50.000portretten in kaart gebracht
3
Nederland heeft een taak
in Suriname"
Tien jaar geleden is de
plaats van het IJzeren Gordijn bepaald
akkertje
D
NOVEMBER 1943:
CAIRO EN TEHERAN
Vraagstuk Amerikaanse surplusgoederen
nog altijd niet opgelost
Vertegenwoordiging
J
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1953
PAGINA 7
Ter gelegenheid van het feit, dat honderd jaar geleden de eerste
poging werd gedaan tot systematische beschrijving van Neder
landse portretten, zijn wij op bezoek geweest bij het Centraal
Bureau voor Genealogie aan de Nassaulaan te Den Haag. In dit
bureau vormt de Iconografische documentatie, het beschrijven dus
en daarmee toegankelijk maken voor navorsing en studie, van beel
tenissen van Nederlandse mensen, zoals die zijn bewaard, een afzon
derlijke afdeling. Juist na honderd jaar heeft de conservator van
deze afdeling, de heer O. L. van der Aa, het 50.000ste portret in
kaart gebracht, geficheerd zoals dat heet, een opmerkelijk, maar
toch nog bescheiden cijfer voor het meest geportretteerde volk ter
Gereld. Al die geschilderde, getekende, gebeeldhouwde portretten
zijn reeds voor de helft ook fotografisch vastgelegd en dit werk, het
beschrijven en fotograferen, gaat gestadig verder. Ook de Neder
landse physionomie, zoals die op prenten is vereeuwigd, in later tijd
gefotografeerd, wordt evenals de reproductie in boek of tijdschrift,
in de verzameling opgenomen. Op de stille Novemberdag, dat wij
Van de week naar Den Haag zijn gereden, naast de heer Van der Aa,
aan het stuur, hebben wij, naar hem luisterend, een wereld op zien
doemen uit de nevels van het verschiet: portretten in de mist, achter
de voorruit van de auto. Portretten, mensen, heel een verleden, het
geheim van ons eigen vlees en bloed.
Iconografische docu
mentatie op de bres
„De Zeven Provinciën"
wordt 17 December
in dienst gesteld
Legitimatiebewijs bij coll.
paspoort voor Duitsland
Boeman en
Beschermer
Minister Mansholt over zijn reis:
Aalmoezenier Van Hout
naar Nieuw-Guinea
Historische ontmoetingen van
StalinRooseveltChurchill
en Tsjang Kai Sjek
„Zenuwen"
„Nare dagen"?
Moe en mat?
end/
Export van onze VOOROUDERS
De heer van der Aa is een prettig
causeur, een boeiend verteller. Hij heeft
Abraham gezien, maar dat merkt men
hiet aan hem. ondanks de zeer wijze
bedachtzaamheid, bijna precieus, waar-
tnee hij zich pleegt uit te drukken. Al zó
Vaak hebben wij de weg Amsterdam
Den Haag gereden, altijd tot onze ver-
Veling en liever met de trein, maar dit
maal was het voorbij eer wij het wisten:
een beetje verdroomd en onwerkelijk.
2°als een kind bij het horen van een
sprookje alle begrip verliest voor tijd
en omgeving. Alleen de weg was voor
ons uit en de mist en in die mist leef
den de beelden, welke de heer van der
Aa voor ons opriep: de persoon en het
werk en al de eigenaardigheden van
wonderlijke collectionneurs met hun lust
tot catalogiseren: hoe de boekhandelaar
Frederik Muller in 1853 portretprenten
verzamelen ging, ordenen en beschrij
ven. Hoe dit na zijn dood werd voord
gezet door Mensing en J. F. Van Some
ren. Hoe daarnaast de adjunct-biblio
thecaris en later directeur van 's Rijks
Prentenkabinet. E. W. Moes, 12 tot 13
duizend portretten van Nederlanders in
vorige eeuwen beschreef en beredeneer
de m zijn „ïconographia batava". En hoe
Door
FRED THOMAS
Moes weer zijn opvolger vond in jhr.
mr. dr. E. A. van Beresteyn, die reeds
lL!T!dent met soms uiterst bescheiden
middelen op de veilingen avontureerde
en zeer gelukkig kocht.
