*4r *<i i
Bij het zevende eeuwfeest
Hoeden kondigen
Zwitserse gaf zich voor
admiraals dochter uit
Nederlandse hoedenfabrikanten
exposeren gezamenlijk
1 Nieuwe fantasieën
in velours
SLEUTEL
HERINGA WUTHRICH
ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1953
PAGINA 6
m
mtÊKÊÊÊSEmmm
I 5
r ^%k^A ,#'4^v'r- i#É
JAC SCHREURS MSC
Hoge, klare, rustige stem in het klaaglied der
mensheid, blijft zij over zeven eeuwen een zee
van tijd heen onze arme menselijke verwach
tingen voeden met de zekerheid onzer onsterfe
lijkheid, de enige zekerheid nagenoeg, waarvoor
het waard is te leven.
k
/ïnaernaiT laar broer van de voormalige Amerikaanse
„DE SLEUTELSPECIALIST"
Nieuwe kleuren:
„cognac 7 en licht
gevend blauw
Veren en sieraden
uit eigen land
HAARLEM
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
SANTA CLARA van Assisië
even eeuwen geleden, op 11 Augustus 1253, stierf
Sint Clara als abdis van San Damia.no, een klein
klooster in de helling van de Monte Subasio bij
Assisië. Maandenlang reeds maken daarom het dal van
Spoleto en vooral haar vaderstad zich gereed dit feit in de
komende Augustusmaand op luisterrijke wijze te herden
ken en hun heilige ereburgeres te vieren met al de liefde
en fierheid, waarmee zij zich, na zoveel eeuwen, nog aan
haar schatplichtig weten. Moge dit voor ons een aanleiding
zijn, om tenminste onze blik op de stammoeder van alle
Clarissen en Arme Vrouwen en een der edelste en aan
trekkelijkste vrouwelijke heiligenfiguren uit de geschiede
nis enigszins te verhelderen.
De geschiedenis van haar leven laat zich lezen als een
roman. Als een roman evenwel, die speelt op een zeer hoog
plan: „met de Eeuwige Minne in de eeuwigheid der Min
ne", zoals een onzer Nederlandse vromen zich in haar
mystieke geschriften uitdrukt. Dochter van ridder Fava-
rone en donna Ortulana, groeide Clara in weelde op in
een huis, waar het geld met volle handen de deur uit-
Clara ziet hem lopen en brokken en
stenen bedelen langs de deuren; brood-
brokken, om zichzelf en zijn eerste ge
zellen de mond open te houden en
stenen, om het vervallen kerkje van
Sen Damiano te herstellen: „Wie één
steen geeft krijgt één beloning, wie
twee stenen geeft krijgt er twee enz.!"
Want de vrolijke zoon van de rijke
lakenkoopman, Pietro di Bernardone,
is een bedelaar geworden en een met
selaar en wat het wonderlijkste van
alles is: zijn vrolijkheid heeft hij niet
verloren. Integendeel!
Enkele maanden later staat hij op de
kansel van de kathedraal en zit Clara
aan zijn voeten. Heel Assisië heeft zich
rond hem verdrongen en de bisschop
en zijn kanunniken luisteren toe. Wat
hij zegt is eenvoudig, maar de wijze
waarop hij het zegt is indrukwekkend
en sleept de toehoorders mee. Het
overweldigt het jonge meisje en is be
slissend voor heel haar verdere leven.
Zij weet dat de klok voor haar heeft
geluid.
vloog; in een kleine kittelorige Umbrische stad, waar het
wapengekletter maar niet tot bedaren wilde komen en in
een tijd, waarin de Kruistochten nog overal in de lucht
zaten en nog menigeen in het bloed. Ademend in een wereld,
die heen en weer geworpen werd tussen verwachting en
verschrikking, tuitten de oren haar van profetie en war
taal en vernam zij, tussen de zangen der minnestrelen en
de spotliederen der vagebonderende fabeldichters door, de
gesels der flagellanten, de ratels der melaatsen en de
noodkreten der armen. En dan loopt daar op zekere dag
een man de smalle straten en straatjes van het kalkachtig
uitziende bergnest op en neer met zijn „Pax et bonum", en
met een remedie r>oor de kwalen, waaraan zijn vaderstad
en de wereld zo duur hun tol betalen. Een Kleine 'Arme
heeft beseft, dat het weten, dat alle weten begint bij de
liefde en hij is er dronken van. Gegrepen door een aller-
levendigst begrip van zijn kindschap Gods, omvademt hij
hemel en aarde en, zich broederlijk verbonden wetend met
al het geschapene, omarmt en kust hij de melaatsen, waar
de vliegen zelfs vies van zijn.
