Rendez-vous met een H rent EEN ONGEKROONDE KONING IN AUSTRALIË St. Nicolaas, postzegels en geneeskunde Brievenboek van de dic Koos Schuur emigrant T „De kookaburra lacht..." over de loonpolitiek E D r D Vertrouwen Gerechtvaardigde loonspreiding? Ook dit jaar strijd tegen bruine rat LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 5 DECEMBER 1953 PAGINA 5 St. Jansziekenhuis Zaandam: Nieuwe vleugel wordt geopend GRIEP EN VERKOUDHEID tAet» h00g- Strijd om het merk „Aspirin" beslist Postzegels van beroemde geneesheren zorgen voor export van nationale trots L. Pastoor P. Jongmans t Conflict in de Sticusa Madame Tussaud in marsepein Madame Tussaud in marsepein: Don Camillo, Faroek, Chaplin en Mossadeq in het gezelschap van Disney's crea tie „The Goof", verschillende carna valsfiguren en de egel Mecky. 8Peci et is vooral in de grote steden steeds meer in on bruik geraakt, dat banketbakkers in de dagen voor Sint Nicolaas een vertrek achter de winkel ^eiaal inruimden voor een kleine, fascinerende expo- |)q Op wit gedrapeerde tafels en geïmproviseerde ver dingen werd een kleine, bonte, verlokkende wereld heel de variatie van Sinterklaas-lekkernijen, **s van chocola en banket, vrijers en vrijsters van hel en speculaas, harten van borstplaat en verder een Ijj 6 sortering van wat banketbakker en suikerwerker I, \®le weken van moeizame arbeid hadden gecreëerd, 'zii met de oude bestaande vormen dan wel geheel j eU\v uit de hand. Suiker, chocola en marsepein vorm- 'iit ^et materiaal, dat gestalte kreeg: allereerst natuur- als Sinterklaas en Piet zelf, te paard en te voet en v alle standen van activiteit, verder gebruiksvoorwer- j,f!J van alledag, wiegen en kinderstoelen, scharen en lJ !en, en onvermijdelijk de van ouds in dit land on tkenbaar gewilde culinair-faecale grapjes als pots de jfttbre, welgevuld, en een stilletje, dat bezet is. Deze Seh 6 Sinterklaas-attracties hebben zich nog steeds ^oljapdhaafd, vooral in de meer populaire zaken. Er °htta °°k het mannetJ'e bij, gehurkt en wel, de rose bibs lf| ."'oot, dat een goudstuk produceert. Het heet ronduit Qe Amsterdamse Jordaan: Dukatenkakker. mag de zeer vaderlandse hilari- hj ri ruimte geven wanneer vanavond ies rrieest ehrentfeste milieu's de pot- hp,. ,eri stilletjes en geldstukken druk- Onhpf mannetjes op tafel komen, in lijjj Vangen aanvaarden op dit feeste- Sii z n' van a^e menselijke verrichting. 8oed z'ch altijd handhaven, even- kiinder de barten en vrijers, die niet het het wezenlijke behoren van "herklaasfeest, ontstaan uit de alleroud hiaasfeest, ontstaan uit de ringen vr- gewaarwordingen en erva- geerd WlJ worden altijd weer geïntri- Taasnn ao°r de physionomie der specu- Öie zij zijn geboren uit al oude prenten: heel geheimzinnig. I moeten een grote wijsheid bezitten, ■ze mannen en vrouwspersonen, iets pil onvergankelijkheid, die zij elke v6?r opnieuw uit de houten vorm mee- ?Ügen. Want al worden zij tenslotte jSrbrokkeld en verdelgd, het volgend zijn zij herboren, herleeft hun r'öilach en nemen zij andermaal deel II de feesten der mensen. Wij hebben nog onlangs bij een Piattelandsantiquair, waar wij wel ens snuffelen, een verrassend r°oie koekprent bemachtigd, die ze- •wr twee eeuwen oud is. Er staat vrijster in uitgesneden, waar op slag verliefd op zijn gewor- ].eh, een onsterfelijk stuk vrouwe- Jk schoon, met de glimlach van i,6ri heilige en de krullen van een Jj°rnpadour. Zij was nogal duur, de r^nt, maar wat wil men. Altijd u6er zullen wij er vreugde aan be- nog van heden af. Want hebben de prent onmiddellijk een banketbakker gebracht en uafgietsel voor onszelf besteld v Sen vanavond. Dat ogenblik zitten hu te verbeiden, het hart pope- g van verwachting, als een jon- K'jhg bij zijn eerste rendez-vous. c 'J hebben onze vriendin van spe- „p'sas reeds een naam gegeven, een j^heim. tussen de prent en ons, waar 1 ®h van onze huisgenoten iets van j?ag weten. Wij voelen ons als de ln-s, die Doornroosje heeft gewekt. &nPv®rigens zwerven er naar onze ko^k veel