HAARLEMS BEDETOCHT NAAR KEVELAER Hoogtijdagen van rijke devotie en huiselijke gezelligheid op en rond de Kapellenplatz Wondere glans der poverheid DEVOTE RUST een oprecht Rooms passe-partout in Kevelaer Haarlems jeugd mag de aansluiting op een oude traditie niet missen Broederlijke Gemeenschap A GENADE-KAPEL DWINGT TOT PERSOONLIJKE PELGRIMAGE Kennemerland en Kevelaer NEL OOSTHOUT OPENT OP 23 SEPT. PROGRAMMA Kopergravure in grotere faam dan origineel beeld in Luxemburg Kevelaer kreeg m Zij, die meegaan voor een pretje zou ik raden thuis te blijven Kunst verliest voorpost \f 1 HERINGA WUTHRICH 25 jaar broedermeester Volksuniversiteit voor Haarlem e.o. UIT DE GLORIEDAGEN VAN DE KENNEMER BEDETOCHT SCHOOLBOEKEN ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1953 PAGINA 7 In de stromende regen zijn de pelgrims uit Haarlem, Kennemerland en de Bollenstreek, samen met die uit Leiden, Rijnland en Rot terdam, hun bedevaart deze week begonnen naar Kevelaer. De start vanaf de Broederschaps- kerk aan de Nieuwe Groenmarkt begon al in een trieste regenbui en in Kevelaer scheen de hemel er nog een paar schepjes bovenop ge gooid te hebben. Doch dat alles kon niet ver hinderen, dat de pelgrimage in de traditionele sfeer verliep, een gelukkige sfeer zelfs, waarin alleen het gegier van de straaljagers, die zich boven Kevelaer nogal druk maakten, schrille tegenstellingen opriep. Maar toen wij, gedo ken in onze regenjas, op de Kapellenplatz be landden, was het toch een heuse fanfare, die de boventoon voerde en met vroom-geblazen Maria-muziek een Limburgse processie bege leidde. Dat is op zichzelf al het wonder van Ke velaer: duizenden mensen, die iedere dag daar heen pelgrimeren en zich onmiddellijk, al ko men zij er de eerste keer, thuis voelen. Daarom viert naast de devotie in Kevelaer de gezellig heid hoogtij, en van beiden heeft de Haarlemse Broederschap ook dit jaar zichtbaar geprofi teerd. «Hl De heer Vissers in Kevelaer gehuldigd Offerande in was Madonna der lampions Tussen de buien door v-IV mmm. EStf Oude getrouwen Verkooplokaal NOTARISHUIS Inboedeiveiling 8/9 Sept. 1953 HAARLEM CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLXEBRANDERS 11. DE VRIES Een rustiek hoekje op de Kapellenplatz, een uitbouw van de Kaarsenkapel. De rust, die van deze plaats uitgaat, zal men overdag daar tevergeefs zoeken, maar in de late namiddag is dit een van de bekoorlijkste plekjes van Ke velaer. De reis van Haarlem naar Kevelaer per autobus levert geen noemenswaar dige sensatie op. Maar wie voor het eerst pelgrimeert staat verwonderd over de stroom van liederen, die ons voorge slacht heeft voortgebracht. Lange rij men, waarin de „Haarlemse pelgrims- schaar" herhaaldelijk ,,ons dierbaar Ke velaer" ontmoet, klinken in tien of meer coupletten op, compleet met refrein, en het moet zo niet een kunstzinnig dan toch wel een vroom hart geweest zijn. waaruit destijds al die lofliederen ter ere van Maria van Kevelaer zijn ont sprongen. De reis verliep daardoor des te vlot ter ook een verdienste en na een langdurig oponthoud aan de grens, dank zij „Hollands Glorie", namen de ruim lèo pelgrims uit Haarlem en omgeving bezit van het oude stadje Kevelaer, eens een simpel dorpje in de hei, thans een genadeoord', dat eenmaal na Lour- des het drukst bezochte ter wereld was. De regen viel gestadig neer als om de Haarlemmers er aan te herinneren, dat zij niet voor niets onderweg gezongen hadden: Wat al offers dan de reis mag vragen, alles zullen wij blijmoedig- dra gen. En aan die blijmoedigheid be stond geen twijfel, zij werd een heilig optimisme, dat allen naar de z.g. Fahn- hof dreef om zich gereed te maken voor de officiële intocht. Wij mogen zo'n