Machtspositie van steenlossers
woningbouw te Amsterdam
Monopolie-systeem, waardoor op elk willekeurig
moment werk stilgelegd kan worden
bij
Gesloten clan, waarin E.V.C.
de boventoon voert
DE WIJSHEID DER ARGELOZEN VAN HART
Humor van Godfried Bomans
en anderen
H
Pa Pinkelman lééft!
N'
Met 500.000
wordt het
ton gips
vruchtbaar gemaakt
rampgebied
Herstel vein cultuurgronden na inundatie
in 1944— '45 abrupt afgebroken
mm
Dames
ZATERDAG 28 NOVEMBER 1953
PAGINA 5
Mgr. Giobbe bij de
Heilige Vader
Duitse krijgsgevangenen
terug uit de Sovjet-Unie
Technici hebben aan atoom
onderzoek meegewerkt
Gevangenisstraf voor
roekeloos chauffeur
Levensernst
LITERAIRE KRONIEK
Honderdduizend grond
monsters op zoutgehalte
onderzocht
128 jaar oude papagaai
gestorven
„Sprekende dienstregeling"
K.R.O. zendt opening
Mariale Jaar uit
T (Van onze redacteur)
1/ r}jwel elke morgen stoppen bij de Hartveldsebrug
Y 'n Diemen grote vrachtauto's, beladen met stenen,
De ,esterad voor de woningbouw in Amsterdam-West.
ttnJ auffeurs geven een stoot op hun claxon ofwel zij
k%^fn het naburige cafeetje binnen, niet alleen om een
öe 'co/fie te drinken, maar tevens om de enkele arbei-
tr 1 die daar zitten te wachten, te kennen te geven, dat
tf„ eer werk voor hen is. Even later ziet men drie a vier
all- ssers op de auto meerijden naar hun werk, dat
en V1 bestaat in het lossen van de stenen van de wagens
bn, °P handige en practische wijze neerzetten bi] het
"Wyioerk.
tin eze steenlossers, van wie Amsterdam er ongeveer tach-
telt, en van wie driekwart is aangesloten bij de
t». C., vormen met hun vijf patroons een gesloten clan,
hp,r de buitenstaander niet kan indringen. Zij bezitten
Monopolie van het steenlossen, een monopolie, dat ge
it»,in zich bergt. Zij kunnen namelijk op elk wille-
j ri0 ogenblik weigeren aan het werk te gaan, waar-
de voldoende aanvoer van stenen in gevaar zou ko-
t' n en de zo dringend nodige woningbouw gestagneerd
hunnen worden. Hoe is deze machtspositie ontstaan,
ü.r°m wordt ieder ander uitgesloten?
h„0et aan dit soort milde terreur, aan deze dwang om
j lossen van stenen, dat bepaald niet veel vakman-
,„,aP vereist een gewone opperman kan het na
"Kele weken inwerken ook alleen maar te doen ge-
jt'eden door een bepaald aantal personen, niet een
Jnde gemaakt worden? Deze vragen, die zich, zonder dat
j n zich. al te zeer in deze materie verdiept, direct voor-
t°en. hebben wij voorgelegd aan enkele vooraanstaande
^onen, die inhet Amsterdamse bouwbedrijf zeer goed
ehend zijn. Ziehier onze bevindingen.
