Papierverbmik bedreigt
Zweedse wouden
Rivieren voeren stammen naar
de Botnische Golf
de
m
m
€RIC DEJVQDRMAH? -j
GUNNAR
VE GEVREESDE
n
I
Van grote betekenis voor sociale
ontwikkeling en behoud Christendom
Drie grote figuren: dr. Nolens,
dr. Poels en Frans Dohmen
Prof. dr. Teilegen aanvaardt zijn ambt
aan de Technische Hogeschool
Tussen neus en lippen
ij de houthakkers in het hoge Noorden
De behendigheid
van de „vlotters55
KATH. MIJNWERKERS BOND 50 JAAR
Prijsverhoging
van boeken?
„Techniek doordringt het hele leven
maar zij is het hele leven niet
I Snuif en wrijf
DONDERDAG 1 OCTOBER 1953
P '"IN7 A
mme
m
'S
Glijbaan
de
Dodelijk ongeval in
Maastunnel
„The true and the brave"
Ex-politieke gevangenen
protesteren
Invloed van de loonronde
Katholieke Illustratie
(Van een bijzondere correspondent)
Er hangt een ijle nevel over de bossen en de gesluierde zon legt een zachte
gloed over het sombere Zweedse hoogland, als ik de laatste berg ben
overgeklommen en het einddoel van mijn zwerftocht vlak voor mij zie
liggen: een houten barak, die volkomen uitgestorven schijnt te zijn. Ik weet,
dat er binnen in de barak een stel kerels bij elkaar zijn, maar ze laten zich
niet zien. Dagenlang ben ik alleen door de bossen getrokken en die volslagen
eenzaamheid heeft me goed gedaan. Ik zie er eigenlijk tegen op om weer met
anderen in contact te komen. Het ruikt naar mensen en brandewijn daar
binnen in de barak. Iedereen slaapt hier in zijn werkkleren. Ik zie eerst niet
veel als ik binnen kom; ik hoor alleen uit een hoek „Heej! Heej!" roepen en
dat betekent, dat ik welkom ben. In de open haard knettert een flink vuur,
maar er is geen mens, die er naar omkijkt, want iedereen ligt dronken op zijn
brits. Het zijn allemaal houthakkers, die hier bij elkaar hokken. Ze verdienen
grof geld, maar in het weekend maken ze alles op ook. Het is nu Vrijdag
avond; ze zijn vanmiddag uitbetaald en dus
kreun van de houtmassa's als ik zie, dat
de andere vlotters in de rvier van de
ene stam op de andere springen. Ik heb
het nooit eerder gedaan en wat ik die
andere kerels zie uithalen, lijkt me een
stukje waaghalzerij van de bovenste
plank. Het is het beste om maar niet te
denken aan mogelijk gevaar en het vol
gende ogenblik dans ik op de slijmerige,
gladde stammen. De besten van onze
ploeg gooien zich met ware doodsver
achting midden in de kolkende stroom
loegepaste mechanica
De mannen horen aan mijn spraak,
dat ik een vreemde eend in de bijt ben.
Ik ben geen Fin, dat horen ze wel. Mis
schien een Deen of een Noor? „Nee. Ik
kom uit Hollend".
Iedereen kijkt stomverbaasd op. Eén
voor één staan ze van hun brits op. Het
zijn zwaargebouwde kerels en als ze
zich aan mij voorstellen en hun grove,
eeltige handen uitsteken, voel ik het
kleverige hars van de dennebomen aan
mijn vingers plakken. Van de zestien
man, die hier bij elkaar zijn, zijn er maar
vijf Zweden en twee Denen. De anderen
zijn Finnen, die het vorig jaar naar Zwe
den zijn getrokken.
De houthakkers gunnen het rivier
water geen rust. Millioenen boomstam
men moeten de rivieren van het hoge
bergland naar beneden dragen, naar het
water van de Botnische Golf waar zij
hun zware vracht aflevereh aan de
houtfabrieken. Het is stil buiten. Ik hoor
zelfs geen enkele vogel. Het enige ge
luid, dat ik hoor, is het loeien van een
eland, die zich schuil houdt in de on-
doordringbare dennenbossen.
Op de plaats waar wij moeten hak
ken ligt het rijshout hoog opgestapeld.
