Gemiddeld gezin heeft
vier kinderen
100.000 slechthorenden zonder
enige overheidshulp
Gestolen
Goed
Dat niet
Voorzieningen voor studenten
Meneer de voorzitter.ben van mening
LEKEN-INDRUKKEN VAN
EEN KAMERDEBAT
IVOROL: Behoud Uwer tanden!
Enig reëel uitgangspunt voor
de gezinspolitiek
Raad voor commerciële
middenstandsorganisaties
I
ZATERDAG 24 OCTOBER 1953
PAGINA
Kath* Staatkundig Maandschrift:
In November opening
van vliegveld Eelde
Wilt Gij ONDERWIJZER worden?
HILVERSUM (Bekende schriftelijke cursus)
door
A. Budtngton Kelland
Helicopternet wordt
niet uitgebreid
Commissie-Rutten
geïnstalleerd
In vroeger tijden, toen het parlementsgebouw in Den
Haag nog de residentie was van Stadhouder Wil
lem V, fungeerde de vergaderzaal, waar nu de leden
van de Tweede Kamer bijeen plegen te komen, als bal
zaal. Wij weten niet in hoeverre zulks symbolische
betekenis heeft, maar feit is, dat het gewichtige ver
trek nog steeds een indruk van sierlijke gezelligheid
moet maken op de onbevangen bezoeker die er voor het
eerst binnenkomt. Wat ons betreft, wij voelden er ons
onmiddellijk thuis. Wij lieten onze blik met welgevallen
dwalen over de wit-gepleisterde en rijk geornamen
teerde muren en vooral over de gezellige zitjes, die
overal in de met gordijnen gedrapeerde nissen waren
gearrangeerd. Een goed vak, Kamerlid, stelden wij niet
helemaal zonder afgunst vast. Ook viel ons oog op een
rij enorme diep bruin gekleurde vazen, die in de in
hammen in de andere muur waren opgesteld. Aanvan
kelijk dachten wij, dat zij bestemd waren om afgekeurde
staatsstukken in weg te werpen, maar dat bleek bij na
der inzien niet waar te wezen. Zij dienden slechts ter
opluistering.
Hoe dit zij, wij «aren gekomen om de loondebatten bij
te wonen. En wij hadden verwacht, dat als de tijd daar
was, de verschillende fracties in gesloten colonne zou
den binnenrukken, uitbollend van tegenstrijdige argu
menten. Instede daarvan zagen wij van onze hoge zit
plaats af op een gegeven moment een tiental bedaarde
heren de zaal binnenslenteren, die plaats namen achter
een hoefijzervormige tafel: de regering. Vis k vis met
die beslissende instantie besteeg de heer Kortenhorst,
gekleed in een plechtig zwart costuum, dat naar het ons
leek het midden hield tussen een rok en een smoking,
de katheder en nam plaats in een indrukwekkende zetel.
Vervolgens gaf hij met zijn voorzittershamer een korte
tik op de tafel en zei, dat de vergadering was geopend.
Nu was het merkwaardige, dat er op dit moment, af
gezien van de regering', vrijwel niemand aanwezig was
om te vergaderen.
Gezellige zitjes, die overal in de met
gordijnen gedrapeerde nissen waren
gearrangeerd.
De groene, amphitheatersgewijs op
gestelde banken, bestemd voor de volks
vertegenwoordigers, waren nog verla
ten. Slechts drentelden enkele Kamer
leden met opvallende ongeïnteresseerd
heid en met de handen in de broek
zakken in het rond. Nochtans gaf de
voorzitter zonder op of om te zien het
woord aan de heer Burger. En tot onze
grote verbazing maakte zich op het
zelfde moment uit het niets de gestalte
van de fractieleider van de Partij van
de Arbeid los. Hij beklom het spreek
gestoelte en begon fiks te fulmineren
tegen de communisten. De debatten
waren begonnen.
Nu hebben wij van een debat altijd
een bepaalde voorstelling gehad. Daar
casten heen en weer flitsende argu
menten en zelfs heftig vuistschudden
in Niets van dit alles neemt men waar
tiidens een vergadering van de Tweede
Kamer Elkeen krijgt daar zijn netjes
afaeoaste beurt. En degenen, die niet
door de voorzitter worden aangewezen,
worden maar verzocht hin mi»nid te
houden. Het gekste is, dat zij dat nog
doen ook.