Jhr. van Beresteyn was overtuigd
fan de noodzaak van blijvende re
gistratie van portretten, dus niet af
hankelijk van vlijt en liefde van een
toevallig persoon. Hij riep de Neder
landse Commissie voor Iconografie
ln leven en stichtte een Bureau,
dat na de tweede wereldoorlog zou
worden ingeschakeld bij het Cen
traal Bureau voor Genealogie, in
1945 opgericht. De Iconografische do
cumentatie is hier gecentraliseerd
in een cartotheek, door jhr. van
Beresteyn ontworpen. Na diens over
lijden berust de zorg voor deze re
gistratie thans bij de heer Van der
Aa. De bemoeiingen van het bureau
gaan verder uit naar het behoud
van familieportretten. De belang
rijkste kunstwerken, zoals geschil
derd door Rembrandt. Fr. Hals. Van
Miereveld en andere grootheden.
Zijn in de vorige eeuw reeds lang
door de betrokken families ver
kocht, maar ook het op de markt
minder waardevolle, maar toch be
langrijke bezit wordt steeds meer
verstrooid en van de hand gedaan.
Het uitsterven van een geslacht,
onverschilligheid bij erfgenamen,
maar ook gebrek aan bergingsmoge-
li ikheid of het ontbreken van mid
delen voor onderhoud en restaura
tie. ziin hiervan de oorzaak. Zo
zwervep portretten van veiling naar
veiling, overal in de kunsthandel en
soms naar de uitdragerij. Meestal
ziin zij naamloos geworden, door
niemand meer thuis te brengen, on
bekende Nederlanders, voor wie geen
plaats meer Is aan de wand.
Zij vallen dan ten prooi aan de
y>>:
Het vand Nassaulaan 18 te 's-Graven-
hage, dat alle geheimen bergt omtrent
ons voorgeslacht.
Zwerm van agenten, uit Noord- en
Zuid-Amerika, die vandaag de dag
kunst- en rariteitenhandel afstroopt
en met hele zendingen ons kleine
kunstbezit en de curiosa expedieërt
over de Oceaan. Daar pronken in
reeds groten getale onze theestoven
en glazenspuiten, likeur-keldertjes
en beddepannen, heel het koperen
keukengerei, dat nog in het fin de
siècle in volle glorie bij ons blonk.
En daar verschünen nu ook onze
familieportretten, beginnen zij een
splinternieuw leven als „voorou
ders" van schatrijk geworden snobs.
De heer van der Aa vertelde ons,
hoe een zijner relaties ten huize van
een engros-slager in Chicago werd
geconfronteerd met een portret, dat
hem uit zijn jeugd maar al te goed
bekend was. Hier werd het hem
thans met trots getoond in de
„Ahnengalerie" van de Amerikaan.
Men zou er om kunnen lachen als
het niet zo diep treurig was, het
Nederlandse conterfeitsel uit voor-
bije tijden te goed voor dit lot en
ook cultureel te belangrijk. Daarom
Is thans een regeling getroffen,
waarbij de Staat zich over de por
tretten ontfermt, bereid het bezit te
aanvaarden, hen te bergen en te on
derhouden. Zij kunnen dan weer in
bruikleen worden gegeven voor al
lerlei bestemming, maar zonder het
gevaar, dat zij een voorwerp van
koophandel worden voor de toeval
lige bezitter. Ook blijft zodoende be
kend wie de portretten voorstellen.
Gebeurt het dat latere generaties
van nabestaanden opnieuw belang
stelling krygen voor de collecties,
dan hebben zij het eerste recht die
voyr het leven in bruikleen te kry
gen, want als een kind in het eigen
gezin zo behoort het familieportret
eerst en voor alies thuis aan de
muur bij het naaste nageslacht.
