w ie mei animo samenwemen kunnen niet vechten VS GEVREEfDE Amerikaans journalist in Praag werd gearresteerd en veroordeeld Artsen tegen verhoging loongrens sociale verzekering COEBERGH VREUGDE! Gestolen Goed (scheepvaartberichten) „Jeugd van Nederland, je hebt een eigen taak onder de jeugd der volken" Hoe komt men achter het IJzeren Gordijn tot een bekentenis? voor verzekering van nader te bepalen risico's Wel MAANDAG 14 SEPTEMBER 1953 PAGINA 4 55 Het NU en HIER is tevens de Eeuwigheid Doof dat zuurbranden op Uw maag. Het verhaal van William N. Oatis MEISJE DOOR BUS OVERREDEN Bende-activiteit in Indonesië mmm door A. Budington Kelland Kind onder tram gedood Motorrijder verongelukt MARTBERICHTEN (Van onze speciale verslaggever) „Van de tegenwoordig levende en van de toekomstige geslachten wordt veel, heel veel geëist. Zij zullen het aankunnen, als de noodzaak hun maar duidelijk is, want het gaat hier zonder de minste twijfel om: er op of er onder. Doen kunnen we alles maar dan ook alleen samen. Nu is de situatie eenmaal deze, dat we op deze planeet wonen met z'n ruim 2 milliard, die stuk voor stuk maar al te veel uitgaan van: „Ik ben het middelpunt van het heelal.'' Ontzettend lastige situatie, daar waar we alleen door samen te wer ken op deze planeet kunnen leven, maar dat meestal niet willen doen. Als we 't doen, is het noodgedwongen, moeizaam en minimaal. We wonen slecht verdeeld over de aarde-oppervlakte, zodat je daardoor alleen al botsingen krijgt, en we doen verder nog alle domme dingen, die we maar kunnen iets waar wij allen dagelijks fiks toe bijdragen. Men zou de aarde kunnen noemen: de planeet der kortzichtigheid." Aldus heeft Hare Majesteit Zater dagavond in de met doeken en vlaggen versierde en gedrapeerde Koopmans beurs in Amsterdam 2000 jongens en meisjes uit alle delen van ons land toegesproken. Met groot gevolg waren de Koningin en de Prins om kwart over acht de ge heel gevulde Koopmansbeurs binnenge gaan. Dit waardige gebouw, waar zo ■vaak uitsluitend over de materiële din gen des levens gesproken wordt was nauwelijks meer te herkennen. 2000 jon ge mensen tussen de 17 en 25 jaar waren uit alle windstreken hier bij elkaar ge stroomd. Vijftig uit elke provincie, spe ciaal voor deze gebeurtenis door de Commissarissen van de Koningin uitge kozen. De Koningin was gekleed in een zwart zijden deux-pieces en droeg een zwart hoedje met pailettes. De Prins verscheen in een donkerblauw costuum, gesierd met zijn onafscheidelijke anjer. De zaal zong onder leiding van Renske Nieweg het Koninklijk Paar een wel komstlied toe en ds O. N. Steenbeek sprak een korte begroetingsrede uit. Een groet van alle vlaggen werd uitgebracht. Langs de ballustrade van de machtige zaal marcheerde de jeugd met vlaggen op, een indrukwekkend schouwspel De rede die de Vorstin daarna heeft uitgesproken heeft alle aanwezigen ën tienduizenden in het land sterk aan gegrepen. Het was een direct woord tot alle jongeren die de toekomst in handen hebben. Het werd geen profe tie, geen openbaring, maar een geroerd uitgesproken openhartige mededeling van haar, die op haar hoge en dikwijls eenzame post een rijke levenservaring heeft opgedaan. De Vorstin sprak over het individua lisme in de huidige maatschappij. Over het egoïsme dat de wereld in een dikke mist gevangen houdt. „Gij hebt het helderste licht werkelijk wel nodig om u voor te lichten bij de taak, die ge nu eenmaal uit hoofde van uw jonge leef tijd de uwe mag noemen en die men kan aanduiden met: het voorbereiden van de komende samenleving. „Die voorbereiding moet direct op dit doel gericht zijn. Daarom gaat het de jon geren niet aan te zeggen: „Daar moes ten „ze" eens iets aan doen", wanneer zij iets afkeuren. Het is een kwestie van: wat zullen wij daar aan doen. Niemand kan zich de luxe permitteren te freewheelen op de algemeen gelden de opvattingen en het aan enkelen over te laten de fatsoensnormen te herzien en de veranderde gedragslijn uit te stippelen „Het Is in deze tijd alsof wjj mensen geslagen zijn met blindheid en met doofheid zonder