Onbeschrijflijke toestanden
onder eerste bewoners5 die
hutten een
bestreden
vanuit rieten
dichte drassige wildernis
door Uiveritis
Nederland
D
aangetast
Acht October: De Londen-Christchurch-race
43-jarige Australische verkoopt huis en al haar
bezittingen om met Dakota deel te nemen
Om de wereld
vrede
DE EERSTE JAREN
DER DROGE HAAR
LEMMERMEER
BUSSINK'S DEVENTER KOEK
Melbourne-race in 1934
werd Uiver-race
HARDVLIECER1J HIELD DE WERELD IN SPANNING
Eng,
VRIJDAG 14 AUGUSTUS 1953
PAGINA 5
6""'"
De „Viscount",
een Britse ma
chine met vier
turbinemotoren,
grootste rivaal
van K.L.M.-
Liftm aster
eland de meeste kanis
in snelheidsrace
Foto's v. I. n. r.: De „Viscount",
een product van Vickers-Arm-
strong met vier gas turbine-mo
toren, waarmee Engeland aan de
handicap-race deelneemt, is de
grootste rivaal van de K. L. M.-
Liftmaster. De „Valiant", een
Britse straalbommenwerper met
pijlvleugels, die een goede kans
maakt de snelheüdsrace te win
nen. Het vliegtuig heeft vier
straalmotoren. De Canberra, een
snelle Britse straalbommenwer
per, waarvan er maar liefst vijf
aan de snelheidsrace deelnemen.
De enige troef van Amerika m
de snelheidsrace, een B-45 Tor-
nado-straalbommenwerper.
Het feit, dat het volgens de archieven van het Polderbestuur, die zich in het
Polderhuis te Hoofddorp bevinden, op 16 Augustus a.s. honderd jaar gele
den zal zijn, dat de eerste grond verkocht werd in het drooggevallen Haar
lemmermeer, heeft ons er toe aangezet om eens in diverse archieven na te gaan
hoe het met de eerste bewoners, de eerste grondeigenaars en de sociale toestan
den. in die tijd gesteld is geweest. Bij een dergelijk onderzoek stuit men echter
«P vele moeilijkheden, doordat het eerste betrouwbare bevolkingsregister pas
Werd ingericht op 1 Januari 1860 op grond van de gegevens van de volkstelling
Van 1859. Weer andere moeilijkheden ondervindt men bij het onderzoek naar de
eerste grondeigendom, want er zijn weliswaar lijsten van de eerste verkopingen,
waarin de eerste kopers worden vermeld, doch dezen kochten vaak in opdracht
Van anderen, die niet worden genoemd.
Hun woning was een rieten hut, waarvan de wanden 's winters met klei bestreken
werden. De aarden vloer had in het midden een kuil, waarin gestookt werd.
Terwijl de Staatscourant van 4 Augus
tus 1852 vermeldt, dat de droogmaking
van het Haarlemmermeer, waarmee een
begin werd gemaakt in Juni 1948, tot
zijn voltooiing kwam in de maand Juli
van het jaar 1852, valt de vestiging van
de eerste bewoners toch reeds voor deze
datum, omdat in de aanvang van 1851
de boorden van het Meer reeds droog
waren en blijkens het bevolkingsregis
ter van de gemeente Haarlemmermeer
vestigden zich dan ook in dat jaar de
eerste vaste bewoners in het kolonisa
tiegebied. Ze vonden er de bodem met
een ware wildernis begroeid, want nau
welijks was het water verdwenen of de
grond werd overdekt met een dicht
kleed van riet, asters, wilde andijvie en
een ongelooflijke hoeveelheid wilgen,
die in korte tijd een verbazende hoogte
en dikte kregen. Vele gronden, die in
1853 verkocht zijn, waren toen al hoger
begroeid dan manslengte. Alles slinger
de zich dooreen als de lianen in de
grote natuurwouden van Amerika en
de gronden veranderden in dichte wil
dernissen. Deze toestand werd nog ver
slechterd doordat een groot deel van de
bodem drassig bleef, waardoor de be
werking in die mate werd bemoeilijkt,
dat in het najaar de grond op vele
plaatsen alleen bewerkt kon worden
met paarden, met plankjes onder de
hoeven. Soms was het onmogelijk, wan
neer zij in de grond gezakt waren, ze
er uit te halen. Men was dan genood
zaakt de dieren te doden.
