*4r *<i i Bij het zevende eeuwfeest Hoeden kondigen Zwitserse gaf zich voor admiraals dochter uit Nederlandse hoedenfabrikanten exposeren gezamenlijk 1 Nieuwe fantasieën in velours SLEUTEL HERINGA WUTHRICH ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1953 PAGINA 6 m mtÊKÊÊÊSEmmm I 5 r ^%k^A ,#'4^v'r- i#É JAC SCHREURS MSC Hoge, klare, rustige stem in het klaaglied der mensheid, blijft zij over zeven eeuwen een zee van tijd heen onze arme menselijke verwach tingen voeden met de zekerheid onzer onsterfe lijkheid, de enige zekerheid nagenoeg, waarvoor het waard is te leven. k /ïnaernaiT laar broer van de voormalige Amerikaanse „DE SLEUTELSPECIALIST" Nieuwe kleuren: „cognac 7 en licht gevend blauw Veren en sieraden uit eigen land HAARLEM CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS SANTA CLARA van Assisië even eeuwen geleden, op 11 Augustus 1253, stierf Sint Clara als abdis van San Damia.no, een klein klooster in de helling van de Monte Subasio bij Assisië. Maandenlang reeds maken daarom het dal van Spoleto en vooral haar vaderstad zich gereed dit feit in de komende Augustusmaand op luisterrijke wijze te herden ken en hun heilige ereburgeres te vieren met al de liefde en fierheid, waarmee zij zich, na zoveel eeuwen, nog aan haar schatplichtig weten. Moge dit voor ons een aanleiding zijn, om tenminste onze blik op de stammoeder van alle Clarissen en Arme Vrouwen en een der edelste en aan trekkelijkste vrouwelijke heiligenfiguren uit de geschiede nis enigszins te verhelderen. De geschiedenis van haar leven laat zich lezen als een roman. Als een roman evenwel, die speelt op een zeer hoog plan: „met de Eeuwige Minne in de eeuwigheid der Min ne", zoals een onzer Nederlandse vromen zich in haar mystieke geschriften uitdrukt. Dochter van ridder Fava- rone en donna Ortulana, groeide Clara in weelde op in een huis, waar het geld met volle handen de deur uit- Clara ziet hem lopen en brokken en stenen bedelen langs de deuren; brood- brokken, om zichzelf en zijn eerste ge zellen de mond open te houden en stenen, om het vervallen kerkje van Sen Damiano te herstellen: „Wie één steen geeft krijgt één beloning, wie twee stenen geeft krijgt er twee enz.!" Want de vrolijke zoon van de rijke lakenkoopman, Pietro di Bernardone, is een bedelaar geworden en een met selaar en wat het wonderlijkste van alles is: zijn vrolijkheid heeft hij niet verloren. Integendeel! Enkele maanden later staat hij op de kansel van de kathedraal en zit Clara aan zijn voeten. Heel Assisië heeft zich rond hem verdrongen en de bisschop en zijn kanunniken luisteren toe. Wat hij zegt is eenvoudig, maar de wijze waarop hij het zegt is indrukwekkend en sleept de toehoorders mee. Het overweldigt het jonge meisje en is be slissend voor heel haar verdere leven. Zij weet dat de klok voor haar heeft geluid. vloog; in een kleine kittelorige Umbrische stad, waar het wapengekletter maar niet tot bedaren wilde komen en in een tijd, waarin de Kruistochten nog overal in de lucht zaten en nog menigeen in het bloed. Ademend in een wereld, die heen en weer geworpen werd tussen verwachting en verschrikking, tuitten de oren haar van profetie en war taal en vernam zij, tussen de zangen der minnestrelen en de spotliederen der vagebonderende fabeldichters door, de gesels der flagellanten, de ratels der melaatsen en de noodkreten der armen. En dan loopt daar op zekere dag een man de smalle straten en straatjes van het kalkachtig uitziende bergnest op en neer met zijn „Pax et bonum", en met een remedie r>oor de kwalen, waaraan zijn vaderstad en de wereld zo duur hun tol betalen. Een Kleine 'Arme heeft beseft, dat het weten, dat alle weten begint bij de liefde en hij is er dronken van. Gegrepen door