Naar
tafeltjes
functionele
en stoeltjes en
kleuren
c
J
VfRIGLEY
Welk percentage
ROZENKRANS opnieuw inzet
van een vreedzame kruistocht
N
N
TWEE ROMANS VAN WALTER RREEDVELD
Harry Vencken over Afrikaans-
Mohammedaanse vrouwenziel
D
i
s
2000 leerlingen
gemeten
„Hexspoor"
Persconferentie
tegen verbod in
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1953
PAGINA 5
*1
m
LOONSVERHOGING
Textieldieven gevat
Kbou1
Amerik. ambassadeur
in Nederland
Ir. Manusama in
overtreding
AFSCHEID van de SCHOOLBANK
instellingen. Wij weten niet of Karei
Appel in zijn jeugd zo'n gemeenteschool
heeft bezocht; het zou zijn opvatting als
een reactie daarop volledig kunnen ver
klaren. heel het complex van onze Ap
pelscha.
Groene schoolborden
In elk geval, ook over de juiste
kleur voor scholen van onze tijd is
men het eens geworden. Eveneens ter
Jaarbeurs werden wij uitvoerig ge
ïnformeerd over wat men noemt: het
functionele gebruik van kleuren in
een klaslokaal. De eentonige tinten
van voorheen moeten daarbij wijken
voor meer afwisseling in het schema,
opwekkende, blije kleuren, die de be
langstelling wakker houden, de acti-
Door
FRED THOMAS
Bruin Boon, valt jouw lei daar met zoo'n gedruisch op den grond?
„Ja, juffrouw, Dik Trom gooide haar van de bank af."
„Dat is niet waar!" riep Dik.
»,'t Is wèl, juffrouw, hij deed het wèl, en hij heeft ook een kikvorsch in zijn
Zak," riep Bruin weer.
Zoo'n leugenaar!" riep Dik.
>.'t Is wèl, juffrouw!"
„Wat moet ik weer hooren, Dik? Ben je weer bezig? Eerst eene lei van de
bank gooien, en nog jokken ook? Foei, je moest je schamen. En dan nog een
kikvorsch in je zak? Je weet wel, dat zulke dieren niet in school behooren.
Laat zien, dat beest!"
Het is het onsterfelijke „Dik Trom", het boek van onze jeugd, dat wij hier
citeren. Wij hebben het dezer dagen heel toevallig nog weer eens in handen
gehad en er in gebladerd en gelezen. En ons plezier beleefd aan de plaatjes
van Joh. Braakensiek. Juist de dag daarna zouden wij op de Jaarbeurs in
Utrecht het moderne schoolmeubel zien, de ideale „leerlingen-set" voor de
klas van vandaag. Want de schoolbank moet onherroepelijk verdwijnen, daar
zijn alle deskundigen het over eens. Zoals de lei tot het verleden behoort, de
griffel en de sponsendoos. Allemaal nog attributen van onze schooltijd, van
de generatie van Dik Trom. Een mishandelde generatie, dat is ons duidelijk
geworden bij het lezen van al de lectuur, ons op de schoolmeubelstands van
de Jaarbeurs ter overweging meegegeven.
bare Gezondheidsregeling, heeft met een
veroordeling van de schoolbank zelfs
niet willen wachten op de voltooiing
van haar eindrapport, maar in afwach
ting daarvan reeds medio 1951 een af
zonderlijke publicatie het licht doen zien,
waarin uit paedagogische en hygiënische
overwegingen nadrukkelijk werd aanbe
volen de scholen voortaan te meubelen
met losse tafeltjes en stoeltjes, iets waarin
het buitenland reeds was voorgegaan. De
bezwaren tegen de schoolbank luiden,
dat zij nu eenmaal gebonden is aan het
strenge, classicale onderwijs, dat onvol
doende rekening kan houden met indivi
duele aanleg en behoeften en te weinig
ruimte laat voor eigen activiteit en ver
antwoordelijkheid. zowel als onderlinge
samenwerking. En medisch-hygiënisch
wordt de schoolbank ongewenst geacht,
omdat zij dwingt tot een bepaalde hou
ding. die blijvende spanningen oproept
in bepaalde spieren, druk uitoefent op
belangrijke weefsels, de bloedsomloop
ongunstig beïnvloedt, gemakkelijk tot
vermoeidheid leidt en de lichaamshou
ding benadelen kan.
