Machtspositie van steenlossers woningbouw te Amsterdam Monopolie-systeem, waardoor op elk willekeurig moment werk stilgelegd kan worden bij Gesloten clan, waarin E.V.C. de boventoon voert DE WIJSHEID DER ARGELOZEN VAN HART Humor van Godfried Bomans en anderen H Pa Pinkelman lééft! N' Met 500.000 wordt het ton gips vruchtbaar gemaakt rampgebied Herstel vein cultuurgronden na inundatie in 1944— '45 abrupt afgebroken mm Dames ZATERDAG 28 NOVEMBER 1953 PAGINA 5 Mgr. Giobbe bij de Heilige Vader Duitse krijgsgevangenen terug uit de Sovjet-Unie Technici hebben aan atoom onderzoek meegewerkt Gevangenisstraf voor roekeloos chauffeur Levensernst LITERAIRE KRONIEK Honderdduizend grond monsters op zoutgehalte onderzocht 128 jaar oude papagaai gestorven „Sprekende dienstregeling" K.R.O. zendt opening Mariale Jaar uit T (Van onze redacteur) 1/ r}jwel elke morgen stoppen bij de Hartveldsebrug Y 'n Diemen grote vrachtauto's, beladen met stenen, De ,esterad voor de woningbouw in Amsterdam-West. ttnJ auffeurs geven een stoot op hun claxon ofwel zij k%^fn het naburige cafeetje binnen, niet alleen om een öe 'co/fie te drinken, maar tevens om de enkele arbei- tr 1 die daar zitten te wachten, te kennen te geven, dat tf„ eer werk voor hen is. Even later ziet men drie a vier all- ssers op de auto meerijden naar hun werk, dat en V1 bestaat in het lossen van de stenen van de wagens bn, °P handige en practische wijze neerzetten bi] het "Wyioerk. tin eze steenlossers, van wie Amsterdam er ongeveer tach- telt, en van wie driekwart is aangesloten bij de t». C., vormen met hun vijf patroons een gesloten clan, hp,r de buitenstaander niet kan indringen. Zij bezitten Monopolie van het steenlossen, een monopolie, dat ge it»,in zich bergt. Zij kunnen namelijk op elk wille- j ri0 ogenblik weigeren aan het werk te gaan, waar- de voldoende aanvoer van stenen in gevaar zou ko- t' n en de zo dringend nodige woningbouw gestagneerd hunnen worden. Hoe is deze machtspositie ontstaan, ü.r°m wordt ieder ander uitgesloten? h„0et aan dit soort milde terreur, aan deze dwang om j lossen van stenen, dat bepaald niet veel vakman- ,„,aP vereist een gewone opperman kan het na "Kele weken inwerken ook alleen maar te doen ge- jt'eden door een bepaald aantal personen, niet een Jnde gemaakt worden? Deze vragen, die zich, zonder dat j n zich. al te zeer in deze materie verdiept, direct voor- t°en. hebben wij voorgelegd aan enkele vooraanstaande ^onen, die inhet Amsterdamse bouwbedrijf zeer goed ehend zijn. Ziehier onze bevindingen. 'o?6 -"teenlossers werkten voor de oor- 0a'de lossing van schepen. Grote {jLjlJen stenen kwamen, direct van de r'ek per schip de Waal afzakken. In fa, e,erste tijd na de oorlog konden de nplfQn n« T -rtl r. rl'o Y* Utatpr 2f J'citen, waarvan er vele onder water i<WSari hadden, geen grote hoeveelhe- 'teh- teeelijk afleveren. Het vervoer per jVj?'P werd te duur. Toen de bouwacti- ««f goed op gang kwam en tal van fj ,a'sen schreeuwden" om bouwmate- L etl> waren er bij de fabrieken slechts voorraden, die het vervoer per rïyP niet lonend maakten. Ook nu nog iïf er hij de fabrieken slechts zelden W voorraden, daar de productie van Ü3eh maar nèt aan gelijke tred houdt .VP,., de behoefte, mede ook door de le- 'fc.hhg aan het buitenland. Vervoer per komt in het algemeen te duur j, Vandaar dat het stenenvervoer voor jif grootste deel over de weg geschiedt, st* al omdat de bouwactiviteit in Am- •bpt i m 7-'ch steeds meer verplaatst naar W este" en de auto direct op het ;v» j Werk komt, terwijl schepen niet j^der kunnen komen dan de Markt- Terreur De steenlossers waren bij