Papierverbmik bedreigt Zweedse wouden Rivieren voeren stammen naar de Botnische Golf de m m €RIC DEJVQDRMAH? -j GUNNAR VE GEVREESDE n I Van grote betekenis voor sociale ontwikkeling en behoud Christendom Drie grote figuren: dr. Nolens, dr. Poels en Frans Dohmen Prof. dr. Teilegen aanvaardt zijn ambt aan de Technische Hogeschool Tussen neus en lippen ij de houthakkers in het hoge Noorden De behendigheid van de „vlotters55 KATH. MIJNWERKERS BOND 50 JAAR Prijsverhoging van boeken? „Techniek doordringt het hele leven maar zij is het hele leven niet I Snuif en wrijf DONDERDAG 1 OCTOBER 1953 P '"IN7 A mme m 'S Glijbaan de Dodelijk ongeval in Maastunnel „The true and the brave" Ex-politieke gevangenen protesteren Invloed van de loonronde Katholieke Illustratie (Van een bijzondere correspondent) Er hangt een ijle nevel over de bossen en de gesluierde zon legt een zachte gloed over het sombere Zweedse hoogland, als ik de laatste berg ben overgeklommen en het einddoel van mijn zwerftocht vlak voor mij zie liggen: een houten barak, die volkomen uitgestorven schijnt te zijn. Ik weet, dat er binnen in de barak een stel kerels bij elkaar zijn, maar ze laten zich niet zien. Dagenlang ben ik alleen door de bossen getrokken en die volslagen eenzaamheid heeft me goed gedaan. Ik zie er eigenlijk tegen op om weer met anderen in contact te komen. Het ruikt naar mensen en brandewijn daar binnen in de barak. Iedereen slaapt hier in zijn werkkleren. Ik zie eerst niet veel als ik binnen kom; ik hoor alleen uit een hoek „Heej! Heej!" roepen en dat betekent, dat ik welkom ben. In de open haard knettert een flink vuur, maar er is geen mens, die er naar omkijkt, want iedereen ligt dronken op zijn brits. Het zijn allemaal houthakkers, die hier bij elkaar hokken. Ze verdienen grof geld, maar in het weekend maken ze alles op ook. Het is nu Vrijdag avond; ze zijn vanmiddag uitbetaald en dus kreun van de houtmassa's als ik zie, dat de andere vlotters in de rvier van de ene stam op de andere springen. Ik heb het nooit eerder gedaan en wat ik die andere kerels zie uithalen, lijkt me een stukje waaghalzerij van de bovenste plank. Het is het beste om maar niet te denken aan mogelijk gevaar en het vol gende ogenblik dans ik op de slijmerige, gladde stammen. De besten van onze ploeg gooien zich met ware doodsver achting midden in de kolkende stroom loegepaste mechanica De mannen horen aan mijn spraak, dat ik een vreemde eend in de bijt ben. Ik ben geen Fin, dat horen ze wel. Mis schien een Deen of een Noor? „Nee. Ik kom uit Hollend". Iedereen kijkt stomverbaasd op. Eén voor één staan ze van hun brits op. Het zijn zwaargebouwde kerels en als ze zich aan mij voorstellen en hun grove, eeltige handen uitsteken, voel ik het kleverige hars van de dennebomen aan mijn vingers plakken. Van de zestien man, die hier bij elkaar zijn, zijn er maar vijf Zweden en twee Denen. De anderen zijn Finnen, die het vorig jaar naar Zwe den zijn getrokken. De houthakkers gunnen het rivier water geen rust. Millioenen boomstam men moeten de rivieren van het hoge bergland naar beneden dragen, naar het water van de Botnische Golf waar zij hun zware vracht aflevereh aan de houtfabrieken. Het is stil buiten. Ik hoor zelfs geen enkele vogel. Het enige ge luid, dat ik hoor, is het loeien van een eland, die zich schuil houdt in de on- doordringbare dennenbossen. Op de plaats waar wij moeten hak ken ligt het rijshout hoog opgestapeld. Aan het tempo is duidelijk te merken, dat de houthakkers hier op accoord wer ken, want nauwelijks hebben wij de bosrand bereikt óf links en rechts dreunt en kraakt het van de neerval lende bomen.. Ik hak en zaag er zo hard mogelijk op los, want ik weet dat ik per boom betaald zal worden. Het is geen gemakkelijk karwei om een boom kant en klaar af te leveren. Als ik de boom geveld heb moet ik ook de takken afkappen en de