Een halve eeuw geleden is de Paus van
„Kerum IN ovarum gestorven
Met wijde blik heeft hij de wereld
van de toekomst overzien
VvT
jja, Mars VemukMyk!
Vergroven
125 jaar militair hoger onderwijs
Kasteel der Nassau's symbool
van band tussen Breda en KMA
Raak niet aan deze gebouwen!
m
m
i
Leo XIII, een der grootsten van de laatste eeuwen
m
Diepvriesbier
Televisie krijgt
nieuwe studio
Geertekerk in 1955
weer in gebruik
SsBrug der zuchten"
Tl IV T 55 o+nlIaM nrot /1o TToflr ito n /lo mndorno
In 1891 verlossend
woord gesproken
Vitus-gebouw in Bussum
Nuts met hazelnoten 25 cent
Behoud monument
thans verzekerd
ZATERDAG 18 JULI 1953
PAGINA 5
I
|p|
Op 20 Juli 1903, 'savonds omstreeks half acht, liep ik als kleine jongen
met myn vader in een der Amsterdamse straten. Wy passeerden juist
een sigarenwinkel, toen daar in de etalage een hand verscheen, die
een bulletin van De Tijd tegen het raam drukte. En wij lazen daar het be
richt, omlijst door een brede rouwrand: „Rome, 20 Juli. Hedenmiddag om
4.04 is Z.H. Paus Leo XIII overleden." Thans vijftig jaar later gaan op deze
dag onze gedachten weer terug naar deze grote figuur in de rij der pausen.
Leo XIII werd in 1810 geboren te Carpineto uit een oude aristocratische
familie. Het was in de tyd, waarin Napoleon bijna geheel Italië in zijn macht
had en met de Fransen ook vele revolutionnaire ideeën het land waren bin
nengedrongen. Van zijn vader wordt verteld, dat hij openstond voor de
nieuwe denkbeelden der negentiende eeuw. Zijn moeder maakte in haar
houding tegenover haar medemensen geen onderscheid tussen standen.
Van eng conservatisme of benepen standsgevoel heeft Leo dus al in zijn
Jeugd niet veel last ondervonden. Na zijn priesterwijding wilde hij zich in
de pauselijke diplomatieke dienst begeven. Hy vervulde in de Kerkelijke
Staat enige bestuursfuncties en in 1843 werd hij, pas 33 jaar oud, reeds
nuntius te Brussel. Een schitterende carrière scheen voor hem weggelegd,
blaar zijn optreden bracht hem in botsing met de regering te Brussel en hij
Werd teruggeroepen. Als troostprijs kreeg hij de bisschopszetel van een stil
Provinciestadje in Umbrië. Uitgerangeerd dus.
Meer dan dertig jaar leefde hij terug
getrokken in het stille Perugia. In deze
jaren rijpten zijn denkbeelden over
Kerk en Maatschappij, de betekenis van
het Pausdom, de sociale noden van een
groot deel van het mensdom, dat door
de industrialisatie de fabrieken inge
drongen werd. Deze tijd is een vrucht
bare voorbereiding geweest voor zijn
later pontificaat, dat hij toen zelfs nog
biet kon vermoeden. Wei was hij in
1853 kardinaal geworden, maar de
staatssecretaris was geen vriend van
hem en hield hem van Rome verwij
derd. In een kleinere kring echter trok
ken zijn vastenbrieven de aandacht.
Die van Februari 1877 handelde over
de verhouding van Kerk en Beschaving.
Hierin worden de sociale en economi
sche vraagstukken van de dag aan
gestipt, waaronder ook de voor die da
gen nogal gedurfde stelling, dat de ar
beid de bron is van alle materiële cul
tuur.