Om haar verwanten niet te alarme-
ren sluipt zij 's avonds, door een vrien-'
din vergezeld, de stadspoort uit en ont
moet nu af en toe de „heraut van de
Grote Koning" in het open veld. Be
koord door haar edele menselijkheid en
ongerepte maagdelijke gracie, beijvert
deze zich haar meer en meer te be
geesteren voor „de liefde die niet be
mind wordt" en voor het evangelisch
leven dat gestalte in hem heeft aange
nomen. En als haar verwanten menen
dat de tijd voor haar is aangebroken
om een jong edelman gelukkig te ma
ken, heeft zij reeds onherroepelijk ge
kozen.
Zij is zeventien jaar oud; zij is beeld
schoon; „voornaam door geboorte doch
voornamer nog in de omgang", zegt
haar eerste hagiograaf. Zij beschikt over
een vlug en helder verstand, een leven
dige verbeelding, een sterke wil en een
ridderlijk gemoed. Zoals ieder normaal
meisje van haar leeftijd verwacht ook
zij de liefde, maar een grote liefde.
Want er zijn kleine en grote harten,
waarvan de laatste alleen maar door
eer. grote liefde te verzadigen zijn. En
het hart van Clara is zulk een hart!
Het is een hart dat er zich allerdiepst
van bewust is, dat God de moeite
dat Hij alle moeiten waard is; dat
voor Hem niets goed genoeg is; geen
adeldom edel genoeg, geen zelfs uiter
lijke charme charmant genoeg, geen
hoofsheid hoffelijk genoeg en dat die
genen die zich aan Hem overgeven in
Hem een Minnaar vindei wiens belof
ten niet bedriegen, een Bruidegom die
nimmer teleurstelt.
Bronnen der tranen naast
die der vreugde
En vanuit een schone, als nieuw ge
schapen wereld, waarin Liefde en
Dood elkaar als zuster en broer gewor
den zijn en waarin de bronnen der
vreugde vlak naast die der tranen lig
gen en niet zelden dezelfde bronnen zijn,
tuurt zij met deernis naar de deernis
wekkende toestand waarin een deer
niswekkende mensheid haar Minnaar
en Bruidegom gebracht heeft. En dan
valt, wat zij zelf haar „conversio", haar
definitieve inkeer tot God, noemt.
Het is Palmzondagavond van 1212, In
de ochtenduren heeft Clara de fi
guur van ridder Favarone, haar vader,
houdt zich in haar leven nagenoeg
overal achter de schermen met oom
Monaldo, haar voogd, met haar moeder
Ortulana en met haar zusje Agnes en
Beatrice, de plechtigheden bijgewoond
in de kathedraal. Toen na de palmwij-
dlng allen zich opmaakten om een
palmtak uit de handen van bisschop
Guido te gaan ontvangen, was Clara,
diep verzonken in haar eigen wereld,
op haar plaats gebleven. Iedereen had
gedacht dat zij onwel geworden was.
want onuitsprekelijk bleek had zij er
uitgezien, maar toch ook gelukkig.
Plotseling toen had zich het ongewone
feit voorgedaan, dat de bisschop in
heel zijn pontificale luister van het al
taar naar beneden was gekomen en tot
aller verbazing een palmtak in de
handen van het meisje was komen
drukken. Niemand van haar verwanten
had de moed gehad haar naar de reden
van dat zonderling verloop te vragen
en Clara, die haar hartsgeheimen had
en er onder leed, had er het stilzwijgen
over bewaard. Zo was de dag voorbij
gegaan en de avond eindelijk aangebro
ken. Met roze en blauwe sluiers had
deze de bergen rondom verhangen en
langzaam meer en meer had zich het
dal met stilte en duisternis gehuld. De
stad stond ln haar eigen schaduwen ver
dronken en een melkachtig maanlicht
lag over het metaalachtig lover der
olijfgaarden aan haar voet.
Vlucht door het dodenpoortje
Als uit alle campenilen van Assisië
de klokken het „couvre-feu" hebben
geluid, blijft vanuit de vlakte, vanuit
de richting van Santa Maria degli An-
geli, één enkel klokje naklinken. Op
dat teken verlaat Clara, opgetooid als
een bruid op haar bruiloftsdag, het
ouderlijk huis om er nooit meer in
weer te keren. Zij ontvlucht de wereld
door het dodenpoortje achter in haar
vaders tuin; zo genoemd, omdat door
dat poortje de doden Uit het huis naar
hun bestemming werden gedragen.