schors van de stam los wrikken. Het is een goed ding, dat het in dit jaargetijde 's nachts nog vriest Het schijnt of de millioenen drijvende boomstammen in de Zweedse rivieren zo maar op goed geluk af op reis zijn gegaan. En toch, iedere stam draagt een merkteken, dat hem terecht brengt bij de fabrieken langs de kust, die het hout van tevoren hebben aangekocht. de „mannenmaat" bereiken. Zo zijn de planters in het bosbedrijf bijna nooit dezelfde als de oogsters. En iedereen hier is er zich van bewust dat hij werkt voor de volgende generatie. Iedere hout vester voelt deze verantwoordelijkheid, want als hij er niet scherp op toe ziet, dat er geen bosbranden ontstaan of plan tenziekten uitbreken, kunnen het le venswerk van de vorige en de verdien sten van de volgende generatie totaal verloren gaan. Het duurt twee weken voordat wij net laatste 'tuk van dit bos klein heb ben gekregen. Twee weken niets anders dan zagen en kappen en ik geniet van het werk, al voel ik mijn botten dik wijls kraken. De oude rotten in het vlotter§vak we ten precies, waar het hout klem zit. Het is in feite een stukje toegepaste mecha nica, om juist die stam er uit te trek ken, die de anderen tegenhoudt. Ze hoe ven maar twee of drie stammen los te wrikken en het volgende ogenblik stor ten de stammen met een daverend ge raas naar beneden. Ik heb mijn boots haak verspeeld, toen ik op de rivier mijn evenwicht verloor. Het ijswater, dat in mijn laarzen gelopen is, heeft mijn benen haast gevoelloos gemaakt en mijn wollen kousen zuigen aan mijn voe ten. Maar ik heb geen tijd om mijn kou sen uit te wringen, want er is een nieu we verstopping voor de waterval. Ik spring van stammetje op stammetje en nu gaat het beter. Het is de kunst om vliegensvlug van de een op de ander over te wippen en de stammen eigenlijk haast niet aan te raken, 't Is een op windend karwei en niemand ziet kans om een ogenblik te rusten. Als het tijd is om een stuk donkerbruin Zweeds roggebrood te eten, wisselen we elkaar af- We werken 's nachts lang door, want echt donker wordt het hier nu niet meer. Hoe dichter we bij de midder nachtzon komen, hoe moeilijker het is om een verschil te zien tussen de avond- en morgenschemering en in Juni blijft het de hele nacht helder licht. En iedere dag stapelt het hout zich weer op bij de watervallen en in de bochten van de rivieren. Steeds schuiven de stammen weer anders on der, tussen en boven elkaar en steeds ook staan de vlotters voor nieuwe problemen. Soms als de vlotters de boomstammen werkelijk niet meer uit elkaar kunnen krijgen, moet er dyna miet aan te pas komen. Bij zo'n ont ploffing springt de houtberg met een dreun uit elkaar, worden de zware stammen als lucifershoutjes doormid den gebroken, en spuit het schuimen de water naar alle kanten omhoog. Een maand lang hebben we dit werk dat in dag uit gedaan, alleen om vóór alles „Koning Hout" de voorrang te geven. Nergens mag deze ongekroon de koning in zijn vaart worden gestuit, want de zomer duurt maar kort in net hoge Noorden en het hout moet beneden zijn voordat de koude pool- winden beginnen te waaien. Stammen zijn gemerkt Stroomafwaarts ben ik met het hout meegereisd tot aan de kust van de Bot nische Golf en ik zag duizenden en dui zenden naamloze stammen op mijn weg. Het leek of ze op goed geluk af op reis waren gegaan. En toch iedere stam droeg een teken. De één had een nummer, de ander een speciale inkerving en soms kon ik niet ontcijferen, wat voor letters de houthakkers in hun hiëroglyphen- schrift in de stammen hadden gehakt. Dit merkteken brengt de stammen te recht bij de fabrieken langs de kust, die het hout hebben aangekocht. Als zij voor de fabrieken in vlotten bjj elkaar wor den gedre.ven zijn hun dagen geteld. In "e zagerijen worden de stammen door vlijmscherpe lintzagen aan stukken ge reten of in sulfietfabrieken tot pulp ver malen