HAARLEMS BEDETOCHT NAAR KEVELAER
Hoogtijdagen van rijke devotie en
huiselijke gezelligheid op en
rond de Kapellenplatz
Wondere glans
der poverheid
DEVOTE RUST een oprecht Rooms
passe-partout in Kevelaer
Haarlems jeugd mag de aansluiting op een
oude traditie niet missen
Broederlijke Gemeenschap
A
GENADE-KAPEL DWINGT TOT
PERSOONLIJKE PELGRIMAGE
Kennemerland
en Kevelaer
NEL OOSTHOUT OPENT OP
23 SEPT. PROGRAMMA
Kopergravure in
grotere faam dan origineel
beeld in Luxemburg
Kevelaer kreeg
m
Zij, die meegaan voor een pretje
zou ik raden thuis te blijven
Kunst verliest
voorpost
\f
1
HERINGA WUTHRICH
25 jaar broedermeester
Volksuniversiteit voor Haarlem e.o.
UIT DE GLORIEDAGEN VAN DE KENNEMER BEDETOCHT
SCHOOLBOEKEN
ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1953
PAGINA 7
In de stromende regen zijn de pelgrims uit
Haarlem, Kennemerland en de Bollenstreek,
samen met die uit Leiden, Rijnland en Rot
terdam, hun bedevaart deze week begonnen
naar Kevelaer. De start vanaf de Broederschaps-
kerk aan de Nieuwe Groenmarkt begon al in
een trieste regenbui en in Kevelaer scheen de
hemel er nog een paar schepjes bovenop ge
gooid te hebben. Doch dat alles kon niet ver
hinderen, dat de pelgrimage in de traditionele
sfeer verliep, een gelukkige sfeer zelfs, waarin
alleen het gegier van de straaljagers, die zich
boven Kevelaer nogal druk maakten, schrille
tegenstellingen opriep. Maar toen wij, gedo
ken in onze regenjas, op de Kapellenplatz be
landden, was het toch een heuse fanfare, die de
boventoon voerde en met vroom-geblazen
Maria-muziek een Limburgse processie bege
leidde. Dat is op zichzelf al het wonder van Ke
velaer: duizenden mensen, die iedere dag daar
heen pelgrimeren en zich onmiddellijk, al ko
men zij er de eerste keer, thuis voelen. Daarom
viert naast de devotie in Kevelaer de gezellig
heid hoogtij, en van beiden heeft de Haarlemse
Broederschap ook dit jaar zichtbaar geprofi
teerd.
«Hl
De heer Vissers in Kevelaer
gehuldigd
Offerande in was
Madonna der lampions
Tussen de buien door
v-IV
mmm.
EStf
Oude getrouwen
Verkooplokaal NOTARISHUIS
Inboedeiveiling 8/9 Sept. 1953
HAARLEM
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLXEBRANDERS
11. DE VRIES
Een rustiek hoekje op de Kapellenplatz, een uitbouw van
de Kaarsenkapel. De rust, die van deze plaats uitgaat,
zal men overdag daar tevergeefs zoeken, maar in de late
namiddag is dit een van de bekoorlijkste plekjes van Ke
velaer.
De reis van Haarlem naar Kevelaer
per autobus levert geen noemenswaar
dige sensatie op. Maar wie voor het
eerst pelgrimeert staat verwonderd over
de stroom van liederen, die ons voorge
slacht heeft voortgebracht. Lange rij
men, waarin de „Haarlemse pelgrims-
schaar" herhaaldelijk ,,ons dierbaar Ke
velaer" ontmoet, klinken in tien of meer
coupletten op, compleet met refrein, en
het moet zo niet een kunstzinnig dan
toch wel een vroom hart geweest zijn.
waaruit destijds al die lofliederen ter
ere van Maria van Kevelaer zijn ont
sprongen.
De reis verliep daardoor des te vlot
ter ook een verdienste en na een
langdurig oponthoud aan de grens, dank
zij „Hollands Glorie", namen de ruim
lèo pelgrims uit Haarlem en omgeving
bezit van het oude stadje Kevelaer,
eens een simpel dorpje in de hei, thans
een genadeoord', dat eenmaal na Lour-
des het drukst bezochte ter wereld was.
De regen viel gestadig neer als om de
Haarlemmers er aan te herinneren, dat
zij niet voor niets onderweg gezongen
hadden: Wat al offers dan de reis mag
vragen, alles zullen wij blijmoedig- dra
gen. En aan die blijmoedigheid be
stond geen twijfel, zij werd een heilig
optimisme, dat allen naar de z.g. Fahn-
hof dreef om zich gereed te maken voor
de officiële intocht.
