De TURKSE REPUBLIEK is een voornaam bondgenoot van het Westen geworden Dertig jaar geleden aanvaardde Kemal Ataturk de erfenis der sultans HENRI BRUNING, dinger naar 't Absolute Strijd als levensbeginsel „Van ziel en aarde" Frankrijk is de oorlog moe WONDER VAN DE STIJGENDE PRODUCTIECURVE P ris-»* MUEZZINS BEKLIMMEN WEER DE MINARETTEN LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 31 OCTOBER 1953 PAGINA 5 In Noord^ndia: Koppensnellers doden 25 bestuursambtenaren HET SEIZOEN DER DICHTERS (6) Kan Indo-China op eigen benen staan? Tot de belangrijkste werken, die zijn geschreven met betrekking tot het Vredesverdrag van Versailles, behoort zeker het boek van Harold Nicolson: Peacemaking 1919". In het eerste hoofdstuk beschrijft hij, hoe zijn gedachten toen, als jong diplomaat, werden beheerst door bepaalde voorstellingen van volkeren, over wier toekomstig lot hij mede zou beslissen. Een lang verblijf in Constantinopel, zo deelt hij mede, had hem ervan overtuigd, dat de Turken achter hun slape rig masker impulsen verborgen van allerdierlijkste wildheid. „De Turken hebben hoegenaamd niets bijge dragen tot de vooruitgang der mensheid: zij zijn een ras van Anatolische stropers; mijn enige wens was, dat re bij het Vredesverdrag naar Anatolië verbannen zou den worden." De sultans van Turkije, de Soleimans, de Mohammeds en de Selims, hadden geregeerd over het grootste rijk tussen Caesar en Victoria, maar hun be wind was vastgelopen in een bureaucratische verwar ring, de Turken werden in de landen van het Westen beschouwd als woestelingen uit een Aziatische achter buurt, hun gezamenlijke kracht was voor iedereen zicht baar weggesmolten en de doodsstrijd van de „zieke man aan de Bosporus" kon alleen honderdvijftig jaar duren, omdat de internationale tegenstellingen elkaar in even wicht hielden. De laatste euveldaad, die het Ottomaanse Rijk voor zijn rekening nam, was een bondgenootschap met de Centrale mogendheden in de oorlog van 1914 1918. Onder de druk van de oorlog viel het Rijk uiteen, de nederlaag was onafwendbaar en Frankrijk, Grieken land en Italië stonden likkebaardend gereed om de erfenis te verdelen. Niets I$ek onwaarschijnlijker, dan dat het juist Turkije zou wezen, dat de overmacht der geallieerden trotseerde en dat door een inwendige ver nieuwing een nieuwe bloei bereikte. Deze week is het dertig jaar geleden, dat de Turkse republiek werd ge sticht. In April 1920 stelden de geallieerden »oor Turkije het vredesverdrag van sèvres op en de Griekse regering onder jenizelos kreeg toestemming om een jTii aanzienlijke troepenmacht in Tur fje aan land te zetten, die de bepalingen ^an het verdrag moest afdwingen. Maar ®en jonge Turkse generaal besloot, dat -bn land niet onder dit juk zou door- «aan. Hij organiseerde een krachtig volksverzet, dat de sultan in Constanti- in heftige verlegenheid bracht. ~le jonge generaal was Moestafa Kemal. man, die de schepper werd van het meuwe Turkije, de vader van alle Tur- Ataturk. Hij had de loop van de ^jschiedenis mee, want in October 1920 lann* Zoning Alexander van Grieken- p. a gebeten door een aap. Winston jA,rchill schrijft in „The World Crisis": te m misscllien geen overdrijving op «pn j dat een kwart millioen men- JJ,0°r de beet van deze aap de dood Bloedvergiftiging maakte een aan het leven van de jonge mo- Griekenlanri1 had tot SevolS. dat er in d™ „biand, nieuwe verkiezingen wer den gehouden. De regering-Venizelos leed een nederlaag en een ander kabinet kwam aan het bewind, dat veel minder kon rekenen op de sympathie van de toch reeds oorlogsmoede geallieerden. Het Griekse detachement in Turkije ^Jlerd aan zijn lot overgelaten en ^toestafa Kemal rukte zegevierend op. ke gember 1921 versloeg hij de Grie- kw= i de Sakaria-rivier. Zijn hoofd je,_lef op de Anatolische hoogvlakte, kleine Angora, werd voortaan de UWe