50.000portretten in kaart gebracht 3 Nederland heeft een taak in Suriname" Tien jaar geleden is de plaats van het IJzeren Gordijn bepaald akkertje D NOVEMBER 1943: CAIRO EN TEHERAN Vraagstuk Amerikaanse surplusgoederen nog altijd niet opgelost Vertegenwoordiging J ZATERDAG 21 NOVEMBER 1953 PAGINA 7 Ter gelegenheid van het feit, dat honderd jaar geleden de eerste poging werd gedaan tot systematische beschrijving van Neder landse portretten, zijn wij op bezoek geweest bij het Centraal Bureau voor Genealogie aan de Nassaulaan te Den Haag. In dit bureau vormt de Iconografische documentatie, het beschrijven dus en daarmee toegankelijk maken voor navorsing en studie, van beel tenissen van Nederlandse mensen, zoals die zijn bewaard, een afzon derlijke afdeling. Juist na honderd jaar heeft de conservator van deze afdeling, de heer O. L. van der Aa, het 50.000ste portret in kaart gebracht, geficheerd zoals dat heet, een opmerkelijk, maar toch nog bescheiden cijfer voor het meest geportretteerde volk ter Gereld. Al die geschilderde, getekende, gebeeldhouwde portretten zijn reeds voor de helft ook fotografisch vastgelegd en dit werk, het beschrijven en fotograferen, gaat gestadig verder. Ook de Neder landse physionomie, zoals die op prenten is vereeuwigd, in later tijd gefotografeerd, wordt evenals de reproductie in boek of tijdschrift, in de verzameling opgenomen. Op de stille Novemberdag, dat wij Van de week naar Den Haag zijn gereden, naast de heer Van der Aa, aan het stuur, hebben wij, naar hem luisterend, een wereld op zien doemen uit de nevels van het verschiet: portretten in de mist, achter de voorruit van de auto. Portretten, mensen, heel een verleden, het geheim van ons eigen vlees en bloed. Iconografische docu mentatie op de bres „De Zeven Provinciën" wordt 17 December in dienst gesteld Legitimatiebewijs bij coll. paspoort voor Duitsland Boeman en Beschermer Minister Mansholt over zijn reis: Aalmoezenier Van Hout naar Nieuw-Guinea Historische ontmoetingen van StalinRooseveltChurchill en Tsjang Kai Sjek „Zenuwen" „Nare dagen"? Moe en mat? end/ Export van onze VOOROUDERS De heer van der Aa is een prettig causeur, een boeiend verteller. Hij heeft Abraham gezien, maar dat merkt men hiet aan hem. ondanks de zeer wijze bedachtzaamheid, bijna precieus, waar- tnee hij zich pleegt uit te drukken. Al zó Vaak hebben wij de weg Amsterdam Den Haag gereden, altijd tot onze ver- Veling en liever met de trein, maar dit maal was het voorbij eer wij het wisten: een beetje verdroomd en onwerkelijk. 2°als een kind bij het horen van een sprookje alle begrip verliest voor tijd en omgeving. Alleen de weg was voor ons uit en de mist en in die mist leef den de beelden, welke de heer van der Aa voor ons opriep: de persoon en het werk en al de eigenaardigheden van wonderlijke collectionneurs met hun lust tot catalogiseren: hoe de boekhandelaar Frederik Muller in 1853 portretprenten verzamelen ging, ordenen en beschrij ven. Hoe dit na zijn dood werd voord gezet door Mensing en J. F. Van Some ren. Hoe daarnaast de adjunct-biblio thecaris en later directeur van 's Rijks Prentenkabinet. E. W. Moes, 12 tot 13 duizend portretten van Nederlanders in vorige eeuwen beschreef en beredeneer de m zijn „ïconographia batava". En hoe Door FRED THOMAS Moes weer zijn opvolger vond in jhr. mr. dr. E. A. van Beresteyn, die reeds lL!T!dent met soms uiterst bescheiden middelen op de veilingen avontureerde en zeer gelukkig kocht. Jhr. van Beresteyn was overtuigd fan de noodzaak van blijvende re gistratie van portretten, dus niet af hankelijk van vlijt en liefde van een toevallig persoon. Hij riep de Neder landse Commissie voor Iconografie ln leven en stichtte een Bureau, dat na de tweede wereldoorlog zou worden ingeschakeld bij het Cen traal Bureau voor Genealogie, in 1945 opgericht. De Iconografische do cumentatie is