te veel van die mooie oude lUav-" en speculaasprenten in het anti- En dat zijn dan alleen nog. U^iaat. v er van Voor het vaardigen speculaaspoppen hanteert ook de bakker van van daag nog de houten prenten. beeldend vermogen, dat het elk jaar weer tot een plezier maakt de uitstal ling van hun producten te bezichtigen. Die staan daar zonder enige pretentie, nimmer bekroond of onderscheiden. De gemeente koopt ze niet aan, maar de gemeenschap heeft er aardigheid in. Daar zijn de soms knappe imitaties van allerlei gebruiks- en genotsvoorwerpen. die men het laatst vermoedt van mar sepein. En hier vindt men de onmis bare schertsfiguren, de mannetjes en de biggetjes, de hondjes en vogeltjes, de zakken vol geld, en als gruwzame attractie een afgekapt damesbeen, vlees kleurig in nylon en hooggehakt. Bij een enkel gerenommeerd adres is dit werk uitgegroeid tot een for meel panopticum: Madame Tussaud in marsepein. Allerlei figuren, uit het sprookje en uit het leven, heb ben hier gestalte gekregen, welis waar in miniatuur, maar toch knap geboetseerd en letterlijk en figuur lijk met veel verve afgewerkt. Geen van de makers heeft ooit gedroomd van een Prix de Rome, maar als kunstnijveren zouden zij toch naam verdienen. Bij een firma in Amster dam zagen wij zo'n collectie, waar uit wij een groep op de foto hebben doen zetten: Don Camillo, Faroek, Chaplin en natuurlijk Mossadeq, in nachtkleding, in het midden. De makers zijn onbekend en zullen het wel altijd blijven, zo goed als door de eeuwen heen de meesters bij de gratie Gods in het snijden van prenten. F. Th. 17 December wordt de nieuwe vleu gel van het St. Jansziekenhuis, ingang H. Gerhardstraat in Zaandam, geopend. Des morgens 9 uur plechtige H. Mis in de kapel van het ziekenhuis waarna de kerkelijke inzegening zal plaats vin den. Des middags 3 uur officiële ope ning waarna rondgang door het zieken huis. Des avcnds 7 uur feestelijke bij eenkomst van allen die werkzaam zijn in of verbonden aan het ziekenhuis. Za terdag 19 December tussen 3 en 6 uur ontvangst van alle leden van de artsen vereniging afd. Zaandam met echtgeno ten. Zondag 20 December van 3-6 uur openstelling voor het publiek ter be zichtiging. Zij die hiervan gebruik wen sen te maken kunnen een toegangskaart halen bij de heer Esman, die hiervoor zitting houdt Zondag 20 December tus sen 10 en 11 uur in de Volksbond tegen over de R.K. Kerk in Zaandam. oen de vrienden van de Nederlandse dichter Koos Schuur hem in Maart 1951 overhaast, door een vormloze angst voortgejaagd, naar Australië zagen emigreren, voelden zij een leegte in hun hart en vroegen zich af: hoe zal hij die proef doorstaan? Tenslotte is een poëet, en zeker een zo door en door romantisch poëet als de Groninger Koos Schuur, een van nature veel kwetsbaarder persoonlijkheid dan de gemiddelde emigrant, die van het stand punt uitgaat: waar het goed is, is mijn vaderland. En onder „goed wordt dan verstaan: de mogelijkheid om zich een basis van materiele welvaart te schep pen. Maar de dichterlijke natuur verstaat onder „goed" ook cultuur, een geestelijk erfgoed, en dit mist hij in Australië op ontstellende wijze. Hij weet: want zo er één land, waard om in te leven, nog overblijft binnen dit wijd heelal, is dat dit droomrijk, waarvoor ik zal geven al mijn geluk, zonodig, al mijn streven en al de woorden, die ik schrijven zal. 1) In een land zo wijd is iedereen blind, in een land zo eindeloos en warm is iedereen doof voor het schreien van kinderen overzee, in een land zo groot is iedereen leeg. En hij voegt er aan toe: „Wat Europa betreft zit ik hier eigenlijk op een on bewoond eiland", d.w.z. „zonder-Euro- pese-aanspraak". Uit de brieven, die koos Schuur sedert zijn vertrek als emigrant aan verschei dene vrienden heeft geschreven, hebben Jan Elburg en Salvador Hertog de voor publicatie in aanmerking komende ge deelten gekozen; in het bijzonder die gedeelten, welke handelen over des dichters kijk op de Aussies en op emi granten met wie hij in contact kwam, die