Haar tere handen hebben zwaar werk
met de rommel en het onkruid die zich
er voor hebben opgehoopt en om de
verroeste grendels er van te doen wij
ken. Aan de andere zijde van de muur
wacht met kloppend hart haar vriendin
en vertrouwelinge, Pacifica, die haar
op haar tocht zal vergezellen. Alle
zeven poorten van Assisië zijn gesloten,
doch de Portaccia staat voor hen op
een kier en door des bereiken de
vluchtelingen de vlakte en het voetpad
dat naar Santa Maria degli Angeli
leidt.
Daar staat Franciscus met al zijn ge
zellen met brandende toortsen klaar
om de bruid van de Gekruiste te be
groeten en aan de rand van het bosje,
waarin de Portiuncula verscholen ligt
tussen ceders en cypressen, treedt Cla
ra en wij stellen ons voor; hoe ont
roerd „uit de duisternis der wereld
in het licht van God". Een psalm, door
twaalf zware mannenstemmen gezon
gen, klinkt door de nachtelijke stilte en
in processie trekt men op naar het
kerkje, waar voor de bruid van Chris
tus een plaats bereid is op de naakte
grond vóór het altaar der Moeder
Gods.Met een glimlach op de lippen
legt zij daar haar purperen pronkge
waad en alle wereldse versierselen af
en wordt zij door Franciscus gekleed
in de livrei der allerhoogste armoede:
een grof gewaad, een ruw koord om
haar middel; haar korenblonde lokken
vallen weelderig uit Franciscus' han
den op de schaal die Pacifica voor hem
ophoudt en over haar hoofd komt een
linnen sluier en een doek van grof la
ken. Dan legt zij gehoorzaamheid af in
de handen van haar Serafijnse vader,
en de „kostbare grondsteen" der tweede
Franciscaanse orde is gelegd; de stam
moeder van alle „Arme Vrouwen ge
boren. Met zijn broeders, fra Phmppo
en fra Bernardo, brengt Franciscus
haar diezelfde nacht nog naar een
klooster van Benedictinessen m Bastia
in veiligheid.
Zeven ridders jagen haar na
In veiligheid? Zeven dagen achter
elkander heeft zij daar tegenover de
aanvechtingen van haar verwanten
stand te houden en als dezen tenslotte
merken dat verlokkende beloften noch
dreigementen helpen en tot geweld
willen overgaan, vlucht Clara naar de
Kapel. Zeven ridders, met oom Mo
naldo aan de kop, jagen haar achterna;
een storm van staal, die plotseling voor
het altaar tot bedaren komt als Clara,
zich met de rechterhand aan de altaar
dwaal vastgrijpend, met de linker de
kap van het hoofd rukt, haar gescho
ren hoofd toont en zegt; „Dat zij de
hand aan de ploeg geslagen heeft en
niet omziet".
Omdat de Benedictinessen van Bastia
er vermoedelijk genoeg van hadden haar
klooster als een bastion belegerd te zien.
verhuist Clara kort daarop naar een an
der klooster, Sant' Angelo di Panzo ge
naamd en langs de weg naar Spello ge
legen waar haar familie haar voorlopig
in vrede laat. Niet lang echter; want en
kele dagen na het gebeurde in Bastia,
komt het huis Favarone andermaal in
opschudding. Twaalf machtige ridders
zweren bij alles wat hun heilig is, dat
zij dit maal niet met zich zullen laten
spotten en hun vurige rossen staan reeds
van ongeduld te trappelen voor de San
Rufino. Want welk een schande over het
huis en welk een bittere ontgoocheling
voor donna Ortulana wier tranen rijke
lijk vloeien en voor oom Monaldo, de
voogd! De vijftienjarige Agnes, Clara's
evenbeeld in schoonheid en schrander
heid, is op haar beurt het ouderlijk huis
De feestelijkheden ter ere van
de H. Clara zijn reeds
begonnen. Oorspronkelijk
zou het lichaam van de heilige
plechtig uit de crypte van
haar basiliek te Assisië naar de
basiliek van O. L. Vrouw der En
gelen worden overgebracht. De
H. Congregatie der Riten evenwel
was na ean onderzoek door deskun
digen tot de conclusie gekomen, dat
het niet verantwoord was het risico
van deze overbrenging te aanvaar
den. Het gevaar bleek namelijk niet
denkbeeldig, dat het stoffelijk over
schot daarbij geheel uit elkaar zou
vallen. Men heeft nu volstaan met
het overbrengen van de voornaam
ste relikwieën.
