Een halve eeuw geleden is de Paus van „Kerum IN ovarum gestorven Met wijde blik heeft hij de wereld van de toekomst overzien VvT jja, Mars VemukMyk! Vergroven 125 jaar militair hoger onderwijs Kasteel der Nassau's symbool van band tussen Breda en KMA Raak niet aan deze gebouwen! m m i Leo XIII, een der grootsten van de laatste eeuwen m Diepvriesbier Televisie krijgt nieuwe studio Geertekerk in 1955 weer in gebruik SsBrug der zuchten" Tl IV T 55 o+nlIaM nrot /1o TToflr ito n /lo mndorno In 1891 verlossend woord gesproken Vitus-gebouw in Bussum Nuts met hazelnoten 25 cent Behoud monument thans verzekerd ZATERDAG 18 JULI 1953 PAGINA 5 I |p| Op 20 Juli 1903, 'savonds omstreeks half acht, liep ik als kleine jongen met myn vader in een der Amsterdamse straten. Wy passeerden juist een sigarenwinkel, toen daar in de etalage een hand verscheen, die een bulletin van De Tijd tegen het raam drukte. En wij lazen daar het be richt, omlijst door een brede rouwrand: „Rome, 20 Juli. Hedenmiddag om 4.04 is Z.H. Paus Leo XIII overleden." Thans vijftig jaar later gaan op deze dag onze gedachten weer terug naar deze grote figuur in de rij der pausen. Leo XIII werd in 1810 geboren te Carpineto uit een oude aristocratische familie. Het was in de tyd, waarin Napoleon bijna geheel Italië in zijn macht had en met de Fransen ook vele revolutionnaire ideeën het land waren bin nengedrongen. Van zijn vader wordt verteld, dat hij openstond voor de nieuwe denkbeelden der negentiende eeuw. Zijn moeder maakte in haar houding tegenover haar medemensen geen onderscheid tussen standen. Van eng conservatisme of benepen standsgevoel heeft Leo dus al in zijn Jeugd niet veel last ondervonden. Na zijn priesterwijding wilde hij zich in de pauselijke diplomatieke dienst begeven. Hy vervulde in de Kerkelijke Staat enige bestuursfuncties en in 1843 werd hij, pas 33 jaar oud, reeds nuntius te Brussel. Een schitterende carrière scheen voor hem weggelegd, blaar zijn optreden bracht hem in botsing met de regering te Brussel en hij Werd teruggeroepen. Als troostprijs kreeg hij de bisschopszetel van een stil Provinciestadje in Umbrië. Uitgerangeerd dus. Meer dan dertig jaar leefde hij terug getrokken in het stille Perugia. In deze jaren rijpten zijn denkbeelden over Kerk en Maatschappij, de betekenis van het Pausdom, de sociale noden van een groot deel van het mensdom, dat door de industrialisatie de fabrieken inge drongen werd. Deze tijd is een vrucht bare voorbereiding geweest voor zijn later pontificaat, dat hij toen zelfs nog biet kon vermoeden. Wei was hij in 1853 kardinaal geworden, maar de staatssecretaris was geen vriend van hem en hield hem van Rome verwij derd. In een kleinere kring echter trok ken zijn vastenbrieven de aandacht. Die van Februari 1877 handelde over de verhouding van Kerk en Beschaving. Hierin worden de sociale en economi sche vraagstukken van de dag aan gestipt, waaronder ook de voor die da gen nogal gedurfde stelling, dat de ar beid de bron is van alle materiële cul tuur. In ditzelfde jaar riep paus Pius IX hem naar Rome en benoemde hem tot Camerlengo der H. Kerk, waardoor in geval van sedisvacatie hij het admini stratieve bestuur zou hebben te voe ren. Een jaar hierna komt Pius IX te overlijden en in het Conclave wordt hij bij de derde stemming met 44 van de 61 stemmen tot paus gekozen. Hij was toen al dicht bij de zeventig en van een frêle gestalte, waarom hij zijn mede-kardinalen ook had afgera den hem te verkiezen, doch tever geefs. Weinigen vermoedden, dat hij 93 jaar zou worden en nog 25 jaren de tiara zou dragen. Toen Leo als paus optrad, vond hü Je H. Stoel vrijwel geïsoleerd. De Ker- Mijke Staat was verloren gegaan en Öe verhouding tot het nieuwe konink lijk Italië was allertreurigst. Dit is trou- 00k. onder Leo zo gebleven en het