voorbereiding wel. In een roezemoezige wirwar worden kruisen gemonteerd, vaandels uitge rold en verlenen broedermeesters zich hun ware autoriteit door de staf van St. Bavo ter hand te nemen. Meisjes tooien zich met sierlijke sjeruen, jon gens steken zich in rode of blauwe to- De heer F. Vissers heeft in Keve laer zijn zilveren jubileum ge vierd als broedermeester van de Haarlemse processie. Ter gelegenheid van dat feit is hem deze week een har telijke huldiging bereid. Toen de sacra mentsprocessie ten einde was en de pel grims bijeen waren in de Kaarsenkapel, sprak pater Van Schie de jubilaris toe en deze memoreerde, hoe de heer Vis sers zich steeds met alle liefde en offer vaardigheid gegeven had in dienst van de Haarlemse bedevaart naar Kevelaer. Iedereen vindt de weg naar de centrale op het Verwulft, waar de heer Vissers Zetelt en zijn deel van de bedevaart verzorgt. Pater van Schie feliciteerde de jubilaris, mede uit naam van de directeur, pastoor Chr. Roorda, en hij sprak de wens uit, dat de heer Vissers nog vele jaren de bedevaart zou mogen mede-organiseren. Hij meende voorts te mogen vaststellen, dat de jubilaris dat alles niet alleen voor de bedevaart of voor Haarlem had gedaan, maar boven alles ter ere van Onze Lieve Vrouw. Daarom vroeg spr. van de pelgrims een vurig gebed tot Maria als geschenk voor de heer Vissers. Ter herinnering aan dat Zilveren jubileum omhing pater Van Schie de jubilaris met een blauw lint, daaraan een speciale medaille beves tigd was. Uit de gloriedagen van de Haar lemse bedevaart, toen meer dan vijfhonderd mensen ieder jaar naar Kevelaer trokken. De monu mentale hoeden van de vrouwen en de degelijke kledij van de twin tiger jaren geven de toeschouwer van 1953 het beeld van devote rust en onverstoorbare gemoedsrust. gen en uit dat gewemel vormt zich een lange stoet om zijn intrede te doen in de basiliek. Bij het formeren moest het echter ditmaal blijven, want men vond het kennelijk een te kostbare onderneming om in vol ornaat en in feestelijke glo rie door de regen te trekken. Zo ging ieder maar op eigen gelegenheid naar de basiliek, waar pater Gilbertus Lo- huis, Franciscaan, nog eens met nadruk vaststelde, dat alle eeuwen door de mens vervuld is geweest met de drang om op tocht te gaan naar een heilig dom. Een toch wel overrompelende indruk maakt de kaarsenkapel, in het begin wellicht vermoeiend, maar tenslotte sfeervol en bijna plezierig. Het barokke interieur staat beladen met kaarsen van alle formaat, namen van honderden ste den, dorpen en gewesten geven aan vanwaar de kaarsen afkomstig zijn en de miniatuurkerk is vaak te klein om alle pelgrims te bevatten. Zo was dat ook deze week, toen de Hollanders hun kaarsen, iedere Broederschap had zijn eigen offerande in was, kwamen aan bieden. En dat is typerend voor Keve laer: een Duitse groep was nog rustig bezig, en terwijl pleegden de Hollan ders hun kaarsenritueel in de kapel. De buitenstaander zou slechts van romme lig kunnen spreken, maar wie de ge- banderolleerde broedermeesters de lad dertjes ziet opklimmen, een zware kaars torsend, voelt zich temidden van al die mensen, die met devote belangstelling de toeren van hun „meester" gade slaan, geen critisch toeschouwer, maar deelgenoot aan een offerande, welke de betrekkelijkheid van het leven symbo liseert. De Haarlemse bedevaart gaf bij die plechtigheid acte de presence met een forse kaars, die broedermeester Staphorst kennelijk met vakmanschap plaatste tussen de honderden, die reeds hoog tegen de muur stonden opgesteld. Buiten hield de regen niet op en er zat voor de pelgrims niets anders op dan hun vertier binnenshuis te zoeken. Maar toen op de avond van de eerste dag de