelen, zoals van de
vakgroep muziek, die wel aan de ver
beteringen van de sociale positie der
toonkunstenaars wilde meewerken, mits
zij zich aansloten bij de federatie, zijn uit
den boze.
Volgens het jaarverslag van de secre
taris, Jos Smits van Waesberghe, heeft
de afd. Rotterdam bij de radio geprotes
teerd. dat er te weinig ernstige muziek
wordt gebracht, terwijl aan de B.B.C. is
verzocht meer werken van Nederlandse
kunstenaars uit te voeren en wel omdat
de Nederlandse radio geregeld werken
van Engelse kunstenaars ten gehore
brengt.
In het verloop van de vergadering
werd medegedeeld, dat de vereniging
thans 1600 leden telt. Het hoofdbestuur
werd gemachtigd geld uit te trekken
voor een op te richten pensioenfonds
K.N.T.V., terwijl tenslotte prof. Bernet-
Kempers als voorzitter werd herkozen.
Hedenmorgen heeft de minister van
Verkeer en Waterstaat mr. J. Algera
een werkbezoek gebracht aan het Staats-
vissershavenbedrijf te IJmuiden. De mi
nister arriveerde om 8 uur en bracht
eerst een bezoek aan de hallen waar hij
ook een gedeelte van de afslag mee
maakte. Daarna werd een bezoek ge
bracht aan de Rehaco, waar de minis
ter de grote fileermachine in bedrijf
zag. Na een bespreking ten kantore van
het Staatsvissershavenbedrijf volgde tot
slot nog de bezichtiging van de scheeps
hellingen bij de Haringhaven.
De gezamenlijke jeugdorganisaties er.
-instellingen in de Nederlandse Jeugd
Gemeenschap hebben besloten een
grootscheepse hulpactie te organiseren
ten bate van de Europese vluchtelingen.
Na de vacanties zullen de handenarbeid-
groepen allerlei gebruiksartikelen en
siervoorwerpen maken. In zoveel moge
lijk plaatsen in Nederland zullen voor-
jaarsmarkten worden gehouden om al
deze artikelen te verkopen. De op
brengst van deze jeugdmarkten zal ge
heel ten goede komen aan het werk voor
de Europese vluchtelingen.
wein'ig opgemerkte details. In deze re
gie, die karakters heeft uitgewerkt op
de wijze, die bij de manier van het
spreektoneel geen moment ten achter
blijft, wordt Vinay's Otello het sluit
stuk, dat de proef op de som levert.
Ramon Vinay (Otello) en Scipio Colombo Jago
De partituur verklankt hier de
dimensie, waarin de mensen gezien moe
ten worden, maar die in de handeling
niet of ternauwernood met zoveel woor
den aan de orde komt. Daar ligt de
grootheid van het muziekdrama „Otello".
Men heeft haar ervaren in deze op
voering als een overweldigende gebeur
tenis. Door Graf's onvolprezen regie,
door Scipio Colombo's Jago, die precies
in dit spel past en die door de weer
klank, welke hij van zijn partner vond
in zijn koude, lege haat nog veel groot
ser werkte. Men heeft daarin Gré Brou-
wenstijn's Desdemona zien opgenomen
worden, wanneer zij althans ensemble-
spel te doen had, en men heeft daarbij
Krips en het Concertgebouworkest tot
het uiterst geïnspireerd, zij het zon
der dat het essentiële dramatisch-muzi-
kale tekort, dat Krips nu eenmaal ten
overstaan van dit werk vertoont, geheel
kon worden over
wonnen hun aan
deel zien nemen.
Maar het bewijs, dat
de conceptie van de
opvoering goed is,
heeft men tenslotte
geheel en al gekre
gen van Ramon Vi
nay, een gedrevene
door de heilige in
spiratie.
Hij moet zijn col
lega's weer bewust
gemaakt hebben,
waarom zij opera
zangers hebben wil
len worden. Zij wa
ren hem duidelijk
dankbaar voor wat
hij aan hen heeft
meegedeeld. En Den
Haag heeft ge
schreeuwd, zoals wij
zeiden. Het heeft
handenvol bloemen
van de balcons af
op het toneel ge
worpen en het wil
de niet van ophou
den weten.
Ergens zijn wij
allen kinderen, die
haken naar het ge
luk van de erken
tenis van ons be
staan. En men heeft
dit in deze opvoe
ring gerealiseerd
gezien met de volle
macht, die het mu
ziekdrama kan uit
oefenen.
