terreur van de
Mau Mau
Nachtelijke
Een particuliere Afrikaanse oorlog die maar al te
gemakkelijk aan blanke ogen onttrokken kan worden
I
D
I
Middenstand zit niet met
handen over elkaar
I
1
ijn visie op Kenya I
Dit is mijn
vaderland"
■Jlllllllllüü
Verhouding tussen vreemd en eigen
kapitaal baart zorg
EEN REPORTACE
GRAHAM GREENE
WOENSDAG 7 OCTOBER 1953
PAGINA 4
Als ik uit het raam kijk van de kamer waar ik dit schrijf frappe
ren mij vooral, zoals altijd in Kenya, de eindeloze hemel en de
wolkenbanken. Geen land ter wereld is zo in lucht gehuld;
want in Kikuyuland bevindt men zich op een berg
top. Nairobi ligt 1700 m hoog en deze missiepost
in het reservaat nog 700 meter hoger.
Drie kilometer voor me uit, aan de overzijde
van de rivier de Chania, ligt het door de Mau Mau
onveilig gemaakte Fort Hall-reservaat, van waar
uit vorig jaar een aanval op de missiepost werd
gedaan. Vijf en twintig kilometer achter me was
het toneel van de massa-moord van Lari, waarbij
150 vrouwen en kinderen van leden van de Kikuyu
Burgerwacht in stukken gehakt werden; en op een afstand van
tien kilometer kan men de met wouden bedekte hellingen zien van
de Aberdares, waar onze voornaamste vijand, „Generaal" Dedan
Kimathi, zijn hoofdkwartier heeft. Buiten rijzen rode stofwolken
in kleine tornado's omhoog en de maïsvelden ruisen als een lichte
gestadige regenbui.
In mismoedige ogenblikken vraagt men zich af waarom men
een zo lange reis heeft gemaakt om tenslotte toch
nog zo ver van het hart van het conflict af te
zijn. In Indo-China, en zelfs in Malakka, was er
iets dat op een frontlinie leek; men had het gevoel
althans enigszins in de strijd betrokken te zijn.
Maar hier wordt een stille oorlog gevoerd: het
gebeurt op de dag nadat men vertrokken is of
vlak voordat men arriveert. Het is een particu
liere Afrikaanse oorlog, die maar al te gemak
kelijk aan Blanke ogen onttrokken kan worden,
zoals zeventien lijken van gewurgden wekenlang onopgemerkt in
een kolonistendorp hebben gelegen, aan de rand van Nairobi,
twee kilometer van de grote weg en de woningen van de ambte
naren.
Abyssinië
De lieden van het zelfgemaakte geweer
en de stalen panga zijn in het offensief
J. A. Koops op congres N.R.K.M.
Zaak-Breunese
Appèl tegen vrijspraak
ingetrokken
Rede prof. Romme
Protest Internationaal
Kath. Onderwijsbureau
Tegen vrijheidsberoving
kardinaal Wyszynski
Katholieke Illustratie
VAN
55
Maar al zitten we dan ook ver van
net eigenlijke toneel, we bevinden ons
ook op grote afstand van die galerij in
Londen waar we slechts de stemmen
hoorden van onze mede-toeschouwers op
het schellinkje, die ons vertelden hoe het
stuk afliep en hoe het geschreven had
moeten zijn. Wat ginds aannemelijk
scheen klinkt hier arrogant en dom.
„Wie zal de moed hebben te willen
inzien dat zo lang bekwame lieden als
Kenyatta of zelfs Kimathi geen werke
lijke politieke macht mogen uitoefe
nen De stem zeurt voort op de
galerij, vanwaar de afgebrande hutten
niet kunnen worden gezien, noch het
verkoolde lijk van een vrouw, noch het
van de ingewanden ontdane lichaam,
noch het kind dat bij het middel in
twee helften werd gehakt of de officier
die levend langs de weg werd aange
troffen, ofschoon hem zijn onderkaak
alsmede een hand en voet waren afge
sneden. Want dat is de politieke macht
van Kimathi, de macht van de p a n g a.
Als men althans van de galerij naar
bêneden is gekomen naar de voorste rij
van de parterre ziet men wat meer - men
begrijpt nog altijd niet waar het stuk
over gaat, maar men kan de bewegingen
van de spelers tenminste volgen: men
begint te begrijpen dat in dit kleine ge
bied van Kenya niet van de mensen
verwacht kan worden dat zij logisch re
deneren. Er heerst te veel verwarring
en vrees.