'o?6 -"teenlossers werkten voor de oor-
0a'de lossing van schepen. Grote
{jLjlJen stenen kwamen, direct van de
r'ek per schip de Waal afzakken. In
fa, e,erste tijd na de oorlog konden de
nplfQn n« T -rtl r. rl'o Y* Utatpr
2f J'citen, waarvan er vele onder water
i<WSari hadden, geen grote hoeveelhe-
'teh- teeelijk afleveren. Het vervoer per
jVj?'P werd te duur. Toen de bouwacti-
««f goed op gang kwam en tal van
fj ,a'sen schreeuwden" om bouwmate-
L etl> waren er bij de fabrieken slechts
voorraden, die het vervoer per
rïyP niet lonend maakten. Ook nu nog
iïf er hij de fabrieken slechts zelden
W voorraden, daar de productie van
Ü3eh maar nèt aan gelijke tred houdt
.VP,., de behoefte, mede ook door de le-
'fc.hhg aan het buitenland. Vervoer per
komt in het algemeen te duur
j, Vandaar dat het stenenvervoer voor
jif grootste deel over de weg geschiedt,
st* al omdat de bouwactiviteit in Am-
•bpt i m 7-'ch steeds meer verplaatst naar
W este" en de auto direct op het
;v» j Werk komt, terwijl schepen niet
j^der kunnen komen dan de Markt-
Terreur
De steenlossers waren bij vervoer
Per schip vrijwel zeker van het tijd-
fplpy,an aankomst. Daar auto's onge-
za-itt .pjden, was men genood
altL» de voornaamste invalsweg
van aJtf Voor wat betreft de aanvoer
bii n;„encn) te posten. Als een auto
lm,0. men- niet stopte om steen-
°P te nemen, werd hij ge-
knio liet de chauffeur en en-
.van zijn helpers rustig de ste
nen lossen en ging na afloop naar
de „baas om geld te ontvangen
voor net stenen lossen dat anderen
gedaan hadden. De baas betaalde
Wel, omdat hij wist, dat de steen
lossers anders het werk besmet zou
den laten verklaren, met als ge-
Volg terreur, waardoor de zo no
dige bouw werd gestagneerd. Het
■.«evolg was dat in het vervolg de-
(*e chauffeur te Diemen stopte, de
^feenlossev liet instappen en het
Werk doen. Ziin wagen werd gelost,
'Jet werk vond doorgang, en hii be-
j "oefde van de fabriek geen helpers
■hiee te nemen. Zo stoppen thans
'«rijwel alle chauffeurs te Diemen en
verrichten de steenlossers hun werk,
Waarbij aangetekend moet worden.
d?t de loonvoorwaarden dezelfde
'«in als die golden voor het zwaar
dere lossingswerk van de schepen.
steenlossers dulden niet, dat de niet
jr.. lien aangeslotenen hun werk doen.
|h denken nogal simpel en menen, dat
de C.A.O. hun het alleenrecht is ge-
ij «n om het werk uit te voeren, terwijl
r'ertn alleen de arbeidsvoorwaarden
opgeld zijn.. Elke bona fide transport-
t. dernemer zou het vervoer en het los-
ht1 der stenen kunnen verrichten, maar
kans is groot, dat het werk dan be-
zou worden verklaard. Dit is ge-
nhied in 1950 bij de bouw van een wijk
de Watergraafsmeer. De E.V.C. stelde
bouwondernemers in een dwang-
^Itie en won het pleit.
De vrachtauto,
beladen met ste
nen uit het ri
vierengebied, is
in Amsterdam
aangekomen.
Chauffeur en
steenlosser ma
ken, een praatje.
H
„"Dekwart van de steenlossers is ge-
saniseerd in de E.V.C., er is verder
Voc N-V.V.-er, enkele C.N.V.-ers en
lis s 's er 6611 aantal katholieken, dat
(u .steenlosser werkt. Hoewel deze ka-
jjtj heken niet geacht kunnen worden in
va hcipe voor de dwangmethoden te zijn,
*h zij toch mee in het E.V.C.-schuitje,
tjjAomisch gedwongen als zij zijn. Eer-
V0gS> in 1929, is er een felle strijd ge-
de communistische steenlos-
\Vj, ,°rganisatie E.M.O.S. De communisten
v0o t°en voor zichzelf het monopolie
lje,r het steenlossen forceren. De katho-
hch n. hebben zich fel verzet; zij hebben
o a hiet gebukt voor de terreur, die
loij a?rd ging met gewelddadige overval
ue- ;n geheel het land vond hun strijd
rklank en het resultaat was, dat de
katholieke steenlossers hun werk kon
den blijven verrichten. Deze strijd
schijnt thans vergeten. Hoewel mogelijk
niet van ganser harte bevinden de ka
tholieke steenlossers zich, vooral wat
hun economische positie aangaat, wél in
het E.V.C.-gezelschap.
De monopolie-positie van deze
mensen wordt in zoverre vergemak
kelijkt, dat er bij de bouwmateria-
lenhandel, die als gevolg van de
distributie nog steeds is ingescha
keldwaardoor de bouwmaterialen
onnodig duur zijn grote geneigd
heid bestaat de bouwmaterialen via
de steenlosserspatroons te leveren.
Bij deze onnodige schakel schijnt een
bepaalde politieke sympathie niet
vreemd te zijn. Verder nemen
aannemers met de bestaande toe
stand genoegen. Zij besteden het
lossingswerk uit aan de patroons,
omdat zij geen stagnatie willen ris
keren. Voorop staat bij hen het grote
belang van een voortgezette woning
bouw.