vervoer Per schip vrijwel zeker van het tijd- fplpy,an aankomst. Daar auto's onge- za-itt .pjden, was men genood altL» de voornaamste invalsweg van aJtf Voor wat betreft de aanvoer bii n;„encn) te posten. Als een auto lm,0. men- niet stopte om steen- °P te nemen, werd hij ge- knio liet de chauffeur en en- .van zijn helpers rustig de ste nen lossen en ging na afloop naar de „baas om geld te ontvangen voor net stenen lossen dat anderen gedaan hadden. De baas betaalde Wel, omdat hij wist, dat de steen lossers anders het werk besmet zou den laten verklaren, met als ge- Volg terreur, waardoor de zo no dige bouw werd gestagneerd. Het ■.«evolg was dat in het vervolg de- (*e chauffeur te Diemen stopte, de ^feenlossev liet instappen en het Werk doen. Ziin wagen werd gelost, 'Jet werk vond doorgang, en hii be- j "oefde van de fabriek geen helpers ■hiee te nemen. Zo stoppen thans '«rijwel alle chauffeurs te Diemen en verrichten de steenlossers hun werk, Waarbij aangetekend moet worden. d?t de loonvoorwaarden dezelfde '«in als die golden voor het zwaar dere lossingswerk van de schepen. steenlossers dulden niet, dat de niet jr.. lien aangeslotenen hun werk doen. |h denken nogal simpel en menen, dat de C.A.O. hun het alleenrecht is ge- ij «n om het werk uit te voeren, terwijl r'ertn alleen de arbeidsvoorwaarden opgeld zijn.. Elke bona fide transport- t. dernemer zou het vervoer en het los- ht1 der stenen kunnen verrichten, maar kans is groot, dat het werk dan be- zou worden verklaard. Dit is ge- nhied in 1950 bij de bouw van een wijk de Watergraafsmeer. De E.V.C. stelde bouwondernemers in een dwang- ^Itie en won het pleit. De vrachtauto, beladen met ste nen uit het ri vierengebied, is in Amsterdam aangekomen. Chauffeur en steenlosser ma ken, een praatje. H „"Dekwart van de steenlossers is ge- saniseerd in de E.V.C., er is verder Voc N-V.V.-er, enkele C.N.V.-ers en lis s 's er 6611 aantal katholieken, dat (u .steenlosser werkt. Hoewel deze ka- jjtj heken niet geacht kunnen worden in va hcipe voor de dwangmethoden te zijn, *h zij toch mee in het E.V.C.-schuitje, tjjAomisch gedwongen als zij zijn. Eer- V0gS> in 1929, is er een felle strijd ge- de communistische steenlos- \Vj, ,°rganisatie E.M.O.S. De communisten v0o t°en voor zichzelf het monopolie lje,r het steenlossen forceren. De katho- hch n. hebben zich fel verzet; zij hebben o a hiet gebukt voor de terreur, die loij a?rd ging met gewelddadige overval ue- ;n geheel het land vond hun strijd rklank en het resultaat was, dat de katholieke steenlossers hun werk kon den blijven verrichten. Deze strijd schijnt thans vergeten. Hoewel mogelijk niet van ganser harte bevinden de ka tholieke steenlossers zich, vooral wat hun economische positie aangaat, wél in het E.V.C.-gezelschap. De monopolie-positie van deze mensen wordt in zoverre vergemak kelijkt, dat er bij de bouwmateria- lenhandel, die als gevolg van de distributie nog steeds is ingescha keldwaardoor de bouwmaterialen onnodig duur zijn grote geneigd heid bestaat de bouwmaterialen via de steenlosserspatroons te leveren. Bij deze onnodige schakel schijnt een bepaalde politieke sympathie niet vreemd te zijn. Verder nemen aannemers met de bestaande toe stand genoegen. Zij besteden het lossingswerk uit aan de patroons, omdat zij geen stagnatie willen ris keren. Voorop staat bij hen het grote belang van een voortgezette woning bouw. Enkele kleine bouwers werken buiten de steenlossers om, maar dit is niet van zoveel belang. Het standpunt van zo wel de patroons, de steenlossers als de handel is. dat een kwantum beneden de tienduizend stenen vrij is. Ook