Naar tafeltjes functionele en stoeltjes en kleuren c J VfRIGLEY Welk percentage ROZENKRANS opnieuw inzet van een vreedzame kruistocht N N TWEE ROMANS VAN WALTER RREEDVELD Harry Vencken over Afrikaans- Mohammedaanse vrouwenziel D i s 2000 leerlingen gemeten „Hexspoor" Persconferentie tegen verbod in LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1953 PAGINA 5 *1 m LOONSVERHOGING Textieldieven gevat Kbou1 Amerik. ambassadeur in Nederland Ir. Manusama in overtreding AFSCHEID van de SCHOOLBANK instellingen. Wij weten niet of Karei Appel in zijn jeugd zo'n gemeenteschool heeft bezocht; het zou zijn opvatting als een reactie daarop volledig kunnen ver klaren. heel het complex van onze Ap pelscha. Groene schoolborden In elk geval, ook over de juiste kleur voor scholen van onze tijd is men het eens geworden. Eveneens ter Jaarbeurs werden wij uitvoerig ge ïnformeerd over wat men noemt: het functionele gebruik van kleuren in een klaslokaal. De eentonige tinten van voorheen moeten daarbij wijken voor meer afwisseling in het schema, opwekkende, blije kleuren, die de be langstelling wakker houden, de acti- Door FRED THOMAS Bruin Boon, valt jouw lei daar met zoo'n gedruisch op den grond? „Ja, juffrouw, Dik Trom gooide haar van de bank af." „Dat is niet waar!" riep Dik. »,'t Is wèl, juffrouw, hij deed het wèl, en hij heeft ook een kikvorsch in zijn Zak," riep Bruin weer. Zoo'n leugenaar!" riep Dik. >.'t Is wèl, juffrouw!" „Wat moet ik weer hooren, Dik? Ben je weer bezig? Eerst eene lei van de bank gooien, en nog jokken ook? Foei, je moest je schamen. En dan nog een kikvorsch in je zak? Je weet wel, dat zulke dieren niet in school behooren. Laat zien, dat beest!" Het is het onsterfelijke „Dik Trom", het boek van onze jeugd, dat wij hier citeren. Wij hebben het dezer dagen heel toevallig nog weer eens in handen gehad en er in gebladerd en gelezen. En ons plezier beleefd aan de plaatjes van Joh. Braakensiek. Juist de dag daarna zouden wij op de Jaarbeurs in Utrecht het moderne schoolmeubel zien, de ideale „leerlingen-set" voor de klas van vandaag. Want de schoolbank moet onherroepelijk verdwijnen, daar zijn alle deskundigen het over eens. Zoals de lei tot het verleden behoort, de griffel en de sponsendoos. Allemaal nog attributen van onze schooltijd, van de generatie van Dik Trom. Een mishandelde generatie, dat is ons duidelijk geworden bij het lezen van al de lectuur, ons op de schoolmeubelstands van de Jaarbeurs ter overweging meegegeven. bare Gezondheidsregeling, heeft met een veroordeling van de schoolbank zelfs niet willen wachten op de voltooiing van haar eindrapport, maar in afwach ting daarvan reeds medio 1951 een af zonderlijke publicatie het licht doen zien, waarin uit paedagogische en hygiënische overwegingen nadrukkelijk werd aanbe volen de scholen voortaan te meubelen met losse tafeltjes en stoeltjes, iets waarin het buitenland reeds was voorgegaan. De bezwaren tegen de schoolbank luiden, dat zij nu eenmaal gebonden is aan het strenge, classicale onderwijs, dat onvol doende rekening kan houden met indivi duele aanleg en behoeften en te weinig ruimte laat voor eigen activiteit en ver antwoordelijkheid. zowel als onderlinge samenwerking. En medisch-hygiënisch wordt de schoolbank ongewenst geacht, omdat zij dwingt tot een bepaalde hou ding. die blijvende spanningen oproept in bepaalde spieren, druk uitoefent op belangrijke weefsels, de bloedsomloop ongunstig beïnvloedt, gemakkelijk tot vermoeidheid leidt en de lichaamshou ding benadelen kan. De studiecommissie, waarin onder- wvjs-deskundigen, medici, architec ten en ingenieurs samenwerken, heeft by ongeveer 2000 leerlingen van Ne derlandse scholen metingen doen ver richten, met