Wij mogen zo'n voorbereiding wel.
In een roezemoezige wirwar worden
kruisen gemonteerd, vaandels uitge
rold en verlenen broedermeesters zich
hun ware autoriteit door de staf van
St. Bavo ter hand te nemen. Meisjes
tooien zich met sierlijke sjeruen, jon
gens steken zich in rode of blauwe to-
De heer F. Vissers heeft in Keve
laer zijn zilveren jubileum ge
vierd als broedermeester van de
Haarlemse processie. Ter gelegenheid
van dat feit is hem deze week een har
telijke huldiging bereid. Toen de sacra
mentsprocessie ten einde was en de pel
grims bijeen waren in de Kaarsenkapel,
sprak pater Van Schie de jubilaris toe
en deze memoreerde, hoe de heer Vis
sers zich steeds met alle liefde en offer
vaardigheid gegeven had in dienst van
de Haarlemse bedevaart naar Kevelaer.
Iedereen vindt de weg naar de centrale
op het Verwulft, waar de heer Vissers
Zetelt en zijn deel van de bedevaart
verzorgt. Pater van Schie feliciteerde
de jubilaris, mede uit naam van de
directeur, pastoor Chr. Roorda, en hij
sprak de wens uit, dat de heer Vissers
nog vele jaren de bedevaart zou mogen
mede-organiseren. Hij meende voorts
te mogen vaststellen, dat de jubilaris
dat alles niet alleen voor de bedevaart
of voor Haarlem had gedaan, maar boven
alles ter ere van Onze Lieve Vrouw.
Daarom vroeg spr. van de pelgrims een
vurig gebed tot Maria als geschenk voor
de heer Vissers. Ter herinnering aan dat
Zilveren jubileum omhing pater Van
Schie de jubilaris met een blauw lint,
daaraan een speciale medaille beves
tigd was.
Uit de gloriedagen van de Haar
lemse bedevaart, toen meer dan
vijfhonderd mensen ieder jaar
naar Kevelaer trokken. De monu
mentale hoeden van de vrouwen
en de degelijke kledij van de twin
tiger jaren geven de toeschouwer
van 1953 het beeld van devote rust
en onverstoorbare gemoedsrust.
gen en uit dat gewemel vormt zich
een lange stoet om zijn intrede te
doen in de basiliek.
Bij het formeren moest het echter
ditmaal blijven, want men vond het
kennelijk een te kostbare onderneming
om in vol ornaat en in feestelijke glo
rie door de regen te trekken. Zo ging
ieder maar op eigen gelegenheid naar
de basiliek, waar pater Gilbertus Lo-
huis, Franciscaan, nog eens met nadruk
vaststelde, dat alle eeuwen door de
mens vervuld is geweest met de drang
om op tocht te gaan naar een heilig
dom.
Een toch wel overrompelende indruk
maakt de kaarsenkapel, in het begin
wellicht vermoeiend, maar tenslotte
sfeervol en bijna plezierig. Het barokke
interieur staat beladen met kaarsen van
alle formaat, namen van honderden ste
den, dorpen en gewesten geven aan
vanwaar de kaarsen afkomstig zijn en
de miniatuurkerk is vaak te klein om
alle pelgrims te bevatten. Zo was dat
ook deze week, toen de Hollanders hun
kaarsen, iedere Broederschap had zijn
eigen offerande in was, kwamen aan
bieden. En dat is typerend voor Keve
laer: een Duitse groep was nog rustig
bezig, en terwijl pleegden de Hollan
ders hun kaarsenritueel in de kapel. De
buitenstaander zou slechts van romme
lig kunnen spreken, maar wie de ge-
banderolleerde broedermeesters de lad
dertjes ziet opklimmen, een zware kaars
torsend, voelt zich temidden van al die
mensen, die met devote belangstelling
de toeren van hun „meester" gade
slaan, geen critisch toeschouwer, maar
deelgenoot aan een offerande, welke de
betrekkelijkheid van het leven symbo
liseert. De Haarlemse bedevaart gaf bij
die plechtigheid acte de presence met
een forse kaars, die broedermeester
Staphorst kennelijk met vakmanschap
plaatste tussen de honderden, die reeds
hoog tegen de muur stonden opgesteld.