en aan chemische processen bloot gesteld. Meestal onherkenbaar veranderd zwer ven zij dan uit over de wereld. Zij dienen de mens bij het bouwen van huizen en schepen, als mijnhout stutten zij de zwa re aardlagen in de donkere mijngangen en uiteindelijk stellen zij U, lezer, in staat om 's avonds het nieuws op het papier van deze krant te lezen. Het Zweedse volk vaart wel bij het hout. Het land heeft weliswaar een rijke bo dem en ook de mijnen en industrie zijn een belanrijke bron van inkomsten, maar de meeste vreemde valuta ko men toch uit het bos. De belangrijk ste peiler, waar Zwe den op rust, is een pijler van hout. tocrom «Tuom 18. Aanvankelijk kunnen Eric en Halfra het pad nog volgen, doch na een wijle buigt het spoor af, het bos in en het voortgaan wordt moeilijker. Stapvoets rijden zij voort, terwijl de Noorman hier en daar een twijg knakt, of een kap in een stam geeft om. de krijgers, die volgen zullen, de weg te wijzen. „Mijn waarde Halfra," begint Eric na een kort stilzwijgen bedachtzaam, „de gebeur tenissen van de laatste dagen moeten wel een vetwarde indruk bij u achtergelaten hebben. Het is allemaal begonnen met dat jongmens, die Gunnar, die op zo'n zon derlinge manier de rover uithing, dat ik mij, door nieuwsgierigheid gedreven, bij hem aansloot. Vrij onschuldig, nietwaar? Doch het geraamte in Gnuba's kerker was niet zo onschuldig en de tik, die deze edelman u op het hoofd verkocht, evenmin." „Bij mijn zwaard, dat was een gemene streek," snuift Halfra, eensklaps opnieuw vol gramschap. „Nu blijkt heer Gnuba evenwel zelf het slachtoffer van een overval geworden te zijn," herneemt Eric onverstoorbaar. „Terwijl men hem ontvoert, wordt een tweede overval gepleegd op een achtenswaardige edelman. Eens is er sprake van ten minste drie rovers, daarna vertoont er zich slechts één. Wat maakt gij daaruit op, heer Halfra?" „Ik? Ahem eh stottert de zwierige edelman, in het nauw gebracht door dit plotselinge beroep op zijn scherpzinnigheid. „Wel, het is nogal duidelijk, hehehe ahem dat „Dat hier Verschillende roverbenden druk bezig zijn, elkaar vliegjes af te vangen," beantwoordt de Noorman zijn eigen vraag. „Wel waarachtig, het lag mij op de tong, hetzelfde op te merken," valt Halfra zonder blikken of blozen in. „En dat snode knaapje heeft zonder twijfel zijn deel gehad in de duistere bedrijvigheden." De Noorman knikt. „Het ziet er inderdaad naar uit, dat de jonge Gunnar niet zo onschuldig en onbeholpen is, als hij op het eerste gezicht leek. Wel, eens te meer een bewijs hoe vaak schijn bedriegt. Ook wat betreft Gnuba, wiens gehele voorkomen een afstotende indruk maakte, maar toch blijkbaar..." Met een ruk houdt Eric zijn paard in, terwijl hij Halfra beduidt stilte in acht tt nemen. Gespannen luistert hij; zijn scherp gehoor heeft hem ook ditmaal niet bedrogen. Flauw klinkt het gesnuif van paarden door het stille bos. „Stijg af en volg mij," fluistert de Noorman gedempt tot zijn metgezel. „Doch wees op uw hoede!" De Nederlandse Katholieke Mijnwerkersbond, welke met zijn 24.000 leden vijf maal meer leden telt dan alle andere Mijnwerkersbonden in de Lim burgse Mijnstreek tezamen, viert Zaterdag en Zondag zijn gouden bestaans- feest. Zowel voor de sociale ontwikkeling in de mijnindustrie als voor het behoud van het christendom in de mijnstreek en daardoor in Limburg is deze bond van enorme betekenis geworden. Wanneer zich in ons land het unicum heeft voorgedaan, dat de komst van een zware industrie niet geleid heeft tot een ontkerkelijking van het arbeidersvolk zoals bijvoorbeeld in het Waalse en Noord-Franse kolenbekken en wanneer de sociale arbeids voorwaarden in onze mijnstreek aan de top van alle Europese kolenbekkens liggen, terwijl de eerste publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie van de gehele wereld het eerst verwerkelijkt werd in onze Limburgse