w ie mei animo samenwemen
kunnen niet vechten
VS GEVREEfDE
Amerikaans journalist in Praag werd
gearresteerd en veroordeeld
Artsen tegen verhoging loongrens
sociale verzekering
COEBERGH
VREUGDE!
Gestolen
Goed
(scheepvaartberichten)
„Jeugd van Nederland, je hebt een
eigen taak onder de jeugd der volken"
Hoe komt men achter het IJzeren
Gordijn tot een bekentenis?
voor verzekering van nader
te bepalen risico's
Wel
MAANDAG 14 SEPTEMBER 1953
PAGINA 4
55
Het NU en HIER is
tevens de Eeuwigheid
Doof dat zuurbranden
op Uw maag.
Het verhaal van William N. Oatis
MEISJE DOOR BUS
OVERREDEN
Bende-activiteit in Indonesië
mmm
door
A. Budington Kelland
Kind onder tram gedood
Motorrijder verongelukt
MARTBERICHTEN
(Van onze speciale verslaggever)
„Van de tegenwoordig levende en van de toekomstige geslachten wordt
veel, heel veel geëist. Zij zullen het aankunnen, als de noodzaak hun maar
duidelijk is, want het gaat hier zonder de minste twijfel om: er op of er
onder. Doen kunnen we alles maar dan ook alleen samen. Nu is de situatie
eenmaal deze, dat we op deze planeet wonen met z'n ruim 2 milliard, die
stuk voor stuk maar al te veel uitgaan van: „Ik ben het middelpunt van het
heelal.'' Ontzettend lastige situatie, daar waar we alleen door samen te wer
ken op deze planeet kunnen leven, maar dat meestal niet willen doen. Als
we 't doen, is het noodgedwongen, moeizaam en minimaal. We wonen slecht
verdeeld over de aarde-oppervlakte, zodat je daardoor alleen al botsingen
krijgt, en we doen verder nog alle domme dingen, die we maar kunnen
iets waar wij allen dagelijks fiks toe bijdragen. Men zou de aarde kunnen
noemen: de planeet der kortzichtigheid." Aldus heeft Hare Majesteit Zater
dagavond in de met doeken en vlaggen versierde en gedrapeerde Koopmans
beurs in Amsterdam 2000 jongens en meisjes uit alle delen van ons land
toegesproken.
Met groot gevolg waren de Koningin
en de Prins om kwart over acht de ge
heel gevulde Koopmansbeurs binnenge
gaan. Dit waardige gebouw, waar zo
■vaak uitsluitend over de materiële din
gen des levens gesproken wordt was
nauwelijks meer te herkennen. 2000 jon
ge mensen tussen de 17 en 25 jaar waren
uit alle windstreken hier bij elkaar ge
stroomd. Vijftig uit elke provincie, spe
ciaal voor deze gebeurtenis door de
Commissarissen van de Koningin uitge
kozen. De Koningin was gekleed in een
zwart zijden deux-pieces en droeg een
zwart hoedje met pailettes. De Prins
verscheen in een donkerblauw costuum,
gesierd met zijn onafscheidelijke anjer.
De zaal zong onder leiding van Renske
Nieweg het Koninklijk Paar een wel
komstlied toe en ds O. N. Steenbeek
sprak een korte begroetingsrede uit. Een
groet van alle vlaggen werd uitgebracht.
Langs de ballustrade van de machtige
zaal marcheerde de jeugd met vlaggen
op, een indrukwekkend schouwspel
De rede die de Vorstin daarna heeft
uitgesproken heeft alle aanwezigen ën
tienduizenden in het land sterk aan
gegrepen. Het was een direct woord
tot alle jongeren die de toekomst in
handen hebben. Het werd geen profe
tie, geen openbaring, maar een geroerd
uitgesproken openhartige mededeling
van haar, die op haar hoge en dikwijls
eenzame post een rijke levenservaring
heeft opgedaan.
De Vorstin sprak over het individua
lisme in de huidige maatschappij. Over
het egoïsme dat de wereld in een dikke
mist gevangen houdt. „Gij hebt het
helderste licht werkelijk wel nodig om
u voor te lichten bij de taak, die ge nu
eenmaal uit hoofde van uw jonge leef
tijd de uwe mag noemen en die men
kan aanduiden met: het voorbereiden
van de komende samenleving. „Die
voorbereiding moet direct op dit doel
gericht zijn. Daarom gaat het de jon
geren niet aan te zeggen: „Daar moes
ten „ze" eens iets aan doen", wanneer
zij iets afkeuren. Het is een kwestie
van: wat zullen wij daar aan doen.
Niemand kan zich de luxe permitteren
te freewheelen op de algemeen gelden
de opvattingen en het aan enkelen over
te laten de fatsoensnormen te herzien
en de veranderde gedragslijn uit te
stippelen
„Het Is in deze tijd alsof wjj mensen
geslagen zijn met blindheid en met
doofheid zonder ruik- of proefvermo-
gen, en niets kunnen aftasten, laat staan
aanvoelen". Wij hebben twee wereld
oorlogen achter de rug, aldus de Konin
gin, en kennen de vrees voor een derde
Een wereldoorlog is de fatale terugkeer
van de grote massa der boomerangs, en
stuurt er nog zeel meer nieuwe uit. „De
gemeenschapszin is nog te beperkt.