heeft zyn pontificaat verbitterd. Tot driemaal toe in 1881, 1889 en 1891 heeft hij er tmstig over gedacht om Rome te verlaten en zich in Trente of Salzburg te vestigen. Maar ook met vrijwel alle andere regeringen waren de betrekkin gen gespannen. Nog ernstiger was ech ter, wat een Frans schrijver genoemd heeft: le divorce entre la Société mo derne et l'Eglise. Kerk in het defensief Meer dan 100 jaar was de Kerk in het defensief geweest. De maatschap pelijke toestanden waren gewijzigd, er waren problemen gerezen, die drin- dere pausen, die meer religieus ge noemd werden. Dit is begrijpelijk, om dat hij op diplomatiek terrein grote successen behaald heeft. Men denke bijv. aan de beëindiging van de Kul- turkampf in Duitsland, de ontspanning in de betrekkingen met België en Zwit serland en zijn steun aan de Franse re publiek, waartoe hij ook de Franse ka tholieken opwekte o.a. door kardinaal Lavigerie (de toast te Algiers). Doch de diplomatie was voor Leo XIII slechts een middel tot het bereiken van zijn doel: het primaat der Kerk in de Cul tuur te doen herleven en haar het pres tige terug te geven, dat zij verloren had. Het zijn niet zyn gaven als diplomaat, die hem zijn onsterfelijke naam heb ben bezorgd. Deze dankt hij aan zijn leraarschap, dat vooral tot uiting is ge komen in zijn meesterlijke encyclieken. Hiervan is het meest bekend gebleven de Rerum Novarum, die hij 15 Mei 1891 stellen, wat de Kerk van de moderne stromingen kan accepteren en wat de katholieken daarvan kunnen en moe ten aanvaarden. Dit is ook de reden, waarom hij uitspraak meende te moe ten doen in de zo belangrijke sociale kwestie. Hierdoor is hij geworden de sociale paus, de paus der arbei ders. Het kon niet anders o" de sociale kwestie had in de 19e eeuw in verschil lende landen de katholieken, priesters zowel als leken, intens bezig gehouden. In Duitsland: de bisschop van Mainze, mgr. van Ket.teler, in Oostenrijk: Ba ron von Vogelsand. In Frankrijk waren het na Ozanam met zijn Vincentiusver- eniging, graaf de Motalembert, graaf de Mun, markies La Tour du Pin om slechts enkelen te noemen. In Zwitser land de coadjutor van Genève, mgr. Mermillod en in de Verenigde Staten had de aartsbisschop van Baltimore, kardinaal Gibbons, zijn stem verheven tegen de misbruiken van het kapitalis me en de trusts. En in Engeland niet te vergeten kardinaal Manning, de stoere aartsbisschop van Westminster. In Rome zelf kwam op instigatie van paus Leo een comité voor sociale stu- dieën tot stand, waarvan o.a. deel uit maakten kardinaal Jacobini, markies Crispolti en graaf Soderini, de latere biograaf van Leo XUI. Dit voorbeeld werd twee jaar later door mgr. Mermil lod in Zwitserland nagevolgd door de oprichting van de Union Catholique in Freiburg. Dit waren studiekringen, waar alle aspecten van het sociale vraagstuk onderzocht werden. Zeer zeker heeft paus Leo hiervan adviezen ontvangen, maar het initiatief en de eindredactie stammen van hem zelf. Menig ontwerp is door hem als te theoretisch ter zijde gelegd of geheel omgewerkt. Na lange en zorgvuldige voorbereiding gaf hij in 1891 eindelijk zijn Rerum Novarum uit. Zich baserend op de sociale leer van Thomas van Aquino kiest hij hierin de gulden middenweg tussen de beide uitersten van liberalisme en socialisme. Hij gaat uit van het natuurrecht, niet van het fantastische natuurrecht der Auf- klarung, maar van het christelijke. Aan de Staat en de staatsbemoeiing worden grenzen gesteld. Ook hierbij is het christelijk natuurrecht het criterium. De Staat is geen absoluut doel op zich zelf, maar zijn doel is het welzijn van de gemeenschap. De staatsmacht mag slechts een middel zijn om dit doel te bereiken. De staatsvorm is niet onveranderlijk, want het algemeen wel zijn kan een verandering van staats vorm wenselijk maken en het