In ditzelfde jaar riep paus Pius IX
hem naar Rome en benoemde hem tot
Camerlengo der H. Kerk, waardoor in
geval van sedisvacatie hij het admini
stratieve bestuur zou hebben te voe
ren. Een jaar hierna komt Pius IX te
overlijden en in het Conclave wordt
hij bij de derde stemming met 44 van
de 61 stemmen tot paus gekozen. Hij
was toen al dicht bij de zeventig en
van een frêle gestalte, waarom hij
zijn mede-kardinalen ook had afgera
den hem te verkiezen, doch tever
geefs. Weinigen vermoedden, dat hij
93 jaar zou worden en nog 25 jaren
de tiara zou dragen.
Toen Leo als paus optrad, vond hü
Je H. Stoel vrijwel geïsoleerd. De Ker-
Mijke Staat was verloren gegaan en
Öe verhouding tot het nieuwe konink
lijk Italië was allertreurigst. Dit is trou-
00k. onder Leo zo gebleven en het
heeft zyn pontificaat verbitterd. Tot
driemaal toe in 1881, 1889 en 1891 heeft
hij er tmstig over gedacht om Rome te
verlaten en zich in Trente of Salzburg
te vestigen. Maar ook met vrijwel alle
andere regeringen waren de betrekkin
gen gespannen. Nog ernstiger was ech
ter, wat een Frans schrijver genoemd
heeft: le divorce entre la Société mo
derne et l'Eglise.
Kerk in het defensief
Meer dan 100 jaar was de Kerk in
het defensief geweest. De maatschap
pelijke toestanden waren gewijzigd, er
waren problemen gerezen, die drin-
dere pausen, die meer religieus ge
noemd werden. Dit is begrijpelijk, om
dat hij op diplomatiek terrein grote
successen behaald heeft. Men denke
bijv. aan de beëindiging van de Kul-
turkampf in Duitsland, de ontspanning
in de betrekkingen met België en Zwit
serland en zijn steun aan de Franse re
publiek, waartoe hij ook de Franse ka
tholieken opwekte o.a. door kardinaal
Lavigerie (de toast te Algiers). Doch de
diplomatie was voor Leo XIII slechts
een middel tot het bereiken van zijn
doel: het primaat der Kerk in de Cul
tuur te doen herleven en haar het pres
tige terug te geven, dat zij verloren had.
Het zijn niet zyn gaven als diplomaat,
die hem zijn onsterfelijke naam heb
ben bezorgd. Deze dankt hij aan zijn
leraarschap, dat vooral tot uiting is ge
komen in zijn meesterlijke encyclieken.
Hiervan is het meest bekend gebleven
de Rerum Novarum, die hij 15 Mei 1891
stellen, wat de Kerk van de moderne
stromingen kan accepteren en wat de
katholieken daarvan kunnen en moe
ten aanvaarden. Dit is ook de reden,
waarom hij uitspraak meende te moe
ten doen in de zo belangrijke sociale
kwestie. Hierdoor is hij geworden
de sociale paus, de paus der arbei
ders.
Het kon niet anders o" de sociale
kwestie had in de 19e eeuw in verschil
lende landen de katholieken, priesters
zowel als leken, intens bezig gehouden.
In Duitsland: de bisschop van Mainze,
mgr. van Ket.teler, in Oostenrijk: Ba
ron von Vogelsand. In Frankrijk waren
het na Ozanam met zijn Vincentiusver-
eniging, graaf de Motalembert, graaf de
Mun, markies La Tour du Pin om
slechts enkelen te noemen. In Zwitser
land de coadjutor van Genève, mgr.
Mermillod en in de Verenigde Staten
had de aartsbisschop van Baltimore,
kardinaal Gibbons, zijn stem verheven
tegen de misbruiken van het kapitalis
me en de trusts. En in Engeland niet te
vergeten kardinaal Manning, de stoere
aartsbisschop van Westminster.