Moeizaam leren wjj samenwerken in
kleine groepen. Men kan een deel van
zijn eigen egoïsme daarin gezellig over
dragen op het groeps-egoïsme en de ge
meenschapszin hoeft zich niet te ver
moeien met te breed de vleugels uit te
slaan, maar kan knus binnen de perken
blijven. Iedereen heeft natuurlijk het
recht in onmin met zijn omgeving te
leven. Maar wat denkt men er mee te
winnen?
Het grote groepsbelang ligt altijd bo
ven het kleine. Wij moeten alle schei
ding tegengaan, want scheiding heeft
altijd iets van afsterven. Wie met animo
samenwerken, vechten niet.
„Jeugd van Nederland, je hebt je
eigen taak onder de jeugd van de vol
keren, maar het is een zware. Neder
land zelf verkeert nog in grote moei
lijkheden. Maar toch hebt je als Neder
landse jeugd een zekere vertrouwens
positie in de wereld. Men kan steeds
constateren, dat Europa steeds meer
van haar ideële schatten, die voor
Europa behoud en vernieuwing bete
kenen, in bewaring geeft in Nederland,
als bij een goed rentmeester.
In wat voor hoop we mogen leven, of
in wat voor vrees, dat is allemaal spe
culatie en nog geen werkelijkheid. Het
zen groeit. En de samenleving behoeft
enige reële is het Nu-Hier, en dat is
tevens de Eeuwigheid. Die kent tijd
noch plaats, maar daarin is alleen van
belang hoe men is dus nu en hier.
Daardoor blijkt wat iemand waard is en
dat is van eeuwig belang." Je was zelf,
toen je geboren werd, een nieuwe ver
schijning op deze aarde en er zijn re
denen, waarom jij nu en hier nodig
bent. Gedraag je daarnaar. Als je per
soonlijke verantwoordelijkheid draagt,
is het mogelijk om ook persoonlijk vrij
te zijn. Een democratische maatschappij
gaat van deze voor-onderstelling uit.
Wie veel activiteit ontplooit, diens we-
rijpe, verantwoordelijke mensen voor
haar voortbestaan.
„Het geeft hoop voor de toekomst",
zo zeide de Koningin aan het slot van
haar rede, „dat de jeugd over het al
gemeen reëel is ingesteld, dus op wat
werkelijk is; dat is dan ook critisch
zijn, dus alles willen ontleden en be
grijpen: en dat ze tenslotte van aanpak
ken wil weten. Dit alles helpt om
eens afstand te nemen van de sleur in
denken en handelen en om van alle
dingen jezelf het meest critisch te be
kijken, om te vragen: „ben ik goed
wakker?" vooral is mij geweten het
ook"?
„Ik heb mensen gekend, die de zin
van het leven zochten met een mi
croscoop, en anderen die dat deden
met een telescoop. Zo gingen ze te
genovergestelde kanten uit. Zo wer
den ze ongetwijfeld verrijkt met ver
bijsterende ontdekkingen, die ze in
beide richtingen gedaan moeten heb
ben, ze hebben evenwel niet gevon
den wat ze gezocht hebben. Als ze
elkaar weer ontmoeten hoop ik voor
hen dat hun zin voor humor zal blij
ken. Ik weet echter dat we er ons
op mogen verlaten dat alle leven
sterker is dan de dood. En alle Leven
is tenslotte Liefde. Liefde tussen man
en vrouw doet de mensheid zich ver
nieuwen. Broederliefde laat het aard
rijk voortbestaan. Goddelijke liefde
leidt de mensheid naar haar hogere
bestemming en bestuurt het al".
Een donderende ovatie was de wel
gemeende en spontane dank van alle
aanwezigen voor deze woorden van de
Vorstin. De Koningin nam deze hulde
geroerd in ontvangst. Deze bijeenkomst
was door haar met grote graagte tege
moet gezien. Haar woord tot de jeugd
was een reeks van treffende gedachten
die zjj de jongeren met grote nadruk
heeft voorgehouden.
Om negen uur verliet het Koninklijk
Paar de bijeenkomst, die was georga
niseerd door de Nederlandse Jeugdge
meenschap, om per auto naar het Pa
leis terug te keren, slechts voor kort,
want onmiddellijk daarop begaf het
Vorstenpaar zich, ditmaal in gezelschap
van Prinses Irene, naar het Oosterdok
om er het vuurwerk bij te wonen.
COP. lOONOta STUDIO'S
3. Onzeker geworden door de onverschillige houding van Eric, herhaalt de jonge
man zijn bedreiging. Als ook dit niet de gewenste uitwerking heeft, stampt hij driftig
op de grond en schreeuwt: „Dit is een roofoverval. Besef dan toch, man, dat uw
leven op het spel staat!"