als resultaat gedetailleer de normen voor de constructie van het ideale schoolmeubel, wisselend naar de lengte van de leerling en aangepast aan de bouw van het kinderlichaam. Besloten werd, in deze richtlijnen tot een stoeltype, dat in principe werk- stoei is maar tegelijk het gebruik als luisterstoel toelaat. Een stoel derhalve, die by het innemen van de werkhou ding doorlopend steun verleent aan de zevende ruggewervel. de lende. Gaat de leerling tot de luisterhouding over, Ajjt. wordt dé rug op een iets hoger punt gesteund. Het zitoppervlak dient de juiste diepte te hebben en aan de voorkant licht, naar onderen te zijn af gebogen, zodat druk in de knieholten wordt vermeden. Het profiel van de zitting moet aan het zitvlak van de leer ling .zijn aange past. Verder dient ook de rugleuning, licht concaaf gebo gen, aan de wer velkolom te zijn aangepast en even eens aan de boven rand afgerond. Het tafelblad tenslotte is het beste vlak en mat afgedekt, dit laatste om hinder lijke reflectie te voorkomen. Belang rijk is by dit al les de mogelijkheid, dat de leerling het stoeltje kan ver plaatsen en het dus bij het werken al naar zijn lengte de juiste afstand ge ven ten opzichte van het tafelvlak, hetgeen bij de oude schoolbank on mogelijk is. Niet alleen het meubel, maar de ge hele sfeer van de schoolklas is aan het veranderen. De losse stoeltjes en tafel tjes beantwoorden aan het ideaal van het vrij en gemakkelijk bewegen en ook van het groeperen van de leerlingen al naar de situatie van het moment, het beeld van de klas dus niet langer dat van een starre opstelling, maar met al le mogelijkheden van variatie. En daar bij sluit zich als vanzelf aan het gebruik van andere kleuron in een klas en van het nieuwste licht. Wij moeten toegeven, hoezeer ook aan vroeger gehecht, dat de overheersende kleur in de scholen onzer jeugd abominabel kon zijn. Het ergste in dit opzicht waren de Amster damse gemeentescholen, waar een soort grijs-grauw-groene tint overheerste, die wij ooit hebben horen vergelijken met die van de uitwerpselen van een hage dis. Deze geheimzinnige, ondefinieer bare, fin de siècle armoekleur is nog al tijd niet geheel verdwenen uit de oudere interieurs van sommige gemeentelijke viteit prikkelen en vooral de ogen zoveel het kan ontzien. Spiegelingen en glanseffecten moeten worden ver meden, een te veel of te weinig aan invallend daglicht gecorrigeerd. Het meest ingrijpend is de wijziging van met klassieke zwart van het school bord, de trotse, zwaarmoedige kleur, in het mildere grijs-groen, de kleur van de plantenwereld, van een rus tige, zekere kringloop. Wij zouder, hieraan willen toevoegen, dat één kleur voor onze herinnering heel sterk verbonden is aan onze school tijd, een kleur, die wij zouden wil len behouden voor de jeugd van alle generaties: het blauw van ue hemel, hoog door het venster, de kleur, zoals Jiinger zegt, van de vleugels van de geest, het wonderbare en het niets. FOTO LINKS: Prinsheerlijk op hun stoeltje, met steun in de zevende rug gewervel: de Amsterdamse jeugd m het herboren St Louis. FOTO BENE DEN: Het meest ideale klassemeubel van onze tijd, zoals de studiecommissie dit heeft uitgedokterd: het mobiele tafeltje en stoeltje tot in details aange past aan de lichaamsbouw van het k'ind. Deze „leerling-set" is geëxposeerd op do Jaarbeurs te Utrecht. De eeuw van het kind heeft Abraham moeten zien, eer de paedagogen tot deze conclusie zijn gekomen. Dat de school bank in ongenade was gevallen, heeft Ons dan ook getroffen als een donderslag bij heldere hemel. Wij hoorden er voor het eerst van bij de heropening van de school onzer jeugd, het Amsterdamse St. Louis, dat aan de vooravond van zijn zestigjarig bestaan, straks