het kleine „burgerwerk" laat men onge moeid. Maar voor de grote bouwwer ken en de woningbouw in West, moe ten de steenlossers ingeschakeld wor den. Van overheidswege heeft men deze zaak lang bestudeerd, maar men laat haar voorlopig nog zo, omdat men met de woningbouw geen risico wil nemen. Dit gehele systeem werd ons geken schetst, als ongezond, oneconomisch, verouderd en onaanvaardbaar. Ongezond en onaanvaardbaar vanwege de niet te lulden monopolie-positie, de dwang en de mogelijkheid van terreur. Onecono misch, omdat de inschakeling van de bouwmaterialenhandel de materialen onnodig duur maakt, en verouderd, om dat het systeem van het lossen is geba seerd op vervoer op schip, dat voor een groot deel wijziging heeft onder gaan Een deel van de gevelstenen wordt nog steeds vervoerd per schip, maar de op de keper beschouwd geringe geoefendheid en routine, die voor het werk vereist is, maakt geenszins een speciale organisatie van steenlossers nodig. Verouderd ook, omdat, naar verwacht wordt, het steenlossen heel goed per kraan zou kunnen geschieden. Als „Arnoud" in Hillegom met een kraan 1100 stenen tegelijk op een auto zet kan een kraan bij het bouwobject de stenen er ook afhalen. Dit bedrijf, zo werd ons met stelligheid verzekerd, moet te gronde gaan. Het is dus wel te begrijpen, dat de steenlossers met hun gunstige finan ciële baten, alle middelen aangrijpen, om het werk in handen te houden. Individualisme moet verdwijnen Is er een oplossing mogelijk? Als het al te grote individualisme, dat een ge zondmaking in de weg staat, zou ver dwijnen en de betrokken partijen de handen ineen zouden slaan, ziet men wel degelijk een oplossing. Wanneer men zou kunnen komen tot bijvoorbeeld een centraal punt waar alle berichten, dat de bouwondernemers stenen hebben besteld, binnenkomen, was men al een eind op de goede weg. Als uur en plaats van aankomst zou moeten worden opge geven, zou de bureauhouder naar rato van het aantal arbeiders aan de steen losserspatroons opgave kunnen doen van de verdeling van het werk. Daarbij zou ook elke bonafide transportonder nemer, wie maar wil, een bepaald kwan tum kunnen krijgen. Er zou echter niet veel werk voor hem zijn, daar het aan tal steenlossers momenteel voldoende is voor de uit te voeren werkzaamheden. Ieder die steenlosserswerkzaamheder. aanneemt zou in dit geval een cautie moeten storten als waarborg dat het werk wordt uitgevoerd. Op deze manier zou iedere patroon een vrij man zijn, die echter de loon- en arbeidsvoorwaarden zou moeten nakomen. Een regeling zon der dwang is hierdoor mogelijk. De bouwmaterialenhandel zou hierdoor, overbodig als hij is, uitgeschakeld kun nen worden. De personen met wie wij gesproken hebben zijn echter wel van mening, dat aan de huidige situatie alleen een ein de kan komen, wanneer de overheid in grijpt. Nogmaals, men schijnt dit omwil le van de woningbouw te tolereren. Of is men bang, zo werd gevraagd. Z.H. de Paus heeft gisteren op Castel Gandolfo mgr. Paolo Giobbe, pauselijk internuntius in Den Haag, in particulie re audiëntie ontvangen. De prelaat, die zijn vacantie in Italië doorbrengt, zal dezer dagen naar Nederland terugkeren. In kerkelijke kringen heeft men te verstaan gegeven, dat indien mgr. Giob be niet betrokken is in de wisseling van diplomatieke posten van de laatste tijd dit te danken is aan het feit, dat hij zijn verlangen heeft te kennen gegeven ge handhaafd te worden op zijn post, die hij sinds vijftien jaar bezet, en zo te blijven in een land waaraan hij zeer gehecht is. Te Kassei zijn onverwachts 429 Duitse krijgsgevangenen uit de Sovjet-Unie aange