Buiten hield de regen niet op en er
zat voor de pelgrims niets anders op
dan hun vertier binnenshuis te zoeken.
Maar toen op de avond van de eerste
dag de klokken van de basiliek begon
nen te luiden en een ornamentaal orgel
de muren waarlijk deed' dreunen, span
de zich een strakke hemel boven Keve
laer, waarachter de regen zich verbor
gen hield.
Die strakke avondhemel moet een be
loning geweest zijn voor de gelatenheid,
waarmede de stortbuien waren onder
gaan. Na het lof konden de honderden,
begeleid door een fanfare in miniatuur,
hun lampion-tocht ter ere van de Ma
donna maken door de oude straten van
Kevelaer. Dit Maria-oord is de oorsprong
van de lichtprocessie en vrijwel alle
bedevaarten der wereld hebben deze na
dien overgenomen.
Op het eerste gezicht doet het wat
vreemd aan al die mensen gewapend te
zien met een kleurige lampion, waarop
in het geplooide papier Maria van
Kevelaer troont met de tekst: Trösterin
der Betrübten, bitte für uns. Voor ons
hebben lampions alleen maar relatie
met een kermis of een uitbundig tuin
feest. Kevelaer verstaat echter de
kunst aan het profane minstens een
vleug van heiliging te geven. En daar
om hoeft het heus niet minder uitbun
dig .te zijn.
Imposant is het in ieder geval die licht-
stoet door de straten te zien trekken,
min of meer georganiseerd, de mensen
zingend de litanie van Maria, na drie
titels steeds onderbroken door een sim
pel keervers. Aan die stoet en aan dat
zingen schijnt geen einde te komen; de
ene groep is nog met een lied bezig, of
een andere zet weer een nieuw in; en in
die omgeving voelt de pelgrim zich ge
lukkig.
Tussen de buien door kon overigens
het programma worden afgewerkt, maar
men houde ons ten goede, dat wij iedere
plechtigheid beschrijven. Natuurlijk,
daar was die werkelijk feestelijke sacra
mentsprocessie, met al dat gloriërend
vertoon, dat het hart van de pelgrim
sneller doet kloppen. Daaraan vooraf de
plechtige hoogmis, opgedragen door De
ken Bont uit Zoeterwoude, waaronder
het koor, begeleid door orgel, violen en
kopermuziek, aan de plechtigheid zoveel
sierlijke krullen gaf als maar mogelijk
was.
Toen pastoor Diepen uit Zandvoort het
Heilig Sacrament, voorafgegaan door een
zingende stoet met vaandels en kaarsen,
rond de Genadekapel droeg, brak de zon
door en in dat licht kreeg deze proces
sie een bijzondere glans.
Het is de eerste maal, dat wij hier
gewagen van de Genade-kapel, waar het
plaatje van Hendrik Busman met de
beeltenis van de Madonna heel eenvou
dig hangt temidden van talloze sieraden
Voor de massa als geheel komt deze
kapel feitelijk niet aan de orde, zij is te
klein en kan maar enkele mensen be
vatten. Wij achten dat het grote voor
deel van Kevelaer; dat kleine maar be
langrijkste centrum dwingt die massa
uiteen te gaan, opdat ieder persoonlijk de
„Consolotrix Afflictorumkan bezoeken
en als persoon daar zijn troost kan zoe
ken. Bij dat bezoek van al die honderd
duizenden mensen blijft dus Kevelaer
een genade-oord, waarheen men tenslotte
als persoon zijn bedetocht maakt.
Intussen bezorgde de tweede dag droog
en soms zonnig weer en dat maakte
de tocht naar het kerkhof en vooral
de lampion-processie 's avonds naar het
Rode Kruis tot een gelukkige bede-gang,
waarin de smeekliederen met kracht
ten hemel klonken.
De tocht naar het kerkhof en later
naar het Rode Kruis is een rijke bele
venis, waarin alle smeekbeden worden
uitgezonden, maar de stilte in de Genade
kapel is er een van ontroerende kracht.
Dit zijn zo de indrukken die wij in
Kevelaer hebben opgedaan; onvolledig,
omdat wij nog veel zouden kunnen ver
tellen van andere plechtigheden. De
Haarlemse Broederschap heeft in ieder
geval in een goede sfeer haar pelgrimage
gemaakt, onder de bezielende leiding ook
van pater Gilbertus Lohuis. En dat het
daarbij niet aan hartelijke gezelligheid
ontbroken heeft, konden wij 's avonds
ervaren, wanneer de stamhuizen, veel in
getal en wonderlijk van namen, overbe-
laden waren. Dat de herinnering levend
kon blijven, werd gewaarborgd door de
Devotionalien Fabrikation, waaraan Ke
velaer zo rijk is.