een aller- levendigst begrip van zijn kindschap Gods, omvademt hij hemel en aarde en, zich broederlijk verbonden wetend met al het geschapene, omarmt en kust hij de melaatsen, waar de vliegen zelfs vies van zijn. Om haar verwanten niet te alarme- ren sluipt zij 's avonds, door een vrien-' din vergezeld, de stadspoort uit en ont moet nu af en toe de „heraut van de Grote Koning" in het open veld. Be koord door haar edele menselijkheid en ongerepte maagdelijke gracie, beijvert deze zich haar meer en meer te be geesteren voor „de liefde die niet be mind wordt" en voor het evangelisch leven dat gestalte in hem heeft aange nomen. En als haar verwanten menen dat de tijd voor haar is aangebroken om een jong edelman gelukkig te ma ken, heeft zij reeds onherroepelijk ge kozen. Zij is zeventien jaar oud; zij is beeld schoon; „voornaam door geboorte doch voornamer nog in de omgang", zegt haar eerste hagiograaf. Zij beschikt over een vlug en helder verstand, een leven dige verbeelding, een sterke wil en een ridderlijk gemoed. Zoals ieder normaal meisje van haar leeftijd verwacht ook zij de liefde, maar een grote liefde. Want er zijn kleine en grote harten, waarvan de laatste alleen maar door eer. grote liefde te verzadigen zijn. En het hart van Clara is zulk een hart! Het is een hart dat er zich allerdiepst van bewust is, dat God de moeite dat Hij alle moeiten waard is; dat voor Hem niets goed genoeg is; geen adeldom edel genoeg, geen zelfs uiter lijke charme charmant genoeg, geen hoofsheid hoffelijk genoeg en dat die genen die zich aan Hem overgeven in Hem een Minnaar vindei wiens belof ten niet bedriegen, een Bruidegom die nimmer teleurstelt. Bronnen der tranen naast die der vreugde En vanuit een schone, als nieuw ge schapen wereld, waarin Liefde en Dood elkaar als zuster en broer gewor den zijn en waarin de bronnen der vreugde vlak naast die der tranen lig gen en niet zelden dezelfde bronnen zijn, tuurt zij met deernis naar de deernis wekkende toestand waarin een deer niswekkende mensheid haar Minnaar en Bruidegom gebracht heeft. En dan valt, wat zij zelf haar „conversio", haar definitieve inkeer tot God, noemt. Het is Palmzondagavond van 1212, In de ochtenduren heeft Clara de fi guur van ridder Favarone, haar vader, houdt zich in haar leven nagenoeg overal achter de schermen met oom Monaldo, haar voogd, met haar moeder Ortulana en met haar zusje Agnes en Beatrice, de plechtigheden bijgewoond in de kathedraal. Toen na de palmwij- dlng allen zich opmaakten om een palmtak uit de handen van bisschop Guido te gaan ontvangen, was Clara, diep verzonken in haar eigen wereld, op haar plaats gebleven. Iedereen had gedacht dat zij onwel geworden was. want onuitsprekelijk bleek had zij er uitgezien, maar toch ook gelukkig. Plotseling toen had zich het ongewone feit voorgedaan, dat de bisschop in heel zijn pontificale luister van het al taar naar beneden was gekomen en tot aller verbazing een palmtak in de handen van het meisje was komen drukken. Niemand van haar verwanten had de moed gehad haar naar de reden van dat zonderling verloop te vragen en Clara, die haar hartsgeheimen had en er onder leed, had er het stilzwijgen over bewaard. Zo was de dag voorbij gegaan en de avond eindelijk aangebro ken. Met roze en blauwe sluiers had deze de bergen rondom verhangen en langzaam meer en meer had zich het dal met stilte en duisternis gehuld. De stad stond ln haar eigen schaduwen ver dronken en een melkachtig maanlicht lag over het metaalachtig lover der olijfgaarden aan haar voet. Vlucht door het dodenpoortje Als uit alle campenilen van Assisië de klokken het „couvre-feu" hebben geluid, blijft vanuit de vlakte, vanuit de richting van Santa Maria degli An- geli, één enkel