in October, naar ontwerp van architect Peters vrij- jvel geheel is vernieuwd. Die verbouwing is voor ons een hard gelag geweest: tot dan toe was de school aan de gracht met haar unieke sfeer door de jaren heen onveranderd gebleven, nog precies als op de dag, dat wij aan de hand van onze vader er werden gepresenteerd. Dat gebeurde in het laatste najaar van „la helle époque". Amsterdam nog met gas- kcht en helemaal van Breitner Telkens als wij hier later terug zouden komen, in de tijd vooral, dat wij op onze beurt zonen aan de Broeders kwamen toever trouwen, zou het weerzien van het huis, de gangen, de trappen en lokalen, ons die schok der herkenning geven, een ontroering, die behoort tot het innigste levensgeluk. St. Louis was voor ons zo'n plaats, waar men naar zijn verleden terug kon keren, altijd als men dat wilde. En wij voelden als een voorrecht de steeds zeldzamer wordende continuïteit: onze zoons nu gaande langs dezelfde weg, door de eendere buurt naar de stoep en naar de deur en naar de klas en naar de bank. die ook eenmaal hadden behoord tot onze eigen kleine wereld. Het is natuurlijk niet waar, dat men in zijn kinderen herleeft, maar op deze Hé, zit je weer te dromen, riep dan de Broeder of Pater ons terug tot de werkelijkheid van de les, en wij tui melden neer, verstrooid en duizelig van dat verre blauw, de kleur van de uiterste plaatsen van het univer sum. Wij hebben na ons Jaarbeursbezoek zo'n ideale klas gezien, ingericht door architect Simon Switzar in het St. Ig natius College te Amsterdam. Het bord is hier niet alleen groen, maar ook licht overhellend. De kleuren op de muren zijn zo gekozen, dat een ruim tewerking ontstaat, welke is gericht op de voorwand, geschilderd in een tint uit zeven verschillende kleuren opge bouwd, tot een mespunt rode kleur toe, de levenskleur bij uitnemendheid Het effect is een mild geheel, waar men als het ware i n kijkt, zonder dat het oog ook maar de minste weerstand ontmoet. De wanden van het klaslo kaal voelen zacht aan; er is rubber in verwerkt, die het geluid absorbeert en dempt. De TL-verlichting, uit koud en warm licht vermengd, is eveneens nieuw en ook het luchtverversingssysteem, dat de inhoud van het leslokaal 3 tot 8 maal per uur geheel ververst. Vanzelf sprekend zijn bij deze verandering alle leidingen weggewerkt. Nergens in het lokaal is nog iets gebleven, dat op een of andere manier onrust wekt of de aandacht afleidt. Op deze wijze zijn op het College thans 17 van de 37 lo kalen heringericht. Verloren tweemansburcht Natuurlijk zal het beeld van onze scholen niet overal op slag verande ren. Er gaat ongetwijfeld wel enige tijd mee heen, voor de laatste school bank en het laatste zwarte schoolbord verdwenen zullen zijn. Maar dat het eens zo ver zal komen, is zeker. De traditie speelt in Advertentie dit opzicht nauwelijks een rol. Wij zijn niet als de Engelsman, die trouw blijft aan de schoolbank, waar nog de initialen staan ingekrast van over- en betovergrootvader. Wij vernieuwen graag en vaak, dulden, zoals Frans Erens klaagde, geen mos op de mu ren en veroordelen de muur om het mos. De klassieke schoolbank is be stemd voor het museum, de school bank van Jan Ligthart's jeugd, van Kees de Jongen, van Dik Trom en ook nog helemaal van ons: de donkerbrui ne, intieme, lichtelijk verholen school bank, waarop vriendschappen voor het leven zijn gesloten, snoep is uitgewis seld, katteicwaad gepleegd en schan delijk gespiekt, een kleine tweemans burcht tegen de eerste vijandigheden des levens. De schoolbank, waar een geheimzinnig fluïdum om leefde, het lief en leed van generaties, en die naar onze vaste overtuiging een geest heeft bewaard en steeds weer overgedragen- De schoolbank