Enkele kleine bouwers werken buiten
de steenlossers om, maar dit is niet van
zoveel belang. Het standpunt van zo
wel de patroons, de steenlossers als de
handel is. dat een kwantum beneden
de tienduizend stenen vrij is. Ook het
kleine „burgerwerk" laat men onge
moeid. Maar voor de grote bouwwer
ken en de woningbouw in West, moe
ten de steenlossers ingeschakeld wor
den. Van overheidswege heeft men
deze zaak lang bestudeerd, maar men
laat haar voorlopig nog zo, omdat men
met de woningbouw geen risico wil
nemen.
Dit gehele systeem werd ons geken
schetst, als ongezond, oneconomisch,
verouderd en onaanvaardbaar. Ongezond
en onaanvaardbaar vanwege de niet te
lulden monopolie-positie, de dwang en
de mogelijkheid van terreur. Onecono
misch, omdat de inschakeling van de
bouwmaterialenhandel de materialen
onnodig duur maakt, en verouderd, om
dat het systeem van het lossen is geba
seerd op vervoer op schip, dat voor
een groot deel wijziging heeft onder
gaan
Een deel van de gevelstenen wordt
nog steeds vervoerd per schip, maar de
op de keper beschouwd geringe
geoefendheid en routine, die voor het
werk vereist is, maakt geenszins een
speciale organisatie van steenlossers
nodig. Verouderd ook, omdat, naar
verwacht wordt, het steenlossen heel
goed per kraan zou kunnen geschieden.
Als „Arnoud" in Hillegom met een
kraan 1100 stenen tegelijk op een auto
zet kan een kraan bij het bouwobject
de stenen er ook afhalen. Dit bedrijf, zo
werd ons met stelligheid verzekerd,
moet te gronde gaan.
Het is dus wel te begrijpen, dat de
steenlossers met hun gunstige finan
ciële baten, alle middelen aangrijpen,
om het werk in handen te houden.
Individualisme moet verdwijnen
Is er een oplossing mogelijk? Als het
al te grote individualisme, dat een ge
zondmaking in de weg staat, zou ver
dwijnen en de betrokken partijen de
handen ineen zouden slaan, ziet men
wel degelijk een oplossing. Wanneer
men zou kunnen komen tot bijvoorbeeld
een centraal punt waar alle berichten,
dat de bouwondernemers stenen hebben
besteld, binnenkomen, was men al een
eind op de goede weg. Als uur en plaats
van aankomst zou moeten worden opge
geven, zou de bureauhouder naar rato
van het aantal arbeiders aan de steen
losserspatroons opgave kunnen doen
van de verdeling van het werk. Daarbij
zou ook elke bonafide transportonder
nemer, wie maar wil, een bepaald kwan
tum kunnen krijgen. Er zou echter niet
veel werk voor hem zijn, daar het aan
tal steenlossers momenteel voldoende is
voor de uit te voeren werkzaamheden.
Ieder die steenlosserswerkzaamheder.
aanneemt zou in dit geval een cautie
moeten storten als waarborg dat het
werk wordt uitgevoerd. Op deze manier
zou iedere patroon een vrij man zijn, die
echter de loon- en arbeidsvoorwaarden
zou moeten nakomen. Een regeling zon
der dwang is hierdoor mogelijk. De
bouwmaterialenhandel zou hierdoor,
overbodig als hij is, uitgeschakeld kun
nen worden.
De personen met wie wij gesproken
hebben zijn echter wel van mening, dat
aan de huidige situatie alleen een ein
de kan komen, wanneer de overheid in
grijpt. Nogmaals, men schijnt dit omwil
le van de woningbouw te tolereren. Of
is men bang, zo werd gevraagd.
Z.H. de Paus heeft gisteren op Castel
Gandolfo mgr. Paolo Giobbe, pauselijk
internuntius in Den Haag, in particulie
re audiëntie ontvangen. De prelaat, die
zijn vacantie in Italië doorbrengt, zal
dezer dagen naar Nederland terugkeren.
In kerkelijke kringen heeft men te
verstaan gegeven, dat indien mgr. Giob
be niet betrokken is in de wisseling van
diplomatieke posten van de laatste tijd
dit te danken is aan het feit, dat hij zijn
verlangen heeft te kennen gegeven ge
handhaafd te worden op zijn post, die
hij sinds vijftien jaar bezet, en zo te
blijven in een land waaraan hij zeer
gehecht is.