Aan het tempo is duidelijk te merken,
dat de houthakkers hier op accoord wer
ken, want nauwelijks hebben wij de
bosrand bereikt óf links en rechts
dreunt en kraakt het van de neerval
lende bomen.. Ik hak en zaag er zo hard
mogelijk op los, want ik weet dat ik
per boom betaald zal worden. Het is
geen gemakkelijk karwei om een boom
kant en klaar af te leveren. Als ik de
boom geveld heb moet ik ook de takken
afkappen en de schors van de stam los
wrikken. Het is een goed ding, dat het
in dit jaargetijde 's nachts nog vriest
Het schijnt of de millioenen drijvende
boomstammen in de Zweedse rivieren
zo maar op goed geluk af op reis zijn
gegaan. En toch, iedere stam draagt
een merkteken, dat hem terecht brengt
bij de fabrieken langs de kust, die het
hout van tevoren hebben aangekocht.
de „mannenmaat" bereiken. Zo zijn de
planters in het bosbedrijf bijna nooit
dezelfde als de oogsters. En iedereen
hier is er zich van bewust dat hij werkt
voor de volgende generatie. Iedere hout
vester voelt deze verantwoordelijkheid,
want als hij er niet scherp op toe ziet,
dat er geen bosbranden ontstaan of plan
tenziekten uitbreken, kunnen het le
venswerk van de vorige en de verdien
sten van de volgende generatie totaal
verloren gaan.
Het duurt twee weken voordat wij
net laatste 'tuk van dit bos klein heb
ben gekregen. Twee weken niets anders
dan zagen en kappen en ik geniet van
het werk, al voel ik mijn botten dik
wijls kraken.
De oude rotten in het vlotter§vak we
ten precies, waar het hout klem zit. Het
is in feite een stukje toegepaste mecha
nica, om juist die stam er uit te trek
ken, die de anderen tegenhoudt. Ze hoe
ven maar twee of drie stammen los te
wrikken en het volgende ogenblik stor
ten de stammen met een daverend ge
raas naar beneden. Ik heb mijn boots
haak verspeeld, toen ik op de rivier
mijn evenwicht verloor. Het ijswater,
dat in mijn laarzen gelopen is, heeft
mijn benen haast gevoelloos gemaakt en
mijn wollen kousen zuigen aan mijn voe
ten. Maar ik heb geen tijd om mijn kou
sen uit te wringen, want er is een nieu
we verstopping voor de waterval.
Ik spring van stammetje op stammetje
en nu gaat het beter. Het is de kunst
om vliegensvlug van de een op de ander
over te wippen en de stammen eigenlijk
haast niet aan te raken, 't Is een op
windend karwei en niemand ziet kans
om een ogenblik te rusten. Als het tijd
is om een stuk donkerbruin Zweeds
roggebrood te eten, wisselen we elkaar
af-
We werken 's nachts lang door, want
echt donker wordt het hier nu niet
meer. Hoe dichter we bij de midder
nachtzon komen, hoe moeilijker het is
om een verschil te zien tussen de
avond- en morgenschemering en in
Juni blijft het de hele nacht helder
licht. En iedere dag stapelt het hout
zich weer op bij de watervallen en in
de bochten van de rivieren. Steeds
schuiven de stammen weer anders on
der, tussen en boven elkaar en steeds
ook staan de vlotters voor nieuwe
problemen. Soms als de vlotters de
boomstammen werkelijk niet meer uit
elkaar kunnen krijgen, moet er dyna
miet aan te pas komen. Bij zo'n ont
ploffing springt de houtberg met een
dreun uit elkaar, worden de zware
stammen als lucifershoutjes doormid
den gebroken, en spuit het schuimen
de water naar alle kanten omhoog.
Een maand lang hebben we dit werk
dat in dag uit gedaan, alleen om vóór
alles „Koning Hout" de voorrang te
geven. Nergens mag deze ongekroon
de koning in zijn vaart worden gestuit,
want de zomer duurt maar kort in
net hoge Noorden en het hout moet
beneden zijn voordat de koude pool-
winden beginnen te waaien.
Stammen zijn gemerkt
Stroomafwaarts ben ik met het hout
meegereisd tot aan de kust van de Bot
nische Golf en ik zag duizenden en dui
zenden naamloze stammen op mijn weg.
Het leek of ze op goed geluk af op reis
waren gegaan. En toch iedere stam droeg
een teken. De één had een nummer, de
ander een speciale inkerving en soms
kon ik niet ontcijferen, wat voor letters
de houthakkers in hun hiëroglyphen-
schrift in de stammen hadden gehakt.
Dit merkteken brengt de stammen te
recht bij de fabrieken langs de kust, die
het hout hebben aangekocht. Als zij voor
de fabrieken in vlotten bjj elkaar wor
den gedre.ven zijn hun dagen geteld. In
"e zagerijen worden de stammen door
vlijmscherpe lintzagen aan stukken ge
reten of in sulfietfabrieken tot pulp ver
malen en aan chemische processen bloot
gesteld.