komen, die in kampen te Kief, Vorosjilof- grad en Moskou hadden gevangen gezeten. Het is het eerste transport, dat uit Duit sers bestaat, die alleen om „veiligheidsrede nen" tot dusverre waren vastgehouden. Honderdzestig van de teruggekeerden zijn speciaal geschoolde arbeiders, technici en ingenieurs. Zij verklaren, dat zij onder lei ding van Duitse geleerden tot 1950 hebben meegewerkt aan geheime onderzoekingen op het gebied der atoomenergie in de Sov jet-Unie. Daarna zijn zij naar een quaran tainekamp gebracht, waar zij tot voor kort op hun vrijlating hebben gewacht. (Van onze correspondent) De bouwvakarbeider B. te Apeldoorn reed 17 September zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs met een volkomen on deugdelijke auto. De man wist, dat de rem men van de wagen niet werkten. Een spe lend kind werd het slachtoffer van deze onverantwoordelijke manier van doen. Overeenkomstig de eis van de officier van justitie werd B. veroordeeld tot een maand gevangenisstraf, met drie jaar ont zegging van de bevoegdheid om motorrij tuigen te besturen voor het geval hij nog eens een rijbewijs zou krijgen en met toewijzing van een civiele vordering van 150. v ,-; vx- Prins Bernhard heeft Vrijdag een bezoek gebracht aan de KEMA, de N.V. tot keuring van electrotechnische materialen te Arnhem. Alvorens de Prins een rondgang maakte door de verschillende afdelingen, gaf prof. dr. ir. J. C. van Staveren een uiteenzetting van de instellingen, die hier zijn en het werk, dat hier wordt verricht. Tijdens de rondgang bekijkt de Prins geïnteresseerd de commandoruimte van de beproevingshallen. Advertentie met Hamea-Gelei sucer handverzorgins et is met de humor in onze literatuur een eigenaardige zaak. Hij heeft zelden tot de opvallende karaktertrekken der vaderlandse meester werken behoord, doch in die zogezegd saaiste en burgerlijktse aller eeuwen de eeuw van de dominee in de literatuur beleefde de humor een ongekend bloeitij. In 1839 verscheen de Camera Obscura van Hildebrand. En deze humoris tische topprestatie is tevens ons meest gelezen en herdrukte prozaboek gewor den,' bewijs, dat het lezend publiek doorlopend méér blijk heeft gegeven van smaak in humor dan onze over het algemeen nogal zwaartillend aangelegde literatoren. niet zonder zin; dwaas, maar evengoed wijs, met de wijsheid der argeiozen van hart, die au fond diepere diep- denkers zijn dan men soms denkt. En zo is het cirkeltje rond. „Hoedt u voor de beroepshumoristen!" werd eens aan Nicolaas Beets (Hilde brand) toegevoegd. Bomans hééft zich er voor behoed. Hij is zelden of nooit een grapjas die zijn grappen pousseert of „verkoopt". Men hoeft geen ernst achter zijn woor den te zoeken; zijn luim is van zichzelve ernstig genoeg. Hoogstens in zijn Pa Pinkelman- en Tante Pollewop-histories kan men een vleugje opzet waarnemen. Men fluistert tenminste, dat het daarin gaat om een parodie op de beeldroman, zoals die tegenwoordig bij gemakzuch tige lezers in goede en bij volksopvoeders in kwade geur staat. Anton van Duinkerken. „De avonturen van Tante Pollewop"3) inleidende, merkt op, „dat Pa Pinkelman evenals Don Quichotte de held is van een verhaal, hetwelk ontstond uit de behoefte ons te vermaken met een beetje spot over an dere verhalen van dezelfde aard. Don Quichotte is de dolende ridder, die zijn De Tachtigers, die zo'n frisse wind deden waaien door de artistieke broei kas hunner dagen, hebben mét de dominee ook diens onweerlegbare hu mor uit de literatuur weggeblazen. Tot ongeveer het midden der vooroorlogse crisisjaren was de humor in de mo derne schrijverij geen kennelijke be