aan de vuurdood zijn ontsnapt, in de bakkersoven. Nooit is ons volk monumentaal geweest in het grote en grootse, maar onder die oude prenten- snijders vond men meesters in hun vak, die het bewijs hebben geleverd van hun zin voor plastische schoonheid, al zou die gestalte krijgen in koek en speculaas, in plaats van in marmer of brons. Behalve menselijke figuren, ge kapt en gekleed naar hun tijd, of soms Advertentie Met Aspirintabletten (alléén echt met het Bayerktuis) be strijdt U snel en zeker ook verbeeldend belangrijke actuele persoonlijkheden, Willem de Vijfde en zijn gemalin, Napoleon, Paul Kruger, waren het bij voorkeur ruiters en vol- bezeilde schepen, karossen en sleden, die in het hout van de koekplank wer den vastgelegd. De machtigste en meest, bravoureuze prenten, die bewaard zijn gebleven, kan men zien in het museuro te Leeuwarden: een magistraat en zijn gade, imposante, levensgrote verschij ningen, in de koekplank vereeuwigd. Gelukkig zijn er nog altijd koekpren- ten in gebruik, waaronder nog vrij oude. De poppen, die zij produceren, vertonen het klassiek fatsoen: zij hebben iets statigs en zeer hautains, al staan zij er tegenwoordig wat houterig bij tussen de lichtere elegance van het moderne werk. Dit laatste culmineert in de kneedbare materie van het marsepein. Er zijn ook onder de huidige banket bakkers vakvaardige mensen aan het werk, die evengoed van de kunstnijver heidsschool als van de banketbakkers opleiding afkomstig konden wezen. Zij zijn niet langharig en dragen geen flu weel, allemaal zeer onpractisch in het bedrijf, maar zij hebben fantasie en een en voorts over de tegenstelling Austra liëEuropa. Uiteraard geschiedde deze publicatie met goedvinden van Koos Schuur. Nu ligt dan dit brievenboek, getiteld „En de kookaburra lachtvoor ons, als een waarlijk aangrijpend document van een ongekroonde koning in vrij willige ballingschap, als het onopge smukt en toch in en in dichterlijk ver slag van het mens-zijn in een civilisatie zonder cultuur. Dit boek lezend, en her lezend zoals men kostbare brieven her leest, weet men soms niet of Koos Schuur wel een goede emigrant is, maar wel weet men, dat hij een zeld zaam goed en waardevol Europeaan is. Op deze verdrietige tegenstelling stoelt zijn tragiek, althans in zoverre hier van tragiek gesproken kan worden. Een dichter, die zijn „moederland" vaarwel zegt, omdat hij zich wil harden aan de wereld, erkent bovenstaande tragiek voor zichzelf niet. Zijn getuigenis ligt ver daarachter. Hij kan bevroeden, dat gemis en heimwee hem meer dan ooit in het bloed gevaren zullen zijn. Mis schien is dit wel juist zijn stille zelftest. Koos Schuur heeft, hartstochtelijker dan welke dichter van zijn generatie ook; beeldende woorden gevonden voor zijn gemis en heimwee. Hij vergeleek zichzelf met koningen en met paupers, met de uitersten van rijkdom en armoede. En hij getuigde van „het roekloos rijk van de droom": Dat was nog vóór 1945. De ijle bol werken van dit droomrijk worden nu opgeworpen op „een onbewoond eiland". Op 26 April 1952 schrijft Koos Schuur naar Bert (Schierbeek): ik ben na tuurlijk verloren, want ik was al ver loren. Ik ben een éénmanseuropa in de Australiese wildernis, ik ben een hui lende wolfshond, ik ben de man die voortdurend op zijn status moet letten, opdat hij niet meer verliest dan er al verloren is En tochjuist al dit verlies is zijn winst. En van tragiek mag geen sprake zijn. De briefschrijver klaagt dan ook niet in de gewone zin van het woord. De uitgeverij, waar hij vóór zijn emi gratie aan verbonden was, heeft hem voor zijn twee zoontjes de mogelijkheid tot repatriëring geboden; en zijn jeugd vriend Sjoerd Leiker schrijft hem: ik kan hier in Groningen wel een fonds voor je terugkomst op de been brengen. Maar Koos Schuur wil niet terug. „Ik, die geëmigreerd ben van Veendam naar Groningen, van Groningen naar Am sterdam, van Amsterdam naar Sydney, doe niet graag een stap terug. Ik, die nooit gevochten heb, vecht nu. Ik, die nooit gehaat