terreur van de Mau Mau Nachtelijke Een particuliere Afrikaanse oorlog die maar al te gemakkelijk aan blanke ogen onttrokken kan worden I D I Middenstand zit niet met handen over elkaar I 1 ijn visie op Kenya I Dit is mijn vaderland" ■Jlllllllllüü Verhouding tussen vreemd en eigen kapitaal baart zorg EEN REPORTACE GRAHAM GREENE WOENSDAG 7 OCTOBER 1953 PAGINA 4 Als ik uit het raam kijk van de kamer waar ik dit schrijf frappe ren mij vooral, zoals altijd in Kenya, de eindeloze hemel en de wolkenbanken. Geen land ter wereld is zo in lucht gehuld; want in Kikuyuland bevindt men zich op een berg top. Nairobi ligt 1700 m hoog en deze missiepost in het reservaat nog 700 meter hoger. Drie kilometer voor me uit, aan de overzijde van de rivier de Chania, ligt het door de Mau Mau onveilig gemaakte Fort Hall-reservaat, van waar uit vorig jaar een aanval op de missiepost werd gedaan. Vijf en twintig kilometer achter me was het toneel van de massa-moord van Lari, waarbij 150 vrouwen en kinderen van leden van de Kikuyu Burgerwacht in stukken gehakt werden; en op een afstand van tien kilometer kan men de met wouden bedekte hellingen zien van de Aberdares, waar onze voornaamste vijand, „Generaal" Dedan Kimathi, zijn hoofdkwartier heeft. Buiten rijzen rode stofwolken in kleine tornado's omhoog en de maïsvelden ruisen als een lichte gestadige regenbui. In mismoedige ogenblikken vraagt men zich af waarom men een zo lange reis heeft gemaakt om tenslotte toch nog zo ver van het hart van het conflict af te zijn. In Indo-China, en zelfs in Malakka, was er iets dat op een frontlinie leek; men had het gevoel althans enigszins in de strijd betrokken te zijn. Maar hier wordt een stille oorlog gevoerd: het gebeurt op de dag nadat men vertrokken is of vlak voordat men arriveert. Het is een particu liere Afrikaanse oorlog, die maar al te gemak kelijk aan Blanke ogen onttrokken kan worden, zoals zeventien lijken van gewurgden wekenlang onopgemerkt in een kolonistendorp hebben gelegen, aan de rand van Nairobi, twee kilometer van de grote weg en de woningen van de ambte naren. Abyssinië De lieden van het zelfgemaakte geweer en de stalen panga zijn in het offensief J. A. Koops op congres N.R.K.M. Zaak-Breunese Appèl tegen vrijspraak ingetrokken Rede prof. Romme Protest Internationaal Kath. Onderwijsbureau Tegen vrijheidsberoving kardinaal Wyszynski Katholieke Illustratie VAN 55 Maar al zitten we dan ook ver van net eigenlijke toneel, we bevinden ons ook op grote afstand van die galerij in Londen waar we slechts de stemmen hoorden van onze mede-toeschouwers op het schellinkje, die ons vertelden hoe het stuk afliep en hoe het geschreven had moeten zijn. Wat ginds aannemelijk scheen klinkt hier arrogant en dom. „Wie zal de moed hebben te willen inzien dat zo lang bekwame lieden als Kenyatta of zelfs Kimathi geen werke lijke politieke macht mogen uitoefe nen De stem zeurt voort op de galerij, vanwaar de afgebrande hutten niet kunnen worden gezien, noch het verkoolde lijk van een vrouw, noch het van de ingewanden ontdane lichaam, noch het kind dat bij het middel in twee helften werd gehakt of de officier die levend langs de weg werd aange troffen, ofschoon hem zijn onderkaak alsmede een hand en voet waren afge sneden. Want dat is de politieke macht van Kimathi, de macht van de p a n g a. Als men althans van de galerij naar bêneden is gekomen naar de voorste rij van de parterre ziet men wat meer - men begrijpt nog altijd niet waar het stuk over gaat, maar men kan de bewegingen van de spelers tenminste volgen: men begint te begrijpen dat in dit kleine ge bied van Kenya niet van de mensen verwacht kan worden dat zij logisch