Pastoor Diepen uit Zandvoort
draagt het Allerheiligste de kaar
senkapel binnenEen van de bal
dakijn-dragers, de achterste op de
voorgrond, is de heer F. Vissers,
die zijn zilveren jubileum als
Haarlemse broedermeester vierde.
eze week heeft de Haarlemse
J Broederschap van Onze Lie-
J—S ve Vrouw van Kevelaer haar
traditionele bedevaart gemaakt naar
dat Duitse genade-oord, daarmede
een traditie van jaren voortzettend.
Onze verslaggever geeft in bijgaan
de reportage zijn indrukken weer
van de plechtigheden, die in Keve
laer met zoveel luister werden ge
vierd. De reportage is niet zozeer
bedoeld voor de pelgrims zelf, van
wie sommigen tientallen keren de
tocht hebben gemaakt, maar voor
al voor de thuisblijvers, om hen
weer bekend te maken met deze
pelgrimage, die vroeger in Haarlem
zoveel belangstelling trok.
Wellicht, dat ook in Beverwijk,
Velsen en omgeving bij een volgen
de gelegenheid de pelgrims zich in
grotere getale zullen opgeven.
Voor de periode van September 1953
tot Mei van het volgend jaar heeft de
Volksuniversiteit voor Haarlem en om
streken een aantrekkelijk programma
samengesteld, dat voor ieder „elck wat
wils" biedt. De opening zal geschieden
door Nel Oosthout, die op Woensdag 23
September in de Renaissancezaal van
het Frans Halsmuseum een voordrachts
avond zal houden. Die avond zal zij het
ontroerende verhaal „De Heiligen" van
Bemhard Kellerman vertellen.
Woensdag 30 September zal de direc
teur van de Kennemerduinen, de heer
E. Roderkerk, eer. voordracht houden
over „Herfst in het nationale park de
Kennemerduinen". Tijdens de lezing zul-
~T~\ e critische pelgrim, die er een
I t devoot genoegen in schept de
bijkans ontelbare Mariaoorden
te bezoeken, komt tot de conclusie, da:
het genadebeeld van Kevelaer ont
daan van alle sieraden het meest po
vere ter wereld moet zijn. Een beeld is
het niet eens, slechts een kopergravure
van 7.5 bij 11 cm., gedateerd 1640. Ar
tistiek is de voorstelling echter zeer
fraai; zij is de afbeelding van Maria
van Luxemburg, gehuld in een wijd-
uitgespreide mantel en met het 'inder
daad lieve, welgevormde gezicht, ivaar-
mede honderdduizenden in de loop der
jaren vertrouwd zijn geraakt, Gp de
linkerarm van de Madonna is het Je-
zuskind gezeten, gekroond en met een
wereldbol in de hand. Maria draagt in
haar rechterhand de scepter en haar
hoofd is getooid met een sterrenkroon.
Rechts op de achtergrond de genade
kapel van Luxemburg, links de stad
Luxemburg. Onder de afbeelding zijn
de woorden aangebracht: Vera Effi
gies Matris Jesu Consolatricis Afflicto
rum in agro suburbano Luxemburgi
Miraculis et Hominum Visitatione Ce
lebris, Anno 1640. (Ware afbeelding
van de Moeder van Jezus, de trooste
res der bedroefden, zoals die staat on
der de muren van de stad Luxemburg,
beroemd door wonderen en het bezoek
der mensen). Op de banderol boven de
kroon staat de ere-titel vermeld, waar
onder de Madonna in Luxemburg
wordt vereerd: Consolatrix afflictorum
ora pro nobis (Troosteres der bedroef
den bid voor ons).