De studiecommissie, waarin onder-
wvjs-deskundigen, medici, architec
ten en ingenieurs samenwerken, heeft
by ongeveer 2000 leerlingen van Ne
derlandse scholen metingen doen ver
richten, met als resultaat gedetailleer
de normen voor de constructie van het
ideale schoolmeubel, wisselend naar de
lengte van de leerling en aangepast
aan de bouw van het kinderlichaam.
Besloten werd, in deze richtlijnen tot
een stoeltype, dat in principe werk-
stoei is maar tegelijk het gebruik als
luisterstoel toelaat. Een stoel derhalve,
die by het innemen van de werkhou
ding doorlopend steun verleent aan de
zevende ruggewervel. de lende. Gaat
de leerling tot de luisterhouding over,
Ajjt. wordt dé rug op een iets hoger
punt gesteund. Het zitoppervlak dient
de juiste diepte te
hebben en aan de
voorkant licht, naar
onderen te zijn af
gebogen, zodat druk
in de knieholten
wordt vermeden.
Het profiel van de
zitting moet aan het
zitvlak van de leer
ling .zijn aange
past. Verder dient
ook de rugleuning,
licht concaaf gebo
gen, aan de wer
velkolom te zijn
aangepast en even
eens aan de boven
rand afgerond. Het
tafelblad tenslotte
is het beste vlak en
mat afgedekt, dit
laatste om hinder
lijke reflectie te
voorkomen. Belang
rijk is by dit al
les de mogelijkheid,
dat de leerling het
stoeltje kan ver
plaatsen en het dus
bij het werken al
naar zijn lengte de
juiste afstand ge
ven ten opzichte
van het tafelvlak,
hetgeen bij de oude schoolbank on
mogelijk is.
Niet alleen het meubel, maar de ge
hele sfeer van de schoolklas is aan het
veranderen. De losse stoeltjes en tafel
tjes beantwoorden aan het ideaal van
het vrij en gemakkelijk bewegen en ook
van het groeperen van de leerlingen al
naar de situatie van het moment, het
beeld van de klas dus niet langer dat
van een starre opstelling, maar met al
le mogelijkheden van variatie. En daar
bij sluit zich als vanzelf aan het gebruik
van andere kleuron in een klas en van
het nieuwste licht. Wij moeten toegeven,
hoezeer ook aan vroeger gehecht, dat
de overheersende kleur in de scholen
onzer jeugd abominabel kon zijn. Het
ergste in dit opzicht waren de Amster
damse gemeentescholen, waar een soort
grijs-grauw-groene tint overheerste, die
wij ooit hebben horen vergelijken met
die van de uitwerpselen van een hage
dis. Deze geheimzinnige, ondefinieer
bare, fin de siècle armoekleur is nog al
tijd niet geheel verdwenen uit de oudere
interieurs van sommige gemeentelijke
viteit prikkelen en vooral de ogen
zoveel het kan ontzien. Spiegelingen
en glanseffecten moeten worden ver
meden, een te veel of te weinig aan
invallend daglicht gecorrigeerd. Het
meest ingrijpend is de wijziging van
met klassieke zwart van het school
bord, de trotse, zwaarmoedige kleur,
in het mildere grijs-groen, de kleur
van de plantenwereld, van een rus
tige, zekere kringloop. Wij zouder,
hieraan willen toevoegen, dat één
kleur voor onze herinnering heel
sterk verbonden is aan onze school
tijd, een kleur, die wij zouden wil
len behouden voor de jeugd van alle
generaties: het blauw van ue hemel,
hoog door het venster, de kleur, zoals
Jiinger zegt, van de vleugels van de
geest, het wonderbare en het niets.
FOTO LINKS: Prinsheerlijk op hun
stoeltje, met steun in de zevende rug
gewervel: de Amsterdamse jeugd m
het herboren St Louis. FOTO BENE
DEN: Het meest ideale klassemeubel
van onze tijd, zoals de studiecommissie
dit heeft uitgedokterd: het mobiele
tafeltje en stoeltje tot in details aange
past aan de lichaamsbouw van het
k'ind. Deze „leerling-set" is geëxposeerd
op do Jaarbeurs te Utrecht.