klokken van de basiliek begon nen te luiden en een ornamentaal orgel de muren waarlijk deed' dreunen, span de zich een strakke hemel boven Keve laer, waarachter de regen zich verbor gen hield. Die strakke avondhemel moet een be loning geweest zijn voor de gelatenheid, waarmede de stortbuien waren onder gaan. Na het lof konden de honderden, begeleid door een fanfare in miniatuur, hun lampion-tocht ter ere van de Ma donna maken door de oude straten van Kevelaer. Dit Maria-oord is de oorsprong van de lichtprocessie en vrijwel alle bedevaarten der wereld hebben deze na dien overgenomen. Op het eerste gezicht doet het wat vreemd aan al die mensen gewapend te zien met een kleurige lampion, waarop in het geplooide papier Maria van Kevelaer troont met de tekst: Trösterin der Betrübten, bitte für uns. Voor ons hebben lampions alleen maar relatie met een kermis of een uitbundig tuin feest. Kevelaer verstaat echter de kunst aan het profane minstens een vleug van heiliging te geven. En daar om hoeft het heus niet minder uitbun dig .te zijn. Imposant is het in ieder geval die licht- stoet door de straten te zien trekken, min of meer georganiseerd, de mensen zingend de litanie van Maria, na drie titels steeds onderbroken door een sim pel keervers. Aan die stoet en aan dat zingen schijnt geen einde te komen; de ene groep is nog met een lied bezig, of een andere zet weer een nieuw in; en in die omgeving voelt de pelgrim zich ge lukkig. Tussen de buien door kon overigens het programma worden afgewerkt, maar men houde ons ten goede, dat wij iedere plechtigheid beschrijven. Natuurlijk, daar was die werkelijk feestelijke sacra mentsprocessie, met al dat gloriërend vertoon, dat het hart van de pelgrim sneller doet kloppen. Daaraan vooraf de plechtige hoogmis, opgedragen door De ken Bont uit Zoeterwoude, waaronder het koor, begeleid door orgel, violen en kopermuziek, aan de plechtigheid zoveel sierlijke krullen gaf als maar mogelijk was. Toen pastoor Diepen uit Zandvoort het Heilig Sacrament, voorafgegaan door een zingende stoet met vaandels en kaarsen, rond de Genadekapel droeg, brak de zon door en in dat licht kreeg deze proces sie een bijzondere glans. Het is de eerste maal, dat wij hier gewagen van de Genade-kapel, waar het plaatje van Hendrik Busman met de beeltenis van de Madonna heel eenvou dig hangt temidden van talloze sieraden Voor de massa als geheel komt deze kapel feitelijk niet aan de orde, zij is te klein en kan maar enkele mensen be vatten. Wij achten dat het grote voor deel van Kevelaer; dat kleine maar be langrijkste centrum dwingt die massa uiteen te gaan, opdat ieder persoonlijk de „Consolotrix Afflictorumkan bezoeken en als persoon daar zijn troost kan zoe ken. Bij dat bezoek van al die honderd duizenden mensen blijft dus Kevelaer een genade-oord, waarheen men tenslotte als persoon zijn bedetocht maakt. Intussen bezorgde de tweede dag droog en soms zonnig weer en dat maakte de tocht naar het kerkhof en vooral de lampion-processie 's avonds naar het Rode Kruis tot een gelukkige bede-gang, waarin de smeekliederen met kracht ten hemel klonken. De tocht naar het kerkhof en later naar het Rode Kruis is een rijke bele venis, waarin alle smeekbeden worden uitgezonden, maar de stilte in de Genade kapel is er een van ontroerende kracht. Dit zijn zo de indrukken die wij in Kevelaer hebben opgedaan; onvolledig, omdat wij nog veel zouden kunnen ver tellen van andere plechtigheden. De Haarlemse Broederschap heeft in ieder geval in een goede sfeer haar pelgrimage gemaakt, onder de bezielende leiding ook van pater Gilbertus Lohuis. En dat het daarbij niet aan hartelijke gezelligheid ontbroken heeft, konden wij 's avonds