erkennen van deze verandering tot een plicht. Tegenover de socialisten verdedigt de paus het privaat bezit als een eis van het natuurrecht en tegen het liberalis tische eigenbelang in de economie stelt hij het recht van de arbeider op een rechtvaardig loon en vraagt hij voor hem vrijheid van organisatie. Het suc ces van deze encycliek was dadelijk enorm. Hier was inderdaad een ver lossend woord gesproken. Zelfs het or gaan van de Duitse socialisten, de Vor- warts, feliciteerde de paus en merkte op, dat hij alle vorsten en regeringen hierin vóór was geweest en de sociale kwestie had opgelost, maar voegde er aan toe (van socialistisch standpunt be zien heel begrijpelijk): „Voor zover het aan de huidige machthebbers gegeven is haar op te lossen". Het eerste resultaat van de Rerum Novarum was de opbloei van het so- ciaal-katholicisme. Door de jeugdige clergé in België, Frankrijk en Italië werd hierbij soms zelfs overdreven, waartegen de paus in 1899 moest waar schuwen. Ook op politiek gebied gin gen sommigen te ver. Namen als christen-socialen en christen-demo craten wekten verwarring en dit werd voor hem aanleiding om in 1901 de encycliek Graves de communi re uit te vaardigen, waarin het begrip christen-democratie nader omschreven werd. Eerste resultaat In dit bestek is het ondoenlijk dit zo belangrijke pontificaat in al zijn ver dere aspecten te behandelen. Op zijn vijftigste sterfdag meenden wij echter verplicht te zijn hem te gedenken en hulde te brengen. Door Gods Voorzie nigheid op Petrus' Stoel geplaatst op een moment in de geschiedenis, toen de Kerk. of liever de wereld, aan een der gelijke figuur behoefte had, heeft hij zijn taak op onnavolgbare wijze ver vuld. Als wij, nu vijftig jaar na zijn dood, overwegen, hoe de wereld er uit zou zien, als hy er niet geweest was, als alle arbeiders, tot wanhoop gebracht door hun mensonwaardige levensom standigheden, de lokstem van valse pro feten gehoor zouden gegeven hebben, en als we daarnaast zien. hoe nu in vele landen, niet het minst in ons eigen vaderland, de arbeidsrust en de maat schappelijke orde krachtig gesteund worden door de christelijke arbeiders en hun organisaties, het werk van Leo XIII, dan hebben wij hierdoor al de hoogste lof gebracht aan deze opvolger van Petrus, die nog steeds gerekend kan worden tot een van de grootste pausen van de laatste eeuwen. Dr. J. G. GERRETZEN In Engeland worden proeven geno men met bevroren bi er-essence, welke in „blokken" zou kunnen worden afgeleverd. Na ontdooiing kan deze essence met spuitwater worden aangelengd. Volgens een blad van de Britse vakbond zal in de nabije toekomst misschien met een pint geconcentreerdbier een grootgezelschap gelaafd kunnen worden. Een grote schare autoriteiten heeft gisteren de opening van de Aca demiefeesten bijgewoond. Luiste rend. naar de feestrede von prof. Asselbergs op de voorste rij van l. n. r.: de gouverneur van de K. M. 'A., de heer Puffius; mr. J. A. Jonkman, voorzitter van de Eerste Kamer; It.-gen. I. A. Aler, chef van de Luchtmachtstaf; lt.- gen. B. R. P. F. Hasselman, chef Generale Staf; dr. W. Drees; de burgemeester van Breda, mr. dr C. N. M. Kortmann en de ge meente-secretaris Veldkamp. Binnen afzienbare tijd zal de Neder landse Televisiestichting kunnen be schikken over nieuwe studioruimten, die evenals de huidige studio in Bussum gevonden zijn. Na ampele besprekingen is men tot het besluit gekomen het Vi- tusgebouw in Bussum aan te kopen voor het uitzenden van de programma's iets, waarvoor de huidige ruimte in gebouw Irene eigenlijk te klein geworden is. Het ziet er dus wel naar uit, dat de te levisie in Bussum gevestigd blijft; dit in tegenstelling met geruchten van de af gelopen tijd als zou de Stichting ook voor de uitzendingen Hilversum als permanente verblijfplaats kiezen. Het