(Van onze correspondent)
De werknemende middenstand heeft door het Zondag te Utrecht gehouden
druk bezochte congres een nieuwe periode ingeluid: die van activiteit naar bui
ten. Een en ander juist gekenschetst door een van de deelnemers aan het debat:
er is in het verleden te veel getheoretiseerd, het is nu een tijd voor daden Twee
belangrijke onderwerpen vormden de hoofdschotel op deze geanimeerde bij
eenkomst van de standsorganisatie van de W. M. Ten eerste de betekenis en
de waarde van de middengroepen voor het geheel der Nederlandse samenleving
onder cultureel en economisch opzicht; ten tweede de vraag: waarom is een af
zonderlijke standsorganisatie voor de W. M. noodzakelijk?
Het eerste onderwerp werd toegelicht
door drs. Th J. Platenberg aan de hand
van het mede door hem samengestelde
K.V.P.-rapport; het tweede door rector
C. M. Klaver, bondsadviseur van de
Haarlemse diocesane W.M.
Het congres resulteerde in de aanne
ming van een tweetal bij acclamatie
aanvaarde moties. In de eerste werd
gesteld, dat de W.M. op het standpunt
staat dat de economische mogelijkheden
er op het ogenblik wel aanwezig zijn
om het zo urgente salarisvraagstuk van
de middengroepen op te lossen. De
motie dringt er verder bij de regering
op aan het voorbeeld ten deze te stellen
voor wat betreft haar ambtenaren en te
bevorderen, dat de zo noodzakelijke
positieverbetering ook in het bedrijfs
leven haar beslag zal kunnen krijgen.
Tenslotte vraagt de motie ook de mid
dengroepen te betrekken bij de maatre
gelen tot bezitsvorming.
De tweede motie stelt vast, dat een
der oorzaken van de reële achteruit
gang van het inkomen der midden
groepen is gelegen in hun relatief ge
ringe organisatiemacht. Voorts consta
teert zij met zorg, dat de bestaande
meningsverschillen ten aanzien van de
organisatievormen der katholieke
werknemers van verschillende stand
en maatschappelijke positie zeer ten
nadele van een normale ontwikkeling
van het katholiek organisatiewezen
nog steeds geen oplossing hebben ge
vonden. In dit verband doet zij dan
ook een dringend beroep op alle tot
Een rechter te Marseille heeft Zater
dag zeven mannen, die indertijd in hech
tenis zijn genomen in verband met de
overval op het Nederlandse vaartuig
„Combinatie", voorlopig in vrijheid ge
steld. Deze overval geschiedde vorig
jaar bij de straat van Gibraltar.
Onder de vrijgelatenen bevindt zich
de Nederlander Eduard Engelsman.
58
„Nou," zei Dr. Curtis grinnekend,
„waarom vraag je mij dan waarom hij
niet eerder stierf, als je deze voorbeel
den voor ogen hebt." Voorzover we we
ten, zolang ik nog niet binnenin geke
ken heb, had hij het geval nog best
kunnen overleven om je te vertellen,
wie het gedaan had en ons een nacht
werk bespaard."
„Hij had een ontzaglijke jaap aan zijn
slaap," merkte Alleyn op.
„Ja ik wilde je juist vragen, hoe je
die kunt verklaren?"
„Daarvoor is de vlek, die zo ineffi
ciënt weggeveegd is van die verchroom
de knop op de wand van de lift, de ver
klaring. Dat is eveneens het geval met
de kneuzingen op de rechterslaap en
rondom de ogen als ook met de deuk
in zijn bolhoed en de bloedvlekken op
de motorhandschoenen, die we in de
lift gevonden hebben. Ze waren van
Henry Lamprey, wat hij onmiddellijk
toegaf Michael heeft ze in de hal ge
zien, dus ze zijn ongetwijfeld tegelijk
met de vleespen meegenomen. Ik heb
een soort visioen van een hevige klap
tegen de slaap. Dan een beeld van een
linkerhand, die met de duim naar bene
den over de ogen gelegd wordt, stevig
tegen de want gedrukt. Terwijl de lin
kerhand in die positie blijft en het
slachtoffer nog steeds bewusteloos is,
verricht de punt van de vleespen, vast
gehouden door de rechterhand en geleid
tussen de vingers van de linker, een
uitgezocht smerig karweitje." „Dat is
nogal hypothetisch, vind je niet?"