re deneren. Er heerst te veel verwarring en vrees. In de na-oorlogse jaren heeft men kunnen zien met hoeveel succes de guerilla-tactiek uitgevoerd kan wor den: In Indo-China, op Malakka en nu in de Centrale Provincie van Kenya Terwijl de moderne wapenen onmete lijk veel krachtiger en doelmatiger zijn geworden, heeft de slecht bewapende guerilla, verrassend en snel op eigen terrein opererend, de beperktheid van de wapenindustrie aangetoond. De tijd van de Lee-Enfield en het Maximge- weer was voor de Europeaan gunsti ger dan die van de duikbommenwer per en de Bren. (We zouden dit overi gens als een gelukkig voorteken kun nen beschouwen, gezien onze duiste re toekomst). Langs de wegen naar Saigon ziet men weer de uitkijktorens en Kenya is ook teruggekeerd naar de bamboe-torens, de doornhaag, de hellende puntige stokken in de greppel; wat wij de beschaving noemen omdat we er geen nauwkeu riger naam voor hebben is in het defensief. Het offensief is aan de lieden van het zelfgemaakte geweer en de sta len p a n g a Alom verbijstering In het Victoriaanse tijdperk is ons zo het denkbeeld van de vooruitgang bij gebracht dat we niet terug durven gaan in de tijd, en reizend door Kenya stuit men dan ook overal op verbijstering. De wereld had een bepaalde koers in geslagen en nu is die koers gewijzigd. De profeten bleken ernstiger gefaald te hebben dan de medicijnmannen zelfs de profeten van de Londense Economi sche Hogeschool. De bestuurder - van de gouverneur tot de landbouw-eonsulent - droomde van een land waar de positie van de Afrikaan geleidelijk verbeteren zou, waar de bo dem-erosie zou worden tot staan ge bracht, waar nieuwe industrieën zouden worden gevestigd en de landhonger zou worden gestild. De tijd van de vooroor delen tegen de kleurlingen zou voor bijgaan; de oude conservatieve planter stierf al uit en de regeling van de rechts posities van de Europeaan, de Afrikaan en de Aziaat leverde al niet meer zulke grote moeilijkheden op. Een gemeen schappelijke kiezerslijst en het algemeen kiesrecht waren nog onuitvoerbare dro men, maar wellicht zou er op den duur nog slechts een culturele scheiding be staan. De bestuurder zou zichzelf maar al te graag weg bestuderen. Wat de planter aangaat, hij had met succes die typische Engelse droom ver wezenlijkt van een thuis in het buiten land, „home from home". of het nu de primitieve boerderij was van de ou de planter, een boerderij verlicht met olie-lampen, ofschoon omgeven door 25.000 hectare eigen land, of het prach tige traditionele landhuis, min of meer in de Regency-stijl, met in kalfsleer ge bonden boeken en familieportretten, of da Peacehaven-architectuur die men rond de steden Nairobi, Nyeri. Nanyuki. Nakuru ziet, waar de namen van de eigenaars te lezen staan op bordjes met de opschriften „Gezelligheid kent geen tijd" of „Vrij en vrank." De Engelsman die zich het genoegen U wacht die althans alarm zal slaan. De vijand is beter gewapend en geoefend, maar men kent hem tenminste. In Kenya is de planter vaak zijn eigen schild wacht, hij weet dat zijn bediende de Mau Mau-eed heeft afgelegd en dat de ze bediende ieder ogenblik opdracht kan krijgen zijn werkgever te helpen ver moorden, zijn veiligheid is afhankelijk van het schamele slot op zijn slaapka merdeur, van de revolver naast zijn bed en de waakzaamheid van zijn hond, en de nachten schijnen altijd langer dan de dagen en vol gekraak van takken en het geritsel van de aaskever. Ook in andere opzichten is het harde lot van de Maleise planter te prefere ren. Hij geeft het land dertig jaar lang zijn werkkracht en krijgt dan een pen sioen. Hij is een gesalarieerde employé die zich eens in Engeland