Te Kassei zijn onverwachts 429 Duitse
krijgsgevangenen uit de Sovjet-Unie aange
komen, die in kampen te Kief, Vorosjilof-
grad en Moskou hadden gevangen gezeten.
Het is het eerste transport, dat uit Duit
sers bestaat, die alleen om „veiligheidsrede
nen" tot dusverre waren vastgehouden.
Honderdzestig van de teruggekeerden zijn
speciaal geschoolde arbeiders, technici en
ingenieurs. Zij verklaren, dat zij onder lei
ding van Duitse geleerden tot 1950 hebben
meegewerkt aan geheime onderzoekingen
op het gebied der atoomenergie in de Sov
jet-Unie. Daarna zijn zij naar een quaran
tainekamp gebracht, waar zij tot voor kort
op hun vrijlating hebben gewacht.
(Van onze correspondent)
De bouwvakarbeider B. te Apeldoorn reed
17 September zonder in het bezit te zijn
van een rijbewijs met een volkomen on
deugdelijke auto. De man wist, dat de rem
men van de wagen niet werkten. Een spe
lend kind werd het slachtoffer van deze
onverantwoordelijke manier van doen.
Overeenkomstig de eis van de officier
van justitie werd B. veroordeeld tot een
maand gevangenisstraf, met drie jaar ont
zegging van de bevoegdheid om motorrij
tuigen te besturen voor het geval hij nog
eens een rijbewijs zou krijgen en met
toewijzing van een civiele vordering van
150.
v ,-; vx-
Prins Bernhard heeft Vrijdag een bezoek gebracht aan de KEMA, de N.V. tot
keuring van electrotechnische materialen te Arnhem. Alvorens de Prins een
rondgang maakte door de verschillende afdelingen, gaf prof. dr. ir. J. C. van
Staveren een uiteenzetting van de instellingen, die hier zijn en het werk, dat
hier wordt verricht. Tijdens de rondgang bekijkt de Prins geïnteresseerd de
commandoruimte van de beproevingshallen.
Advertentie
met Hamea-Gelei
sucer handverzorgins
et is met de humor in onze literatuur een eigenaardige zaak. Hij heeft
zelden tot de opvallende karaktertrekken der vaderlandse meester
werken behoord, doch in die zogezegd saaiste en burgerlijktse aller
eeuwen de eeuw van de dominee in de literatuur beleefde de humor
een ongekend bloeitij.
In 1839 verscheen de Camera Obscura van Hildebrand. En deze humoris
tische topprestatie is tevens ons meest gelezen en herdrukte prozaboek gewor
den,' bewijs, dat het lezend publiek doorlopend méér blijk heeft gegeven van
smaak in humor dan onze over het algemeen nogal zwaartillend aangelegde
literatoren.
niet zonder zin; dwaas, maar evengoed
wijs, met de wijsheid der argeiozen
van hart, die au fond diepere diep-
denkers zijn dan men soms denkt. En
zo is het cirkeltje rond.
„Hoedt u voor de beroepshumoristen!"
werd eens aan Nicolaas Beets (Hilde
brand) toegevoegd. Bomans hééft zich
er voor behoed. Hij is zelden of nooit
een grapjas die zijn grappen pousseert
of „verkoopt".
Men hoeft geen ernst achter zijn woor
den te zoeken; zijn luim is van zichzelve
ernstig genoeg. Hoogstens in zijn Pa
Pinkelman- en Tante Pollewop-histories
kan men een vleugje opzet waarnemen.
Men fluistert tenminste, dat het daarin
gaat om een parodie op de beeldroman,
zoals die tegenwoordig bij gemakzuch
tige lezers in goede en bij volksopvoeders
in kwade geur staat.
Anton van Duinkerken. „De avonturen
van Tante Pollewop"3) inleidende, merkt
op, „dat Pa Pinkelman evenals Don
Quichotte de held is van een verhaal,
hetwelk ontstond uit de behoefte ons te
vermaken met een beetje spot over an
dere verhalen van dezelfde aard. Don
Quichotte is de dolende ridder, die zijn
De Tachtigers, die zo'n frisse wind
deden waaien door de artistieke broei
kas hunner dagen, hebben mét de
dominee ook diens onweerlegbare hu
mor uit de literatuur weggeblazen. Tot
ongeveer het midden der vooroorlogse
crisisjaren was de humor in de mo
derne schrijverij geen kennelijke be
hoefte des harten. Maar toen, naar
mate de tijden somberder werden en
de beste schrijvers somberder geluiden
lieten horen dan ooit, toen brak ein
delijk ook in Holland het literaire ta
lent voor humor open.