Meestal onherkenbaar veranderd zwer
ven zij dan uit over de wereld. Zij dienen
de mens bij het bouwen van huizen en
schepen, als mijnhout stutten zij de zwa
re aardlagen in de donkere mijngangen
en uiteindelijk stellen zij U, lezer, in
staat om 's avonds het nieuws op het
papier van deze krant te lezen. Het
Zweedse volk vaart wel bij het hout.
Het land heeft weliswaar een rijke bo
dem en ook de mijnen en industrie zijn
een belanrijke bron
van inkomsten,
maar de meeste
vreemde valuta ko
men toch uit het
bos. De belangrijk
ste peiler, waar Zwe
den op rust, is een
pijler van hout.
tocrom «Tuom
18. Aanvankelijk kunnen Eric en Halfra het pad nog volgen, doch na een wijle
buigt het spoor af, het bos in en het voortgaan wordt moeilijker. Stapvoets rijden
zij voort, terwijl de Noorman hier en daar een twijg knakt, of een kap in een stam
geeft om. de krijgers, die volgen zullen, de weg te wijzen.
„Mijn waarde Halfra," begint Eric na een kort stilzwijgen bedachtzaam, „de gebeur
tenissen van de laatste dagen moeten wel een vetwarde indruk bij u achtergelaten
hebben. Het is allemaal begonnen met dat jongmens, die Gunnar, die op zo'n zon
derlinge manier de rover uithing, dat ik mij, door nieuwsgierigheid gedreven, bij
hem aansloot. Vrij onschuldig, nietwaar? Doch het geraamte in Gnuba's kerker was
niet zo onschuldig en de tik, die deze edelman u op het hoofd verkocht, evenmin."
„Bij mijn zwaard, dat was een gemene streek," snuift Halfra, eensklaps opnieuw
vol gramschap.
„Nu blijkt heer Gnuba evenwel zelf het slachtoffer van een overval geworden te
zijn," herneemt Eric onverstoorbaar. „Terwijl men hem ontvoert, wordt een tweede
overval gepleegd op een achtenswaardige edelman. Eens is er sprake van ten minste
drie rovers, daarna vertoont er zich slechts één. Wat maakt gij daaruit op, heer
Halfra?"
„Ik? Ahem eh stottert de zwierige edelman, in het nauw gebracht door dit
plotselinge beroep op zijn scherpzinnigheid. „Wel, het is nogal duidelijk, hehehe
ahem dat
„Dat hier Verschillende roverbenden druk bezig zijn, elkaar vliegjes af te vangen,"
beantwoordt de Noorman zijn eigen vraag.
„Wel waarachtig, het lag mij op de tong, hetzelfde op te merken," valt Halfra
zonder blikken of blozen in. „En dat snode knaapje heeft zonder twijfel zijn deel
gehad in de duistere bedrijvigheden."
De Noorman knikt. „Het ziet er inderdaad naar uit, dat de jonge Gunnar niet zo
onschuldig en onbeholpen is, als hij op het eerste gezicht leek. Wel, eens te meer een
bewijs hoe vaak schijn bedriegt. Ook wat betreft Gnuba, wiens gehele voorkomen een
afstotende indruk maakte, maar toch blijkbaar..."
Met een ruk houdt Eric zijn paard in, terwijl hij Halfra beduidt stilte in acht tt
nemen. Gespannen luistert hij; zijn scherp gehoor heeft hem ook ditmaal niet bedrogen.
Flauw klinkt het gesnuif van paarden door het stille bos.
„Stijg af en volg mij," fluistert de Noorman gedempt tot zijn metgezel. „Doch wees
op uw hoede!"
De Nederlandse Katholieke Mijnwerkersbond, welke met zijn 24.000 leden
vijf maal meer leden telt dan alle andere Mijnwerkersbonden in de Lim
burgse Mijnstreek tezamen, viert Zaterdag en Zondag zijn gouden bestaans-
feest. Zowel voor de sociale ontwikkeling in de mijnindustrie als voor het
behoud van het christendom in de mijnstreek en daardoor in Limburg is
deze bond van enorme betekenis geworden. Wanneer zich in ons land het
unicum heeft voorgedaan, dat de komst van een zware industrie niet geleid
heeft tot een ontkerkelijking van het arbeidersvolk zoals bijvoorbeeld in
het Waalse en Noord-Franse kolenbekken en wanneer de sociale arbeids
voorwaarden in onze mijnstreek aan de top van alle Europese kolenbekkens
liggen, terwijl de eerste publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie van de gehele
wereld het eerst verwerkelijkt werd in onze Limburgse mijnindustrie, dan
is dit alles voor een allerbelangrijkst deel te danken aan het werken en
ijveren van de nu jubilerende organisatie.