nieuwe gebouw krijgt de naam van Vitusstudio. De apparatuur wil men geheel in de thans gebruikte studio houden doch alle uitzendingen zullen van het Vitusge- bouw uit geschieden. Dit pand, dat naast enkele grote zalen nog verschillende an dere ruimten bevat, is aanmerkelijk groter dan de Irenestudio. Het ligt noch tans in de bedoeling er een etage op te bouwen waarin dan de foyer zou wor den ondergebracht. Men is nu defini tief met de eigenaar tot overeenstem ming gekomen. Reeds eerder werd van het Vitusgebouw voor uitzendingen van grote omvang een dankbaar gebruik ge maakt. Eind Augustus of begin Septem ber hoopt men met de verbouwingen zover gereed te zijn, dat de Vitusstudio door de cameramensen kan worden be trokken- gend om oplossing vroegen en Rome had zich alleen maar laten horen om iets te verbieden, maar richtlijnen, waar de katholieke wereld op wacht te, waren uitgebleven. Het is de grote en onsterfelijke verdienste van Leo XIII, dat hij het Pausdom zijn alom vattende betekenis in de moderne wereld terug heeft gegeven. Met wijde blik heeft hij de gehele wereld overzien, die zich ging vormen in de overtuiging, dat het Pausdom, als het zijn herderlijke plicht indachtig is, nooit vreemd tegenover enig tijdperk kan blijven staan. Men heeft Leo vaak gekarakteriseerd als een diplomaat-paus tegenover an- de wereld inzond. Deze bijna 50 om zendbrieven behandelen uiteraard zeer uiteenlopende onderwerpen, doch wor den alle gedragen door één gedachte. Één vaste idee Advertentie De kracht van een staatsman ligt niet in een grote verscheidenheid van denkbeelden, maar in één vaste idee, die het „leitmotiv" is van al zijn denken en doen. Leo XIII had zo'n vaste idee. Hij geloofde n.l. dat het Pausdom de roeping bezit naar bui ten op te treden als de uitdeler der weldaden van de christelijke leer en dat dit in zijn tijd betekende vast te ff Daarbij geeft Uw winkelier k) nog w voor 6 Mi ol 6 N's van de MARS f. Ai £11*5 me» caramel laag 20 cent of NUTS chocolade, 1 stuk MARS gratis. Na 15 Augustus a.t. kan ech ter geen inlevering meer plaatsvin den en zijn de M's of U's ongeldig. Skofttee&t Hen. duf noy Mijn vriend Otto is violist Dat wil zeggen: hij be speelt zijn instrument met volle overgave; maar enig emplooi als musicus kan hij maar steeds niet vinden. Hij maakt het zichzelf trouwens ook erg lastig, want telkens als hem de kans geboden wordt om zijn vak metter daad uit te oefenen, doet hij onmiddellijk de ontdekking dat hij eigenlijk litera tor, edelsmid of kunstschilder had be horen te worden. En dan komt er weer niets van. Een tijd geleden liep ik hem tegen het lijf. „Wat voer je uit tegenwoor dig?". vroeg ik. Gezien de lengte van zijn baardje dacht ik dat hij wel in de literatuur gedoken zou zijn. Maar Otto antwoordde fier: „Ik ben havenarbeider". „Dat zal je nog niet meevallen", zei ik. „Neen", zei ik „maar ik doe het ex pres: ik ben aan het vergroven. Altijd die artistenkringen, is ook niks ge daan". En hij liep vastberaden verder. Maar gisteren ontmoette ik hem weer. „Schiet je al op met het ver groven?" vroeg ik. „Welnee", zei hij bedroefd. „Z ij wer den steeds fijnbesnaarder. Maar", voegde hij er hoopvol aan toe, „ik geef nou muziekles op een meisjespensio naat". Nadat de vorige week de kerkvoogden en notabeien van de Ned. Herv. Ge meente te Utrecht haden besloten tot verkoop van de Geertekerk aan de Remonstrantse Broederschap, hebben de stembevoegde leden der Hervormde gemeente, de noodzakelijke goedkeu ring aan het besluit gegeven. Hierdoor heeft de Geertekerk een bestemming gekregen, hetgeen betekent dat het behoud van dit historisch monument is verzekerd. De sloopvergunning is met dit besluit van de baan en daar mede ook de ongerustheid, die al jaren heerste over het lot van de overblijf selen van deze