Uit dat alles blijkt wel, dat Ke
velaer in de verering nauw verbonden
is met Luxemburg. De geschiedenis
van Maria van Kevelaer maakt dat
alles duidelijk. Het waren namelijk
\V/ aarom weten wij niet, maar wij hebben altijd een bepaalde liefde gekoes-
W terd voor onze Roomse Broederschappen. Nog maar enkele hebben er
stand gehouden, en naast de eerbiedwaardige Broederschap van de
H. Familie, die de last der jaren met een jong hart wil dragen, hebben wij ons
nu van de vriendschap verzekerd van de Broederschap van Onze Lieve Vrouw
van Kevelaer. In Haarlem heeft deze broederlijke gemeenschap de indrukwek
kende leeftijd van honderdvijftien jaren en in vele Haarlemse families, die
reeds jaren lang een Kevelaer-traditie hoog houden, leven nog de verhalen van
grootvaders en overgrootvaders, die over de hobbelige keien van Kevelaer
achter goud-bestikte vaandels en geleid door stijlvolle broedermeesters hun
pelgrimage maakten. Dat was nog in de gloriedagen rond de eeuwwisseling,
toen de devote rust als een rooms passe-partout de omlijsting vormde van de
Haarlemse bedetocht. De mannelijke snor en „vadermoordenaar" en de impo
sante hoeden van de vrouwen gaven aan. dat alles een beeld van gedegenheid
en onverstoorbare gemoedsrust. Dat vertoon kon de Haarlemse Hollander ove
rigens gemakkelijk opbrengen, want per slot van zaken kostte hem die bede-
imart toen zegge en schrijve: drie gulden
Meen nu ook weer niet, dat het de
droogstoppels waren, die Kevelaer-
waarts trokken. Want tussen bidden en
eten was er tijd genoeg voor gepaste
uitbundigheid, waarin de jongelui
uiteraard hun beste beentje voorzetten.
Daar is later in de twintiger jaren wel
eens een hartig woordje over gespro
ken en de oudsten onder de ouderen
wilden wel eens gewagen van dat erger
lijke jonge goed. Maar wie eenmaal in
Kevelaer is geweest, komt tot de con
clusie, dat vrolijkheid en vroomheid
per se samen moeten gaan, indien de
eerste maar niet omgekeerd evenredig
is met de tweede. En wellicht is dat
samengaan de oorzaak, dat in vele ste
den, ook in Haarlem, juist de Francis
canen belast zijn met het Directorium
van deze bedevaart. De Sint Antonius-
kerk aan de Nieuwe Groenmarkt is
reeds vanaf haar bestaan de Broeder-
schapskerk, en jaar in jaar uit vertrekt
vandaar de Haarlemse bedetocht.
Vroeger ging dat met een speciale
voorbereiding. Dan werd op de Zondag
vóór het vertrek een z.g. Kevelaerslof
gehouden in de Broederschapskerk, en
nog worden de befaamde woorden van
pastoor Baptista Reynenberg aange
haald: „Zij, die mee gaan voor een
pretje, zou ik raden om thuis te blij
ven". Dat was nog in de twintiger ja
ren, maar lees uit die woorden nu niet,
dat de jongelui zo verbijsterend ondeu
gend waren. Ja, de hotelhouders in
Kevelaer waren nogal precies en wie er
toen na elf uur 's avonds nog zijn hotel
binnen wilde, vond de deur gesloten.
Doch de broeders waren er om elkaar
te helpen, en zo kon het gebeuren, dat
enkele jongelui als bedelaars voor hun
hoe de Haarlemse bedevaart tussen de
twee wereldoorlogen zich mocht ver
heugen in een bijzondere bloei.
Het jaar 1929 gaf zelfs een aantal
pelgrims te zien van 787. Dat was een
uitzonderlijke sprong, het gemiddel
de lag steeds rond de 500. De grote
belangstelling moet reeds vanaf het
begin dateren, want nadat de eerste
jaren gecombineerd met Gouda ge
pelgrimeerd werd, stond Haarlem
reeds in 1846 zelfstandig. Generatie
op generatie trok naar Kevelaer en
spoedig konden de Broedermeesters
rekenen op een legertje oude getrou
wen. Wat te zeggen b.v. van Mietje
Zwanenburg, die vijftig maal de pel
grimstocht gemaakt had, maar de
daarop volgende keer verstek moest
laten gaan. Zij was bediend en kon
zeker de treinreis niet meemaken.
Doch ondanks alles: Mietje was in
Kevelaer; daartoe had zij een auto
gecharterd.
De kern van „vaste klanten" gaat nu
zo'n beetje uitsterven. Koster Leeflang,
die er nu ook al zo'n veertig heeft op
zitten, ziet dat met leedwezen aan. Het
jubeljaar 1938, toen de Haarlemse Broe
derschap honderd jaar bestond, noteer
de nog 471 pelgrims, doch de oorlog
55
55
hotel stonden, toen het hoofd van een
kapelaan te voorschijn kwam en de
laatkomers hun penibele situatie uiteen
zetten. De kapelaan maakte toen zelf
de deur van het hotel open en die wel
daad kwam hem een jaar later goed
van pas, toen hij zelf na elf uur de
deur gesloten vond en dezelfde jonge
lui hem op hun beurt konden helpen.