ervaren, wanneer de stamhuizen, veel in getal en wonderlijk van namen, overbe- laden waren. Dat de herinnering levend kon blijven, werd gewaarborgd door de Devotionalien Fabrikation, waaraan Ke velaer zo rijk is. Pastoor Diepen uit Zandvoort draagt het Allerheiligste de kaar senkapel binnenEen van de bal dakijn-dragers, de achterste op de voorgrond, is de heer F. Vissers, die zijn zilveren jubileum als Haarlemse broedermeester vierde. eze week heeft de Haarlemse J Broederschap van Onze Lie- J—S ve Vrouw van Kevelaer haar traditionele bedevaart gemaakt naar dat Duitse genade-oord, daarmede een traditie van jaren voortzettend. Onze verslaggever geeft in bijgaan de reportage zijn indrukken weer van de plechtigheden, die in Keve laer met zoveel luister werden ge vierd. De reportage is niet zozeer bedoeld voor de pelgrims zelf, van wie sommigen tientallen keren de tocht hebben gemaakt, maar voor al voor de thuisblijvers, om hen weer bekend te maken met deze pelgrimage, die vroeger in Haarlem zoveel belangstelling trok. Wellicht, dat ook in Beverwijk, Velsen en omgeving bij een volgen de gelegenheid de pelgrims zich in grotere getale zullen opgeven. Voor de periode van September 1953 tot Mei van het volgend jaar heeft de Volksuniversiteit voor Haarlem en om streken een aantrekkelijk programma samengesteld, dat voor ieder „elck wat wils" biedt. De opening zal geschieden door Nel Oosthout, die op Woensdag 23 September in de Renaissancezaal van het Frans Halsmuseum een voordrachts avond zal houden. Die avond zal zij het ontroerende verhaal „De Heiligen" van Bemhard Kellerman vertellen. Woensdag 30 September zal de direc teur van de Kennemerduinen, de heer E. Roderkerk, eer. voordracht houden over „Herfst in het nationale park de Kennemerduinen". Tijdens de lezing zul- ~T~\ e critische pelgrim, die er een I t devoot genoegen in schept de bijkans ontelbare Mariaoorden te bezoeken, komt tot de conclusie, da: het genadebeeld van Kevelaer ont daan van alle sieraden het meest po vere ter wereld moet zijn. Een beeld is het niet eens, slechts een kopergravure van 7.5 bij 11 cm., gedateerd 1640. Ar tistiek is de voorstelling echter zeer fraai; zij is de afbeelding van Maria van Luxemburg, gehuld in een wijd- uitgespreide mantel en met het 'inder daad lieve, welgevormde gezicht, ivaar- mede honderdduizenden in de loop der jaren vertrouwd zijn geraakt, Gp de linkerarm van de Madonna is het Je- zuskind gezeten, gekroond en met een wereldbol in de hand. Maria draagt in haar rechterhand de scepter en haar hoofd is getooid met een sterrenkroon. Rechts op de achtergrond de genade kapel van Luxemburg, links de stad Luxemburg. Onder de afbeelding zijn de woorden aangebracht: Vera Effi gies Matris Jesu Consolatricis Afflicto rum in agro suburbano Luxemburgi Miraculis et Hominum Visitatione Ce lebris, Anno 1640. (Ware afbeelding van de Moeder van Jezus, de trooste res der bedroefden, zoals die staat on der de muren van de stad Luxemburg, beroemd door wonderen en het bezoek der mensen). Op de banderol boven de kroon staat de ere-titel vermeld, waar onder de Madonna in Luxemburg wordt vereerd: Consolatrix afflictorum ora pro nobis (Troosteres der bedroef den bid voor ons). Uit dat alles blijkt wel, dat Ke velaer in de verering nauw verbonden is met Luxemburg. De geschiedenis van Maria van Kevelaer maakt dat alles duidelijk. Het waren namelijk \V/ aarom weten wij niet, maar wij hebben altijd een bepaalde liefde gekoes- W terd voor onze Roomse Broederschappen. Nog maar enkele hebben er stand gehouden, en naast de eerbiedwaardige Broederschap van de H. Familie, die de last der jaren met een jong hart wil dragen, hebben wij ons nu van de vriendschap