In de na-oorlogse jaren heeft men
kunnen zien met hoeveel succes de
guerilla-tactiek uitgevoerd kan wor
den: In Indo-China, op Malakka en nu
in de Centrale Provincie van Kenya
Terwijl de moderne wapenen onmete
lijk veel krachtiger en doelmatiger zijn
geworden, heeft de slecht bewapende
guerilla, verrassend en snel op eigen
terrein opererend, de beperktheid van
de wapenindustrie aangetoond. De tijd
van de Lee-Enfield en het Maximge-
weer was voor de Europeaan gunsti
ger dan die van de duikbommenwer
per en de Bren. (We zouden dit overi
gens als een gelukkig voorteken kun
nen beschouwen, gezien onze duiste
re toekomst).
Langs de wegen naar Saigon ziet men
weer de uitkijktorens en Kenya is ook
teruggekeerd naar de bamboe-torens, de
doornhaag, de hellende puntige stokken
in de greppel; wat wij de beschaving
noemen omdat we er geen nauwkeu
riger naam voor hebben is in het
defensief. Het offensief is aan de lieden
van het zelfgemaakte geweer en de sta
len p a n g a
Alom verbijstering
In het Victoriaanse tijdperk is ons zo
het denkbeeld van de vooruitgang bij
gebracht dat we niet terug durven gaan
in de tijd, en reizend door Kenya stuit
men dan ook overal op verbijstering.
De wereld had een bepaalde koers in
geslagen en nu is die koers gewijzigd.
De profeten bleken ernstiger gefaald te
hebben dan de medicijnmannen zelfs
de profeten van de Londense Economi
sche Hogeschool.
De bestuurder - van de gouverneur tot
de landbouw-eonsulent - droomde van
een land waar de positie van de Afrikaan
geleidelijk verbeteren zou, waar de bo
dem-erosie zou worden tot staan ge
bracht, waar nieuwe industrieën zouden
worden gevestigd en de landhonger zou
worden gestild. De tijd van de vooroor
delen tegen de kleurlingen zou voor
bijgaan; de oude conservatieve planter
stierf al uit en de regeling van de rechts
posities van de Europeaan, de Afrikaan
en de Aziaat leverde al niet meer zulke
grote moeilijkheden op. Een gemeen
schappelijke kiezerslijst en het algemeen
kiesrecht waren nog onuitvoerbare dro
men, maar wellicht zou er op den duur
nog slechts een culturele scheiding be
staan. De bestuurder zou zichzelf maar
al te graag weg bestuderen.
Wat de planter aangaat, hij had met
succes die typische Engelse droom ver
wezenlijkt van een thuis in het buiten
land, „home from home". of het nu
de primitieve boerderij was van de ou
de planter, een boerderij verlicht met
olie-lampen, ofschoon omgeven door
25.000 hectare eigen land, of het prach
tige traditionele landhuis, min of meer
in de Regency-stijl, met in kalfsleer ge
bonden boeken en familieportretten, of
da Peacehaven-architectuur die men
rond de steden Nairobi, Nyeri. Nanyuki.
Nakuru ziet, waar de namen van de
eigenaars te lezen staan op bordjes met
de opschriften „Gezelligheid kent geen
tijd" of „Vrij en vrank."
De Engelsman die zich het genoegen
U
wacht die althans alarm zal slaan. De
vijand is beter gewapend en geoefend,
maar men kent hem tenminste. In Kenya
is de planter vaak zijn eigen schild
wacht, hij weet dat zijn bediende de
Mau Mau-eed heeft afgelegd en dat de
ze bediende ieder ogenblik opdracht kan
krijgen zijn werkgever te helpen ver
moorden, zijn veiligheid is afhankelijk
van het schamele slot op zijn slaapka
merdeur, van de revolver naast zijn bed
en de waakzaamheid van zijn hond, en
de nachten schijnen altijd langer dan de
dagen en vol gekraak van takken en
het geritsel van de aaskever.