klokje naklinken. Op dat teken verlaat Clara, opgetooid als een bruid op haar bruiloftsdag, het ouderlijk huis om er nooit meer in weer te keren. Zij ontvlucht de wereld door het dodenpoortje achter in haar vaders tuin; zo genoemd, omdat door dat poortje de doden Uit het huis naar hun bestemming werden gedragen. Haar tere handen hebben zwaar werk met de rommel en het onkruid die zich er voor hebben opgehoopt en om de verroeste grendels er van te doen wij ken. Aan de andere zijde van de muur wacht met kloppend hart haar vriendin en vertrouwelinge, Pacifica, die haar op haar tocht zal vergezellen. Alle zeven poorten van Assisië zijn gesloten, doch de Portaccia staat voor hen op een kier en door des bereiken de vluchtelingen de vlakte en het voetpad dat naar Santa Maria degli Angeli leidt. Daar staat Franciscus met al zijn ge zellen met brandende toortsen klaar om de bruid van de Gekruiste te be groeten en aan de rand van het bosje, waarin de Portiuncula verscholen ligt tussen ceders en cypressen, treedt Cla ra en wij stellen ons voor; hoe ont roerd „uit de duisternis der wereld in het licht van God". Een psalm, door twaalf zware mannenstemmen gezon gen, klinkt door de nachtelijke stilte en in processie trekt men op naar het kerkje, waar voor de bruid van Chris tus een plaats bereid is op de naakte grond vóór het altaar der Moeder Gods.Met een glimlach op de lippen legt zij daar haar purperen pronkge waad en alle wereldse versierselen af en wordt zij door Franciscus gekleed in de livrei der allerhoogste armoede: een grof gewaad, een ruw koord om haar middel; haar korenblonde lokken vallen weelderig uit Franciscus' han den op de schaal die Pacifica voor hem ophoudt en over haar hoofd komt een linnen sluier en een doek van grof la ken. Dan legt zij gehoorzaamheid af in de handen van haar Serafijnse vader, en de „kostbare grondsteen" der tweede Franciscaanse orde is gelegd; de stam moeder van alle „Arme Vrouwen ge boren. Met zijn broeders, fra Phmppo en fra Bernardo, brengt Franciscus haar diezelfde nacht nog naar een klooster van Benedictinessen m Bastia in veiligheid. Zeven ridders jagen haar na In veiligheid? Zeven dagen achter elkander heeft zij daar tegenover de aanvechtingen van haar verwanten stand te houden en als dezen tenslotte merken dat verlokkende beloften noch dreigementen helpen en tot geweld willen overgaan, vlucht Clara naar de Kapel. Zeven ridders, met oom Mo naldo aan de kop, jagen haar achterna; een storm van staal, die plotseling voor het altaar tot bedaren komt als Clara, zich met de rechterhand aan de altaar dwaal vastgrijpend, met de linker de kap van het hoofd rukt, haar gescho ren hoofd toont en zegt; „Dat zij de hand aan de ploeg geslagen heeft en niet omziet". Omdat de Benedictinessen van Bastia er vermoedelijk genoeg van hadden haar klooster als een bastion belegerd te zien. verhuist Clara kort daarop naar een an der klooster, Sant' Angelo di Panzo ge naamd en langs de weg naar Spello ge legen waar haar familie haar voorlopig in vrede laat. Niet lang echter; want en kele dagen na het gebeurde in Bastia, komt het huis Favarone andermaal in opschudding. Twaalf machtige ridders zweren bij alles wat hun heilig is, dat zij dit maal niet met zich zullen laten spotten en hun vurige rossen staan reeds van ongeduld te trappelen voor de San Rufino. Want welk een schande over het huis en welk een bittere ontgoocheling voor donna Ortulana wier tranen rijke lijk vloeien en voor oom Monaldo, de voogd! De vijftienjarige Agnes, Clara's evenbeeld in schoonheid en schrander heid, is op haar beurt het ouderlijk huis De feestelijkheden ter ere van de H. Clara zijn reeds begonnen. Oorspronkelijk zou het lichaam van de heilige plechtig