De eeuw van het kind heeft Abraham
moeten zien, eer de paedagogen tot deze
conclusie zijn gekomen. Dat de school
bank in ongenade was gevallen, heeft
Ons dan ook getroffen als een donderslag
bij heldere hemel. Wij hoorden er voor
het eerst van bij de heropening van de
school onzer jeugd, het Amsterdamse
St. Louis, dat aan de vooravond van
zijn zestigjarig bestaan, straks in October,
naar ontwerp van architect Peters vrij-
jvel geheel is vernieuwd. Die verbouwing
is voor ons een hard gelag geweest: tot
dan toe was de school aan de gracht
met haar unieke sfeer door de jaren
heen onveranderd gebleven, nog precies
als op de dag, dat wij aan de hand van
onze vader er werden gepresenteerd. Dat
gebeurde in het laatste najaar van „la
helle époque". Amsterdam nog met gas-
kcht en helemaal van Breitner Telkens
als wij hier later terug zouden komen,
in de tijd vooral, dat wij op onze beurt
zonen aan de Broeders kwamen toever
trouwen, zou het weerzien van het huis,
de gangen, de trappen en lokalen, ons
die schok der herkenning geven, een
ontroering, die behoort tot het innigste
levensgeluk.
St. Louis was voor ons zo'n plaats,
waar men naar zijn verleden terug kon
keren, altijd als men dat wilde. En wij
voelden als een voorrecht de steeds
zeldzamer wordende continuïteit: onze
zoons nu gaande langs dezelfde weg,
door de eendere buurt naar de stoep
en naar de deur en naar de klas en
naar de bank. die ook eenmaal hadden
behoord tot onze eigen kleine wereld.
Het is natuurlijk niet waar, dat men
in zijn kinderen herleeft, maar op deze
Hé, zit je weer te dromen, riep dan
de Broeder of Pater ons terug tot de
werkelijkheid van de les, en wij tui
melden neer, verstrooid en duizelig
van dat verre blauw, de kleur van
de uiterste plaatsen van het univer
sum.
Wij hebben na ons Jaarbeursbezoek
zo'n ideale klas gezien, ingericht door
architect Simon Switzar in het St. Ig
natius College te Amsterdam. Het bord
is hier niet alleen groen, maar ook
licht overhellend. De kleuren op de
muren zijn zo gekozen, dat een ruim
tewerking ontstaat, welke is gericht
op de voorwand, geschilderd in een tint
uit zeven verschillende kleuren opge
bouwd, tot een mespunt rode kleur
toe, de levenskleur bij uitnemendheid
Het effect is een mild geheel, waar
men als het ware i n kijkt, zonder dat
het oog ook maar de minste weerstand
ontmoet. De wanden van het klaslo
kaal voelen zacht aan; er is rubber in
verwerkt, die het geluid absorbeert en
dempt. De TL-verlichting, uit koud en
warm licht vermengd, is eveneens nieuw
en ook het luchtverversingssysteem, dat
de inhoud van het leslokaal 3 tot 8
maal per uur geheel ververst. Vanzelf
sprekend zijn bij deze verandering alle
leidingen weggewerkt. Nergens in het
lokaal is nog iets gebleven, dat op een
of andere manier onrust wekt of de
aandacht afleidt. Op deze wijze zijn
op het College thans 17 van de 37 lo
kalen heringericht.
Verloren tweemansburcht
Natuurlijk zal het beeld van onze
scholen niet overal op slag verande
ren. Er gaat ongetwijfeld wel enige
tijd mee heen, voor de laatste school
bank en het laatste zwarte schoolbord
verdwenen zullen zijn.
Maar dat het eens zo ver zal
komen, is zeker. De traditie speelt in
Advertentie
dit opzicht nauwelijks een rol. Wij
zijn niet als de Engelsman, die trouw
blijft aan de schoolbank, waar nog de
initialen staan ingekrast van over- en
betovergrootvader. Wij vernieuwen
graag en vaak, dulden, zoals Frans
Erens klaagde, geen mos op de mu
ren en veroordelen de muur om het
mos. De klassieke schoolbank is be
stemd voor het museum, de school
bank van Jan Ligthart's jeugd, van
Kees de Jongen, van Dik Trom en ook
nog helemaal van ons: de donkerbrui
ne, intieme, lichtelijk verholen school
bank, waarop vriendschappen voor het
leven zijn gesloten, snoep is uitgewis
seld, katteicwaad gepleegd en schan
delijk gespiekt, een kleine tweemans
burcht tegen de eerste vijandigheden
des levens. De schoolbank, waar een
geheimzinnig fluïdum om leefde, het
lief en leed van generaties, en die naar
onze vaste overtuiging een geest heeft
bewaard en steeds weer overgedragen-
De schoolbank tenslotte van de
Schoolstrijd, de Schoolstrijd met een
grote S, en van zo meriige school
strijd met een kleine s.