heb, zit nu tot de keel vol haat (machteloosheid tegen de wereld): waarom kom ik nu niet terug naar Hol land?Dat is heel moeilijk" En Schuur zet dan ook voor zichzelf uiteen, waarom er voor hem geen terug mogelijk is. Een van die redenen wordt als volgt omschreven: Bewijsmanie „Ik heb mijzelf bewezen, dat ik al leen kan staan (al is het dan ook tij delijk met haat in de keel), ik heb me zelf bewezen dat ik arbeider kan zijn (al is het dan ook een rare arbeider, die n.l. Joyce en Lawrence en Camus leest). Maar ik moet mijzelf nog heel veel bewijzen, ik moet me namelijk nog bewijzen, dat ik een dichter ben, dat ik iemand ben, etc. etc. etc. (Dit is natuurlijk allemaal resultaat van het feit, dat ik het vroeger te ge makkelijk heb gehad, gemakkelijke jeugd, in baantjes rollen zonder moei te, het behalen van een zekere glorie in korte tijd in de Nederlandse letteren de K.A.B. is het in beginsel eens liep bedoelingen van de katho- ,j: ke Tweede Kamer-fractie, zoals jA neergelegd zijn in de motie öeAi?16' aldus schrijft het orgaan K.A.B String een verantwoorde loon- 5c 46i?'ng *e verwezenlijken. De „Ruim Zicht". Zij voelt alles voor om vrijere loon- rihing reidi koppelt een en ander aan Vjj ^°orwaarde: als en voor zover aarmede geen schade berokke- aan het algemeen welzijn, en Itpj. s°ciaal minimum van de zwak- en onaangetast blijft. |?na probleem der ongeorganiseer- bebben aangewend, zegt de S'e,hpi, *ïog voor enkele andere 'sheiri staan, welke de 1(1 raken. -KI pro- rechtvaar- ï|et jb11 we op net ogenblik tevreden 'ie .J met onbelangrijke vooruitgang, fbarj „_fefbiddelde arbeider na 1 Ja- k!6 V(vAlnt?erbijslag), voldaan mogen o aatre!>Ii0pig niet zijn- belasting- treff1' welke de regering thans tt rkinebebben een denivellerende van a J .brengen de netto-inkom- ebiers „Jr? bogere groepen der werk- »eJj®alt meerderheid van arbeiders la ?°leelfee?, belasting en ook geen v hg, Noch van de belastingver- Kr'aeinp-i van de afschaffing (of zij. aLiA" bet schoolgeld profite- (■AVan de i, denivellering (ten gun- H.oter „„bogere groepen) kunnen we ►3*r or'opig toch accoord gaan. V. boeten n dan ook tevens terde- «n opletten, „f en in hoe- verschhif met twee cent verhoogde tussen de ongeschoolde arbeiders aan zijn doel: de gerechtvaar digde loonspreiding, zal blijken te vol doen. Groot genoeg is het verschil zeker niet. Daarvoor is er ons te veel aan gelegen, dat de handarbeider zich kan blijven ontwikkelen in zijn vak, zijn kinderen zoveel mogelijk zal kunnen laten studeren, en dat hij tevens het aandeel krijgt in het nationale inko men dat rechtvaardig is in verhouding tot zijn diensten aan de gemeenschap. Dit laatste bedoelen wij dan in betrek king tot zijn eigen onderscheidene col lega's, maar tevens ten opzichte van de werknemers uit de middelbare en ho gere regionen. Zien we het juist, dan is de eerste stap in de goede richting gezet. Maar er zullen er nog vele moe ten volgen. De Hoge Raad heeft arrest gewezen in een procedure tussen de Staat der Nederlanden en de N.V. Handelmaat schappij „Nedigepha", te Amsterdam be treffende het gebruik van het merk „Aspirin". Destijds heeft de I.G. Farben te Frankfurt am Main het recht ver kregen tot uitsluitend gebruik in Ne derland van bovengenoemd merk voor een pharmaceutisch product. Krachtens het Besluit vijandelijk vermogen van 20 October 1944 heeft de Staat de be treffende rechten aan zich getrokken. De in Nederland gevestigde handel maatschappij „Nedigepha" heeft daarop de Staat gedagvaard en de rechten terugverlangd, die zij, zijnde een doch teronderneming, sedert 1929 had ver kregen van de I.G. Farben. Zowel de rechtbank als het Gerechtshof te 's-Gra- venhage, hebben de eis van de Handel maatschappij toegewezen. Thans heeft de Hoge Raad het tegen 's Hofs arrest door de Staat ingestelde cassatieberoep verworpen. (Van onze medische medewerker) en mensenleven is vol onver wachte gebeurtenissen. Vergeef mij deze gemeenplaats. Ik ben er nog beduusd van. De goede Sint heeft mij verrast