Bladerend in de annalen van de
Haarlemse Broederschap komt ge ver
trouwde namen tegen. Wij noemen
slechts Brinkman uit de Anegang en de
grote Van Scheijndel, die zich veel ver
diensten hebben verworven voor de
Broederschap. Ook die verslagen dragen
het waardige stempel van die tijd,
want de penningmeester wordt niet als
een doodgewone „hij" aangeduid, maar
als „Z. Ed.". En de huidige broedermees
ters, de heren W. Staphorst, F. Vissers,
A. Ooms, S. Smid (Hillegom) en H.
van Rooden (Heemstede) kunnen nog
aan de hand van statistieken laten zien,
zette achter alles voorlopig een punt.
Pas in 1950 trok Haarlem er weer op
uit, met 50 mensen; het jaar daarop
waren het er 100, het vorig jaar en ook
deze keer 150. Er zit dus weer groei in,
maar de jongeren blijven nog te veel
afwezig. Dat is ook begrijpelijk.
Vroeger namen de ouders hun kinde
ren mee naar Kevelaer als misdienaar
of bruidje. Die kregen op hun beurt
„de smaak te pakken" en zo was men
steeds verzekerd van een jeugd, die de
traditie van haar ouders zou voortzet
ten. In de tien jaren, dat de bedevaart
door oorlogsomstandigheden is stilge
legd geweest, heeft de jeugd geen ken
nis kunnen maken met Kevelaer en zo
moet men nu in combinatie met
Leiden en Alphen aan de Rijn feite
lijk weer van voren af aan beginnen.
De Broedermeesters, evenzeer als de
huidige directeur, pastoor Chr. Roorda,
zetten alles op alles om weer de oude
glorie te bereiken. Aan de jeugd van
Haarlem en omgeving willen zij niet
twijfelen.
twee soldaten, die in de dertigjarige
oorlog twee plaatjes meebrachten
naar het gebied van de Neder-Rijn,
waarin Kevelaer ligt. In die jaren
om precies te zijn 1641 liep een ze
kere Hendrik Busman over de weg bij
Kevelaer, toen hij een stem hoorde, die
hem beval bij het zgn. hagelkruis een
kapelletje te bouwen. Hij schonk aan
die woorden in het eerst geen aan
dacht, maar een week later gaf hem
die stem op dezelfde plaats weer dat
bevel. Nadat zich dat nog eens her
haald had, besloot Hendrik Busman
steeds wat geld weg te leggen om een
heiligenhuisje te bouwen. Niet veel la
ter kreeg zijn vrouw een verschijning:
een schitterend licht, waarin een hei
ligenhuisje stond met een beeltenis
van O. L. Vrouw van Luxemburg, die
zij op plaatjes in handen van twee
soldaten had afgebeeld gezien. De
soldaten hadden geprobeerd haar toen
een plaatje te verkopen, maar zij was
er niet op ingegaan, omdat haar de
prijs (tien cent) te duur was.
Na die verschijning liet Hendrik Bus
man zijn vrouw proberen alsnog het
plaatje te kopen, maar de soldaten ble
ken beide plaatjes weggegeven te heb
ben aan een officier, die inmiddels
gevangen genomen was. Met behulp
van de pastoor van Kevelaer bouwde
Hendrik Busman intussen het heiligen
huisje en toen de officier vrij kwam,
ging de vrouw er op af om een plaatje
te bemachtigen. Dat gelukte haar ten
slotte en haar man liet een plankje
beschilderen, om daar het plaatje op te
plakken.
Maar daarmede waren de moeilijk
heden nog niet ten einde. De Zusters
Carmelitessen in Geldern vroegen de
schilder het plaatje naar haar kloos
ter te brengen; zij hielden dat een
nacht, maar weigerden toen het de
schilder terug te geven. Hoe deze ook
bad en smeekte en zelfs aanbood een
gelijkende afbeelding voor de zusters
te maken, de Carmelitessen waren
niet tot teruggave te bewegen. Hen
drik Busman nam dat niet en hem
gelukte het tenslotte het plaatje te
rug te krijgen De pastoor van Ke
velaer plaatste het enkele dagen la
ter in het heiligenhuisje. Reeds wa
ren honderden ter beevaart gegaan
naar het genadebeeld, maar van toen
af begon de stroom van pelgrims, die
nu meer dan driehonderd jaren hun
troost in Kevelaer zoeken.
