Onbeschrijflijke toestanden onder eerste bewoners5 die hutten een bestreden vanuit rieten dichte drassige wildernis door Uiveritis Nederland D aangetast Acht October: De Londen-Christchurch-race 43-jarige Australische verkoopt huis en al haar bezittingen om met Dakota deel te nemen Om de wereld vrede DE EERSTE JAREN DER DROGE HAAR LEMMERMEER BUSSINK'S DEVENTER KOEK Melbourne-race in 1934 werd Uiver-race HARDVLIECER1J HIELD DE WERELD IN SPANNING Eng, VRIJDAG 14 AUGUSTUS 1953 PAGINA 5 6""'" De „Viscount", een Britse ma chine met vier turbinemotoren, grootste rivaal van K.L.M.- Liftm aster eland de meeste kanis in snelheidsrace Foto's v. I. n. r.: De „Viscount", een product van Vickers-Arm- strong met vier gas turbine-mo toren, waarmee Engeland aan de handicap-race deelneemt, is de grootste rivaal van de K. L. M.- Liftmaster. De „Valiant", een Britse straalbommenwerper met pijlvleugels, die een goede kans maakt de snelheüdsrace te win nen. Het vliegtuig heeft vier straalmotoren. De Canberra, een snelle Britse straalbommenwer per, waarvan er maar liefst vijf aan de snelheidsrace deelnemen. De enige troef van Amerika m de snelheidsrace, een B-45 Tor- nado-straalbommenwerper. Het feit, dat het volgens de archieven van het Polderbestuur, die zich in het Polderhuis te Hoofddorp bevinden, op 16 Augustus a.s. honderd jaar gele den zal zijn, dat de eerste grond verkocht werd in het drooggevallen Haar lemmermeer, heeft ons er toe aangezet om eens in diverse archieven na te gaan hoe het met de eerste bewoners, de eerste grondeigenaars en de sociale toestan den. in die tijd gesteld is geweest. Bij een dergelijk onderzoek stuit men echter «P vele moeilijkheden, doordat het eerste betrouwbare bevolkingsregister pas Werd ingericht op 1 Januari 1860 op grond van de gegevens van de volkstelling Van 1859. Weer andere moeilijkheden ondervindt men bij het onderzoek naar de eerste grondeigendom, want er zijn weliswaar lijsten van de eerste verkopingen, waarin de eerste kopers worden vermeld, doch dezen kochten vaak in opdracht Van anderen, die niet worden genoemd. Hun woning was een rieten hut, waarvan de wanden 's winters met klei bestreken werden. De aarden vloer had in het midden een kuil, waarin gestookt werd. Terwijl de Staatscourant van 4 Augus tus 1852 vermeldt, dat de droogmaking van het Haarlemmermeer, waarmee een begin werd gemaakt in Juni 1948, tot zijn voltooiing kwam in de maand Juli van het jaar 1852, valt de vestiging van de eerste bewoners toch reeds voor deze datum, omdat in de aanvang van 1851 de boorden van het Meer reeds droog waren en blijkens het bevolkingsregis ter van de gemeente Haarlemmermeer vestigden zich dan ook in dat jaar de eerste vaste bewoners in het kolonisa tiegebied. Ze vonden er de bodem met een ware wildernis begroeid, want nau welijks was het water verdwenen of de grond werd overdekt met een dicht kleed van riet, asters, wilde andijvie en een ongelooflijke hoeveelheid wilgen, die in korte tijd een verbazende hoogte en dikte kregen. Vele gronden, die in 1853 verkocht zijn, waren toen al hoger begroeid dan manslengte. Alles slinger de zich dooreen als de lianen in de grote natuurwouden van Amerika en de gronden veranderden in dichte wil dernissen. Deze toestand werd nog ver slechterd doordat een groot deel van de bodem drassig bleef, waardoor de be werking in die mate werd bemoeilijkt, dat in het najaar de grond op vele plaatsen alleen bewerkt kon worden met paarden, met plankjes onder de hoeven. Soms was het onmogelijk, wan neer zij in de grond gezakt waren, ze