Administratief was dit oergebied
eveneens een wildernis en ergerlijk
was het talmen van de Regering om
de polder bestuurlijk in te delen. Dit
talmen moet voor een groot gedeelte
verklaard worden uit het feit, dat men
de droogmaking aanvankelijk be
schouwde als een zuiver defensieve
maatregel: een maatregel ter beveili
ging tegen het vaak dreigende en
woest vernielende water. De rijkdom
men, die dit gebied eenmaal zou kun
nen opbrengen, voorzag men toen
stellig nog niet. Zo kwam het, dat een
eindregeling omtrent de indeling van
dit gebied pas tot stand kwam dooi
de wet van 7 Juli 1855, waarbij werd
bepaald, dat het nieuwe gebied als
één gemeente Haarlemmermeer zou
behoren tot de provincie Noord-Hol
land. Met het instellen van een pol
derbestuur, zo dringend noodzakelijk
in deze uitgestrekte droogmakerij,
ging het al niet vlotter. Dit kwam n.l.
pas tot stand op 4 Juni 1856.
De stroom van immigranten had in
tussen niet opgehouden te vloeien. De
strijd om het bestaan zou voor lien
echter zwaar zijn, want zij hadden niet
alleen te maken met het ontginnen van
een wildernis, doch moesten evenzeer
een strijd blijven voeren tegen het nog
niet geheel en al bedwongen water.
Drankmisbruik
Het is, zoals gezegd, niet nauwkeurig
te bepalen welke Nederlanders uit de
vijftiger jaren hier de pioniers zijn ge
weest. Tot de eerste bewoners van de
droogmakerij behoorden echter zeker
veel polderjongens, die, aanvankelijk
werkzaam bij de droogmaking, na afloop
daarvan werk vonden in de nieuwe boe
renbedrijven. Er was daar een tekort
aan landarbeiders en veel poldergasten
zullen graag gebleven zijn, omdat de
lonen hoog waren en ze in de landarbeid
thuis waren. Het leven van deze men
sen, die van hun jeugd af gewoon waren
in het slijk te zwoegen, was van een
primitieve grootheid. Hun woning was
een rieten hut, waarvan de wanden, die
's winters met klei werden bestreken,
ongeveer ly, m hoog waren. De aarden
aangestampte vloer had in het midden
een kuil, waarin gestookt werd. De rook
verdween door dezelfde opening, die als
toegang dienst deed. Ze sliepen op stro.
Het drankmisbruik schijnt onder deze
polderjongens bijzonder groot geweest
te zijn. Soms waren zij dagen lang ziek
van het drinken. Te Kruisdorp (het te
genwoordige Hoofddorp) was eerder een
herberg dan een broodbakkerij geves
tigd! Al om 4 uur 's morgens kon men
in deze drinkgelegenheden terecht. Het
aantal tapperijen, waaronder vooral aan
de grens van de gemeente veel verbo-
dene, was zeer groot, het aantal bezoe
kers eveneens. Heel wat verhalen daar
over doen nog altijd de ronde, zoals b.v.
dat de eerste burgemeester „Hein de
Kruier" werd genoemd, omdat hij de
beschonkenen aan zijn paard gebonden
naar huis sleepte. Een jonge man uit de
gemeente Haarlemmermeer, zo wordt
verteld, die als dienstplichtige bij het
leger werd ingedeeld, zou als milicien
gestorven zijn, „omdat hij zonder sterke
drank niet leven kon". Dat afwijkende
huwelijkszeden hiermee samen gingen
valt niet te verwonderen. Wat maat
schappelijke welstand betreft kwam de
overige Meerbevolking met de polder
gasten overeen. De mensen waren zoals
uit de diverse gegevens blijkt arm en
met hun sociale ontwikkeling en huis
vesting was het droevig gesteld. Zelfs in
1857 woonden de meesten nog in keten.