Op de synode van Venlo, gehouden
13 Februari 1647, moest Hendrik Bus
man onder ede de gebeurtenissen be
vestigen. Dat heeft hij gedaan, getuige
het uitvoerige protocol, maar sindsdien
is zijn naam uit de geschiedenis ver
dwenen. Alleen een gedenksteen, aan
gebracht onder het genadebeeld, her
innert nog aan hem en zijn vrouw.
Merkwaardig genoeg heeft dus de
faam van Kevelaer die van het oor
spronkelijke genadebeeld in Luxem
burg verre overtroffenAanvankelijk
bleef het beeld in zijn eenvoudige
staat, maar reeds in 1664 werden de
eerste kostbare versieringen aange
bracht. Het 250-jarig jubileum in 1892
werd een gedenkwaardig hoogtij, want
in opdracht van het St. Pieter's Kapit
tel te Rome werd het genadebeeld van
Kevelaer gekroond met een gouden
kroon. Temidden van al die luister
krijgt de poverheid een wondere glans.
Ier. kleurenfoto's vertoond worden, die
voldoende illustreren welk een rijk be
zit de Kennemerduinen ook in dit jaar
getijde zijn. Prof. dr. W. A Smit. hoog
leraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht
zal Donderdag 15 October spreken over
de eerste liefde van Jacques Perk in
verband met de Mathilde-cyclus. Woens-
dat 28 October is er een gamelangavond
met dëtnonstratie van dansen van Java
en Bali. Naast een aantal Indonesische
gasten verleent ook het Nederlands
gamelanggezelschap „Babar Layer" zijn
medewerking. Antoon Coolen houdt
Woensdag 4 November een lezing over
eigen werk, waarin hij zal vertellen,
welke invloeden hij onderging. Hij be
handelt tevens de censuur, die de twee
de wereldoorlog voor zijn werk bete
kent en zijn reacties op sommige nieu
we stromingen.
Actuele waarde bezit het onderwerp,
dat de volgende avond (5 November)
door de oud-ambassadeur van Neder
land in de Sovjet-Unie besproken zal
worden. Dr. P. C. Visser zal spreken
over „Mijn indrukken uit Rusland". De
heer H. P. Baard, directeur van het
Frans Halsmuseum zal op de Woens
dagen 11, 18, 25 November een beschou
wing geven onder de titel „Vijf eeuwen
schilderkunst in de NederlandenDe
avonden worden gegeven in het Frans
Halsmuseum.
Dr. C. Spoelder zal Zaterdagmiddag
26 September de gids zijn tijdens een
wandeling door Oud-Haarlem. Deze
tocht zou reeds eerder gehouden zijn,
maar ziekte van de gids verhinderde
uitvoering te geven aan het plan. Om
2 uur des middags is het verzamelen
geblazen bij de Stadsbibliotheek Een
soortgelijke tocht organiseert dr. A.
Meesters door „Vinkenduin", het mooi
beboste binnenduin ten oosten van de
Vogelenzangseweg. Als het aantal deel
nemers te groot is, wordt de wandeling
op 10 October herhaald. Om half drie
verzamelen bij de ingang van de Voge
lenzangseweg.
Advertentie
Dir. W. N. WOLTERINK
Bilderdtlkstraat bij de Zijl weg
Haarlem - TeL (K 2500) 11928
Inzendingen van huisraad worden dagelijks
aangenomen. Eigen afhaaldienst
Advert ent f
Advertentie
iwr alle inrichtingen voor onderwijs
SCHOLlip L,K HAMDI I;
jucohijiwslroal GcJ. OnJc Gracht ij-sja
an slechts weinig zaken zal de eer
te beurt vallen dat de pers aan
dacht schenkt aan hun opheffing
en daar weemoedige woorden aan wijdt.
Méér dan het „nieuws" dat er voor de
krant in zit, en dat wij dan ook te juis
ter tijd „brachten", zijn het de woor
den van spijt die al enige weken uit het
publiek komen als reactie op dit nieuws,
welke ons op deze dag verplichten die
gevoelens gebundeld in de openbaar
heid van de krant te formuleren.