zal vestigen (misschien stuit men daarom in Malakka minder vaak op de afzichtelijke archi tectuur van het heimwee). De planter in Kenya daarentegen heeft zijn kapi taal in het land geïnvesteerd. Velen beschouwen zich nauwelijks als Engel sen; en de tweede generatie is er zelfs wat bitter over: „Engeland is mijn va derland niet. Dit is mijn vaderland." Het zijn niet allemaal rijke mensen: de excentrieke tijd van Happy Valley, van vlotte jonge mensen en vrije liefde is lang voorbij - van die vrolijke dagen treft men nog maar enkele overblijfse len aan. Winstmarge bedreigd De meeste boeren hebben het al moei' lijk genoeg zonder de Mau Mau. Sprink hanen komen vanuit Abessynië hun maïs vernielen. Er heerst runderpest, necrose van de tong en lintworm. Mond- en klauwzeer komt voortdurend voor zon der dat het tegen te gaan is, terwijl de kudden er door worden verzwakt: zelts de puff adder maakt ieder jaar ent ge slachtoffers. Nu wordt de winstmar ge door de noodtoestand bedreigd. De Mau Mau steelt en moordt en de beste werkkrachten verdwijnen. De vrees voor een fiasco is voor de So®da NE GEL. U mUDOL NYERI nanyukiK*nya Berg^Kenya FORT HALL NAIROBI VCNAA NAKURU* /erom* utt* LU SHOT ZANZHM* "KOLA AFRIKA van een vacantie in het buitenland wilde gunnen zonder het gevoel te hebben van huis te zijn vond hier zijn ideaal toe vluchtsoord. De kudden giraffen langs de wegen boden hem de verrassingen die met een Kodak konden vastgelegd worden, maar 's avonds kon hij zich ter ruste begeven in „Het schreeuwende varken" te Meru of „De rustende vis ser" te Nanyuki. Maar men moet niet vergeten dat de ze veiligheid voor een groot deel te dan ken was aan de Kikuyu-stam waaruit de beste huisbedienden en de beste land arbeiders voortkwamen - alsmede de bes te Afrikaanse woordvoerder in de Wet gevende Raad. De emancipatie van deze stam, die één millioen van de vijf milli- oen Afrikanen in Kenya telde, werd aanvaard, ofschoon met terughoudend heid. De Kikuyu werd weliswaar niet bewonderd, maar hij was toch wel ge liefd bij degenen die hem het beste ken den bepaalde boeren, districtsambte naren en missionarissen. De bijnaam „Kukes' e half-denigrerende, half-sym- pathiserende bijnaam „Kukes," drukte uit in hoeverre de Ki kuyu geaccepteerd werden. Soms wer den zij met Joden vergeleken vanwege hun handelsgeest, maar de Joden vor men een diep-religieus ras en dat gold ook voor de Kikuyu. De Engelsman is graag sentimenteel over de Afrikaan: hij bewondert de Masai om diens lichaamsbouw, om diens onverschilligheid voor de be schaving (geen concurrentie), en om dat hij gedoemd is uit te sterven. Maar de Kikuyu stonden misschien wel te dicht bij ons. Zij kenden van ouds de democratie (het Gouverne ment heeft met geweld opperhoofden aangesteld inplaats van de Raad van Ouderlingen), zij geloofden in God, zelfs hun ontevredenheid liep soms evenwijdig met die van de Europeaan, en hun hartstochtelijk geloof in die paar verloren hectares rond Fort Hall vertoonde zekere overeenkomst met de klaagzangen van na 1870 over het verloren gebied van de Elzas (en aan die kwestie zaten ook twee kanten). Toen de opstand uitbrak, leek het op een opstand van het huispersoneel. Jee ves was het oerwoud ingegaan. Erger nog, Jeeves had men door een poort zien kruipen om op zijn knieën bloed te drinken uit een trog: Jeeves had een schapenoog met zeven doornen doorsto ken: Jeeves had. ofschoon onvrijwillig, gezworen Bertie Wooster te vermoor den, wetend dat anders „deze eed mijn dood en die van mijn hele nageslacht zal betekenen." Alleen missionarissen hebben reeds twee jaar vóór de onlusten uitbraken een duidelijke waarschuwing geuit, mis schien