Zegelring-snobisme
Intussen moeten wij voorzichtig zijn
met al te hard'te lachen om het sno
bisme van Amerikanen, die pronken
met andermans voorouders. Bij ons
bezoek aan het Centraal Bureau spra
ken wij ook met de voorzitter, de heer
W. Ph. Veer en, en met de conservator
van de afdeling Genealogie, heraldiek en
fam^le-archieven, de heer H. L. Krui
mel. Zij vertelden ons, dat in Neder
land een stijgende interesse kon wor
den geconstateerd voor afstamming en
voorgeslacht, maar dat de belangstel
ling voor „het familiewapen" veel en
veel groter is. Met tientallen per week
komen de aanvragen binnen, die min
der uitgaan naar een geslachtslijst dan
wel de aanwezigheid van een wapen.
Hierin culmineert het vaderlands
snobisme: als men in het buitenland
iemand ontmoet met een opvallende
zegelring, kan men er zeker van zijn,
dat het een Nederlander of een Zwit-
ter is, het klimaat van de bergen en
van de polder in dit opzicht blijkbaar
gelijk. Legio zijn de gevallen van mis
bruik van familiewapens, ofschoon
het ieder vrij staat zich met enige fan
tasie een wapen aan te schaffen. Als dan
echter een vlieger zich ernstig beledigd
voelt wanneer men hem voorstelt een
propeller in zijn wapen te kiezen, dan
blijkt daaruit hoe gering tegelijk de
kennis is van de heraldiek; de keuze
van die propeller volkomen logisch.
Allemaal van Karei de Grote
Het is met de genealogie een inge
wikkelde geschiedenis, maar toch
boeit en intrigeert het telkens op
nieuw. Wie en wat waren onze voor-
De dossiers van het Nederlands
Patriciaat, welke een deel bevat
ten van de reusachtige verzame
ling familie-annonces en verdere
stukken, waarover het Centraal
Bureau voor Genealogie beschikt.
Sinds het Centraal Bureau voor
Genealogie functionneert, ontkomt
geen Nederlander, die overlijdt,
aan de fiches van de carthotheek.
die kasten en op die stellingen van
het Centraal Bureau geheimen slui
meren, die wachten op onze nieuws
gierigheid. Geheimen, die mogelijk
de sleutel bevatten tot het raadsel
van ons eigen ik, ons uiterlijk, onze
geaardheid, onze aanleg, onze vaar
digheden. Want die erfelijkheid is
een raar ding. Zij manifesteert zich
meestal het sterkst in de mannelijke
lijn wat de eigenschappen betreft,
het type, terwijl maatschappelijke
welstand het veiligst blijkt, in de
vrouwelijke lijn, eenvoudig ver
klaard: jongens zijn dikwijls losbol
len.
Dit alles is zo sterk, dat er in Ame
rika, maar ook in ons land met name
bekende families zijn, die uitgesproken
geniaal of uitgesproken misdadig zijn,
altijd opnieuw door de wisselende ge
neraties heen. Zo heeft men in Ame
rika berekend wat de afstammelingen
van één enkel misdadig paar uit de
achttiende eeuw de Staat al aan ellende
hebben berokkend en wat zij hem aan
geld hebben gekost: in de millioenen.
Zo heeft de genealogie allerlei aspec
ten en is zij van liefhebberij van een
beperkte groep uitgegroeid tot een we
tenschap en in steeds breder belang
stelling komen te staan. Daarbij is, on
geacht maatschappelijke positie of wel
stand, elke Nederlander representatief,
die zijn afstamming tot minstens 1700
ouders, waar en wanneer hebben zij
geleefd, hoe hebben zij er uitgezien?