hier gecentraliseerd in een cartotheek, door jhr. van Beresteyn ontworpen. Na diens over lijden berust de zorg voor deze re gistratie thans bij de heer Van der Aa. De bemoeiingen van het bureau gaan verder uit naar het behoud van familieportretten. De belang rijkste kunstwerken, zoals geschil derd door Rembrandt. Fr. Hals. Van Miereveld en andere grootheden. Zijn in de vorige eeuw reeds lang door de betrokken families ver kocht, maar ook het op de markt minder waardevolle, maar toch be langrijke bezit wordt steeds meer verstrooid en van de hand gedaan. Het uitsterven van een geslacht, onverschilligheid bij erfgenamen, maar ook gebrek aan bergingsmoge- li ikheid of het ontbreken van mid delen voor onderhoud en restaura tie. ziin hiervan de oorzaak. Zo zwervep portretten van veiling naar veiling, overal in de kunsthandel en soms naar de uitdragerij. Meestal ziin zij naamloos geworden, door niemand meer thuis te brengen, on bekende Nederlanders, voor wie geen plaats meer Is aan de wand. Zij vallen dan ten prooi aan de y>>: Het vand Nassaulaan 18 te 's-Graven- hage, dat alle geheimen bergt omtrent ons voorgeslacht. Zwerm van agenten, uit Noord- en Zuid-Amerika, die vandaag de dag kunst- en rariteitenhandel afstroopt en met hele zendingen ons kleine kunstbezit en de curiosa expedieërt over de Oceaan. Daar pronken in reeds groten getale onze theestoven en glazenspuiten, likeur-keldertjes en beddepannen, heel het koperen keukengerei, dat nog in het fin de siècle in volle glorie bij ons blonk. En daar verschünen nu ook onze familieportretten, beginnen zij een splinternieuw leven als „voorou ders" van schatrijk geworden snobs. De heer van der Aa vertelde ons, hoe een zijner relaties ten huize van een engros-slager in Chicago werd geconfronteerd met een portret, dat hem uit zijn jeugd maar al te goed bekend was. Hier werd het hem thans met trots getoond in de „Ahnengalerie" van de Amerikaan. Men zou er om kunnen lachen als het niet zo diep treurig was, het Nederlandse conterfeitsel uit voor- bije tijden te goed voor dit lot en ook cultureel te belangrijk. Daarom Is thans een regeling getroffen, waarbij de Staat zich over de por tretten ontfermt, bereid het bezit te aanvaarden, hen te bergen en te on derhouden. Zij kunnen dan weer in bruikleen worden gegeven voor al lerlei bestemming, maar zonder het gevaar, dat zij een voorwerp van koophandel worden voor de toeval lige bezitter. Ook blijft zodoende be kend wie de portretten voorstellen. Gebeurt het dat latere generaties van nabestaanden opnieuw belang stelling krygen voor de collecties, dan hebben zij het eerste recht die voyr het leven in bruikleen te kry gen, want als een kind in het eigen gezin zo behoort het familieportret eerst en voor alies thuis aan de muur bij het naaste nageslacht. Zegelring-snobisme Intussen moeten wij voorzichtig zijn met al te hard'te lachen om het sno bisme van Amerikanen, die pronken met andermans voorouders. Bij ons bezoek aan het Centraal Bureau spra ken wij ook met de voorzitter, de heer W. Ph. Veer en, en met de conservator van de afdeling Genealogie, heraldiek en fam^le-archieven, de heer H. L. Krui mel. Zij vertelden ons, dat in Neder land een stijgende interesse kon wor den geconstateerd voor afstamming en voorgeslacht, maar dat de belangstel ling voor „het familiewapen" veel en veel groter is. Met tientallen per week komen de aanvragen binnen, die min der uitgaan naar een geslachtslijst dan wel de aanwezigheid van een wapen. Hierin culmineert het vaderlands snobisme: als men in het buitenland iemand ontmoet met een opvallende zegelring, kan men er zeker van zijn, dat het een Nederlander of een Zwit- ter is, het klimaat van de bergen en van de polder in dit opzicht blijkbaar gelijk. Legio zijn de gevallen van mis bruik van familiewapens, ofschoon het ieder vrij staat zich met enige fan tasie