regeringszetel, Ankara. Wijze zelfbeperking Misschien had hij zijn militaire sue- cessen kunnen uitbreiden, misschien had hij de troon kunnen bestijgen. maar de rauwe generaal van de Saka ria was in die dingen een wijs man. Hij stemde toe in een conferentie met de geallieerden, die op 11 October 1922 leidde tot een wapenstilstand. Op 23 Augustus van het volgende jaar kwam een nieuw vredesverdrag tot stand, dat van Lausanne. Turkije deed defi nitief afstand van de Arabische pro vincies en het legde zich neer bij een demilitarisering van de gebieden langs de toegangen tot de Zwarte Zee. Die laatste bepaling werd in 1936 herzien bij het Verdrag van Montreux. Inmid dels was de Nationale Assemblee in Ankara bijeengekomen en op 29 Octo ber 1923 nep zij de republiek uit. Moestafa Kemal werd de eerste presi- dent. Kemal Pasja had in 1910 de manoeuvres in Frankrijk bijgewoond en hij had zich toen zo geërgerd en geschaamd over het opzien, dat zijn prachtige rode fez baar de bij de Panjzenaars, dat hij zich voor het eerst in zijn leven een hoed aan schafte. Die hoed, zo placht hij later te zeggen, heeft kleintjes gekregen. De fez werd het symbool van een laakbaar verleden. De toenmalige Franse ambas sadeur in Ankara, graaf De Chambrun, vertelt hoe hij aanwezig was bij een officieel diner op 29 October, de natio nale feestdag. De Eg^lische gezant ver- scheen in gala met fez. Kemal Ataturk gaf een "eken aan de muziek en begat zich op de maat van een Turks wijsje naar de Egyptenaar, fluisterde hem enkele woorden in het oor en evaI} zagen de aanwezigen, hoe een dl de fez op ec zilveren blad wegdr g. En de president nodigde alle diplomaten uit de dienaar met zijn blad in trioml te volgen. De verbanning van de fez was het zinnebeeld van een snelle revolutie- In 1924 werd het califaat en de jurisdic tie van religieuze rechtbanken afge schaft. Alle Ottomaanse titels, zoals pasja, bey en effendi, verdwenen. Het voorschrift, dat de vrouwen hun gelaat met een sluier moesten bedekken, en allerlei vormen van Oosterse pracht werden dingen van het verleden. Een van de belangrijkste punten op Ataturk's programma was de scheiding van kerk en staat. In dat opzicht was de republikeinse stroming in Turkije nauw verwant aan die in Frankrijk. Medewerkers van de presi dent lieten veelal zelfs geen twijfel be staan aan hun anti-Islamietische gezind heid. En nog steeds neemt de regering in Ankara een uitermate koele houding aan ten opzichte van de scholen voor nationale en religieuze minderheden. Zo bestaat er een wet van 23 Maart 1931, die Turkse kinderen verbiedt lager In de Noord-Indiase provincie Assam zijn in het gebied der Aborheuvels een 25-taj burgerlijke en militaire autori teiten door woeste stammen overval len. Tenminste tien hunner zijn gedood. De bestuursambtenaren waren bezig geschenken uit te delen aan kinderen, toen de benden, waarschijnlijk koppen snellers, uit de bergen kwamen opzet ten en met minstens 500 man aanvielen. De centrale regering van India heeft onmiddellijk een afdeling van het leger laar Assam gezonden. Er hebben zich «le laatste jaren in dit gebied herhaal delijk gevallen van koppensnellen voor- <edaan. onderwijs te genieten op buitenlandse scholen. Evenals in andere sectoren van het maatschappelijk leven zijn de twee voornaamste streken op het officiële kompas: nationalisme en saecularisme. Maar desniettemin heeft de Islam krachtig stand gehouden; sterker nog, de godsdienst wint dagelijks terrein en het land is voor 98 pet. Moslem. Er zijn talrijke moskeeën in het land en de be roemdste, zoals de Sultan Achmed, Ayasofia, staan aan de Gouden Hoorn. In het moderne Turkije ziet men de muezzins de slanke minaretten bestijgen om de gelovigen mee te delen, dat het tijd is voor gebed. In sommige Oosterse landen maken de muezzins daarbij ge bruik van luidsprekers, die zij van de begane