Want het boeiende verschijnsel van
de interruptie schijnt in ons P1ane
ment aan het uitsterven te zijn. W*J
hebben het slechts een teleurstellend
gering aantal malen waargenomen.
Een keer gebeurde het, dat de heer
Gerben Wagenaar min of meer drei
gend op het spreekgestoelte afsteven
de, toen prof. Romme zijn speech
hield. „Nu kómt het", dachten wij
verblijd. Maar de heer Wagenaar
uitte slechts enkele onverstaanbare
woorden en keerde vervolgens met
een ietwat knorrig gezicht op zijn
basis terug. Daar is een mens dan
tegenwoordig communist voor. Een
andermaal was het de heer Gortzak,
die het vuur van de hoop in ons hart
ontstak. Hij had reeds geruime tijd
de sprekende heer Hofstra, financieel
deskundige van de P.v.d.A., met spie
dende blik gadegeslagen, staande vlak
bij de katheder. „Toe nou", smeekten
wij inwendig. Maar de heer Gortzak
opende slechts de mond om te vragen:
„Duurt het niet wat lang?" En daar
werd niemand koud of warm van.
Nee, er wordt bepaald niet gevochten
in onze Kamer, zoals dat wel eens in
den vreemde gebeurd.
Trouwens, het moet ons van het hart,
dat ons gebleken is dat onze politici
niet bijzonder sterk schijnen te zijn in
het doen van tot sterke tegenspraak
prikkelende uitlatingen. Dat was in
vroeger tijden, als wij ons niet vergis
sen, anders. Wanneer in de dagen van
Nolens en Wijnkoop een Kamerlid ter
vergadering zei: „De geachte afgevaar
digde uit Druten vergist zich, dan wist
elkeen heel goed dat hij bedoelde te
zeggen: „Die meneer uit Druten liegt of
het gedrukt staat". En dan waren de
poppen aan het dansen. Onze tegen
woordige afgevaardigden bedoelen met
„vergissen" werkelijk „vergissen", ge
loven wij. Er z«n er die zulks toe
juichen, er zijn anderen die het betreu
ren. Wij behoren tot de laatste catego
rie.
Het is, naar onze mening, ook zeer
opvallend, dat goede Kamerleden bij-
ronder dikwijls „van mening" zijn. Wij
Weten niet hoevele malen wij de volzin
•.Mijnheer de Voorzitter, ik ben van
inening" dezer dagen hebben horen val-
len. Maar deze frequentie was wel zo
Eroot dat ons de gedachte besloop dat
bet simpele „van mening zijn" reeds de
grondslag zou kunnen zijn van enige
politieke activiteit: afgezien van de
aard van de mening.
Overigens: er wordt bijzonder slecht
geluisterd naar meningen in de Kamer,
dat trof ons óók. Wij hebben een spre
ker, de heer Van Leeuwen van de
V.V.D., een uur lang voor een vrijwel
geheel lege Kamer zien staan spreken.
Niemand luisterde naar hem. Noch zijn
fractiegenoot, de heer Oud, die zat te
schrijven, noch zelfs „Mijnheer de Voor
zitter", tot wie hij zijn woorden zei te
richten.
Slechts de heer Van de Kieft, minis
ter van Financiën, diens staatssecreta
ris en ondergetekende leenden hem een.
gewillig oor. De twee excellenties, om
dat de heer Van Leeuwen duizeling
wekkende goocheltoeren met astronomi
sche cijfers verrichtend, de belastingpo-
litiek van de Regering besprak, laatst
genoemde omdat hij met mededogen
vervuld was met de geachte afgevaar
digde. Al- hebben wij dat medelijden
meteen weer ingeslikt toen een terzake
deskundige ons verzekerde dat het de
monstratief. gebrek aan belangstelling
tot „de vergadertechniek" behoorde.
Trouwens, de heer Van Leeuwen was
niet de enige wiens woorden door de
Kamer geestdriftig werden genegeerd.
Daar waren nog meer afgevaardigden
wie dit op zichzelf genomen weinig be
moedigende lot ten deel viel.