ontvlucht en haar zuster achterna gelo
pen naar Sant' Angelo di Panzo. Daarom
ziet Assisië nu twaalf machtige ridders
met grommende grimmigheid de Porta
Nuova uitrijden en de landweg op naar
Spello. Zonder omwegen, met een bons
op de deur dienen zij zich aan; het doel
van hun komst staat op hun gezichten
geschreven: Agnes! en ditmaal levend
of dood.
Twee en twintig jaar en abdis
En daar is Agnes, levend; en schrander
als altijd. En ogenschijnlijk gelukkig
zelfs. Met haar pientere kijkers kijkt zij
de kerels, oom Monaldo voorop, vastbe
raden en, men zou kunnen denken, zelfs
met een tikje vermetelheid in de ogen:
Neen, zij heeft de hand aan de ploeg ge
slagen en ziet niet om, om wat ook ter
wereld niet meer! Welnu dan, menen de
heren, dan moeten de kruiken maar bar
sten. En de daad bij het woord voegend,
grijpen zij Agnes vast en sleuren zij haar
naar buiten, naar de paarden. Als Clara
haar te hulp snelt, hangen de kleren Ag
nes reeds in flarden rond het lichaam en
de struiken vol plukken haar. Maar de
strijd is gewonnen: als een blok lood is
het meisje de machtigen uit de armen
gezonken en nu staan zij daar, ontkracht
en beschaamd. Mensen die op het veld
werkten en op het lawaai zijn komen
toelopen, steken hun meningen niet on
der stoelen en banken. Natuurlijk, wie
hun handen naar God uitsteken en wat
van God is bezoedelen, branden de vin
gers! De ridders weten in ieder geval
niet hoe snel genoeg op hun rossen te
komen en ver vandaar.
Clara heeft haar zuster, nu weer zo
licht als een veder, in de armen genomen
en gekust; en met een onbeschrijfelijke
glimlach verzekert Agnes haar; „dat
niemand haar ooit scheiden zal van de
liefde van onze gezegende Heer Jezus
Christus".
Intussen is de oude priester, die het
arme kerkje van San Damiano be
diende, gestorven en zijn nog arme-
lijker huisje staat leeg. Franciscus, die
tot dusver op een vingerwijzing van
de Voorzienigheid gewacht heeft om
de „Arme Vrouwen" te herbergen,
haast zich naar bisschop Guido, onder
wiens prudentie San Damiano valt en
krijgt de oude rattenkast van hem in
bruikleen. Zonder uitstel trekken
Clara en Agues er binnen en instal
leren er zich zo goed als zij kunnen
met wat bijeengebedelde spullen, die
de naam van meubilair niet waard
zijn. Op de voet gevolgd door Pacifica
di Guelfuccio dezelfde die Clara
uit haar ouderlijk huis heeft helpen
ontvluchten zijn zij nu met zijn
drieën en kunnen in hun ijver van
jonge bruiden hun geluk niet op. Een
en al begeestering voor de idealen
waarvoor zij branden, hebben zij
voorlopig genoeg aan een korte, uit
een drietal evangelieteksten bestaande
levensregel, haar door Franciscus ter
hand gesteld. En aan de bezielende
exegese die hun geestelijke vader af
en toe ervan komt geven. Zijn broe
ders staan in voor het dagelijks brood,
dat zij langs de deuren bij elkander
bedelen. En hoe harder de brokken,
hoe meer zij naar de Armoede smaken,
hoe smakelijker! De uren die de edel-
vrouwen niet aan gebed en andere
geestelijke oefeningen wijden, brengen
zij door met handenarbeid en zieken
verpleging. En spoedig verbreidt zich
de roep van haar voorbeeldig leven
over heel het dal van Spoleto en tot
verweg over de heuvels van Umbrië.