Door de schoolmeester Boekei wordt het
dorpje Abbenes uit die tijd als volgt be
schreven: zoo hier en daar, zonder
eenige de minste smaak of orde in
plaatsing of bouwtrant, vertoont zich
eene armoedige hut, door nog armoedi
ger menschen bewoond; half en half in
modder cn slijk verloren, hadden deze
hutten menigmaal slechts ééne enkele
opening, waardoor rook, damp en stik
lucht tegelijk aan alle frissche levens
lucht den weg betwistten; het schenen
slechts dierenhokken te zijn".
Hoge sterftecijfers
Bij haar strijd om het bestaan werd
de eerste Meerbevolking zwaar geteiS'
terd door telkens uitbrekende besmet
telijke ziekten, als een gevolg van haar
armoede en de primitieve hygiënische
toestanden. Zo brak in September 1853
de cholera uit onder de bevolking, wo
nende bij het Spieringmeer en de ge
meente Alkemade, die zich geleidelijk
aan verder uitbreidde. Toen in 1866 de
cholera opnieuw- ons land teisterde,
werd de Meerbevolking er eveneens
zwaar door getroffen, zwaarder zelfs
dan elders, hetgeen gedeeltelijk te wij
ten was aan het slechte drinkwater.
Burgemeester Amersfoordt ging voorop
in de strijd tegen de gevaarlijke ziekte,
maar dikwijls was zijn werk vergeefs,
want, zo schreef hij: „Ik zoek in de
pölder vruchteloos naar drinkbaar
water...." Meestal dronk men, vooral
in de dagen van droogte, het water uit
vaarten en sloten, ondanks de ernstige
waarschuwingen van de burgemeester,
die op het choleragevaar wees. Naast de
cholera eisten ook nog malaria, typhus
en pokken voortdurend slachtoffers. De
sterftecijfers zijn dan ook droevig, maar
een zeker bewijs van de zware levens
strijd, welke de eerste Meerbewoners te
■strijden hadden.
Ook de kinder- en zuigelingensterfte
was bijzonder hoog, wat door velen in
verband gebracht wordt met de zware
arbeid van de vrouwen.
Velen was de strijd te zwaar. Zij
verlieten spoedig deze weinig gast
vrije streken. Zo vermeldt het Ge
meenteverslag over 1860, dat alleen
in het tijdvak van 1856 tot 1860 meer
dan 2250 personen de polder weer
verlieten. Het is duidelijk, dat die
grote beweeglijkheid en de aanzien
lijke sterfte de bodemexploitatie na
delig beïnvloedden.
Moeilijk kan men verwachten, dat
deze eerste arme bewoners en bewer
kers van de drooggevallen grond ook
de kopers en eigenaars werden van
de grond, die zij in cultuur trachtten
te brengen. En zeker laten we deze
verwachting varen, wanneer we in de
archieven de prijzen lezen, die de
percelen bij de eerste verkopingen
moesten opbrengen.
Uit de gegevens over het jaar 1864
blijkt nog, dat slechts 14 procent van de
bodem eigendom van de Meerbewoners
zelf was. De eigenaars van de overige
86 procent, die voor het merendeel in
de grote steden woonden ver van hun
eigendommen, verpachtten het land,
nadat dit was „zwart gemaakt" d.w.z.
na het verwijderen van het onkruid,
hetgeen grote geldelijke offers vereiste
van f 70 tot f 100 per ha., het graven
van sloten en greppels inbegrepen. Hier
bij werden de wilgen gerooid en het
onkruid verdelgd, hetgeen geschiedde
door een zware plank over het land te
wentelen, waardoor het onkruid ge
knakt werd, dat vervolgens met een
laag modder van ongeveer 15 cm. dikte
werd bedekt. Na afloop van dit werk
vestigde de pachter zich op het nieuwe
land. Hij vond er huis noch stal, maar
werd vaak contractueel verplicht deze
zelf te bouwen of te doen bouwen. Het
huis bleef onderpand voor het regelma
tig binnenkomen van de huurpenningen.
Ontelbare malen kwam het voor, dat de
eenmaal geïnstalleerde pachter zijn
huursom niet kon opbrengen, wat vaak
te wijten was aan het feit, dat men lange
tijd de waterstand nog niet wist te be
heersen. Het gevolg was, dat de pachter
van zijn land werd verwijderd en zijn
huis, het onderpand, verkocht.