ruik- of proefvermo- gen, en niets kunnen aftasten, laat staan aanvoelen". Wij hebben twee wereld oorlogen achter de rug, aldus de Konin gin, en kennen de vrees voor een derde Een wereldoorlog is de fatale terugkeer van de grote massa der boomerangs, en stuurt er nog zeel meer nieuwe uit. „De gemeenschapszin is nog te beperkt. Moeizaam leren wjj samenwerken in kleine groepen. Men kan een deel van zijn eigen egoïsme daarin gezellig over dragen op het groeps-egoïsme en de ge meenschapszin hoeft zich niet te ver moeien met te breed de vleugels uit te slaan, maar kan knus binnen de perken blijven. Iedereen heeft natuurlijk het recht in onmin met zijn omgeving te leven. Maar wat denkt men er mee te winnen? Het grote groepsbelang ligt altijd bo ven het kleine. Wij moeten alle schei ding tegengaan, want scheiding heeft altijd iets van afsterven. Wie met animo samenwerken, vechten niet. „Jeugd van Nederland, je hebt je eigen taak onder de jeugd van de vol keren, maar het is een zware. Neder land zelf verkeert nog in grote moei lijkheden. Maar toch hebt je als Neder landse jeugd een zekere vertrouwens positie in de wereld. Men kan steeds constateren, dat Europa steeds meer van haar ideële schatten, die voor Europa behoud en vernieuwing bete kenen, in bewaring geeft in Nederland, als bij een goed rentmeester. In wat voor hoop we mogen leven, of in wat voor vrees, dat is allemaal spe culatie en nog geen werkelijkheid. Het zen groeit. En de samenleving behoeft enige reële is het Nu-Hier, en dat is tevens de Eeuwigheid. Die kent tijd noch plaats, maar daarin is alleen van belang hoe men is dus nu en hier. Daardoor blijkt wat iemand waard is en dat is van eeuwig belang." Je was zelf, toen je geboren werd, een nieuwe ver schijning op deze aarde en er zijn re denen, waarom jij nu en hier nodig bent. Gedraag je daarnaar. Als je per soonlijke verantwoordelijkheid draagt, is het mogelijk om ook persoonlijk vrij te zijn. Een democratische maatschappij gaat van deze voor-onderstelling uit. Wie veel activiteit ontplooit, diens we- rijpe, verantwoordelijke mensen voor haar voortbestaan. „Het geeft hoop voor de toekomst", zo zeide de Koningin aan het slot van haar rede, „dat de jeugd over het al gemeen reëel is ingesteld, dus op wat werkelijk is; dat is dan ook critisch zijn, dus alles willen ontleden en be grijpen: en dat ze tenslotte van aanpak ken wil weten. Dit alles helpt om eens afstand te nemen van de sleur in denken en handelen en om van alle dingen jezelf het meest critisch te be kijken, om te vragen: „ben ik goed wakker?" vooral is mij geweten het ook"? „Ik heb mensen gekend, die de zin van het leven zochten met een mi croscoop, en anderen die dat deden met een telescoop. Zo gingen ze te genovergestelde kanten uit. Zo wer den ze ongetwijfeld verrijkt met ver bijsterende ontdekkingen, die ze in beide richtingen gedaan moeten heb ben, ze hebben evenwel niet gevon den wat ze gezocht hebben. Als ze elkaar weer ontmoeten hoop ik voor hen dat hun zin voor humor zal blij ken. Ik weet echter dat we er ons op mogen verlaten dat alle leven sterker is dan de dood. En alle Leven is tenslotte Liefde. Liefde tussen man en vrouw doet de mensheid zich ver nieuwen. Broederliefde laat het aard rijk voortbestaan. Goddelijke liefde leidt de mensheid naar haar hogere bestemming en bestuurt het al". Een donderende ovatie was de wel gemeende en spontane dank van alle aanwezigen voor deze woorden van de Vorstin. De Koningin nam deze hulde geroerd in ontvangst. Deze bijeenkomst was door haar met grote graagte tege moet gezien. Haar woord tot de jeugd was een reeks van treffende gedachten die zjj de jongeren met grote nadruk heeft voorgehouden. Om negen uur verliet het Koninklijk Paar de bijeenkomst, die was georga niseerd door de Nederlandse Jeugdge meenschap, om per auto naar het Pa leis terug te keren, slechts voor kort, want onmiddellijk daarop begaf het Vorstenpaar zich, ditmaal in gezelschap van Prinses Irene, naar het Oosterdok om er het vuurwerk bij te wonen. COP. lOONOta STUDIO'S 3. Onzeker geworden