Van buiten en van binnen met ar
moede en evangelische eenvoud ge
sierd, ligt daar het „Huis der Ar
moede" tussen de olijfgaarden van
Umbrië als een toevlucht voor heil-
en rustbegerige zielen in een totaal
ontredderde wereld, waarin de Twee
Zwaarden niet ophouden elkaar op
het hevigste te kruisen. Zwichtend
voor de aandrang, waarmee aan zijn
deur om toegang geklopt wordt, ver
breedt het zich gazndeweg als een
moederschoot en tot wieg van Fran
ciscus' tweede orde.
De allerheiligste ogen van God
Het is waarlijk geen kleine zaak voor
een nauwelijks 22-jarige, mét de titel
van Abdis, de leiding opgedrongen te
krijgen van niet enkel engelen en
tot „lering, steun en bemoediging te
moeten strekken van de zwakke lede
maten van Christus' onuitsprekelijk
heerlijk Lichaam". Maar Clara heeft ge
hoorzaamheid beloofd en haar vertrou
wen in de Voorzienigheid is onbegrensd.
Wetend welk een ongemene zielekrach-
ten er in zijn Klein Plantje (zoals zij
zichzelf noemt) schuilen, laat Francis
cus haar meer en meer aan haar lot
over en tenslotte bijna geheel en al op
eigen wieken drijven. Bezorgd om de
kostbare schat die de Poverello bij haar
in veiligheid heeft gebracht, heeft zij
aan Innocentius III het priviligie der
allerhoogste Armoede gevraagd en,
vreemd genoeg, ook verkregen. Wel had
de Curie de wenkbrauwen gefrortst,
omdat het de eerste keer in de geschie
denis der Kerk was, dat "een vrouw
met zulk een verzoek was komen aan
dragen, doch wetend tot welk een ziele-
grootheid vrouwen in staat konden zijn,
had de Paus met eigen hand het in-
cipit geschreven en vanuit het paleis
van Lateranen aan Clara doen weten;
„Door onze Apostolische Autoriteit
bevestigen Wij uw besluti om volgens
de allerhoogste Armoede te leven en
verlenen u door dit ons schrijven het
priviligie, om door niemand gedwongen
te kunnen worden bezittingen aan te
nemen of in eigendom te hebben".
Vreemde wereld in een wereld die op
niets zozeer uit is als op jacht naar be
zit en welker grenzen alleen maar een
uiterste van liefde vermag te over
schrijder)! Wat er zich, gedurende de
]ane~ -m dat Clara er de kromstaf
voer "i San Damiano heeft afge-
sne'1mmt een boekdeel op zich zelf
en lat". zich onmogelijk in enkele blad
zijden samenvatten. Ontroerd leest men
op zijn oude muren de namen van al
die jonge meisjes en edelvrouwen die,
beseffend dat de wonden der wereld en
de eigen wonden alleen maar door de
balsem der liefde te genezen zijn, er hun
hoofden onder de sluier zijn komen
verbergen; namen als van bloemen als
Amata, Illuminata, Concilia, Angeluccia,
Benvenuta en Balvina, waartussen die
van Clara's moeder Ortulana ons wel
het meest te denken geeft.
Wie tot het wezen van het Huis der
Armoede, tot zijn intiemste binnenste,
wil doordringen moet zich misschien
een tijdlang verdiepen in zijn refter,
zijn huiveringwekkende eetzaal, zoals
die daar nog neerligt zoals Clara en
haar zusters hem zeven eeuwen ge
leden verlaten hebben. Wie daar ooit
iets anders is komen zoeken dan „de
allerheiligste ogen van God" is be
drogen uitgekomen, geloof me maar!
Clara in ieder geval heeft er nooit
iets anders gezocht en zij is er wel
bij gevaren. „Ik dank u, God, dat Ge
mij geschapen hebt", waren één van
de laatste woorden voordat de aardse
voetstappen van de dochter van de
zanger van het Zonnelied zich in de
hemelen verloren.
Hoge, klare, rustige Stem in het
klaaglied der mensheid blijft zij over
zeven eeuwen een zee van tijd
heen onze arme menselijke verwach
tingen voeden met de zekerheid onzer
onsterfelijkheid, de enige zekerheid na
genoeg waarvoor het waard is te leven.
Wie haar nader wil komen en dit
niet zonder aanzienlijke geestelijke
winst verdiepe zich, verder dan deze
enkele bladzijden hem voeren kunnen,
in de geschiedenis van haar leven en
ruime in zijn bewondering en verering
de nis voor de Serafijnse Clara in, welke
haar, naast die van haar Serafijnse
vader, toekomt. En merke tenslotte nog
op hoezeer het hart der eeuwen ten
deel valt aan dezulken, die zich tot op
hun huid het laatste kleed toe
weten te onthechten.