Bij de aanvang van de organisatie der
katholieke mijnwerkers staat een pries
ter. Niemand minder dan Mgr. prof. dr.
Willem Hubert Nolens z.g., vijftig jaar
geleden professor op Rolduc en toen,
sinds 1896, lid van de Tweede Kamer.
Hij toog door de mijnstreek om de in
ellende levende en werkende mijnwer
kers te bewegen tot Katholieke vakorga
nisatie. Het hardvochtige en mensont
erende liberalisme beheerste nog de
werkgelegenheid, ook die in de mijn
industrie.
Toen Mgr. Nolens in 1901 tal van
spreekbeurten ging houden om de mijn
werkers te bewegen katholieke vakorga.
nisaties te formeren als het enige mid
del om zich uit de vernedering te ver
heffen en te komen tot betere verhou
dingen in de bedrijven, woonden er tus-
Advertentie
naar
rivier
Als de rivieren ontdooid zijn worden
alle boomstammen die in de winter ge
kapt zijn in de snelstromende rivieren
gegooid, die deze zware vracht gratis
over een afstand van honderden kilo
meters naar de zee vervoeren. In een
pirv1!ial daarvoor aangelegde houten
die van boven uit de bergen
L de rivier loopt, laten wij de stam-
o een voor één naar beneden glijden,
stam,!, een geweldige plons gaan de
vie?^en onderaan de glijbaa-
Vrotc „;„Wajer en begmnen
uroto „w "Jf- c" "=si"nen dan hun
L,„ dle meestal een paar maan-
aar
de stammen ïè"-"""'-wel eens' dat
- "ic mecöbcu een na-a
kan duren°HSt00ki!anger dan een Jaar
de stagen ?6t geb6Urt wel
reikt voordat
zee nog niet hebben be
vriest het hout vastpin*'het'rivlerii^en
da! ka" v.°°r. de_houtproductie een ka-
want dan laat de bast als het overdag nitale teeenslae betekenen a) een ka
warm wordt gemakkelijk los bij het af- stammen m zom r ovthr de boom
schillen. Ik heb het idee, dat ik mijn min een zeker procent fe moet
leven lang in dit tempo zou kunnen {£thou? dat zfnkt dlor IwieV^K-op
e,n0riYktmrnaanrdeCh^,nt T'g(lns een anderf verwelende^mv ^^n
eind te komen aan de Zweedse bossen. gaat gedurende de winter de kwahtlu
van het hout achteruit en de fabrieken
Onder 't zwaar
gedreun van
neerstortende
golven en het
gekraak van
door elkaar ge
slingerde stam
men doen de
vlotters hun ris
kant werk. Het
komt er op aan
om vliegensvlug
van de ene stam
op de andere
over te sprin
gen, anders
gaan de bomen
draaien en wen
telen en moet
de vlotter zijn
waaghalzerij be
kopen met een
ijskoud bad in
de brullende
waterval.
Zweden lijkt een
1 groot woud van.! nuLU aI-meiuu co uc idDneken
dennen, sparren en berken en men is pen de kans dat hun productieschema
licht geneigd te denken dat het hout if de war wordt gebracht omdat er min-
In Zweden niet „op kan". Bii het zien hout wordt afgeleverd dan vante
van zoveel bos, zal mende schouders Voren berekend was. Daarom is het zaak,
ophalen als deskundigen de mensheid om de ërote houtstroom geen hindernis-
bezweren om minder papier te gebrui
ken. Maar de steeds grotere papierstroom
bezorgt de Zweden, die „in het hout zit
ten, veel hoofdbrekens. Ais de enor-
me vraag naar papier onverminderd
aanhoudt zullen de enorme uitgestrekte
Zweedse bossen snel uitgeput zijn, want
onuitputtelijk is het bosareaal niet. In
de laatste oorlog, toen Zweden van ko-
lenimport verstoken was, heeft men
veel te veel bomen gekapt om in de ei
gen brandstofbehoefte te voorzien. En
daarom moeten wij nu ook hier voor
elke boom, die wjj hakken, twee kleine
boompjes aanplanten.
Het bosbedrijf heeft een heel eigen
karakter. De boompjes die ik vandaag
piant zullen pas over veertig, vijftig jaar
Woensdagmiddag reed de dertig-jarige J.