uit de crypte van haar basiliek te Assisië naar de basiliek van O. L. Vrouw der En gelen worden overgebracht. De H. Congregatie der Riten evenwel was na ean onderzoek door deskun digen tot de conclusie gekomen, dat het niet verantwoord was het risico van deze overbrenging te aanvaar den. Het gevaar bleek namelijk niet denkbeeldig, dat het stoffelijk over schot daarbij geheel uit elkaar zou vallen. Men heeft nu volstaan met het overbrengen van de voornaam ste relikwieën. ontvlucht en haar zuster achterna gelo pen naar Sant' Angelo di Panzo. Daarom ziet Assisië nu twaalf machtige ridders met grommende grimmigheid de Porta Nuova uitrijden en de landweg op naar Spello. Zonder omwegen, met een bons op de deur dienen zij zich aan; het doel van hun komst staat op hun gezichten geschreven: Agnes! en ditmaal levend of dood. Twee en twintig jaar en abdis En daar is Agnes, levend; en schrander als altijd. En ogenschijnlijk gelukkig zelfs. Met haar pientere kijkers kijkt zij de kerels, oom Monaldo voorop, vastbe raden en, men zou kunnen denken, zelfs met een tikje vermetelheid in de ogen: Neen, zij heeft de hand aan de ploeg ge slagen en ziet niet om, om wat ook ter wereld niet meer! Welnu dan, menen de heren, dan moeten de kruiken maar bar sten. En de daad bij het woord voegend, grijpen zij Agnes vast en sleuren zij haar naar buiten, naar de paarden. Als Clara haar te hulp snelt, hangen de kleren Ag nes reeds in flarden rond het lichaam en de struiken vol plukken haar. Maar de strijd is gewonnen: als een blok lood is het meisje de machtigen uit de armen gezonken en nu staan zij daar, ontkracht en beschaamd. Mensen die op het veld werkten en op het lawaai zijn komen toelopen, steken hun meningen niet on der stoelen en banken. Natuurlijk, wie hun handen naar God uitsteken en wat van God is bezoedelen, branden de vin gers! De ridders weten in ieder geval niet hoe snel genoeg op hun rossen te komen en ver vandaar. Clara heeft haar zuster, nu weer zo licht als een veder, in de armen genomen en gekust; en met een onbeschrijfelijke glimlach verzekert Agnes haar; „dat niemand haar ooit scheiden zal van de liefde van onze gezegende Heer Jezus Christus". Intussen is de oude priester, die het arme kerkje van San Damiano be diende, gestorven en zijn nog arme- lijker huisje staat leeg. Franciscus, die tot dusver op een vingerwijzing van de Voorzienigheid gewacht heeft om de „Arme Vrouwen" te herbergen, haast zich naar bisschop Guido, onder wiens prudentie San Damiano valt en krijgt de oude rattenkast van hem in bruikleen. Zonder uitstel trekken Clara en Agues er binnen en instal leren er zich zo goed als zij kunnen met wat bijeengebedelde spullen, die de naam van meubilair niet waard zijn. Op de voet gevolgd door Pacifica di Guelfuccio dezelfde die Clara uit haar ouderlijk huis heeft helpen ontvluchten zijn zij nu met zijn drieën en kunnen in hun ijver van jonge bruiden hun geluk niet op. Een en al begeestering voor de idealen waarvoor zij branden, hebben zij voorlopig genoeg aan een korte, uit een drietal evangelieteksten bestaande levensregel, haar door Franciscus ter hand gesteld. En aan de bezielende exegese die hun geestelijke vader af en toe ervan komt geven. Zijn broe ders staan in voor het dagelijks brood, dat zij langs de deuren bij elkander bedelen. En hoe harder de brokken, hoe meer zij naar de Armoede smaken, hoe smakelijker! De uren die de edel- vrouwen niet aan gebed en andere geestelijke oefeningen wijden, brengen zij door met handenarbeid en zieken verpleging. En spoedig verbreidt zich de roep van haar voorbeeldig leven over heel het dal van Spoleto en tot verweg over de heuvels van Umbrië. Van buiten en van binnen met ar moede en evangelische eenvoud