omdat liefde toch niet zo blind is als hoogmoed. Het geloof in God ga randeert meer begrip van de uitspattin gen van het heidendom dan de studie van bosbouw of kunstmatige bevruch ting, en de celibataire priester op zijn eenzame missie-post in het reservaat, die dagelijks bad tot de Moeder Gods, stond dichter bij de geheimzinnige bij eenkomsten rond de naakte vrouw en de dode geit. Toen het onverwachte gebeurde werd er uiteraard min of meer hysterisch ge reageerd. Polo-spelers reden met hun polo-sticks het woud in, speurend naar Mau Mau-onderduikplaatsen; demon stranten verdreven de Afrikaanse poli- tie-agenten van het gouvernementsge bouw, na de moord op de heer en me vrouw Ruck en hun kind; de overdreven eis werd gesteld dat alle Kikuyu zou den moeten terugkeren naar het Reser vaat en meer. dart 60.000 landarbeider- trokken weg van de Rift Vallei (onder wie 20.000 gedwongen) zodat de boe ren zonder knechten kwamen te zitten, terwijl het Reservaat overbevolkt werd en er voedselschaarste heerste. Terwijl de Kikuyu met honderden tegelijk stierven, tegen de Europeanen met tien tallen, werd er geroepen: „Stuur ze te rug en laat degenen die trouw zijn hun trouw bewijzen. De trouwelozen moeten zich in de wouden maar bij de Mau Mau aansluiten." Gewelddadige dood Voor wie de situatie in Malakka kent schijnt de planter aanvankelijk maar al te veel vrees te hebben gekoesterd voor een gewelddadige dood. (Maar niet alleen de planter: Ik heb ook een rechter een zaak zien behandelen in een blikken hut bij een politie-post die omgeven was door prikkeldraad en uitkijktorens, ter wijl twee gewapende Askaris in het hoi aanwezig waren; desondanks vond hij het nodig een revolver op tafel te leg gen die hij met zijn pruik bedekte het was een warme dag). In Malakka vonden geen demonstraties plaats voor het gouvernementsgebouw en het le vensgevaar was er veel groter alleen al in de staat Pahang heeft in de eerste drie jaar een tiende deel van de plan ters het leven verloren. Maar men behoeft maar kort in dit land vertoefd te hebben om te besef fen hoe dit meer beperkte conflict toch enerverender kan zijn. Men kan glimlachen om de minutieuze revol ver-holster van krokodillenleer, die een aardig meisje evenzeer flatteert als de nieuwe mode van Dior, of om het briefje op het mededelingenbord van het hotel in Nyeri: „Dame wenst revolver met 12 schoten te ruilen voor een met 16," maar als men enige tijd gelogeerd heeft in een eenzame boer derij aan de rand van de Aberdare of het woud van Kenya leert men de an dere kant zien. (Van onze speciale verslaggever). „Het besef, dat ten aanzien van de middenstand een volwaardig en constructief structureel beleid noodzakelijk is en dat er voortdurende aandacht dient te worden besteed aan de middenstand op een gelijk niveau als dit geschiedt bij de arbeid en bij de landbouw, is ook ver buiten de kringen van de middenstand zelf door gedrongen. Inmiddels hoort men echter wel insinueren, dat de middenstand, al te zeer steunend op de overheid, met de armen over elkaar het verschijnen van de middenstandsnota zou zitten af te wachten. Het congres van de middenstand en het verschijnen van het rapport „Middensandsbeleid op hoger plan", vormen reeds een afdoende weerlegging) van deze insinuaties". Aldus sprak vanmorgen de heer j a Koops, voorzitter van de Nederlandse Katholieke Middenstandsbond in zyn openingsrede voor het zestiende congres van de N.R.K.M., dat vandaag en morgen in Musis Sacrum te Arnhem wordt gehouden. Het lange uitstel van het proces- Kenyatta, dat vanwege de doolhof van juridische kwesties nu al twee jaar lang niet tot een conclusie kan komen, de langgerekte