De eerste burgemeester werd „Hein de Kruier" genoemd, omdat hij de beschon
kenen aan zijn paard gebonden naar huis sleepte.
Deze toestand werd door sommigen
geweten aan de Staat, omdat hij geen be
grip had getoond voor de betekenis van
het werk, dat tot stand werd gebracht, en
door anderen aan de samenstelling van
het polderbestuur, omdat daarin wel de
grondeigenaren waren vertegenwoor-
Advertentie
natuurlijk met natuurhoning
e Uiveritis van 1934!
Vele Nederlanders
zullen daaraan terug
denken, nu de laatste tijd
overal berichten opduiken
over de nieuwe luchtrace
EngelandNieuw-Zeeland,
die ongeveer gelijk zal zijn
aan de LondenMelbourne-
race van 1934.
De LondenMelbourne-
race was een wereldhard-
vliegerij zonder weerga, op
gezet door de Australische
suikerfabrikant Mac Robert
son, die evenals de nieuwe
race verdeeld was in twee
wedstrijden, een snelheids
race en een handicaprace.
Het parcours van de snel
heidsrace was 18240 km. lang
en verdeeld in zes etappes.
Het winnen van de handi
caprace was vooral een kwes
tie van prestige en het werd
allerwege betreurd, dat de
Fokkerfabrieken niet waren
vertegenwoordigd. Toch wa
ren onder de twintig deel
nemers twee Nederlandse
inschrijvingen. De Pander
jager met Geysendorffer en
Asjes en de K.L.M. met de
nieuwe Douglasmachine
DC 2, de Uiver. De beman
ning bestond uit: K. Par-
mentier, gezagvoerder (die
inmiddels na de oorlog is
omgekomen), J. Moll, eer
ste piloot, die onlangs zijn
zilveren jubileum vierde,
Bouwe Prins, mecanicien, en
C. v. Brugge, marconist.
De ogen van de gehele
wereld waren op deze race
gevestigd en de belangstel
ling voor de start was enorm.
Rond vijftien duizend men
sen waren er getuige van,
toen om half zeven de waar
nemend burgemeester van
Londen het startsein gaf. De
twintig deelnemers zouden
in een kwartier „los" zijn.
Te 6.34 en 30 sec. precies
ging de Uiver het luchtruim
in en was zijn roemruchte
race begonnen. Heel Neder
land volgde met stijgende
spanning de berichten over
liet verloop van de race, toen
al spoedig bleek, dat de
Uiver een rol van betekenis
ging spelen. De Mollisons
kregen motorpech en moes
ten opgeven. Uiver en Pan
derjager hadden achter de
Mollisons aangejaagd en nu
kwam de hoop op succes.
Maar daar dook ook plotse
ling de Comet van Scott en
Campbell op, waarvan men
enige tijd niets had verno
men. Als eerste ging Scott op
Singapore af. In 52 uur en
38 minuten zat hij in Austra
lië, maar in Port Darwin
had hij met motorpech te
kampen. Wat deze vliegtijd
voor de begrippen van die
dagen betekende, wordt dui
delijk als men nagaat, dat de
bourne was geland, uitgeput
en met half vernielde mo
toren. Dat brak de span
ning, maar slechts voor kor
te tijd.
Albury
Want de spanning werd
schier ondraaglijk, toen de
eerste berichten over moei
lijkheden binnen kwamen.
In het gezicht van de haven
was de Uiver uit de koers
geraakt. De Uiver boven
Wodonga gesignaleerd. De
Uiver zendt S.O.S.-seinen uit.
Het Nederland werd er stil
van. De Uiver boven Beech-
worth gezien. De Uiver
heeft een noodlanding ge-
normale vliegtijd voor deze
afstand zes en een halve dag
was! Maar de Uiver joeg
naar Batavia en bereikte
het vliegveld in 52 uur! Het
record van de Pelikaan bij
een Kerstvlucht in Decem
ber '33 gevestigd, was ge
broken. Gebroken? Gehal
veerd! De Pelikaan legde
toen de afstand Amsterdam
Batavia af in 100 uur en
30 min.