Wat nu doet een Kamerlid dat niet
spreekt en niet luistert, behalve niet
spreken en niet luisteren? Welnu, zijn
bezigheden zijn veelvuldig. Er zijn afge
vaardigden die schrijven, er zijn er die
boek of krant lezen; maar de meesten
van hen verdwijnen met bekwame
spoed achter een groen'gordijn, alwaar
zij, als wij wel zijn ingelicht, een kopje
koffie kunnen nuttigen en waar zij
Omdat hij duizelingwekkende goochel,
toeren met astronomische cvfers ver-
richtte.
privé met elkander van gedachten kun
nen wisselen. Wij hebben ook Kamer
leden gezien die vrijwel niets anders
deden dan wandelen in de vergaderzaal
zelve, deze of gene de hand drukkend
of een korte conversatie aanknopend
dat een onderwerp wordt aangeroerd
waarin zy specialist zyn. Dezulken zijn,
naar onze smaak, de gróte politici. Een
brillant staatsman weet op z ij n moment
wakker zijn of althans wakker te wor
den.
Opvallende figuren In de Kamer.
Och, die zijn er talrijke. Toen wij de
kamerdebatten mochten bijwonen frap
peerde ons bijvoorbeeld in het bijzon
der de gestalte van ds. Zandt (S.G.P.),
gekleed in het onvermijdelijke zwart
met de bijpassende hoge witte boord.
Soms zat hij als een bromvlieg, wij zou
den haast zeggen, gekleefd tegen de
groene leuning van zijn bank, waak
zaam blikken om zich héén werpend.
Wij bewonderden de heer Romme, die
hoewel gewond aan zijn Achilles-pees
bijzonder kwalijk euvel voor een
politicus, dunkt ons met omzwach
telde voet het spreekgestoelte betrad
om ondanks alles een boeiende speech
af te steken, waarnaar in brede kring
wél werd geluisterd; al veroorzaakte
hij met zijn scherp-gescandeerde „s"
ten naaste bij een mankement in de ge
luidsinstallatie. Middelerwijl werd ons
oog getrokken naar mej. Marga Klom-
pé, die als een braaf schoolkind, recht
op en de armen over elkaar, in haar
bank zat; maar straks gaat zij beteke
nisvolle woorden over Europese pro
blemen spreken, dachten wij. Wij heb
ben ons vermeid in de weloverwogen
toespraak van de heer Oud, die zó
boordevol argumenten stak dat hij zich
nauwelijks de moeite gunde om het
„Mijnheer de Voorzitter" behoorlijk ge
articuleerd uit te spreken. Wij hebben
met welbehagen geluisterd naar de
speech van de heer Jan Schouten, een
oude rot in het vak, zó oud, dat het
hem vergund is de regering in vader
lijke termen jongens, dat moeten
jullie nou niet dóen toe te spreken.
Maar de meest ijverige groep naar
het uiterlijk althans werd gevormd
door de stenografen. Het waren er, als
wij goed hebben gezien, vier in getal.
Zij noteerden al hetgeen er te beluiste
ren viel, kuchen en hoesten inbegrepen
wellicht, en zij hadden een soort esta
fette georganiseerd. Telkens daalde één
van hen met een blauw schrift in de
hand de trap af, die hem tot onder de
gewelven van de vergaderzaal voerde.
Wij hebben daar een full-spëed-drukke-
rij van „De Handelingen" vermoed,
maar dat zal wel op een misverstand
berusten.
En daar was dan nog de regering. De
met een collega, zonder daarbij te letten
op politieke kleur of overtuiging. En
wij geloven dan ook dat de enige plek
ter wereld, waar men het ijzeren gor
dijn nog wel eens een hortje opzij wil
schuiven, een (West-Europees) parle
mentsgebouw is. Hebben wij niet met
eigen ogen de heer Gortzak in vriende
lijk gesprek gewikkeld gezien met een
tegenliggend (ons onbekend) K.V.P.-lid?
En hebben wij niet niemand minder dan
minister Staf (van Oorlog!) een com
munistische dame vriendelijk zien toe
lachen? Nu dan.
Er zijn nog andere, niet-sprekende en
niet-luisterende Kamerleden. Zij slapen.
En dezen zijn nu de werkelijk; virtuo
zen. Want het is waarlijk verbazingwek
kend te zien hoe zij te rechter tjjd wak
ker weten te worden. Op het moment
dat hun naam genoemd wordt bijvoor
beeld of, sterker nog, op het ogenblik
met onuitputtelijk geduld naar iederéen
luisterende minis-
- a ter Drees, daarin
energiek bijgestaan
M s B door minister Beel;
de bijwijlen ijverig
notities makende
minister Suurhoff
en al die andere
Excellenties, met
rustige onbewogen
heid, gezeten ach
ter de regerings
tafel. Zij waren
eigenlijk de minst
opvallende figuren
in 's lands verga
derzaal. Wat niet
zo héél gek is; want
zij dragen de ver
antwoordelijkheid.