grond kunnen bedienen, maar in Turkije gaan ze waardig en ingetogen naar boven en ze roepen daar met eigen stem. Toch heeft de afschaffing van de godsdienstige rechtbanken een leemte geschapen, maar die werd al dadelijk opgevuld door de grondwet en een bur gerlijk wetboek, dat in grote trekken was overgenomen uit Zwitserland. In dit verband moet nog opgemerkt wor den. dat het wetboek van strafrecht is gecopieerd van het pre-fascistische Italië en dat het wetboek van koophandel is ontleend aan de Duitse wetgeving. Ataturk was meer republikein dan de mocraat. Hij legde de grondslag voor een democratisch bestel, maar hij had veel te veel op zijn programma staan om langdurige disputen, laat staan critiek op zijn werk te kunnen gedogen. Onder zijn persoonlijke leiding werd de strijd aangebonden met het analphabetisme. Alphabefisch doolhof Het oude Turkse alphabet was een on overzichtelijke nachtmerrie van Arabi sche krabbels geworden, waarin slechts enkele bevoorrechten het juiste pad wisten te vinden. Ataturk ging zelf pra ten met een aantal taalkundigen en in October 1928 werd een nieuw, Latijns alphabet afgekondigd. De president reisde zelf met schoolbord en krijt door het land om les te geven in lezen en schrijven. Hij keerde zelfs terug naar Constantinopel, dat nu Istanboel heette en waar hij sinds 1919 niet meer geweest was. Hij nodigde de fine-fleur van de stad op een groot bal in het voormalige paleis van de sultan en gekleed in rok gaf hij de aanwezigen eerst een half uur les in TurksInplaats van de Vrijdag werd voortaan de Zondag ingesteld als rustdag, de Islamietische kalender werd vervangen door de Gregoriaanse. Ata turk nam het metrieke stelsel over, gaf zijn onderdanen allemaal achternamen, verbood harems en vernietigde elke tegenstand. Op een avond in 1926 gaf hij een champagne-fuif voor de buitenland se diplomaten in Ankara. Toen de heren rich de volgende morgen naar huis be ffen, zagen ze op een groot plein de lichamen hangen van alle oppositielei- rs, onder wie oude vrienden van de president. letterlijk- nu T.ets en "iemand en dn On noj geschiedde per comman- het tiid vLg6geven egenbük achtte hij z n am°hr *?!LnieT^ oppositie. Hij »enZ\"an™ k V- deze L,bcra]e Republikeinse partij te tam naar zijn smaak en hij eiste krachtiger taal en meer activiteit Toen ze daar gehoor aan gaven, schafte hij de oppositie voor de tweede maal af: „De mensen moeten zich voorlopig niet met de politiek bemoeien; laten ze zich maar wijden aan handel en landbouw". Ata turk leidde een zwaar leven, waarin ontzaglijk veel werk werd verricht, maar waarin ook tal van uitspattingen voorkwamen, die uiteindelijk zijn ge zondheid ondermijnden en verwoes tem In 1938 stierf hij, als het ware J™st °P tijd, want Turkije was.*angz de jaren te boven, dat het aan deJaa van één krachtige figuur de toêkomst moest worden binnengeleid. Het begon zich zelf te roeren. Dat bleek wel du d - lijk, toen de partij van Ataturk, de Re publikeinse Volkspartij, nu drie jaar geleden bij de verkiezingen een duide lijke nederlaag leed. Wel werden er over en weer tal van verwijten en verdacht makingen geuit, maar de nieuwe partij, de Democraten, kwam op volkomen ordelijke wijze aan de macht. Onder de sultans waren de Turken soldaat, ambtenaar of boer. De eerste president van de repu bliek was nog een soldaat geweest. De tweede, Ismet Inönü, was een ambte naar. Maar met de derde, de Demo craat Celal Bayar, greep een nieuwe categorie naar de macht, de zaken lieden en de financiers. Hier en daar stuurden de Democraten een andere koers dan de Republikeinen. Ze schaften het overheidsmonopolie op alcohol en lucifers af en vervingen de Staatsadministratie der Koopvaardij door de Maritieme Bank, waarin de overheid 51 pet. van de aandelen kreeg. Maar overigens bleef de alge mene lijn precies dezelfde. Turkije wenst niet