P. van Antwerpen, gewoond hebbend Nar-
cissenstraat te Rotterdam, met zijn vracht
auto de Maastunnel In, komende van Rot
terdam-Zuid. Hij kreeg een mankement aan
zijn wagen en wilde trachten het te verhel
pen. Toen hij echter was uitgestapt, werd hij
door een andere auto gegrepen. Hij was vrij
wel op slag dood.
sen in de weg te leggen. Naar alle be
dreigde punten, waar de grillige na
tuurkrachten zulke ingewikkelde kron
kels in de rivieren heeft gelegd, dat het
nout in de bochten blijft steken, wordt
en legertje „vlotters" gedirigeerd, die
moeten zorgen, dat er zich nergens in
me rivier opstoppingen van hout zullen
voordoen. Dat ruige werk trekt mij wel
aapen ik laat mij indelen bij een groep
vlotters, die tegelijk met het hout de
nvier zullen afzakken. Onze enige on
macht is het hout voortdurend in be
weging te houden. Om het hout los te
wrikken, als het ergens vast zit of blijft
naken aan een steen, worden wij uitge
rust met grote bootshaken. Het heeft wel
iets weg van een legertje hellebaardiers
ais wij daar met lange haken over de
naar /rS Ja"gs de. s!eenachtige bosweg
naar de rivier optrekken. Wij hebben
voor verscheidene dagen proviand meege
nomen, want het kon wel eens ziin dat
wij in tijden geen winkel meer Tegen
komen. Het dreunt en schuimt bij' de
waterval en het is hoog tijd dat wii di
rect aan de slag gaan en aanpakken. In
df wange nevel van fijne waterdeeltjes,
me boven de opspattende golven zwe
ven, zien wij een chaos van hoog op el
kaar geschoven boomstammen die met
de minuut groter wordt, omdat steeds
weer nieuwe stammen zich met veel ge
donder en gekraak boven op de andere
storten. Ik sta nog verbijsterd door al
dat lawaai van de waterval en het ge-
Uw verkoudheid van neus,
keel of borst wee met
sen Heerlen en Geleen de z.g. Nieuwe
Mijnstreek in tegenstelling tot het gebied
rondom Kerkrade, dat nog gteeds de
Oude Mijnstreek geheten wordt maar
40.274 mensen tegen 225.000 op het
ogenblik. De totale personeelsbezetting
der mijnen telde 1.149 man; op het ogen
blik 50.000 man. Nolens voorzag deze
groei en de problemen, welke zij zou
oproepen. Vandaar, dat hij de mijnwer
kers voorhield zich niet alleen te orga
niseren ter wille van hun stoffelijke
maar ook en vooral ter wille van hun
geestelijke belangen. Nauwelijks was
Mgr. dr. H. A. Poels z.g. in de mijn
streek gekomen (1911) of hij begon, in
de voetsporen van Nolens, te ijveren voor
de principieel-katholieke vakbond. Eerst
in 1926 werd de Christelijke Mijnwer
kersbond de Nederlandse R. K. Mijnwer
kersbond, met dr. Poels als eerste advi
seur. Na de bevrijding werd de naam
gewijzigd in Nederlandse Katholieke
Mijnwerkersbond.
Omstreeks 1910 begonnen de socialis
ten met hun vakorganisatorische bedrij
vigheid jn de Mijnstreek. Propagandis
ten en vrijgestelden uit het Noorden
kwamen naar de katholieke Mijnstreek
afgezakt, om daar de ogen van de „door
de Kerk verblinde mijnwerkers" te ope
nen voor het socialistisch heil.
Het ontreden van Poels, van meet af
doelbewust en vol begrip voor de ma
teriële nood waarin de mijnwerker stof
felijk en geestelijk verkeerde, bracht
een geweldige ommekeer in de sociale
geschiedenis van de Mijnstreek. Als man
van beginsel was hij voor alles man van
de daad. Uitgaand van St. Thomas' op
vatting, dat voor een behoorlijk geeste
lijk leven een zekere mate van stoffe
lijke welvaart onmisbaar is, begon dr.
Poels met succes acties te voeren voor
uitgebreide woning- en kerkenbouw,
voor betere Ionen en pensioenen, voor
gezellenhuizen, voor goedkope gronden,
voor ontwikkeling van de mijnwerkers.
Hij verwerkelijkte zijn opvattingen
met betrekking tot de zuivere katholie
ke stands- en vakorganisatie, riep overal
praatavonden in het leven om de mijn
werkers te ontwikkelen, schiep Credo
Pugno, bewerkte de liberale werkgevers
in solidaristische zin, was de stuwer van
het eerste overleg tussen mijndirecties
en mijnwerkers de z.g. Contact Com
missie voor het Mijnbedrijf hield
spreekbeurt op spreekbeurt met zijn
naaste medewerkers, de paters Jac. Ja
cobs en J. Colsen en bezielde zijn R.K.