Ook in andere opzichten is het harde
lot van de Maleise planter te prefere
ren. Hij geeft het land dertig jaar lang
zijn werkkracht en krijgt dan een pen
sioen. Hij is een gesalarieerde employé
die zich eens in Engeland zal vestigen
(misschien stuit men daarom in Malakka
minder vaak op de afzichtelijke archi
tectuur van het heimwee). De planter
in Kenya daarentegen heeft zijn kapi
taal in het land geïnvesteerd. Velen
beschouwen zich nauwelijks als Engel
sen; en de tweede generatie is er zelfs
wat bitter over: „Engeland is mijn va
derland niet. Dit is mijn vaderland."
Het zijn niet allemaal rijke mensen:
de excentrieke tijd van Happy Valley,
van vlotte jonge mensen en vrije liefde
is lang voorbij - van die vrolijke dagen
treft men nog maar enkele overblijfse
len aan.
Winstmarge bedreigd
De meeste boeren hebben het al moei'
lijk genoeg zonder de Mau Mau. Sprink
hanen komen vanuit Abessynië hun maïs
vernielen. Er heerst runderpest, necrose
van de tong en lintworm. Mond- en
klauwzeer komt voortdurend voor zon
der dat het tegen te gaan is, terwijl de
kudden er door worden verzwakt: zelts
de puff adder maakt ieder jaar ent
ge slachtoffers. Nu wordt de winstmar
ge door de noodtoestand bedreigd. De
Mau Mau steelt en moordt en de beste
werkkrachten verdwijnen.
De vrees voor een fiasco is voor de
So®da
NE GEL. U
mUDOL
NYERI
nanyukiK*nya
Berg^Kenya
FORT HALL
NAIROBI
VCNAA
NAKURU*
/erom*
utt*
LU SHOT
ZANZHM*
"KOLA
AFRIKA
van een vacantie in het buitenland wilde
gunnen zonder het gevoel te hebben van
huis te zijn vond hier zijn ideaal toe
vluchtsoord. De kudden giraffen langs
de wegen boden hem de verrassingen
die met een Kodak konden vastgelegd
worden, maar 's avonds kon hij zich ter
ruste begeven in „Het schreeuwende
varken" te Meru of „De rustende vis
ser" te Nanyuki.
Maar men moet niet vergeten dat de
ze veiligheid voor een groot deel te dan
ken was aan de Kikuyu-stam waaruit
de beste huisbedienden en de beste land
arbeiders voortkwamen - alsmede de bes
te Afrikaanse woordvoerder in de Wet
gevende Raad. De emancipatie van deze
stam, die één millioen van de vijf milli-
oen Afrikanen in Kenya telde, werd
aanvaard, ofschoon met terughoudend
heid. De Kikuyu werd weliswaar niet
bewonderd, maar hij was toch wel ge
liefd bij degenen die hem het beste ken
den bepaalde boeren, districtsambte
naren en missionarissen.
De bijnaam „Kukes'
e half-denigrerende, half-sym-
pathiserende bijnaam „Kukes,"
drukte uit in hoeverre de Ki
kuyu geaccepteerd werden. Soms wer
den zij met Joden vergeleken vanwege
hun handelsgeest, maar de Joden vor
men een diep-religieus ras en dat gold
ook voor de Kikuyu.
De Engelsman is graag sentimenteel
over de Afrikaan: hij bewondert de
Masai om diens lichaamsbouw, om
diens onverschilligheid voor de be
schaving (geen concurrentie), en om
dat hij gedoemd is uit te sterven.
Maar de Kikuyu stonden misschien
wel te dicht bij ons. Zij kenden van
ouds de democratie (het Gouverne
ment heeft met geweld opperhoofden
aangesteld inplaats van de Raad van
Ouderlingen), zij geloofden in God,
zelfs hun ontevredenheid liep soms
evenwijdig met die van de Europeaan,
en hun hartstochtelijk geloof in die
paar verloren hectares rond Fort Hall
vertoonde zekere overeenkomst met
de klaagzangen van na 1870 over het
verloren gebied van de Elzas (en aan
die kwestie zaten ook twee kanten).
Toen de opstand uitbrak, leek het op
een opstand van het huispersoneel. Jee
ves was het oerwoud ingegaan. Erger
nog, Jeeves had men door een poort
zien kruipen om op zijn knieën bloed
te drinken uit een trog: Jeeves had een
schapenoog met zeven doornen doorsto
ken: Jeeves had. ofschoon onvrijwillig,
gezworen Bertie Wooster te vermoor
den, wetend dat anders „deze eed mijn
dood en die van mijn hele nageslacht
zal betekenen."