Het huis der armoede, het eerste
klooster van Sinte Clara te Assisië.
=1 r~W~l oen de twee prinsessen Beatrix en Irene voor
hun vacant ie naar Amerika vlogen, droegen
J- ze voor de reis kleine, ronde hoeden. Dat was
iets bijzonders, want als kinderen van hun tijd lopen i
de prinsessen altijd blootshoofds. Toch schijnt er
een kentering te komen in het hoedloze a, tort et
a travers voor de opgroeiende vrouwelijke jeugd,
die men met „teenager" of „mademoiselle" betitelt
wanneer zij de modewereld betreedt
Op de hoeden-expos/itie, door Nederlansde hoeden
fabrikanten onlangs gehouden, was er vraag naar een
voudige, sportieve hoedjes voor meisjes van zeven
tien jaar, een genre, waar meestal niet bijster inte
resse voor is. De inkoper van een groot warenhuis,
dat dit speciale genre zocht, vond iets naar zijn
gading in de vorm van een pretentieloos maar goed
gemodeleerd donkerbruin rond vilthoedje, dat de U'
charme van elke jeugdige op de grens van kind en
vrouw zal accentueren.
H Honderden hoeden waren deze
week neergestreken in de grote zaal
BE van Kras, waar een twaalftal Ne-
derlandse hoedenfabrikanten (ver-
enigd in de Stichting Dameshoeden-
exposities) aan de detailhandel een
EE overzicht gaven van wat de hoeden-
mode voor het komend jaargetijde
SE biedt. Die opzet is vrij nieuw, zij
het, dat men in Februari ook al een
dergelijk experiment had onderno-
men, met dit verschil, dat zich thans
ES bij deze expositie tussen wat men
„fabrieks"hoeden noemt, ook atelier-
Er hoeden, dus een beter en duurder
genre, bevonden.
EB Het is een publiek geheim, dat de
hoed door de moderne vrouw nu
2 niet bepaald vertroeteld wordt, al
is het een feit, dat in ons land, waar
BS het altijd waait, menige vrouw er
ongetwijfeld netter zou uitzien, wan-
EE neer ze een hoedje droeg alleen
maar om heur haar in de plooi te
houden. Toch schijnt het „hoeden-
Velours in „pied
de poule"-dessin,
zwart met ta-
laksbruin.Herfst-
hoedje van de
Parijse Rose Va-
lois, met de
nieuwe golflijn.
verbruik", zoals de handel onroman
tisch zegt, in stijgende lijn te gaan.
Waarmee nog niet gezegd is, dat de
hoedenhandel het makkelijk heeft,
want de Nederlandse hoed is zo
goedkoop, wordt zo „scherp gecal
culeerd" om de vrouwen toch asje
blieft te doen kopen, dat er niet veel
aan de strijkstok blijft hangen.
Toch komt ook de meest eenvou
dige, in de vorm geperste, fabrieks-
hoed niet zoméar tot stand. Daar
gaat heel wat aan vooraf. De fabri
kant reist daarvoor naar Parijs om
modellen te zien. Dat hoeft niet bij
een der groten te zijn, dat kan
ook een bepaalde „modellen-verko
per" zijn, waar hij
geen honderden
voor een model
hoedje neerlegt,
maar vijftig of
zestig gulden. Dat
model moet dan
aangepast worden
aan de Nederland
se vrouw. Dat wil
zeggen, het moet
wat wijder wij
schijnen grotere
hoofden te heb
ben dan de Fran-
gaise en wat
steviger kunnen
zitten, omdat het
bij ons altijd
waait en wij bo
vendien op de fiets
leven. Van dat
„aangepaste" mo
del moet dan in
een bepaald be
drijf in België of
Frankrijk een ijze
ren vorm gemaakt
worden, waarop
de te copiëren
hoeden met stoom
uit capelines ge
perst worden.
Wanneer men
weet, dat de col
lectie van de
doorsnee-fabrikant
hier uit dertig a
veertig modellen
bestaat, waarvan
misschien maar 30
40% góat, dan
begrijpt men, dat
het hoedenvak
enerverend is, zo-
Volendam. Ve- als elke industrie,
Ai,;dle gebaseerd is
van de Chinese op (jat uiterst ge
voelige fenomeen:
ES de mode.
iïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Hoed van „De Gouwe Deken" uit
BE lours chiffon, met veren op de rand
pijlstaart-eend.