HERMAN
HQFHUIZEN
Advertentie
In een adres aan de Tweede-Kamer
fractie der Kath. Volkspartij heeft de
Ned. Kath. Vereniging van Slechthoren
den gevraagd bij de minister van Sociale
Zaken stappen te ondernemen om tot
een betere overheidshulp aan het revali
datie werk voor doven en slechthorenden
té komen.
Terwijl de revalidatie-commissie, in
1949 door de minister van Sociale Zaken
ingesteld, ongeveer f 800.000 nodig acht
om tot oprichting van vier revalidatie-
(Van onze correspondent)
Hoewel nog geen datum is vastgesteld,
zal naar wij vernemen, de volgende maand
het geheel vernieuwde en vergrote vlieg
veld Eelde officieel worden geopend. Al
maandenlang is men druk bezig met het
verrichten van omvangrijke werkzaamhe
den, noodzakelijk om van het eertijds be
scheiden vliegveldje een luchthaven eerste
klasse te maken, die straks als eerste uit-
wijkhaven van Schiphol kan fungeren en
waar de grootste vliegtuigen kunnen landen
en opstijgen. Bovendien zal op Eelde de
Rijksluchtvaarschool worden gevestigd. Mo
menteel is men nog bezig aan de bouw van
zes grote hangars voor het onderbrengen
van de veertig vliegtuigen van de school.
Uiteraard brengt de vestiging van perso
neel en leerlingen van de R.L.S. grote ver
anderingen voor het dorp Eelde met zich
mee. Dit blijkt wel uit de plannen die er
Bestaan om in Eelde een R.K. kerk en een
H.K. school te gaan bouwen.
centra te komen, heeft de minister op de
begroting voor 1954 slechts f 7000 uitge
trokken te verdelen onder vier Rijks
universiteiten. Het particulier initiatief
is daarbij volkomen voorbijgegaan.
Nederland telt op dit ogenblik on
geveer 100.000 slechthorenden, voor wier
belangen optreden een katholieke en een
neutrale vereniging. Maar de talrijke
werkzaamheden, die nodig zouden zijn
om te verhinderen, dat 'n groot deel dezer
slechthorenden buiten 't maatschappelijk
leven worden geplaatst omdat zij zich
daarin slechts met de grootste moeite
handhaven, liggen nog zo goed als vol
komen stil. Bovendien hebben talloze
slechthorenden behoefte aan regelmatige
technische bijstand, welke vanwege de
voor velen te hoge financiële kosten
slechts in organisatorisch verband wor
den gegeven.
„Het lijkt redelijk als schatting van
het gemiddelde kindertal van de huidige
en toekomstige gezinnen niet verder te
gaan dan tot om en nabij de vier. Een
brochure als door prof. Zeegers en ars.
Godefroy gebracht, om het door drs.
Platenburg aangevoerde cijfer van 4.95
te ontkennen en te stellen op 3.39, heeft
door zijn emotionaliteit een bittere na
smaak achtergelaten." Aldus schrijft Ob-
srever in het Katholiek Staatkundig
Maandschrift van October. En het arti
kel besluit: „Men kan zich afvragen of
de gezinspolitiek niet beter had kunnen
worden gediend". De leiding van het
Partijbureau der K.V.P. acht publicatie
van dit artikel nodig in verband met de
uitgave van Platenburgs brochure: „Ge
zin als basis van gezinspolitiek".
In een beknopt overzicht van de stand
punten, ingewonnen door de beide groe
pen onderzoekers van het gemiddeld
aantal kinderen per gezin in Nederland,
komt het artikel tot de volgende ver
gelijking.