dertiende-eeuwse Utrechtse kerk. Zoals bekend heeft de regering een aanzienlijke subsidie in het uitzicht gesteld, wanneer aan de kerk een passende bestemming kon worden gegeven. Het ligt in de bedoeling van Rijks monumentenzorg spoedig met de restau ratie te beginnen. Men verwacht in het voorjaar 1955 de sedert 1935 buiten dienst gestelde Geertekerk weer in gebruik te kunnen nemen. (Van onze speciale verslaggever) Breda lacht weer! De oude leuze, die zo vaak door de Baroniestad heeft weerklon ken doet weer opgeld. Geen wonder ook, want de Koninklijke Militaire Academie viert haar 125-jarig bestaan. Geen rechtgeaard Bredanaar zal de gelegenheid onbenut laten om dit feest van „zijn" Academie mee te vieren. Breda en de Academie zijn één. De geschiedenis van de Academie, is de geschiedenis van Breda, loen de be zetter in 1940 het gebouw, het Kasteel van Breda, kwam opeisen, kreeg hy van de Gouverneursvrouw, baronesse van Lawick, te horen: „Raak niet aan deze gebouwen, Want u krijgt de hele Bredase bevolking tegen u!" En toen na de bevrijding in Den Haag het onzalige idee ontstond om de officiersopleiding van Breda naar elders over te Plaatsen kwamen de Bredanaars als één man in het geweer om dit onrecht te voor komen Ze hebben succes gehad. Breda en de KMA vieren dezer dagen gezamenlijk het 125-jarig bestaan van het eerbiedwaardig instituut voor hoger militair onderwys. Dat alles wil natuurlijk niet zeggen, dat Breda een militaire stad is in de Pruisische zin van het woord. Maar als op Koninginnedag de grote parade uittrekt en de militaire kapel de mars van „het zesde" blaast, dan gaan de voorschoten af, dan drentelen de kinderen on geduldig rond de bezadigde pa's en verzamelt Breda zich op de Grote Markt om „de jongens" Voorbij te zien trekken. „Het zesde" is het Regiment infanterie, dat voor de oorlog te ïh'eda in garnizoen lag. Het lag de Bredanaars *ven na aan het hart als „de Jonkers", de ca detten van de Academie. Breda is met zijn Militairen vergroeid en de komende dagen zal Weer eens blijken welk een heel speciale Plaats de cadetten innemen in het hart van de Bredanaar. Er is natuurlijk heel veel veranderd sedert 29 November 1828 Prins Frederik der Ne derlanden als commissaris-generaal van Oor log de Koninklijke Militaire Academie plech tig opende. Het moet een prachtige dag ge weest zijn volgens de historici. Breda had zich in een feestelijk gewaad gestoken en op het Kasteel zowel als in de stad heerste een ongekende vreugde. Het symbool van de band die Breda met de Academie verbindt, is het Kasteel, het voormalige hof van het Huis van Oranje. In de veertiende eeuw bouwde de toenmalige Heer van Breda, Jan van Polanen, ter plaatse een romaans slot, dat hij naliet aan zijn enige erfgename, Johanna. Het huwelijk van de erfdochter met graaf Engelbert bracht de Nassau's in Nederland. Een latere Heer, de beroemde graaf Hendrik III, huwde met "laudine van Chalon, die hem een zoon Aan de rand van de slotgracht ziet men nog steeds de kruittorentjes, die thans als kapel zijn ingericht. schonk, René van Chalon. René, die dus heer werd van Breda, erfde van zijn oom het Prinsdom Orange in de Franse Provence, en toen hij in 1544 kinderloos kwam te ster ven vermaakte hij zowel zijn titels als zijn bezit aan zijn neef Willem, onze Vader des Vaderlands. In feite heeft Breda dus de Nassau's naar Nederland gehaald, waar zij de titel kregen van Prins van Oranje. Dat was ln de tijd dat het Kasteel werd ver bouwd tot een imposant renaissance-verblijf, dat alom in Europa bekendheid genoot van wege de weelde die er ten toon gespreid lag. De opstand tegen Spanje werd in Breda be raamd en later, in 1667 werd in één van de zalen van het kasteel de Vrede van Breda gesloten met de Engelsen. Tevoren, nog tijdens de vrijheidsoorlog, speelden zich