Het is een beetje ontmoedigend als
men u voorrekent, dat als men zijn
voorouders optelt, elke generatie dus
verdubbeld, men ten tijde van Karei
de Grote op een aantal komt, dat ge
lijk is aan dat van het totaal der in
woners van onze toenmalige gewes
ten. Ieder van ons stamt dus van al
die mensen af, ook van Karei de
Grote. Maar men krijgt er weer
plezier in, wanneer uit een envelop
pe met de eigen naam, uitgeknipte
annonces worden geschud, waaronder
die van over- en betovergrootva
ders dood, nooit onder ogen gehad,
en zo verder de generaties door, tot
het geboortebericht van zijn jongste
zoon. Dan beseft men opeens, dat
van elk van ons, voor de een mis
schien meer dan voor de ander, in kan terugwijzen. Buiten de adel zijn
het trouwens maar weinigen, die se
rieus veel verder komen, slechts heel
enkelen bereiken de zestiende eeuw.
De oudste adellijke geslachten zijn in
het Westen des lands practisch uitge
storven of wat de Katholieken betreft
uitgeweken. Alleen in het Noorden en
Oosten hebben er zich gehandhaafd.
Wassenaar, Van Coeverden, Keppel,
Van Lynden behoren tot de oudste
families, wier namen teruggaan tot diep
in de middeleeuwen.
87.000 familienamen
Bij zo'n speurtocht in het familie
verleden verdubbelen met elke ge
neratie en dat zijn er gemiddeld
drie per eeuw de moeilijkheden.
Tot de Napoleontische tiid heeft men
nog houvast aan de familienamen, die
daar voorbij heel vaak ontbreken.
Met die naamgeving bij de invoering
van de Burgerlijke Stand moet het.
vaak wonderlijk zijn toegegaan
Meestal kan men er plaats en om
geving onmiddellijk aan vaststellen.
Familienamen als Komtebedde, Alme-
kinders, Dekwaadsteniet, zijn van de
Zuid-Hollandse eilanden, al wat
Beentjes heet komt uit Noord-Kenne-
merland, namen, die eindigen op donk
zijn van Brabantse, die op ink van
Oost-Nederlandse oorsprong. Achtste-
ribbe, Ziekenoppasser, Augurkiesman,
Alsmaarwaaris, Barmhartigheid, Aap,
het is de thans uitgeroeide Joodse ge
meenschap van Amsterdarrf. En de
Pooyers komen van Volendam, maar
omdat deze naam in de loop van de
tijd zo'n ongunstige klank ging krij
gen, heeft de familie hem doen ver
anderen in Mooyer. In totaal zijn er
ongeveer 87.000 Nederlandse familie
namen. De meest voorkomende zijn
niet, zoals men denken zou: Jansen
en De Jong, maar Van Leeuwen,
De Vries, Smit en voor de oorlog
Polak.
De kern van het materiaal, waar
over 1 het Centraal Bureau voor Genea
logie beschikt, vormen de persoons
kaarten van alle overledenen sinds 1937
uit het Bevolkingsregister van de ver
schillende gemeenten. Deze worden hier
opnieuw in kaart gebracht en opge
bouwd tot wat men zou kunnen noe
men: een Centraal Bevolkingsregister.
Men telt thans reeds 640.000 overleden
Nederlanders en elk jaar komen er 70
tot 80.000 bij. Dan berusten hier de onge
veer 2.5 millioen van de in totaal 6*
millioen ontvangstbewijzen van in de
bezetting uitgereikte persoonsbewijzen,
het gedeelte, dat na het bombardement
in Den Haag gespaard is gebleven. Al
deze kaarten zijn voorzien van foto's
en vormen als zodanig waardevol ma
teriaal. Zij hebben b.v. reeds gediend
om de portretten te leveren van de
ouders van Joodse weesjes, die anders
geen enkele afbeelding van hun vader
en moeder meer zouden hebben bezeten
of zelfs maar gekend. Verder beschikt
men over 4 tot 5000 familie-dossiers,
de bibliotheek en de grote collectie
handschriften en familie-advertenties
van de Stichting Nederlands Patri
ciaat,, welke laatste verzameling nog
overtroffen wordt door die van de
particuliere collectie, aangelegd door het
echtpaar C. H. van Fenema, uit Gro
ningen: meer dan 2 y2 millioen familie
annonces uit Nederlandse kranten van
1795 af, en welke nog regelmatig wordt
bijgehouden uit zo'n 200 dag- en
nieuwsbladen. Voorts noemen wij de
fiches-collectie van het voormalig Bu
reau voor Historische Demografie, o.a.
van de Gelderse huwelijken tussen 1611
en 1811. En ook beschikt het Centraal
Bureau over een collectie bidprentjes
echter niet zo belangrijk en uitgebreid
als van de Amsterdamse verzamelaar
Leo Bisterbosch.