Drs. Platenburg is in zijn brochure
„Gezin als basis van gezinspolitiek", ge
schreven voor en uitgegeven door de
Katholieke Volkspartij, tot de conclusie
gekomen, dat het gezin, bestaande uit
ouders en kinderen gemiddeld 4.95 kin
deren heeft, terwijl het cijfer van de
middengroepen daar beneden blijft. Ver
volgens gaat drs. Platenburg In op het
begrip gezin en zegt, dat er grote be
gripsverwarring heerst. Men kan een
gemiddeld gezin bepalen door het getal
der inwonende kinderen te delen door
het aantal echtparen, daarbij alles in
begrepen, zelfs pas gehuwden, 60 jaar
getrouwden en onvruchtbare huwelij
ken. Dan komt men tot een gemiddelde
van 2 kinderen. Doch het is duidelijk,
dat dit cijfer geen basis voor een kin-
derbijslag-politiek kan vormen.
Als we ons nu afvragen, welke ge
middelde gezinsgrootte het best bruik
baar is als basis voor de kinderbijslag-
politiek, waarop Platenburg zijn studie
toespitst, dan kan men het met Platen
burg eens zijn als hij zegt: „bij de be
oordeling van de billijkheid van de kin
derbijslag en het treffen van een rege
ling dienaangaande zal men beter doen
uit te gaan van de huwelijksvruchtbaar
heid als basis, omdat alleen daaruit het
aantal kinderen kan blijken, waarop de
Nederlandse vrouw die in het huwelijk
treedt, gemiddeld kans heeft". En men
zou er aan kunnen toevoegen: omdat de
ze cijfers alleen ons inlichten over de
Advertentie
Vraag dan zo spoedig mogelijk een
prospectus aan bij
Soestdijkerstraatweg 83 Telefoon 5432
Sinds meer dan 10 jaar heeft onze „Schriftelijke Kweekschool" ongeëvenaarde
successen, leder jaar slagen tientallen cursisten v. h. Staatsex. v. Onderwijzer.
Zeer goede opleidingen zijn ook: H.B.S., Staatsexamen Gymnasium en Mulo.
En om leraar te worden: Ned., Fr., D. en Eng. M.O., Wiskunde M.O. Kl en K V
63
De stenograaf boog zijn hoofd dieper
over het papier en bedekte zijn mond
met een hand. De hoofdcommissaris
deed een laatste poging om zijn prestige
te redden.
„Juffrouw Madigan, wat ik u bidden
mag!"
„Ik doe mijn uiterste best om mee te
werken," zei ze, „maar u valt me tel
kens weer in de rede. Hoe kan ik iets
nu behoorlijk vertellen als ik bijna uit
mijn vel spring van nieuwsgierigheid?
U vertelt me ook niets."
„De hemel sta me bij!" riep hij ver
twijfeld uit.
„De beste manier om dit af te hande
len," vervolgde zij, „is dat u me geen
rare vragen meer stelt, en heel stil Zit,
en mij laat uitspreken. En probeer als
jeblieft me niet bang te maken met boze
blikken en lelijke gezichten."
Hij leunde achteruit m zijn stoel en
vouwde zijn handen over zijn buik „Ik
zal het proberen," zei hij gelaten.
Maar er stond hem een grote verras
sing te wachten. Sherry werd op slag
zakelijk en beknopt. Ze begon haar
verslag bij het allereerste begin, bij „En die bestellingen die Maison Ver-
WkiJw van het lichaam van Elsie sailles opnam voor een dozijn zakdoe-
vvmppies man. en van dat npenhlik- af en die uitdraaiden op een order
man, en van dat ogenblik af
fiaf 2e stap voor stap verder, belichtte
ïeaer reit dat bijdroeg tot het begrip
van de zaak, en construeerde een dege
lijk gefundeerd en hecht geconstrueerd;
gebouw van feiten en bewijzen. Ze zag
geen enkel belangrijk punt over het
hoofd, en vermeed alles wat niet tot
kennis en begrip van de zaak bijdroeg.
Het was een afgerond, samenhangend
en overtuigend geheel.
„Ziezo," zei ze, toen ze klaar was. „En
het was totaal verkeerd van u om zo
gewichtig en uit de hoogte tegen me te
doen."
„Ik eh neem me niet kwalijk,"
zei de hoofdcommissaris. „Het was
erg duidelijk, en erg beknopt."
„Natuurlijk," zei Sherry, waarmee ze
te kennen gaf dat ze zijn excuus accep
teerde. „En mag ik nu alsjeblieft alles
weten? Anders kon ik vannacht geen
oog dichtdoen. Hebben ze bekend?"
„Mixis en Portman wel," zei de hoofd
commissaris- „En Spee ook."