er uit te halen. Men was dan genood zaakt de dieren te doden. Administratief was dit oergebied eveneens een wildernis en ergerlijk was het talmen van de Regering om de polder bestuurlijk in te delen. Dit talmen moet voor een groot gedeelte verklaard worden uit het feit, dat men de droogmaking aanvankelijk be schouwde als een zuiver defensieve maatregel: een maatregel ter beveili ging tegen het vaak dreigende en woest vernielende water. De rijkdom men, die dit gebied eenmaal zou kun nen opbrengen, voorzag men toen stellig nog niet. Zo kwam het, dat een eindregeling omtrent de indeling van dit gebied pas tot stand kwam dooi de wet van 7 Juli 1855, waarbij werd bepaald, dat het nieuwe gebied als één gemeente Haarlemmermeer zou behoren tot de provincie Noord-Hol land. Met het instellen van een pol derbestuur, zo dringend noodzakelijk in deze uitgestrekte droogmakerij, ging het al niet vlotter. Dit kwam n.l. pas tot stand op 4 Juni 1856. De stroom van immigranten had in tussen niet opgehouden te vloeien. De strijd om het bestaan zou voor lien echter zwaar zijn, want zij hadden niet alleen te maken met het ontginnen van een wildernis, doch moesten evenzeer een strijd blijven voeren tegen het nog niet geheel en al bedwongen water. Drankmisbruik Het is, zoals gezegd, niet nauwkeurig te bepalen welke Nederlanders uit de vijftiger jaren hier de pioniers zijn ge weest. Tot de eerste bewoners van de droogmakerij behoorden echter zeker veel polderjongens, die, aanvankelijk werkzaam bij de droogmaking, na afloop daarvan werk vonden in de nieuwe boe renbedrijven. Er was daar een tekort aan landarbeiders en veel poldergasten zullen graag gebleven zijn, omdat de lonen hoog waren en ze in de landarbeid thuis waren. Het leven van deze men sen, die van hun jeugd af gewoon waren in het slijk te zwoegen, was van een primitieve grootheid. Hun woning was een rieten hut, waarvan de wanden, die 's winters met klei werden bestreken, ongeveer ly, m hoog waren. De aarden aangestampte vloer had in het midden een kuil, waarin gestookt werd. De rook verdween door dezelfde opening, die als toegang dienst deed. Ze sliepen op stro. Het drankmisbruik schijnt onder deze polderjongens bijzonder groot geweest te zijn. Soms waren zij dagen lang ziek van het drinken. Te Kruisdorp (het te genwoordige Hoofddorp) was eerder een herberg dan een broodbakkerij geves tigd! Al om 4 uur 's morgens kon men in deze drinkgelegenheden terecht. Het aantal tapperijen, waaronder vooral aan de grens van de gemeente veel verbo- dene, was zeer groot, het aantal bezoe kers eveneens. Heel wat verhalen daar over doen nog altijd de ronde, zoals b.v. dat de eerste burgemeester „Hein de Kruier" werd genoemd, omdat hij de beschonkenen aan zijn paard gebonden naar huis sleepte. Een jonge man uit de gemeente Haarlemmermeer, zo wordt verteld, die als dienstplichtige bij het leger werd ingedeeld, zou als milicien gestorven zijn, „omdat hij zonder sterke drank niet leven kon". Dat afwijkende huwelijkszeden hiermee samen gingen valt niet te verwonderen. Wat maat schappelijke welstand betreft kwam de overige Meerbevolking met de polder gasten overeen. De mensen waren zoals uit de diverse gegevens blijkt arm en met hun sociale ontwikkeling en huis vesting was het droevig gesteld. Zelfs in 1857 woonden de meesten nog in keten. Door de schoolmeester Boekei wordt het dorpje Abbenes uit die tijd als volgt be schreven: zoo hier en daar, zonder eenige de minste smaak of orde in plaatsing of bouwtrant, vertoont zich eene armoedige hut, door nog armoedi ger