met een postzegel album! „Nederland en Koloniën" staat er nog op. De raadsbesluiten van deze heilige man zijn vaak ondoorgronde lijk en het past mij sledrts hem van deze plaats hartelijk dank te zeggen. Hoe het ook zij, het bloed kruipt waar het niet gaan kan en ik heb aan dit plaatjesboek toch een medisch aspect ontdekt. Bij het doorbladeren viel mijn oog allereerst op een der Zomerzegels van 1941. Op de 1 Vt cents postzegel prijkt daar de beeltenis van Antonius Mathijsen, de uitvinder van het gipsverband. Hij werd in 1805 in Budel geboren en overleed in 1878 te Hamont, even over de Belgische grens bij Weert. Tot zover de post zegel. Ik kan er U nog bijvertellen, dat het gipsverband inderdaad een omwenteling veroorzaakt heeft in de behandeling van beenbreuken, waar mee Mathijsen, als militair chirurg, uiteraard vaak in aanraking kwam. Wij zouden ons ook vandaag niet kun nen voorstellen wat te doen, als wij niet over dit eenvoudige en doeltref fende middel beschikten om de beide einden bij een beenbreuk onbeweeg lijk tegenover elkaar te plaatsen, wat voor een goede fractuurgenezing abso luut noodzakelijk is. Nog tijdens zijn leven vond zijn methode algemeen in gang en ontving hij de gouden me daille van de Nederlandse Maatschap pij ter Bevordering der Geneeskunst. En zowaar, daarnaast prijkt het portret van Johan J. Ingen-Housz, die welis waar niet alleen geneeskunde, maar ook natuurwetenschappen studeerde. Hij paste inenting toe tegen pokken, van mens op mens, hetgeen hem een grote reputatie bezorgde. Keizerin Maria Theresia benoemde hem te Wenen tot haar lijfarts. Later was hij hofarts van de Koning van Enge land, waar hij in 1799 in Londen overleed. Het spreekt vanzelf, dat ik toen ben gaan speuren naar andere medici, die men heeft menen te moeten eren door hun beeltenis op een postzegel af te drukken. In dit album van Nederland heb ik er tenslotte acht kun nen vinden. Een van de eersten, aan wie deze eer bovendien bij herhaling te beurt viel, was de over de gehele wereld bekende Boerhaave, in het be gin van de 18e eeuw professor in Leiden. Zo bekend zelfs, dat een brief uit China, geadresseerd: Boerhaave, Europa, zonder vertraging bij de be roemde man arriveerde. We vinden zijn portret zowel op de kinderzegels van 1928, als op de Zomerzegels van 1938. Ook op de Zomerzegels had al eerder een medicus gefigureerd. Dat was op de 6 cents zegel uit de serie van 1935, Prof. Franciscus Donders, die op het eind van de 19e eeuw baan brekend werk verricht heeft op oog heelkundig gebied, dat zich helaas niet zo goed leent voor een populaire bespreking binnen het kader van dit artikeltje. at is beter mogelijk met het werk van Antonius van Leeu wenhoek, die op de 12 y2 cents Zomerzegel 1937 zorgt voor de export van een deel van onze nationale trots. Hij werd op 24 October 1632 in Delft geboren als zoon van een eenvoudige mandenvlechten Aanvankelijk opge leid in de lakenhandel, werd hij daar na eerst landmeter en vervolgens wijn roeier om tenslotte te eindigen bij wat latere eeuwen zouden noemen de microbiologie. Met een primitieve zelfgemaakte microscoop, hoofdzake lijk bestaande uit een koperplaatje, waarin een gestolde druppel glas als lens fungeerde, zag hij voor het eerst bacteriën en andere levende wezens in een waterdruppel. In het Rijks museum voor Natuurwetenschappen worden nu nog enkele van zijn microscopen bewaard. De beste haalt nauwelijks een vergroting van 270 maal, wat ons des te meer respect doet hebben voor de uiterst minutieuze beschrijvingen, die Van Leeuwenhoek van zijn ontdekkingen geeft in zijn beroemde brieven aan de Royal Society in Londen, die hem op 29 Jan. 1680 onder haar leden opnam, uit er kentelijkheid voor zijn, ook achteraf beschouwd, inderdaad zeer grote ver diensten. In diezelfde serie postzegels ben ik een zekere Sylvius tegenge komen, die in de 17e eeuw geneesheer was in Amsterdam en die nog steeds geen onbekende is voor een ieder die de hersenanatomie bestudeerd heeft. Een tragische