massa-processen van da schuldigen aan de slachting bij Lari zijn voor de toch al nerveuze mensen hoogst enerverend. Mannen en vrouwen die in de gevaarlijke gebieden wonen ver beelden zich dat de snelheid van het recht geremd wordt door het ondoelma tig vergaren van bewijzen de politie heeft nauwelijks een bloedbevlekte panga of shirt kunnen opsporen na het gebeuren te Lari en omdat men de ernst van de situatie in Nairobi niet m zag en men zich er geen voorstelling van wist te maken. (De houten keet te Githenguri die er als een latrine uitziet en waarop met krijt geschreven staat „Rechtszaal" maakt tegelijk een pedante en dwaze indruk.) Hef gebaar van Pilatus Zij beweren dat als de Mau Mau de oorlog heeft verklaard aan de eigen stamgenoten, die stamgenoten de schul digen zelf zouden moeten berechten, en men kan dan ook inderdaad betogen dat er beter een wilde Afrikaanse recht spraak kan bestaan dan dat het Britse recht cté hand ligt met de strikt vereiste bewijzen. Er zijn gelegenheden waarbij het gebaar van Pilatus wel degelijk zou kunnen worden geïmiteerd. Maar terwijl de planters eensgezind geïrriteerd zijn over het beleid van het ministerie van Koloniën, is het omge keerde ook het geval. Ofschoon de ex treem-behoudende boer langzamerhand uitsterft, kan hij toch niet alle verant woordelijkheid van zich af schuiven voor wat er gebeurd is. Men zal eer der over hem horen vertellen dan dat men hem ontmoet, maar ergens op het verschroeide land of in de beboste da len moet dat oer-type leven dat zijn be diende in het gezicht slaat als deze zich verstoten zou in het Engels antwoord te geven. Als noodmaatregelen te lang in White hall blijven liggen, worden zij daaren tegen dikwijls ook te lang verwaar loosd als zij eenmaal zijn uitgevaardigd. Spr. betreurde ten zeerste, dat hoe wel de middenstandsorganisaties in sa menwerking met de hiervoor in aanmer king komende werknemersorganisaties de voorbereidingen tot de verwezenlij king van een centraal orgaan in de sfeer van de P.B.O. krachtig ter hand hebben genomen, deze verwezenlijking nog niet gerealiseerd is en dat zich bepaalde moeilijkheden hebben voorgedaan. Het fiscale beleid besprekend merkte de heer Koops op, dat de verhouding tussen vreemd kapitaal en eigen kapi taal in de middenstandsondernemingen tot grote zorg stemt. De door de rege ring aangekondigde fiscale lastenver mindering heeft voor het bedrijfsleven reële betekenis. Door het feit echter, dat met deze fiscale lastenvermindering door bijkomstige omstandigheden gelijk tijdig een lastenvermeerdering zal plaats vinden, is het nuttig effect van de ver lichting volstrekt onvoldoende. Niet al leen houdt dit een miskenning in van de betekenis van de middenstand in econo misch en maatschappelijk opzicht, doch ook met name van zijn betekenis voor de werkgelegenheid, terwijl toch in het middengroot- en kleinbedrijf 30 procent van de werknemers werkzaam zijn te genover 60 procent in het grootbedrijf en 10 procent in de landbouw. Spr. diende voorts nog eens mr. dr. Van Rhijn van repliek op het stuk van de compensaties, welke naar het oordeel van de staatssecretaris gevonden zouden kunnen worden voor de loonsverhoging. Niet zonder ironie merkte de heer Koops op, dat men in de Troonrede van dit jaar de aankondiging van een wets ontwerp inzake het cadeaustelsel heeft gemist. „Indien wij daaruit mogen af leiden, dat in tegenstelling tot de andere jaren toen een dergelijk wetsontwerp wèl werd aangekondigd en niet werd ingediend, het thans, nu het niet is aan gekondigd wèl zal worden ingediend, kan men tevreden zijn." Dat de totstandkoming van de her ziening van de Vestigingswet Kleinbe drijf zolang moet duren en zo traag ge schiedt was voor de voorzitter van de N.R.K.M. onbegrijpelijk. meesten erger dan de vrees voor de dood, want de mensen hadden hier hun hele leven willen blijven. Hier wensen zij begraven te worden. In sommige de len van het land wonen zij al één derde maal zo lang als de Kikuyu. In Enge land zijn zij bannelingen. 