Alleen missionarissen hebben reeds
twee jaar vóór de onlusten uitbraken
een duidelijke waarschuwing geuit, mis
schien omdat liefde toch niet zo blind
is als hoogmoed. Het geloof in God ga
randeert meer begrip van de uitspattin
gen van het heidendom dan de studie
van bosbouw of kunstmatige bevruch
ting, en de celibataire priester op zijn
eenzame missie-post in het reservaat,
die dagelijks bad tot de Moeder Gods,
stond dichter bij de geheimzinnige bij
eenkomsten rond de naakte vrouw en
de dode geit.
Toen het onverwachte gebeurde werd
er uiteraard min of meer hysterisch ge
reageerd. Polo-spelers reden met hun
polo-sticks het woud in, speurend naar
Mau Mau-onderduikplaatsen; demon
stranten verdreven de Afrikaanse poli-
tie-agenten van het gouvernementsge
bouw, na de moord op de heer en me
vrouw Ruck en hun kind; de overdreven
eis werd gesteld dat alle Kikuyu zou
den moeten terugkeren naar het Reser
vaat en meer. dart 60.000 landarbeider-
trokken weg van de Rift Vallei (onder
wie 20.000 gedwongen) zodat de boe
ren zonder knechten kwamen te zitten,
terwijl het Reservaat overbevolkt werd
en er voedselschaarste heerste. Terwijl
de Kikuyu met honderden tegelijk
stierven, tegen de Europeanen met tien
tallen, werd er geroepen: „Stuur ze te
rug en laat degenen die trouw zijn hun
trouw bewijzen. De trouwelozen moeten
zich in de wouden maar bij de Mau Mau
aansluiten."
Gewelddadige dood
Voor wie de situatie in Malakka kent
schijnt de planter aanvankelijk maar al
te veel vrees te hebben gekoesterd voor
een gewelddadige dood. (Maar niet alleen
de planter: Ik heb ook een rechter een
zaak zien behandelen in een blikken
hut bij een politie-post die omgeven was
door prikkeldraad en uitkijktorens, ter
wijl twee gewapende Askaris in het hoi
aanwezig waren; desondanks vond hij
het nodig een revolver op tafel te leg
gen die hij met zijn pruik bedekte
het was een warme dag). In Malakka
vonden geen demonstraties plaats voor
het gouvernementsgebouw en het le
vensgevaar was er veel groter alleen
al in de staat Pahang heeft in de eerste
drie jaar een tiende deel van de plan
ters het leven verloren.
Maar men behoeft maar kort in dit
land vertoefd te hebben om te besef
fen hoe dit meer beperkte conflict
toch enerverender kan zijn. Men kan
glimlachen om de minutieuze revol
ver-holster van krokodillenleer, die
een aardig meisje evenzeer flatteert
als de nieuwe mode van Dior, of om
het briefje op het mededelingenbord
van het hotel in Nyeri: „Dame wenst
revolver met 12 schoten te ruilen voor
een met 16," maar als men enige tijd
gelogeerd heeft in een eenzame boer
derij aan de rand van de Aberdare of
het woud van Kenya leert men de an
dere kant zien.
(Van onze speciale verslaggever).
„Het besef, dat ten aanzien van de middenstand een volwaardig en constructief
structureel beleid noodzakelijk is en dat er voortdurende aandacht dient te worden
besteed aan de middenstand op een gelijk niveau als dit geschiedt bij de arbeid
en bij de landbouw, is ook ver buiten de kringen van de middenstand zelf door
gedrongen. Inmiddels hoort men echter wel insinueren, dat de middenstand, al te
zeer steunend op de overheid, met de armen over elkaar het verschijnen van de
middenstandsnota zou zitten af te wachten. Het congres van de middenstand en
het verschijnen van het rapport „Middensandsbeleid op hoger plan", vormen
reeds een afdoende weerlegging) van deze insinuaties". Aldus sprak vanmorgen
de heer j a Koops, voorzitter van de Nederlandse Katholieke Middenstandsbond
in zyn openingsrede voor het zestiende congres van de N.R.K.M., dat vandaag
en morgen in Musis Sacrum te Arnhem wordt gehouden.