ge sierd, ligt daar het „Huis der Ar moede" tussen de olijfgaarden van Umbrië als een toevlucht voor heil- en rustbegerige zielen in een totaal ontredderde wereld, waarin de Twee Zwaarden niet ophouden elkaar op het hevigste te kruisen. Zwichtend voor de aandrang, waarmee aan zijn deur om toegang geklopt wordt, ver breedt het zich gazndeweg als een moederschoot en tot wieg van Fran ciscus' tweede orde. De allerheiligste ogen van God Het is waarlijk geen kleine zaak voor een nauwelijks 22-jarige, mét de titel van Abdis, de leiding opgedrongen te krijgen van niet enkel engelen en tot „lering, steun en bemoediging te moeten strekken van de zwakke lede maten van Christus' onuitsprekelijk heerlijk Lichaam". Maar Clara heeft ge hoorzaamheid beloofd en haar vertrou wen in de Voorzienigheid is onbegrensd. Wetend welk een ongemene zielekrach- ten er in zijn Klein Plantje (zoals zij zichzelf noemt) schuilen, laat Francis cus haar meer en meer aan haar lot over en tenslotte bijna geheel en al op eigen wieken drijven. Bezorgd om de kostbare schat die de Poverello bij haar in veiligheid heeft gebracht, heeft zij aan Innocentius III het priviligie der allerhoogste Armoede gevraagd en, vreemd genoeg, ook verkregen. Wel had de Curie de wenkbrauwen gefrortst, omdat het de eerste keer in de geschie denis der Kerk was, dat "een vrouw met zulk een verzoek was komen aan dragen, doch wetend tot welk een ziele- grootheid vrouwen in staat konden zijn, had de Paus met eigen hand het in- cipit geschreven en vanuit het paleis van Lateranen aan Clara doen weten; „Door onze Apostolische Autoriteit bevestigen Wij uw besluti om volgens de allerhoogste Armoede te leven en verlenen u door dit ons schrijven het priviligie, om door niemand gedwongen te kunnen worden bezittingen aan te nemen of in eigendom te hebben". Vreemde wereld in een wereld die op niets zozeer uit is als op jacht naar be zit en welker grenzen alleen maar een uiterste van liefde vermag te over schrijder)! Wat er zich, gedurende de ]ane~ -m dat Clara er de kromstaf voer "i San Damiano heeft afge- sne'1mmt een boekdeel op zich zelf en lat". zich onmogelijk in enkele blad zijden samenvatten. Ontroerd leest men op zijn oude muren de namen van al die jonge meisjes en edelvrouwen die, beseffend dat de wonden der wereld en de eigen wonden alleen maar door de balsem der liefde te genezen zijn, er hun hoofden onder de sluier zijn komen verbergen; namen als van bloemen als Amata, Illuminata, Concilia, Angeluccia, Benvenuta en Balvina, waartussen die van Clara's moeder Ortulana ons wel het meest te denken geeft. Wie tot het wezen van het Huis der Armoede, tot zijn intiemste binnenste, wil doordringen moet zich misschien een tijdlang verdiepen in zijn refter, zijn huiveringwekkende eetzaal, zoals die daar nog neerligt zoals Clara en haar zusters hem zeven eeuwen ge leden verlaten hebben. Wie daar ooit iets anders is komen zoeken dan „de allerheiligste ogen van God" is be drogen uitgekomen, geloof me maar! Clara in ieder geval heeft er nooit iets anders gezocht en zij is er wel bij gevaren. „Ik dank u, God, dat Ge mij geschapen hebt", waren één van de laatste woorden voordat de aardse voetstappen van de dochter van de zanger van het Zonnelied zich in de hemelen verloren. Hoge, klare, rustige Stem in het klaaglied der mensheid blijft zij over zeven eeuwen een zee van tijd heen onze arme menselijke verwach tingen voeden met de zekerheid onzer onsterfelijkheid, de enige zekerheid na genoeg waarvoor het waard is te leven. Wie haar nader wil komen en dit niet zonder aanzienlijke geestelijke winst verdiepe zich, verder dan deze enkele bladzijden hem voeren kunnen, in de geschiedenis van haar leven en ruime in zijn bewondering