rondom de burcht beroemd-geworden wapenfeiten af, zo als de Furie van Haultpenne in 1581 en de verrassing door het turfschip in 1590. Toen Breda al te zeer het toneel werd van de strijd tegen Spanje de stad wisselde wel zesmaal van bezitter werd het Hof van de Prins van Oranje overgeplaatst naar Delft. Nadat het in de tussenliggende eeuwen voor allerhande doeleinden werd benut, werd het kasteel van Breda in 1826 door Koning Wil lem I aangewezen als permanent tehuis voor de Koninklijke Militaire Academie. Twee jaren duurde het nog eer de sterk verwaarloosde gebouwen voldoende zouden zijn gerestau reerd om de cadetten te huisvesten. Helaas gingen de architecten van het leger daarbij nogal hardhandig te werk, zodat menig fraai detail aan de slopershamer ten offer viel. De prachtige staatsietrap die toegang gaf tot de monumentale ridderzaal moest verdwijnen. Andere details werden met miskenning^ van het historische bouwplan „gerestaureerd". Dit leed is intussen voor een groot deel geleden. De restauratie na de bevrijding heeft tal van prachtige gedeelten in oude luister hersteld. Verschillenden bijgebouwen werden afgebro ken, zodat men vanuit de stad thans een goed gezicht heeft op het complex, dat intussen door de bouw van andere hulpgebouwen aan merkelijk is uitgebreid. In deze historische omgeving, waar de her innering aan het Huis van Oranje op zo by- zondere wijze levend wordt gehouden, is üe Koninklijke Militaire Academie gevestigd. Het staat vast, dat deze overweging een grote rol heeft gespeeld, toen Koning Willem I in 1826 het Kasteel voor dit doel ter beschikking stelde. Natuurlijk kwam daar nog bij dat Breda bijzonder centraal gelegen was in het Verenigde Koninkrijk. De oorspronkelijke op zet van de militaire academie is geweest het opleiden tot officier, maar in zeer brede zin. Men heeft er een algemene academie van wil len maken, waar de lessen in b.v. letterkunde een bijna even belangrijke plaats innamen als die in de wapenhandel. Langzamerhand naarmate de eigenlijke leerstof zich steeds meer uitbreidde werd dit anders. In 1872 werden de litteraire vakken van het rooster geschrapt. Het voornaamste doel van de of ficiersopleiding is echter steeds gelijk geble ven: de vorming van de jonge mens tot een verantwoordelijk gezagdrager. In 1850 besloot een zuinige regering de op leiding tot officier van de landmacht te com bineren met die tot marine-officier. In dat jaar kwamen dus de adelborsten in Breda. Vijf jaar later zag men echter in, dat deze combinatie niet goed mogelijk was en zo verdwenen zij weer in 1855. De officiersopleiding is dank zij de goede zorgen van Prins Frederik van uit stekende kwaliteit geweest. De Prins heeft van de aanvang af steeds geijverd voor een dege lijke training van het leidinggevend personeel van de strijdkrachten. Hij heeft persoonlijk de grote stoot gegeven tot de vorming van de Koninklijke Militaire Academie. Het instituut werd de centrale opleiding voor adspirant- officieren. De grootste moeilijkheid waarmee men aanvankelijk te kampen had, was de voor opleiding. Uit de archieven blijkt, dat 30 a 40 procent van degenen die tot de KMA toege laten wilden worden, moesten worden afge wezen wegens onvoldoende ontwikkeling. Er bestond nauwelijks enig gereglementeerd vooronderwijs. In den lande waren enige opleidingsinstituten die ten enen male tekort schoten. Om in het begin enigszins in deze behoefte te voorzien werd in Alkmaar de cadettenschool gesticht waar de adspirant een elementaire vorming werd bijgebracht. Deze behoefte, die zich natuurlijk bij de opleiding voor marine-officieren evenzeer deed gelden, is ongetwijfeld een van de grote drijfveren geweest, die Thorbecke hebben doen besluiten tot het oprichten van Hogere Burger-Scholen. De oorlog van 1870, die voor ons land mo bilisatie