beschouwd te wor den als een Oosters land. Het doet de uiterste moeite om een Europese rol te vervullen. Dat de Democraten er zoveel eerder in geslaagd zijn de aandacht van het Westen te trekken dan de Republi keinen, is in de eerste plaats het gevolg van de Amerikaanse steun, die sinds Maart 1947 krachtens de Truman Doctri ne aan Turkije is verleend. Maar verder heeft daar het voorbereidende werk van Ataturk en Inönü ook enorm toe bijge dragen. Bij het begin van dit jaar over schreed de Amerikaanse hulp de 400 millioen dollar. Zo konden de veeteelt, de fruitteelt, de mijnbouw en de visserij sterk worden uitgebreid. In de jaren 1939 tot 1950 produceerde Turkije jaar lijks 7.5 millioen ton graan. Aan tarwe bestond toen een chronisch gebrek, ondanks het feit, dat de Turken bewe ren, dat dit gewas in hun land is ont staan. In 1952 bedroeg de graanoogst ruim 12 millioen ton en daarvan kon ongeveer 2 millioen ton worden uitge voerd. Op het ogenblik staat Turkije op de vierde plaats in de rij van tarwe- exporteurs! In 1950 schatte men het aan tal landbouwtractoren op 5000. Thans zijn het er zes maal zo veel. Het voor naamste centrum voor de kolenwinning, Zonguldak aan de Zwarte Zee, heeft kortgeleden een nieuwe haven gekregen, opgeleverd door de Koninklijke Neder landse Maatschappij voor Havenwerken. De productie van katoen is tegenwoordig niet alleen genoeg om de industrie te Kayseri aan het werk te houden, maar er kan ongeveer evenveel van worden uitgevoerd als van de beroemde Turkse tabak. Een kwart van de Turkse uitvoer wordt gevormd door vijgen, noten en Op 10 November 1938 overleed in het paleis Dolma Bagtsje aan de Bosporus de eerste president van de Turkse republiek, Moestafa Ke mal, die zich zelf de achternaam Ataturk gaf, „vader der Turken". Onder grote belangstelling had toen de voorlopige bijzetting plaats van zijn stoffelijk overschot. In de heuvels buiten Ankara is nu een geweldig mausoleum gebouwd, dat hem tot definitieve rustplaats zal strekken. Sultana-rozijnen. Het oude ambacht van de tapijtknopers is nog steeds in ere en overal ter wereld vinden hun producten via Smyrna een weg. Militaire waarde Men schat, dat de Turkse republiek thans dertig divisies onder de wapenen heeft. Naar verluidt zouden zes daarvan gepantserd zijn. Het verhaal gaat, dat bij een militaire parade in Ankara de Russische ambassadeur zich overboog naar zijn Amerikaanse collega en fluis terde: „Dat is alles met elkaar 24 uur vechten." Wat daar van zij, de Verenig de Statèn laten niets ongedaan om de Turkse bondgenoot te versterken. In 1948 trad Ankara toe tot het Europees Herstelprogramma. Het jaar daarna werd Turkije lid van de Raad van Euro pa en in Februari 1952 werd het een vol waardig lid van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. Als partner is Tur kije de moeite waard. Van oudsher ver toont de bevolking soldateske trekken. In Korea leden de Turken méér verlie zen dan de Engelsen. En ten opzichte van Rusland hebben zij weinig reden tot zachtere gevoelens. In 1945 eiste de Sovjet-Unie een wijzi ging van het verdrag van Montreux, bases aan de toegangen tot de Zwarte Zee en overdracht van de Oostelijke Turkse provincies Kars en Ardahan. Dat was niet meer of minder dan een poging om Turkije naar het leven te staan. President Inönü zei toen in November: „Niemand kan enige aanspraak doen gelden op delen van het Turkse grond gebied. Wij leven met ere en wensen met ere te sterven." Weliswaar heeft het Kremlin zijn optreden gematigd en de aanspraken op Kars en Ardahan sinds dien laten vallen, maar bepaald vriend schappelijk is de wederzijdse verhouding heslist niet. Daar komt bij, dat de geografische ligging van Turkije voor de Westerse strategie grote voordelen biedt. Be schikt men over vliegvelden op de vlakte van Adana, dan is men maar enkele uren vliegens verwijderd van de