„Maar Madame de Spain en Clem
niet?"
,Dat zijn een paar gehaaiden," zei do
hoofdcommissaris, „maar we hebben
nu voldoende bewijsmateriaal, en ze
zullen ons niet ontglippen."
„Het zal wel met mijnheer Portman
begonnen zijn," veronderstelde zij. „On
der één hoedje met Madame de Spain
die in werkelijkheid de baas was van
de firma Mixis en Clem."
«Precies."
dollars aan linnen
ken,
voor duizenden
goed?"
„Een truc," zei de hoofdcommissaris.
„Dat zijn we van een van de verkoop
sters te weten gekomen. Valsheid; in ge
schrifte. Een speciaal ontworpen order
boek."
„Dacht ik wel," zei Sherry. „En die
arme man van Elsie Whipple had dat
tafellinnen van Prosser natuurlijk op
eigen initiatief gestolen. En toen wilde
hij dat Madame de Spain hem er af
helpen zou. Maar daar hadden ze geen
trek in. En daarom moest hij uit de weg
geruimd; worden, voordat er moeilijk
heden van kwamen."
„En omdat ze in contact stonden met
Portman," vulde de hoofdcommissaris
aan, „lieten ze Whipple het tafellinnen
hierheen brengen. Onder het voorwend
sel dat het in het magazijn verstopt
zou worden en te zijner tijd van de
hand gedaan zou worden."
„En toen gaf mijnheer Clem hem een
opdoffer en nam de benen, waarbij hij
Prothero met het linnen liet zitten," zei
Sherry.
„Zo ongeveer, ja."
„Dank u wel," zei Sherry. „En als er
soms nog meer is
„Er is heus niets meer," zei de hoofd
commissaris dankbaar.
„Ik val om van de slaap," zei ze. „Als
Roger me naar huis wil brengen
Maar eerst moet ik nog wat eten. Ik
kan nooit slapen als ik honger heb.'?
Ze stond op en glimlachte allerchar-
mantst. „Dank u," zei ze. „Het was een
heerlijke avond."
Op de meubelafdeling was Roger op
de divan in slaap gevallen
HOOFDSTUK 24
Het was weer Zaterdag, en Sherry en
Roger reden de brug over en de stad
uit. Roger scheen verstrooid te zijn en
gaf verschillende malen een antwoord
dat kant noch wal raakte. Toch was het
een plezierige rit. Zij reden ruimschoots
op tijd voor het diner de oprijlaan van
de familie Madigan in, en de butler
bracht Rogers koffer naar dezelfde ka
mer als tijdens zijn eerste bezoek.
Mijnheer en mevrouw Madigan en
Sherry wachtten op hem op het terras.
Weer kreeg hij de indruk dat mevrouw
Madigan eigenlijk een Frans markiezin
netje had moeten zijn. Mijnheer Madi
gan zat onderuitgeschoven in zijn stoel,
en liet zijn ogen met een vriendelijke
blik op zijn vrouw rusten. Zij begroet
ten hem bedaard, doch hartelijk:
„Is dat een dag geweest," zei me
vrouw Madigan.
„Wat is er gebeurd?" vroeg Sherry.
„Mevrouw Passerini is vanmiddag
hier geweest,' zei mevrouw Madigan.
„Ze loeide als een os."
„Kan niet," zei Sherry. „Ossen zijn
mannelijk."
(Slot volgt).
vraag, hoeveel kinderen een gezin ge
middeld tegelijkertijd tot zijn last zal
krijgen. En op grond van zijn materiaal
laat Platenburg hierop volgen: „dat de
cijfers onomstotelijk aantonen, dat het
grotere gezin van om en nabij 5 kinde
ren het normale Nederlandse gezin ge
noemd kan worden." „Dat de SER In
zijn advies verzuimde een onderzoek
daarnaar in te stellen is een weten
schappelijk niet te verantwoorden te
kort, waardoor het advies zelf belang
rijk aan waarde heeft ingeboet."
De critiek Zeegers-Godefroy.