hoefte des harten. Maar toen, naar mate de tijden somberder werden en de beste schrijvers somberder geluiden lieten horen dan ooit, toen brak ein delijk ook in Holland het literaire ta lent voor humor open. In „Rondom het boek 1937" (het toen malige Geschenk ter gelegenheid van dc Boekenweek) kondigde Th. B. F. Hoyer de schrijfster Henriëtte van Eyk aan „als laatste en humoristisch meest be gaafde verschijning in een niet al te lange reeks", bestaande uit Van Looy, Kees v. Bruggen, v. Suchtelen, Hop man, Job Steynen, Nescio. Chariva- rius, v. Vierssen Trip en Chip. Dat 'va ren ze dus toen zo'n beetje: onze hu moristen, of althans die literaire ver schijningen „bij wie men humor aan trof". Hoe ziet een soortgelijk lijstje, van daag de dag opgesteld, er uit? Hoyer had wel gelijk toen hij het vermoe den uitsprak: „Er schuilen in Nederland waarschijn lijk nog meer humoristische talenten, die aan de zwaar-op-de-handse litera tuur en journalistiek een wat blijmoe diger geest zouden kunnen inblazen". Reeds vóór, maar vooral na de oorlog zijn ze alom uit hun schuilhoeken te voorschijn gekomen: Godfried Bomans, Simon Carmiggelt, Annie Schmidt, Jac ques v. d. Ster, Ferdinand Langen, Ca- rel Swinkels, e.v.a. Henriëtte van Eyk is intussen nog altijd een der begaafdsten. Haar debuut, „De kleine parade" uit 1932. beleefde onlangs weer een herdruk 1) en een van haar meer recente proefjes van gevleugde humor kwam dezer dagen in goedkope herdruk uit. Andere boekjes van haar hand, waarvan men het (ver diend) succes aan het aantal edities kan aflezen, zijn „Als de wereld donker is", „Gabriël, de geschiedenis van een ma ger mannetje" en „Bedelarmband" 2). De tweede, die als hedendaags hu morist van formaat alle aandacht ver dient, is Godfried Bomans. Bij hem is dc humor bijzonder genuanceerd; vim- derend, zonder zwaarte, maar boven diepe gronden; onzinnig soms en toch tijdgenoten wilde laten zien. hoe absurd de verhalen over dolende ridders zijn. Pa Pinkelman is de stripheld, die ons wil tonen, hoe onmogelijk striphelden zijn. Doch daar blijft het niet bij. Het verhaal over Don Quichotte is onzin, maar geen gewone onzin. Het is de heerlijke onzin van iemand, die het leven heel goed kent en heel vurig bemint. Het is de grandioze onzin van een kunste naar. die vol speels vernuft zit, doch ook vol diep gevoel en vol verlangen naar rechtvaardigheid en goedheid. Dit soort onzin ontlokt de lezer aanvankelijk een glimlach, vervolgens doet het hem scha terlachen, gieren van het lachen, schud debuiken van het lachen en eindelijk, als de tranen van het lachen over zijn kaken rollen, krijgt hij het besef, dat de dingen waarom hij zo hartelijk en wel gemeend lacht, nu juist de dingen zijn, die stemmen tot waarachtige levenserns t". Dat laatste is inderdaad karakteristiek voor deze humor, en daarmee geeft hij, deze humor, meteen blijk van zijn echt heid. Een kras staaltje van deze echtheid levert Bomans ons op de laatste blad zijden van zijn verhaal, waarin hij te- samen met de figuren zijner verbeelding aan een afscheidsdiner deelneemt en als loon voor zijn scheppingsarbeid aan Pa Pinkelman vraagt een kus aan Tante Pollewop te mogen geven. En wat zegt Pa Pinkelman: „Nee!" De schrijver glimlacht: „Ik heb je zelf gemaakt. Je moet dus doen wat ik wil". En Pa Pinkelman: „Dat kan allemaal wel zijn. maar met die praatjes heb ik niet te maken. Begrijp me goed: Tante Pollewop is van mij en wie daar aan komt, krijgt met mij te doen". Hierna gaat Pa Pinkelman bedaard zitten en eet een haringslaatje. En Tante Pollewop geeft hem een zoen op allebei zijn bril- loglazen en