bijzonderheid is, dat hij in 1672 overleed aan een malaria epidemie, die hij zelf beschreven had. Voor de tweede wereldoorlog vind ik dan ndg, op Zomerzegels van '39 en '40, van Swieten, weer een Nederlandse geneesheer uit de 18e eeuw, verbonden aan het Oostenrijkse hof en Camper, anatoom en verlos kundige, tot professor benoemd te Amsterdam (1755) en te Groningen (1763). Na de tweede wereldoorlog alleen Van Deventer op de Zomer zegels van 1947. Hij was tot zijn 17e jaar goudsmid en ging daarna pas geneeskunde studeren. Had eerst een dorpspraclijk in Friesland en vestigde zich later in Den Haag. Hij is vooral bekend geworden door zijn verlos kundige handgrepen en operaties. En hiermee moet dit relaas eindigen, om niet in een vervelende opsomming te ontaarden. ▼an S. De dichter Koos Schuur. en ik wil niet op een oude glorie terugvallen om mij daarmee een arm stoel te kopen voor het verdere leven, want daarmee bewijs ik mezelf niks). Tenslotte blijft natuurlijk de vraag open, óf ik me inderdaad iets bewij zen moet in plaats van het leven te leven, en daarmee slaat alles twee maal over de kop en sta ik weer aan het begin en zelfs nog vóór het begin. Basta". De gekwelde eerlijkheid, die uit het bovenstaande spreekt, maakt er een ei genlijk niet meer publicabel citaat van. Het is de meest onthutsend en tegelijk minst kenschetsende passage uit „Ën de kookaburra lachtHet geheel is ove rigens te rijk, te genuanceerd, te par ticulier ook, dan dat er hier met een citaat recht aan kan worden gedaan. Misschien vraagt iemand zich af: Wat heeft dit particuliere boek met het le ven, en wat met de literatuur te maken? Met beide alles. Het is literatuur in die moderne en allermenselijkste zin van het woord, waarin dromen worden ver overd op het leven. Koos Schuur, een dromer, een romanticus, bij uitstek een dichter in een ivoren toren, confron teert zich in deze brieven met zijn Droom en wat er van waar is gebleven en wat er, juist in de nood, van waar is ge wórden. „Om wal ik van de liefde weel" Er bestaat tussen dit dichterschap en het feit van des dichters emigratie een correlatief verband, waarop hierboven reeds werd gezinspeeld. Koos Schuur is de dichter van het unieke en voor mijn gevoel het mooiste vers van alle min of meer experimentele verzen die er na de oorlog in ons land gepubliceerd wer den, de dichter van „Om wat ik van de liefde weet." Men kan het vinden in De Gids van Maart 1951, en in de bloem' lezing „Atonaal." Onwillekeurig gaat men dit vers, alsmede de rest van Schuurs kleine maar koninklijke oeuvre, zien tegen de achtergrond van dit emi grantengetuigenis. Het bezingt de liefde in alle toonaarden, in al haar zijnswij zen, ook als haat, ook als deernis, als sentiment en als ethos, als plicht, als ereschuld aan den evennaaste, als voed ster van alle schone dromen, als de ele gische liefde voor vogel en ezel, vader huis, moederschoot, en voor de vreem deling die men zichzelf het allermeest is. Een zeer menselijke liefde, uit een hart „barstend van hoogmoed, krim pend van ellende." Een bijna-mystieke, maar vooralsnog door en door roman tische liefde. De Europeaan In Australië woont en werkt, overdag als handzetter in een drukkerij, des avonds als een op wat woordsymbolen teruggeworpen conquistador, de emi grant Koos Schuur, geboren 4 October 1915 te Veendam, Veenkoloniën, Europa. Moet hij Europeaan blijven, geïnteres seerd in Hölderlin, Gorter, Leopold en moderne poëzie? Een „koning" blijven in niemandsland: „een blinde koning be zweer ik de hemei en mijn haren waaien in de overzeese wind." Een dichter, te midden van een hem onheilspellende flora en fauna, temidden van de bizarre vogels die kookabburra's heten en die des avonds „duivels en wraakgierig lachen" in de bomen rondom zijn bun galow, „erger dan surrealisme." Moet hij, kan hij dit daar redelijkerwijs blij ven? Of moet hij, zo hij kan, maar dit kan hij niet, een hard-boiled en self made man worden? Het probleem blijft, dat hier niet alleen een ambitieus Ne