(Van onze verslaggever)
Een volgepropte publieke tribune is gistermorgen getuige geweest van wat
de Officier van Justitie bij de Amsterdamse Rechtbank noemde het „démas
qué" van een 36-jarige roodharige, gehuwde Zwitserse zangeres, die het in
het begin van dit jaar klaargespeeld heeft met f 100 op zak te gaan logeren
in het Amstelhotel te Amsterdam, nadat de K.L.M. haar passage van Turkije
naar Nederland had moeten betalen, en die in drie maanden tijds verschei
dene Amsterdamse zakenlieden en een bank heeft opgelicht voor geld en'
goederen. De Officier karakteriseerde haar als een geraffineerde oplichtster
en eiste anderhalf jaar gevangenisstraf. De Zwitserse Justitie heeft haar uit
levering gevraagd, want ze heeft ook een bank in Bern opgelicht.
Uitspraak 21 Augustus.
A 1~ bewerende dat ze getrouwd was met de
J J Hoge Commissaris in Duitsland, Do
nally. Voorts had ze verteld dat ze
applet juwelen had liggen in een hotel te Pa-
O rijs en dat ze in speciale dienst van
het Amerikaanse leger was geweest,
De Zwitserse spreekt vele talen, o.a. o a- op Korea, dat ze haar garderobe
ook wat Nederlands. Maar in het En- bad ^a'en ontwerpen door de Parijse
gels had ze in een restaurant aan het modekoning Fath en dat ze een geld-
Singel te Amsterdam kennis gemaakt zending uit Amerika verwachtte. Het
met een Amsterdams echtpaar, zich Amsterdamse echtpaar liep er in en
uitgevende voor de dochter van de was z06r verheerlijkt dat zulk een be-
Amerikaanse Admiraal Mc- Cornick en langrijk personage haar vriendschap
had gegeven. „Ik heb me als een pro
vinciaal gedragen", verklaarde de man
nelijke helft van het echtpaar als ge
tuige voor de rechtbank. „En u hebt
nog wel zoveel internationale erva
ring", merkte de president op. Hoe het
zij, het echtpaar had de Zwitserse eerst
f 100 geleend en later nog een chèque
van f 1.000 gegeven.
De Zwitserse bezat n.L helemaal geen
geld, al kocht ze (op crediet) bontman
tels en sieraden, parfum, een hoed enz.,
enz. Ze heette ook helemaal geen
McCornick, maar doodgewoon Verena
Vogt en ook de rest bestond alleen
rikaanse soldaten. Ze kende ook een
Amerikaan, Donally geheten, maar die
maar in haar fantasie, al was ze dan
wel eens in speciale dienst van 't Ame
rikaanse leger opgetreden voor de Ame-
was geen broer van de Amerikaanse
Hoge Commissaris in Duitsland. Deze
Amerikaan heeft in April in Amster
dam in hetzelfde hotel als de Zwitserse
gelogeerd en op zijn verzoek heeft de
hoteïdirectie haar een betere kamer
met bad gegeven, maar op 13 April
kwam er een breuk tussen de Amerikaan
en de Zwitserse, omdat deze laatste di
neerde met een andere man, en toen
is de Zwitserse door de hoteldirectie in
de algemene badkamer ondergebracht!
Ze logeerde alleen niet meer in het
Amstelhotel, omdat ze daar haar schul
den niet had betaald en ook in hotel
„De l'Europe", waarheen ze was ver
huisd, kwamen onbetaalde rekeningen.
Tenslotte heeft het Amsterdamse echt
paar, dat haar geld had geleend, een
klacht bij de politie ingediend, waarop
zij in een restaurant aan het Leidse-
plein is gearresteerd.
Advertentie
LANGE VEERSTRAAT 10 TEL. 11493
De atelierhoed is duurder, maar 2
ook verfijnder dan de fabriekshoed. 3
Het zijn o.a. de directe imitaties van g
modellen bijvoorbeeld van Jacques 3
Fath of andere Parijse groten. Er is 2
meer handwerk aan. Nog altijd is de 3
hand, gedirigeerd door het creatief g
vermogen, een verfijnder werktuig 3
dan welke technische vinding ook. g
De hoeden, die in ons land voor 3
de aanstaande winter gepresenteerd g
worden, blijven klein, ze hebben de 3
nieuwe gegolfde rand of het nieu- g
we tamboerijnachtig silhouet. Klei- 3
ne decoratieve aanhangsels, verste- ÊB
vigd met leton, houden het tamboe- 3
rijnmodel vast op het hoofd. Eigen- 3
lijk moet de hoed voor de winter g
1953/54 vóór op het hoofd gedragen 2
worden. Daar is de hoed al enige g
seizoenen over aan het vechten, 2
maar de Nederlandse houdt er niet 3
erg van. Ze grijpt graag naar de 3
compromis-hoed met schuine rand. g
De kapjes zijn er ook nog, zij het 3
wat groter en weer volgens andere g
fantasieën wat de uitsnijding be- 3
treft.