Het enthousiasme op het
Indische vliegveld was over
weldigend. Vierentwintig
minuten na aankomst in Ba
tavia zat de Uiver alweer in
de lucht. Het bericht over
de motorpech van Scott
had de kansen voor de
Uiver doen toenemen. Wel
iswaar nam de Uiver uit
sluitend deel aan de handi
caprace, maar desondanks
joeg Parmentier er achter
aan. De Panderjager had in
middels in Allahabad de
maakt op de renbaan van
Albury. Het kwam als een
verademing.
Later, na aankomst in Mel
bourne, vertelden Parmen
tier en Moll in een inter
view van deze spannende
episode het volgende:
„Het noodweer noopte tot
terugkeer. Besloten werd te
Cootamundra te landen,
maar voor wij dit plan kon
den uitvoeren, kwam Al
bury in zicht. Hier deed zich
een wonderlijke aanblik
voor. De stadslichten sein
den, zij gingen uit en aan,
zij seinden in morsetaai! Wij
zagen een racebaan, die sterk
onze aandacht trok door de
verlichting van een massa
auto's, welke, naar wij later
met dankbaarheid verna
men, door de bemiddeling
van de radio-omroep waren
opgetrommeld. Dat, vervolgt
Parmentier, deed ons be
sluiten om, ten bate van post,
strijd moeten staken, door- passagiers en reputatie, voor
dat bij de landing landings- lopig de strijd maar op te
gestel en propeller waren geven. Wij wierpen parachu-
beschadigd. Toen kwam het tefakkels uit en konden door
bericht, dal Scott in Mei- deze verlichting van de
grond en van ons eigen vlieg
tuig uit, de Uiver behouden
neerzetten.
Het terrein was drassig en
de Uiver zakte weg in de
doorweekte bodem. Maar de
bevolking van Albury, spon
taan en enthousiast, leefde
geheel met ons mede en deed
wat zij kon om hulp te ver
lenen. Met man en macht
trok men de Uiver uit de
modder, legde planken neer
om de ondergrond te ver
stevigen en zo konden wij,
na achterlating van post,
passagiers en twee leden van
de bemanning, weer weg.
De Uiver startte vlot en een
uur later passeerden wij de
eindlijn van de Fleminton-
racecourse en landden on
der daverend gejuich als
tweede in de grote wed
strijd, met de zekerheid, dat
Australië, Indië en Holland
dit ogenblik in volle inten
siteit met ons doorleefden."
Tot zover de beide piloten
over de Albury-episode. Ne
gentig uur en 22 min. na
vertrek te Mildenhall was
de Uiver op de plaats van
bestemming aangekomen.
Slechts negen van de twintig
deelnemers zouden het eind
doel bereiken. De Uiver won
de handicaprace. Een radio
vraaggesprek tussen de mi
nister-president dr. H. Colijn
en dr. Plesman aan de ene
zijde en de Uiverbemanning
aan de andere zijde was uit
stekend te volgen en heel
Nederland zat toen aan de
luidspreker.
De terugtocht werd een
triomphtocht. Op 21 Novem
ber 1934 landde de Uiver op
Schiphol, waar 80.000 men
sen bij de thuiskomst aan
wezig waren en de beman
ning een grootse hulde werd
bereid. Het regende felici
taties en geschenken en bij
de tocht door Amsterdam
waren duizenden op de been
om de Uiver-bemanning toe
te juichen.
Roem is vergankelijk. De
Uiver zou een maand later
in de Syrische woestijn ten
onder gaan.
digd, maar niet de eigenlijke bezitters.
Een gevolg hiervan was n.l. dat de stem
van de grondbewerkers, van hen, die dag
in dag uit de aanvallen v&n het water
hadden te doorstaan, niet in de verga
dering werd gehoord.
Pioniers
Langzamerhand echter na jaren van
grote moeilijkheden komt er een nieu
we pioniersklasse op, n.i. die van de
grondeigenaren wonende in de Meer
zelf, voortgesproten uit de armen en
bezitlozen onder de kolonisten. Econo
mische noodzakelijkheid dwong de
jonge grondeigenaren zich te verenigen,
hetgeen zij definitief deden in 1877. Een
kwart eeuw moest hiervoor dus verstrij
ken.