verzekerd van de Broederschap van Onze Lieve Vrouw van Kevelaer. In Haarlem heeft deze broederlijke gemeenschap de indrukwek kende leeftijd van honderdvijftien jaren en in vele Haarlemse families, die reeds jaren lang een Kevelaer-traditie hoog houden, leven nog de verhalen van grootvaders en overgrootvaders, die over de hobbelige keien van Kevelaer achter goud-bestikte vaandels en geleid door stijlvolle broedermeesters hun pelgrimage maakten. Dat was nog in de gloriedagen rond de eeuwwisseling, toen de devote rust als een rooms passe-partout de omlijsting vormde van de Haarlemse bedetocht. De mannelijke snor en „vadermoordenaar" en de impo sante hoeden van de vrouwen gaven aan. dat alles een beeld van gedegenheid en onverstoorbare gemoedsrust. Dat vertoon kon de Haarlemse Hollander ove rigens gemakkelijk opbrengen, want per slot van zaken kostte hem die bede- imart toen zegge en schrijve: drie gulden Meen nu ook weer niet, dat het de droogstoppels waren, die Kevelaer- waarts trokken. Want tussen bidden en eten was er tijd genoeg voor gepaste uitbundigheid, waarin de jongelui uiteraard hun beste beentje voorzetten. Daar is later in de twintiger jaren wel eens een hartig woordje over gespro ken en de oudsten onder de ouderen wilden wel eens gewagen van dat erger lijke jonge goed. Maar wie eenmaal in Kevelaer is geweest, komt tot de con clusie, dat vrolijkheid en vroomheid per se samen moeten gaan, indien de eerste maar niet omgekeerd evenredig is met de tweede. En wellicht is dat samengaan de oorzaak, dat in vele ste den, ook in Haarlem, juist de Francis canen belast zijn met het Directorium van deze bedevaart. De Sint Antonius- kerk aan de Nieuwe Groenmarkt is reeds vanaf haar bestaan de Broeder- schapskerk, en jaar in jaar uit vertrekt vandaar de Haarlemse bedetocht. Vroeger ging dat met een speciale voorbereiding. Dan werd op de Zondag vóór het vertrek een z.g. Kevelaerslof gehouden in de Broederschapskerk, en nog worden de befaamde woorden van pastoor Baptista Reynenberg aange haald: „Zij, die mee gaan voor een pretje, zou ik raden om thuis te blij ven". Dat was nog in de twintiger ja ren, maar lees uit die woorden nu niet, dat de jongelui zo verbijsterend ondeu gend waren. Ja, de hotelhouders in Kevelaer waren nogal precies en wie er toen na elf uur 's avonds nog zijn hotel binnen wilde, vond de deur gesloten. Doch de broeders waren er om elkaar te helpen, en zo kon het gebeuren, dat enkele jongelui als bedelaars voor hun hoe de Haarlemse bedevaart tussen de twee wereldoorlogen zich mocht ver heugen in een bijzondere bloei. Het jaar 1929 gaf zelfs een aantal pelgrims te zien van 787. Dat was een uitzonderlijke sprong, het gemiddel de lag steeds rond de 500. De grote belangstelling moet reeds vanaf het begin dateren, want nadat de eerste jaren gecombineerd met Gouda ge pelgrimeerd werd, stond Haarlem reeds in 1846 zelfstandig. Generatie op generatie trok naar Kevelaer en spoedig konden de Broedermeesters rekenen op een legertje oude getrou wen. Wat te zeggen b.v. van Mietje Zwanenburg, die vijftig maal de pel grimstocht gemaakt had, maar de daarop volgende keer verstek moest laten gaan. Zij was bediend en kon zeker de treinreis niet meemaken. Doch ondanks alles: Mietje was in Kevelaer; daartoe had zij een auto gecharterd. De kern van „vaste klanten" gaat nu zo'n beetje uitsterven. Koster Leeflang, die er nu ook al zo'n veertig heeft op zitten, ziet dat met leedwezen aan. Het jubeljaar 1938, toen de Haarlemse Broe derschap honderd jaar bestond, noteer de nog 471 pelgrims, doch de oorlog 55 55 hotel stonden, toen het hoofd van een kapelaan te voorschijn kwam en de laatkomers hun penibele situatie uiteen