„Oh," zegt Eric, als gaat hem nu pas een licht op. „Is dat de bedoeling? Wel, als
gij gedacht had bij mij rijke buit te vinden, moet ik u teleurstellen. Geld of kost
baarheden bezit ik helaas niet."
Uit het veld geslagenlaat Gunnar de boog zakken, mompelt iets onverstaanbaars,
draait zich om en schrijdt met afgemeten, waardige passen het bos in. Eric heeft
intussen grote belangstelling voor de jongeman gekregen.
„Er is iets niet in de haak met deze knaap," denkt hij, „ik moet hem voorlopig
niet uit het oog verliezen."
Hij haalt dus vlug zijn paard en gaat achter de jongeling aan. Als Gunnar dat
merktblijft hij staan en vraagt achterdochtig„Waarom volgt ge mij? Wat zijt gij
van plan?"
„Ik had gedacht een eindweegs met u mee te lopen," zegt Eric onbevangen. „Ik
voel mij wat eenzaam."
Hierop weet Gunnar niet onmiddellijk wat te zeggen. Hij gaat zitten, haalt een
stuk brood te voorschijn en biedt Eric, die zich tegenover hem heeft neergezet, d€
helft aan. Dan zegt hij: „Als ik vragen mag, wie zijt gij en wat doet ge voor de kost?"
„Men noemt mij Sigvat, en wat ik doe och ik zwerf wat rond," antwoordt Erict
terwijl hij de jongeling nauwlettend gadeslaat, zich weer verbazend over diens voor*
komende houding en manieren, die zeker niet bij een gewone struikrover passen.
„Ik moet meer van hem te weten zien te komen," stelt Eric bij zichzelf vast. D0
jongeman zit nu rustig naar de grond te staren en breekt doelloos een takje in
stukken. Het is hem aan te ziendat hij niet recht weet, welke houding hij tegenover
Efic moet aannemen. De Laatste heeft intussen reeds enige tijd het geluid van na
derende paardenhoeven gehoord én let nu scherp op de reactie van zijn metgezel
Deze hoort het ook, springt op en tuurt, geheimzinnig doende, tussen de bomen door
terwijl hij mompelt:
„Die man zal ik overvallen," en tegelijkertijd met een schuin oog naar Eric kijkt
om te zien, hoe deze daarop reageert.
Eric heeft zijn boog gegrepen en is opgestaan met het voornemen in te grijpen
als de knaap werkelijk kwaad in de zin mocht hebbeai. Doch deze legt de actie van
Eric verkeerd uit en vraagt verheugd: „Ha, doet gij mee?"
Advertentie
Neem een of twee Rennies als er
van Uw maal eens iets „verkeerd
gevallen" is. Rennies blussen dat zuur
branden dadelijk. Een smakelijk middel,
onfeilbaar in zijn werking en.... on
opvallend in te nemen.
Iedere Rennie hygiënisch verpakt
één voor één.
Uitgerekend op Woensdag 4 Juli, de datum waarop we thuis in Marion, In
diana, Onafhankelijkheidsdag zouden vieren, zag ik de president van het Praagse
Gerechtshof, Jaroslav Novak, opstaan. Het was een kaalhoofdig, gedrongen heer
schap met een geelachtige gelaatskleur en borstelige wenkbrauwen. Hij haalde
ergens een zwart kapje vandaan en zette dat met beide handen op zijn hoofd.
De andere rechters volgden zijn voorbeeld. Het waren er vier. Twee beroeps-
rechters: een kleine donkere man met een gezicht, alsof hij een permanente
kater had en een grote dikke vent, die veel weg had van een Slavische Boeddha.
En twee „volksrechters": een benige dwerg met een uitgezakte mond en een
knappe vrouw met een weelde van bruin haar. Ik wist op die zonnige morgen
wat er nu ging gebeuren.
Rechter Novak begon te spreken en
uit hetgeen de tolk zei, begreep ik, dat
mijn drie medewerkers en ik schuldig
waren bevonden. Dat verbaasde mij
niet, want ik had niet anders verwacht.
Nu zette ik mij schrap om te verne
men, wat dit voor mij zou betekenen.
Ik kende genoeg Tsjechisch om, vóór
de tolk de vertaling gaf. te verstaan
wat de rechter zei: „William Nathan
Oatis deset liet". „Deset let
tien jaar. Tien jaar vrijheidsstraf",
eindigde de tolk. Onwaarschijnlijk
kalm liet ik mij even later naar mijn
cel brengen. Terwijl ik op de kleine
houten vloer liep te ijsberen, kwam 'n
keurig iemand van middelbare leeftijd,
gekleed in een net pak, binnenstappen.
Het was een gejaagd mannetje met de
schuwe, zijdelingse blik van een bang
konijn. Hij was een week geleden aan
mij voorgesteld als „Uw advocaat, dr
Bartos".
Hij had eer. tolk van de politie bij
zich, want hjj sprak geen Engels. Hij
was gekomen om mü te adviseren, wat
ik moest doen.
Zo dadelijk moesten we weer voor
het Hof verschijnen om te zeggen, of
we al dan niet in hoger beroep wilden
gaan tegen de vonnissen: Thomas
Svoboda, 20 jaar, Paul Woydinek, 18
jaar, Peter Munz, 16 jaar, William N.