1953 is een slecht jaar geweest van wege de droogte; er zijn vaak niet vol doende arbeidskrachten om de pyre- thrum-oogst binnen te halen een oogst die niet kan wachten of om het vee geregeld te reinigen. In sommige gebieden moet alle maïs vernietigd wor den die op minder dan vijf kilometer afstand van het woud staat, om te voor komen dat de oogst in handen van de Mau Mau valt. (De boeren wordt daar voor een vergoeding beloofd, maar zij vragen zich uiteraard af hoeveel en wanneer). In de gebieden rond de berg Kenya waar „Generaal China" opereert en voedingsmiddelen tracht te bemach tigen, moeten de boeren hun vee zo dicht mogelijk bij huis houden, wat kan betekenen dat de dieren van honger omkomen op de kale wellanden. Onder deze omstandigheden heb ik me er soms over verbaasd dat er nog zoveel ruimdenkende planters zijn: de jonge man die erkent dat de Blanke Hooglanden niet voor eeuwig blank kunnen blijven en dat de ongebruikte grond eens in beslag genomen zal moe ten worden: de oude veteraan die me zegt: „Wie niet van de Afrikaan houdt hoort hier niet thuis. Het is geen ge schikt land voor dergelijke lieden." Nachts onredelijker Niet alleen vreest de mens kogels minder dan een stalen mes (de foto van een romp waarvan het hoofd is afgesneden blijft lang in de herinnering), maar ook is men 's nachts onredelijker dan overdag. In Malakka zijn de dagen vol gevaren - de ochtend inspectie van de plantage, de rit naar de stad tussen de muren van het oer woud; maar 's nachts slaapt men achter prikkeldraad; de Maleise bediende is te vertrouwen en er is een Maleise schild- Roversromantiek, k heb van de boeren verteld, maar er is ook ander soort kolonist die minder zegen brengt aan dit nieuwe land. Men kan hem bier zien drin ken in de lounge van de „New Stan ley" in Nairobi, met een arrogantie als of hij zich op de pier van Brighton be vindt: de dagjesmens die 6000 kilo meter van huis zit met zwarte bedien den om aan zijn wensen gehoor te ge ven. Misschien werken zij in een van de grote warenhuizen en willen zij na winkelsluiting zich doen gelden door zich nu eens op hun beurt te laten be dienen. Zij dragen er toe bij dat de reserve-politie van Kenya geen erg goede naam heeft; ongetwijfeld hebben zij zich met hun schietgrage roversro mantiek enige van de 460 revolvers en Eeweren eigen gemaakt die sinds het ingaan van de noodtoestand werden vermist en gestolen. Het is moeilijk om de Afrikaan hier er van te overtuigen dat de Blanke ook een mens is - en dat Europeanen zowei heidenen als Christenen kunnen zijn. Wat een merkwaardig verdeeld land ls zelfs dit kleine gebied van Kenya dat men Kikuyuland kan noemen: verdeeld zowel in geografische als in psychologische zin! De vlakke ver schroeide hectares waar het vee graast, in het Noorden, verschillen niet meer van het glooiende landschap van Wiltshire en de lanen van Kent dan de geesten van de Europeanen van elkaar verschillen. Overal zullen de boeren u vertellen dat het Gou vernement zo traag werkt, zij hebben het over noodbepalingen die maar op een bureau in Whitehall blijven lig gen, waar het tempo zo regelmatig is als dat van de bussen buiten. Iedere avond geeft de plaatselijke radio een lange lijst van in Nairobi gepleegde gewelddaden en de critiek op de po litie neemt voortdurend toe. Nu en dan wordt