Wij mogen dan, paedagogisch en me
disch-hygiënisch, erg misdeeld zijn ge
weest, onze zevende ruggewervel alle
steun hebben ontbeerd, onze knieholten
gemaltraiteerd zijn en ons zitvlak zijn
pasvorm hebben gemist, wij hebben in
die oude schoolbank intens geleefd en
schoon gedroomd. Zij blijft de deelge
noot van ons eerste avontuur, zoals de
reuk van de sponsendoos en het krassen
van de griffel op de blauw-zwarte lei.
En in de vlammen van de houtnerf in
het oude, ingeleefde hout herkennen wij
de spiegeling van het gaslicht, veertig
jaar terug, in ons eerste schooljaar.
(Van een bijzondere medewerker)
(Van onze correspondent)
Het gaat goed met de belangstelling
voor de Rozenkranskruistocht, te oor
delen althans naar de cijfers. Toen het
hoofdkwartier van het Apostolaat van
de Rozenkrans, dat gevestigd is bij de
Paters Dominicanen te Hnissen in 1951
op voorbeeld van de Amerikaanse pa
ter Peyton de Rozenkranskruistocht be
gon, werden er bedestonden gehouden
op slechts drie plaatsen: Roermond,
Renkum en Langenboom. In 1953 waren
er dat al twaalf, waaronder zeven flinke
steden en op het ogenblik zijn reeds
twintig „Maria-oorden" bij de Kruis
tochtactie ingeschakeld. In Maart 1951
kwamen er bij pater D. A. Linnebank
O.P. om zo te zeggen de maarschalk
van de Kruistocht bijna 50.000 op
gaven binnen van gezinnen, kloosterge
meenschappen en particulieren, die allen
beloofden, dagelijks de rozenkrans te
bidden. Het aantal opgaven bedraagt
thans 350.000.
Zoals bekend is de bedoeling van de
Rozenkranskruistocht het dagelijks ro
zenkransgebed in de huiselijke kring te
herstellen. Daarvandaan de jaarlijks in
September terugkerende actie tot het
bidden van de rozenkrans speciaal in de
hieraan toegewijde Octobermaand en de
uitwendige propaganda daarvoor door
middel van massale demonstraties in
diverse gemeenten met als hoogtepunt
een grootse hulde aan O.L. Vrouw van
de Rozenkrans tot inzet van de October
maand, predicatie door een Dominicaan
en massaal rozenkransgebed tot besluit.
Ook voor dit jaar is de intentie: voor
vrede, welvaart en wereldverbetering,
indachtig de belofte, welke O.L. Vrouw
13 Juli 1917 in Fatima heeft gedaan:
„Indien men gehoor geeft aan mijn wen
sen, zal Rusland zich bekeren en zal er
vrede zijn. Zo niet. dan zal een dwaalleer
zich over de wereld verspreiden, welke
oorlog en kerkvervolging zal verwek
ken".
Dit jaar zet het Apostolaat van de Ro-
Izenkrans aan de propaganda tot het bid
den van de rozenkrans bijzondere kracht
bij met het oog op het leed van de ver
scheurde en gekwelde zielen in Oost-
Duitsland.
Begin October 1952 is pater Linne
bank met de nationale bedevaart naar
Fatima geweest, om de eerste „Gulden
Boeken", vermeldende de namen van
alle deelnemers aan de Rozenkranskruis
tocht, in Maria's heiligdom aldaar neer
te leggen. Dit is het meest treffende mo
ment van de bedevaart geweest, niet in
het minst om de uitbundige en roeren
de wijze waarop de Portugezen hun
Maria-devotie bij die gelegenheid heb
ben geuit.
Men kan zich voor deelneming aan de
Kruistocht opgeven bij de promotor van
het Apostolaat van de Rozenkrans, pater
D. A. Linnebank O.P. te Huissen (Gld.).
Het gironummer van het Apostolaat is
305305.
(Van onze correspondent)
De recherche te Enschede heeft een
goede greep gedaan met de arrestatie
ran J. de V. uit Enschede. Hjj ont
vreemdde op de textielfabriek, waar hij
als expeditiechef werkzaam was, in sa
menwerking met twee andere personen
lappen stof voor een waarde van f 4700.