zegt: „Theo, dat was het beste wat ik ooit van je gehoord heb. Hierdoor ben je sterker dan de schrijver geworden. Je staat op eigen benen. We zijn vrij. Van dit ogenblik af hebben we met de inkt pot van die man (Bomans) niets meer uit te staan". In hoeverre zin en onzin hier uit de verstrengeling van ernst en scherts kun nen worden losgemaakt, moge de lezer zelf bepalen. „Capriolen'' Hij vergete er intussen niet door ook nota te nemen van de onlangs versche nen bundel „Capriolen" 3), waarin Bo mans zijn bekende ..Buitelingen" op de hem eigen wijze voortzet. Daar komen enkele innemende, ja. nu al klassiek te noemen verhalen in voor („De nieuwe kapelaan" bijvoorbeeld) en voorts een aantal ideale causerieën over o.a. Beets, Dickens. Goethe en Andersen, de Deense sprookjesdichter. Laatstgenoemde is toevallig een der vijf genieën, die door Anton van Duin kerken worden besproken in zijn boekje „De mensen hebben hun gebreken" 4). Ook dit werkje, reeds geschreven in 1935 en zojuist als pocketboekje her drukt, is bijzonder verkwikkend, als voorbeeld van een humoristisch bedre ven literatuurcritiek, die in ernst voor het ernstigste essay niet onder doet. Detail van de door H. L. Prenen vervaardigde omslagtekening voor God fried Bomans' jongste boek „Capriolen", waarvan inmiddels de tweede druk op stapel staat. I ^toooniposser klimt in de cabine, op weg naar zijn werk. Het is een vaste !c neJeWorden' °'at chauffeurs in Diemen stoppen, om de steenlossers het ,n: £>oen zij dit niet. dan bestaat de mogelijkheid, dat de steenlos- werk besmet zullen laten verklaren, waardoor de woningbouw gestag neerd zou worden. (Van onze speciale verslaggever) TPve dijken in het rampgebied zijn dicht. Op een klein I gedeelte na is al het overstroomde land weer droogge- J~S valjen. Thans kan men zich volledig concentreren op het herstel van de vruchtbaarheid der rijke cultuur gronden in Zuid-West Nederland. Het is een werk dat jaren in beslag zal nemen. Want men mag dan reeds vóór Mei zijn begonnen met de ontzilting van het door het zee water geteisterde gebied, minstens drie seizoenen zullen verstrijken eer van een volledig herstel sprake is. Meer dan de helft, ongeveer tachtigduizend hectare, van de 138.000 ha. met zout water overspoelde gronden heeft een bewerking met gips nodig. De Rijksdienst voor Landbouw- herstel heeft berekend, dat ruim vijfhonderdduizend ton landbouwgips moet worden ingevoerd voor de ontzilting. Meer dan de helft is dit seizoen reeds verwerkt. Het is de tragiek van de Februari- ramp, dat in enkele uren ongedaan is gemaakt wat in vele jaren was opge bouwd. De deskundigen waren het er kort daarvoor over eens geworden, dat men ver gevorderd was met de struc tuurverbetering op de Zeeuwse eilan den, die tegen het einde van de tweede wereldoorlog waren geïnundeerd. Onge veer 69.000 hectaren bouw- en grasland en tuinbouwgrond zijn in de oorlogswin ter van 1944—'45 met zeewater over spoeld. Zeven jaar later was men nog niet geheel gereed gekomen met het op peil brengen van deze grond. In deze periode heeft men de waarde van een behandeling met landbouwgips le ren kennen. Met de juiste dosis gips kon men het natrium uit het zoute wa ter, dat de grond doet dichtslibben, te rugdringen. Om doeltreffend te kunnen werken was het noodzakelijk, dat men zo spoe dig mogelijk een overzicht kreeg van de zoutgehalten en de percentages af- slibbare delen van de cultuurgronden. Eerst dan kon men bepalen hoeveel gips moest worden toegediend en in welke periode dat kon gebeuren. Op niet minder dan twintigduizend getrof fen bedrijven heeft men grondmonsters