en verering de nis voor de Serafijnse Clara in, welke haar, naast die van haar Serafijnse vader, toekomt. En merke tenslotte nog op hoezeer het hart der eeuwen ten deel valt aan dezulken, die zich tot op hun huid het laatste kleed toe weten te onthechten. Het huis der armoede, het eerste klooster van Sinte Clara te Assisië. =1 r~W~l oen de twee prinsessen Beatrix en Irene voor hun vacant ie naar Amerika vlogen, droegen J- ze voor de reis kleine, ronde hoeden. Dat was iets bijzonders, want als kinderen van hun tijd lopen i de prinsessen altijd blootshoofds. Toch schijnt er een kentering te komen in het hoedloze a, tort et a travers voor de opgroeiende vrouwelijke jeugd, die men met „teenager" of „mademoiselle" betitelt wanneer zij de modewereld betreedt Op de hoeden-expos/itie, door Nederlansde hoeden fabrikanten onlangs gehouden, was er vraag naar een voudige, sportieve hoedjes voor meisjes van zeven tien jaar, een genre, waar meestal niet bijster inte resse voor is. De inkoper van een groot warenhuis, dat dit speciale genre zocht, vond iets naar zijn gading in de vorm van een pretentieloos maar goed gemodeleerd donkerbruin rond vilthoedje, dat de U' charme van elke jeugdige op de grens van kind en vrouw zal accentueren. H Honderden hoeden waren deze week neergestreken in de grote zaal BE van Kras, waar een twaalftal Ne- derlandse hoedenfabrikanten (ver- enigd in de Stichting Dameshoeden- exposities) aan de detailhandel een EE overzicht gaven van wat de hoeden- mode voor het komend jaargetijde SE biedt. Die opzet is vrij nieuw, zij het, dat men in Februari ook al een dergelijk experiment had onderno- men, met dit verschil, dat zich thans ES bij deze expositie tussen wat men „fabrieks"hoeden noemt, ook atelier- Er hoeden, dus een beter en duurder genre, bevonden. EB Het is een publiek geheim, dat de hoed door de moderne vrouw nu 2 niet bepaald vertroeteld wordt, al is het een feit, dat in ons land, waar BS het altijd waait, menige vrouw er ongetwijfeld netter zou uitzien, wan- EE neer ze een hoedje droeg alleen maar om heur haar in de plooi te houden. Toch schijnt het „hoeden- Velours in „pied de poule"-dessin, zwart met ta- laksbruin.Herfst- hoedje van de Parijse Rose Va- lois, met de nieuwe golflijn. verbruik", zoals de handel onroman tisch zegt, in stijgende lijn te gaan. Waarmee nog niet gezegd is, dat de hoedenhandel het makkelijk heeft, want de Nederlandse hoed is zo goedkoop, wordt zo „scherp gecal culeerd" om de vrouwen toch asje blieft te doen kopen, dat er niet veel aan de strijkstok blijft hangen. Toch komt ook de meest eenvou dige, in de vorm geperste, fabrieks- hoed niet zoméar tot stand. Daar gaat heel wat aan vooraf. De fabri kant reist daarvoor naar Parijs om modellen te zien. Dat hoeft niet bij een der groten te zijn, dat kan ook een bepaalde „modellen-verko per" zijn, waar hij geen honderden voor een model hoedje neerlegt, maar vijftig of zestig gulden. Dat model moet dan aangepast worden aan de Nederland se vrouw. Dat wil zeggen, het moet wat wijder wij schijnen grotere hoofden te heb ben dan de Fran- gaise en wat steviger kunnen zitten, omdat het bij ons altijd waait en wij bo vendien op de fiets leven. Van dat „aangepaste" mo del moet dan in een bepaald be drijf in België of Frankrijk een ijze ren vorm gemaakt worden, waarop de te copiëren hoeden met stoom uit capelines ge perst worden. Wanneer men weet, dat de col lectie van de doorsnee-fabrikant hier uit dertig a veertig modellen bestaat, waarvan misschien maar 30 40% góat, dan begrijpt men, dat het hoedenvak enerverend is, zo- Volendam. Ve- als elke industrie, Ai,;dle gebaseerd is van de Chinese op (jat uiterst ge voelige fenomeen: ES de