De Enschedeër leverde aan één der
klanten van de fabriek bij elke bestel
ling een te grote hoeveelheid af. Deze
klant, de koopman B. G. B., was met
een en ander op de hoogte. Samen deel
den zij de winst. Ook de koopman werd
inmiddels door de politie gearresteerd,
evenals de Amsterdammer F. de V.,
een broer van de expeditiechef, die ook
in het complot betrokken was.
Uf klassieke schoolbank wan de helden der kinderboeken;
Zon de „leerling-set" van tafeltje en stoeltje bij hun
verhaal hebben gepast?
j^ijze liet de illusie zich toch heel dicht
benaderen. Dat hield met de verbouw
de school, zij het dan achter de oude
Kevel, voor een goed deel op. maar het
^erd nog erger xoen Broeder Gom-
djarus ons vertelde van het geheel ver
nieuwde meubilair, dat in de klassen
,°u worden opgesteld. Banken zijn uit
de mode, zei hij, er komen nu overal
,aielg en stoeltjes. Het nieuwe school
jaar is inmiddels begonnen en wij heb-
onze kleine zoon reeds zien zitten,
^jnsheeriijk op zijn stoeltje, in het
diine. moderne lokaal. Wij hebben ge-
at; Uleerd voor de winst van de situ-
lev het valt steeds lichter in het
Wi?in de dingen los te laten. Maar wij
men toch aan de verouderde, ver
beelde schoolbank een saluut bren-
Sp|d da zolang trouwe dienst een af-
haa O0t van hart, ondanks al
rt r slechte eigenschappen, die van-
aS de dag officieel zijn vastgesteld.
Mi;
ÖQO
ant de studiecommissie voor scho-
die eind 1949 is gevormd
r het Nederlands Congres van Open-
,e Brabantse auteur Walter Breedveld, schrijver van verdienstelijke boeken
in het genre „streekroman", heeft in zijn laatste werk „Hexspoor" werke
lijk zichzelf en zijn genre overtroffen. „Hexspoor" is nog streekroman,
maar de term houdt nu niets minderwaardigs meer in, in dier voege dat de men
sen in zijn verhaal nog wel Brabants van aard zijn, maar in hun problemen al
gemeen menselijk. Daar gaat het ons om!
ningen, die, door de manier waarop ze
worden voelbaar gemaakt, een tragedie
in het uitzicht stellen, waarmee men
niet zonder deernis meeleeft. Hier
wordt een van de gewoonste, een van
de meest voorkomende vormen van
huwelijksmisère geschetst; de vorm
dus, waarin de ene partij de andere
domineert en de man in het type pan
toffelheld ontaardt, maar hoe! Geen
sprake van benepenheid of burgerlijk
heid in de visie van de auteur er op.
Deze visie is het namelijk, welke een
verhaal „klein" of „groot" maakt.
Walter Breedveld, geschoold aan de
vroege Antoon Coolen, aan Herman de
Man. en in „Hexspoor" kennelijk ook
aan katholieke buitenlanders als Berna-
nos en Graham Greene, heeft Bfabant
een volksroman gegeven, welke Brabant
waard en waardig is. Laat ons zeggen,
dat „Hexspoor" de inlossing van Breed-
velds vroegere beloften is.
De geschiedenis, de tragedie eigenlijk,
speelt zich af in en nabij de Hertogstad.
De titelfiguur is een „selfmade man", die
in zijn wezen altijd trouw is gebleven
aan de simpele maar sterke aard van
het volk van zijn afkomst ën die er
niets voor voelt ..een dweze stand ho
ger" te gaan leven. Zijn godsdienstzin is
gaaf ontwikkeld, zijn vroomheid is
mannelijk, de tyrannie van „het men
selijk opzicht" haat hij. Kortom, hij wil,
intelligent en vooruitstrevend als hij is.
toch een eenvoudige van hart blijven.
Maar wat wil nu het geval?
Hij, zoon van een molenaarsknecht,
komt te trouwen met de rijke mole
naarsdochter en trekt bij de familie van
zijn vrouw in, op Het Erf. Deze familie
nu is wèl typisch kortzichtig, dom, ty-
ranniek en verstrikt in vooroordeel. Zo
wel Hexspoors vrouw als zijn schoon
moeder blijven in hem altijd „de zoon
van hun vroegere knecht" zien, zelfs
nadat die zoon het tot procuratiehouder
van een groot bedrijf heeft gebracht.