zetten. De kapelaan maakte toen zelf de deur van het hotel open en die wel daad kwam hem een jaar later goed van pas, toen hij zelf na elf uur de deur gesloten vond en dezelfde jonge lui hem op hun beurt konden helpen. Bladerend in de annalen van de Haarlemse Broederschap komt ge ver trouwde namen tegen. Wij noemen slechts Brinkman uit de Anegang en de grote Van Scheijndel, die zich veel ver diensten hebben verworven voor de Broederschap. Ook die verslagen dragen het waardige stempel van die tijd, want de penningmeester wordt niet als een doodgewone „hij" aangeduid, maar als „Z. Ed.". En de huidige broedermees ters, de heren W. Staphorst, F. Vissers, A. Ooms, S. Smid (Hillegom) en H. van Rooden (Heemstede) kunnen nog aan de hand van statistieken laten zien, zette achter alles voorlopig een punt. Pas in 1950 trok Haarlem er weer op uit, met 50 mensen; het jaar daarop waren het er 100, het vorig jaar en ook deze keer 150. Er zit dus weer groei in, maar de jongeren blijven nog te veel afwezig. Dat is ook begrijpelijk. Vroeger namen de ouders hun kinde ren mee naar Kevelaer als misdienaar of bruidje. Die kregen op hun beurt „de smaak te pakken" en zo was men steeds verzekerd van een jeugd, die de traditie van haar ouders zou voortzet ten. In de tien jaren, dat de bedevaart door oorlogsomstandigheden is stilge legd geweest, heeft de jeugd geen ken nis kunnen maken met Kevelaer en zo moet men nu in combinatie met Leiden en Alphen aan de Rijn feite lijk weer van voren af aan beginnen. De Broedermeesters, evenzeer als de huidige directeur, pastoor Chr. Roorda, zetten alles op alles om weer de oude glorie te bereiken. Aan de jeugd van Haarlem en omgeving willen zij niet twijfelen. twee soldaten, die in de dertigjarige oorlog twee plaatjes meebrachten naar het gebied van de Neder-Rijn, waarin Kevelaer ligt. In die jaren om precies te zijn 1641 liep een ze kere Hendrik Busman over de weg bij Kevelaer, toen hij een stem hoorde, die hem beval bij het zgn. hagelkruis een kapelletje te bouwen. Hij schonk aan die woorden in het eerst geen aan dacht, maar een week later gaf hem die stem op dezelfde plaats weer dat bevel. Nadat zich dat nog eens her haald had, besloot Hendrik Busman steeds wat geld weg te leggen om een heiligenhuisje te bouwen. Niet veel la ter kreeg zijn vrouw een verschijning: een schitterend licht, waarin een hei ligenhuisje stond met een beeltenis van O. L. Vrouw van Luxemburg, die zij op plaatjes in handen van twee soldaten had afgebeeld gezien. De soldaten hadden geprobeerd haar toen een plaatje te verkopen, maar zij was er niet op ingegaan, omdat haar de prijs (tien cent) te duur was. Na die verschijning liet Hendrik Bus man zijn vrouw proberen alsnog het plaatje te kopen, maar de soldaten ble ken beide plaatjes weggegeven te heb ben aan een officier, die inmiddels gevangen genomen was. Met behulp van de pastoor van Kevelaer bouwde Hendrik Busman intussen het heiligen huisje en toen de officier vrij kwam, ging de vrouw er op af om een plaatje te bemachtigen. Dat gelukte haar ten slotte en haar man liet een plankje beschilderen, om daar het plaatje op te plakken. Maar daarmede waren de moeilijk heden nog niet ten einde. De Zusters Carmelitessen in Geldern vroegen de schilder het plaatje naar haar kloos ter te brengen; zij hielden dat een nacht, maar weigerden toen het de schilder terug te geven. Hoe deze ook bad en smeekte en zelfs aanbood een gelijkende afbeelding voor de zusters te maken, de Carmelitessen waren niet tot teruggave te bewegen. Hen drik Busman nam dat niet en hem gelukte het tenslotte het plaatje te rug te krijgen De pastoor van Ke velaer plaatste het enkele dagen la ter in het heiligenhuisje. Reeds