Mijnwerkersbond.
Zo werd, mede dank zij de Katho
lieke Mijnwerkersbond, welke Poels'
troetelkind was en bleef tot zijn dood
in 1948, de acute dreiging van een ont
kerstende mijnstreek omgezet in een
sterke, klare positie van levend, so
ciaal-gericht christendom.
Een derde belangrijke figuur is de
huidige voorzitter, Frans Dohmen. Hij
heeft zich ontpopt als een voortreffelijk
leider, die met vaste hand zijn bond be
stuurde door de woelige baren van de
na-oorlogse tijd. Zo werd de Katholieke
Mijnwerkersbond een bron van rust en
orde. Wanneer in die tijd revolution-
naire acties van communistische zijde de
kop konden worden ingedrukt, wanneer
stakingen konden worden voorkomen en
uit de eerste chaos spoedig orde werd
geboren, is dat niet in de laatste plaats
te danken aan de Katholieke Mijnwer
kersbond. Wanneer de werkgevers geen
raad meer wisten temidden van de door
eenheidsmaniakken en communisten ge
stookte vuren, werd Frans Dohmen te
hulp geroepen en met een beroep op
hun verantwoordelijkheidszin het be
rooide vaderland moest toch kolen heb
ben wist hij de onrustige mijnwerkers
tot kalmte en bezonnenheid te brengen.
Dohmen's verdiensten ook voor een rus
tige voortgang der productie in de jaren,
die onmiddellijk op de bevrijding volg
den, zijn buitengewoon groot geweest.
Daardoor won de mijnwerker aan natio
naal aanzien en de Katholieke Mijnwer
kersbond aan kracht. Moeilijkheden wa
ren aan de orde van de dag, maar het
erfgoed van dr. Poels won het pleit.
Het hoofdbestuur van de Nederlandse
Vereniging van ex-politieke gevangenen
uit de bezettingstijd deelt mede, dat het
zeer ernstige bezwaren heeft tegen het
verfilmen van een gedeelte van de ver
zetsstrijd uit de jaren 19401945, wan
neer het de duidelijke bedoeling is de
te vervaardigen film als speelfilm in de
handel te brengen. Dit kan niet beant
woorden aan wat het doel van zulk een
film moet zijn: het doen aanschouwen
van de diepe ernst van het gepleegde
verzet. Het hoofdbestuur is van oordeel
dat het blijvend besef van deze diepe
ernst door het vervaardigen van een
film in de sfeer van Hollywood aller
minst is gediend.
Op de jaarvergadering van „De Ne-
derlandsche Uitgeversbond" in hotel
Wittebrug te 's-Gravenhage heeft de
voorzitter, de heer E. Lefebvre, o.m. ge
sproken over „Het prijspeil van het Ne
derlandse boek, dat in nauwe relatie
staat tot de kooplust van het publiek".
Onverbrekelijk verbonden aan de bepa
ling van de verkoopprijs zijn evenwel
twee factoren: materialen en lonen, zei-
de hij o.m. De berichten over de nieuwe
loonronde op 1 Januari a.s. vervullen
mij dan ook met zorg. Immers het kan
niet anders of een algemene loonsverho
ging schroeft het algemene prijspeil om
hoog. Dit zullen wij verdisconteerd vin
den in de prijzen van zetten, drukken,
papier, cliché's, binden. Verhoging van
de boekprijzen zal dan niet kunnen uit
blijven. De voor de bedrijven aangekon
digde verlaging van de vennootschaps
belasting zo al een noodzakelijke zij het
te geringe verruiming biedende voor het
particulier initiatief zal niet opwegen
tegen de reeds genoemde kostprijsver-
hogende factoren. Ik zie dan als onver
mijdelijk dat de uitgever voor de keuze
zal worden geplaatst of van bepaalde
uitgaven af te zien, of daarvoor een
hogere verkoopprijs vast te stellen,
mede met het oog op de rendabiliteit,
ook van de boekhandel.
Voorts sprak hij over de vraag wan
neer nu eindelijk het boek van omzet
belasting zal worden vrijgesteld.