Het lange uitstel van het proces-
Kenyatta, dat vanwege de doolhof van
juridische kwesties nu al twee jaar lang
niet tot een conclusie kan komen, de
langgerekte massa-processen van da
schuldigen aan de slachting bij Lari zijn
voor de toch al nerveuze mensen hoogst
enerverend. Mannen en vrouwen die in
de gevaarlijke gebieden wonen ver
beelden zich dat de snelheid van het
recht geremd wordt door het ondoelma
tig vergaren van bewijzen de politie
heeft nauwelijks een bloedbevlekte
panga of shirt kunnen opsporen na
het gebeuren te Lari en omdat men
de ernst van de situatie in Nairobi niet
m zag en men zich er geen voorstelling
van wist te maken. (De houten keet te
Githenguri die er als een latrine uitziet
en waarop met krijt geschreven staat
„Rechtszaal" maakt tegelijk een pedante
en dwaze indruk.)
Hef gebaar van Pilatus
Zij beweren dat als de Mau Mau de
oorlog heeft verklaard aan de eigen
stamgenoten, die stamgenoten de schul
digen zelf zouden moeten berechten, en
men kan dan ook inderdaad betogen dat
er beter een wilde Afrikaanse recht
spraak kan bestaan dan dat het Britse
recht cté hand ligt met de strikt vereiste
bewijzen. Er zijn gelegenheden waarbij
het gebaar van Pilatus wel degelijk zou
kunnen worden geïmiteerd.
Maar terwijl de planters eensgezind
geïrriteerd zijn over het beleid van het
ministerie van Koloniën, is het omge
keerde ook het geval. Ofschoon de ex
treem-behoudende boer langzamerhand
uitsterft, kan hij toch niet alle verant
woordelijkheid van zich af schuiven
voor wat er gebeurd is. Men zal eer
der over hem horen vertellen dan dat
men hem ontmoet, maar ergens op het
verschroeide land of in de beboste da
len moet dat oer-type leven dat zijn be
diende in het gezicht slaat als deze zich
verstoten zou in het Engels antwoord
te geven.
Als noodmaatregelen te lang in White
hall blijven liggen, worden zij daaren
tegen dikwijls ook te lang verwaar
loosd als zij eenmaal zijn uitgevaardigd.
Spr. betreurde ten zeerste, dat hoe
wel de middenstandsorganisaties in sa
menwerking met de hiervoor in aanmer
king komende werknemersorganisaties
de voorbereidingen tot de verwezenlij
king van een centraal orgaan in de sfeer
van de P.B.O. krachtig ter hand hebben
genomen, deze verwezenlijking nog niet
gerealiseerd is en dat zich bepaalde
moeilijkheden hebben voorgedaan.
Het fiscale beleid besprekend merkte
de heer Koops op, dat de verhouding
tussen vreemd kapitaal en eigen kapi
taal in de middenstandsondernemingen
tot grote zorg stemt. De door de rege
ring aangekondigde fiscale lastenver
mindering heeft voor het bedrijfsleven
reële betekenis. Door het feit echter,
dat met deze fiscale lastenvermindering
door bijkomstige omstandigheden gelijk
tijdig een lastenvermeerdering zal plaats
vinden, is het nuttig effect van de ver
lichting volstrekt onvoldoende. Niet al
leen houdt dit een miskenning in van de
betekenis van de middenstand in econo
misch en maatschappelijk opzicht, doch
ook met name van zijn betekenis voor
de werkgelegenheid, terwijl toch in het
middengroot- en kleinbedrijf 30 procent
van de werknemers werkzaam zijn te
genover 60 procent in het grootbedrijf
en 10 procent in de landbouw.
Spr. diende voorts nog eens mr. dr.
Van Rhijn van repliek op het stuk van
de compensaties, welke naar het oordeel
van de staatssecretaris gevonden zouden
kunnen worden voor de loonsverhoging.
Niet zonder ironie merkte de heer
Koops op, dat men in de Troonrede van
dit jaar de aankondiging van een wets
ontwerp inzake het cadeaustelsel heeft
gemist. „Indien wij daaruit mogen af
leiden, dat in tegenstelling tot de andere
jaren toen een dergelijk wetsontwerp
wèl werd aangekondigd en niet werd
ingediend, het thans, nu het niet is aan
gekondigd wèl zal worden ingediend,
kan men tevreden zijn."