menschen bewoond; half en half in modder cn slijk verloren, hadden deze hutten menigmaal slechts ééne enkele opening, waardoor rook, damp en stik lucht tegelijk aan alle frissche levens lucht den weg betwistten; het schenen slechts dierenhokken te zijn". Hoge sterftecijfers Bij haar strijd om het bestaan werd de eerste Meerbevolking zwaar geteiS' terd door telkens uitbrekende besmet telijke ziekten, als een gevolg van haar armoede en de primitieve hygiënische toestanden. Zo brak in September 1853 de cholera uit onder de bevolking, wo nende bij het Spieringmeer en de ge meente Alkemade, die zich geleidelijk aan verder uitbreidde. Toen in 1866 de cholera opnieuw- ons land teisterde, werd de Meerbevolking er eveneens zwaar door getroffen, zwaarder zelfs dan elders, hetgeen gedeeltelijk te wij ten was aan het slechte drinkwater. Burgemeester Amersfoordt ging voorop in de strijd tegen de gevaarlijke ziekte, maar dikwijls was zijn werk vergeefs, want, zo schreef hij: „Ik zoek in de pölder vruchteloos naar drinkbaar water...." Meestal dronk men, vooral in de dagen van droogte, het water uit vaarten en sloten, ondanks de ernstige waarschuwingen van de burgemeester, die op het choleragevaar wees. Naast de cholera eisten ook nog malaria, typhus en pokken voortdurend slachtoffers. De sterftecijfers zijn dan ook droevig, maar een zeker bewijs van de zware levens strijd, welke de eerste Meerbewoners te ■strijden hadden. Ook de kinder- en zuigelingensterfte was bijzonder hoog, wat door velen in verband gebracht wordt met de zware arbeid van de vrouwen. Velen was de strijd te zwaar. Zij verlieten spoedig deze weinig gast vrije streken. Zo vermeldt het Ge meenteverslag over 1860, dat alleen in het tijdvak van 1856 tot 1860 meer dan 2250 personen de polder weer verlieten. Het is duidelijk, dat die grote beweeglijkheid en de aanzien lijke sterfte de bodemexploitatie na delig beïnvloedden. Moeilijk kan men verwachten, dat deze eerste arme bewoners en bewer kers van de drooggevallen grond ook de kopers en eigenaars werden van de grond, die zij in cultuur trachtten te brengen. En zeker laten we deze verwachting varen, wanneer we in de archieven de prijzen lezen, die de percelen bij de eerste verkopingen moesten opbrengen. Uit de gegevens over het jaar 1864 blijkt nog, dat slechts 14 procent van de bodem eigendom van de Meerbewoners zelf was. De eigenaars van de overige 86 procent, die voor het merendeel in de grote steden woonden ver van hun eigendommen, verpachtten het land, nadat dit was „zwart gemaakt" d.w.z. na het verwijderen van het onkruid, hetgeen grote geldelijke offers vereiste van f 70 tot f 100 per ha., het graven van sloten en greppels inbegrepen. Hier bij werden de wilgen gerooid en het onkruid verdelgd, hetgeen geschiedde door een zware plank over het land te wentelen, waardoor het onkruid ge knakt werd, dat vervolgens met een laag modder van ongeveer 15 cm. dikte werd bedekt. Na afloop van dit werk vestigde de pachter zich op het nieuwe land. Hij vond er huis noch stal, maar werd vaak contractueel verplicht deze zelf te bouwen of te doen bouwen. Het huis bleef onderpand voor het regelma tig binnenkomen van de huurpenningen. Ontelbare malen kwam het voor, dat de eenmaal geïnstalleerde pachter zijn huursom niet kon opbrengen, wat vaak te wijten was aan het feit, dat men lange tijd de waterstand nog niet wist te be heersen. Het gevolg was, dat de pachter van zijn land werd verwijderd en zijn huis, het onderpand, verkocht. De eerste burgemeester werd „Hein de Kruier" genoemd, omdat hij de