Oatis, 10 jaar". „Wat moet ik doen",
vroeg ik dr. Bartos. „Naar mijn me
ning moet u in het vonnis berusten",
antwoordden hij. En dat deed ik. Met
dezelfde volgzaamheid, waarmee ik
tevofen had „bekend", dat ik spion-
nage had gepleegd ter. gunste van de
Verenigde Staten.
Ik zou niet durven beweren, dat er
in Tsjechoslowakije geen gevangenen
worden geslagen of gemarteld, maar
het is mijzelf nooit overkomen en ik
heb het ook niet meegemaakt van an
deren. Wat er waar is van de verra
derlijke injecties, waarmee de commu
nisten hun slachtoffers tot „bekente
nissen" brengen, weet ik niet. Het mid
del is op mij nooit toegepast. Hoe ik
dan wel tot mijn bekentenissen kwam?
De oplossing is vrijwel uitsluitend van
psychologische aard. De communisti
sche ondervragers weten de indruk te
versterken, dat je volledig machteloos
en rechteloos bent in hun handen. Ge-
JVa zijn vrijlating uit de Tsjechoslo-
waakse gevangenis vertoefde Oat'is op
doorreis naar de Verenigde Staten
korte tijd op Schiphol, waar hij door
verslaggevers werd bestormd.
(Van onze correspondent)
Toen het zesjarig dochtertje van de fa
milie Bongers te Rheden Zaterdagmid
dag de Rijksweg nabij Strijland over
stak, werd zij door een bus van de Gel
derse Tramwegen gegrepen en op slag
gedood.
In, Indonesië zijn drie ondernemingen,
één ten Z:0. van Bogor, en twee in Mid-
den-Java, door benden aangevallen. Aan
deze overvallen namen ongeveer 600
man deel. Acht bendeleden werden ge
dood. Er waren acht slachtoffers onder
de bevolking..
De artsen, verenigd in de Nederland
se maatschappij tot bevordering der
geneeskunst, achten de door de rege
ring voorgenomen verhoging der loon
grens van 5.025 tot f 6.000 van de so
ciale verzekering per 1 Januari onaan
vaardbaar. Dit blijkt uit het feit, dat
een motie met deze inhoud Zaterdag op
een te Utrecht gehouden vergadering
met op één na algemene stemmen aan
genomen is.
Een gevolg van deze verhoging zou
zijn dat de werknemers die tussen f 5.025
en f 6.000 per jaar verdienen zouden
worden toegevoegd aan de ziekenfonds
patiënten en dan voor de particuliere
practijk van de artsen verloren zouden
gaan.
In de motie wordt verder o.m. ge
zegd dat de vergadering de noodzaak
erkent van verzekering voor nader te
bepalen risico's inzake de geneeskundi
ge verzorging van personen met een in
komen, groter dan dat der thans verze
kerde groepen, maar dat zij van oordeel is,
dat deze voorziening moet en kan wor
den gevonden buiten het kader van het
vigerende ziekenfondssysteem.
De motie zal ter kennis worden ge
bracht van de minister van Sociale Za
ken en Volksgezondheid en van de le
den der Staten-GeneraaL
William N. Oatis arriveerde op
23 Juni 1950 in de hoofdstad van
Tsjechoslowakije, Praag. Ruim
twee jaar na de or erwerping van
het democratische régime in dat
land (Februari 1948) waren de com
munisten nog druk in de weer met
het opruimen van de oppositie. Oatis
trad gedurende tien maanden op als
hoofdcorrespondent van Associated
Press. In April 1951 bereikte de
communistische zuiveringswoede een
nieuw hoogtepunt. Op een vergade
ring van de partij deelde de toen
malige algemene secretaris, Rudolf
Slansky, mee, dat er in een jaar
tijds ruim 24.000 leden waren ge
royeerd en dat de zuivering met
kracht zou worden voortgezet, tot
dat alle „afwijkende ideeën" zou
den zijn uitgebannen. Die bleken
er nog in ruime mate te bestaan,
want men moest maatregelen tref
fen om ontvluchting door de lucht
te voorkomen. Op 23 April 1951
werd Oatis gearresteerd, beschul
digd van spionnage. Op 4 Juli d.a.v.
werd hij tot tien jaar veroordeeld.
Na ruim twee jaar werd hij op 16
Mei j.l vrijgelaten. Na een medi
sche behandeling en rust is hij be
gonnen met het schrijven van zijn
ervaringen.
brek aan slaap doet je de moed ontzin
ken om je voortdurend te verzetten te
gen het enige, wat ze onophoudelijk
van je schijnen te vragen: „Beken nu
maar, dan zal het u veel beter gaan;
misschien bent u dan zelfs overal van
af."
Er bestaat in Tjecho-Slowakije een
wet op de spionnage, die zeer vaag is
gesteld en er bestaat ook een geheime
staatspolitie, de „Statni Bezpecnost",
wier taak het is de verklaringen van
arrestanten enerzijds en de wet op de
spionnage anderzijds zodanig te inter
preteren en uit te rekken, dat zij el
kaar tenslotte dekken en als bewijs van
schuld kunnen dienen.