door de onverschillige houding van Eric, herhaalt de jonge man zijn bedreiging. Als ook dit niet de gewenste uitwerking heeft, stampt hij driftig op de grond en schreeuwt: „Dit is een roofoverval. Besef dan toch, man, dat uw leven op het spel staat!" „Oh," zegt Eric, als gaat hem nu pas een licht op. „Is dat de bedoeling? Wel, als gij gedacht had bij mij rijke buit te vinden, moet ik u teleurstellen. Geld of kost baarheden bezit ik helaas niet." Uit het veld geslagenlaat Gunnar de boog zakken, mompelt iets onverstaanbaars, draait zich om en schrijdt met afgemeten, waardige passen het bos in. Eric heeft intussen grote belangstelling voor de jongeman gekregen. „Er is iets niet in de haak met deze knaap," denkt hij, „ik moet hem voorlopig niet uit het oog verliezen." Hij haalt dus vlug zijn paard en gaat achter de jongeling aan. Als Gunnar dat merktblijft hij staan en vraagt achterdochtig„Waarom volgt ge mij? Wat zijt gij van plan?" „Ik had gedacht een eindweegs met u mee te lopen," zegt Eric onbevangen. „Ik voel mij wat eenzaam." Hierop weet Gunnar niet onmiddellijk wat te zeggen. Hij gaat zitten, haalt een stuk brood te voorschijn en biedt Eric, die zich tegenover hem heeft neergezet, d€ helft aan. Dan zegt hij: „Als ik vragen mag, wie zijt gij en wat doet ge voor de kost?" „Men noemt mij Sigvat, en wat ik doe och ik zwerf wat rond," antwoordt Erict terwijl hij de jongeling nauwlettend gadeslaat, zich weer verbazend over diens voor* komende houding en manieren, die zeker niet bij een gewone struikrover passen. „Ik moet meer van hem te weten zien te komen," stelt Eric bij zichzelf vast. D0 jongeman zit nu rustig naar de grond te staren en breekt doelloos een takje in stukken. Het is hem aan te ziendat hij niet recht weet, welke houding hij tegenover Efic moet aannemen. De Laatste heeft intussen reeds enige tijd het geluid van na derende paardenhoeven gehoord én let nu scherp op de reactie van zijn metgezel Deze hoort het ook, springt op en tuurt, geheimzinnig doende, tussen de bomen door terwijl hij mompelt: „Die man zal ik overvallen," en tegelijkertijd met een schuin oog naar Eric kijkt om te zien, hoe deze daarop reageert. Eric heeft zijn boog gegrepen en is opgestaan met het voornemen in te grijpen als de knaap werkelijk kwaad in de zin mocht hebbeai. Doch deze legt de actie van Eric verkeerd uit en vraagt verheugd: „Ha, doet gij mee?" Advertentie Neem een of twee Rennies als er van Uw maal eens iets „verkeerd gevallen" is. Rennies blussen dat zuur branden dadelijk. Een smakelijk middel, onfeilbaar in zijn werking en.... on opvallend in te nemen. Iedere Rennie hygiënisch verpakt één voor één. Uitgerekend op Woensdag 4 Juli, de datum waarop we thuis in Marion, In diana, Onafhankelijkheidsdag zouden vieren, zag ik de president van het Praagse Gerechtshof, Jaroslav Novak, opstaan. Het was een kaalhoofdig, gedrongen heer schap met een geelachtige gelaatskleur en borstelige wenkbrauwen. Hij haalde ergens een zwart kapje vandaan en zette dat met beide handen op zijn hoofd. De andere rechters volgden zijn voorbeeld. Het waren er vier. Twee beroeps- rechters: een kleine donkere man met een gezicht, alsof hij een permanente kater had en een grote dikke vent, die veel weg had van een Slavische Boeddha. En twee „volksrechters": een benige dwerg met een uitgezakte mond en een knappe vrouw met een weelde van bruin haar. Ik wist op die zonnige morgen wat er nu ging gebeuren. Rechter Novak begon te spreken en uit hetgeen de tolk zei, begreep ik, dat mijn drie medewerkers en ik schuldig waren bevonden. Dat verbaasde mij niet, want ik had niet anders verwacht. Nu zette ik mij schrap om te verne men, wat dit voor mij zou betekenen. Ik kende genoeg Tsjechisch om, vóór de tolk de vertaling gaf. te verstaan wat de rechter zei: „William Nathan Oatis deset liet". „Deset let tien jaar. Tien jaar vrijheidsstraf", eindigde de tolk. Onwaarschijnlijk kalm liet ik mij even later naar mijn cel brengen. Terwijl ik op de kleine houten vloer liep te ijsberen, kwam 'n keurig iemand van middelbare