wa ren honderden ter beevaart gegaan naar het genadebeeld, maar van toen af begon de stroom van pelgrims, die nu meer dan driehonderd jaren hun troost in Kevelaer zoeken. Op de synode van Venlo, gehouden 13 Februari 1647, moest Hendrik Bus man onder ede de gebeurtenissen be vestigen. Dat heeft hij gedaan, getuige het uitvoerige protocol, maar sindsdien is zijn naam uit de geschiedenis ver dwenen. Alleen een gedenksteen, aan gebracht onder het genadebeeld, her innert nog aan hem en zijn vrouw. Merkwaardig genoeg heeft dus de faam van Kevelaer die van het oor spronkelijke genadebeeld in Luxem burg verre overtroffenAanvankelijk bleef het beeld in zijn eenvoudige staat, maar reeds in 1664 werden de eerste kostbare versieringen aange bracht. Het 250-jarig jubileum in 1892 werd een gedenkwaardig hoogtij, want in opdracht van het St. Pieter's Kapit tel te Rome werd het genadebeeld van Kevelaer gekroond met een gouden kroon. Temidden van al die luister krijgt de poverheid een wondere glans. Ier. kleurenfoto's vertoond worden, die voldoende illustreren welk een rijk be zit de Kennemerduinen ook in dit jaar getijde zijn. Prof. dr. W. A Smit. hoog leraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht zal Donderdag 15 October spreken over de eerste liefde van Jacques Perk in verband met de Mathilde-cyclus. Woens- dat 28 October is er een gamelangavond met dëtnonstratie van dansen van Java en Bali. Naast een aantal Indonesische gasten verleent ook het Nederlands gamelanggezelschap „Babar Layer" zijn medewerking. Antoon Coolen houdt Woensdag 4 November een lezing over eigen werk, waarin hij zal vertellen, welke invloeden hij onderging. Hij be handelt tevens de censuur, die de twee de wereldoorlog voor zijn werk bete kent en zijn reacties op sommige nieu we stromingen. Actuele waarde bezit het onderwerp, dat de volgende avond (5 November) door de oud-ambassadeur van Neder land in de Sovjet-Unie besproken zal worden. Dr. P. C. Visser zal spreken over „Mijn indrukken uit Rusland". De heer H. P. Baard, directeur van het Frans Halsmuseum zal op de Woens dagen 11, 18, 25 November een beschou wing geven onder de titel „Vijf eeuwen schilderkunst in de NederlandenDe avonden worden gegeven in het Frans Halsmuseum. Dr. C. Spoelder zal Zaterdagmiddag 26 September de gids zijn tijdens een wandeling door Oud-Haarlem. Deze tocht zou reeds eerder gehouden zijn, maar ziekte van de gids verhinderde uitvoering te geven aan het plan. Om 2 uur des middags is het verzamelen geblazen bij de Stadsbibliotheek Een soortgelijke tocht organiseert dr. A. Meesters door „Vinkenduin", het mooi beboste binnenduin ten oosten van de Vogelenzangseweg. Als het aantal deel nemers te groot is, wordt de wandeling op 10 October herhaald. Om half drie verzamelen bij de ingang van de Voge lenzangseweg. Advertentie Dir. W. N. WOLTERINK Bilderdtlkstraat bij de Zijl weg Haarlem - TeL (K 2500) 11928 Inzendingen van huisraad worden dagelijks aangenomen. Eigen afhaaldienst Advert ent f Advertentie iwr alle inrichtingen voor onderwijs SCHOLlip L,K HAMDI I; jucohijiwslroal GcJ. OnJc Gracht ij-sja an slechts weinig zaken zal de eer te beurt vallen dat de pers aan dacht schenkt aan hun opheffing en daar weemoedige woorden aan wijdt. Méér dan het „nieuws" dat er voor de krant in zit, en dat wij dan ook te juis ter tijd „brachten", zijn het de woor den van spijt die al enige weken uit het publiek komen als reactie op dit nieuws, welke ons op deze dag verplichten die gevoelens gebundeld in de openbaar heid van de krant te formuleren. In de korte tijd dat de namen Leffe- laar en Grote Markt aan elkaar gekop peld zijn, is deze verschijning zo zeer vergroeid met het