Zo was uit de klasse van de land-
bouwproletariërs van 1853 een groep
ontstaan van aan de grond gehechte
eigenaars, die mede de weg wensten
aan te geven, waarlangs de ontwikke
ling van de polder zou voortzetten. Tegen
woordig is het grootste deel van de
Meer bezet door eigengeërfde boeren,
die met nadruk hun plaats opeisen in
het polderbestuur.
Het kan niet anders of men bewon
dert het werk der kolonisten, die in
staat bleken een onherbergzame en on
gastvrije woestenij te herscheppen in een
rijke en welvarende streek en men zal
ongetwijfeld de juistheid onderstrepen
van de versregels van mr. Amersfoordt,
eenmaal burgemeester van de Haarlem
mermeer:
„De nazaat vindt de vrucht van 't
werk door ons gedaan.
Wij hebben ons talent niet rent'loos
laten staan,
Maar schiepen door ons werk de
rijkste, vetste landen
En Neerland won in kracht, in roem,
in nijv're handen."
JOS SCHRIJEN
met vier Rolls Royce „Dart"-gasturbi-
nes.
De mededinger, om wie de K.L.M.
zich zonder enige twijfel de minste
zorg zal maken, is de Dakota van een
zekere mevrouw Gertrude McKenzie,
die als we „The Yorkshire Evening
Post" mogen geloven haar huis en
al haar bezittingen zou hebben ver
kocht om aan de vliegwedstrijd mee
te kunnen doen. Deze 43-jarige
Australische, die reeds sinds 1936 de
stuurknuppel hanteert, heeft voor
deze vlucht twee vrouwelijke piloten
gecharterd, van wie de jongste pas
23 jaar is. Maar al deze dames vliegen
iSV
(Van onze luchtvaartredacteur)
\V~T ij zijn voldoende chauvinist
W om er genoegen in te kun-
nen scheppen als straks bij
de finish van de London-Christ-
churchrace, die over anderhalve
maand wordt gehouden, de Nieuw-
Zeelandse minister-president Hol
land, in het bijzijn van talloze
Hollandse emigranten, aan de
bemanning van De Vliegende Hol
lander de eerste prijs zou uit
reiken in de handicap-race. Maar
het ziet er echt niet naar uit, dat
ons land dit keer opnieuw een
succes zou kunnen behalen als in
1934 met De Uiver in de Melbour
ne-race. De K.L.M. heeft zich namelijk voorgenomen het race-element van
deze internationale vliegwedstrijd zo veel mogelijk te vermijden. „De anderen
racen en wij vliegen mee," dat is ongeveer het standpunt van onze nationale
luchtvaartmaatschappij.
He PHTGA, de Liftmaster „Dr. Ir. M. H. Damme", zal een soort versnelde
Üjnvlucht maken, die een normaal commercieel karakter heeft. Op de heen
reis neemt het vliegtuig naast een bemanning van elf koppen en een grote
hoeveelheid post ook nog een zestigtal passagiers mee, voor het merendeel
emigranten. En om te voorkomen, dat het vliegtuig leeg naar Nederland terug
2ou keren, heeft de K.L.M. deze week aan elfduizend in Nieuw-Zeeland ver
blijvende Nederlanders een folder gestuurd, waarbij deze emigranten wor
sen uitgenodigd tegen gereduceerd tarief een pakketje van een kilo aan
familieleden in het vaderland te sturen. Zo'n pakketje wordt dan voorzien
van een speciale herinneringslabel, waar de Nieuw-Zeelandse posterijen een
mjzonder poststempel op zullen drukken.
van de wereld hebben verzame
laars reeds van hun belangstelling doen
blijken, want deze speciale luchtpost
enveloppen kan men de meest uiteen
lopende reizen laten maken. Over
Christchurch kunnen ze naar alle lan
den ter wereld worden verstuurd en
men kan ze zelfs weer terugzenden naar
ons land, zodat zeer eenzelvige philate-
listen desnoods met zich zelf kunnen
gaan corresponderen.
Wat de belangstelling betreft,
schijnt de geschiedenis van de Mel
bourne-race zich te gaan herhalen.
Naast een nieuw Amerikaans vlieg
tuig. waarvan over de prestaties nog
niets gezegd kan worden, doet in de
hanaicap-race nog een Britse Hastings
mee van de Nieuw-Zeelandse lucht
macht en een Amerikaanse Loadstar.