beschon kenen aan zijn paard gebonden naar huis sleepte. Deze toestand werd door sommigen geweten aan de Staat, omdat hij geen be grip had getoond voor de betekenis van het werk, dat tot stand werd gebracht, en door anderen aan de samenstelling van het polderbestuur, omdat daarin wel de grondeigenaren waren vertegenwoor- Advertentie natuurlijk met natuurhoning e Uiveritis van 1934! Vele Nederlanders zullen daaraan terug denken, nu de laatste tijd overal berichten opduiken over de nieuwe luchtrace EngelandNieuw-Zeeland, die ongeveer gelijk zal zijn aan de LondenMelbourne- race van 1934. De LondenMelbourne- race was een wereldhard- vliegerij zonder weerga, op gezet door de Australische suikerfabrikant Mac Robert son, die evenals de nieuwe race verdeeld was in twee wedstrijden, een snelheids race en een handicaprace. Het parcours van de snel heidsrace was 18240 km. lang en verdeeld in zes etappes. Het winnen van de handi caprace was vooral een kwes tie van prestige en het werd allerwege betreurd, dat de Fokkerfabrieken niet waren vertegenwoordigd. Toch wa ren onder de twintig deel nemers twee Nederlandse inschrijvingen. De Pander jager met Geysendorffer en Asjes en de K.L.M. met de nieuwe Douglasmachine DC 2, de Uiver. De beman ning bestond uit: K. Par- mentier, gezagvoerder (die inmiddels na de oorlog is omgekomen), J. Moll, eer ste piloot, die onlangs zijn zilveren jubileum vierde, Bouwe Prins, mecanicien, en C. v. Brugge, marconist. De ogen van de gehele wereld waren op deze race gevestigd en de belangstel ling voor de start was enorm. Rond vijftien duizend men sen waren er getuige van, toen om half zeven de waar nemend burgemeester van Londen het startsein gaf. De twintig deelnemers zouden in een kwartier „los" zijn. Te 6.34 en 30 sec. precies ging de Uiver het luchtruim in en was zijn roemruchte race begonnen. Heel Neder land volgde met stijgende spanning de berichten over liet verloop van de race, toen al spoedig bleek, dat de Uiver een rol van betekenis ging spelen. De Mollisons kregen motorpech en moes ten opgeven. Uiver en Pan derjager hadden achter de Mollisons aangejaagd en nu kwam de hoop op succes. Maar daar dook ook plotse ling de Comet van Scott en Campbell op, waarvan men enige tijd niets had verno men. Als eerste ging Scott op Singapore af. In 52 uur en 38 minuten zat hij in Austra lië, maar in Port Darwin had hij met motorpech te kampen. Wat deze vliegtijd voor de begrippen van die dagen betekende, wordt dui delijk als men nagaat, dat de bourne was geland, uitgeput en met half vernielde mo toren. Dat brak de span ning, maar slechts voor kor te tijd. Albury Want de spanning werd schier ondraaglijk, toen de eerste berichten over moei lijkheden binnen kwamen. In het gezicht van de haven was de Uiver uit de koers geraakt. De Uiver boven Wodonga gesignaleerd. De Uiver zendt S.O.S.-seinen uit. Het Nederland werd er stil van. De Uiver boven Beech- worth gezien. De Uiver heeft een noodlanding ge- normale vliegtijd voor deze afstand zes en een halve dag was! Maar de Uiver joeg naar Batavia en bereikte het vliegveld in 52 uur! Het record van de Pelikaan bij een Kerstvlucht in Decem ber '33 gevestigd, was ge broken. Gebroken? Gehal veerd! De Pelikaan legde toen de afstand Amsterdam Batavia af in 100 uur en 30 min. Het enthousiasme op het Indische vliegveld was over weldigend. Vierentwintig minuten na aankomst in Ba tavia zat de Uiver alweer in de lucht. Het bericht over de motorpech van Scott had de kansen voor de Uiver doen toenemen. Wel iswaar nam de Uiver uit sluitend deel