tenslotte van de Schoolstrijd, de Schoolstrijd met een grote S, en van zo meriige school strijd met een kleine s. Wij mogen dan, paedagogisch en me disch-hygiënisch, erg misdeeld zijn ge weest, onze zevende ruggewervel alle steun hebben ontbeerd, onze knieholten gemaltraiteerd zijn en ons zitvlak zijn pasvorm hebben gemist, wij hebben in die oude schoolbank intens geleefd en schoon gedroomd. Zij blijft de deelge noot van ons eerste avontuur, zoals de reuk van de sponsendoos en het krassen van de griffel op de blauw-zwarte lei. En in de vlammen van de houtnerf in het oude, ingeleefde hout herkennen wij de spiegeling van het gaslicht, veertig jaar terug, in ons eerste schooljaar. (Van een bijzondere medewerker) (Van onze correspondent) Het gaat goed met de belangstelling voor de Rozenkranskruistocht, te oor delen althans naar de cijfers. Toen het hoofdkwartier van het Apostolaat van de Rozenkrans, dat gevestigd is bij de Paters Dominicanen te Hnissen in 1951 op voorbeeld van de Amerikaanse pa ter Peyton de Rozenkranskruistocht be gon, werden er bedestonden gehouden op slechts drie plaatsen: Roermond, Renkum en Langenboom. In 1953 waren er dat al twaalf, waaronder zeven flinke steden en op het ogenblik zijn reeds twintig „Maria-oorden" bij de Kruis tochtactie ingeschakeld. In Maart 1951 kwamen er bij pater D. A. Linnebank O.P. om zo te zeggen de maarschalk van de Kruistocht bijna 50.000 op gaven binnen van gezinnen, kloosterge meenschappen en particulieren, die allen beloofden, dagelijks de rozenkrans te bidden. Het aantal opgaven bedraagt thans 350.000. Zoals bekend is de bedoeling van de Rozenkranskruistocht het dagelijks ro zenkransgebed in de huiselijke kring te herstellen. Daarvandaan de jaarlijks in September terugkerende actie tot het bidden van de rozenkrans speciaal in de hieraan toegewijde Octobermaand en de uitwendige propaganda daarvoor door middel van massale demonstraties in diverse gemeenten met als hoogtepunt een grootse hulde aan O.L. Vrouw van de Rozenkrans tot inzet van de October maand, predicatie door een Dominicaan en massaal rozenkransgebed tot besluit. Ook voor dit jaar is de intentie: voor vrede, welvaart en wereldverbetering, indachtig de belofte, welke O.L. Vrouw 13 Juli 1917 in Fatima heeft gedaan: „Indien men gehoor geeft aan mijn wen sen, zal Rusland zich bekeren en zal er vrede zijn. Zo niet. dan zal een dwaalleer zich over de wereld verspreiden, welke oorlog en kerkvervolging zal verwek ken". Dit jaar zet het Apostolaat van de Ro- Izenkrans aan de propaganda tot het bid den van de rozenkrans bijzondere kracht bij met het oog op het leed van de ver scheurde en gekwelde zielen in Oost- Duitsland. Begin October 1952 is pater Linne bank met de nationale bedevaart naar Fatima geweest, om de eerste „Gulden Boeken", vermeldende de namen van alle deelnemers aan de Rozenkranskruis tocht, in Maria's heiligdom aldaar neer te leggen. Dit is het meest treffende mo ment van de bedevaart geweest, niet in het minst om de uitbundige en roeren de wijze waarop de Portugezen hun Maria-devotie bij die gelegenheid heb ben geuit. Men kan zich voor deelneming aan de Kruistocht opgeven bij de promotor van het Apostolaat van de Rozenkrans, pater D. A. Linnebank O.P. te Huissen (Gld.). Het gironummer van het Apostolaat is 305305. (Van onze correspondent) De recherche te Enschede heeft een goede greep gedaan met de arrestatie ran J. de V. uit Enschede. Hjj ont vreemdde op de textielfabriek, waar hij als expeditiechef werkzaam was, in sa menwerking met twee andere personen lappen stof voor een waarde van f 4700. De Enschedeër leverde aan één der klanten van de fabriek bij elke bestel ling een te grote hoeveelheid af. Deze