In „Rondom het boek 1937" (het toen
malige Geschenk ter gelegenheid van dc
Boekenweek) kondigde Th. B. F. Hoyer
de schrijfster Henriëtte van Eyk aan
„als laatste en humoristisch meest be
gaafde verschijning in een niet al te
lange reeks", bestaande uit Van Looy,
Kees v. Bruggen, v. Suchtelen, Hop
man, Job Steynen, Nescio. Chariva-
rius, v. Vierssen Trip en Chip. Dat 'va
ren ze dus toen zo'n beetje: onze hu
moristen, of althans die literaire ver
schijningen „bij wie men humor aan
trof".
Hoe ziet een soortgelijk lijstje, van
daag de dag opgesteld, er uit? Hoyer
had wel gelijk toen hij het vermoe
den uitsprak:
„Er schuilen in Nederland waarschijn
lijk nog meer humoristische talenten,
die aan de zwaar-op-de-handse litera
tuur en journalistiek een wat blijmoe
diger geest zouden kunnen inblazen".
Reeds vóór, maar vooral na de oorlog
zijn ze alom uit hun schuilhoeken te
voorschijn gekomen: Godfried Bomans,
Simon Carmiggelt, Annie Schmidt, Jac
ques v. d. Ster, Ferdinand Langen, Ca-
rel Swinkels, e.v.a.
Henriëtte van Eyk is intussen nog
altijd een der begaafdsten. Haar debuut,
„De kleine parade" uit 1932. beleefde
onlangs weer een herdruk 1) en een
van haar meer recente proefjes van
gevleugde humor kwam dezer dagen in
goedkope herdruk uit. Andere boekjes
van haar hand, waarvan men het (ver
diend) succes aan het aantal edities kan
aflezen, zijn „Als de wereld donker is",
„Gabriël, de geschiedenis van een ma
ger mannetje" en „Bedelarmband" 2).
De tweede, die als hedendaags hu
morist van formaat alle aandacht ver
dient, is Godfried Bomans. Bij hem is
dc humor bijzonder genuanceerd; vim-
derend, zonder zwaarte, maar boven
diepe gronden; onzinnig soms en toch
tijdgenoten wilde laten zien. hoe absurd
de verhalen over dolende ridders zijn.
Pa Pinkelman is de stripheld, die ons
wil tonen, hoe onmogelijk striphelden
zijn. Doch daar blijft het niet bij. Het
verhaal over Don Quichotte is onzin,
maar geen gewone onzin. Het is de
heerlijke onzin van iemand, die het leven
heel goed kent en heel vurig bemint. Het
is de grandioze onzin van een kunste
naar. die vol speels vernuft zit, doch ook
vol diep gevoel en vol verlangen naar
rechtvaardigheid en goedheid. Dit soort
onzin ontlokt de lezer aanvankelijk een
glimlach, vervolgens doet het hem scha
terlachen, gieren van het lachen, schud
debuiken van het lachen en eindelijk,
als de tranen van het lachen over zijn
kaken rollen, krijgt hij het besef, dat de
dingen waarom hij zo hartelijk en wel
gemeend lacht, nu juist de dingen zijn,
die stemmen tot waarachtige
levenserns t".
Dat laatste is inderdaad karakteristiek
voor deze humor, en daarmee geeft hij,
deze humor, meteen blijk van zijn echt
heid. Een kras staaltje van deze echtheid
levert Bomans ons op de laatste blad
zijden van zijn verhaal, waarin hij te-
samen met de figuren zijner verbeelding
aan een afscheidsdiner deelneemt en als
loon voor zijn scheppingsarbeid aan Pa
Pinkelman vraagt een kus aan Tante
Pollewop te mogen geven. En wat zegt
Pa Pinkelman: „Nee!"
De schrijver glimlacht: „Ik heb je zelf
gemaakt. Je moet dus doen wat ik wil".