een wapen aan te schaffen. Als dan echter een vlieger zich ernstig beledigd voelt wanneer men hem voorstelt een propeller in zijn wapen te kiezen, dan blijkt daaruit hoe gering tegelijk de kennis is van de heraldiek; de keuze van die propeller volkomen logisch. Allemaal van Karei de Grote Het is met de genealogie een inge wikkelde geschiedenis, maar toch boeit en intrigeert het telkens op nieuw. Wie en wat waren onze voor- De dossiers van het Nederlands Patriciaat, welke een deel bevat ten van de reusachtige verzame ling familie-annonces en verdere stukken, waarover het Centraal Bureau voor Genealogie beschikt. Sinds het Centraal Bureau voor Genealogie functionneert, ontkomt geen Nederlander, die overlijdt, aan de fiches van de carthotheek. die kasten en op die stellingen van het Centraal Bureau geheimen slui meren, die wachten op onze nieuws gierigheid. Geheimen, die mogelijk de sleutel bevatten tot het raadsel van ons eigen ik, ons uiterlijk, onze geaardheid, onze aanleg, onze vaar digheden. Want die erfelijkheid is een raar ding. Zij manifesteert zich meestal het sterkst in de mannelijke lijn wat de eigenschappen betreft, het type, terwijl maatschappelijke welstand het veiligst blijkt, in de vrouwelijke lijn, eenvoudig ver klaard: jongens zijn dikwijls losbol len. Dit alles is zo sterk, dat er in Ame rika, maar ook in ons land met name bekende families zijn, die uitgesproken geniaal of uitgesproken misdadig zijn, altijd opnieuw door de wisselende ge neraties heen. Zo heeft men in Ame rika berekend wat de afstammelingen van één enkel misdadig paar uit de achttiende eeuw de Staat al aan ellende hebben berokkend en wat zij hem aan geld hebben gekost: in de millioenen. Zo heeft de genealogie allerlei aspec ten en is zij van liefhebberij van een beperkte groep uitgegroeid tot een we tenschap en in steeds breder belang stelling komen te staan. Daarbij is, on geacht maatschappelijke positie of wel stand, elke Nederlander representatief, die zijn afstamming tot minstens 1700 ouders, waar en wanneer hebben zij geleefd, hoe hebben zij er uitgezien? Het is een beetje ontmoedigend als men u voorrekent, dat als men zijn voorouders optelt, elke generatie dus verdubbeld, men ten tijde van Karei de Grote op een aantal komt, dat ge lijk is aan dat van het totaal der in woners van onze toenmalige gewes ten. Ieder van ons stamt dus van al die mensen af, ook van Karei de Grote. Maar men krijgt er weer plezier in, wanneer uit een envelop pe met de eigen naam, uitgeknipte annonces worden geschud, waaronder die van over- en betovergrootva ders dood, nooit onder ogen gehad, en zo verder de generaties door, tot het geboortebericht van zijn jongste zoon. Dan beseft men opeens, dat van elk van ons, voor de een mis schien meer dan voor de ander, in kan terugwijzen. Buiten de adel zijn het trouwens maar weinigen, die se rieus veel verder komen, slechts heel enkelen bereiken de zestiende eeuw. De oudste adellijke geslachten zijn in het Westen des lands practisch uitge storven of wat de Katholieken betreft uitgeweken. Alleen in het Noorden en Oosten hebben er zich gehandhaafd. Wassenaar, Van Coeverden, Keppel, Van Lynden behoren tot de oudste families, wier namen teruggaan tot diep in de middeleeuwen. 87.000 familienamen Bij zo'n speurtocht in het familie verleden verdubbelen met elke ge neratie en dat zijn er gemiddeld drie per eeuw de moeilijkheden. Tot de Napoleontische tiid heeft men nog houvast aan de familienamen, die daar voorbij heel vaak ontbreken. Met die naamgeving bij de invoering van de Burgerlijke Stand moet het. vaak wonderlijk zijn toegegaan Meestal kan men er plaats en om geving onmiddellijk aan vaststellen. Familienamen als Komtebedde, Alme- kinders, Dekwaadsteniet, zijn van de Zuid-Hollandse eilanden, al wat Beentjes heet komt uit Noord-Kenne- merland, namen, die eindigen op