derlanders, maar evenzeer een ambiti eus dichter (zij het dan ook een dichter, die wars was van zijn eigen nauwe lijks begonnen roem) is geëmigreerd. Met zijn romantisch gemoed, „winden- doorwaaid, regengeschonden, hagelge- slagen," staat hij nu in fool's paradise: to try to make the best of it. Hij werkt nu aan een bundel, een regeringsop dracht, get.: Fata Morgana voor Nederlan ders. Leeft hij zelf in een fata morgana? Ja, en neen, want zoals hij, die zich eens noemde „de boer met de bemeste bouwt, en daarmee ongewild aan de handen," daarginds aan het leven cultuur, ginds èn hier, zo is hij een cul tuurdrager, een reële pionier. 2) e komst van de Verlosser der wereld is aanstaande. In kerke lijke taal spreekt men van de „volheid der tijden", waarin, naar de eeuwige raadsbesluiten Gods, de tweede Persoon der Allerheiligste Drievuldig heid de menselijke natuur zal aannemen om door Zijn verzoenend lijden en dood de verbroken vriendschap tussen Schep per en schepsel te herstellen. Uit de rijke bron der oude en heilige Schrif ten, alle, naar Sint Paulus' woord, tot onze onderrichting geschreven, put de liturgie van de tweede Adventszondag een keur van verblijdende teksten, die het nabije, wereldhervormende ogenblik aanduiden, dat de „wortel van Jesse, waarop alle volkeren hun hoop hebben gesteld, als een banier voor de naties zal verheven worden" (Is. 10, 11). De beloofde en lang verbeide Messias gaat geboren worden om „het aanschijn dei- aarde" te vernieuwen. Eeuwenlang had het uitverkoren volk der Joden de god delijke herstelbelofte naijverig bewaard in mondelinge ^n schriftelijke overle vering. Maar in de loop der tijden had hun staatkundige positie zich in zeer ongunstige zin gewijzigd en zo was, on der meer door hun situatie van onder drukt en opgejaagd volk, in hun ver wachtingen het accent van een gees telijke verlossing naar een poli tieke bevrijding verschoven. De ko mende Messias zou een machtig Koning zijn, die de Joden opnieuw ging maken tot het grote en sterke volk, dat ten tijde van David tegen elke vijand was opgewassen. Bij Christus' menswording was dit de algemeen gangbare opvat ting. Een zeer overtuigend bewijs daarvan geeft het Evangelie van deze Zondag. In de gevangenis hoort Sint Jan, de boetgezant, van Jezus' optreden. Hoe Hij .weldoende rondgaat", zieken en gebrekkigen genezend, liefde en recht vaardigheid predikend en hoe Hij alle onrecht met geduld verdraagt. Geen spoor van enig wereldlijk machtsver toon. Sint Jan is verbijsterd. Hier klopt iets niet. En tóch weet hij zeker, dat Jezus de Messias is. De doop in de Jordaan levei.-de bet onweerlegbaar bewijs. En als hij, ten einde raad, zijn leerlingen naar Jezus zendt met de vraag: „Zijt Gij Degene, Die komen moet, of hebben wij een ander te ver wachten?", worden ze verwezen naar de voorzegging van Isaias: Weldoen en de blijde boodschap aan de verwor penen verkondigen! En dan volgt de waarschuwing: „Zalig, wie zich aan Mij niet ergert". Het getuigt van een fijn psychologisch inzicht, dat de H. Kerk ons, in deze naaste voorberei dingstijd op de geboorte van Christus, herinnert aan de verbijstering, waar mee de Doper te worstelen had. Want de vraag, die hij bij monde van zijn leerlingen aan Christus stelde, is niet alleen ook voor ons van het hoogste levensbelang, maar tevens dringt zij zich herhaaldelijk in ons leven als een pijnlijk probleem aan ons op. Evenals Sint Jan zijn wij rotsvast overtuigd van de godheid en het Messiasschap van Christus. Maar zoals Jezus' voor loper aanvankelijk geen raad wist, hoe deze zekerheid te combineren met de traditionele Joodse opvattingen van politieke wereldverovering en onweer staanbare aardse kracht, zo vormen voor ons het onbegrijpelijke geduld en de mateloze lankmoedigheid van de al machtige God tegenover het schreeuwen de onrecht en de toenemende overheer sing van het kwaad in deze wereld een kwelling, die vaak uitgroeit tot een ernstige beproeving van ons geloof. Het is daarom goed. nu wij ons voor bereiden