Ik was op 23 Juni 1950 uit Londen
naar Praag vertrokken om daar de lei
ding op mij te nemen van het bureau
van Associated Press. Ik vond daar drie
employé's, allen Tsjechen, die later met
mij veroordeeld zouden worden. Het
was mij toen in het geheel niet duide
lijk, dat ik mij had gewaagd in de stad.
Een gelukkig tweetal vormden William Oatis en zijn vrouw Laurabella, toen
zij elkaar na een bittere scheiding van ruim drie jaar terug zagen.
die op dat moment voor een Westelijke
journalist de gevaarlijkste ter wereld
was. De communistische machthebbers
waren achter de schermen nog druk
bezig met het opruimen van hun tegen
standers en tegelijkertijd was er een
diplomatieke strijd gaande tussen de
Verenigde Staten en de Sovjet-Unie
om de afbakening van hun onderschei
den invloedssferen. Tsjecho-Slowakije
bevond zich juist op de grenslijn. Een
Westelijk correspondent moest dus in
de eerste plaats oppassen, dat hij zich
niet al te ostentatief in de kringen der
anti-communisten bewoog, en ver
der moest hij de regering in Praag zo
weinig mogeiijk gelegenheid bieden om
hem te gebruiken voor anti-Amerikaan
se propaganda. Maar ik was volkomen
argeloos. Bedrich Runge van de pers
afdeling van het Tsjechische ministerie
van Buitenlandse Zaken overhandigde
mij bij mijn aankomst een boekje met
het opschrift: „Identiteitskaart voor
journalisten 1950". Het bevatte mijn
naam, signalement en pasfoto. In kleine
vierhoekjes onder het opschrift „twee
de kwartaal" en „derde kwartaal" had
het ministerie zijn stempel gedrukt. Dat
betekende, dat ik in September een
nieuw stempeltje moest gaan halen. En
dat stempeltje kreeg ik niet, als ik het
officiële nieuws van de communistische
ministeries zou verwaarlozen voor het
„onofficiële nieuws", dat de correspon
denten van hun eigen relaties kregen,
en waardoor de regering met achter
docht werd vervuld.
Eind Augustus liep ik al in de val.
Ik had geschreven over een communis
tisch studiecongres, waar sommige Wes
telijke afgevaardigden hadden gezwe
gen, toen er een ovatie aan Stalin werd
gebracht. Ik had ook verteld van een
Amerikaanse afgevaardigde, die beloofd
had in Amerika te zullen pleiten voor
„Handen af van Korea". De communis
tische autoriteiten redeneerden, dat ik
onenigheid had willen zaaien op het
congres en weigerden mijn erkenning te
verlengen. Dat werd me verteld tijdens
een onderhoud op het ministerie van
Voorlichting, waar ook een muisachtig
mannetje aanwezig was als tolk. Ik noem
hem speciaal, omdat hij me later ver
scheidene malen te dineren vroeg en
me opzettelijk voorzag van niet-officieel
nieuws. Hij deed ook iets voor mij, dat
op een gunst leek: in Februari 1951 hielp
hij mij mijn erkenning hernieuwd te
krijgen, maar ik ben steeds uiterst voor
zichtig met hem geweest. Minder voor
zichtig kon ik zijn met een tweede ge
heimzinnige figuur, want die heb ik
nooit ontmoet. Alleen van mijn em
ploy's hoorde ik veel over een jonge
Tsjech, die om mij onbekende redenen
op en neer scheen te reizen tussen zijn
eigen land en West-Duitsland.
In dezelfde maand, dat de autoriteiten
mijn erkenning vernieuwden, werd in
Praag een ambtenaar van de geheime
politie doodgeschoten. De gebeurtenis
liet mij opzichzelf geheel onverschillig,
maar niet lang want de politie scheen
de daders te zoeken onder de relaties
van de heen en weer reizende Tsjech.
Allerlei arrestaties werden verricht en
binnen enkele dagen verdwenen achter
eenvolgens ook al mijn drie employé's;
Svoboda, Woydinek en Muntz. Eindelijk
viel de grote slag, die ik tevoren nooit
voor mogelijk had gehouden. Op 23
April 1953 arresteerde de politie ook
mij, en ze nam meteen alle notitieboek
jes en papieren in beslag.
„On-officeel nieuws" stond daar op
elke bladzijde en voor we enkele dagen
verder waren, had ik een verklaring on
dertekend, waarin ik bekende „militaire
inlichtingen"- te hebben verzameld. Het
onaangename was, dat de politie ook
een ontslagbewijs vond, dat mij tegen
het eind van de oorlog was verstrekt
door de Japanse cursus van de militai
re geheime dienst aan de universiteit
van Michigan. Ik was daar uitsluitend
geweest om wat meer op te steken over
Japanse toestanden en Japanse politiek.
Met de geheime dienst had het volstrekt
niets uitstaande. Maar hier in Praag
had ik een ontmoeting gehad met de
militaire attaché aan de Amerikaanse
ambassade, luitenant kolonel George L.