En Pa Pinkelman: „Dat kan allemaal
wel zijn. maar met die praatjes heb ik
niet te maken. Begrijp me goed: Tante
Pollewop is van mij en wie daar aan
komt, krijgt met mij te doen". Hierna
gaat Pa Pinkelman bedaard zitten en
eet een haringslaatje. En Tante Pollewop
geeft hem een zoen op allebei zijn bril-
loglazen en zegt:
„Theo, dat was het beste wat ik ooit
van je gehoord heb. Hierdoor ben je
sterker dan de schrijver geworden. Je
staat op eigen benen. We zijn vrij. Van
dit ogenblik af hebben we met de inkt
pot van die man (Bomans) niets meer
uit te staan".
In hoeverre zin en onzin hier uit de
verstrengeling van ernst en scherts kun
nen worden losgemaakt, moge de lezer
zelf bepalen.
„Capriolen''
Hij vergete er intussen niet door ook
nota te nemen van de onlangs versche
nen bundel „Capriolen" 3), waarin Bo
mans zijn bekende ..Buitelingen" op de
hem eigen wijze voortzet. Daar komen
enkele innemende, ja. nu al klassiek
te noemen verhalen in voor („De
nieuwe kapelaan" bijvoorbeeld) en
voorts een aantal ideale causerieën
over o.a. Beets, Dickens. Goethe en
Andersen, de Deense sprookjesdichter.
Laatstgenoemde is toevallig een der
vijf genieën, die door Anton van Duin
kerken worden besproken in zijn boekje
„De mensen hebben hun gebreken" 4).
Ook dit werkje, reeds geschreven in
1935 en zojuist als pocketboekje her
drukt, is bijzonder verkwikkend, als
voorbeeld van een humoristisch bedre
ven literatuurcritiek, die in ernst voor
het ernstigste essay niet onder doet.
Detail van de door H. L. Prenen vervaardigde omslagtekening voor God
fried Bomans' jongste boek „Capriolen", waarvan inmiddels de tweede
druk op stapel staat.
I
^toooniposser klimt in de cabine, op weg naar zijn werk. Het is een vaste
!c neJeWorden' °'at chauffeurs in Diemen stoppen, om de steenlossers
het ,n: £>oen zij dit niet. dan bestaat de mogelijkheid, dat de steenlos-
werk besmet zullen laten verklaren, waardoor de woningbouw gestag
neerd zou worden.
(Van onze speciale verslaggever)
TPve dijken in het rampgebied zijn dicht. Op een klein
I gedeelte na is al het overstroomde land weer droogge-
J~S valjen. Thans kan men zich volledig concentreren
op het herstel van de vruchtbaarheid der rijke cultuur
gronden in Zuid-West Nederland. Het is een werk dat
jaren in beslag zal nemen. Want men mag dan reeds vóór
Mei zijn begonnen met de ontzilting van het door het zee
water geteisterde gebied, minstens drie seizoenen zullen
verstrijken eer van een volledig herstel sprake is. Meer
dan de helft, ongeveer tachtigduizend hectare, van de
138.000 ha. met zout water overspoelde gronden heeft een
bewerking met gips nodig. De Rijksdienst voor Landbouw-
herstel heeft berekend, dat ruim vijfhonderdduizend ton
landbouwgips moet worden ingevoerd voor de ontzilting.
Meer dan de helft is dit seizoen reeds verwerkt.
Het is de tragiek van de Februari-
ramp, dat in enkele uren ongedaan is
gemaakt wat in vele jaren was opge
bouwd. De deskundigen waren het er
kort daarvoor over eens geworden, dat
men ver gevorderd was met de struc
tuurverbetering op de Zeeuwse eilan
den, die tegen het einde van de tweede
wereldoorlog waren geïnundeerd. Onge
veer 69.000 hectaren bouw- en grasland
en tuinbouwgrond zijn in de oorlogswin
ter van 1944—'45 met zeewater over
spoeld. Zeven jaar later was men nog
niet geheel gereed gekomen met het
op peil brengen van deze grond. In
deze periode heeft men de waarde van
een behandeling met landbouwgips le
ren kennen. Met de juiste dosis gips
kon men het natrium uit het zoute wa
ter, dat de grond doet dichtslibben, te
rugdringen.
Om doeltreffend te kunnen werken
was het noodzakelijk, dat men zo spoe
dig mogelijk een overzicht kreeg van
de zoutgehalten en de percentages af-
slibbare delen van de cultuurgronden.