belangrijke industriële centra van Zuid- Rusland. Bommenwerpers, die opstijgen in Noord-Afrika, zouden boven Turkije jagerssteun kunnen krijgen en voorts vormt Turkije een bedreiging in de flank van elke mogendheid, die de olie velden van Perzië en Irak in haar bezit zou trachten te krijgen. De Amerikanen hebben dat zeer wel begrepen. De Joint American Mission for Mili tary Aid to Turkey (JAMMAT) is om vangrijker dan soortgelijke vertegen woordigingen elders in de wereld. Grote bedragen worden besteed aan de verbetering van de binnenlandse verbindingen en ruim 1400 Ameri kaanse instructeurs bevinden zich in het land. Sinds 28 Februari 1953 is Turkije bovendien met Joegoslavië en Griekenland verbonden in het Balkan pact, dat een sterk militair karakter draagt. Economische tegenstellingen moesten daarbij over het hoofd wor den gezien, want de drie landen zijn eikaars felste concurrenten op de tabaksmarkt en Turkije en Grieken land treden bovendien nog eens met elkaar in het krijt op de zuidvruchten- markt. Bovendien is daar thans de hernieuwde actualiteit van de kwestie. Triëst. die mogelijk eveneens belem merend zal werken op dit pact. Hardnekkig verleden Dertig jaar is het geleden, dat Turkije een republiek werd. In die tijd is het aanschijn van dat land op vele plaatsen grondig veranderd. Maar tegelijkertijd is veel van het oude toch blijven be staan. Er bestaan nog streken, waar de vrouwen zwaar gesluierd rondlopen. In de buurt van Izmir, het vroegere Smyr na, komen nog jaarlijks de pelgrims naar de „Panaya Kapulu", het huisje, waar volgens de overlevering Maria heeft geleefd en waar zij gestorven en ten hemel gestegen zou zijn. In het Noorden staat de besneeuwde top van de Ararat, waar geleerden de ark van Noë trachten te vinden. Verder Zuidelijk zijn de ber gen, waar Alexander de Grote over heen trok op weg naar Syrië en Egypte. In de streek van Adana, rondom de oude stad Tarsus, waar Sint Paulus opgroeide, mondt een smalle kustvlakte uit in de vlakten van Cilicia. Dit is het land van de katoen, het suikerriet, sinaasappelbo men en bananen, het rijke diepe Zuiden van Turkije met zijn sub-tropisch kli maat. Nog verderop komen de Arabische gebieden met het begin van de eindeloze woestijnen, die zich uitstrekken van de Turkse grens tot de verste uitlopers van het Arabische schiereiland. Het analpha betisme is nog lang niet uitgeroeid en de armoe is soms groot. Veel is in Tur kije gebleven zoals het was en ook op de dertigste verjaardag van de republiek beklimt de muezzin de minaret om de gelovigen aan te sporen tot gebed. H. N. In Turkije, waar de sultans meer dan vier eeuwen lang de titel voerden van „aanvoerder der gelovigen", „verdediger van de wet" en drager van de mantel van den Profeet", was de republiek niet bij machte de Islam blijvend uit te bannen. Overal trekken de moskeeën weer duizenden vrome Moslems. Men ziet hier een moskee in Edime. een dichterschap vandaag is zo voor zichzelf een tweesnijdend zwaard als f het dichterschap van de nu ruim 50-jarige Henri Bruning. Bruning. gebo- ren in 1900, in de twintiger jaren een der zogenaamde jong-katholieken; broer van de jonggestorven veelbelovende Gerard Bruning; in de dertiger jaren allengs vereenzamend in zijn geestdriftig pogen „het heilig leen van zijn leven in dienst te stellen van de Waarheid; in de veertiger jaren een verblind kruisvaarder voor de Idee van een nieuw levensbewustzijn", kwaad avontuur met een fa lende God en thans, in de vijftiger jaren, door schade en schande weer rijper en wijzer geworden, opnieuw een dinger naar het Absolute. Ziedaar in het kort het zijnsrelaas van deze mens en dichter. Onwillekeurig krijgt onze formulering iets pathetisch; onze zinsbouw iets krampachtigs. On willekeurig, maar tevens gewild. Want zó, pathetisch en krampachtig, maar te vens groots en aangrijpend, doet dit