Ook Hexspoor's halfvolwassen kinderen,
die de bazige natuur van hun moeder
hebben meegekregen, kiezen tegen hun
vader partij. Zij lijden allen aan een
ziekelijk sociaal meerwaardigheidsidee,
ook al leeft er in twee hunner wel het
besef, dat zij „fout" staan tegenover de
wereld. De heerszucht van Hexspoors
vrouw en schoonmoeder, die samen een
absoluut matriarchaat nastreven, is voor
de man eenvoudig moordend. Nooit
noemen zij hem bij zijn voornaam Ge
rard. Altijd is het kortaf: Hexspoor.
Innigheid kennen zij niet; van een
mens in zijn recht laten, weten zij nog
minder.
Een en ander leidt, uiteraard, tot
spanningen binnen het huwelijk; span-
Breedveld heeft de kleinmenselijke
houding der molenaarsdochter tegen
over haar bestebrave man in al haar
onheilspellendheid uit de doeken ge
daan. En die bestebrave man, die na
tuurlijk de dupe wordt en zijn braaf
heid verliest, wordt ons allerminst
voorgesteld als een gevallen held, wèl als
een zwak mens van goede wil.
Vereenzaming moest onder de gege
ven omstandigheden Hexspoors deel
worden; zijn aangeboren slechthorend
heid had hem hiertoe trouwens reeds
min of meer voorbestemd. Het geheel
der gebeurtenissen neemt tenslotte een
catastrofale wending, met zeer spannen
de momenten voor de lezer. De ka r a k-
t e r r o m a n krijgt dan iets van een
„detective", een „crime and mystery
story" met zinnebeeldige strekking. Het
gerechtelijk onderzoek, waarin Hex
spoor als verdachte betrokken raakt,
krijgt de waarde van een gewetenson
derzoek. Als een „gelouterde" aan het
slot van een klassiek treurspel komt
Hexspoor daaruit naar voren.
In het teken van gebed en genade
In een andere, ongeveer gelijktijdig
met „Hexspoor" 1) verschenen roman.
„De Verworpene" 2), heeft Walter
Breedveld deze zwarte weg naar lou
tering nog wat uitgediept, niet tot voor
deel van zijn verhaal overigens. Wel
komt nu duidelijker dan in „Hexspoor"
naaf voren, hoe suggestief deze Brabant
se romancier zijn figuren in het teken
van gebed en genade plaatst. Hij doét
dit zonder veel omslag. Wanneer hij
„Brabants" is, dan is hij dit vanwege
zijn kinderlijk vertrouwen in het goede
einde en vanwege zijn hartelijke om
gang met God en de mensen.
Die hartelijkheid leidt in de roman
„Hexspoor" wel eens tot al te gezellige
langdradigheid van stof en een enkele
maal ook tot een al te simpele uit-de-
weg-ruiming van problemen.
Dit is ook in de niet-Brabantse ro
man „De Verworpene" het geval. De
e/uwige strijd in de mens tussen „de
machten ten goede en de machten ten
kwade" komt wel tot een opgetogen
einde (dank zij hét gebed van een bui
tenstaander, een abt, ditmaal), maar de
uitbeelding van die strijd is Breedveld
toch ver boven zijn krachten gegaan.
Hij heeft alles precies iets te dik aan
gezet. Zijn hoofdpersoon is een al te ge
degenereerd dichter; des dichters ega
al te nadrukkelijk van engel en duivel
bezeten muze. Siechts wanneer men het
hele geval van de topzwaar-romanti
sche kant bekijkt, wat misschien maar
het beste is, krijgt „De Verworpene"
allure en wordt de roman een alleszins
leesbaar boek.
„De rode minaret"
Hier moge achter Walter Breedveld
aan nog een heel anders georiënteerde
Brabander besproken worden, van wie,
in dezelfde boekerij als waarin „De
Verworpene" is verschenen, een roman
over het leven in de Sahara is uitgeko
men: Harry Vencken. Zijn posthuum
verschenen roman heet „De rode mina
ret" 3).
Op 29 Maart van dit jaar is Harry
Vencken overleden, kort na de vol
tooiing van het manuscript dezer ro-
manuitgave. Als schrijver was hij nog in
volle groei en zeker zou er nog veel van
hem te verwachten zijn geweest. Nu
Voorbeeld van een illustratie, van
de hand van de Haarlemse arts
dr. Melchior, uit Harry Vencken'?
laatste boek „De rode minaret
WALTER BREEDVELD
hebben wij „De rode minaret" als zijn
erfenis, zijn laatste woord, te beschou
wen.