mode. iïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiii Hoed van „De Gouwe Deken" uit BE lours chiffon, met veren op de rand pijlstaart-eend. (Van onze verslaggever) Een volgepropte publieke tribune is gistermorgen getuige geweest van wat de Officier van Justitie bij de Amsterdamse Rechtbank noemde het „démas qué" van een 36-jarige roodharige, gehuwde Zwitserse zangeres, die het in het begin van dit jaar klaargespeeld heeft met f 100 op zak te gaan logeren in het Amstelhotel te Amsterdam, nadat de K.L.M. haar passage van Turkije naar Nederland had moeten betalen, en die in drie maanden tijds verschei dene Amsterdamse zakenlieden en een bank heeft opgelicht voor geld en' goederen. De Officier karakteriseerde haar als een geraffineerde oplichtster en eiste anderhalf jaar gevangenisstraf. De Zwitserse Justitie heeft haar uit levering gevraagd, want ze heeft ook een bank in Bern opgelicht. Uitspraak 21 Augustus. A 1~ bewerende dat ze getrouwd was met de J J Hoge Commissaris in Duitsland, Do nally. Voorts had ze verteld dat ze applet juwelen had liggen in een hotel te Pa- O rijs en dat ze in speciale dienst van het Amerikaanse leger was geweest, De Zwitserse spreekt vele talen, o.a. o a- op Korea, dat ze haar garderobe ook wat Nederlands. Maar in het En- bad ^a'en ontwerpen door de Parijse gels had ze in een restaurant aan het modekoning Fath en dat ze een geld- Singel te Amsterdam kennis gemaakt zending uit Amerika verwachtte. Het met een Amsterdams echtpaar, zich Amsterdamse echtpaar liep er in en uitgevende voor de dochter van de was z06r verheerlijkt dat zulk een be- Amerikaanse Admiraal Mc- Cornick en langrijk personage haar vriendschap had gegeven. „Ik heb me als een pro vinciaal gedragen", verklaarde de man nelijke helft van het echtpaar als ge tuige voor de rechtbank. „En u hebt nog wel zoveel internationale erva ring", merkte de president op. Hoe het zij, het echtpaar had de Zwitserse eerst f 100 geleend en later nog een chèque van f 1.000 gegeven. De Zwitserse bezat n.L helemaal geen geld, al kocht ze (op crediet) bontman tels en sieraden, parfum, een hoed enz., enz. Ze heette ook helemaal geen McCornick, maar doodgewoon Verena Vogt en ook de rest bestond alleen rikaanse soldaten. Ze kende ook een Amerikaan, Donally geheten, maar die maar in haar fantasie, al was ze dan wel eens in speciale dienst van 't Ame rikaanse leger opgetreden voor de Ame- was geen broer van de Amerikaanse Hoge Commissaris in Duitsland. Deze Amerikaan heeft in April in Amster dam in hetzelfde hotel als de Zwitserse gelogeerd en op zijn verzoek heeft de hoteïdirectie haar een betere kamer met bad gegeven, maar op 13 April kwam er een breuk tussen de Amerikaan en de Zwitserse, omdat deze laatste di neerde met een andere man, en toen is de Zwitserse door de hoteldirectie in de algemene badkamer ondergebracht! Ze logeerde alleen niet meer in het Amstelhotel, omdat ze daar haar schul den niet had betaald en ook in hotel „De l'Europe", waarheen ze was ver huisd, kwamen onbetaalde rekeningen. Tenslotte heeft het Amsterdamse echt paar, dat haar geld had geleend, een klacht bij de politie ingediend, waarop zij in een restaurant aan het Leidse- plein is gearresteerd. Advertentie LANGE VEERSTRAAT 10 TEL. 11493 De atelierhoed is duurder, maar 2 ook verfijnder dan de fabriekshoed. 