In Rome zelf kwam op instigatie van
paus Leo een comité voor sociale stu-
dieën tot stand, waarvan o.a. deel uit
maakten kardinaal Jacobini, markies
Crispolti en graaf Soderini, de latere
biograaf van Leo XUI. Dit voorbeeld
werd twee jaar later door mgr. Mermil
lod in Zwitserland nagevolgd door de
oprichting van de Union Catholique in
Freiburg. Dit waren studiekringen, waar
alle aspecten van het sociale vraagstuk
onderzocht werden. Zeer zeker heeft
paus Leo hiervan adviezen ontvangen,
maar het initiatief en de eindredactie
stammen van hem zelf. Menig ontwerp
is door hem als te theoretisch ter zijde
gelegd of geheel omgewerkt. Na lange
en zorgvuldige voorbereiding gaf hij
in 1891 eindelijk zijn Rerum Novarum
uit.
Zich baserend op de sociale leer van
Thomas van Aquino kiest hij hierin de
gulden middenweg tussen de beide
uitersten van liberalisme en socialisme.
Hij gaat uit van het natuurrecht, niet
van het fantastische natuurrecht der Auf-
klarung, maar van het christelijke. Aan
de Staat en de staatsbemoeiing worden
grenzen gesteld. Ook hierbij is het
christelijk natuurrecht het criterium.
De Staat is geen absoluut doel op zich
zelf, maar zijn doel is het welzijn van
de gemeenschap. De staatsmacht mag
slechts een middel zijn om dit doel
te bereiken. De staatsvorm is niet
onveranderlijk, want het algemeen wel
zijn kan een verandering van staats
vorm wenselijk maken en het erkennen
van deze verandering tot een plicht.
Tegenover de socialisten verdedigt de
paus het privaat bezit als een eis van
het natuurrecht en tegen het liberalis
tische eigenbelang in de economie stelt
hij het recht van de arbeider op een
rechtvaardig loon en vraagt hij voor
hem vrijheid van organisatie. Het suc
ces van deze encycliek was dadelijk
enorm. Hier was inderdaad een ver
lossend woord gesproken. Zelfs het or
gaan van de Duitse socialisten, de Vor-
warts, feliciteerde de paus en merkte
op, dat hij alle vorsten en regeringen
hierin vóór was geweest en de sociale
kwestie had opgelost, maar voegde er
aan toe (van socialistisch standpunt be
zien heel begrijpelijk): „Voor zover het
aan de huidige machthebbers gegeven
is haar op te lossen".
Het eerste resultaat van de Rerum
Novarum was de opbloei van het so-
ciaal-katholicisme. Door de jeugdige
clergé in België, Frankrijk en Italië
werd hierbij soms zelfs overdreven,
waartegen de paus in 1899 moest waar
schuwen. Ook op politiek gebied gin
gen sommigen te ver. Namen als
christen-socialen en christen-demo
craten wekten verwarring en dit
werd voor hem aanleiding om in 1901
de encycliek Graves de communi re
uit te vaardigen, waarin het begrip
christen-democratie nader omschreven
werd.
Eerste resultaat
In dit bestek is het ondoenlijk dit zo
belangrijke pontificaat in al zijn ver
dere aspecten te behandelen. Op zijn
vijftigste sterfdag meenden wij echter
verplicht te zijn hem te gedenken en
hulde te brengen. Door Gods Voorzie
nigheid op Petrus' Stoel geplaatst op
een moment in de geschiedenis, toen de
Kerk. of liever de wereld, aan een der
gelijke figuur behoefte had, heeft hij
zijn taak op onnavolgbare wijze ver
vuld.
Als wij, nu vijftig jaar na zijn dood,
overwegen, hoe de wereld er uit zou
zien, als hy er niet geweest was, als
alle arbeiders, tot wanhoop gebracht
door hun mensonwaardige levensom
standigheden, de lokstem van valse pro
feten gehoor zouden gegeven hebben,
en als we daarnaast zien. hoe nu in
vele landen, niet het minst in ons eigen
vaderland, de arbeidsrust en de maat
schappelijke orde krachtig gesteund
worden door de christelijke arbeiders en
hun organisaties, het werk van Leo
XIII, dan hebben wij hierdoor al de
hoogste lof gebracht aan deze opvolger
van Petrus, die nog steeds gerekend
kan worden tot een van de grootste
pausen van de laatste eeuwen.