De schrijver in het Katholiek Staat
kundig Maandschrift komt dan tot het
antwoord door prof. Zeegers en drs. Go
defroy op deze stellingen gegeven in de
brochure „Demografie en gezinspoli
tiek". Hjj geeft toe, dat drs, Platenburg
fouten gemaakt heeft bij het gebruik
van de legertelling. Intussen interes
seert ons meer de vraag, waarom Zee
gers bovengenoemd gemiddeld van 4.95,
ontleend aan de huwelijksvruchtbaar-
heidsstatistiek, becritiseert. Wij stellen
nog even duidelijk vast, dat het cijfer
van 4.95 betrekking heeft op alle be
staande voltooide huwelijken met volle
dige vruchtbaarheidsduur, waarin kin
deren zijn voortgebracht. Bewezen
wordt hier speciaal op de woorden: alle
bestaande huwelijken, aangezien de cri
tiek van Zeegers zich hier vooral tegen
kant. In verband met de daling van de
vruchtbaarheidscijfers in de achter ons
liggende decenniën zegt volgens Zeegers
dit cijfer ons niets over de gezinsgrootte
van toekomstige gezinnen. Zeegers licht
een en nader toe aan de hand van een aan
tal grafieken en tabellen. Men zou ver
wachten, dat hij hiertoe cijfers zou aan
voeren, die qua definitie met die van
Platenburg zouden overeenkomen, met
name dat hij cijfers zou geven betref
fende huwelijken met volledige vrucht
baarheidsduur, waarin kinderen zijn
voortgebracht en wel naar het tijdstip
van huwelijkssluiting. Hij doet dat ech
ter niet, maar geeft zonder verdere mo
tivering alle huwelijken, ook die welke
kinderloos bleven, in één cijfer weer,
waarbij hij onderscheid maakt naar hu
welijksleeftijd van de vrouw. Directe
vergelijking blijkt dan ook niet moge
lijk. Niettemin tonen de cijfers van Zee
gers onomstotelijk aan, dat de huwe
lijksvruchtbaarheid zich reeds sinds 1900
in dalende lijn beweegt. Was het gemid
delde kindertal van huwelijken, geslo
ten in de periodel909-1913 b.v. 4, voor
de huwelijken, gesloten in de periode
1924-1928 was dit cijfer gedaald tot 3.41.
Uit de huwelijksvruchtbaarheidsstatis-
tiek kan worden afgeleid, dat het gemid
delde, dat met Platenburg's cijfer van
4.95 overeenkomt, voor hen, wier huwe
lijk in de periode 1924-1928 werd geslo
ten, 4.10 bedraagt. Het lijkt redelijk als
schatting van het gemiddelde kindertal
van de huidige en toekomstige gezinnen
niet verder te gaan dan tot om en na
bij de vier.
Tenslotte zegt het artikel in het Katho
liek Staatkundig Maandschrif dan: Het
spreekt vanzelf dat, wanneer men ook
de huwelijken met onvolledige huwe-
lijksvruchtbaarheidsduur of de kinder
loze huwelijken hierin betrekt, het cij
fer lager wordt. Het ligt er maar aan,
welke bepaalde vorm van gezinspolitlex
men op het oog heeft of men het ene of
het andere cijfer moet hanteren. Voor
Platenburg's doel, de kinderbijslagpoli-
tiek, lijkt de concentratie op huwelijken
met volledige huwelijksvruchtbaarheids-
duur, waarin kinderen zijn voortge
bracht, volkomen reëel.
In de streek van Esfahan in Perzië
heeft de Sjah van Perzië een be
langrijk irrigatiewerk geopend,
o.a. een dam in de Koerang-rivier,
en een tunnel, waardoor het water
van de rivier in de Esfahan-val-
lei wordt gebracht. De eerste plan
nen voor dit werk zagen het licht
in 1553: het duurde echter vier
honderd, jaar voordat zij waren
verwezenlijkt.... Een Britse inge
nieursfirma voltooide het werk
voor de Iraanse regering in zes
jaar. De Sjah en zijn echtgenote,
Koningin Soraya, die hem verge
zelde, in opgewekt gesprek tijdens
de opening.
Dominee Zandt heeft
een afbeelding van Sint
Martinus op een bankbil
jet je van vijfentwintig
gulden ontdekt. Wat in
ieder geval inhoudt, dat
hij zich nog steeds geen
zand in de ogen laat
strooien. Maar zijn toorn
kan- ik niet begrijpen.
Verroomsing van Nederland? Kom
aan, ik zou nooit of te nimmer aan
een verprotestantisering van ons land
denken, wanneer ik de beeltenis van
bijvoorbeeld dominee Zandt op een
waardepapier zou ontwaren. Zélfs
niet al was het op een briefje van
honderd.