klant, de koopman B. G. B., was met een en ander op de hoogte. Samen deel den zij de winst. Ook de koopman werd inmiddels door de politie gearresteerd, evenals de Amsterdammer F. de V., een broer van de expeditiechef, die ook in het complot betrokken was. Uf klassieke schoolbank wan de helden der kinderboeken; Zon de „leerling-set" van tafeltje en stoeltje bij hun verhaal hebben gepast? j^ijze liet de illusie zich toch heel dicht benaderen. Dat hield met de verbouw de school, zij het dan achter de oude Kevel, voor een goed deel op. maar het ^erd nog erger xoen Broeder Gom- djarus ons vertelde van het geheel ver nieuwde meubilair, dat in de klassen ,°u worden opgesteld. Banken zijn uit de mode, zei hij, er komen nu overal ,aielg en stoeltjes. Het nieuwe school jaar is inmiddels begonnen en wij heb- onze kleine zoon reeds zien zitten, ^jnsheeriijk op zijn stoeltje, in het diine. moderne lokaal. Wij hebben ge- at; Uleerd voor de winst van de situ- lev het valt steeds lichter in het Wi?in de dingen los te laten. Maar wij men toch aan de verouderde, ver beelde schoolbank een saluut bren- Sp|d da zolang trouwe dienst een af- haa O0t van hart, ondanks al rt r slechte eigenschappen, die van- aS de dag officieel zijn vastgesteld. Mi; ÖQO ant de studiecommissie voor scho- die eind 1949 is gevormd r het Nederlands Congres van Open- ,e Brabantse auteur Walter Breedveld, schrijver van verdienstelijke boeken in het genre „streekroman", heeft in zijn laatste werk „Hexspoor" werke lijk zichzelf en zijn genre overtroffen. „Hexspoor" is nog streekroman, maar de term houdt nu niets minderwaardigs meer in, in dier voege dat de men sen in zijn verhaal nog wel Brabants van aard zijn, maar in hun problemen al gemeen menselijk. Daar gaat het ons om! ningen, die, door de manier waarop ze worden voelbaar gemaakt, een tragedie in het uitzicht stellen, waarmee men niet zonder deernis meeleeft. Hier wordt een van de gewoonste, een van de meest voorkomende vormen van huwelijksmisère geschetst; de vorm dus, waarin de ene partij de andere domineert en de man in het type pan toffelheld ontaardt, maar hoe! Geen sprake van benepenheid of burgerlijk heid in de visie van de auteur er op. Deze visie is het namelijk, welke een verhaal „klein" of „groot" maakt. Walter Breedveld, geschoold aan de vroege Antoon Coolen, aan Herman de Man. en in „Hexspoor" kennelijk ook aan katholieke buitenlanders als Berna- nos en Graham Greene, heeft Bfabant een volksroman gegeven, welke Brabant waard en waardig is. Laat ons zeggen, dat „Hexspoor" de inlossing van Breed- velds vroegere beloften is. De geschiedenis, de tragedie eigenlijk, speelt zich af in en nabij de Hertogstad. De titelfiguur is een „selfmade man", die in zijn wezen altijd trouw is gebleven aan de simpele maar sterke aard van het volk van zijn afkomst ën die er niets voor voelt ..een dweze stand ho ger" te gaan leven. Zijn godsdienstzin is gaaf ontwikkeld, zijn vroomheid is mannelijk, de tyrannie van „het men selijk opzicht" haat hij. Kortom, hij wil, intelligent en vooruitstrevend als hij is. toch een eenvoudige van hart blijven. Maar wat wil nu het geval? Hij, zoon van een molenaarsknecht, komt te trouwen met de rijke mole naarsdochter en trekt bij de familie van zijn vrouw in, op Het Erf. Deze familie nu is wèl typisch kortzichtig, dom, ty- ranniek en verstrikt in vooroordeel. Zo wel Hexspoors vrouw als zijn schoon moeder blijven in hem altijd „de zoon van hun vroegere knecht" zien, zelfs nadat die zoon het tot procuratiehouder van een groot bedrijf heeft gebracht. Ook Hexspoor's halfvolwassen kinderen, die de bazige natuur van hun moeder hebben meegekregen, kiezen tegen hun vader partij. Zij lijden allen aan een