Dat de totstandkoming van de her
ziening van de Vestigingswet Kleinbe
drijf zolang moet duren en zo traag ge
schiedt was voor de voorzitter van de
N.R.K.M. onbegrijpelijk.
meesten erger dan de vrees voor de
dood, want de mensen hadden hier hun
hele leven willen blijven. Hier wensen
zij begraven te worden. In sommige de
len van het land wonen zij al één derde
maal zo lang als de Kikuyu. In Enge
land zijn zij bannelingen.
1953 is een slecht jaar geweest van
wege de droogte; er zijn vaak niet vol
doende arbeidskrachten om de pyre-
thrum-oogst binnen te halen een
oogst die niet kan wachten of om het
vee geregeld te reinigen. In sommige
gebieden moet alle maïs vernietigd wor
den die op minder dan vijf kilometer
afstand van het woud staat, om te voor
komen dat de oogst in handen van de
Mau Mau valt. (De boeren wordt daar
voor een vergoeding beloofd, maar zij
vragen zich uiteraard af hoeveel en
wanneer). In de gebieden rond de berg
Kenya waar „Generaal China" opereert
en voedingsmiddelen tracht te bemach
tigen, moeten de boeren hun vee zo
dicht mogelijk bij huis houden, wat kan
betekenen dat de dieren van honger
omkomen op de kale wellanden.
Onder deze omstandigheden heb ik
me er soms over verbaasd dat er nog
zoveel ruimdenkende planters zijn: de
jonge man die erkent dat de Blanke
Hooglanden niet voor eeuwig blank
kunnen blijven en dat de ongebruikte
grond eens in beslag genomen zal moe
ten worden: de oude veteraan die me
zegt: „Wie niet van de Afrikaan houdt
hoort hier niet thuis. Het is geen ge
schikt land voor dergelijke lieden."
Nachts onredelijker
Niet alleen vreest de mens kogels
minder dan een stalen mes (de
foto van een romp waarvan het
hoofd is afgesneden blijft lang in de
herinnering), maar ook is men 's nachts
onredelijker dan overdag. In Malakka
zijn de dagen vol gevaren - de ochtend
inspectie van de plantage, de rit naar
de stad tussen de muren van het oer
woud; maar 's nachts slaapt men achter
prikkeldraad; de Maleise bediende is te
vertrouwen en er is een Maleise schild-
Roversromantiek,
k heb van de boeren verteld, maar
er is ook ander soort kolonist die
minder zegen brengt aan dit nieuwe
land. Men kan hem bier zien drin
ken in de lounge van de „New Stan
ley" in Nairobi, met een arrogantie als
of hij zich op de pier van Brighton be
vindt: de dagjesmens die 6000 kilo
meter van huis zit met zwarte bedien
den om aan zijn wensen gehoor te ge
ven. Misschien werken zij in een van
de grote warenhuizen en willen zij na
winkelsluiting zich doen gelden door
zich nu eens op hun beurt te laten be
dienen. Zij dragen er toe bij dat de
reserve-politie van Kenya geen erg
goede naam heeft; ongetwijfeld hebben
zij zich met hun schietgrage roversro
mantiek enige van de 460 revolvers en
Eeweren eigen gemaakt die sinds het
ingaan van de noodtoestand werden
vermist en gestolen.
Het is moeilijk om de Afrikaan hier
er van te overtuigen dat de Blanke ook
een mens is - en dat Europeanen zowei
heidenen als Christenen kunnen zijn.
Wat een merkwaardig verdeeld land
ls zelfs dit kleine gebied van Kenya
dat men Kikuyuland kan noemen:
verdeeld zowel in geografische als in
psychologische zin! De vlakke ver
schroeide hectares waar het vee
graast, in het Noorden, verschillen
niet meer van het glooiende landschap
van Wiltshire en de lanen van Kent
dan de geesten van de Europeanen
van elkaar verschillen. Overal zullen
de boeren u vertellen dat het Gou
vernement zo traag werkt, zij hebben
het over noodbepalingen die maar op
een bureau in Whitehall blijven lig
gen, waar het tempo zo regelmatig is
als dat van de bussen buiten. Iedere
avond geeft de plaatselijke radio een
lange lijst van in Nairobi gepleegde
gewelddaden en de critiek op de po
litie neemt voortdurend toe. Nu en
dan wordt er snellere rechtspleging
geëist.