3 Het zijn o.a. de directe imitaties van g modellen bijvoorbeeld van Jacques 3 Fath of andere Parijse groten. Er is 2 meer handwerk aan. Nog altijd is de 3 hand, gedirigeerd door het creatief g vermogen, een verfijnder werktuig 3 dan welke technische vinding ook. g De hoeden, die in ons land voor 3 de aanstaande winter gepresenteerd g worden, blijven klein, ze hebben de 3 nieuwe gegolfde rand of het nieu- g we tamboerijnachtig silhouet. Klei- 3 ne decoratieve aanhangsels, verste- ÊB vigd met leton, houden het tamboe- 3 rijnmodel vast op het hoofd. Eigen- 3 lijk moet de hoed voor de winter g 1953/54 vóór op het hoofd gedragen 2 worden. Daar is de hoed al enige g seizoenen over aan het vechten, 2 maar de Nederlandse houdt er niet 3 erg van. Ze grijpt graag naar de 3 compromis-hoed met schuine rand. g De kapjes zijn er ook nog, zij het 3 wat groter en weer volgens andere g fantasieën wat de uitsnijding be- 3 treft. Zwart is voor winterhoeden nog 3 altijd de meest gevraagde kleur. En g steevast zijn er voor de herfst de 3 typische bostinten als donkergroen 2 en wijnrood. Daarnaast is er voor 3 deze winter als nieuwe kleur het g canasta rood, dat doet denken aan 3 een rozenbottel, waar de zon op g schijnt en „cognac", dat interessant 3 en appetijtelijk klinkt, maar dat erg g veel lijkt op doodgewoon kastanje. „What is in a name?" „Bleu lumi- 2 neux" is ook met veel tam-tam aan- gekondigd. Het heeft iets van tur- quoise, van dat helle groenblauw, dat men somtijds in een ijsgletscher g ziet. (Op een briefkaart, maar ook 3 wel echt!) Is het ook, omdat de hoed aan de verschijning van de vrouw een ze kere „vlucht" geeft, dat de vogel en de hoed altijd nauw met elkaar ver bonden zijn geweest? Veren voor versiering van de hoed zullen nooit uit de mode raken. In Volendam bezitten wij een veren-industrie, ge groeid uit een pluimvee-fokkerij, die heel wat Nederlandse hoeden van ijle verfraaiing voorziet. Afgezien echter van de klassieke verentooi, is de garnering van de winterhoed 53/54 heel sober. Een gespje, een mooie speld, die een oud sieraad imiteert of een grote parel gevat in iets glinsterends. Wij wer den bij enkele zwarte velours chif fon hoedjes getroffen door de bij zonder fijne quasi gouden versier seltjes, die een eenvoudig model een eigen distinctie geven. „Van een Ne derlandse fabriek" werd ons gezegd. Dat was verheugend. A. Bgl. Advertentie Voor de rechtbank hield zij vol, dat zij verwacht had, dat de Amerikaan al haar schulden zou betalen. Ze had voortdurend geloofd een chèque van hem te zullen ontvangen en op voor schot van deze denkbeeldige chèque had ze van een bank f 500 voorschot gekregen. In hotel de l'Europe had ze zich uit gegeven voor de echtgenote van Do nally en de assistent-directeur van dit hotel, als getuige gehoord, zeide dat men er niet achter was gekomen dat ze dis echtgenote niet was geweest! Ze beweer de al viermaal getrouwd geweest te zijn en geld te verwachten uit Amerika en alles scheen in orde toen Donally et kwam logeren. Ze had intussen een re kening van f 1519 laten oplopen, geld geleend van de barkeeper en de portiers. Later heeft ze inderdaad ruim f900 af betaald. Na de ruzie met Donally is de directie blijven geloven dat alles wel weer in orde zou komen en ook ver dachte beweerde dit geloofd te hebben- Donally heeft schriftelijk aan de recht bank verklaard dat hij haar had leren kennen in een Amsterdams restaurant en dat zij zich erg aan hem had opf5e' drongen, zodat ze Zondagmorgen samen naar de.... kerk zijn gegaan. „Dat is yt Parijs ook eens gebeurd", zeide verdach te voor de rechtbank. Intussen noemde Donally haar een leugenares en hij ha» volgens zijn zeggen slechts een enkele maal met haar gedineerd. De Officier van Justitie merkte op da* Nederlandse zakenlieden nuchtere me.' sen zijn, die niet over een nacht U gaan, maar in dit geval had verdacht verscheidene zakenlieden door het J) doen zakken. Verdachte heeft maan1de lang in een droomwereld geleefd ij i\rnn aB moeten beseffen de waarheid van draad dichtregel: „Tussen droom en staan wetten en practische bezwaren

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 6