ziekelijk sociaal meerwaardigheidsidee, ook al leeft er in twee hunner wel het besef, dat zij „fout" staan tegenover de wereld. De heerszucht van Hexspoors vrouw en schoonmoeder, die samen een absoluut matriarchaat nastreven, is voor de man eenvoudig moordend. Nooit noemen zij hem bij zijn voornaam Ge rard. Altijd is het kortaf: Hexspoor. Innigheid kennen zij niet; van een mens in zijn recht laten, weten zij nog minder. Een en ander leidt, uiteraard, tot spanningen binnen het huwelijk; span- Breedveld heeft de kleinmenselijke houding der molenaarsdochter tegen over haar bestebrave man in al haar onheilspellendheid uit de doeken ge daan. En die bestebrave man, die na tuurlijk de dupe wordt en zijn braaf heid verliest, wordt ons allerminst voorgesteld als een gevallen held, wèl als een zwak mens van goede wil. Vereenzaming moest onder de gege ven omstandigheden Hexspoors deel worden; zijn aangeboren slechthorend heid had hem hiertoe trouwens reeds min of meer voorbestemd. Het geheel der gebeurtenissen neemt tenslotte een catastrofale wending, met zeer spannen de momenten voor de lezer. De ka r a k- t e r r o m a n krijgt dan iets van een „detective", een „crime and mystery story" met zinnebeeldige strekking. Het gerechtelijk onderzoek, waarin Hex spoor als verdachte betrokken raakt, krijgt de waarde van een gewetenson derzoek. Als een „gelouterde" aan het slot van een klassiek treurspel komt Hexspoor daaruit naar voren. In het teken van gebed en genade In een andere, ongeveer gelijktijdig met „Hexspoor" 1) verschenen roman. „De Verworpene" 2), heeft Walter Breedveld deze zwarte weg naar lou tering nog wat uitgediept, niet tot voor deel van zijn verhaal overigens. Wel komt nu duidelijker dan in „Hexspoor" naaf voren, hoe suggestief deze Brabant se romancier zijn figuren in het teken van gebed en genade plaatst. Hij doét dit zonder veel omslag. Wanneer hij „Brabants" is, dan is hij dit vanwege zijn kinderlijk vertrouwen in het goede einde en vanwege zijn hartelijke om gang met God en de mensen. Die hartelijkheid leidt in de roman „Hexspoor" wel eens tot al te gezellige langdradigheid van stof en een enkele maal ook tot een al te simpele uit-de- weg-ruiming van problemen. Dit is ook in de niet-Brabantse ro man „De Verworpene" het geval. De e/uwige strijd in de mens tussen „de machten ten goede en de machten ten kwade" komt wel tot een opgetogen einde (dank zij hét gebed van een bui tenstaander, een abt, ditmaal), maar de uitbeelding van die strijd is Breedveld toch ver boven zijn krachten gegaan. Hij heeft alles precies iets te dik aan gezet. Zijn hoofdpersoon is een al te ge degenereerd dichter; des dichters ega al te nadrukkelijk van engel en duivel bezeten muze. Siechts wanneer men het hele geval van de topzwaar-romanti sche kant bekijkt, wat misschien maar het beste is, krijgt „De Verworpene" allure en wordt de roman een alleszins leesbaar boek. „De rode minaret" Hier moge achter Walter Breedveld aan nog een heel anders georiënteerde Brabander besproken worden, van wie, in dezelfde boekerij als waarin „De Verworpene" is verschenen, een roman over het leven in de Sahara is uitgeko men: Harry Vencken. Zijn posthuum verschenen roman heet „De rode mina ret" 3). Op 29 Maart van dit jaar is Harry Vencken overleden, kort na de vol tooiing van het manuscript dezer ro- manuitgave. Als schrijver was hij nog in volle groei en zeker zou er nog veel van hem te verwachten zijn geweest. Nu Voorbeeld van een illustratie, van de hand van de Haarlemse arts dr. Melchior, uit Harry Vencken'? laatste boek „De rode minaret WALTER BREEDVELD hebben wij „De rode minaret" als zijn erfenis, zijn laatste woord, te beschou wen. Deze roman, met een buitengewoon