Atwood, en die was óók op die cursus in
Michigan geweest. De schijn was nu wel
heel erg tegen mij. Niet alleen had ik
„militaire inlichtingen" verzameld, maar
Advertentie
28
„Het lijkt er op", zei Pat, „alsof jij
het maar voor het zeggen hebt. Maar
voor deze keer neem ik het. Wat Elsie
merendeel van je mededelingen bestaat
uit vermoedens en wettigt dus geen ge
volgtrekkingen. Ik zal nagaan of er fpi-
ten of aanwijzingen bestaan, die je
theorie ondersteunen Voorzover Pro-
thero er bij betrokken is, is dat mijn
taak, en wat de moord betreft is het de
zaak van de politie. Ik sta mijn man
netje, en de politie eveneens. Waarmee
ik wil laten uitkomen dat de hulp van
eigengereide jongedames gevoegelijk
gemist kan worden."
„Zonder de hulp van zo'n eigengereide
jongedame," merkte Sherry op, „was je
nu nog net zo ver als in het begin-"
Dat geef ik toe. Maar nu is het ogen-
me alles verteld?" vroeg hij. mevrouw Swain sussend, „haalde ik net
„Practisch alles," zei Sherry. zulke fratsen uit als jij. Dat is volkomen
„Wat wil je daarmee zeggen?" natuurlijk. En ik heb er nooit spijt van
„Practisch alles" wil zeggen „bijna gehad. Het enige bezwaar dat ik tegen
alles". Mijn overige ideeën zijn nog in Swain kan aanvoeren, is dat hij me te
nevelen gehuld. Zolang de mist niet vroeg in de steek heeft gelaten. Over die
optrekt, ben ik niet van plan je er mee
lastig te vallen. Meer kan ik niet zeg
gen."
Pat- begreep, dat ze het meende, en
hij drong niet verder aan, doch zei:
Newsome kan ik geen oordeel vellen.
Gezien de feiten, kan hij evengoed een
schurk blijken. Kijk eerst de kat uit de
boom, meisje.
„Dat weet ik wel", zei Sherry somber.
Whipple betreft althans. Maar als jï blik aangebroken om voorgoed van het
hersens had, zou je inzien waarom".
„Je bedoelt", zei Sherry, „dat het mij
net zo zou kunnen vergaan als Elsie,
die vermoord werd omdat ze te veel
wist".
„Precies", zei Pat. „En heb je er mis-
misschien ook bij stilgestaan, juffrouw
Madigan, dat, als er op de linnenafde-
toneel te verdwijnen. Laat het verder
aan de beroepsmensen over. Het feit
dat je geen aangifte hebt gedaan van de
moord op Elsie, zou je al in ernstige
moeilijkheden kunnen brengen. Wat dat
aangaat, zal ik voor je op de bres staan.
Maar als je 't bij het rechte eind hebt
wat betreft d» identiteit van de ver-
ling iets verdacht gaande is, het even moorde man, dan ben je een spaak in
goed Newsome als Portman kan zijn?
Of allebei, of zelfs geen van beiden?"
„Een man voor wie ik me met nobele
bedoelingen interesseer," zei Sherry,
„heeft al een voorsprong op punten.
Ik ben namelijk erg nuchter en geef me
niet af met snoodaards."
„Juffrouw Madigan," zei Pat ernstig,
„waarom ga je niet een poosje met ziek
teverlof? Je bent een bijdehand ding, en
ik zou niet willen dat je iets over
kwam."
„Ik evenmin," zei Sherry. „Maar het
past niet het hazenpad te kiezen als je
partij in de verdrukking zit. Zou jij dat
doen?"
Pat werd officieel. „Juffrouw Madi
gan," zei hij, „je hebt er goed aan ge
daan naar mij toe te komen, al weet ik
niet wat ik er van denken moet. Het
het wiel van degenen die met de poli
tie op gespannen voet staan. Kun ie me
volgen? Misschien was Elsie ook een
spaak in hun wiel. Ze zullen niet erg
op je gesteld zijn. En wat dat aangaat,
kan ik niet voor je op de bres staan.
Moet je werken, juffrouw Madigan?
.Bedoel je of ik verhongeren zou als
ik geen baan had?"
„Ja."
„Ik zou in elk geval te eten en min
stens twee paar schoenen hebben-"
„En een bontmantel?"
„Ik houd niet van bontmantels."