mijnindustrie, dan is dit alles voor een allerbelangrijkst deel te danken aan het werken en ijveren van de nu jubilerende organisatie. Bij de aanvang van de organisatie der katholieke mijnwerkers staat een pries ter. Niemand minder dan Mgr. prof. dr. Willem Hubert Nolens z.g., vijftig jaar geleden professor op Rolduc en toen, sinds 1896, lid van de Tweede Kamer. Hij toog door de mijnstreek om de in ellende levende en werkende mijnwer kers te bewegen tot Katholieke vakorga nisatie. Het hardvochtige en mensont erende liberalisme beheerste nog de werkgelegenheid, ook die in de mijn industrie. Toen Mgr. Nolens in 1901 tal van spreekbeurten ging houden om de mijn werkers te bewegen katholieke vakorga. nisaties te formeren als het enige mid del om zich uit de vernedering te ver heffen en te komen tot betere verhou dingen in de bedrijven, woonden er tus- Advertentie naar rivier Als de rivieren ontdooid zijn worden alle boomstammen die in de winter ge kapt zijn in de snelstromende rivieren gegooid, die deze zware vracht gratis over een afstand van honderden kilo meters naar de zee vervoeren. In een pirv1!ial daarvoor aangelegde houten die van boven uit de bergen L de rivier loopt, laten wij de stam- o een voor één naar beneden glijden, stam,!, een geweldige plons gaan de vie?^en onderaan de glijbaa- Vrotc „;„Wajer en begmnen uroto „w "Jf- c" "=si"nen dan hun L,„ dle meestal een paar maan- aar de stammen ïè"-"""'-wel eens' dat - "ic mecöbcu een na-a kan duren°HSt00ki!anger dan een Jaar de stagen ?6t geb6Urt wel reikt voordat zee nog niet hebben be vriest het hout vastpin*'het'rivlerii^en da! ka" v.°°r. de_houtproductie een ka- want dan laat de bast als het overdag nitale teeenslae betekenen a) een ka warm wordt gemakkelijk los bij het af- stammen m zom r ovthr de boom schillen. Ik heb het idee, dat ik mijn min een zeker procent fe moet leven lang in dit tempo zou kunnen {£thou? dat zfnkt dlor IwieV^K-op e,n0riYktmrnaanrdeCh^,nt T'g(lns een anderf verwelende^mv ^^n eind te komen aan de Zweedse bossen. gaat gedurende de winter de kwahtlu van het hout achteruit en de fabrieken Onder 't zwaar gedreun van neerstortende golven en het gekraak van door elkaar ge slingerde stam men doen de vlotters hun ris kant werk. Het komt er op aan om vliegensvlug van de ene stam op de andere over te sprin gen, anders gaan de bomen draaien en wen telen en moet de vlotter zijn waaghalzerij be kopen met een ijskoud bad in de brullende waterval. Zweden lijkt een 1 groot woud van.! nuLU aI-meiuu co uc idDneken dennen, sparren en berken en men is pen de kans dat hun productieschema licht geneigd te denken dat het hout if de war wordt gebracht omdat er min- In Zweden niet „op kan". Bii het zien hout wordt afgeleverd dan vante van zoveel bos, zal mende schouders Voren berekend was. Daarom is het zaak, ophalen als deskundigen de mensheid om de ërote houtstroom geen hindernis- bezweren om minder papier te gebrui ken. Maar de steeds grotere papierstroom bezorgt de Zweden, die „in het hout zit ten, veel hoofdbrekens. Ais de enor- me vraag naar papier onverminderd aanhoudt zullen de enorme uitgestrekte Zweedse bossen snel uitgeput zijn, want onuitputtelijk is het bosareaal niet. In de laatste oorlog, toen Zweden van ko- lenimport verstoken was, heeft men veel te veel bomen gekapt om in de ei gen brandstofbehoefte te voorzien. En daarom moeten wij nu ook hier voor elke boom, die wjj hakken, twee kleine boompjes aanplanten. Het bosbedrijf heeft een heel eigen karakter. De boompjes die ik vandaag piant zullen pas over veertig, vijftig jaar Woensdagmiddag reed de dertig-jarige J. P. van Antwerpen, gewoond hebbend Nar- cissenstraat te Rotterdam, met zijn vracht auto de Maastunnel In, komende van Rot terdam-Zuid. Hij kreeg een mankement aan zijn wagen en wilde trachten het te verhel pen. Toen hij echter was uitgestapt, werd hij door