Op twee pagina's naast elkaar brengt
het nummer van 2 October foto's van
gericht; aan beide grote Nederlanders
ze week te Venlo wordt onthuld, en van
dat voor dr Poels, onlangs te Venray op-
gerichct; aan beide grote Nederlanders
en hun betekenis wordt een artikel ge
wijd. Lindbergh's herinneringen aan zijn
grote oceaanvlucht worden voortgezet,
Dr Jungk schrijft thans onder de sug
gestieve titel „Een stuk van de hel" over
de Amerikaanse atoomstad Richland, in
het bijzonder over het probleem, waai
te blijven met de „atoomafval"-stoffen,
welke radio-actief zijn en dat duizenden
jaren zullen blijven, zodat ze ook voor
het nageslacht een permanent gevaar
kunnen vormen. Er zijn verder reporta
ges over de rietvlechtschool te Noord-
wolde en over de internationale vrijge-
zellendag te Grevenbicht. De jeep-reizi
gers vertellen van de oude cultuurresten
en de nieuwe problemen van Tunis. Met
grote waardering spreken zij over het
werk van de Witte Pater Demeerseman,
oprichter van het Institut de Belles Let
tres Arabes en zijn vriendschappelijk»
relaties met de intelligentia van Tunis.
Onder de titel „Een heroieke vrouw"
wordt de arbeid beschreven van de Pool
se vrouwelijke geneesheer Wanda Blens-
ka onder de melaatsen in Oeganda. Ook
is er een sprekende reportage van een
processie door de verwoeste straten van
de stad Zante in Griekenland. De karak
teristiek van de week is gewijd aan de
beroemde testpiloot Neville Duke.
Gevoelig
Dertien terdoodveroor-
deelden in het dodenhuis
van de Sing Sing-gevan-
genis zijn naar elders
overgebracht, omdat
cellen een kwastje
krijgen. De gevangenisdi
recteur laat de betonnen
muren en plafonds licht
groen schilderen, omdat
dat „rustig en prettig voor
de ogen is."
Wat niet weet, wat niet
deert
Bij de bouw van tribu
nes rond een voetbalveld
te Gelsenkirchen hebben
arbeiders veertig c.M. diep
in de grond een bom van
250 K.G. gevonden. Jaren
lang hebben 's Zondags
duizenden voetbalenthou
siasten gelopen over de
plek, waar de bom niet
wou barsten.
Onbekende millionnairs
België heeft in de afge
lopen jaren een drietal
obligatieleningen uitgege
ven, waaraan een loterij misdrijven zijn gepleegd
verbonden was met prijzen en dat als het dit jaar zo
van 2(4 en 1 millioen doorgaat een crimineel re-
franc. Naar „le Peuple" cord zal worden geves-
bericht, bevindt zich thans tigd. In 1952 registreerde
hun in de Belgische schatkist het bureau 2.036.000 zwa-
verf een bedrag van meer dan re misdaden en dat was.al
.F 1 n/\ ril! J'OOOTt <*n nr\rwrï
100 millioen francs van
houders van dergelijke
obligaties, die zich nim
mer hebben aangemeld
om hun prijzen te incas
seren. Het betreft hier
waarschijnlijk lieden, die
nimmer gelet hebben op
de trekkingen en thans
mïllionnair zijn zonder
het te weten. Zij hebben
echter nog dertig jaar de
tijd om hun millioenen op
te eisen, alvorens deze aan
de Belgische staat verval
len.
Crimineel Amerika
J. Edgar Hoover, direc
teur van de F.B.I.. het
Amerikaanse federale re
cherchebureau, heeft ver
klaard, dat in de eerste
zes maanden van 1953 in
Amerika 1.047.290 zware
een record.
Over de frequentie,
waarmee in de Verenigde
Staten ernstige misdaden
worden gepleegd, vertelt
Hoover's halfjaarlijks rap
port het volgende: iedere
14.9 seconde werd er een
zware misda.ad bedreven.
Eén moord of „dood door
schuld" per 40.3 minuten.
Een aanranding per 29.4
minuten. Een poging tot
moord per 5.71 minuten.
Een inbraak per 1.2 mi
nuten. Een diefstal per
25.6 seconden. Een bero
ving per 8.8 minuten en
een autodiefstal per 2.31
minuten. Het aantal
slachtoffers van moorde
naars bedroeg meer dan
6.470 personen, terwijl
54.000 mensen door moor
denaars en aanranders
werden aangevallen.
(Van onze correspondent)
rof dr ir. F. Ph. IA. Teilegen, daartoe aangezocht door de St. Radboud-
stichting, 'heeft zijn bijzonder hoogleraarschap in de Thomistische wijs
begeerte aanvaard met een indrukwekkende inaugurale rede m de aula
van de Technische Hogeschool te Delft over „Aard en zin van de technische be-
'^A^was'de hand aldus spreker van oudsher het instrument, waarmee
de mens actief de natuurdingen greep, vormde en bewoog tot een door hem
aes+eld doel toch was en is dit levend orgaan als instrument volstrekt onvol
doende, daar het niet hard is als steen, scherp als bijl of mes, niet-zwaar als
de hamer of puntig als de naald.