Dr. J. G. GERRETZEN
In Engeland worden proeven geno
men met bevroren bi er-essence,
welke in „blokken" zou kunnen
worden afgeleverd. Na ontdooiing
kan deze essence met spuitwater
worden aangelengd. Volgens een
blad van de Britse vakbond zal in
de nabije toekomst misschien met
een pint geconcentreerdbier een
grootgezelschap gelaafd kunnen
worden.
Een grote schare autoriteiten heeft
gisteren de opening van de Aca
demiefeesten bijgewoond. Luiste
rend. naar de feestrede von prof.
Asselbergs op de voorste rij van
l. n. r.: de gouverneur van de
K. M. 'A., de heer Puffius; mr. J.
A. Jonkman, voorzitter van de
Eerste Kamer; It.-gen. I. A. Aler,
chef van de Luchtmachtstaf; lt.-
gen. B. R. P. F. Hasselman, chef
Generale Staf; dr. W. Drees; de
burgemeester van Breda, mr. dr
C. N. M. Kortmann en de ge
meente-secretaris Veldkamp.
Binnen afzienbare tijd zal de Neder
landse Televisiestichting kunnen be
schikken over nieuwe studioruimten,
die evenals de huidige studio in Bussum
gevonden zijn. Na ampele besprekingen
is men tot het besluit gekomen het Vi-
tusgebouw in Bussum aan te kopen voor
het uitzenden van de programma's iets,
waarvoor de huidige ruimte in gebouw
Irene eigenlijk te klein geworden is.
Het ziet er dus wel naar uit, dat de te
levisie in Bussum gevestigd blijft; dit in
tegenstelling met geruchten van de af
gelopen tijd als zou de Stichting ook
voor de uitzendingen Hilversum als
permanente verblijfplaats kiezen. Het
nieuwe gebouw krijgt de naam van
Vitusstudio.
De apparatuur wil men geheel in de
thans gebruikte studio houden doch alle
uitzendingen zullen van het Vitusge-
bouw uit geschieden. Dit pand, dat naast
enkele grote zalen nog verschillende an
dere ruimten bevat, is aanmerkelijk
groter dan de Irenestudio. Het ligt noch
tans in de bedoeling er een etage op te
bouwen waarin dan de foyer zou wor
den ondergebracht. Men is nu defini
tief met de eigenaar tot overeenstem
ming gekomen. Reeds eerder werd van
het Vitusgebouw voor uitzendingen van
grote omvang een dankbaar gebruik ge
maakt. Eind Augustus of begin Septem
ber hoopt men met de verbouwingen
zover gereed te zijn, dat de Vitusstudio
door de cameramensen kan worden be
trokken-
gend om oplossing vroegen en Rome
had zich alleen maar laten horen om
iets te verbieden, maar richtlijnen,
waar de katholieke wereld op wacht
te, waren uitgebleven. Het is de grote
en onsterfelijke verdienste van Leo
XIII, dat hij het Pausdom zijn alom
vattende betekenis in de moderne
wereld terug heeft gegeven. Met
wijde blik heeft hij de gehele wereld
overzien, die zich ging vormen in de
overtuiging, dat het Pausdom, als het
zijn herderlijke plicht indachtig is,
nooit vreemd tegenover enig tijdperk
kan blijven staan.
Men heeft Leo vaak gekarakteriseerd
als een diplomaat-paus tegenover an-
de wereld inzond. Deze bijna 50 om
zendbrieven behandelen uiteraard zeer
uiteenlopende onderwerpen, doch wor
den alle gedragen door één gedachte.