aan de handi caprace, maar desondanks joeg Parmentier er achter aan. De Panderjager had in middels in Allahabad de maakt op de renbaan van Albury. Het kwam als een verademing. Later, na aankomst in Mel bourne, vertelden Parmen tier en Moll in een inter view van deze spannende episode het volgende: „Het noodweer noopte tot terugkeer. Besloten werd te Cootamundra te landen, maar voor wij dit plan kon den uitvoeren, kwam Al bury in zicht. Hier deed zich een wonderlijke aanblik voor. De stadslichten sein den, zij gingen uit en aan, zij seinden in morsetaai! Wij zagen een racebaan, die sterk onze aandacht trok door de verlichting van een massa auto's, welke, naar wij later met dankbaarheid verna men, door de bemiddeling van de radio-omroep waren opgetrommeld. Dat, vervolgt Parmentier, deed ons be sluiten om, ten bate van post, strijd moeten staken, door- passagiers en reputatie, voor dat bij de landing landings- lopig de strijd maar op te gestel en propeller waren geven. Wij wierpen parachu- beschadigd. Toen kwam het tefakkels uit en konden door bericht, dal Scott in Mei- deze verlichting van de grond en van ons eigen vlieg tuig uit, de Uiver behouden neerzetten. Het terrein was drassig en de Uiver zakte weg in de doorweekte bodem. Maar de bevolking van Albury, spon taan en enthousiast, leefde geheel met ons mede en deed wat zij kon om hulp te ver lenen. Met man en macht trok men de Uiver uit de modder, legde planken neer om de ondergrond te ver stevigen en zo konden wij, na achterlating van post, passagiers en twee leden van de bemanning, weer weg. De Uiver startte vlot en een uur later passeerden wij de eindlijn van de Fleminton- racecourse en landden on der daverend gejuich als tweede in de grote wed strijd, met de zekerheid, dat Australië, Indië en Holland dit ogenblik in volle inten siteit met ons doorleefden." Tot zover de beide piloten over de Albury-episode. Ne gentig uur en 22 min. na vertrek te Mildenhall was de Uiver op de plaats van bestemming aangekomen. Slechts negen van de twintig deelnemers zouden het eind doel bereiken. De Uiver won de handicaprace. Een radio vraaggesprek tussen de mi nister-president dr. H. Colijn en dr. Plesman aan de ene zijde en de Uiverbemanning aan de andere zijde was uit stekend te volgen en heel Nederland zat toen aan de luidspreker. De terugtocht werd een triomphtocht. Op 21 Novem ber 1934 landde de Uiver op Schiphol, waar 80.000 men sen bij de thuiskomst aan wezig waren en de beman ning een grootse hulde werd bereid. Het regende felici taties en geschenken en bij de tocht door Amsterdam waren duizenden op de been om de Uiver-bemanning toe te juichen. Roem is vergankelijk. De Uiver zou een maand later in de Syrische woestijn ten onder gaan. digd, maar niet de eigenlijke bezitters. Een gevolg hiervan was n.l. dat de stem van de grondbewerkers, van hen, die dag in dag uit de aanvallen v&n het water hadden te doorstaan, niet in de verga dering werd gehoord. Pioniers Langzamerhand echter na jaren van grote moeilijkheden komt er een nieu we pioniersklasse op, n.i. die van de grondeigenaren wonende in de Meer zelf, voortgesproten uit de armen en bezitlozen onder de kolonisten. Econo mische noodzakelijkheid dwong de jonge grondeigenaren zich te verenigen, hetgeen zij definitief deden in 1877. Een kwart eeuw moest hiervoor dus verstrij ken. Zo was uit de klasse van de land- bouwproletariërs van 1853 een groep ontstaan van aan de grond gehechte eigenaars, die mede de weg wensten aan te geven, waarlangs de ontwikke ling van de polder zou voortzetten. Tegen