er snellere rechtspleging geëist. Men heeft bijvoorbeeld planters, vooi hun eigen veiligheid en die van hun bu ren, verzocht hun arbeiders in dorpen bijeen te brengen, maar in een bepaald district wordt deze instructie door een van de voornaamste planters genegeerd en door de plaatselijke reserve-politie, zelf samengesteld uit planters, wordt daar niets aan gedaan. „Daartoe kun nen we de oude Dinges toch niet dwin gen," is maar al te vaak het commen taar op een bepaling. Sprookjes en geruchten Aan beide zijden doen merkwaardige sprookjes de ronde aan de kant van het Gouvernement, dat onder bepaalde omstandigheden de boeren zelf een ge wapende opstand zouden kunnen ont ketenen; aan de kant van de boeren, dat het Gouvernement en het Leger de een of andere politieke oplossing bera men om de Mau Mau te bedwingen, de een of andere vorm van zelfbestuur met gelijke rechten voor Europeanen, Afri kanen en Aziaten. In hun angstdromen van de Mau Mau worden de planters ook nog gekweld door de nachtmerrie van de gemeen schappelijke kiezerslijst. Want het is een land van geruchten en verdeeldheid, de geruchten arriveren met de auto van de buurman die vijftig kilometer verderop woont, de geruchten sluipen langs de rode, gladde wegen en zij belanden in districten waar de logenstraffing nooit voor het slapen gaan komt: geruchten over massa-capitulaties, over blanke Mau Mau-leiders in het woud en over deserties van Europeanen. Als deze ge ruchten al geloofd worden door Euro peanen, in wat voor een fantastische droomwereld moet de Afrikaan dan we) niet leven? (Vertaling: Hans Bronkhorst) [Nadruk verboden! Op verzoek van de procureur-generaal te Arnhem heeft de Officier van Justitie bij de rechtbank, te Almelo het door hem voor lopig ingestelde hoger beroep tegen de vrij spraak van majoor Breunese ingetrokken. Grote teleurstelling werd voorts uit gesproken over de trage gang van zaken met het wetsontwerp, waarin wordt voorgesteld de detailhandel vrij te stel len van de inning van omzetbelasting. Deze aangelegenheid is nu reeds vier jaar aan de orde en het desbetreffend wetsontwerp is in het midden van het vorig jaar ingediend, maar men is nog niet verder gekomen dan tot het voor lopig verslag. Deze zaak zit de midden stand zeer hoog. Tenslotte zei spr. dat het zo langza merhand tijd wordt definitief af te reke nen met de fabel, dat de middenstand zich niet organiseert en bij de werkne mers achterblijft. Gewezen mag worden op het feit, dat bij de slagers tachtig procent van de ondernemers georgani seerd is tegenover dertig procent van de werknemers in die branche; bij de slij ters luiden deze cijfers vijf-en-tachtig procent tegenover twee procent; bij de schoenherstellers ruim acht-en-dertig procent tegen vijf-en-twintig procent; bij de steenhouwers acht-en-negentig procent tegen drie-en-veertig procent; bij de schilders twee-en-vijftig procent tegen ruim twee-en-zestig procent. (Van onze speciale verslaggever) Op bet congres van de Nederlandse Katholieke Middenstandsbond, dat te Arnhem wordt gehouden, heeft prof. mr. C. P. M. Romme vanmorgen 6ea uiteenzetting gegeven over de verwe zenlijking van het middenstandstopor gaan in de P.B.O. Prof. Romme baseerde zijn rede op de stelling, dat een gezonde economi sche en sociale fundering van- net middenstandsbedrijfsleven niet alleen levensvoorwaarde is voor de hierbij betrokken ondernemers en werkne mers, maar tevens een eis van natio naal belang vormt. Om nu die gezonde fundering te bevorderen heeft men een publiekrechtelijke organisatie van het middenstandsbedrijfsleven nodig en daarbij in het bijzonder een publiek rechtelijk toporgaan, dat deze bedrijfs vorm