Deze roman, met een buitengewoon
plastisch en weelderig taalvermogen ge
schreven, maar strakker en beheerster
van lijn dan bijvoorbeeld zijn voorgaan
de roman „Rover-Bisschop", geeft een
indringende verbeelding van het zielele-
ven der Afrikaans-Mohammedaanse
vrouw en van haar kennelijk ingescha
pen behoefte aan onderhorigheid. Het
blijkt bijna onbegonnen werk te zijn een
Mohammedaanse „vrij" te maken. Haar
begrip van vrijheid is zo heel anders
dan het Westerse. Daarom is ook haar
kerstening practisch ondoenlijk. Dit al
les laat Harry Vencken ons in zijn laat-
ste roman meeslepend zien. Alleen al ge
zien het feit, dat deze Nederlandse ro
man een vrijwel uniek thema in de lite
ratuur behandelt, is er reden te over om
dit van het heimwee der woestijnen ver
vulde verhaal te lezen. De uitgave werd
door dr. A. Melchior 'rijkelijk geïllus
treerd.
NICO VERHOEVEN
1) Walter Breedveld: Hexspoor. Uitg.
De Fontein, Utrecht.
2) Walter Breedveld: De Verworpene.
Uitg. Hofboekerij, Heemstede.
3) Harry Vencken: De rode minaret.
Uitg. Hofboekerij, Heemstede.
Volgens goed ingelichte diplomatieke
kringen te Washington is de adjunct on
der-minister van Buitenlandse Zaken H
Freeman Matthews aangewezen als opvolger
van de Amerikaanse ambassadeur in Ne
derland, Selden Chapin, die, zoals gemeld,
ons land gaat verlaten. Matthews is in Bal-
timore geboren. Hij heeft reeds een dertig
jarige diplomatieke loopbaan achter de rug,
gedurende welke tijd hij o.m. ambassadeur
in Zweden was en diplomatieke posten In
Hongarije. Columbia, Salvador, Cuba,
Frankrijk en Engeland bekleedde. 1
ederland behoort economisch weer
tot de gezonde landen. Wie zich
nog eens even in de herinnering
roept de miserabele toestand, waarin ons
volk acht jaar geleden verkeerde, staat
met oprechte bewondering en met een
gevoel van een zekere tevredenheid
tegenover de gemeenschappelijk ge
leverde prestatie. Deze tevredenheid
mag uiteraard niet een gevaarlijk ver
schijnsel worden, dat er ons toe zou
brengen te gaan rentenieren. Zelfs al
is het op het ogenblik met de handels-
en betalingsbalans prima in orde, al is
de deviezenvoorraad zodanig gestegen,
dat we weer eens even tegen een stootje
kunnen, al is het werkloosheidcijfer ge
daald op een alleszins verheugende wij
ze, al zijn onze, voor het buitenland
werkende industrieën voorlopig ook nog
zo goed voorzien van orders, de econo
mische geschiedenis staat daar nog
steeds als een wijze leermeesteres. „Denk
er om, laat tevredenheid niet Uw waak
zaamheid verslappen, laat zij evenmin
een rem zijn op de weg naar de vooruit
gang." Op de tweede plaats hebben we
te bedenken, dat het resultaat, hetwelk
we thans onverholen gunstig kunnen
noemen, een gevolg is van gemeen
schappelijke inspanning. Dit heeft
zijn consequenties.
Ten aanzien van de positieverbetering
van de middengroepen is thans een be
gin gemaakt met het optrekken van de
salarissen der leraren. Dit geeft reden
tot verheugenis. Maar nu de handarbei
ders en de overige groepen met de
kleine inkomens. Wanneer wij de pu
blicaties en de rapporten van S.E.R. en
andere instituten de laatste tijd nauwkeu
rig volgen, dan is een verlanglijst daaruit
duidelijk afleidbaar. Deze verlanglijst
mag feitelijk al reeds lang bekend wor
den verondersteld. Maar ze werd door
de arbeiders en arbeidersleiders zelf op
de achtergrond gehouden niet uit valse
bescheidenheid, maar uit overtuiging,
dat een verwezenlijking van de verlan
gens nog steeds niet mogelijk was. Van
zelfsprekend hebben de arbeiders niet
het recht te pretenderen, dat het na
tionaal herstel voor zover thans be
reikt, enkel en uitsluitend aan hen te
danken is. Wel mogen zij zich er op
beroemen, dat zij in tegenstelling tot
arbeiders in andere landen, een zelf
beheersing, een discipline en een offer
bereidheid hebben getoond, die voor
beeldig mag worden genoemd. Praktisch
hebben we na de oorlog geen staking
gekend; nimmer een looneis, die het
economisch mogelijke overtrof. En
toen het in 's lands belang nodig was heb
ben ze niet geaarzeld een offer aan hun
toch reeds beperkte koopkracht toe te
voegen door het vrijwillig aanvaarden
van de bekende 5% verbruiksbeperking.