stadsbeeld, en vooral ook met de gonzende artistieke bedrij vigheid, dat men inderdaad iets van weemoed mag gevoelen als men weet dat deze tweeëenheid vandaag is verbro ken. De herinnering glijdt dan over het vele malen herhaalde tafereel dat de aesthetische, intellectuele en officiële bloesem van Groot-Haarlem daar bij eengepakt stond zonder voldoende plaats om de voeten van hiel tot teen op de tegelvloer te zet en, luisterend naar de openingsrede voor een nieuwe tentoon stelling. De evenementen van de levende beel dende kunst in Haarlem zijn daar, op de hoek van de Grote Markt, sinds de be vrijding geconcentreerd geweest; voor de ontluiking van de artistieke allure, die de laatste jaren in onze omgeving is geschied, zijn daar de ideeën geboren en de contacten gelegd- De groei van de schare kunstminnaars is op die toon zaal terug te voeren. Om al deze ervaringen, omdat Leffe- laar-Grote Markt een punt van uitgang was in de recente artistieke ontwikke ling van de stad, zijn deze luttele ku bieke meters ons dierbaar geworden. De ontwikkeling van ons plaatselijk kunstleven ligt geheel in de lijn van het doel dat de heer P. Leffelaar zich ge steld had toen hij destijds deze zaak opende. In 1942, na de fusie van Oprechte Haarl. Crt en Haarlems Dagblad, kon de kunsthandel van de Wagenweg in het vrijgekomen pand zijn voorpost in het hart van de stad bouwen met het voor opgezette doel, er vooral de Haarlemse jongeren te „exposeren". Maar reeds in het voorjaar van 1944 eiste het Geweste lijk Arbeidsbureau inkwartiering in een aer étalages, waarop de kunsthandelaar zijn zaak geheel ontruimde. Een half jaar later, met Dolle Dinsdag, liet de in dringer zijn affaire in de steek, waarna de ruimte door de S.S. gevorderd werd, nu met opdracht aan de heer Leffelaar om er zijn kunsthandel te vestigen het geen deze met nadruk van vuistslagen (op tafel) weigerde. Eerst op 10 Mei, en wel 's ochtends om 6 u., betrad hij zijn winkel weer, nu om er het Bureau Volksherstel in te richten. Nadien pas kon het eigenlijke werk daar beginnen, dat vandaag beëindigd wordt. Niet het gebrek aan belangstelling bij het publiek is de oorzaak van dit harde besluit, maar de steeds afnemen de koopkracht die de financiële basis onder het ideële doel te zeer uitgehold heeft om de particuliere exploitatie nog •mogelijk te doen zijn op een aesthetisch- verantwoord peil. In onderling overleg heeft de verkoop van het huis thans plaats gevonden aan de verzekeringsmaatschappij „De Neder landen van 1845". Het huis, gewijd aan de illusie, aan de droomwereld van de kunstenaar en zijn publiek, aan het weinig zakelijk geïn spireerde risico van de geïnspireerde creatie, gaat nu de berekening dienen, de verzekeringsmentaliteit bij het pu bliek acheveren. Zeer prijzenswaardig en sociaal uitermate verantwoord, maar het s ymptoom van de vervanging is sterk symbolisch! Het geheel van de artistieke activitei ten, dat verbonden was aan de Grote Markt zal thans teruggetrokken wor den op de 23 jaar bestaande zaak aan de Wagenweg. Als eerste evenement wordt daar over enige weken de ere-tentoonstelling geopend van de 60-jarige schilder Geor ge Rober. De rechtstreekse bemoeienissen van de heer Leffelaar met de exploitatie van Vis- en Vleeshal komen uiteraard even min in gedrang. Wat kunstenaars en publiek betreu ren is de ontruiming van de plaats: die vruchtbaar gebleken cel van artistieke contemplatie die ons kunstenaars dier baar geworden is, en van het kijkglas op de actuele kunstpraktijk dat het pu bliek, zo geriefelijk mogelijk, in het hart van de stad op zijn pad toegeschoven was en dat het nu zal moeten missen. L. T.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 7