vertegenwoordigt. Een volgende stelling van spr. was, dat de wijze van opbouw van dit pu bliekrechtelijk toporgaan voor het mid den- en kleinbedrijf een taak is, die niet uitsluitend, maar wel allereerst toekomt aan de desbetreffende centra le organisaties van middenstanders en werknemers. Een zelfstandige „Raad" voor de Midden- en Kleinbedrijven", zoals men zich die gedacht heeft, past in het wettelijk kader. Hoewel minder noodzakelijk, lijkt daarnaast toch de instelling van een commissie uit hoof de van art. 43 der wet wenselijk, mits deze commissie behalve de leden van de bedoelde raad tevens vertegenwoor digers van andere sectoren van het be drijfsleven alsmede algemeen economi sche en sociale deskundigen omvat. Het Internationaal Katholiek Onder wijsbureau te Den Haag heeft op krach tige wijze geprotesteerd tegen de vrij heidsberoving welke de kardinaal-pri maat van Polen, kardinaal Wyszynski, is aangedaan. In het telegram, gericht aan de Poolse gezant te Den Haag, zegt de voorzitter van het bureau, mgr mr F. Op de Coul, dat hij diep geschokt door de arrestatie van de kardinaal dat hij protesteert namens alle a slotenen in de gehele wereld heiligschennende daad. In ee aan de voorzitster van de Assemblee der Verenigde Naties, mevr. /ïjapa Pan- dit wordt de V.N gevraagd stappen te ondernemen, om deze srieststie ongje*" daan te maken. Een soortgelijk telegram is gestuurd aan de secretaris-generaal. In een telegram aan de H. Vader ten slotte betuigt de voorzitter van het bu reau namens alle aangesloten leden zijn kinderlijke gevoelens van aanhankelijk heid en drukt zijn deelneming uit met de Vaderlijke smart. Bovendien belooft hij alle krachten te zullen inspannen om deze schandelijke misdaad ongedaan te maken. De bekende journalist J. W. Hofwijk, die sincls korte tijd aan de Katholieke Illustratie is vei bonden, maakt voor dit blad de Christchurch-race mee aan boord van de K.L.M. Liftmaster „Dr. Damme". In dit nummer schrijft hij bij wijze van inleiding een schets van het tafereel, dat zich bij het vertrek te Londen volgens die tot in alle details vastgestelde rege ling zal voordoen. In aansluiting daar aan vindt de lezer ook een herinnering met foto's aan „De gloriedagen van de Uiver", welk toestel in 1934 onder ccmmando van wijlen Parmentier aan de Melbourne-race heeft deelgenomen. De Zwitserse auteur dr. Jungk vertelt over dia monsterachtige Amerikaanse rekenmachines, die hij heeft gezien; hij onthult, dat deze machines mede beslis sen over vrede of oorlog, in zoverre namelijk, dat de vraag of de economie der Verenigde Staten een oorlog zou kunnen verclragen, feilloos door hen wordt beantwoord, en zulks binnen een tijd, waarvoor mensen jaren nodig zou- clen hebbenDe jeep-reizigers geven een interessant tjeeld van Tunis en zijn zeer bonte samenleving; merkwaardig is, dat elke nationaliteit een bepaald ambacht uitoefent zodat er op dat punt onderling geen naijver wordt gewekt. Van Lindbergh's verhaal over zijn oce- aanvlucht wordt het derde deei geplaatst. Er wordt verder een artikel gewijdl aan de Franse priester abbé Breuil, de ont dekker van praehistorische kunst in grot ten van, Spanje en Frankrijk, wiens publicaties de tot dan toe sceptische wetenschapsmensen tot andere gedach ten hebben gebracht. Voorts is er een romantische causerie over „Het Spook van Nienoord", in Groningen. Jan Cot- taar schrijft over de nederlaag van, Oslo onder het motto „Er is wel een weg als er maar een wil is...." Pater Jelsma M S. C. leidt het nieuwe vervolgverhaal in; „Gods Linkerhand", van W. E. Bar rett, dat in het volgende nummer begint

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 4