Aangezien onder deze zes vliegtuigen
vijf prijzen zullen worden verdeeld,
maakt de Liftmaster van de K.L.M.
naar onze mening toch wel een zeer
goede kans om met een daarvan uit
Christchurch terug te keren.
Bij de deelnemers aan de snelheids
race maakt Engeland ongetwijfeld de
meeste kans. Onder de elf deelnemende
vliegtuigen bevinden zich maar liefst
vijf twee-motorige straalbommenwer-
pers van het type Canberra, drie van
de Britse en twee van de Australische
luchtmacht. Alsof dit nog niet voldoen
de zou zijn, vliegt er verder nog een
Britse straalbommenwerper met pijl
vleugels mee, de Vickers-Armstrong
Valiant. Er gaan geruchten, dat dit vier
motorige straalvliegtuig de afstand van
22.400 km. van Londen naar Christ
church zal trachten af te leggen in twee
sprongen, dus met slechts één tussenlan
ding. De enige ongeveer gelijkwaardige
tegenspeler van deze Britse snel
heidskampioenen is een viermotorige
Amerikaanse straalbommenwerper, de
B-45 Tornado. Verder vliegt er nog een
Amerikaan in een Britse Hornet, terwijl
enkele Australische vliegers in twee
Mosquito's en een Mustang, snelheids
kampioenen uit de tweede wereldoorlog,
een kansje willen wagen. De winnaar
van de snelheidsrace wordt binnen het
etmaal bij de finish verwacht, op dat
moment zal de Liftmaster van de
K.L.M. in de handicap-race nog onge
veer op de helft van de route zitten.
Voor philatelisten zal de luchtrace
trouwens toch zeer belangrijk worden,
want voor de post, die naar Nieuw-Zee-
land vervoerd wordt, geven de Neder
landse Posterijen een speciale postzegel
uit, die uitsluitend gebruikt mag wor
sen op attractieve herinneringsenvelop-
die de K.L.M. voor de wedstrijd-
i\,c en de retourvlucht heeft
laten
Waarschijnlijk zal het wel niet zo ver zeer ingewikkelde spelregels. Volgens
komen, dat er ook nu café's naar de een vaste formule wordt van te voren
race worden genoemd en dat ons land van ieder van de deelnemers vastge-
weer wordt overstroomd met bordjes, steld, hoe lang zij over de vlucht nio-
lepeltjes en andere souvenirs, maar gen doen. De bemanning van elk vlieg-
uit tal van reacties op de eerste be- tuig krijgt uitsluitend de haar toege-
richten blijkt toch wel, dat men het meten tijd te horen en ieder uur, dat
verloop van de race met zeer veel zij eerder weet aan te komen, levert éen
interesse zal volgen.
Het zal overigens niet meevallen om
gedurende de vlucht de kansen van de
aan de handicap-race deelnemende
vliegtuigen tegen elkaar af te wegen.
Voor de snelheïdsrace is dat wat an
ders; daar geeft de volgorde van bin
nenkomen tevens de prijswinnaars aan.
Maar wie als laatste bij de handicap-race
in Christchurch arriveert, kan toch de
eerste prijs gewonnen hebben, want bij
deze wedstrijd gaat het niet uitsluitend
toch onder leiding van een man, ka
pitein-vlieger J. R. Kemp van de
Australische Luchtmacht.
De Liftmaster, waarmee de K. L.
M. aan de handicap-race van de
vliegwedstrijd LondenChrist
church zal deelnemen.
de retourvlucht
ontwerpen. Uit alle
delen
winstpunt op.