leeftijd, gekleed in een net pak, binnenstappen. Het was een gejaagd mannetje met de schuwe, zijdelingse blik van een bang konijn. Hij was een week geleden aan mij voorgesteld als „Uw advocaat, dr Bartos". Hij had eer. tolk van de politie bij zich, want hjj sprak geen Engels. Hij was gekomen om mü te adviseren, wat ik moest doen. Zo dadelijk moesten we weer voor het Hof verschijnen om te zeggen, of we al dan niet in hoger beroep wilden gaan tegen de vonnissen: Thomas Svoboda, 20 jaar, Paul Woydinek, 18 jaar, Peter Munz, 16 jaar, William N. Oatis, 10 jaar". „Wat moet ik doen", vroeg ik dr. Bartos. „Naar mijn me ning moet u in het vonnis berusten", antwoordden hij. En dat deed ik. Met dezelfde volgzaamheid, waarmee ik tevofen had „bekend", dat ik spion- nage had gepleegd ter. gunste van de Verenigde Staten. Ik zou niet durven beweren, dat er in Tsjechoslowakije geen gevangenen worden geslagen of gemarteld, maar het is mijzelf nooit overkomen en ik heb het ook niet meegemaakt van an deren. Wat er waar is van de verra derlijke injecties, waarmee de commu nisten hun slachtoffers tot „bekente nissen" brengen, weet ik niet. Het mid del is op mij nooit toegepast. Hoe ik dan wel tot mijn bekentenissen kwam? De oplossing is vrijwel uitsluitend van psychologische aard. De communisti sche ondervragers weten de indruk te versterken, dat je volledig machteloos en rechteloos bent in hun handen. Ge- JVa zijn vrijlating uit de Tsjechoslo- waakse gevangenis vertoefde Oat'is op doorreis naar de Verenigde Staten korte tijd op Schiphol, waar hij door verslaggevers werd bestormd. (Van onze correspondent) Toen het zesjarig dochtertje van de fa milie Bongers te Rheden Zaterdagmid dag de Rijksweg nabij Strijland over stak, werd zij door een bus van de Gel derse Tramwegen gegrepen en op slag gedood. In, Indonesië zijn drie ondernemingen, één ten Z:0. van Bogor, en twee in Mid- den-Java, door benden aangevallen. Aan deze overvallen namen ongeveer 600 man deel. Acht bendeleden werden ge dood. Er waren acht slachtoffers onder de bevolking.. De artsen, verenigd in de Nederland se maatschappij tot bevordering der geneeskunst, achten de door de rege ring voorgenomen verhoging der loon grens van 5.025 tot f 6.000 van de so ciale verzekering per 1 Januari onaan vaardbaar. Dit blijkt uit het feit, dat een motie met deze inhoud Zaterdag op een te Utrecht gehouden vergadering met op één na algemene stemmen aan genomen is. Een gevolg van deze verhoging zou zijn dat de werknemers die tussen f 5.025 en f 6.000 per jaar verdienen zouden worden toegevoegd aan de ziekenfonds patiënten en dan voor de particuliere practijk van de artsen verloren zouden gaan. In de motie wordt verder o.m. ge zegd dat de vergadering de noodzaak erkent van verzekering voor nader te bepalen risico's inzake de geneeskundi ge verzorging van personen met een in komen, groter dan dat der thans verze kerde groepen, maar dat zij van oordeel is, dat deze voorziening moet en kan wor den gevonden buiten het kader van het vigerende ziekenfondssysteem. De motie zal ter kennis worden ge bracht van de minister van Sociale Za ken en Volksgezondheid en van de le den der Staten-GeneraaL William N. Oatis arriveerde op 23 Juni 1950 in de hoofdstad van Tsjechoslowakije, Praag. Ruim twee jaar na de or erwerping van het democratische régime in dat land (Februari 1948) waren de com munisten nog druk in de weer met het opruimen van de oppositie. Oatis trad gedurende tien maanden op als hoofdcorrespondent van Associated Press. In April 1951 bereikte de communistische zuiveringswoede een nieuw hoogtepunt. Op een vergade ring van de partij deelde de toen malige algemene secretaris, Rudolf Slansky, mee, dat er in een jaar tijds ruim 24.000 leden waren ge royeerd en dat de zuivering met kracht zou worden voortgezet, tot dat alle „afwijkende ideeën" zou den zijn uitgebannen. Die bleken er nog in ruime mate te bestaan, want men moest maatregelen tref fen om ontvluchting door de lucht te voorkomen. Op 23 April 1951 werd Oatis gearresteerd, beschul digd van spionnage. Op 