plastisch en weelderig taalvermogen ge schreven, maar strakker en beheerster van lijn dan bijvoorbeeld zijn voorgaan de roman „Rover-Bisschop", geeft een indringende verbeelding van het zielele- ven der Afrikaans-Mohammedaanse vrouw en van haar kennelijk ingescha pen behoefte aan onderhorigheid. Het blijkt bijna onbegonnen werk te zijn een Mohammedaanse „vrij" te maken. Haar begrip van vrijheid is zo heel anders dan het Westerse. Daarom is ook haar kerstening practisch ondoenlijk. Dit al les laat Harry Vencken ons in zijn laat- ste roman meeslepend zien. Alleen al ge zien het feit, dat deze Nederlandse ro man een vrijwel uniek thema in de lite ratuur behandelt, is er reden te over om dit van het heimwee der woestijnen ver vulde verhaal te lezen. De uitgave werd door dr. A. Melchior 'rijkelijk geïllus treerd. NICO VERHOEVEN 1) Walter Breedveld: Hexspoor. Uitg. De Fontein, Utrecht. 2) Walter Breedveld: De Verworpene. Uitg. Hofboekerij, Heemstede. 3) Harry Vencken: De rode minaret. Uitg. Hofboekerij, Heemstede. Volgens goed ingelichte diplomatieke kringen te Washington is de adjunct on der-minister van Buitenlandse Zaken H Freeman Matthews aangewezen als opvolger van de Amerikaanse ambassadeur in Ne derland, Selden Chapin, die, zoals gemeld, ons land gaat verlaten. Matthews is in Bal- timore geboren. Hij heeft reeds een dertig jarige diplomatieke loopbaan achter de rug, gedurende welke tijd hij o.m. ambassadeur in Zweden was en diplomatieke posten In Hongarije. Columbia, Salvador, Cuba, Frankrijk en Engeland bekleedde. 1 ederland behoort economisch weer tot de gezonde landen. Wie zich nog eens even in de herinnering roept de miserabele toestand, waarin ons volk acht jaar geleden verkeerde, staat met oprechte bewondering en met een gevoel van een zekere tevredenheid tegenover de gemeenschappelijk ge leverde prestatie. Deze tevredenheid mag uiteraard niet een gevaarlijk ver schijnsel worden, dat er ons toe zou brengen te gaan rentenieren. Zelfs al is het op het ogenblik met de handels- en betalingsbalans prima in orde, al is de deviezenvoorraad zodanig gestegen, dat we weer eens even tegen een stootje kunnen, al is het werkloosheidcijfer ge daald op een alleszins verheugende wij ze, al zijn onze, voor het buitenland werkende industrieën voorlopig ook nog zo goed voorzien van orders, de econo mische geschiedenis staat daar nog steeds als een wijze leermeesteres. „Denk er om, laat tevredenheid niet Uw waak zaamheid verslappen, laat zij evenmin een rem zijn op de weg naar de vooruit gang." Op de tweede plaats hebben we te bedenken, dat het resultaat, hetwelk we thans onverholen gunstig kunnen noemen, een gevolg is van gemeen schappelijke inspanning. Dit heeft zijn consequenties. Ten aanzien van de positieverbetering van de middengroepen is thans een be gin gemaakt met het optrekken van de salarissen der leraren. Dit geeft reden tot verheugenis. Maar nu de handarbei ders en de overige groepen met de kleine inkomens. Wanneer wij de pu blicaties en de rapporten van S.E.R. en andere instituten de laatste tijd nauwkeu rig volgen, dan is een verlanglijst daaruit duidelijk afleidbaar. Deze verlanglijst mag feitelijk al reeds lang bekend wor den verondersteld. Maar ze werd door de arbeiders en arbeidersleiders zelf op de achtergrond gehouden niet uit valse bescheidenheid, maar uit overtuiging, dat een verwezenlijking van de verlan gens nog steeds niet mogelijk was. Van zelfsprekend hebben de arbeiders niet het recht te pretenderen, dat het na tionaal herstel voor zover thans be reikt, enkel en uitsluitend aan hen te danken is. Wel mogen zij zich er op beroemen, dat zij in tegenstelling tot arbeiders in andere landen, een zelf beheersing, een