woordig is het grootste deel van de Meer bezet door eigengeërfde boeren, die met nadruk hun plaats opeisen in het polderbestuur. Het kan niet anders of men bewon dert het werk der kolonisten, die in staat bleken een onherbergzame en on gastvrije woestenij te herscheppen in een rijke en welvarende streek en men zal ongetwijfeld de juistheid onderstrepen van de versregels van mr. Amersfoordt, eenmaal burgemeester van de Haarlem mermeer: „De nazaat vindt de vrucht van 't werk door ons gedaan. Wij hebben ons talent niet rent'loos laten staan, Maar schiepen door ons werk de rijkste, vetste landen En Neerland won in kracht, in roem, in nijv're handen." JOS SCHRIJEN met vier Rolls Royce „Dart"-gasturbi- nes. De mededinger, om wie de K.L.M. zich zonder enige twijfel de minste zorg zal maken, is de Dakota van een zekere mevrouw Gertrude McKenzie, die als we „The Yorkshire Evening Post" mogen geloven haar huis en al haar bezittingen zou hebben ver kocht om aan de vliegwedstrijd mee te kunnen doen. Deze 43-jarige Australische, die reeds sinds 1936 de stuurknuppel hanteert, heeft voor deze vlucht twee vrouwelijke piloten gecharterd, van wie de jongste pas 23 jaar is. Maar al deze dames vliegen iSV (Van onze luchtvaartredacteur) \V~T ij zijn voldoende chauvinist W om er genoegen in te kun- nen scheppen als straks bij de finish van de London-Christ- churchrace, die over anderhalve maand wordt gehouden, de Nieuw- Zeelandse minister-president Hol land, in het bijzijn van talloze Hollandse emigranten, aan de bemanning van De Vliegende Hol lander de eerste prijs zou uit reiken in de handicap-race. Maar het ziet er echt niet naar uit, dat ons land dit keer opnieuw een succes zou kunnen behalen als in 1934 met De Uiver in de Melbour ne-race. De K.L.M. heeft zich namelijk voorgenomen het race-element van deze internationale vliegwedstrijd zo veel mogelijk te vermijden. „De anderen racen en wij vliegen mee," dat is ongeveer het standpunt van onze nationale luchtvaartmaatschappij. He PHTGA, de Liftmaster „Dr. Ir. M. H. Damme", zal een soort versnelde Üjnvlucht maken, die een normaal commercieel karakter heeft. Op de heen reis neemt het vliegtuig naast een bemanning van elf koppen en een grote hoeveelheid post ook nog een zestigtal passagiers mee, voor het merendeel emigranten. En om te voorkomen, dat het vliegtuig leeg naar Nederland terug 2ou keren, heeft de K.L.M. deze week aan elfduizend in Nieuw-Zeeland ver blijvende Nederlanders een folder gestuurd, waarbij deze emigranten wor sen uitgenodigd tegen gereduceerd tarief een pakketje van een kilo aan familieleden in het vaderland te sturen. Zo'n pakketje wordt dan voorzien van een speciale herinneringslabel, waar de Nieuw-Zeelandse posterijen een mjzonder poststempel op zullen drukken. van de wereld hebben verzame laars reeds van hun belangstelling doen blijken, want deze speciale luchtpost enveloppen kan men de meest uiteen lopende reizen laten maken. Over Christchurch kunnen ze naar alle lan den ter wereld worden verstuurd en men kan ze zelfs weer terugzenden naar ons land, zodat zeer eenzelvige philate- listen desnoods met zich zelf kunnen gaan corresponderen. Wat de belangstelling betreft, schijnt de geschiedenis van de Mel bourne-race zich te gaan herhalen. Naast een nieuw Amerikaans vlieg tuig. waarvan over de prestaties nog niets gezegd kan worden, doet in de hanaicap-race nog een Britse Hastings mee van de Nieuw-Zeelandse lucht macht en een Amerikaanse Loadstar. Aangezien onder deze zes vliegtuigen vijf prijzen zullen worden verdeeld, maakt