De K.L.M. mag dan het race-element
al zoveel mogelijk willen vermijden,
voor spek en bonen doet zij zeker niet
mee. Twee jaar lang al trachten tech
nici op Schiphol uit te rekenen, hoe
men met een Liftmaster het meest pro
fijt kan trekken van de vastgestelde
spelregels en deze berekeningen zijn
nog niet voltooid. De meest geduchte
van haar vijf tegenstanders in de han-
om snelheid, maar ook om betalende dicap-race is ongetwijfeld de Viscount,
vracht, benzineverbruik, service, enz., een vliegtuig van de Britse luchtvaart-
enz. Voor deze race gelden, dan ook maatschappij B.E.A., dat uitgerust is
(Vervolg van pag. 1)
Zoals in Nederland het bestaan van
Stichting van de Arbeid weieens
heeft gewankeld tengevolge van te
grote tegenstellingen tussen werkgevers
en werknemers, en zoals in Nederland
het voortduren van de samenwerking
tussen de drie vakcentrales wel eens is
bedreigd door principiële meningsver
schillen, zo zien we op internationaal
niveau deze tegenstellingen in veel ster
kere mate. We signaleerden reeds dat
in Genève, het bestaan van twee sociale
blokken moet worden geconstateerd die
steeds verder van elkaar af schijnen te
geraken. Maar dan die principiële tegen
stellingen. We kunnen ons nog voorstel
len dat de katholieken en protestants-
christelijke groeperingen van werkgevers
en werknemers elkander uiteindelijk
zullen vinden op een sociaal-economisch
werkprogram, maar hoe staat het met
hun we moeten dat lelijke woord wel
gebruiken machtspositie?
Nemen we als voorbeeld alleen het In
ternationaal Christelijk Vakverbond. In
zijn verhouding tot de beide wereldvak
verbonden betekent het I.C.V. numeriek
zeer weinig. Wereldgebieden immers val
len buiten zijn werkingssfeer. Amerika,
zowel Noord als Zuid, Engeland. Afrika,
Australië, India, enz. enz. zijn landen en
werelddelen waar het I.C.V. practisch
geen voet aan de grond heeft. En zelfs
iu ons goede oude Europa is het maar
zo zo.
De feitelijke kracht van het I.C.V.
wordt gevormd door de christelijke or
ganisaties in de Beneluxlanden, Zwitser
land en, we zeggen het met enige aar
zeling. Frankrijk.
En deze aarzeling wordt ons niet in
gegeven door de momentele stakingen.
Maar deze stakingen zien we toch wel
mede als een gevolg van de hoogst merk
waardige opbouw van de christelijke
vakbeweging in Frankrijk. Na het heen
gaan van de voortreffelijke katholiek
Tessier als president is het karakter van
de G.F.T.C. er niet bepaald op vooruit
gegaan. In Noord-Afrika noemt men zich
al niet meer de organisatie van de
Travailleurs Chretiens, maar van de Tra-
vailleurs Croyants, de gelovige arbeiders.
Zie, dan kan de „C" dienst blijven doen
en men kan tevens de muzelmannen
organiseren. Overigens bestaat er in
Frankrijk zelf een minderheid in de
christelijke vakbeweging, die naar des
kundigen ons verzekerden, linkser is dan
de socialistische Force Ouvrière. En die
minderheid zou de 40 pet. benaderen.'
De conclusie ligt voor de hand. Er
dient met alle macht gestreefd te wor
den naar een versteviging van de inter
nationale Christelijke vakbewegingen,
zowel wat betreft het werkgebied als het
ledental, maar meer nog wat betreft het
gehalte der leden. Ontzaglijke werk
gebieden liggen er als het ware op aan
pakken te wachten. In Europa mogen we
hierbij denken aan Duitsland. Oosten
rijk, Italië, Spanje, buiten Europa voor
eerst aan Zuid-Amenka. Maar de les die
Frankrijk ons, afgezien nog van de sta
kingen van het ogenblik, zo duidelijk
geeft, dient als een baken te werken.
We hebben, zowel voor de arbeiders
als voor alle andere maatschappelijke
groepen, niet voldoende aan een vakbe
weging. Er zal een internationale samen
werking moeten komen op het gebied
dat wij doorgaans in Nederland als het
werkterrein van de standsorganisaties
aanduiden. Reeds meer dan 25 jaar wor
den hiertoe pogingen ondernomen. Tel
kens en telkens is het mislukt.
Alleen als we het aandurven iedere
keer opnieuw te beginnen in de heilige
overtuiging, dat wij christenen de dra
gers zijn van de Goddelijke heilsbood
schap, die Vrede brengt aan alle men
sen van goede wil. zullen we uiteindelijk
slagen. Geen offer zij ons daartoe te
groot.