In het Centraal Bureau is een rus
tige lees- en studiezaal, waar ieder,
die geïnteresseerd is, niet alleen de
uitgebreide bibliotheek kan raadple
gen maar ook te kust en te keur gaan
in het verleden, dat van zichzelf of
van wie men belangrijk acht: het wel en
wee der Nederlandse familie en van
de Nederlandse persoon.
Maandag 17 December zal de kruiser „De
Zeven Provinciën", zusterschip van Hr. Ms.
kruiser ,.De Ruyter", in dienst worden ge
steld. De plechtigheid zal plaats hebben bij
de N.V. Rotterdamsche Droogdok Maat
schappij te Rotterdam.
Het Duitse reisinformatiebureau deelt ons
mee dat het Duitse ministerie van Binnen
landse Zaken zich bereid heeft verklaard
Nederlandse paspoorten tot vijf jaar na de
vervaldatum als geldig legitimatiebewijs bij
een collectief paspoort te erkennen. Dit ln
tegenstelling tot hetgeen genoemd Informa
tiebureau ons eerder berichtte.
Talrijk zijn de ex
pedities, welke in
de laatste jaren
door de organen
van de Ver. Na
ties worden uitge
zonden, om in de
minder ontwikkel
de gebieden een
begin te maken
met de bestrijding
van gevreesde
volksziekten als
malaria e.d. Niet
altijd is de kleding,
welke de leden
van deze expedi
ties daarbij uit vei
ligheidsoverwegin
gen dragen, ge
schikt om kleine
patiënten bijzon
der op hun ge
mak te stellen. Dit
jochie tenminste
heeft voor zijn be
schermer bepaald
meer angst dan
sympathie.
„Afgezien van alle politieke doelstel
lingen heeft Nederland een taak te ver
vullen in Suriname. Deze ligt voorna
melijk op het terrein van de landbouw.
De industrialisatiemogelijkheden in Su
riname zijn n.l. gering, maar als land-
bouwland kan dit gebied een zeer be
langrijke rol spelen". Aldus verklaarde
minister Mansholt gisteren op een in
Den Haag gehouden persconferentie,
n.a.v. zijn reis, welke hij onlangs naar
de Ver. Staten en naar Suriname heeft
gemaakt.
Voordat het echter zover is, zal er nog
veel moeten veranderen De bodem en
het klimaat zijn gunstig. Het zou echter
beslist onjuist zijn, hier de landbouw te
gaan beoefenen, zoals dat vroeger ge
beurde in de stijl van de oude plantages,
Deze methode verdient, zelfs op mecha
nische basis, geen aanbeveling. Minister
Mansholt zag wel een toekomstmogelijk
heid voor kleine, tot middelgrote be
drijven van 10 tot 100 ha. Het moet
dan echter wel moderne landbouw zijn
Wil men dit kunnen verwezenlijken
dan zal men de beschikking moeten heb
ben over een apparaat voor voorlich
ting en onderwijs. Dit ontbreekt in Su
riname ten enenmale. Gunstig is het
wel, dat Suriname in het bezit is van
een zeer goed rescarch-apparaat, met een
deskundig kader, dat hoofdzakelijk af
komstig is uit Indonesië.