donk zijn van Brabantse, die op ink van Oost-Nederlandse oorsprong. Achtste- ribbe, Ziekenoppasser, Augurkiesman, Alsmaarwaaris, Barmhartigheid, Aap, het is de thans uitgeroeide Joodse ge meenschap van Amsterdarrf. En de Pooyers komen van Volendam, maar omdat deze naam in de loop van de tijd zo'n ongunstige klank ging krij gen, heeft de familie hem doen ver anderen in Mooyer. In totaal zijn er ongeveer 87.000 Nederlandse familie namen. De meest voorkomende zijn niet, zoals men denken zou: Jansen en De Jong, maar Van Leeuwen, De Vries, Smit en voor de oorlog Polak. De kern van het materiaal, waar over 1 het Centraal Bureau voor Genea logie beschikt, vormen de persoons kaarten van alle overledenen sinds 1937 uit het Bevolkingsregister van de ver schillende gemeenten. Deze worden hier opnieuw in kaart gebracht en opge bouwd tot wat men zou kunnen noe men: een Centraal Bevolkingsregister. Men telt thans reeds 640.000 overleden Nederlanders en elk jaar komen er 70 tot 80.000 bij. Dan berusten hier de onge veer 2.5 millioen van de in totaal 6* millioen ontvangstbewijzen van in de bezetting uitgereikte persoonsbewijzen, het gedeelte, dat na het bombardement in Den Haag gespaard is gebleven. Al deze kaarten zijn voorzien van foto's en vormen als zodanig waardevol ma teriaal. Zij hebben b.v. reeds gediend om de portretten te leveren van de ouders van Joodse weesjes, die anders geen enkele afbeelding van hun vader en moeder meer zouden hebben bezeten of zelfs maar gekend. Verder beschikt men over 4 tot 5000 familie-dossiers, de bibliotheek en de grote collectie handschriften en familie-advertenties van de Stichting Nederlands Patri ciaat,, welke laatste verzameling nog overtroffen wordt door die van de particuliere collectie, aangelegd door het echtpaar C. H. van Fenema, uit Gro ningen: meer dan 2 y2 millioen familie annonces uit Nederlandse kranten van 1795 af, en welke nog regelmatig wordt bijgehouden uit zo'n 200 dag- en nieuwsbladen. Voorts noemen wij de fiches-collectie van het voormalig Bu reau voor Historische Demografie, o.a. van de Gelderse huwelijken tussen 1611 en 1811. En ook beschikt het Centraal Bureau over een collectie bidprentjes echter niet zo belangrijk en uitgebreid als van de Amsterdamse verzamelaar Leo Bisterbosch. In het Centraal Bureau is een rus tige lees- en studiezaal, waar ieder, die geïnteresseerd is, niet alleen de uitgebreide bibliotheek kan raadple gen maar ook te kust en te keur gaan in het verleden, dat van zichzelf of van wie men belangrijk acht: het wel en wee der Nederlandse familie en van de Nederlandse persoon. Maandag 17 December zal de kruiser „De Zeven Provinciën", zusterschip van Hr. Ms. kruiser ,.De Ruyter", in dienst worden ge steld. De plechtigheid zal plaats hebben bij de N.V. Rotterdamsche Droogdok Maat schappij te Rotterdam. Het Duitse reisinformatiebureau deelt ons mee dat het Duitse ministerie van Binnen landse Zaken zich bereid heeft verklaard Nederlandse paspoorten tot vijf jaar na de vervaldatum als geldig legitimatiebewijs bij een collectief paspoort te erkennen. Dit ln tegenstelling tot hetgeen genoemd Informa tiebureau ons eerder berichtte. Talrijk zijn de ex pedities, welke in de laatste jaren door de organen van de Ver. Na ties worden uitge zonden, om in de minder ontwikkel de gebieden een begin te maken met de bestrijding van gevreesde volksziekten als malaria e.d. Niet altijd is de kleding, welke de leden van deze expedi ties daarbij uit vei ligheidsoverwegin gen dragen, ge schikt om kleine patiënten bijzon der op hun ge mak te stellen. Dit jochie tenminste heeft voor zijn be schermer bepaald meer angst dan sympathie. „Afgezien van alle politieke doelstel lingen heeft Nederland een taak te ver vullen in Suriname. Deze ligt voorna melijk op het terrein van de landbouw. De industrialisatiemogelijkheden in Su riname zijn