gestoken. De Rijksdienst voor Land- bouwherstel was niet in staat voldoende personeel te leveren. Land- en tuin- bouwconsulenten werden ingeschakeld. In betrekkelijk korte tijd kwamen on geveer honderdduizend monsters binnen op het laboratorium te Goes. Er werd met koortsachtige haast gewerkt, de hulp werd ingeroepen van laboratoria voor grondonderzoek in Oosterbeek en Groningen en het resultaat was, dat na betrekkelijk korte tijd zoveel gegevens waren verzameld, dat de voorlopige gipsnormen konden worden vastgesteld. Toen bleek ook, dat de totaal te ver strekken hoeveelheid gips in vele ge vallen aanmerkelijk hoger was dan men eerst had geschat. Meende men oor spronkelijk te kunnen volstaan met een maximum van acht ton per hectare, nu bleek, dat bepaalde gebieden acht tien ton nodig hadden, wilde men het gewenste resultaat bereiken. Wel bleek de aanvankelijke veronderstelling, dat aan de overstroomde weidegebieden geen gips behoefde te worden toege diend, juist te zijn. De humuslaag was hier minder aangetast, terwijl de gras mat bovendien de vochtigheid van de grond beter op peil kon houden. Er moest daarna nog een tweede berekening gemaakt worden. Men had namelijk wel de totale hoeveelheid gips, die benodigd zou zijn, berekend, maar er was nog niet vastgesteld welke hoeveelheden in dit jaar gege ven moesten worden. Men kwam tot een totaal van circa 275.000 ton. Weer is er met voorbeeldige snelheid ge werkt en dat was noodzakelijk, want alle gips moest voor 1 September j.l. de groeven verlaten hebben. Niet, dat er niet voldoende natuurgipssteen in Europa gevonden kon worden, maar het was zeer de vraag of de maalcapaciteit van de groeven, waar van tot nu toe het product betrokken werd, voldoende zou zijn om deze grote hoeveelheid af te leveren. Spoe dig bleek dan ook, dat dit niet het geval was. In Frankrijk en West- Duitsland kon men de benodigde hoe veelheid niet op tijd leveren. Men heeft toen gezocht naar nieuwe mo gelijkheden en ontdekte, dat enkele landen langs de Middellandse Zee ook groeven met installaties hadden waar gips 'op de noodzakelijke fijn heid kon worden gemalen. Thans is 270.000 ton gips, afkomstig uit Frank rijk, Duitsland, Joegoslavië, Grieken land, Cyprus en Marokko, in de ha ven van Rotterdam aangevoerd en van'daaruit verdeeld over de getrof fen gebieden. Men moet niet denken, dat het toe dienen van gips aan de overstroomde cultuurgronden alleen voldoende is voor de zo noodzakelijke ontzilting. Het weer is een belangrijke factor. En dat heeft tot nu toe niet bepaald meegewerkt. Regen is namelijk een belangrijke fac tor. Velen zullen zich verheugd heb ben over het zachte, droge najaar. De boeren en tuinders in het Zeeuwse, Zuidhollandse en Westbrabantse gebied echter niet. Alleen door het regenwater kan het schadelijk werkende natrium dat zich verbindt met het calciumhou- dende gips worden afgevoerd. Door de grote droogte is op bepaalde plaatsen de zoutconcentratie zelfs toegenomen. Daarom ook kan eerst in het voorjaar van 1954 bepaald worden of de thans verstrekte hoeveelheid gips in gebie den met een laag zoutgehalte voldoen de is geweest. Van andere gebieden heeft men nu reeds die zekerheid. Voor al van Schouwen en Duiveland, waar het zeewater nog maar enkele weken en op enkele plaatsen, o.a. de Vierbannen- polder, nog niet is verdreven. Daar en in de polders waar het gehalte aan keu kenzout zeer hoog is, zal men eerst over enkele jaren het toedienen van gips kunnen staken. De blinde Homerus, de bultenaar Eso- pus, de jichtlijder Erasmus, de dove Ronsard, de lelijke Andersen, zij hebben of hadden ieder voor