dichterschap zich aan ons voor. Zijn wezenstrek is strijden. Strijden met God en om God; hetgeen in dit ge val hetzelfde is als: strijden met zich zelf. Elk vers is hiervan het levend be wijs. De dichter ervaart God voortdu rend als: zijn eigen tekortschieten als mens. In zekere zin is God niet zijn hoop, maar zijn wanhoop. Niet zijn vrede, maar zijn diepste onrust. Niet (of niet allereerst) zijn einddoel, maar zijn ver trekpunt. Hij weet zich als mens uit Gods wezen gevallen in de onvolmaakte tijdsorde der aarde en'het is zijn taak op die aarde Gods aanwezigheid waar te maken. Zo kan men het tenminste stellen, 't Is maar één manier. Men kan het centrale probleem van dit dichter schap nog op andere wijze vatten, ech ter zonder veel kans de bloedige wer kelijkheid ervan ooit volledig recht te doen. De Zwanenbroederschap, gevestigd te 's-Hertogenbosch, heeft aan de broeder lijke maaltijd plots bezoek ontvangen van de zwanenbroeder Prins Bernhard, die een prachtige grote levende zwaan meebracht. De Prins heeft de gehele broederlijke maaltijd bijgewoond. Laat ons het houden op dit thema: geestelijke strijd. Een hele scala van begrippelijkheden gaat hier dan onmid dellijk mee samen hangen. Doel van de strijd is vrede. Zo zou het moeten zijn tenminste. Maar voor een dinger als Henri Bruning betekent „vrede" in de practijk slechts overgave, want op overwinning is niet te hopen. Het wdord „vrede" valt bij concretisering meteen uiteen in twee tegendelen. Het wordt een: „het een of het ander." Het zal, zolang de dichter leeft, nóch het een nóch het ander zijn. Vrede blijft slechts een problematisch ideaal, dat misschien bij het sterven in vervuiling gaat, maar bij leven en welzijn nooit. Terug dus naar een levenslange strijd, die nu als het ware een doel in zich zelf wordt. Een levensbeginsel. Maar dit kan ook niet waar zijn. Strijd im mers betekent disharmonie; verstoring Bijna een etmaal aan één stuk heeft de Franse Nationale Vergadering deze week gedebatteerd over r-t,- ten aanzien van Indo- a. Donderdagmorgen tegen half zeven werd met 315 tegen 251 stemmen ,.,mo. leaangenomen, die algemeen - ,als een succes voor de re- gei mg-Damel, maar waarin het woord „vertrouwen' toch niet voorkwam. Zou van ^el1,SrilvJalting moeten geven van de debatten, dan kan men nog het beste zeggen, dat nu sterker dan ooit is gebleken, dat Frankrijk langzamer hand schoon genoeg heeft van de oor log in Indo-China. Afgezien van 'n steeds sterker tot uiting komende oorlogsmoe heid zijn daar voornamelijk twee rede nen voor. In de eerste plaats dringen La os, Cambodja en Vietnam steeds sterker aan op volstrekte onafhankelijkheid. Dat zijn dus niet de aanhangers van de communistische Vietminh, maar de sta ten, die door Frankrijk zijn gedacht als toekomstige partners in een nieuwe Franse Unie. Met Laos heeft Frankrijk ruim veertien dagen geleden een over eenkomst gesloten, die aan dit Indo- Chinese gebied grotere zelfstandigheid beloofde en premier Laniel zei in de loop van de parlementaire debatten te hopen, dat deze overeenkomst vrucht baar zou werken ten opzichte van de relaties met Vietnam en Cambodja. Het Vietnamese parlement in Saigon heeft in dit verband echter nogal op zienbarende geluiden doen horen, want. het nam een motie aan over de betrek kingen met een nieuwe Unie, die be paald anti-Frans en misschien ook wel anti-Unie was. Laniel hoopt, dat men in Saigon gekalmeerd zal worden door de toezeggingen aan Laos, maar de kans is evenmin uitgesloten, dat men in de Laotiaanse hoofdstad nieuwe ontevredenheid zal opdoen, als men kennis neemt van de Vietnamese eisen. Een van de maatregelen, waarop de Nationale Vergadering in haar motie aandringt, betreft dan ook de versterking van de nationale legers in Indo-China. Als het waar is, zo redeneerde men, dat deze landen de betrekkingen met Frank rijk steeds