Één vaste idee
Advertentie
De kracht van een staatsman ligt
niet in een grote verscheidenheid van
denkbeelden, maar in één vaste idee,
die het „leitmotiv" is van al zijn
denken en doen. Leo XIII had zo'n
vaste idee. Hij geloofde n.l. dat het
Pausdom de roeping bezit naar bui
ten op te treden als de uitdeler der
weldaden van de christelijke leer en
dat dit in zijn tijd betekende vast te
ff Daarbij geeft Uw winkelier k) nog
w voor 6 Mi ol 6 N's van de MARS f.
Ai £11*5 me» caramel laag 20 cent
of NUTS chocolade, 1 stuk MARS
gratis. Na 15 Augustus a.t. kan ech
ter geen inlevering meer plaatsvin
den en zijn de M's of U's ongeldig.
Skofttee&t Hen. duf noy
Mijn vriend Otto is violist
Dat wil zeggen: hij be
speelt zijn instrument met
volle overgave; maar enig
emplooi als musicus kan hij
maar steeds niet vinden. Hij
maakt het zichzelf trouwens
ook erg lastig, want telkens
als hem de kans geboden
wordt om zijn vak metter
daad uit te oefenen, doet hij onmiddellijk
de ontdekking dat hij eigenlijk litera
tor, edelsmid of kunstschilder had be
horen te worden. En dan komt er weer
niets van.
Een tijd geleden liep ik hem tegen
het lijf. „Wat voer je uit tegenwoor
dig?". vroeg ik. Gezien de lengte van
zijn baardje dacht ik dat hij wel in
de literatuur gedoken zou zijn.
Maar Otto antwoordde fier: „Ik ben
havenarbeider".
„Dat zal je nog niet meevallen", zei
ik.
„Neen", zei ik „maar ik doe het ex
pres: ik ben aan het vergroven. Altijd
die artistenkringen, is ook niks ge
daan". En hij liep vastberaden verder.
Maar gisteren ontmoette ik hem
weer. „Schiet je al op met het ver
groven?" vroeg ik.
„Welnee", zei hij bedroefd. „Z ij wer
den steeds fijnbesnaarder. Maar",
voegde hij er hoopvol aan toe, „ik geef
nou muziekles op een meisjespensio
naat".
Nadat de vorige week de kerkvoogden
en notabeien van de Ned. Herv. Ge
meente te Utrecht haden besloten tot
verkoop van de Geertekerk aan de
Remonstrantse Broederschap, hebben de
stembevoegde leden der Hervormde
gemeente, de noodzakelijke goedkeu
ring aan het besluit gegeven. Hierdoor
heeft de Geertekerk een bestemming
gekregen, hetgeen betekent dat het
behoud van dit historisch monument
is verzekerd. De sloopvergunning is
met dit besluit van de baan en daar
mede ook de ongerustheid, die al jaren
heerste over het lot van de overblijf
selen van deze dertiende-eeuwse
Utrechtse kerk. Zoals bekend heeft de
regering een aanzienlijke subsidie in
het uitzicht gesteld, wanneer aan de
kerk een passende bestemming kon
worden gegeven.
Het ligt in de bedoeling van Rijks
monumentenzorg spoedig met de restau
ratie te beginnen. Men verwacht in het
voorjaar 1955 de sedert 1935 buiten
dienst gestelde Geertekerk weer in
gebruik te kunnen nemen.
(Van onze speciale verslaggever)
Breda lacht weer! De oude leuze, die zo vaak door de Baroniestad heeft weerklon
ken doet weer opgeld. Geen wonder ook, want de Koninklijke Militaire Academie
viert haar 125-jarig bestaan. Geen rechtgeaard Bredanaar zal de gelegenheid
onbenut laten om dit feest van „zijn" Academie mee te vieren. Breda en de Academie
zijn één. De geschiedenis van de Academie, is de geschiedenis van Breda, loen de be
zetter in 1940 het gebouw, het Kasteel van Breda, kwam opeisen, kreeg hy van de
Gouverneursvrouw, baronesse van Lawick, te horen: „Raak niet aan deze gebouwen,
Want u krijgt de hele Bredase bevolking tegen u!" En toen na de bevrijding in Den
Haag het onzalige idee ontstond om de officiersopleiding van Breda naar elders over te
Plaatsen kwamen de Bredanaars als één man in het geweer om dit onrecht te voor
komen Ze hebben succes gehad. Breda en de KMA vieren dezer dagen gezamenlijk het
125-jarig bestaan van het eerbiedwaardig instituut voor hoger militair onderwys.