Eerst dan kon men bepalen hoeveel
gips moest worden toegediend en in
welke periode dat kon gebeuren. Op
niet minder dan twintigduizend getrof
fen bedrijven heeft men grondmonsters
gestoken. De Rijksdienst voor Land-
bouwherstel was niet in staat voldoende
personeel te leveren. Land- en tuin-
bouwconsulenten werden ingeschakeld.
In betrekkelijk korte tijd kwamen on
geveer honderdduizend monsters binnen
op het laboratorium te Goes. Er werd
met koortsachtige haast gewerkt, de
hulp werd ingeroepen van laboratoria
voor grondonderzoek in Oosterbeek en
Groningen en het resultaat was, dat na
betrekkelijk korte tijd zoveel gegevens
waren verzameld, dat de voorlopige
gipsnormen konden worden vastgesteld.
Toen bleek ook, dat de totaal te ver
strekken hoeveelheid gips in vele ge
vallen aanmerkelijk hoger was dan men
eerst had geschat. Meende men oor
spronkelijk te kunnen volstaan met een
maximum van acht ton per hectare,
nu bleek, dat bepaalde gebieden acht
tien ton nodig hadden, wilde men het
gewenste resultaat bereiken. Wel bleek
de aanvankelijke veronderstelling, dat
aan de overstroomde weidegebieden
geen gips behoefde te worden toege
diend, juist te zijn. De humuslaag was
hier minder aangetast, terwijl de gras
mat bovendien de vochtigheid van de
grond beter op peil kon houden.
Er moest daarna nog een tweede
berekening gemaakt worden. Men had
namelijk wel de totale hoeveelheid
gips, die benodigd zou zijn, berekend,
maar er was nog niet vastgesteld
welke hoeveelheden in dit jaar gege
ven moesten worden. Men kwam tot
een totaal van circa 275.000 ton. Weer
is er met voorbeeldige snelheid ge
werkt en dat was noodzakelijk, want
alle gips moest voor 1 September j.l.
de groeven verlaten hebben. Niet,
dat er niet voldoende natuurgipssteen
in Europa gevonden kon worden,
maar het was zeer de vraag of de
maalcapaciteit van de groeven, waar
van tot nu toe het product betrokken
werd, voldoende zou zijn om deze
grote hoeveelheid af te leveren. Spoe
dig bleek dan ook, dat dit niet het
geval was. In Frankrijk en West-
Duitsland kon men de benodigde hoe
veelheid niet op tijd leveren. Men
heeft toen gezocht naar nieuwe mo
gelijkheden en ontdekte, dat enkele
landen langs de Middellandse Zee
ook groeven met installaties hadden
waar gips 'op de noodzakelijke fijn
heid kon worden gemalen. Thans is
270.000 ton gips, afkomstig uit Frank
rijk, Duitsland, Joegoslavië, Grieken
land, Cyprus en Marokko, in de ha
ven van Rotterdam aangevoerd en
van'daaruit verdeeld over de getrof
fen gebieden.
Men moet niet denken, dat het toe
dienen van gips aan de overstroomde
cultuurgronden alleen voldoende is voor
de zo noodzakelijke ontzilting. Het weer
is een belangrijke factor. En dat heeft
tot nu toe niet bepaald meegewerkt.
Regen is namelijk een belangrijke fac
tor. Velen zullen zich verheugd heb
ben over het zachte, droge najaar. De
boeren en tuinders in het Zeeuwse,
Zuidhollandse en Westbrabantse gebied
echter niet. Alleen door het regenwater
kan het schadelijk werkende natrium
dat zich verbindt met het calciumhou-
dende gips worden afgevoerd. Door de
grote droogte is op bepaalde plaatsen
de zoutconcentratie zelfs toegenomen.
Daarom ook kan eerst in het voorjaar
van 1954 bepaald worden of de thans
verstrekte hoeveelheid gips in gebie
den met een laag zoutgehalte voldoen
de is geweest. Van andere gebieden
heeft men nu reeds die zekerheid. Voor
al van Schouwen en Duiveland, waar
het zeewater nog maar enkele weken en
op enkele plaatsen, o.a. de Vierbannen-
polder, nog niet is verdreven. Daar en
in de polders waar het gehalte aan keu
kenzout zeer hoog is, zal men eerst
over enkele jaren het toedienen van
gips kunnen staken.