een andere auto gegrepen. Hij was vrij wel op slag dood. sen in de weg te leggen. Naar alle be dreigde punten, waar de grillige na tuurkrachten zulke ingewikkelde kron kels in de rivieren heeft gelegd, dat het nout in de bochten blijft steken, wordt en legertje „vlotters" gedirigeerd, die moeten zorgen, dat er zich nergens in me rivier opstoppingen van hout zullen voordoen. Dat ruige werk trekt mij wel aapen ik laat mij indelen bij een groep vlotters, die tegelijk met het hout de nvier zullen afzakken. Onze enige on macht is het hout voortdurend in be weging te houden. Om het hout los te wrikken, als het ergens vast zit of blijft naken aan een steen, worden wij uitge rust met grote bootshaken. Het heeft wel iets weg van een legertje hellebaardiers ais wij daar met lange haken over de naar /rS Ja"gs de. s!eenachtige bosweg naar de rivier optrekken. Wij hebben voor verscheidene dagen proviand meege nomen, want het kon wel eens ziin dat wij in tijden geen winkel meer Tegen komen. Het dreunt en schuimt bij' de waterval en het is hoog tijd dat wii di rect aan de slag gaan en aanpakken. In df wange nevel van fijne waterdeeltjes, me boven de opspattende golven zwe ven, zien wij een chaos van hoog op el kaar geschoven boomstammen die met de minuut groter wordt, omdat steeds weer nieuwe stammen zich met veel ge donder en gekraak boven op de andere storten. Ik sta nog verbijsterd door al dat lawaai van de waterval en het ge- Uw verkoudheid van neus, keel of borst wee met sen Heerlen en Geleen de z.g. Nieuwe Mijnstreek in tegenstelling tot het gebied rondom Kerkrade, dat nog gteeds de Oude Mijnstreek geheten wordt maar 40.274 mensen tegen 225.000 op het ogenblik. De totale personeelsbezetting der mijnen telde 1.149 man; op het ogen blik 50.000 man. Nolens voorzag deze groei en de problemen, welke zij zou oproepen. Vandaar, dat hij de mijnwer kers voorhield zich niet alleen te orga niseren ter wille van hun stoffelijke maar ook en vooral ter wille van hun geestelijke belangen. Nauwelijks was Mgr. dr. H. A. Poels z.g. in de mijn streek gekomen (1911) of hij begon, in de voetsporen van Nolens, te ijveren voor de principieel-katholieke vakbond. Eerst in 1926 werd de Christelijke Mijnwer kersbond de Nederlandse R. K. Mijnwer kersbond, met dr. Poels als eerste advi seur. Na de bevrijding werd de naam gewijzigd in Nederlandse Katholieke Mijnwerkersbond. Omstreeks 1910 begonnen de socialis ten met hun vakorganisatorische bedrij vigheid jn de Mijnstreek. Propagandis ten en vrijgestelden uit het Noorden kwamen naar de katholieke Mijnstreek afgezakt, om daar de ogen van de „door de Kerk verblinde mijnwerkers" te ope nen voor het socialistisch heil. Het ontreden van Poels, van meet af doelbewust en vol begrip voor de ma teriële nood waarin de mijnwerker stof felijk en geestelijk verkeerde, bracht een geweldige ommekeer in de sociale geschiedenis van de Mijnstreek. Als man van beginsel was hij voor alles man van de daad. Uitgaand van St. Thomas' op vatting, dat voor een behoorlijk geeste lijk leven een zekere mate van stoffe lijke welvaart onmisbaar is, begon dr. Poels met succes acties te voeren voor uitgebreide woning- en kerkenbouw, voor betere Ionen en pensioenen, voor gezellenhuizen, voor goedkope gronden, voor ontwikkeling van de mijnwerkers. Hij verwerkelijkte zijn opvattingen met betrekking tot de zuivere katholie ke stands- en vakorganisatie, riep overal praatavonden in het leven om de mijn werkers te ontwikkelen, schiep Credo Pugno, bewerkte de liberale werkgevers in solidaristische zin, was de stuwer van het eerste overleg tussen mijndirecties en mijnwerkers de z.g. Contact Com missie voor het Mijnbedrijf hield spreekbeurt op spreekbeurt met zijn naaste medewerkers, de paters Jac. Ja cobs en J. Colsen en bezielde zijn R.K. Mijnwerkersbond. Zo werd, mede dank zij de Katho lieke Mijnwerkersbond, welke