„Dan heb ik nog iets te zeggen. Wat die „Daarom moet ik juist in de buurt blij
zogenaamde in nevelen g-hulde ideeën ven, begrijpt u dat dan niet? Ik kan niet
betreft. Probeer liever niet door de zo maar de plaat poetsen, want ik moei
mist heen te dringen. Steek je niet in eerst zekerheid hebben. En daarbij kan
een wespennest. Zodra ik merk, dat je geen mens me helpen Mijn verstand
je neus weer ergens in steekt, ga ik en de stem van mijn hart zeggen dat
naar Wente en laat je ontslaan. En als hij een edelaardig en heldhaftig mens
hij weigert, ga ik naar mijnheer Prothe- i?; precies mijn smaak. Maar hoe het
ro persoonlijk. Ik meen wat ik zeg." ook zij, mevrouw Swain, hij zit óf vre
„Daarvan ben ik overtuigd, Pat, wam selijk in de knoei, óf hij is een sukkel,
je bent een streng en rechtschapen man, ik voor mij houd het op het eerste."
en zo geslepen als een vos, en ik mag „Zoals een rechtschapen mens be-
je graag lijden, ook al doe je af en toe taamt", zei mevrouw Swain.
een beetje komiek. Het is namelijk erg „En als het zwaard van Damocles bo-
komiek om te proberen streng en recht- ven zijn hoofd hangt", zei Sherry, ,.dai.
schapen op te treden tegen een meisje is het mijn taak hem tot schild te die-
dat grootgebracht is door een strenge nen."
en rechtschapen vader, en dat precies
weet hoe ze hem om haar vinger kan
winden. Probeer liever niet mij te rin
geloren, Pat Evans."
Ze richtte zich zo hoog mogelijk op,
wat geen indrukwekkend maar wel een
aantrekkelijk effect had. En ze keek zo
onheilspellend dat Pat Evans moesi
lachen.
„Maak dat je weg komt, Klein Duim
pje", zei hij, „voordat papa je over de
knie legt."
Maar toen Sherry zich omgedraaid had,
„Als je niet behoeft te werken," zei keek hij mevrouw Swain ernstig aan, en
Pat, „dan raad ik je aan je betrekking zij schudden beiden het hoofd.
HOOFDSTUK 10
Sherry opende de deur van haar apar-
tement, en hoorde de telsfoon gaan. Ze
rende naar het toestel en nam de hoorn
op.
„Met juffrouw Madigan?" vroeg een
forse vrouwenstem. „Je spreekt met ma
dame de Spain, van Maison Versailles."
„O," zei Sherry, „wat toevallig."
„Herinner je je mij nog kindje?"
vroeg Madame de Spain. „We hebben
onlangs kennis gemaakt-"
op te zeggen en op vacantie in Califor-
nië te gaan. Dat is een veilig eind weg."
„Nee," zei Sherry vastberaden.
Pat haalde zijn schouders op. „Heb je
i U bent geen type om gauw te verge-
De moederlijke vrouw en het slanke ien>zei Sherry,
meisje gingen naast elkaar de trap af. (Wordt vervolgd)
Sherry sputterde boos.
„Toen ik kennis kreeg aan Swain", zei
AAGTEDIJK 14 te Trinidad.
AAGTEKERK 14 te Kobe.
AALSUM p. 14 Napels n. Port Said.
AARDIJK 14 te Havre.
ABBEKERK 15 te Hongkong.
ALBIREO 14 te -Hamburg.
ALCHIBA 13 van St. Vincent n. Antw.
ALIOTH p. 13 Bahia n. Rio Jan.
ALMDIJK 14 te Vera Cruz.
ALPHACCA 13 te Rio Janeiro.
ALPHARD 13 te Rotterdam.
ALTAIR 14 te Pto. Alegre.
AMSTELTOREN 14 van Teneriffe n. A'd.
ANNENKERK 14 nm. te Antwerpen.
ARNEDIJK 14 te New York.
ARKELDIJK p. 14 Scillys n. N. York.
ARUNDO p. 14 Scillys n. Pt. Churcill.
AVERDIJK 14 te Tampa.
AXELDIJK 13 te Rotterdam.
BAARN 14 te Pisco.
BARENDRECHT p. 14 Ouessant n. CuraJ.
BLITAR 14 te Brisbane.
BLIJDENDIJK p. 14 Scillys n. N. Y.
CALT. LEIDEN 14 van Sidon n. Rott.
CISTULA 13 van Calcutta n. Singapore.
COTTICA p. 14 Fayal n. Plymouth.
DUIVENDR. p. 14 Bahama's n. Engel.
DUIVENDIJK p. 14 Ouessant n. Cristob.
ENGGANO 1415 te Colombo.
GAASTERKERK 15 te Port Sudan.
HATHOR 14 te Heraklion (Kreta).
HECTOR p. 14 Ouessant n. Rotterdam.
HEEMSKERK 12 te Tanga.
HOOGKERK 14 te Davao.
IVOORKUST p. 14 Ouessant n. Amst.
JAGERSFONTEIN 14 te Kaapstad.
JAPARA (KRL.) 14 te Singapore.
JAVA p. 14 Kp. de Gata.
JOH. v. OLDENB. 14 nam. te Amsterdam.
KOTA BAROE 13 van Suez, 15 te Djedda.
KOTA INTEN 14 te Tj. Priok.
LEOPOLDSKERK 13 te Antwerpen.
LEUVEKERK 13 van Madras n. Calcutta.
LUNA 14 te Hamburg.
MAAS 13 te Paita.
MARKEN 14 te Makassar.
MARPESSA 14 te Singapore
MEERKERK 13 te Rotterdam.
MELISKERK p. 14 Brothers n. Aden.