Men heeft bijvoorbeeld planters, vooi
hun eigen veiligheid en die van hun bu
ren, verzocht hun arbeiders in dorpen
bijeen te brengen, maar in een bepaald
district wordt deze instructie door een
van de voornaamste planters genegeerd
en door de plaatselijke reserve-politie,
zelf samengesteld uit planters, wordt
daar niets aan gedaan. „Daartoe kun
nen we de oude Dinges toch niet dwin
gen," is maar al te vaak het commen
taar op een bepaling.
Sprookjes en geruchten
Aan beide zijden doen merkwaardige
sprookjes de ronde aan de kant van
het Gouvernement, dat onder bepaalde
omstandigheden de boeren zelf een ge
wapende opstand zouden kunnen ont
ketenen; aan de kant van de boeren,
dat het Gouvernement en het Leger de
een of andere politieke oplossing bera
men om de Mau Mau te bedwingen, de
een of andere vorm van zelfbestuur met
gelijke rechten voor Europeanen, Afri
kanen en Aziaten.
In hun angstdromen van de Mau Mau
worden de planters ook nog gekweld
door de nachtmerrie van de gemeen
schappelijke kiezerslijst. Want het is een
land van geruchten en verdeeldheid, de
geruchten arriveren met de auto van de
buurman die vijftig kilometer verderop
woont, de geruchten sluipen langs de
rode, gladde wegen en zij belanden in
districten waar de logenstraffing nooit
voor het slapen gaan komt: geruchten
over massa-capitulaties, over blanke
Mau Mau-leiders in het woud en over
deserties van Europeanen. Als deze ge
ruchten al geloofd worden door Euro
peanen, in wat voor een fantastische
droomwereld moet de Afrikaan dan we)
niet leven?
(Vertaling: Hans Bronkhorst)
[Nadruk verboden!
Op verzoek van de procureur-generaal te
Arnhem heeft de Officier van Justitie bij
de rechtbank, te Almelo het door hem voor
lopig ingestelde hoger beroep tegen de vrij
spraak van majoor Breunese ingetrokken.
Grote teleurstelling werd voorts uit
gesproken over de trage gang van zaken
met het wetsontwerp, waarin wordt
voorgesteld de detailhandel vrij te stel
len van de inning van omzetbelasting.
Deze aangelegenheid is nu reeds vier
jaar aan de orde en het desbetreffend
wetsontwerp is in het midden van het
vorig jaar ingediend, maar men is nog
niet verder gekomen dan tot het voor
lopig verslag. Deze zaak zit de midden
stand zeer hoog.
Tenslotte zei spr. dat het zo langza
merhand tijd wordt definitief af te reke
nen met de fabel, dat de middenstand
zich niet organiseert en bij de werkne
mers achterblijft. Gewezen mag worden
op het feit, dat bij de slagers tachtig
procent van de ondernemers georgani
seerd is tegenover dertig procent van de
werknemers in die branche; bij de slij
ters luiden deze cijfers vijf-en-tachtig
procent tegenover twee procent; bij de
schoenherstellers ruim acht-en-dertig
procent tegen vijf-en-twintig procent;
bij de steenhouwers acht-en-negentig
procent tegen drie-en-veertig procent;
bij de schilders twee-en-vijftig procent
tegen ruim twee-en-zestig procent.
(Van onze speciale verslaggever)
Op bet congres van de Nederlandse
Katholieke Middenstandsbond, dat te
Arnhem wordt gehouden, heeft prof.
mr. C. P. M. Romme vanmorgen 6ea
uiteenzetting gegeven over de verwe
zenlijking van het middenstandstopor
gaan in de P.B.O.
Prof. Romme baseerde zijn rede op
de stelling, dat een gezonde economi
sche en sociale fundering van- net
middenstandsbedrijfsleven niet alleen
levensvoorwaarde is voor de hierbij
betrokken ondernemers en werkne
mers, maar tevens een eis van natio
naal belang vormt. Om nu die gezonde
fundering te bevorderen heeft men een
publiekrechtelijke organisatie van het
middenstandsbedrijfsleven nodig en
daarbij in het bijzonder een publiek
rechtelijk toporgaan, dat deze bedrijfs
vorm vertegenwoordigt.