Poels' troetelkind was en bleef tot zijn dood in 1948, de acute dreiging van een ont kerstende mijnstreek omgezet in een sterke, klare positie van levend, so ciaal-gericht christendom. Een derde belangrijke figuur is de huidige voorzitter, Frans Dohmen. Hij heeft zich ontpopt als een voortreffelijk leider, die met vaste hand zijn bond be stuurde door de woelige baren van de na-oorlogse tijd. Zo werd de Katholieke Mijnwerkersbond een bron van rust en orde. Wanneer in die tijd revolution- naire acties van communistische zijde de kop konden worden ingedrukt, wanneer stakingen konden worden voorkomen en uit de eerste chaos spoedig orde werd geboren, is dat niet in de laatste plaats te danken aan de Katholieke Mijnwer kersbond. Wanneer de werkgevers geen raad meer wisten temidden van de door eenheidsmaniakken en communisten ge stookte vuren, werd Frans Dohmen te hulp geroepen en met een beroep op hun verantwoordelijkheidszin het be rooide vaderland moest toch kolen heb ben wist hij de onrustige mijnwerkers tot kalmte en bezonnenheid te brengen. Dohmen's verdiensten ook voor een rus tige voortgang der productie in de jaren, die onmiddellijk op de bevrijding volg den, zijn buitengewoon groot geweest. Daardoor won de mijnwerker aan natio naal aanzien en de Katholieke Mijnwer kersbond aan kracht. Moeilijkheden wa ren aan de orde van de dag, maar het erfgoed van dr. Poels won het pleit. Het hoofdbestuur van de Nederlandse Vereniging van ex-politieke gevangenen uit de bezettingstijd deelt mede, dat het zeer ernstige bezwaren heeft tegen het verfilmen van een gedeelte van de ver zetsstrijd uit de jaren 19401945, wan neer het de duidelijke bedoeling is de te vervaardigen film als speelfilm in de handel te brengen. Dit kan niet beant woorden aan wat het doel van zulk een film moet zijn: het doen aanschouwen van de diepe ernst van het gepleegde verzet. Het hoofdbestuur is van oordeel dat het blijvend besef van deze diepe ernst door het vervaardigen van een film in de sfeer van Hollywood aller minst is gediend. Op de jaarvergadering van „De Ne- derlandsche Uitgeversbond" in hotel Wittebrug te 's-Gravenhage heeft de voorzitter, de heer E. Lefebvre, o.m. ge sproken over „Het prijspeil van het Ne derlandse boek, dat in nauwe relatie staat tot de kooplust van het publiek". Onverbrekelijk verbonden aan de bepa ling van de verkoopprijs zijn evenwel twee factoren: materialen en lonen, zei- de hij o.m. De berichten over de nieuwe loonronde op 1 Januari a.s. vervullen mij dan ook met zorg. Immers het kan niet anders of een algemene loonsverho ging schroeft het algemene prijspeil om hoog. Dit zullen wij verdisconteerd vin den in de prijzen van zetten, drukken, papier, cliché's, binden. Verhoging van de boekprijzen zal dan niet kunnen uit blijven. De voor de bedrijven aangekon digde verlaging van de vennootschaps belasting zo al een noodzakelijke zij het te geringe verruiming biedende voor het particulier initiatief zal niet opwegen tegen de reeds genoemde kostprijsver- hogende factoren. Ik zie dan als onver mijdelijk dat de uitgever voor de keuze zal worden geplaatst of van bepaalde uitgaven af te zien, of daarvoor een hogere verkoopprijs vast te stellen, mede met het oog op de rendabiliteit, ook van de boekhandel. Voorts sprak hij over de vraag wan neer nu eindelijk het boek van omzet belasting zal worden vrijgesteld. Op twee pagina's naast elkaar brengt het nummer van 2 October foto's van gericht; aan beide grote Nederlanders ze week te Venlo wordt onthuld, en van dat voor dr Poels, onlangs te Venray op- gerichct; aan beide grote Nederlanders en hun betekenis wordt een artikel ge wijd. Lindbergh's herinneringen aan zijn grote oceaanvlucht worden voortgezet, Dr Jungk schrijft thans onder de sug gestieve titel „Een stuk van de hel" over de Amerikaanse atoomstad Richland, in het bijzonder over