xi is de situatie beter geworden.
Het mag nu niet verbazen, dat de
arbeiders zich hun wensen beter
gaan herinneren dan ooit. We menen
daarom goed te doen ze hier nog eens op
te sommen. Er gaat een huurverhoging
komen. Dat is tegenover de huiseige
naren billijk en rechtvaardig, maar het
mag voor de arbeiders en andere werk
nemers zeker geen daling van de reële
koopkracht betekenen. Logisch is het
derhalve, dat een compensatie wordt
geëist, die de verhoogde uitgaven vol
ledig dekt.
Als tweede wens zien we op het ver
langlijstje staan: een opheffing van het
restant der verbruiksbeperking. Wan
neer we deze twee wensen verbinden,
dan is het duidelijk dat het resultaat tot
uitdrukking moet komen in een per
centage loonsverhoging over de ge
hele linie. Niet alleen voor de
lage, maar ook voor de midden-inkomens.
Verdere wensen hebben betrekking op
wat we tegenwoordig noemen de déni-
vellering en de gemeenteklassificatie.
Onder de denivellering verstaan we
dan hier het brengen van een grotere
afstand tussen het loon van een ge
schoolde en van een ongeschoolde ar
beider. Wij maken het de laatste tijd
herhaaldelijk, vooral bij jonge mensen,
mee, dat deze geen zin meer hebben in
vakstudie en vakscholing. En hun mo
tief is: „De ongeschoolde arbeider is
sneller aan een hoog loon toe en uitein
delijk verdient zelfs de geschoolde
arbeider slechts een paar cent meer dan
de ongeschoolde". Tenslotte blijft er de
wens, de grief tegen het feit, dat in
theorie nog altijd een loonverschil be
staat van 12 cent per uur tussen een
arbeider in een eerste gemeenteklas en
een in de vijfde. Tn feite menen we. dat
die verschillen zelfs nog beduidend gro
ter zijn.
Nu Nederland door prima verbindin
gen, door modernisering van de detail
handel, door zijn nieuwe woningbouw,
steeds meer op één grote stad gaat lij
ken, is dit loonverschil niet langer ge
rechtvaardigd. en derhalve is het lo
gisch, dat bij het loonbeleid op het ogen
blik het vraagstuk van de gemeente
classificatie wordt betrokken. Het is
verheugend te mogen vaststellen, dat
althans de katholieke sociale organisa
ties het tamelijk wel eens zijn gewor
den over verschillende desiderata. Hoe
staat het evenwel met de niet-katho-
lieke werkgevers? Nog slechts enkele
dagen scheiden ons van de behandeling
van deze gehele aangelegenheid in de
Tweede Kamer onzer Staten Generaal.
Het wordt hoog tijd dat er klaarheid
komt. Ook het publiek i.e. de arbeiders
en andere werknemers hebben er recht
op hun mening te formuleren en ken
baar te maken, maar dan moet men eerst
eens weten waar men aan toe is.
De uit Nieuw-Guinea naar Nederland
overgebrachte Ambonees ir. Manusama,
minister van Defensie van de „Repu
bliek der Zuid-Molukken", heeft Vrij
dag in Den Haag tegen het uitdrukke
lijke verbod van de minister van Jus
titie in een persconferentie gehouden.
Minister Donker had hem medegedeeld,
dat hij zich had te onthouden van iedere
woordvoering, hetzij in het openbaar,
hetzij in besloten kring.
Ir. Manusama verklaarde diep door
drongen te zijn van het besef in over
treding te zijn. Hij heeft enige mede
delingen gedaan over zijn tocht per
prauw van Ceram naar N.-Guinea, zijn
in verzekerde bewaring-steiling aldaar
en zijn weigering om naar de Ned. An
tillen getransporteerd te worden.