minder op prijs stellen, dan kunnen wij aan hun belangen geen Frans bloed meer offeren. Deze oplossing werd ook aangeprezen door de Ameri kaanse senator Mansfield, die op een forum van de New York Herald Tribune verslag uitbracht van zijn reis door het Verre Oosten. De Franse staatssecretaris voor de Verbonden Staten, Mare Jaquet, toonde dezer dagen aan, dat 7.749 van de 13.658 gesneuvelden in 1952 inheemse man schappen waren. Een tweede reden, waarom Frankrijk genoeg heeft gekregen van de oorlog, is het besef, dat het niet op twee fronten tegelijk kan strijden. In Europa moet dan wel niet gevochten worden met de blanke sabel, maar hier raakt de positie van Frankrijk toch wel zeer in het ge ding, als het ooit tot een Europees leger mocht komen. Sinds 1919 is de Franse politiek gericht op het scheppen van garanties tegen een Duitse hegemonie en als nu een belangrijk deel van zijn zonen ver overzee verblijft, dan zal het de Duitsers te gemakkelijker vallen om de leiding van Europa op zich te nemen. Aldus de mening van invloedrijke krin gen in Parijs. Ontevredenheid in Indo- China zelf en bedreiging van het eigen prestige thuis leest men tussen de regels van de volgende twee aanbevelingen in de motie van de Nationale Vergadering: het plegen van overleg om tot een Azia tische vrede te komen en een evenredige verdeling van de opofferingen over alle vrije naties. Wat dat overleg betreft, daar zit de regering eigenlijk een beetje mee in de maag. Met wie moet zij immers overleg plegen? Er zijn verschil lende voorstellen geweest. Men moest er de Verenigde Staten bij betrekken, zo zei o.m. vice-premier Paul Reynaud, en ook communistisch China. Zou men van Mao-Tse-Toeng de verzekering krijgen, dat hij voortaan geen steun aan de Vietminh meer verleent, dan zou Frank rijk zich wat gunstiger moeten uitlaten over de toelating van communistisch China tot de Verenigde Naties. Maar hiertegen heeft de minister van Buiten landse Zaken, Bidault, aangevoerd, dat het vrijwel ondenkbaar is, dat Amerika zich tot dergelijke besprekingen zal lenen, vóórdat het vraagstuk-Korea is opgelost. Directe besprekingen dan met Ho-Tsji-Minh zelf? Ook dat belooft echter weinig resultaat, want nog in September heeft de leider van de Viet minh verklaard, dat vrede voor hem al leen betekent: totale overwinning. Hij heeft de plannen voor een grootscheeps herfstoffensief in kannen en kruiken en het ziet er niet naar uit, dat de uitvallen van generaal Navarre daar veel aan heb ben veranderd. Aan zulk een tegenstan der vragen om wapenstilstandsvoorwaar den zou gelijk staan met capitulatie. Er zijn er, ook in Nederland, die Frankrijk in de afgelopen jaren hebben benijd, omdat het zich van zijn strijd tegen de Vietminh niet behoefde te laten weerhouden door aanbevelingen van internationale lichamen. Maar datzelfde Frankrijk steunt thans, vermoeid en uitgeput, het hoofd in de handen om te peinzen over een onoplosbaar dilemma. ,,Le Monde" wil bij de bondgenoten van Frankrijk aandringen op aflossing van de wacht. Men zou een schema moeten opstellen voor de repatriëring van de Franse troepen, en de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Australië daarvan HO-TSJI-MINH de legendarische leider van de com munistische Vietminh. in kennis stellen. Niet bij wijze van ultimatum, maar louter en alleen om er de nadruk op te leggen, dat het zó niet langer gaat. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Foster Dulles, heeft zijn bijdrage tot de alge mene verwarring geleverd door te ver klaren, dat het terugtrekken van de Franse troepen uit Indo-China geen crisis in de Amerikaans-Franse betrek kingen zou veroorzaken. Begrijpelijk «'is die uitlating alleen als een aanmoedi gende knipoog naar de Fransen, die een belangrijk aandeel .willen nemen in een Europees leger. Volkomen duister is de verklaring van Dulles voor allen, die niet geloven, dat ex-keizer Bao Dai, koning Sisavong Vang en koning Noro dom Sihanoek op eigen kracht in staat zullen zijn aan het opdringende com munisme paal en perk te stellen. der scheppingsorde. Als er één woord is, dat door deze dichter met inhoud bedeeld wordt, dan is dit wel het woord Orde. In orde openbaart zich het wezen Gods. In orde heeft ook ons kindschap Gods zich te openbaren. God en de mensenziel zijn één, zodra Gods woord in de mens vervuld zal zijn. Maar wanneer zal dat ooit zijn? Weer verwijst ons een stem naar de dood, „de goede dood", of, in wijder verband: naar de volheid der tijden, de verwach ting van de wederkomst des Heren. Gezegende orde Soms ook wijst ons de stem terug: naar het kind dat wij waren. Daarin is God nog „lief": Hoe lief is dit in God dat Hij de bloemen vond, het spel der kleuren en der vlinders, de kinderen, de zomerochtendstond. Dit is een zuivere en gezegende orde van natuur en bovennatuur. Maar pas op, dat ik er geen idylle van maak!, zo denkt dan deze dichter. Het wordt zo gauw iets soezerigs en landerigs; maar nog steeds „lief"; liefhebbend, van lief de getuigend: Hoe lief is dit in God dit zacht en snel gezoem van de insecten in den zomernoen. O middagstilte 'van den zomerdag waarmede Hij zo raadselachtig en onuitspreekbaar goed mij tegenlacht. Nu heeft het lang genoeg geduurd, deze „schone orde", deze „vrede", die een stilte voor de storm bleek te zijn. En het ontredderde hart zingt: Is dit Dezelfde die den afgrond vond en die het stormtempeest ter zee ontketent? Dezelfde die verworpen en gewond aan d'eigen schepslen zich heeft uitgeleverd? Is dit Dezelfde die mijn leven schond Hij, die zó lief en ondoorgrondlijk Is dat Hij de bloemen en de vlinders vond, den zomerwind, en 't spelen van een kind? Het hierboven aangehaalde gedicht is uit Henri Bruning's vorig jaar versche nen bundel „In vitro" 1). Ongeveer te zelfdertijd publiceerde de dichter m eigen beheer een cyclus „Van hemel en aarde", geschreven in de jaren 1947 '52 2). Beide bundels zijn aangrijpende ge tuigenissen van de strijd van een mens met „zijn" God. Zij zijn het onver bloemd verslag van een persoonlijk geestelijk avontuur; de schuldbelijdenis van een intens-eerlijk katholiek chris ten; variaties op de stameling: o schone ziel in mij, die ik niet ben, niet bén Volgens „Laatste lied" weerspiegelt in de subliemste en eenvoudigste be woordingen wel de essentie van dit dichterschap, dat op paradoxale wijze in het teken staat van: „credo, pugno" (ik geloof, dus ik strijd): Ik ben niet éen met mij, ik ben niet éen met V, ik ben alleen en leeg en geheel rustig nu. Want Gij, en de ziel zijn beiden van god'Hjken staat hoe kan het anders dan dat Gij mij dolen laat, ontdaan van mijn helderst zelf, ontledigd van U, hoe zou ik in mogen gaan, hier reeds, tot U? Later zal 't anders zijn, voor mij, voor de ziel en voor U, later spelen wij drieën saam, niet nu, niet nu. Nooit met mijn ziel vereend, nooit ook met U, nooit was het stiller in mij, blijder dan nu. Wie zo'n gedicht kan schrijven, heeft, bij al wat hij verloor en nog verliezen zal in de strijd, toch iets essentieels ge wonnen. Een bodemloosheid van condi tioneel menselijk verdriet, maar een peilloze hoogte van verlost-menselijke gelukservaring tevens. NICO VERHOEVEN 1) „In- vitro", Uitg. Winants, Heerlen. 2) „Van ziel en aarde". Uitg. Henri Bru ning, Van Slichtenhorststraat 66, Nijmegen. Voor de vijfde maal sinds 1961 is bij Philips een ingezonden idee beloond met een bedrag van duizend gulden. De heer J. Vorstenbosch, werkzaam als perser in de Glasfabriek, ontving deze beloning voor een verbetering in de fabricage van tele visieschermen. Voordien had hij al drie maal een prijs, variërende van vijf to' vijftig gulden, in de wacht gesleept. 1 f

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 5