Dat de bedrijven niet allemaal klein
behoeven te zijn, bewijst wel het proef'
project van Wageningen. In dit Surinaam
se proefproject sticht men bedrijven van
circa 100 ha. Dit geschiedt midden in
het oerwoud met de meest moderne
technische hulpmiddelen. Dit project be
looft inderdaad zeer veel voor de toe'
komst. Vorig jaar heeft men hier bij de
werkzaamheden veel tegenslag gehad
door regen, maar dit jaar hoopt men
hier 2000 ha in cultuur te brengen.
De hulp van Nederland zal voorts
niet alleen moeten bestaan uit financi'
ele bijstand, maar tevens uit het leveren
van mensenmateriaal. Wellicht zal men
hiertoe al deze winter of in het a.
voorjaar kunnen overgaan. Suriname
zeer geporteerd voor de immigratie van
Nederlanders, dit in tegenstelling tot
enige tijd geleden. Dit zal trouwens ook
een van de voorwaarden zijn, waaron
der ons land hulp zal gaan verlenen,
n.l. het onbeperkt toelaten van Neder
landers in Suriname.
Voordat minister Mansholt ziin reis
naar Suriname maakte, heeft hij "enkel
dagen een bezoek gebracht aan de Ver.
Staten. Tijdens dit bezoek heeft de mi
nister een bespreking gehad met zijn
Amerikaanse ambtgenoot van Landbouw
over het probleem van de landbouw
overschotten. Gelukkig is men de laatste
tijd in Amerika gaan inzien dat tegen
Dinsdag vertrekt luitenant ter Zee le kl,
aalmoezenier G. van Hout per vliegtuig
voor de tweede maal naar Nieüw-Guinea
Hij vervangt luitenant ter Zee le kl. aal
moezenier G. J. Rijnsoever, die naar Neder
land terugkeert.
71 /T orgen is het precies tien jaar geleden, dat de chili de operatie „Overlord" al met wantrouwen be-
vierdaagse conferentie van Caïro begon, reeds za8 en dat de Britse premier helemaal woedend werd,
X rx 0p 28 November gevolgd door de veel be- toen president Roosevelt aan de Tsjangs allerlei be
langrijker bijeenkomst te Teheran. Tot hen, die des- loften deed over een veldtocht in Burma, gekoppeld
tijds in het bezette Europa verbleven, drong van aan een amphibische operatic op de Bengaalse kust.
deze twee conferenties weinig of niets door. Men Eisenhower spreekt als zijn vermoeden uit, dat
moest toen volstaan met te veronderstellen, dat de Churchill het geheime voornemen had om bepaalde
grote oorlogsleiders alle beslissingen namen, die tot offensieve operaties in het Oostelijk bekken van de
de definitieve nederlaag van de As-mogendheden Middellandse Zee te ondernemen die konden aanto-
zouden leiden. De communiqué's, die werden uitge- nen> dat zijn plan uit de Eerste Wereldoorlog om de
reikt, muntten, zoals Sir Winston Churchill in zijn
mémoires zegt, uit door „kortheid, geheimzinnigheid f
en een voorproefje van naderend onheil voor Duits-
land."
Dat Roosevelt, Churchill en Stalin een gemeen
schappelijke strategie voor het jaar 1944 vaststelden,
is zonder twijfel juist. Voor het eerst kwamen de
verschillende chefs van staven in nauw contact met
elkaar, het verband tussen de operaties in Europa en
de oorlog in de Pacific werd ook door de Sovjet-Unie
gelegd en men trol maatregelen om de operatie
„Overlord", de geallieerde invasie in Noord-West-
Frankrijk, te doen samenvallen met een krachtig of
fensief van het Rode Leger.