Nadat reeds enkele maanden geleden
een aantal middenstandsvoormannen
voorbereidende stappen had gedaan, is
te Utrecht opgericht de „Raad voor
Commerciële Middenstandsorganisaties"
(R.C.M.), een overkoepelend orgaan van
inkoopcombinaties en andere commer
ciële middenstandsinstellingen, met als
doel de behartiging van de belangen de
zer organisaties en in het algemeen het
verdedigen en versterken van de positie
van de zelfstandige middenstander, voor
zover deze met anderen in commerciële
organisaties samenwerkt.
Het nieuwe lichaam zal zich afzijdig
houden van het door de centrale mid
denstandsbonden en middenstandsvak
organisaties bestreken gebied. Het zal
zich uitsluitend bewegen op commerci
eel terrein, mede als tegenwicht tegen
belangengemeenschappen op aanver
wante gebieden.
De nieuwe organisatie zal zich in de
eerste plaats bezig houden met die
vraagstukken, welke gemeen zijn aan
alle commerciële middenstandsorganisa
ties, b.v. op fiscaal, administratief, ju
ridisch en bestuurlijk terrein. De raad
stelt zich verder voor bij de overheid en
andere instanties op te treden in alle
gevallen, waarbij belangen van in com
mercieel verband samenwerkende mid
denstanders betrokken zijn of kunnen
worden. De raad wil een centrum zijn,
een samenbundeling van krachten op
commercieel middenstandsgebied, waar
naar binnen van raad en advies zal wor
den gediend en waar naar buiten als een
eenheid zal worden opgetreden. Reeds
hebben zich commerciële middenstands
instellingen uit verscheidene branches,
waaronder met een ledental van duizen
den zelfstandige middenstandsonderne
mingen, bij de raad aangesloten. Een
voorlopig bestuur is gevormd, dat aan
de hand van de statuten de verdere uit
bouw van de organisatie zal ter hand
nemen.
Het secretariaat van de raad is voor
lopig gevestigd ten kantore van dr. E.
J. Tobi, Van Alkemadelaan 70 te 's-Gra-
venhage.
De eerste vijf h tien jaar kan niet wor
den gedacht aan uitbreiding van het he
licopternet naar het Noorden en Oosten
van Europa. Dit heeft de Sabena in
Brussel medegedeeld aan de Kamer van
Koophandel en Fabrieken in Nijmegen.
De Sabena voegde aan deze mededeling
toe, dat eerst aan een uitbreiding van
het helicopternet kan worden gedacht,
wanneer er groter» toestellen ter be
schikking komen.
Vrijdagmorgen heeft de minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen, mr. J. Cals, ten departemente ge
ïnstalleerd een adviescommissie voor
te treffen voorzieningen ten behoeve
van studenten. Voorzitter van deze
commissie is prof. dr. F. J. Th. Rutten,
terwijl als lid zitting hebben prof. dr.
P. A. H. de Boer, prof. dr. O. Bottema.
mr. J. Cramer, prof. dr. C. G. Heringa,
mejuffrouw mr. M. W. van Lanschot,
prof. P. Muntendam, ds. S. J. Popma
en P. J. Tichelaar.
In zijn toespraak zeide de minister,
dat door het instellen van deze com
missie voldaan is aan zijn toezegging
aan de Tweede Kamer bij de behan
deling van zijn nota inzake sociale
voorzieningen ten behoeve van stu
denten. Na een kort historisch over
zicht wees de minister er op, dat,
ofschoon de taakomschrijving van de
commissie summier is, van haar ver
wacht wordt, dat zij het veelzijdige
vraagstuk van de voorzieningen ten
behoeve van studenten in zijn totali
teit in studie zal nemen en daarover
adviezen zal uitbrengen, die voor
practische verwezenlijking vatbaar
zijn.
Prof. Rutten antwoordde, dat in het
reffen van goede voorzieningen ten
oate van studenten een eminent belang
gelegen is, zowel voor de gemeenschap
als voor de betrokkenen persoonüjk.
Het zijn vooral de financiële moeilijk
heden van de studenten, die tot het
treffen van voorzieningen nopen. Ook
lijkt een star verband tussen financiële
positie en hogere geestelijke ontwikke
ling in strijd met onze democratie.