de Liftmaster van de K.L.M. naar onze mening toch wel een zeer goede kans om met een daarvan uit Christchurch terug te keren. Bij de deelnemers aan de snelheids race maakt Engeland ongetwijfeld de meeste kans. Onder de elf deelnemende vliegtuigen bevinden zich maar liefst vijf twee-motorige straalbommenwer- pers van het type Canberra, drie van de Britse en twee van de Australische luchtmacht. Alsof dit nog niet voldoen de zou zijn, vliegt er verder nog een Britse straalbommenwerper met pijl vleugels mee, de Vickers-Armstrong Valiant. Er gaan geruchten, dat dit vier motorige straalvliegtuig de afstand van 22.400 km. van Londen naar Christ church zal trachten af te leggen in twee sprongen, dus met slechts één tussenlan ding. De enige ongeveer gelijkwaardige tegenspeler van deze Britse snel heidskampioenen is een viermotorige Amerikaanse straalbommenwerper, de B-45 Tornado. Verder vliegt er nog een Amerikaan in een Britse Hornet, terwijl enkele Australische vliegers in twee Mosquito's en een Mustang, snelheids kampioenen uit de tweede wereldoorlog, een kansje willen wagen. De winnaar van de snelheidsrace wordt binnen het etmaal bij de finish verwacht, op dat moment zal de Liftmaster van de K.L.M. in de handicap-race nog onge veer op de helft van de route zitten. Voor philatelisten zal de luchtrace trouwens toch zeer belangrijk worden, want voor de post, die naar Nieuw-Zee- land vervoerd wordt, geven de Neder landse Posterijen een speciale postzegel uit, die uitsluitend gebruikt mag wor sen op attractieve herinneringsenvelop- die de K.L.M. voor de wedstrijd- i\,c en de retourvlucht heeft laten Waarschijnlijk zal het wel niet zo ver zeer ingewikkelde spelregels. Volgens komen, dat er ook nu café's naar de een vaste formule wordt van te voren race worden genoemd en dat ons land van ieder van de deelnemers vastge- weer wordt overstroomd met bordjes, steld, hoe lang zij over de vlucht nio- lepeltjes en andere souvenirs, maar gen doen. De bemanning van elk vlieg- uit tal van reacties op de eerste be- tuig krijgt uitsluitend de haar toege- richten blijkt toch wel, dat men het meten tijd te horen en ieder uur, dat verloop van de race met zeer veel zij eerder weet aan te komen, levert éen interesse zal volgen. Het zal overigens niet meevallen om gedurende de vlucht de kansen van de aan de handicap-race deelnemende vliegtuigen tegen elkaar af te wegen. Voor de snelheïdsrace is dat wat an ders; daar geeft de volgorde van bin nenkomen tevens de prijswinnaars aan. Maar wie als laatste bij de handicap-race in Christchurch arriveert, kan toch de eerste prijs gewonnen hebben, want bij deze wedstrijd gaat het niet uitsluitend toch onder leiding van een man, ka pitein-vlieger J. R. Kemp van de Australische Luchtmacht. De Liftmaster, waarmee de K. L. M. aan de handicap-race van de vliegwedstrijd LondenChrist church zal deelnemen. de retourvlucht ontwerpen. Uit alle delen winstpunt op. De K.L.M. mag dan het race-element al zoveel mogelijk willen vermijden, voor spek en bonen doet zij zeker niet mee. Twee jaar lang al trachten tech nici op Schiphol uit te rekenen, hoe men met een Liftmaster het meest pro fijt kan trekken van de vastgestelde spelregels en deze berekeningen zijn nog niet voltooid. De meest geduchte van haar vijf tegenstanders in de han- om snelheid, maar ook om betalende dicap-race is ongetwijfeld de Viscount, vracht, benzineverbruik, service, enz., een vliegtuig van de Britse luchtvaart- enz. Voor deze race gelden, dan ook maatschappij B.E.A., dat uitgerust is (Vervolg van pag. 1) Zoals