Dat alles wil natuurlijk niet zeggen, dat
Breda een militaire stad is in de Pruisische
zin van het woord. Maar als op Koninginnedag
de grote parade uittrekt en de militaire kapel
de mars van „het zesde" blaast, dan gaan de
voorschoten af, dan drentelen de kinderen on
geduldig rond de bezadigde pa's en verzamelt
Breda zich op de Grote Markt om „de jongens"
Voorbij te zien trekken. „Het zesde" is het
Regiment infanterie, dat voor de oorlog te
ïh'eda in garnizoen lag. Het lag de Bredanaars
*ven na aan het hart als „de Jonkers", de ca
detten van de Academie. Breda is met zijn
Militairen vergroeid en de komende dagen zal
Weer eens blijken welk een heel speciale
Plaats de cadetten innemen in het hart van
de Bredanaar.
Er is natuurlijk heel veel veranderd sedert
29 November 1828 Prins Frederik der Ne
derlanden als commissaris-generaal van Oor
log de Koninklijke Militaire Academie plech
tig opende. Het moet een prachtige dag ge
weest zijn volgens de historici. Breda had
zich in een feestelijk gewaad gestoken en op
het Kasteel zowel als in de stad heerste een
ongekende vreugde.
Het symbool van de band die Breda met
de Academie verbindt, is het Kasteel, het
voormalige hof van het Huis van Oranje. In
de veertiende eeuw bouwde de toenmalige
Heer van Breda, Jan van Polanen, ter plaatse
een romaans slot, dat hij naliet aan zijn
enige erfgename, Johanna. Het huwelijk van
de erfdochter met graaf Engelbert bracht de
Nassau's in Nederland. Een latere Heer, de
beroemde graaf Hendrik III, huwde met
"laudine van Chalon, die hem een zoon
Aan de rand van de slotgracht ziet men
nog steeds de kruittorentjes, die thans
als kapel zijn ingericht.
schonk, René van Chalon. René, die dus heer
werd van Breda, erfde van zijn oom het
Prinsdom Orange in de Franse Provence,
en toen hij in 1544 kinderloos kwam te ster
ven vermaakte hij zowel zijn titels als zijn
bezit aan zijn neef Willem, onze Vader des
Vaderlands. In feite heeft Breda dus de
Nassau's naar Nederland gehaald, waar zij
de titel kregen van Prins van Oranje.
Dat was ln de tijd dat het Kasteel werd ver
bouwd tot een imposant renaissance-verblijf,
dat alom in Europa bekendheid genoot van
wege de weelde die er ten toon gespreid lag.
De opstand tegen Spanje werd in Breda be
raamd en later, in 1667 werd in één van de
zalen van het kasteel de Vrede van Breda
gesloten met de Engelsen. Tevoren, nog tijdens
de vrijheidsoorlog, speelden zich rondom de
burcht beroemd-geworden wapenfeiten af, zo
als de Furie van Haultpenne in 1581 en de
verrassing door het turfschip in 1590. Toen
Breda al te zeer het toneel werd van de strijd
tegen Spanje de stad wisselde wel zesmaal
van bezitter werd het Hof van de Prins
van Oranje overgeplaatst naar Delft.
Nadat het in de tussenliggende eeuwen voor
allerhande doeleinden werd benut, werd het
kasteel van Breda in 1826 door Koning Wil
lem I aangewezen als permanent tehuis voor
de Koninklijke Militaire Academie. Twee jaren
duurde het nog eer de sterk verwaarloosde
gebouwen voldoende zouden zijn gerestau
reerd om de cadetten te huisvesten. Helaas
gingen de architecten van het leger daarbij
nogal hardhandig te werk, zodat menig fraai
detail aan de slopershamer ten offer viel. De
prachtige staatsietrap die toegang gaf tot de
monumentale ridderzaal moest verdwijnen.