n.l. gering, maar als land- bouwland kan dit gebied een zeer be langrijke rol spelen". Aldus verklaarde minister Mansholt gisteren op een in Den Haag gehouden persconferentie, n.a.v. zijn reis, welke hij onlangs naar de Ver. Staten en naar Suriname heeft gemaakt. Voordat het echter zover is, zal er nog veel moeten veranderen De bodem en het klimaat zijn gunstig. Het zou echter beslist onjuist zijn, hier de landbouw te gaan beoefenen, zoals dat vroeger ge beurde in de stijl van de oude plantages, Deze methode verdient, zelfs op mecha nische basis, geen aanbeveling. Minister Mansholt zag wel een toekomstmogelijk heid voor kleine, tot middelgrote be drijven van 10 tot 100 ha. Het moet dan echter wel moderne landbouw zijn Wil men dit kunnen verwezenlijken dan zal men de beschikking moeten heb ben over een apparaat voor voorlich ting en onderwijs. Dit ontbreekt in Su riname ten enenmale. Gunstig is het wel, dat Suriname in het bezit is van een zeer goed rescarch-apparaat, met een deskundig kader, dat hoofdzakelijk af komstig is uit Indonesië. Dat de bedrijven niet allemaal klein behoeven te zijn, bewijst wel het proef' project van Wageningen. In dit Surinaam se proefproject sticht men bedrijven van circa 100 ha. Dit geschiedt midden in het oerwoud met de meest moderne technische hulpmiddelen. Dit project be looft inderdaad zeer veel voor de toe' komst. Vorig jaar heeft men hier bij de werkzaamheden veel tegenslag gehad door regen, maar dit jaar hoopt men hier 2000 ha in cultuur te brengen. De hulp van Nederland zal voorts niet alleen moeten bestaan uit financi' ele bijstand, maar tevens uit het leveren van mensenmateriaal. Wellicht zal men hiertoe al deze winter of in het a. voorjaar kunnen overgaan. Suriname zeer geporteerd voor de immigratie van Nederlanders, dit in tegenstelling tot enige tijd geleden. Dit zal trouwens ook een van de voorwaarden zijn, waaron der ons land hulp zal gaan verlenen, n.l. het onbeperkt toelaten van Neder landers in Suriname. Voordat minister Mansholt ziin reis naar Suriname maakte, heeft hij "enkel dagen een bezoek gebracht aan de Ver. Staten. Tijdens dit bezoek heeft de mi nister een bespreking gehad met zijn Amerikaanse ambtgenoot van Landbouw over het probleem van de landbouw overschotten. Gelukkig is men de laatste tijd in Amerika gaan inzien dat tegen Dinsdag vertrekt luitenant ter Zee le kl, aalmoezenier G. van Hout per vliegtuig voor de tweede maal naar Nieüw-Guinea Hij vervangt luitenant ter Zee le kl. aal moezenier G. J. Rijnsoever, die naar Neder land terugkeert. 71 /T orgen is het precies tien jaar geleden, dat de chili de operatie „Overlord" al met wantrouwen be- vierdaagse conferentie van Caïro begon, reeds za8 en dat de Britse premier helemaal woedend werd, X rx 0p 28 November gevolgd door de veel be- toen president Roosevelt aan de Tsjangs allerlei be langrijker bijeenkomst te Teheran. Tot hen, die des- loften deed over een veldtocht in Burma, gekoppeld tijds in het bezette Europa verbleven, drong van aan een amphibische operatic op de Bengaalse kust. deze twee conferenties weinig of niets door. Men Eisenhower spreekt als zijn vermoeden uit, dat moest toen volstaan met te veronderstellen, dat de Churchill het geheime voornemen had om bepaalde grote oorlogsleiders alle beslissingen namen, die tot offensieve operaties in het Oostelijk bekken van de de definitieve nederlaag van de As-mogendheden Middellandse Zee te ondernemen die konden aanto- zouden leiden. De communiqué's, die werden uitge- nen> dat zijn plan uit de Eerste Wereldoorlog om de reikt, muntten, zoals Sir Winston Churchill in zijn mémoires zegt, uit door „kortheid, geheimzinnigheid f en een voorproefje van naderend onheil voor Duits- land." Dat Roosevelt, Churchill en Stalin een gemeen schappelijke strategie voor het jaar 1944 vaststelden, is zonder twijfel juist. Voor