MENTOR 14 van Izmir n. Piraeus.
MOLENKERK 13 te Rotterdam.
NIEUW AMSTERD. p. 14 Scilly n. Rott.
NOTOS 14 te San Feliu.
OMALA (t.) 14 te Berre.
ONDINA 13 van Surab. 15 te Makass.
ORANJEFONT. p. 14 Walvisbaai n. Amst.
PAPENDRECHT 14 te Mena al Ahmadi.
POLYDORUS p. 14 Perim n. R'cJam.
POLYPHEMUS p. 13 Kreta n. Halifax.
PR. FRED. HENDR. 13 te Cleveland.
PR. WILLEM III 14 te Chicago.
RADJA 13 van Halifax.
RAKI 14 te Belawan.
RIOUW 14 te Genua.
ROEBIAH 13 te Singapore.
ROEPAT 13 te Genua.
RIJNKERK 14 te Adelaide.
SALATIGA 13 te Colombo.
SCHIEDIJK 14 te Alexandrië.
SINGKEP p. 14 Sabang n. Pt. Sudan.
ST. BREDA 12 van Pt. Allen n. Vancouver.
STAD DORDRECHT 13 te Antwerpen.
ST. LEIDEN 12 van Vancouver n. Yookhama.
TARA 15 te Santos.
TERO 13 te Rosario.
TIBA 13 te Santos.
TROMPENBERG 13 te Mobile.
UTRECHT 14 te Tj. Priok.
VAN LINSCHOTEN p. 14 Ouessant n. Bord.
VEENDAM p. 13 Kp. Sable 15 te N. Y.
WATERLAND 15 te Santos.
WESTERDAM 14 te New York.
WONOSARI p. 14 Ouessant n. Priok.
ZUIDERKRUIS 13 te New York.
ik had ze nog uitgeleverd aan de Vere
nigde Staten ook. Speciaal een gerucht
dat ik vernomen had op de Indischs
ambassade, over het vorderen van wo
ningen ten behoeve van Tsjecho-Slo-
vaakse officieren werd mij bijzonder
kwalijk genomen. Twee dagen en twee
nachten lang werd mij geen minuut
slaap gegund en alsmaar werd mij ge
vraagd te bekennen.
Of ik al probeerde te marchanderen»
het gaf me niets, en eindelijk tekende ik,
want toen lieten ze me slapen. Ik schijn
gedacht te hebben: „Ze willen een
zwaar propagandistische beschuldiging
hebben en dan Atwood en misschien
ook mü het land uit zetten". Ik hoop
te, dat nu alles afgelopen was, maar
het begon pas. Het proces was nu „rond".
In de hoge lichte zaal van de Pankrac-
gevangenis, waar het Hof bijeen kwam.
maakte ik mij geen illusies meer en on
derdanig begon ik aan de tien jaren g«'
vangenisstraf, die mij werden opgelegd.
Dag in dag uit had ik het gevoel, dat
ik van deze wereld was afgesneden. Ik
peinsde over niets anders dan mijn
eigen lotgevallen en over mijn verleden-
vóór Praag. Hoe zou het zijn met mijn
vrouw Laurabella. Zou ze weten, wat er
met mij gebeurd was? Ruim twee jaar
heeft dit geduurd. Op 16 Mei van dit jaar
werd ik, tamelijk onverwacht, vrijg3"
laten.
William N. Oati»
De vijfjarige C. Plugge, te 's-Graven-
hage, is Zondag op de Stadhouderslaan
plotseling de trambaan opgerend en ?nf
der lijn 1 terechtgekomen. Het kin°
werd op slag gedood.
Zondagmorgen is de motorrijder F.
d. H. uit Den Bosch aldaar op de Aarts
hertogenlaan in botsing gekomen m
een personenauto toen hij een zÜstrade
wilde inrijden zonder daarbij aan
auto, die hem tegemoet kwam, voorrad»
te verlenen. Hij werd met zeer ernstut
verwondingen naar het ziekenhuis
Joannes de Deo vervoerd, waar hij Zo
dagavond aan de bekomen verwond
gen is overleden. De bestuurster van.iep
auto, mevr. R. L. uit Bodegraven,
lichte verwondingen op.
VEEMARKT AMSTERDAM, 15 Sept.
gevoerd 406 runderen le soort f 2.60—-<et
soort f 2.502.55, derde soort f 2.35 stt.
kg. geslacht gewicht, 165 varkens eers
f 2.422.44, tweede soort f 2.382.40 p-
geslacht gewicht, 19 nuchtere kalveren
f 1.50 per kg. levend gewicht. 2 vetx
veren en 3 schapen, geen notering- Aah*
VEEMARKT UTRECHT, 12 bepi- 550,
voer 2829 st. vee. Prijzen: stieren x-f'® jfc-
kalf vaarzen 650850, pinken 300 4D vare*
koeien 750—960, kalfkoeien 780—w. cn-
koeien 450—725, graskalveren 245l8m
tere kalveren 4560, schapen 78-- 35-^48'
meren 6580, zeugen 240375, big» ^g#
varkens 7095, bokken en geiten