het probleem, waai te blijven met de „atoomafval"-stoffen, welke radio-actief zijn en dat duizenden jaren zullen blijven, zodat ze ook voor het nageslacht een permanent gevaar kunnen vormen. Er zijn verder reporta ges over de rietvlechtschool te Noord- wolde en over de internationale vrijge- zellendag te Grevenbicht. De jeep-reizi gers vertellen van de oude cultuurresten en de nieuwe problemen van Tunis. Met grote waardering spreken zij over het werk van de Witte Pater Demeerseman, oprichter van het Institut de Belles Let tres Arabes en zijn vriendschappelijk» relaties met de intelligentia van Tunis. Onder de titel „Een heroieke vrouw" wordt de arbeid beschreven van de Pool se vrouwelijke geneesheer Wanda Blens- ka onder de melaatsen in Oeganda. Ook is er een sprekende reportage van een processie door de verwoeste straten van de stad Zante in Griekenland. De karak teristiek van de week is gewijd aan de beroemde testpiloot Neville Duke. Gevoelig Dertien terdoodveroor- deelden in het dodenhuis van de Sing Sing-gevan- genis zijn naar elders overgebracht, omdat cellen een kwastje krijgen. De gevangenisdi recteur laat de betonnen muren en plafonds licht groen schilderen, omdat dat „rustig en prettig voor de ogen is." Wat niet weet, wat niet deert Bij de bouw van tribu nes rond een voetbalveld te Gelsenkirchen hebben arbeiders veertig c.M. diep in de grond een bom van 250 K.G. gevonden. Jaren lang hebben 's Zondags duizenden voetbalenthou siasten gelopen over de plek, waar de bom niet wou barsten. Onbekende millionnairs België heeft in de afge lopen jaren een drietal obligatieleningen uitgege ven, waaraan een loterij misdrijven zijn gepleegd verbonden was met prijzen en dat als het dit jaar zo van 2(4 en 1 millioen doorgaat een crimineel re- franc. Naar „le Peuple" cord zal worden geves- bericht, bevindt zich thans tigd. In 1952 registreerde hun in de Belgische schatkist het bureau 2.036.000 zwa- verf een bedrag van meer dan re misdaden en dat was.al .F 1 n/\ ril! J'OOOTt <*n nr\rwrï 100 millioen francs van houders van dergelijke obligaties, die zich nim mer hebben aangemeld om hun prijzen te incas seren. Het betreft hier waarschijnlijk lieden, die nimmer gelet hebben op de trekkingen en thans mïllionnair zijn zonder het te weten. Zij hebben echter nog dertig jaar de tijd om hun millioenen op te eisen, alvorens deze aan de Belgische staat verval len. Crimineel Amerika J. Edgar Hoover, direc teur van de F.B.I.. het Amerikaanse federale re cherchebureau, heeft ver klaard, dat in de eerste zes maanden van 1953 in Amerika 1.047.290 zware een record. Over de frequentie, waarmee in de Verenigde Staten ernstige misdaden worden gepleegd, vertelt Hoover's halfjaarlijks rap port het volgende: iedere 14.9 seconde werd er een zware misda.ad bedreven. Eén moord of „dood door schuld" per 40.3 minuten. Een aanranding per 29.4 minuten. Een poging tot moord per 5.71 minuten. Een inbraak per 1.2 mi nuten. Een diefstal per 25.6 seconden. Een bero ving per 8.8 minuten en een autodiefstal per 2.31 minuten. Het aantal slachtoffers van moorde naars bedroeg meer dan 6.470 personen, terwijl 54.000 mensen door moor denaars en aanranders werden aangevallen. (Van onze correspondent) rof dr ir. F. Ph. IA. Teilegen, daartoe aangezocht door de St. Radboud- stichting, 'heeft zijn bijzonder hoogleraarschap in de Thomistische wijs begeerte aanvaard met een indrukwekkende inaugurale rede m de aula van de Technische Hogeschool te Delft over „Aard en zin van de technische be- '^A^was'de hand aldus spreker van oudsher het instrument, waarmee de mens actief de natuurdingen greep, vormde en bewoog tot een door hem aes+eld doel toch was en is dit levend orgaan als instrument volstrekt onvol doende, daar het niet hard is als steen, scherp als bijl of mes, niet-zwaar als de hamer of puntig als de naald. De mens heeft zijn