Andere details werden met miskenning^ van
het historische bouwplan „gerestaureerd". Dit
leed is intussen voor een groot deel geleden.
De restauratie na de bevrijding heeft tal van
prachtige gedeelten in oude luister hersteld.
Verschillenden bijgebouwen werden afgebro
ken, zodat men vanuit de stad thans een goed
gezicht heeft op het complex, dat intussen
door de bouw van andere hulpgebouwen aan
merkelijk is uitgebreid.
In deze historische omgeving, waar de her
innering aan het Huis van Oranje op zo by-
zondere wijze levend wordt gehouden, is üe
Koninklijke Militaire Academie gevestigd.
Het staat vast, dat deze overweging een grote
rol heeft gespeeld, toen Koning Willem I in
1826 het Kasteel voor dit doel ter beschikking
stelde. Natuurlijk kwam daar nog bij dat
Breda bijzonder centraal gelegen was in het
Verenigde Koninkrijk. De oorspronkelijke op
zet van de militaire academie is geweest het
opleiden tot officier, maar in zeer brede zin.
Men heeft er een algemene academie van wil
len maken, waar de lessen in b.v. letterkunde
een bijna even belangrijke plaats innamen als
die in de wapenhandel. Langzamerhand
naarmate de eigenlijke leerstof zich steeds
meer uitbreidde werd dit anders. In 1872
werden de litteraire vakken van het rooster
geschrapt. Het voornaamste doel van de of
ficiersopleiding is echter steeds gelijk geble
ven: de vorming van de jonge mens tot een
verantwoordelijk gezagdrager.
In 1850 besloot een zuinige regering de op
leiding tot officier van de landmacht te com
bineren met die tot marine-officier. In dat jaar
kwamen dus de adelborsten in Breda. Vijf jaar
later zag men echter in, dat deze combinatie
niet goed mogelijk was en zo verdwenen zij
weer in 1855. De officiersopleiding is dank zij
de goede zorgen van Prins Frederik van uit
stekende kwaliteit geweest. De Prins heeft van
de aanvang af steeds geijverd voor een dege
lijke training van het leidinggevend personeel
van de strijdkrachten. Hij heeft persoonlijk de
grote stoot gegeven tot de vorming van de
Koninklijke Militaire Academie. Het instituut
werd de centrale opleiding voor adspirant-
officieren.
De grootste moeilijkheid waarmee men
aanvankelijk te kampen had, was de voor
opleiding. Uit de archieven blijkt, dat 30 a 40
procent van degenen die tot de KMA toege
laten wilden worden, moesten worden afge
wezen wegens onvoldoende ontwikkeling.
Er bestond nauwelijks enig gereglementeerd
vooronderwijs. In den lande waren enige
opleidingsinstituten die ten enen male tekort
schoten. Om in het begin enigszins in deze
behoefte te voorzien werd in Alkmaar de
cadettenschool gesticht waar de adspirant
een elementaire vorming werd bijgebracht.
Deze behoefte, die zich natuurlijk bij de
opleiding voor marine-officieren evenzeer
deed gelden, is ongetwijfeld een van de
grote drijfveren geweest, die Thorbecke
hebben doen besluiten tot het oprichten van
Hogere Burger-Scholen.
De oorlog van 1870, die voor ons land mo
bilisatie betekende, eiste van de leraren der
KMA, dat zij zich bij de troep zouden voegen.
De Academie moest worden gesioien maar een
jaar later was het gevaar zover geweken, dat
de lessen konden worden hervat. In 1914 her
haalde dit alles zich. De sluiting van de Aca
demie in 1939 had echter een ernstiger karak-
i ter. De officiersopleiding werd in het begin
van de mobilisatie samengetrokken in een
„veiliger deel" van ons vaderland, met name
in Haarlem, dat immers in de Vesting Holland
lag. Kort na de inval van de Duitsers bepaalde
de bezetter dat de militaire opleiding moest
worden omgeschakeld in een burgeropleiding.