in Nederland het bestaan van Stichting van de Arbeid weieens heeft gewankeld tengevolge van te grote tegenstellingen tussen werkgevers en werknemers, en zoals in Nederland het voortduren van de samenwerking tussen de drie vakcentrales wel eens is bedreigd door principiële meningsver schillen, zo zien we op internationaal niveau deze tegenstellingen in veel ster kere mate. We signaleerden reeds dat in Genève, het bestaan van twee sociale blokken moet worden geconstateerd die steeds verder van elkaar af schijnen te geraken. Maar dan die principiële tegen stellingen. We kunnen ons nog voorstel len dat de katholieken en protestants- christelijke groeperingen van werkgevers en werknemers elkander uiteindelijk zullen vinden op een sociaal-economisch werkprogram, maar hoe staat het met hun we moeten dat lelijke woord wel gebruiken machtspositie? Nemen we als voorbeeld alleen het In ternationaal Christelijk Vakverbond. In zijn verhouding tot de beide wereldvak verbonden betekent het I.C.V. numeriek zeer weinig. Wereldgebieden immers val len buiten zijn werkingssfeer. Amerika, zowel Noord als Zuid, Engeland. Afrika, Australië, India, enz. enz. zijn landen en werelddelen waar het I.C.V. practisch geen voet aan de grond heeft. En zelfs iu ons goede oude Europa is het maar zo zo. De feitelijke kracht van het I.C.V. wordt gevormd door de christelijke or ganisaties in de Beneluxlanden, Zwitser land en, we zeggen het met enige aar zeling. Frankrijk. En deze aarzeling wordt ons niet in gegeven door de momentele stakingen. Maar deze stakingen zien we toch wel mede als een gevolg van de hoogst merk waardige opbouw van de christelijke vakbeweging in Frankrijk. Na het heen gaan van de voortreffelijke katholiek Tessier als president is het karakter van de G.F.T.C. er niet bepaald op vooruit gegaan. In Noord-Afrika noemt men zich al niet meer de organisatie van de Travailleurs Chretiens, maar van de Tra- vailleurs Croyants, de gelovige arbeiders. Zie, dan kan de „C" dienst blijven doen en men kan tevens de muzelmannen organiseren. Overigens bestaat er in Frankrijk zelf een minderheid in de christelijke vakbeweging, die naar des kundigen ons verzekerden, linkser is dan de socialistische Force Ouvrière. En die minderheid zou de 40 pet. benaderen.' De conclusie ligt voor de hand. Er dient met alle macht gestreefd te wor den naar een versteviging van de inter nationale Christelijke vakbewegingen, zowel wat betreft het werkgebied als het ledental, maar meer nog wat betreft het gehalte der leden. Ontzaglijke werk gebieden liggen er als het ware op aan pakken te wachten. In Europa mogen we hierbij denken aan Duitsland. Oosten rijk, Italië, Spanje, buiten Europa voor eerst aan Zuid-Amenka. Maar de les die Frankrijk ons, afgezien nog van de sta kingen van het ogenblik, zo duidelijk geeft, dient als een baken te werken. We hebben, zowel voor de arbeiders als voor alle andere maatschappelijke groepen, niet voldoende aan een vakbe weging. Er zal een internationale samen werking moeten komen op het gebied dat wij doorgaans in Nederland als het werkterrein van de standsorganisaties aanduiden. Reeds meer dan 25 jaar wor den hiertoe pogingen ondernomen. Tel kens en telkens is het mislukt. Alleen als we het aandurven iedere keer opnieuw te beginnen in de heilige overtuiging, dat wij christenen de dra gers zijn van de Goddelijke heilsbood schap, die Vrede brengt aan alle men sen van goede wil. zullen we uiteindelijk slagen. Geen offer zij ons daartoe te groot.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 5