Een volgende stelling van spr. was,
dat de wijze van opbouw van dit pu
bliekrechtelijk toporgaan voor het mid
den- en kleinbedrijf een taak is, die
niet uitsluitend, maar wel allereerst
toekomt aan de desbetreffende centra
le organisaties van middenstanders en
werknemers. Een zelfstandige „Raad"
voor de Midden- en Kleinbedrijven",
zoals men zich die gedacht heeft, past
in het wettelijk kader. Hoewel minder
noodzakelijk, lijkt daarnaast toch de
instelling van een commissie uit hoof
de van art. 43 der wet wenselijk, mits
deze commissie behalve de leden van
de bedoelde raad tevens vertegenwoor
digers van andere sectoren van het be
drijfsleven alsmede algemeen economi
sche en sociale deskundigen omvat.
Het Internationaal Katholiek Onder
wijsbureau te Den Haag heeft op krach
tige wijze geprotesteerd tegen de vrij
heidsberoving welke de kardinaal-pri
maat van Polen, kardinaal Wyszynski, is
aangedaan. In het telegram, gericht aan
de Poolse gezant te Den Haag, zegt de
voorzitter van het bureau, mgr mr F.
Op de Coul, dat hij diep geschokt
door de arrestatie van de kardinaal
dat hij protesteert namens alle a
slotenen in de gehele wereld
heiligschennende daad. In ee
aan de voorzitster van de Assemblee
der Verenigde Naties, mevr. /ïjapa Pan-
dit wordt de V.N gevraagd stappen te
ondernemen, om deze srieststie ongje*"
daan te maken. Een soortgelijk telegram
is gestuurd aan de secretaris-generaal.
In een telegram aan de H. Vader ten
slotte betuigt de voorzitter van het bu
reau namens alle aangesloten leden zijn
kinderlijke gevoelens van aanhankelijk
heid en drukt zijn deelneming uit met
de Vaderlijke smart. Bovendien belooft
hij alle krachten te zullen inspannen om
deze schandelijke misdaad ongedaan te
maken.
De bekende journalist J. W. Hofwijk,
die sincls korte tijd aan de Katholieke
Illustratie is vei bonden, maakt voor dit
blad de Christchurch-race mee aan boord
van de K.L.M. Liftmaster „Dr. Damme".
In dit nummer schrijft hij bij wijze van
inleiding een schets van het tafereel, dat
zich bij het vertrek te Londen volgens
die tot in alle details vastgestelde rege
ling zal voordoen. In aansluiting daar
aan vindt de lezer ook een herinnering
met foto's aan „De gloriedagen van
de Uiver", welk toestel in 1934 onder
ccmmando van wijlen Parmentier aan
de Melbourne-race heeft deelgenomen.
De Zwitserse auteur dr. Jungk vertelt
over dia monsterachtige Amerikaanse
rekenmachines, die hij heeft gezien; hij
onthult, dat deze machines mede beslis
sen over vrede of oorlog, in zoverre
namelijk, dat de vraag of de economie
der Verenigde Staten een oorlog zou
kunnen verclragen, feilloos door hen
wordt beantwoord, en zulks binnen een
tijd, waarvoor mensen jaren nodig zou-
clen hebbenDe jeep-reizigers geven
een interessant tjeeld van Tunis en zijn
zeer bonte samenleving; merkwaardig
is, dat elke nationaliteit een bepaald
ambacht uitoefent zodat er op dat punt
onderling geen naijver wordt gewekt.
Van Lindbergh's verhaal over zijn oce-
aanvlucht wordt het derde deei geplaatst.
Er wordt verder een artikel gewijdl aan
de Franse priester abbé Breuil, de ont
dekker van praehistorische kunst in grot
ten van, Spanje en Frankrijk, wiens
publicaties de tot dan toe sceptische
wetenschapsmensen tot andere gedach
ten hebben gebracht. Voorts is er een
romantische causerie over „Het Spook
van Nienoord", in Groningen. Jan Cot-
taar schrijft over de nederlaag van, Oslo
onder het motto „Er is wel een weg als
er maar een wil is...." Pater Jelsma
M S. C. leidt het nieuwe vervolgverhaal
in; „Gods Linkerhand", van W. E. Bar
rett, dat in het volgende nummer begint