Dank zij de medewerking van een aantal on
derwijsinstellingen konden de cadetten toen
een omvormingscursus volgen, waardoor zij ln
de gelegenheid werden gesteld zich te prepa
reren op een burgerbaan. Een gedeelte maakte
zich gereed voor een examen aan de Technische
Hogeschool. Een ander deel bekwaamde zich
in de accountancy.
Deze omvorming betekende slechts uitstel
vap executie. In Juli 1940 ging de toenmalige
Gouverneur, Baron van Lawick vrijwillig ln
krijgsgevangenschap. Later volgden vele ca
detten hem naar Duitsland. Het Kasteel van
Breda viel in handen van de bezetter, die er aan
vankelijk 'n luchtwachtpost en telefooncentrale
vestigde. Later werd het de zetel van de be
ruchte Sicherheits Dienst. Sedertdien heet de
toegangsbrug tot het Kasteel „de brug der
zuchten". Voor tallozen is de oude burcht zo
een folterplaats geworden en de eerste etappe
van de lijdensweg, die te vaak eindigde met
de dood.
Kort na de bevrijding van Breda, op 29 Oc
tober 1944, kwam het Militair Gezag uit Brus
sel om bezit te nemen van het gebouwencom
plex van de Academie. Toen de heren naar
Den Haag vertrokken kreeg het Kasteel enigs
zins zijn oude bestemming terug. De school
voor reserve-officieren van de infanterie werd
gevestigd in de burcht. Eindelijk, in 1948 be
sloot de minister van Oorlog het gebouw weer
beschikbaar te stellen voor de permanente of
ficiersopleiding. De tekorten waren zo goed
en zo kwaad als dat ging aangevuld en de om
standigheden werden van dien aard geacht
dat de opleiding weer ter hand genomen kor
worden. Eer het echter zover was heeft ck
Bredase bevolking een gevecht op leven ei
dood moeten leveren om „zijn" Academie t«
behouden. Het gebouwencomplex werd te ouc
geacht voor een moderne vormingsschooL El
was niet genoeg ruimte om aan alle eisen U
kunnen voldoen. Eindelijk stemde de ministei
toe. Toen begon het gevecht om het behouo
van het Valkenberg, de oude slottuin di<
sinds jaar en dag het hart van Breda siert'
In Den Haag was men van mening, dat hé'
park maar moest verdwijnen teneinde dl
Academie van sportterreinen te kunnen voop
zien. Opnieuw kwamen de Bredanaars in he'
geweer. Weer had men succes. Verleden jaai
werd de KMA-acte gesloten, waarbij de stat
en de KMA een compromis bereikten inzaki
het gebruik van zekere gronden.
De moeilijkheden z(jn thans van de baan. Dl
Koninklijke Militaire Academie maakt zich o]
voor een grootscheepse herdenking van haai
125-jarig bestaan. De stad Breda heeft niei
kunnen wachten en is gisteren al begonnei
met de feestelijkheden, die hun hoogtepunt
zullen hereiken wanneer het Carnaval d'EK
wordt gehouden. Een geschiedenis van 125 jaa:
militair hoger onderwijs; een geschiedenis ooi
van 125 jaar gemeenschapsleven in Breda
Vijf en twintig Gouverneurs hebben in dli
jaren geregeerd over het Kasteel. De bekendi
overste Seelig trad in 1828 op als eerste Goa
verneur. Thans resideert brigade-generaal K
F. Puffius de Gouverneurswoning binnen d<
muren van het slot. De feestelijke herdenkini
van alle lief en leed der afgelopen jaren i
zowel voor de Koninklijke Militaire Academl*
als voor de stad Breda een felicitatie waard.