het eerst kwamen de verschillende chefs van staven in nauw contact met elkaar, het verband tussen de operaties in Europa en de oorlog in de Pacific werd ook door de Sovjet-Unie gelegd en men trol maatregelen om de operatie „Overlord", de geallieerde invasie in Noord-West- Frankrijk, te doen samenvallen met een krachtig of fensief van het Rode Leger. Maar dat in Teheran, en in mindere mate ook in strijd via de Balkan te winnen, levensvatbaarheid bezat. Churchill zelf verdedigt zich daartegen. Het Caïro, tevens het toneel zou worden geschapen voor zou nog tot Juni van het volgend jaar duren, voordat de na-oorlogse politieke situatie, dat werd pas in de de nieuwe grote operaties in Europa begonnen en loop der jaren duidelijk. nu zou het, volgens de Britse premier, een on-econo- r,,misch gebruik van de beschikbare mogelijkheden „lr° aankwam' voeldc hy ee« zijn, als men ondertussen de strijdkrachten in het lichte ergernis, dat generalissimus Tsjang Kai Sjek Middellandse Zee-gebied stilletjes op hun lauweren en zijn echtgenote daar, op uitnodiging van president i;e* rusten Roosevelt, reeds waren. Churchill wilde in de eerste plaats spreken over het Europese oorlogstoneel en TT et was een fatale samenloop van omstandig- nu kwam de toestand in het Verre Oosten bovenaan heden, dat de Amerikaanse president juist op de agenda. Generaal Eisenhower zegt in „Crusade -*■ Teheran had uitgekozen als de plaats, waar in Europe", dat hij de stellige indruk had, dat Chur- hij het ijs tussen hemzelf en Stalin wilde breken. Hij deed dat min of meer ten koste van Churchill, die hij wel prees als zijn „stoere betrouwbare Tory-bond- genoot", maar wiens realistische kijk op de dingen hij wel wat voorbij zag. Roosevelt smaakte het twij felachtige genoegen om in Teheran Stalin voor zich te winnen door zijn steun aan Churchill's plannen afhankelijk te stellen van het Sovjet-oordeel. Dit oordeel werd niet bepaald door soortgelijke sentiments-overwegingen als die van de Ameri kaanse president en zo kwam het, dat Stalin zijn Westelijke geallieerden in Teheran aanspoorde om al hun energie te wijden aan de beraamde inspan ningen in het Westen van dit werelddeel, Oost- en Centraal-Europa overlatend aan de zorgen van Rus land. Stalin beloofde, dat hij Japan de oorlog zou verklaren, zodra de strijd in Europa was beslecht. Men kwam overeen, dat „Overlord" in Mei 1944 zou plaats hebben en dat nog vóór Kerstmis een Wes telijk opperbevelhebber zou worden aangewezen (de algemene verwachting was toen, dat dit gene raal George Marshall zou worden). Op de terugreis wist Churchill nog van Roosevelt gedaan te krijgen, dat de Burmese en Bengaalse plan nen tot een minimum beperkt werden, zeer tot on genoegen van een van Roosevelt's naaste medewer kers: admiraal William D. Leahy („I was there"). Maar dat kon de geallieerde wagen al niet meer in het rechte spoor helpen. Chester Wilmot („The Struggle for Europe") trekt de conclusie: „Na Teheran werd het vrijwel zeker, dat de Sovjet-Unie de do minerende mogendheid in Centraal- en Oost-Europa zou worden. De conferentie van Teheran bepaalde al dus niet slechts de militaire strategie voor 1944, maar ze deed ook de politieke balans van het na-oorlogse Europa doorslaan ten gunste van de Sovjet-Unie." i elke prijs op de wereldmarkt spuien van surplusgoederen desastreuze gevol gen kan hebben, en in staat is, een crisis in optima forma te veroorzaken. Men is nu dan ook de mening toege daan,, dat de normale handel niet ge stoord mag worden en Amerika wil dit bereiken door voor 175 millioen dollar surplusgoederen aan te bieden, van het totaal van ruim 4 milliard. Nederland kan deze goederen dan in guldens beta len, welke dan weer kunnen worden be steed voor militaire aankopen. Ons land is echter niet in staat dit te doen. Het betekent n.l. óf een toename van de voorraden óf een