zich hun karakteristieke gebreken en deze gebre ken, aldus het standpunt van de auteur, verdienen te worden geprezen in plaats van gelaakt, omdat zij de voorwaarden bleken te zijn voor hun schitterendste heerlijkheid. u nog enkele „beroepshumoristen" tot besluit. Eerst een tweetal auteurs die als acteurs de caba retliefhebbers allerminst onbekend zul len zijn. Van Toon Hermans verscheen, prach tig uitgevoerd, in praat en plaat, in babbel en krabbel, een „Kladboek van Toon Hermans" 5). En van Wim Kan zag het licht een tezamen met zijn vrouw (tje) geschreven autobiografie „Corry (Vonk) en ik" 6). Beide boekjes hebben hun aparte ver dienste. Ze gunnen ons enkele kijkjes achter de schermen van het „vak". Vooral bij Toon Hermans is de indruk bijzonder beminnelijk. Hij getuigt in zijn Kladboek van een oprecht artistiek idealisme en onthult ons de voorgeschie denis van zijn huidige programma „Bal lot". („Mocht u het niet leuk vinden, dan ga ik maar weer gauw zingen van Piep., tuut., piep, daar heb je de Wim Kan in levende lijve minder jeep!"). Wim Kan kan in levende lijve min der flauw zijn dan hij hier op papier is. Wat Corry Vonk over haar jeugd en het begin van haar toneel-loopbaan vertelt is aardig; de feiten doen onop gesmukt aan. Maar de beroepsfactor geeft toch zowel bij Toon Hermans, als bij Wim Kan Corry Vonk iets ge wilds aan de humor in deze teboekge- stelde notities. Een typisch journalistiek, instructief, en als zodanig aardig geslaagd voorbeeld van humoristische auteursbedrijvigheid is het relaas van Henri A. A. R. Knap' „Rijdt u ook zo auto?" 6). Een voorbeeld van vrij kwalijke best sellershumor leverde Jan de Hartog met zijn roman over de watersnood: ,.Ds kleine ark" 7), zijnde een beeld dier rampspoedige dagen in Zeeland, gezien door de ogen van een Zeeuws jongetje, een Indonesisch zusje, een hond, een kat en een konijn, die gezamenlijk op won derbaarlijke wijze aan de dood ont snappen. Hier is nu werkelijk alle on opzettelijkheid en argeloosheid des har ten zoek, onverschillig of men het ge geven komisch of tragisch bekijkt. Het boek is tegelijkertijd in Amsterdam, Brussel, Parijs, Londen en New York verschenen en mag dus weer een kleine bijdrage genoemd worden tot verder misverstand in het buitenland over het niveau van de moderne Nederlandse letterkunde. Dat wat overschiet is het goede doel: de opbrengst dezer eerste edities is voor het Rampenfonds. NICO VERHOEVEN De Bijenserie, Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam. Uitg. Mij. Em. Querido N.V., Am sterdam. Uitg. Elsevier, Amsterdam. Prismareeks, Uitg. Het Spectrum, N.V., Utrecht. Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam. Plastic Humorreeks, Uitg. De Be zige Bij, Amsterdam. Uitg. Elsevier, Amsterdam. Vrijdag is in Ouwehands Dierenpark Rhenen de 128 jaar oude papegaai Jacob dood in zijn hok aangetroffen. Het dier verheugde zich in een grote populariteit, ook al omdat het alle bezoekers van het park precies wist te vertellen wanneer de bus vertrok: „Kwart voor en kwart over afhalen", krijste hij op verzoek als een sprekende dienstregeling. Het dier wa» reeds generaties lang bij de familie Ouwe hand. De K.R.O. zal zich aansluiten bij de groep Europese en overzeese radiostation», welke de opening van het Mariale Jaar op 8 December in de basiliek van Maria Mag- giore uitzenden. Het relais geschiedt Dins dag 8 December te 16.30 uur. De H. Vader zal in de basiliek tezamen met de kinderen van Rome het gebed, dat hij voor dit ju beljaar heeft samengesteld, voor het eerst in het openbaar bidden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 5