Maar dat in Teheran, en in mindere mate ook in
strijd via de Balkan te winnen, levensvatbaarheid
bezat. Churchill zelf verdedigt zich daartegen. Het
Caïro, tevens het toneel zou worden geschapen voor zou nog tot Juni van het volgend jaar duren, voordat
de na-oorlogse politieke situatie, dat werd pas in de de nieuwe grote operaties in Europa begonnen en
loop der jaren duidelijk. nu zou het, volgens de Britse premier, een on-econo-
r,,misch gebruik van de beschikbare mogelijkheden
„lr° aankwam' voeldc hy ee« zijn, als men ondertussen de strijdkrachten in het
lichte ergernis, dat generalissimus Tsjang Kai Sjek Middellandse Zee-gebied stilletjes op hun lauweren
en zijn echtgenote daar, op uitnodiging van president i;e* rusten
Roosevelt, reeds waren. Churchill wilde in de eerste
plaats spreken over het Europese oorlogstoneel en TT et was een fatale samenloop van omstandig-
nu kwam de toestand in het Verre Oosten bovenaan heden, dat de Amerikaanse president juist
op de agenda. Generaal Eisenhower zegt in „Crusade -*■ Teheran had uitgekozen als de plaats, waar
in Europe", dat hij de stellige indruk had, dat Chur- hij het ijs tussen hemzelf en Stalin wilde breken. Hij
deed dat min of meer ten koste van Churchill, die
hij wel prees als zijn „stoere betrouwbare Tory-bond-
genoot", maar wiens realistische kijk op de dingen
hij wel wat voorbij zag. Roosevelt smaakte het twij
felachtige genoegen om in Teheran Stalin voor zich
te winnen door zijn steun aan Churchill's plannen
afhankelijk te stellen van het Sovjet-oordeel.
Dit oordeel werd niet bepaald door soortgelijke
sentiments-overwegingen als die van de Ameri
kaanse president en zo kwam het, dat Stalin zijn
Westelijke geallieerden in Teheran aanspoorde om
al hun energie te wijden aan de beraamde inspan
ningen in het Westen van dit werelddeel, Oost- en
Centraal-Europa overlatend aan de zorgen van Rus
land. Stalin beloofde, dat hij Japan de oorlog zou
verklaren, zodra de strijd in Europa was beslecht.
Men kwam overeen, dat „Overlord" in Mei 1944 zou
plaats hebben en dat nog vóór Kerstmis een Wes
telijk opperbevelhebber zou worden aangewezen
(de algemene verwachting was toen, dat dit gene
raal George Marshall zou worden).
Op de terugreis wist Churchill nog van Roosevelt
gedaan te krijgen, dat de Burmese en Bengaalse plan
nen tot een minimum beperkt werden, zeer tot on
genoegen van een van Roosevelt's naaste medewer
kers: admiraal William D. Leahy („I was there").
Maar dat kon de geallieerde wagen al niet meer in
het rechte spoor helpen. Chester Wilmot („The
Struggle for Europe") trekt de conclusie: „Na Teheran
werd het vrijwel zeker, dat de Sovjet-Unie de do
minerende mogendheid in Centraal- en Oost-Europa
zou worden. De conferentie van Teheran bepaalde al
dus niet slechts de militaire strategie voor 1944, maar
ze deed ook de politieke balans van het na-oorlogse
Europa doorslaan ten gunste van de Sovjet-Unie." i
elke prijs op de wereldmarkt spuien
van surplusgoederen desastreuze gevol
gen kan hebben, en in staat is, een
crisis in optima forma te veroorzaken.
Men is nu dan ook de mening toege
daan,, dat de normale handel niet ge
stoord mag worden en Amerika wil dit
bereiken door voor 175 millioen dollar
surplusgoederen aan te bieden, van het
totaal van ruim 4 milliard. Nederland
kan deze goederen dan in guldens beta
len, welke dan weer kunnen worden be
steed voor militaire aankopen.
Ons land is echter niet in staat dit te
doen. Het betekent n.l. óf een toename
van de voorraden óf een vergroting van
de consumptie. Het probleem is dus
thans allesbehalve opgelost. Volgens mi
nister Mansholt bestaat er enig heil in
het overbrengen van deze surplusvoor-
raden naar gebieden, waar hieraan te
korten bestaan. Dit is dus een finaneie-
ringskwestie en volgens de Nederland
se minister is het zaak, dat deze kwes
tie gezamenlijk wordt opgelost. Op de
a.s. conferentie te Rome van de voor
naamste im- en exporterende landen
zal dit probleem worden behandeld. Hoe
het standpunt van de overige West-
Europtse landen inzake deze is, is mo
menteel nog niet bekend.