discipline en een offer bereidheid hebben getoond, die voor beeldig mag worden genoemd. Praktisch hebben we na de oorlog geen staking gekend; nimmer een looneis, die het economisch mogelijke overtrof. En toen het in 's lands belang nodig was heb ben ze niet geaarzeld een offer aan hun toch reeds beperkte koopkracht toe te voegen door het vrijwillig aanvaarden van de bekende 5% verbruiksbeperking. xi is de situatie beter geworden. Het mag nu niet verbazen, dat de arbeiders zich hun wensen beter gaan herinneren dan ooit. We menen daarom goed te doen ze hier nog eens op te sommen. Er gaat een huurverhoging komen. Dat is tegenover de huiseige naren billijk en rechtvaardig, maar het mag voor de arbeiders en andere werk nemers zeker geen daling van de reële koopkracht betekenen. Logisch is het derhalve, dat een compensatie wordt geëist, die de verhoogde uitgaven vol ledig dekt. Als tweede wens zien we op het ver langlijstje staan: een opheffing van het restant der verbruiksbeperking. Wan neer we deze twee wensen verbinden, dan is het duidelijk dat het resultaat tot uitdrukking moet komen in een per centage loonsverhoging over de ge hele linie. Niet alleen voor de lage, maar ook voor de midden-inkomens. Verdere wensen hebben betrekking op wat we tegenwoordig noemen de déni- vellering en de gemeenteklassificatie. Onder de denivellering verstaan we dan hier het brengen van een grotere afstand tussen het loon van een ge schoolde en van een ongeschoolde ar beider. Wij maken het de laatste tijd herhaaldelijk, vooral bij jonge mensen, mee, dat deze geen zin meer hebben in vakstudie en vakscholing. En hun mo tief is: „De ongeschoolde arbeider is sneller aan een hoog loon toe en uitein delijk verdient zelfs de geschoolde arbeider slechts een paar cent meer dan de ongeschoolde". Tenslotte blijft er de wens, de grief tegen het feit, dat in theorie nog altijd een loonverschil be staat van 12 cent per uur tussen een arbeider in een eerste gemeenteklas en een in de vijfde. Tn feite menen we. dat die verschillen zelfs nog beduidend gro ter zijn. Nu Nederland door prima verbindin gen, door modernisering van de detail handel, door zijn nieuwe woningbouw, steeds meer op één grote stad gaat lij ken, is dit loonverschil niet langer ge rechtvaardigd. en derhalve is het lo gisch, dat bij het loonbeleid op het ogen blik het vraagstuk van de gemeente classificatie wordt betrokken. Het is verheugend te mogen vaststellen, dat althans de katholieke sociale organisa ties het tamelijk wel eens zijn gewor den over verschillende desiderata. Hoe staat het evenwel met de niet-katho- lieke werkgevers? Nog slechts enkele dagen scheiden ons van de behandeling van deze gehele aangelegenheid in de Tweede Kamer onzer Staten Generaal. Het wordt hoog tijd dat er klaarheid komt. Ook het publiek i.e. de arbeiders en andere werknemers hebben er recht op hun mening te formuleren en ken baar te maken, maar dan moet men eerst eens weten waar men aan toe is. De uit Nieuw-Guinea naar Nederland overgebrachte Ambonees ir. Manusama, minister van Defensie van de „Repu bliek der Zuid-Molukken", heeft Vrij dag in Den Haag tegen het uitdrukke lijke verbod van de minister van Jus titie in een persconferentie gehouden. Minister Donker had hem medegedeeld, dat hij zich had te onthouden van iedere woordvoering, hetzij in het openbaar, hetzij in besloten kring. Ir. Manusama verklaarde diep door drongen te zijn van het besef in over treding te zijn. Hij heeft enige mede delingen gedaan over zijn tocht per prauw van Ceram naar N.-Guinea, zijn in verzekerde bewaring-steiling aldaar en zijn weigering om naar de Ned. An tillen getransporteerd te worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 5