De blinde Homerus, de bultenaar Eso-
pus, de jichtlijder Erasmus, de dove
Ronsard, de lelijke Andersen, zij
hebben of hadden ieder voor zich hun
karakteristieke gebreken en deze gebre
ken, aldus het standpunt van de auteur,
verdienen te worden geprezen in plaats
van gelaakt, omdat zij de voorwaarden
bleken te zijn voor hun schitterendste
heerlijkheid.
u nog enkele „beroepshumoristen"
tot besluit. Eerst een tweetal
auteurs die als acteurs de caba
retliefhebbers allerminst onbekend zul
len zijn.
Van Toon Hermans verscheen, prach
tig uitgevoerd, in praat en plaat, in
babbel en krabbel, een „Kladboek van
Toon Hermans" 5).
En van Wim Kan zag het licht een
tezamen met zijn vrouw (tje) geschreven
autobiografie „Corry (Vonk) en ik" 6).
Beide boekjes hebben hun aparte ver
dienste. Ze gunnen ons enkele kijkjes
achter de schermen van het „vak".
Vooral bij Toon Hermans is de indruk
bijzonder beminnelijk. Hij getuigt in
zijn Kladboek van een oprecht artistiek
idealisme en onthult ons de voorgeschie
denis van zijn huidige programma „Bal
lot". („Mocht u het niet leuk vinden, dan
ga ik maar weer gauw zingen van
Piep., tuut., piep, daar heb je de
Wim Kan in levende lijve minder
jeep!").
Wim Kan kan in levende lijve min
der flauw zijn dan hij hier op papier
is. Wat Corry Vonk over haar jeugd
en het begin van haar toneel-loopbaan
vertelt is aardig; de feiten doen onop
gesmukt aan. Maar de beroepsfactor
geeft toch zowel bij Toon Hermans, als
bij Wim Kan Corry Vonk iets ge
wilds aan de humor in deze teboekge-
stelde notities.
Een typisch journalistiek, instructief,
en als zodanig aardig geslaagd voorbeeld
van humoristische auteursbedrijvigheid
is het relaas van Henri A. A. R. Knap'
„Rijdt u ook zo auto?" 6).
Een voorbeeld van vrij kwalijke best
sellershumor leverde Jan de Hartog met
zijn roman over de watersnood: ,.Ds
kleine ark" 7), zijnde een beeld dier
rampspoedige dagen in Zeeland, gezien
door de ogen van een Zeeuws jongetje,
een Indonesisch zusje, een hond, een kat
en een konijn, die gezamenlijk op won
derbaarlijke wijze aan de dood ont
snappen. Hier is nu werkelijk alle on
opzettelijkheid en argeloosheid des har
ten zoek, onverschillig of men het ge
geven komisch of tragisch bekijkt. Het
boek is tegelijkertijd in Amsterdam,
Brussel, Parijs, Londen en New York
verschenen en mag dus weer een kleine
bijdrage genoemd worden tot verder
misverstand in het buitenland over het
niveau van de moderne Nederlandse
letterkunde. Dat wat overschiet is het
goede doel: de opbrengst dezer eerste
edities is voor het Rampenfonds.
NICO VERHOEVEN
De Bijenserie, Uitg. De Bezige Bij,
Amsterdam.
Uitg. Mij. Em. Querido N.V., Am
sterdam.
Uitg. Elsevier, Amsterdam.
Prismareeks, Uitg. Het Spectrum,
N.V., Utrecht.
Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam.
Plastic Humorreeks, Uitg. De Be
zige Bij, Amsterdam.
Uitg. Elsevier, Amsterdam.
Vrijdag is in Ouwehands Dierenpark
Rhenen de 128 jaar oude papegaai Jacob
dood in zijn hok aangetroffen. Het dier
verheugde zich in een grote populariteit,
ook al omdat het alle bezoekers van het
park precies wist te vertellen wanneer de
bus vertrok: „Kwart voor en kwart over
afhalen", krijste hij op verzoek als een
sprekende dienstregeling. Het dier wa»
reeds generaties lang bij de familie Ouwe
hand.
De K.R.O. zal zich aansluiten bij de
groep Europese en overzeese radiostation»,
welke de opening van het Mariale Jaar op
8 December in de basiliek van Maria Mag-
giore uitzenden. Het relais geschiedt Dins
dag 8 December te 16.30 uur. De H. Vader
zal in de basiliek tezamen met de kinderen
van Rome het gebed, dat hij voor dit ju
beljaar heeft samengesteld, voor het eerst
in het openbaar bidden.