Advertentie
(Vervolg van pag. 1)
e plaats, de functie en de verant
woordelijkheid van de moderne
vakbeweging zijn niet meer met de
romantische, zo vaak ten onrechte als
per se goed aangeduide, oude tijd ver
gelijkbaar. Slechts sporadisch komt nog
een plaatselijke actie voor. Er is een lan
delijke solidariteit gegroeid, een lande
lijke onderlinge afhankelijkheid en ver
bondenheid waarin de vakbeweging een
zeer besliste verantwoordelijkheid
draagt. Bij het bespreken van de ar
beidsvoorwaarden kan men niet meer
volstaan met de vraag te overwegen of
de billijkheid tegenover de arbeiders een
verbetering rechtvaardigt, er dient on
middellijk ook rekening te worden ge
houden 'met een bedrijfstak, een bedrijf
of soms zelfs met een afzonderlijke on
derneming, maar vrijwel steeds dient
bovendien de vraag te worden bezien
of het land de voorgestane verbetering
kan dragen.
Een loonherziening, een bedrijfspen
sioenregeling, een verhoging van de va-
cantie-toeslagaanspraken is practisch im
mers nooit meer een aangelegenheid van
honderd of vijfhonderd arbeiders; de
vakbond bepleit zo'n verbetering
onmiddellijk voor de gehele bedrijfstak,
die meestentijds, behoudens enkele spe
cifieke regionale industrieën, over het
gehele land haar gevolgen heeft. En ten
gevolge van de noodzakelijke na
oorlogse geleide-loonpolitiek strekken
deze gevolgen zich ook uit tot vrijwel
alle andere bedrijfstakken.
Een dagblad-artikel over sociale recht
vaardigheid is nu zeker niet meer vol
doende om de representant, de vertegen
woordiger van de arbeiders, het nood
zakelijke inzicht bij te brengen. De eco
nomie als wetenschap beoefend, de
(christelijke) maatschappij-leer, kennis
van de practische politiek, inzicht in de
handels- en betalingsbalans, zorg voor
voort-durende werkgelegenheid van de
vijftigduizend arbeids-recruten die tel-
kenjare opnieuw zich op de Neder
landse arbeidsmarkt presenteren, kennis
van de internationale marktverhoudin
gen, ziedaar enkele dingen die wezenlijk
behoren tot de wapenrusting van de mo
derne vakbondsleider. Een uiterst vak
kundige vertegenwoordiging in verschil
lende colleges is van het allergrootste
belang.
Vaak is het verkrijgen van zulk een
vakkundige vertegenwoordiging een zeer
kostbare aangelegenheid. Er zijn slechts
weinig vakverenigingsleiders, die hogere
economische studies hebben gemaakt. Zij
dienen zich derhalve de medewerking te
verzekeren van academisch geschoolde
krachten, die aan een gedegen theoreti
sche en practische kennis een grote
liefde paren voor het algemeen welzijn.
Dat dit met grote financiële offers van
de zijde van de vakbeweging gepaard
gaat is voor ieder die hierover even na
denkt vanzelfsprekend. Nu doet zich het
feit voor, dat enerzijds de historisch ge
groeide vakbeweging het recht van de
vertegenwoordiging voor zich opeist, an
derzijds nieuwe bonden ontstaan die met
de oude vakcentrales niets uitstaande
willen hebben, maar niettemin preten
deren, een bepaalde categorie van ar
beiders zodanig te vertegenwoordigen,
dat zij eveneens gehoord wensen te wor
den in meerdere beslissende of de Re
gering adviserende organen. Hoe „de
eerste geroepenen en oudsten in jaren"
hierover denken, hopen we in een ver-
volg-beschouwing uiteen te zetten.