„Voor ze het lijk meenamen hebben
Fox en ik een experiment gedaan. We
hebben de lift laten stoppen bij de on
bewoonde flat daaronder en de scène
gereconstrueerd. Gelukkig had de rigor
nog niet sterk doorgezet. Het lichaam
paste precies. Zelfs de deuk in de bol
hoed kwam overeen met een stuk ver
siering. Thompson heeft er een paar
foto's van gemaakt. Het resultaat daar
van moet heel verhelderend zijn en een
teerhartig jurylid krampen bezorgen.
En daar komt, vermoed ik, juffrouw
Tinkerton."
II
Tinkerton was een magere vrouw van
ongeveer vijftig. De enige uitdrukking,
die op haar gezicht te ontdekken viel,
was er een van afkeuring. Ze was kleur
loos, niet alleen wat haar gelaats
kleur betrof, ook niet omdat ze niets
van haar karakter verried, maar ze was
dat over het geheel en in ieder détail.
Haar ogen, wimpers, lippen, stem en
haar bewegingen waren allemaal zonder
enige kleur. Ze was netjes gekleed in
kleren, die lang geleden aan iemand
anders toebehoord konden hebben maar
die nu eveneens nietszeggend geworden
waren. Ze droeg een lorgnet en een
haarnetje. Toen Alleyn haar vroeg om
te gaan zitten, schoof ze zich langs een
stoel en liet zich met een uitdrukking
van achterdocht voorzichtig zakken. Ze
richtte haar ogen op de rand van de
tafel.
„En Tinkerton," zei Alleyn, „is Lady
Wutherwood wat rustiger geworden?
„Ja, meneer."
„Slaapt ze?"
„Ja, meneer."
„Dan zal ze je wel niet verder nodig
hebben, laten we hopen. Ik heb je ge
vraagd om even hier te komen, omdat
we graag een gedetailleerd verslag
zouden willen hebben *van je bewegin
gen van het ogenblik af dat je vanmid
dag hier kwam tot aan de ontdekking
van Lord Wutherwood's ongeluk. We
vragen dat aan iedereen die vanmiddag
in de flat was. Kun je je dat nog herin
neren, denk je?"
„Ja, meneer."
„Mooi. Je bent met Lord en Lady
Wutherwood in de auto meegekomen-
Laten we daar beginnen."
Maar het was maar een slap ver
haaltje, dat ze van Tinkerton te horen
kregen. Ze scheen het onderhoud wel
niet te verafschuwen, maar ze volhard
de in een vraag-en-antwoord-houdmg,
antwoordde in de simpelste zinnen en
ging nooit in op Alleyn's uitnodiging om
er nu een lopend verhaal van te ma
ken. Het scheen, dat ze de meeste tijd
bij Nanny in haar zitkamer had doorge
bracht en dat ze op een zeker ogen
blik daar was weggegaan en naar de
bediendenkamer van 25 was gegaan.
Door geduldig en hardnekkig te vragen
kreeg Alleyn eruit, dat ze daarbij
Giggle en Michael had gezien, die met
treintjes in de gang speelden en de
Lamprey-kinderen, die in de hal bezig
waren zich te verkleden voor hun cha
rade. Tinkerton had bescheiden op de
overloop gewacht tot ze de zitkamer
binnengegaan waren en was toen de
gang ingeglipt naar de bediendenkamer,
waaf ze Baskett vond, met wie ze
een poosje gepraat en een glas sherry
gedronken had. Ze was ook nog bij de
keukenmeid geweest. Ze had geen idee
van de tijd gehad. Na aanhoudend vra
gen kwam er nog uit, dat ze haar han
den gewassen had in flat 25. Na deze
tweeslachtige bezigheid was ze door de
gang naar de hal gegaan met de bedoe
ling om terug te gaan naar Nanny in 26.
In de hal zag ze echter Baskett, die
Lord Wutherwood in zijn jas hielp. Ze
ging onmiddellijk terug naar de be
diendenkamer, hoorde Lord Wuther
wood om zijn vrouw roepen, greep haar
tasje en haastte zich naar de overloop,
waar ze nog juist Giggle naar beneden
zag gaan. Alleyn liet haar dit herhalen.