In de korte tijd dat de namen Leffe-
laar en Grote Markt aan elkaar gekop
peld zijn, is deze verschijning zo zeer
vergroeid met het stadsbeeld, en vooral
ook met de gonzende artistieke bedrij
vigheid, dat men inderdaad iets van
weemoed mag gevoelen als men weet
dat deze tweeëenheid vandaag is verbro
ken. De herinnering glijdt dan over het
vele malen herhaalde tafereel dat de
aesthetische, intellectuele en officiële
bloesem van Groot-Haarlem daar bij
eengepakt stond zonder voldoende plaats
om de voeten van hiel tot teen op de
tegelvloer te zet en, luisterend naar de
openingsrede voor een nieuwe tentoon
stelling.
De evenementen van de levende beel
dende kunst in Haarlem zijn daar, op de
hoek van de Grote Markt, sinds de be
vrijding geconcentreerd geweest; voor
de ontluiking van de artistieke allure,
die de laatste jaren in onze omgeving
is geschied, zijn daar de ideeën geboren
en de contacten gelegd- De groei van de
schare kunstminnaars is op die toon
zaal terug te voeren.
Om al deze ervaringen, omdat Leffe-
laar-Grote Markt een punt van uitgang
was in de recente artistieke ontwikke
ling van de stad, zijn deze luttele ku
bieke meters ons dierbaar geworden.
De ontwikkeling van ons plaatselijk
kunstleven ligt geheel in de lijn van het
doel dat de heer P. Leffelaar zich ge
steld had toen hij destijds deze zaak
opende.
In 1942, na de fusie van Oprechte
Haarl. Crt en Haarlems Dagblad, kon de
kunsthandel van de Wagenweg in het
vrijgekomen pand zijn voorpost in het
hart van de stad bouwen met het voor
opgezette doel, er vooral de Haarlemse
jongeren te „exposeren". Maar reeds in
het voorjaar van 1944 eiste het Geweste
lijk Arbeidsbureau inkwartiering in een
aer étalages, waarop de kunsthandelaar
zijn zaak geheel ontruimde. Een half
jaar later, met Dolle Dinsdag, liet de in
dringer zijn affaire in de steek, waarna
de ruimte door de S.S. gevorderd werd,
nu met opdracht aan de heer Leffelaar
om er zijn kunsthandel te vestigen het
geen deze met nadruk van vuistslagen
(op tafel) weigerde. Eerst op 10 Mei, en
wel 's ochtends om 6 u., betrad hij zijn
winkel weer, nu om er het Bureau
Volksherstel in te richten.
Nadien pas kon het eigenlijke werk
daar beginnen, dat vandaag beëindigd
wordt.
Niet het gebrek aan belangstelling
bij het publiek is de oorzaak van dit
harde besluit, maar de steeds afnemen
de koopkracht die de financiële basis
onder het ideële doel te zeer uitgehold
heeft om de particuliere exploitatie nog
•mogelijk te doen zijn op een aesthetisch-
verantwoord peil.
In onderling overleg heeft de verkoop
van het huis thans plaats gevonden aan
de verzekeringsmaatschappij „De Neder
landen van 1845".
Het huis, gewijd aan de illusie, aan de
droomwereld van de kunstenaar en zijn
publiek, aan het weinig zakelijk geïn
spireerde risico van de geïnspireerde
creatie, gaat nu de berekening dienen,
de verzekeringsmentaliteit bij het pu
bliek acheveren. Zeer prijzenswaardig
en sociaal uitermate verantwoord, maar
het s ymptoom van de vervanging is
sterk symbolisch!
Het geheel van de artistieke activitei
ten, dat verbonden was aan de Grote
Markt zal thans teruggetrokken wor
den op de 23 jaar bestaande zaak aan
de Wagenweg.
Als eerste evenement wordt daar
over enige weken de ere-tentoonstelling
geopend van de 60-jarige schilder Geor
ge Rober.
De rechtstreekse bemoeienissen van
de heer Leffelaar met de exploitatie van
Vis- en Vleeshal komen uiteraard even
min in gedrang.
Wat kunstenaars en publiek betreu
ren is de ontruiming van de plaats: die
vruchtbaar gebleken cel van artistieke
contemplatie die ons kunstenaars dier
baar geworden is, en van het kijkglas
op de actuele kunstpraktijk dat het pu
bliek, zo geriefelijk mogelijk, in het hart
van de stad op zijn pad toegeschoven
was en dat het nu zal moeten missen.
L. T.