4 Juli d.a.v. werd hij tot tien jaar veroordeeld. Na ruim twee jaar werd hij op 16 Mei j.l vrijgelaten. Na een medi sche behandeling en rust is hij be gonnen met het schrijven van zijn ervaringen. brek aan slaap doet je de moed ontzin ken om je voortdurend te verzetten te gen het enige, wat ze onophoudelijk van je schijnen te vragen: „Beken nu maar, dan zal het u veel beter gaan; misschien bent u dan zelfs overal van af." Er bestaat in Tjecho-Slowakije een wet op de spionnage, die zeer vaag is gesteld en er bestaat ook een geheime staatspolitie, de „Statni Bezpecnost", wier taak het is de verklaringen van arrestanten enerzijds en de wet op de spionnage anderzijds zodanig te inter preteren en uit te rekken, dat zij el kaar tenslotte dekken en als bewijs van schuld kunnen dienen. Ik was op 23 Juni 1950 uit Londen naar Praag vertrokken om daar de lei ding op mij te nemen van het bureau van Associated Press. Ik vond daar drie employé's, allen Tsjechen, die later met mij veroordeeld zouden worden. Het was mij toen in het geheel niet duide lijk, dat ik mij had gewaagd in de stad. Een gelukkig tweetal vormden William Oatis en zijn vrouw Laurabella, toen zij elkaar na een bittere scheiding van ruim drie jaar terug zagen. die op dat moment voor een Westelijke journalist de gevaarlijkste ter wereld was. De communistische machthebbers waren achter de schermen nog druk bezig met het opruimen van hun tegen standers en tegelijkertijd was er een diplomatieke strijd gaande tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie om de afbakening van hun onderschei den invloedssferen. Tsjecho-Slowakije bevond zich juist op de grenslijn. Een Westelijk correspondent moest dus in de eerste plaats oppassen, dat hij zich niet al te ostentatief in de kringen der anti-communisten bewoog, en ver der moest hij de regering in Praag zo weinig mogeiijk gelegenheid bieden om hem te gebruiken voor anti-Amerikaan se propaganda. Maar ik was volkomen argeloos. Bedrich Runge van de pers afdeling van het Tsjechische ministerie van Buitenlandse Zaken overhandigde mij bij mijn aankomst een boekje met het opschrift: „Identiteitskaart voor journalisten 1950". Het bevatte mijn naam, signalement en pasfoto. In kleine vierhoekjes onder het opschrift „twee de kwartaal" en „derde kwartaal" had het ministerie zijn stempel gedrukt. Dat betekende, dat ik in September een nieuw stempeltje moest gaan halen. En dat stempeltje kreeg ik niet, als ik het officiële nieuws van de communistische ministeries zou verwaarlozen voor het „onofficiële nieuws", dat de correspon denten van hun eigen relaties kregen, en waardoor de regering met achter docht werd vervuld. Eind Augustus liep ik al in de val. Ik had geschreven over een communis tisch studiecongres, waar sommige Wes telijke afgevaardigden hadden gezwe gen, toen er een ovatie aan Stalin werd gebracht. Ik had ook verteld van een Amerikaanse afgevaardigde, die beloofd had in Amerika te zullen pleiten voor „Handen af van Korea". De communis tische autoriteiten redeneerden, dat ik onenigheid had willen zaaien op het congres en weigerden mijn erkenning te verlengen. Dat werd me verteld tijdens een onderhoud op het ministerie van Voorlichting, waar ook een muisachtig mannetje aanwezig was als tolk. Ik noem hem speciaal, omdat hij me later ver scheidene malen te dineren vroeg en me opzettelijk voorzag van niet-officieel nieuws. Hij deed ook iets voor mij, dat op een gunst leek: in Februari 1951 hielp hij mij mijn erkenning hernieuwd te krijgen, maar ik ben steeds uiterst voor zichtig met hem geweest. Minder voor zichtig kon ik zijn met een tweede ge heimzinnige figuur, want die heb ik nooit ontmoet. Alleen van mijn em ploy's hoorde ik veel over een jonge Tsjech, die om mij onbekende redenen op en neer scheen te reizen tussen zijn eigen land en West-Duitsland. In dezelfde maand, dat de autoriteiten mijn erkenning vernieuwden, werd in Praag een ambtenaar van de geheime politie doodgeschoten. De gebeurtenis liet mij opzichzelf geheel onverschillig, maar niet lang want de politie scheen