hand versterkt en verlengd met het instrument. Her haald, gebruik gaf de reflex ie, die hielp dat instrument handzamer te maken en te verbeteren, o.a. door harding in het vuur. Zo ziin de oudste perioden der his- heid van het werktuig door velerlei L,LJLk - 1 .1 ,nr\Hin(fon crpc+prJOn IS tot. ppn torie genoemd naar de aard van het gebezigde materiaal en spreken wij van het stenen, het bronzen en het ijzeren tijdperk. Uitgaande van het gereedschap, dat nog door de menselijke hand moest be wogen worden, kwam door de vinding van het vernuft het werktuig tot stand, dat in zijn zelfstandigheid slechts in beweging gebracht behoefde te worden om zelf zijn taak te verrichten. Zo ontstonden ploeg, pers, molen en weefgetouw, waarbij behalve mens en dier, wind en water de aandrijving ver zorgden. De stoommachine bracht een ware revolutie teweeg in het technisch kun nen, omdat men daardoor de beschik king kreeg over een bron van beweeg kracht op elke gewenste plaats en van een vermogen, dat al 't tot dusver be staande verre overtrof. Deze eerste revolutie is gevolgd door een tweede, nog dieper en heviger van uitwerking, n.l. de toepassing van de electriciteit, waarbij de zelfwerkzaam- technische vindingen gestegen is tot een graad van geperfectionneerde volmaakt heid. De menselijke arbeid is thans goed deels vóórarbcid geworden, want door de typische beschouwing van het in strument heeft de wetenschap ook dit vervolmaakt tot de hoogste graad van zelfstandige werkzaamheid. Het samengesteld natuurwettelijk ge beuren is tot in perfectie ontleed en zo ontstond de rationele deskundige en de normalisering van het product, waarbij elke werking tevoren nauwkeurig be paald is in het totale voortbrengings- proces. Toch blijft de techniek slechts ma nifest in dienst van het menselijk doei. Zij helpt het samen z ij n tot samen leven te vergemakkelijken en hoewel van onschatbare waarde, is ook zij aan beperking gebonden. Zij vervult haar opdracht niet uit zich zelf, is ook geen doel-in-zichzelf, want wat haar schept en aandrijft is het boven-technisch inzien van de geest, die haar in de materie vorm en leven gaf. De technische vooruitgang is voor alles de vooruitgang van de mense lijke communicatie, die tijds- en ruim telijke beperking evenzeer overwon, als de beperkingen, die het levens- rhythme tot dusverre insloten. In de techniek heerst de mens ko ninklijk over vele wetten der natuur, maar hij moet deze in overeenstemming met het doel en het geluk der mensen plaatsen binnen de cultuur en brengen aan de volkeren, die haar zegeningen nog niet kennen. De schone taak van de bevordering van de techniek krUgt haar volle glans, als zij gezien wordt vanuit de mens als beeld van de Schepper, die en aard en zin geeft aan alles en allen. Na zijn magistraal vertoog herdacht prof. Teilegen met enkele gevoelige woorden van dank zijn overleden leer meester magister Albertus Doodkorte en sloot bij zijn hulde ook de aanwe zige prof. Barendse in. Onder het zeer talrijke gehoor, dat mede ter receptie ging om de voorzitter der Kath. Actie met zijn ambtsaanvaar ding geluk te wensen, bevonden zich o.m. minister Beel en minister Witte; mgr. A. M. Jansen, directeur der K.A. in het aartsbisdom; vicaris-generaal mgr. Huurdeman; mr. dr. Loeff, secr. van het Episcopaat; mr. A. Diepen- brock, secr. der K.A.; dr. F. Thijssen en rector Sondaal, namens de Sint Willi- brordvereniging; rector Sanders, dir. van het R.K. Ziekenhuiswezen in Ne derland; prof. G. Barendse O.P.; prol R. Post; prof. J. Vermeulen; dr. J. Ver linden van het dep. van 0„ K. en W.; mr. G. ten Doesschate; mr. F. Sark; dr. H. G. Sleyfer en vele andere geestelijke en wereldlijke autoriteiten, onder wie het ganse curatorium der St. Radboud- stichting, de senaat der T.H. en afvaar digingen der studentenverenigingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 5