op Kerstmis, ons te bezinnen op de Persoon van onze Verlosser. In feite staan wij hier voor een mysterie, maar dan een mysterie, waar van wij de weerslag bijna dagelijks scherp voelen. Het Rijk van God is niet van deze aarde. Het heilsplan van de eeuwige God is noodzakelijk op de eeuwigheid gericht. Naast de verzoe nende waarde van Jezus' lijden heeft alle mensenleed en mensenlijden een aanvullende zin ten aanzien van de hersteleisen van Gods beledigde Majes teit. Christus, het Hoofd, en wij, de le den van de Kerk- moeten uit recht vaardigheidsreden een door God be paalde hoeveelheid van lijden verduren. Gods oneindige wijsheid laat daarbij toe, dat, buiten onze eigen hartstochten, ook de duivel en de wereld een zui verende beproeving voor het mensdom uitmaken. Zo groeit zelfs op de beste akker het onkruid tegelijk met de tarwe op. Eerst op het einde der tijden, als het ogenblik van de oogst is aangebro ken, zullen de rechtvaardigen in ere hersteld worden en wel voor eeuwig, en de kwaden Gods almacht moeten er kennen in hun verdiende verwerping. Dat is de God, Die komen gaat! Wat Hii van ons vraagt is geloof en onwan kelbaar vertrouwen, óók als het kwaad sterker schijnt te zijn dan Hij; als het, menselijk gezien, voor de hand ligt „ons aan hem te ergeren". Wij hebben Zijn onfeilbare, want goddelijke belofte: Niemand, die in Hem gelooft, zal te schande worden. Aan de redelijkheid van het vertrouwen op God kan niet getwijfeld worden. Zo is het wezen van onze levenshouding de hoop op de eeuwig heid. op de vervulling van deze belofte, wat logisch leidt tot onthechting aan de dingen van de aarde. Zó wenst de Ro mende Verlosser aanvaard te worden. Onze keuze moet dan ook absoluut zijn, zonder schipperen en zonder achter deurtjes-politiek. Ons ja zij: ja, ons neen: neen. 1) Koos Schuur: Herfst, hoos en hagel. Uitg. De Bezige Bij, A'dam, 2e druk 1947. 21 Koos Schuur: En de Kookaburra lachtBrieven van een emigrant. Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam 1953. Vrijdag is plotseling in Enkhuizen overleden pastoor P. Jongmans. De thans overledene werd geboren in Zie- rikzee op 1 Mei 1882 en priester gewijd op 21 December 1907. Hij was achter eenvolgens kapelaan in Boskoop, Rot terdam (H. Lambertus) en werd 11 Dec. 1926 tot pastoor benoemd in Hansweert. In 1933 volgde zijn benoeming in Enk huizen. In de week van 12 tot 19 December zal ook dit jaar weer van overheids wege de rattenbestrijding worden gesti muleerd met een z.g. rattencampagne. De bestrijdingsactie zal ook thans weer onder leiding van de Plantenziekte- kundige Dienst betrekking hebben op het hele land, maar de uitvoering verloopt plaatselijk. Bij de gemeentebesturen kunnen lok aasporties worden gehaald. Deze lokaas porties bevatten o.m. scilla-extracten, die door hun bittere smaak en braak- verwekkende werking onschuldig zijn voor kinderen en vee. Ratten zijn de enige gewervelde die ren die geen braakcentrum in het cen trale zenuwstelsel hebben en ondergaan dus de giftige werking van het lokaas. Afgezien nog van de dreiging die de rat als bacillendrager (ziekte van Weil, paratyphus e.d.) betekent, brengen da ratten een onnoemelijke schade aan. Elke rat kost Nederland 1 cent per dag; dat is voor de 9 millioen ratten in Ne derland een bedrag van 33 millioen per jaar. Wanneer wij daarbij nog weten dat ieder wijfje per jaar ongeveer 50 60 jongen werpt en dat die jongen in drie maanden geslachtsrijp zijn, is het wel duidelijk hoe belangrijk een alge mene rattencampagne voor Nederland is. In de Stichting Culturele Samenwer king, die, zoals men weet, herhaaldelijk in de Kamers ernstig in discussie is ge weest, is een intern conflict uitgebroken naar aanleiding fan de ontslagaanzeg- ging aan vier leden van het personeel. In afwachting van een bestuursbespre- king, welke op 19 December a.s. over deze aangelegenheid zal worden gehou den, heeft het stichtingsbestuur de ontslagen voorlopig opgeschort.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 5