vergroting van de consumptie. Het probleem is dus thans allesbehalve opgelost. Volgens mi nister Mansholt bestaat er enig heil in het overbrengen van deze surplusvoor- raden naar gebieden, waar hieraan te korten bestaan. Dit is dus een finaneie- ringskwestie en volgens de Nederland se minister is het zaak, dat deze kwes tie gezamenlijk wordt opgelost. Op de a.s. conferentie te Rome van de voor naamste im- en exporterende landen zal dit probleem worden behandeld. Hoe het standpunt van de overige West- Europtse landen inzake deze is, is mo menteel nog niet bekend. Advertentie (Vervolg van pag. 1) e plaats, de functie en de verant woordelijkheid van de moderne vakbeweging zijn niet meer met de romantische, zo vaak ten onrechte als per se goed aangeduide, oude tijd ver gelijkbaar. Slechts sporadisch komt nog een plaatselijke actie voor. Er is een lan delijke solidariteit gegroeid, een lande lijke onderlinge afhankelijkheid en ver bondenheid waarin de vakbeweging een zeer besliste verantwoordelijkheid draagt. Bij het bespreken van de ar beidsvoorwaarden kan men niet meer volstaan met de vraag te overwegen of de billijkheid tegenover de arbeiders een verbetering rechtvaardigt, er dient on middellijk ook rekening te worden ge houden 'met een bedrijfstak, een bedrijf of soms zelfs met een afzonderlijke on derneming, maar vrijwel steeds dient bovendien de vraag te worden bezien of het land de voorgestane verbetering kan dragen. Een loonherziening, een bedrijfspen sioenregeling, een verhoging van de va- cantie-toeslagaanspraken is practisch im mers nooit meer een aangelegenheid van honderd of vijfhonderd arbeiders; de vakbond bepleit zo'n verbetering onmiddellijk voor de gehele bedrijfstak, die meestentijds, behoudens enkele spe cifieke regionale industrieën, over het gehele land haar gevolgen heeft. En ten gevolge van de noodzakelijke na oorlogse geleide-loonpolitiek strekken deze gevolgen zich ook uit tot vrijwel alle andere bedrijfstakken. Een dagblad-artikel over sociale recht vaardigheid is nu zeker niet meer vol doende om de representant, de vertegen woordiger van de arbeiders, het nood zakelijke inzicht bij te brengen. De eco nomie als wetenschap beoefend, de (christelijke) maatschappij-leer, kennis van de practische politiek, inzicht in de handels- en betalingsbalans, zorg voor voort-durende werkgelegenheid van de vijftigduizend arbeids-recruten die tel- kenjare opnieuw zich op de Neder landse arbeidsmarkt presenteren, kennis van de internationale marktverhoudin gen, ziedaar enkele dingen die wezenlijk behoren tot de wapenrusting van de mo derne vakbondsleider. Een uiterst vak kundige vertegenwoordiging in verschil lende colleges is van het allergrootste belang. Vaak is het verkrijgen van zulk een vakkundige vertegenwoordiging een zeer kostbare aangelegenheid. Er zijn slechts weinig vakverenigingsleiders, die hogere economische studies hebben gemaakt. Zij dienen zich derhalve de medewerking te verzekeren van academisch geschoolde krachten, die aan een gedegen theoreti sche en practische kennis een grote liefde paren voor het algemeen welzijn. Dat dit met grote financiële offers van de zijde van de vakbeweging gepaard gaat is voor ieder die hierover even na denkt vanzelfsprekend. Nu doet zich het feit voor, dat enerzijds de historisch ge groeide vakbeweging het recht van de vertegenwoordiging voor zich opeist, an derzijds nieuwe bonden ontstaan die met de oude vakcentrales niets uitstaande willen hebben, maar niettemin preten deren, een bepaalde categorie van ar beiders zodanig te vertegenwoordigen, dat zij eveneens gehoord wensen te wor den in meerdere beslissende of de Re gering adviserende organen. Hoe „de eerste geroepenen en oudsten in jaren" hierover denken, hopen we in een ver- volg-beschouwing uiteen te zetten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 7