betekende, eiste van de leraren der KMA, dat zij zich bij de troep zouden voegen. De Academie moest worden gesioien maar een jaar later was het gevaar zover geweken, dat de lessen konden worden hervat. In 1914 her haalde dit alles zich. De sluiting van de Aca demie in 1939 had echter een ernstiger karak- i ter. De officiersopleiding werd in het begin van de mobilisatie samengetrokken in een „veiliger deel" van ons vaderland, met name in Haarlem, dat immers in de Vesting Holland lag. Kort na de inval van de Duitsers bepaalde de bezetter dat de militaire opleiding moest worden omgeschakeld in een burgeropleiding. Dank zij de medewerking van een aantal on derwijsinstellingen konden de cadetten toen een omvormingscursus volgen, waardoor zij ln de gelegenheid werden gesteld zich te prepa reren op een burgerbaan. Een gedeelte maakte zich gereed voor een examen aan de Technische Hogeschool. Een ander deel bekwaamde zich in de accountancy. Deze omvorming betekende slechts uitstel vap executie. In Juli 1940 ging de toenmalige Gouverneur, Baron van Lawick vrijwillig ln krijgsgevangenschap. Later volgden vele ca detten hem naar Duitsland. Het Kasteel van Breda viel in handen van de bezetter, die er aan vankelijk 'n luchtwachtpost en telefooncentrale vestigde. Later werd het de zetel van de be ruchte Sicherheits Dienst. Sedertdien heet de toegangsbrug tot het Kasteel „de brug der zuchten". Voor tallozen is de oude burcht zo een folterplaats geworden en de eerste etappe van de lijdensweg, die te vaak eindigde met de dood. Kort na de bevrijding van Breda, op 29 Oc tober 1944, kwam het Militair Gezag uit Brus sel om bezit te nemen van het gebouwencom plex van de Academie. Toen de heren naar Den Haag vertrokken kreeg het Kasteel enigs zins zijn oude bestemming terug. De school voor reserve-officieren van de infanterie werd gevestigd in de burcht. Eindelijk, in 1948 be sloot de minister van Oorlog het gebouw weer beschikbaar te stellen voor de permanente of ficiersopleiding. De tekorten waren zo goed en zo kwaad als dat ging aangevuld en de om standigheden werden van dien aard geacht dat de opleiding weer ter hand genomen kor worden. Eer het echter zover was heeft ck Bredase bevolking een gevecht op leven ei dood moeten leveren om „zijn" Academie t« behouden. Het gebouwencomplex werd te ouc geacht voor een moderne vormingsschooL El was niet genoeg ruimte om aan alle eisen U kunnen voldoen. Eindelijk stemde de ministei toe. Toen begon het gevecht om het behouo van het Valkenberg, de oude slottuin di< sinds jaar en dag het hart van Breda siert' In Den Haag was men van mening, dat hé' park maar moest verdwijnen teneinde dl Academie van sportterreinen te kunnen voop zien. Opnieuw kwamen de Bredanaars in he' geweer. Weer had men succes. Verleden jaai werd de KMA-acte gesloten, waarbij de stat en de KMA een compromis bereikten inzaki het gebruik van zekere gronden. De moeilijkheden z(jn thans van de baan. Dl Koninklijke Militaire Academie maakt zich o] voor een grootscheepse herdenking van haai 125-jarig bestaan. De stad Breda heeft niei kunnen wachten en is gisteren al begonnei met de feestelijkheden, die hun hoogtepunt zullen hereiken wanneer het Carnaval d'EK wordt gehouden. Een geschiedenis van 125 jaa: militair hoger onderwijs; een geschiedenis ooi van 125 jaar gemeenschapsleven in Breda Vijf en twintig Gouverneurs hebben in dli jaren geregeerd over het Kasteel. De bekendi overste Seelig trad in 1828 op als eerste Goa verneur. Thans resideert brigade-generaal K F. Puffius de Gouverneurswoning binnen d< muren van het slot. De feestelijke herdenkini van alle lief en leed der afgelopen jaren i zowel voor de Koninklijke Militaire Academl* als voor de stad Breda een felicitatie waard.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 5