de daders te zoeken onder de relaties van de heen en weer reizende Tsjech. Allerlei arrestaties werden verricht en binnen enkele dagen verdwenen achter eenvolgens ook al mijn drie employé's; Svoboda, Woydinek en Muntz. Eindelijk viel de grote slag, die ik tevoren nooit voor mogelijk had gehouden. Op 23 April 1953 arresteerde de politie ook mij, en ze nam meteen alle notitieboek jes en papieren in beslag. „On-officeel nieuws" stond daar op elke bladzijde en voor we enkele dagen verder waren, had ik een verklaring on dertekend, waarin ik bekende „militaire inlichtingen"- te hebben verzameld. Het onaangename was, dat de politie ook een ontslagbewijs vond, dat mij tegen het eind van de oorlog was verstrekt door de Japanse cursus van de militai re geheime dienst aan de universiteit van Michigan. Ik was daar uitsluitend geweest om wat meer op te steken over Japanse toestanden en Japanse politiek. Met de geheime dienst had het volstrekt niets uitstaande. Maar hier in Praag had ik een ontmoeting gehad met de militaire attaché aan de Amerikaanse ambassade, luitenant kolonel George L. Atwood, en die was óók op die cursus in Michigan geweest. De schijn was nu wel heel erg tegen mij. Niet alleen had ik „militaire inlichtingen" verzameld, maar Advertentie 28 „Het lijkt er op", zei Pat, „alsof jij het maar voor het zeggen hebt. Maar voor deze keer neem ik het. Wat Elsie merendeel van je mededelingen bestaat uit vermoedens en wettigt dus geen ge volgtrekkingen. Ik zal nagaan of er fpi- ten of aanwijzingen bestaan, die je theorie ondersteunen Voorzover Pro- thero er bij betrokken is, is dat mijn taak, en wat de moord betreft is het de zaak van de politie. Ik sta mijn man netje, en de politie eveneens. Waarmee ik wil laten uitkomen dat de hulp van eigengereide jongedames gevoegelijk gemist kan worden." „Zonder de hulp van zo'n eigengereide jongedame," merkte Sherry op, „was je nu nog net zo ver als in het begin-" Dat geef ik toe. Maar nu is het ogen- me alles verteld?" vroeg hij. mevrouw Swain sussend, „haalde ik net „Practisch alles," zei Sherry. zulke fratsen uit als jij. Dat is volkomen „Wat wil je daarmee zeggen?" natuurlijk. En ik heb er nooit spijt van „Practisch alles" wil zeggen „bijna gehad. Het enige bezwaar dat ik tegen alles". Mijn overige ideeën zijn nog in Swain kan aanvoeren, is dat hij me te nevelen gehuld. Zolang de mist niet vroeg in de steek heeft gelaten. Over die optrekt, ben ik niet van plan je er mee lastig te vallen. Meer kan ik niet zeg gen." Pat- begreep, dat ze het meende, en hij drong niet verder aan, doch zei: Newsome kan ik geen oordeel vellen. Gezien de feiten, kan hij evengoed een schurk blijken. Kijk eerst de kat uit de boom, meisje. „Dat weet ik wel", zei Sherry somber. Whipple betreft althans. Maar als jï blik aangebroken om voorgoed van het hersens had, zou je inzien waarom". „Je bedoelt", zei Sherry, „dat het mij net zo zou kunnen vergaan als Elsie, die vermoord werd omdat ze te veel wist". „Precies", zei Pat. „En heb je er mis- misschien ook bij stilgestaan, juffrouw Madigan, dat, als er op de linnenafde- toneel te verdwijnen. Laat het verder aan de beroepsmensen over. Het feit dat je geen aangifte hebt gedaan van de moord op Elsie, zou je al in ernstige moeilijkheden kunnen brengen. Wat dat aangaat, zal ik voor je op de bres staan. Maar als je 't bij het rechte eind hebt wat betreft d» identiteit van de ver- ling iets verdacht gaande is, het even moorde man, dan ben je een spaak in goed Newsome als Portman kan zijn? Of allebei, of zelfs geen van beiden?" „Een man voor wie ik me met nobele bedoelingen interesseer," zei Sherry, „heeft al een voorsprong op punten. Ik ben namelijk erg nuchter en geef me niet af met snoodaards." „Juffrouw Madigan," zei Pat ernstig, „waarom ga je niet een poosje met ziek teverlof? Je bent een bijdehand ding, en ik zou niet willen dat je iets over kwam." „Ik evenmin," zei Sherry. „Maar het past niet het hazenpad te kiezen als je partij in de verdrukking zit. Zou jij dat doen?" Pat werd officieel. „Juffrouw Madi gan," zei