Zwart is voor winterhoeden nog 3
altijd de meest gevraagde kleur. En g
steevast zijn er voor de herfst de 3
typische bostinten als donkergroen 2
en wijnrood. Daarnaast is er voor 3
deze winter als nieuwe kleur het g
canasta rood, dat doet denken aan 3
een rozenbottel, waar de zon op g
schijnt en „cognac", dat interessant 3
en appetijtelijk klinkt, maar dat erg g
veel lijkt op doodgewoon kastanje.
„What is in a name?" „Bleu lumi- 2
neux" is ook met veel tam-tam aan-
gekondigd. Het heeft iets van tur-
quoise, van dat helle groenblauw,
dat men somtijds in een ijsgletscher g
ziet. (Op een briefkaart, maar ook 3
wel echt!)
Is het ook, omdat de hoed aan de
verschijning van de vrouw een ze
kere „vlucht" geeft, dat de vogel en
de hoed altijd nauw met elkaar ver
bonden zijn geweest? Veren voor
versiering van de hoed zullen nooit
uit de mode raken. In Volendam
bezitten wij een veren-industrie, ge
groeid uit een pluimvee-fokkerij,
die heel wat Nederlandse hoeden
van ijle verfraaiing voorziet.
Afgezien echter van de klassieke
verentooi, is de garnering van de
winterhoed 53/54 heel sober. Een
gespje, een mooie speld, die een oud
sieraad imiteert of een grote parel
gevat in iets glinsterends. Wij wer
den bij enkele zwarte velours chif
fon hoedjes getroffen door de bij
zonder fijne quasi gouden versier
seltjes, die een eenvoudig model een
eigen distinctie geven. „Van een Ne
derlandse fabriek" werd ons gezegd.
Dat was verheugend. A. Bgl.
Advertentie
Voor de rechtbank hield zij vol, dat
zij verwacht had, dat de Amerikaan al
haar schulden zou betalen. Ze had
voortdurend geloofd een chèque van
hem te zullen ontvangen en op voor
schot van deze denkbeeldige chèque
had ze van een bank f 500 voorschot
gekregen.
In hotel de l'Europe had ze zich uit
gegeven voor de echtgenote van Do
nally en de assistent-directeur van dit
hotel, als getuige gehoord, zeide dat men
er niet achter was gekomen dat ze dis
echtgenote niet was geweest! Ze beweer
de al viermaal getrouwd geweest te
zijn en geld te verwachten uit Amerika
en alles scheen in orde toen Donally et
kwam logeren. Ze had intussen een re
kening van f 1519 laten oplopen, geld
geleend van de barkeeper en de portiers.
Later heeft ze inderdaad ruim f900 af
betaald. Na de ruzie met Donally is de
directie blijven geloven dat alles wel
weer in orde zou komen en ook ver
dachte beweerde dit geloofd te hebben-
Donally heeft schriftelijk aan de recht
bank verklaard dat hij haar had leren
kennen in een Amsterdams restaurant
en dat zij zich erg aan hem had opf5e'
drongen, zodat ze Zondagmorgen samen
naar de.... kerk zijn gegaan. „Dat is yt
Parijs ook eens gebeurd", zeide verdach
te voor de rechtbank. Intussen noemde
Donally haar een leugenares en hij ha»
volgens zijn zeggen slechts een enkele
maal met haar gedineerd.
De Officier van Justitie merkte op da*
Nederlandse zakenlieden nuchtere me.'
sen zijn, die niet over een nacht U
gaan, maar in dit geval had verdacht
verscheidene zakenlieden door het J)
doen zakken. Verdachte heeft maan1de
lang in een droomwereld geleefd
ij i\rnn aB
moeten beseffen de waarheid van
draad
dichtregel: „Tussen droom en
staan wetten en practische bezwaren