„Ik zou dit heel duidelijk willen we
ten. Jij was in de gang. Je keek in de
hal, waar je een glimp opving van Lord
Wutherwood en Baskett. Toen ben je
de bediendenkamer weer ingegaan, die
vlakbij was, nam je tasje, en ging weer
door de gang, door de hal en zo naar de
overloop. Kwam je toen nog iemand
tegen?"
„Nee," zei ze. Ze gaf geen enkele
maal onmiddellijk antwoord maar be
keek iedere vraag met hardnekkige af
keuring.
„Je zag alleen maar de rug van
Giggle terwijl hij naar beneden ging?
Nog iemand anders?"
„Jongeheer Michael ging naar de an
dere flat."
„Waar was Lord Wutherwood toen je
op de overloop kwam?"
„In de lift."
„Zat hij?"
„Ja, meneer
„Zeker?"
„Ja, meneer."
„Mooi. Wil je nu verder gaan.'
Tinkerton keek preuts.
„Wat deed je daarna?" vroeg Alleyn
geduldig.
(Wordt vervolgd).
de middengroepen behorende werk
nemers om zich overeenkomstig het
meermalen uitgedrukte verlangen van
bet Hoogwaardig Episcopaat, onver
wijld aan te sluiten bij de voor hen
geëigende kath. vak- en standsorgani
saties.
Tenslotte spreekt zij de hoop uit. dat
de commissie-De Beaufort haar arbeid
met bekwame spoed zal beëindigen,
opdat de dringend nodige beslissing om
trent de bij haar aanhangig gemaakte
vraagstukken niet langer uitblijve.
De in beide moties vervatte punten
vonden deels hun belichting in de ver
handelingen van beide sprekers, het
betoog van de voorzitter in zijn ope
ningsrede en niet in het minst in het
enthousiaste pleidooi van pater Colsen
over het nut en de noodzakelijkheid van
de standsorganisaties.
In zijn openingswoord verklaarde de
voorzitter van de W.M., de heer A. van
der Donck, dat het geenszins in de be
doeling ligt de belangen van de midden
groepen veilig te stellen ten koste van
andere groepen, maar bracht hij met
klem en nadruk de noodzakelijkheid en
ook de mogelijkheid van verwezenlij
king der financiële wensen van de W.M.
naar voren. Met voldoening had spreker
geconstateerd, dat de regering bereid is
tot verhoging van de ambtenarensalaris
sen, maar hij betreurde dat hierbij niet
is komen vast te staan of dit een een
malige verhoging zal zijn dan wel de
eerste termijn van de gevraagde vier
jarige verhoging zoals in het rapport
van de middengroepen is bedoeld.
Tijdens de vergadering werden tele
grammen verzonden aan H.M. de Konin-
nig en aan Z.Em. Kardinaal De Jong,
in welk laatste adhaesie werd betuigd
aan het door Zijne Eminentie ter gele
genheid van de Kromstaffeesten gehou
den pleidooi voor eenheid onder de
katholieken.
Zoals reeds eerder is gepubliceerd
heeft de Nederlandse Jeugd Gemeen
schap van de N. S. een reductie van
tien procent verkregen voor jeugdver-
voer in groepsverband. Dezer dagen
verscheen in verschillende dagbladen
een bericht, waarin gesteld werd dat
„de katholieke jeugdorganisaties" reeds
geruime tijd een reductie niet van tien
doch van vijftig procent zouden ontvan
gen. Deze situatie zou grote spanningen
hebben opgeroepen tussen „de katholie
ke'' en „de niet-katholieke organisaties"
in de Ned. Jeugdgemeenschap. De N. J.
G. stelt het op prijs deze zaak tot zijn
juiste proporties terug te brengen.
Het bericht dat de katholieke organi
saties 50 pet reductie ontvangen is on
voorwaardelijk onjuist. Van enigerlei
spanning tussen de organisaties als ge
volg van eenzijdige bevoorrechting of
gebrek aan goede trouw is derhalve
geen sprake. De Katholieke Nationale
Jeugdzorgorganisaties (niet te vereen
zelvigen met de Katholieke Jeugdbewe
ging of „de katholieke jeugdorganisa
ties") maken gebruik van een reeds sinds
1945 bestaande speciale regeling, waar
bij 50 pet korting wordt verleend op
vervoer van kinderen naar en van her
stellingsoorden en vacantiekolonies. Be
doelde organisaties hebben van de toe
passing nimmer een geheim gemaakt.