hij, „je hebt er goed aan ge daan naar mij toe te komen, al weet ik niet wat ik er van denken moet. Het het wiel van degenen die met de poli tie op gespannen voet staan. Kun ie me volgen? Misschien was Elsie ook een spaak in hun wiel. Ze zullen niet erg op je gesteld zijn. En wat dat aangaat, kan ik niet voor je op de bres staan. Moet je werken, juffrouw Madigan? .Bedoel je of ik verhongeren zou als ik geen baan had?" „Ja." „Ik zou in elk geval te eten en min stens twee paar schoenen hebben-" „En een bontmantel?" „Ik houd niet van bontmantels." „Dan heb ik nog iets te zeggen. Wat die „Daarom moet ik juist in de buurt blij zogenaamde in nevelen g-hulde ideeën ven, begrijpt u dat dan niet? Ik kan niet betreft. Probeer liever niet door de zo maar de plaat poetsen, want ik moei mist heen te dringen. Steek je niet in eerst zekerheid hebben. En daarbij kan een wespennest. Zodra ik merk, dat je geen mens me helpen Mijn verstand je neus weer ergens in steekt, ga ik en de stem van mijn hart zeggen dat naar Wente en laat je ontslaan. En als hij een edelaardig en heldhaftig mens hij weigert, ga ik naar mijnheer Prothe- i?; precies mijn smaak. Maar hoe het ro persoonlijk. Ik meen wat ik zeg." ook zij, mevrouw Swain, hij zit óf vre „Daarvan ben ik overtuigd, Pat, wam selijk in de knoei, óf hij is een sukkel, je bent een streng en rechtschapen man, ik voor mij houd het op het eerste." en zo geslepen als een vos, en ik mag „Zoals een rechtschapen mens be- je graag lijden, ook al doe je af en toe taamt", zei mevrouw Swain. een beetje komiek. Het is namelijk erg „En als het zwaard van Damocles bo- komiek om te proberen streng en recht- ven zijn hoofd hangt", zei Sherry, ,.dai. schapen op te treden tegen een meisje is het mijn taak hem tot schild te die- dat grootgebracht is door een strenge nen." en rechtschapen vader, en dat precies weet hoe ze hem om haar vinger kan winden. Probeer liever niet mij te rin geloren, Pat Evans." Ze richtte zich zo hoog mogelijk op, wat geen indrukwekkend maar wel een aantrekkelijk effect had. En ze keek zo onheilspellend dat Pat Evans moesi lachen. „Maak dat je weg komt, Klein Duim pje", zei hij, „voordat papa je over de knie legt." Maar toen Sherry zich omgedraaid had, „Als je niet behoeft te werken," zei keek hij mevrouw Swain ernstig aan, en Pat, „dan raad ik je aan je betrekking zij schudden beiden het hoofd. HOOFDSTUK 10 Sherry opende de deur van haar apar- tement, en hoorde de telsfoon gaan. Ze rende naar het toestel en nam de hoorn op. „Met juffrouw Madigan?" vroeg een forse vrouwenstem. „Je spreekt met ma dame de Spain, van Maison Versailles." „O," zei Sherry, „wat toevallig." „Herinner je je mij nog kindje?" vroeg Madame de Spain. „We hebben onlangs kennis gemaakt-" op te zeggen en op vacantie in Califor- nië te gaan. Dat is een veilig eind weg." „Nee," zei Sherry vastberaden. Pat haalde zijn schouders op. „Heb je i U bent geen type om gauw te verge- De moederlijke vrouw en het slanke ien>zei Sherry, meisje gingen naast elkaar de trap af. (Wordt vervolgd) Sherry sputterde boos. „Toen ik kennis kreeg aan Swain", zei AAGTEDIJK 14 te Trinidad. AAGTEKERK 14 te Kobe. AALSUM p. 14 Napels n. Port Said. AARDIJK 14 te Havre. ABBEKERK 15 te Hongkong. ALBIREO 14 te -Hamburg. ALCHIBA 13 van St. Vincent n. Antw. ALIOTH p. 13 Bahia n. Rio Jan. ALMDIJK 14 te Vera Cruz. ALPHACCA 13 te Rio Janeiro. ALPHARD 13 te Rotterdam. ALTAIR 14 te Pto. Alegre. AMSTELTOREN 14 van Teneriffe n. A'd. ANNENKERK 14 nm. te Antwerpen. ARNEDIJK 14 te New York. ARKELDIJK p. 14 Scillys n. N. York. ARUNDO p. 14 Scillys n. Pt. Churcill. AVERDIJK 14 te Tampa. AXELDIJK 13 te Rotterdam. BAARN 14 te Pisco. BARENDRECHT p. 14 Ouessant n. CuraJ. BLITAR 14 te Brisbane. BLIJDENDIJK p. 14 Scillys n. N. Y. CALT. LEIDEN 14 van Sidon n. Rott. CISTULA 13 van Calcutta n. Singapore. COTTICA p. 14 Fayal n. Plymouth. DUIVENDR. p. 14 Bahama's n. Engel. DUIVENDIJK p. 14 Ouessant n. Cristob. ENGGANO 1415 te Colombo. GAASTERKERK 15 te Port Sudan. HATHOR 14 te Heraklion (Kreta). HECTOR p. 14 Ouessant n. Rotterdam. HEEMSKERK 12 te Tanga. HOOGKERK 14 te Davao. IVOORKUST p. 14 Ouessant n. Amst. JAGERSFONTEIN 14 te Kaapstad. JAPARA (KRL.) 14 te Singapore. JAVA p. 14 Kp. de Gata. JOH. v. OLDENB. 