De mens heeft zijn hand versterkt en verlengd met het instrument. Her
haald, gebruik gaf de reflex ie, die hielp dat instrument handzamer te maken
en te verbeteren, o.a. door harding in het vuur.
Zo ziin de oudste perioden der his- heid van het werktuig door velerlei
L,LJLk - 1 .1 ,nr\Hin(fon crpc+prJOn IS tot. ppn
torie genoemd naar de aard van het
gebezigde materiaal en spreken wij
van het stenen, het bronzen en het
ijzeren tijdperk.
Uitgaande van het gereedschap, dat
nog door de menselijke hand moest be
wogen worden, kwam door de vinding
van het vernuft het werktuig tot stand,
dat in zijn zelfstandigheid slechts in
beweging gebracht behoefde te worden
om zelf zijn taak te verrichten.
Zo ontstonden ploeg, pers, molen en
weefgetouw, waarbij behalve mens en
dier, wind en water de aandrijving ver
zorgden.
De stoommachine bracht een ware
revolutie teweeg in het technisch kun
nen, omdat men daardoor de beschik
king kreeg over een bron van beweeg
kracht op elke gewenste plaats en van
een vermogen, dat al 't tot dusver be
staande verre overtrof.
Deze eerste revolutie is gevolgd door
een tweede, nog dieper en heviger van
uitwerking, n.l. de toepassing van de
electriciteit, waarbij de zelfwerkzaam-
technische vindingen gestegen is tot een
graad van geperfectionneerde volmaakt
heid.
De menselijke arbeid is thans goed
deels vóórarbcid geworden, want door
de typische beschouwing van het in
strument heeft de wetenschap ook dit
vervolmaakt tot de hoogste graad van
zelfstandige werkzaamheid.
Het samengesteld natuurwettelijk ge
beuren is tot in perfectie ontleed en zo
ontstond de rationele deskundige en de
normalisering van het product, waarbij
elke werking tevoren nauwkeurig be
paald is in het totale voortbrengings-
proces.
Toch blijft de techniek slechts ma
nifest in dienst van het menselijk
doei. Zij helpt het samen z ij n tot
samen leven te vergemakkelijken
en hoewel van onschatbare waarde, is
ook zij aan beperking gebonden. Zij
vervult haar opdracht niet uit zich
zelf, is ook geen doel-in-zichzelf,
want wat haar schept en aandrijft is
het boven-technisch inzien van de
geest, die haar in de materie vorm en
leven gaf.
De technische vooruitgang is voor
alles de vooruitgang van de mense
lijke communicatie, die tijds- en ruim
telijke beperking evenzeer overwon,
als de beperkingen, die het levens-
rhythme tot dusverre insloten.
In de techniek heerst de mens ko
ninklijk over vele wetten der natuur,
maar hij moet deze in overeenstemming
met het doel en het geluk der mensen
plaatsen binnen de cultuur en brengen
aan de volkeren, die haar zegeningen
nog niet kennen.
De schone taak van de bevordering
van de techniek krUgt haar volle glans,
als zij gezien wordt vanuit de mens als
beeld van de Schepper, die en aard en
zin geeft aan alles en allen.
Na zijn magistraal vertoog herdacht
prof. Teilegen met enkele gevoelige
woorden van dank zijn overleden leer
meester magister Albertus Doodkorte
en sloot bij zijn hulde ook de aanwe
zige prof. Barendse in.
Onder het zeer talrijke gehoor, dat
mede ter receptie ging om de voorzitter
der Kath. Actie met zijn ambtsaanvaar
ding geluk te wensen, bevonden zich
o.m. minister Beel en minister Witte;
mgr. A. M. Jansen, directeur der K.A.
in het aartsbisdom; vicaris-generaal
mgr. Huurdeman; mr. dr. Loeff, secr.
van het Episcopaat; mr. A. Diepen-
brock, secr. der K.A.; dr. F. Thijssen en
rector Sondaal, namens de Sint Willi-
brordvereniging; rector Sanders, dir.
van het R.K. Ziekenhuiswezen in Ne
derland; prof. G. Barendse O.P.; prol
R. Post; prof. J. Vermeulen; dr. J. Ver
linden van het dep. van 0„ K. en W.;
mr. G. ten Doesschate; mr. F. Sark; dr.
H. G. Sleyfer en vele andere geestelijke
en wereldlijke autoriteiten, onder wie
het ganse curatorium der St. Radboud-
stichting, de senaat der T.H. en afvaar
digingen der studentenverenigingen.