14 nam. te Amsterdam. KOTA BAROE 13 van Suez, 15 te Djedda. KOTA INTEN 14 te Tj. Priok. LEOPOLDSKERK 13 te Antwerpen. LEUVEKERK 13 van Madras n. Calcutta. LUNA 14 te Hamburg. MAAS 13 te Paita. MARKEN 14 te Makassar. MARPESSA 14 te Singapore MEERKERK 13 te Rotterdam. MELISKERK p. 14 Brothers n. Aden. MENTOR 14 van Izmir n. Piraeus. MOLENKERK 13 te Rotterdam. NIEUW AMSTERD. p. 14 Scilly n. Rott. NOTOS 14 te San Feliu. OMALA (t.) 14 te Berre. ONDINA 13 van Surab. 15 te Makass. ORANJEFONT. p. 14 Walvisbaai n. Amst. PAPENDRECHT 14 te Mena al Ahmadi. POLYDORUS p. 14 Perim n. R'cJam. POLYPHEMUS p. 13 Kreta n. Halifax. PR. FRED. HENDR. 13 te Cleveland. PR. WILLEM III 14 te Chicago. RADJA 13 van Halifax. RAKI 14 te Belawan. RIOUW 14 te Genua. ROEBIAH 13 te Singapore. ROEPAT 13 te Genua. RIJNKERK 14 te Adelaide. SALATIGA 13 te Colombo. SCHIEDIJK 14 te Alexandrië. SINGKEP p. 14 Sabang n. Pt. Sudan. ST. BREDA 12 van Pt. Allen n. Vancouver. STAD DORDRECHT 13 te Antwerpen. ST. LEIDEN 12 van Vancouver n. Yookhama. TARA 15 te Santos. TERO 13 te Rosario. TIBA 13 te Santos. TROMPENBERG 13 te Mobile. UTRECHT 14 te Tj. Priok. VAN LINSCHOTEN p. 14 Ouessant n. Bord. VEENDAM p. 13 Kp. Sable 15 te N. Y. WATERLAND 15 te Santos. WESTERDAM 14 te New York. WONOSARI p. 14 Ouessant n. Priok. ZUIDERKRUIS 13 te New York. ik had ze nog uitgeleverd aan de Vere nigde Staten ook. Speciaal een gerucht dat ik vernomen had op de Indischs ambassade, over het vorderen van wo ningen ten behoeve van Tsjecho-Slo- vaakse officieren werd mij bijzonder kwalijk genomen. Twee dagen en twee nachten lang werd mij geen minuut slaap gegund en alsmaar werd mij ge vraagd te bekennen. Of ik al probeerde te marchanderen» het gaf me niets, en eindelijk tekende ik, want toen lieten ze me slapen. Ik schijn gedacht te hebben: „Ze willen een zwaar propagandistische beschuldiging hebben en dan Atwood en misschien ook mü het land uit zetten". Ik hoop te, dat nu alles afgelopen was, maar het begon pas. Het proces was nu „rond". In de hoge lichte zaal van de Pankrac- gevangenis, waar het Hof bijeen kwam. maakte ik mij geen illusies meer en on derdanig begon ik aan de tien jaren g«' vangenisstraf, die mij werden opgelegd. Dag in dag uit had ik het gevoel, dat ik van deze wereld was afgesneden. Ik peinsde over niets anders dan mijn eigen lotgevallen en over mijn verleden- vóór Praag. Hoe zou het zijn met mijn vrouw Laurabella. Zou ze weten, wat er met mij gebeurd was? Ruim twee jaar heeft dit geduurd. Op 16 Mei van dit jaar werd ik, tamelijk onverwacht, vrijg3" laten. William N. Oati» De vijfjarige C. Plugge, te 's-Graven- hage, is Zondag op de Stadhouderslaan plotseling de trambaan opgerend en ?nf der lijn 1 terechtgekomen. Het kin° werd op slag gedood. Zondagmorgen is de motorrijder F. d. H. uit Den Bosch aldaar op de Aarts hertogenlaan in botsing gekomen m een personenauto toen hij een zÜstrade wilde inrijden zonder daarbij aan auto, die hem tegemoet kwam, voorrad» te verlenen. Hij werd met zeer ernstut verwondingen naar het ziekenhuis Joannes de Deo vervoerd, waar hij Zo dagavond aan de bekomen verwond gen is overleden. De bestuurster van.iep auto, mevr. R. L. uit Bodegraven, lichte verwondingen op. VEEMARKT AMSTERDAM, 15 Sept. gevoerd 406 runderen le soort f 2.60—-<et soort f 2.502.55, derde soort f 2.35 stt. kg. geslacht gewicht, 165 varkens eers f 2.422.44, tweede soort f 2.382.40 p- geslacht gewicht, 19 nuchtere kalveren f 1.50 per kg. levend gewicht. 2 vetx veren en 3 schapen, geen notering- Aah* VEEMARKT UTRECHT, 12 bepi- 550, voer 2829 st. vee. Prijzen: stieren x-f'® jfc- kalf vaarzen 650850, pinken 300 4D vare* koeien 750—960, kalfkoeien 780—w. cn- koeien 450—725, graskalveren 245l8m tere kalveren 4560, schapen 78-- 35-^48' meren 6580, zeugen 240375, big» ^g# varkens 7095, bokken en geiten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 4