Een der laatste uitvalspoorten van onse beschaving BEZINNING IS RIJKELIJK LAAT BEKOMEN De Britten worden er meer gehaat dan de Joegoslaven <1 Men moet Tito geen duimbreed grondgebied meer afstaan dan onvermr is ZATERDAG 5 DECEMBER 193* PAGINA 6 Triëst, November (Van onze speciale verslaggever) Na enkele dagen in Triëst rond gedoold te hebben, vraagt de vreemdeling zich af, of het drama van Triëst niet minstens zo leerzaam is vanwege de Britten als vanwege Italië en de Triëstijnen. De Britten zijn hier de baas en hebben zich, gelijk op zovele plaatsen, waar zij de baas zijn, de vurige haat op de hals gehaald van hun subjecten. Zes doden zijn er gevallen en een dozijn of wat mensen liggen in het ziekenhuis hun uiterste best te doen hun leven alsnog te redden. De Britten zijn daar ver antwoordelijk voor. Of zij er ook de schuld van zijn, is een vraagstuk, waarover men lang kan twisten, maar hun verantwoordelijkheid ontken nen zij zelf uiteraard niet. Zij laten zich op het ogenblik niet vrijelijk zien in de stad, hetgeen te waarderen valt als een wat laat tot uiting gekomen vorm van tact. Tact is het ongetwijfeld ook, dat enkele dagen na de beslechting van de relletjes de Britse com mandant de mooiste bar van de stad in het mooiste hotel vorderde om er een officiersclub in te richten, streng exclusief en niet toeganke lijk voor Triëstijnse burgers en burgeressen. De club, die de Britten tot dusver hadden gebruikt, had nogal veel vensters aan de straat. Deze nieu we club niet. De Britten willen een plaats, waar zij rustig met elkaar kunnen praten zonder pro vocatief effect te maken. Dit is typerend voor de Britten, overal ter wereld, waar zij hun zaken doen. Zij vinden het beslist niet prettig in Triëst, na 6 en 7 November minder dan ooit, maar zij gaan niet gebukt onder de gedachte, dat zij gehaat worden, noch voelen zij zich daarom onrustig. In hun onwan kelbare bewustzijn, dat zij hier een taak te ver richten hebben, nemen zij alle wederwaardighe den, die hun daarbij overkomen, met onverstoor bare kalmte en maken zij, dat zij zich op hun gemak kunnen voelen. Als een kat om de hete brij.... TT >4 JUS *9 TRIEST Dit is mentaliteit van een volk, dat gewend is de wereld te regeren en dat er qua geestelijke dispositie toe in staat is ook. Dit voltrekt zich buiten de maat staven van sympathie en antipathie, en als er doden bü moeten valien, dan val len re maar. Persoonlijk in de indivi dueel menselijke sfeer zal de Engelsman dit betreuren en hij zal, zoals de Britse bevelhebber van Zone A van het vrije gebied van Triëst ook deed, aanbieden kransen te hechten aan de baren der doden. Maar los daarvan, als vertegen woordigers van een wereldrijk laat het hun onverschillig. Er was rebellie. De gezagdragers werden met stenen ge gooid. Dat zit er nu eenmaal aan vast, Generaal-majoor Sir John Winterton, Engelse bevelhebber in Triëst. als men zich geroepen weet uit hoofde van een wereldpolitieke status zich in alle verre hoeken der aarde in wespen nesten te steken. Maar het moet onder drukt worden, en het wérd onderdrukt. De doden liggen op het kerkhof en ge neraal Winterton werd natuurlijk niet gesavoueerd, al geloven wij toch, dat hij in zijn kasteel Miramare, dat uit de Adria lijkt op te rijzen, langzamerhand zijn koffers voor de dag laat halen. Heel lang kan het niet meer duren. Ook daar mee zal hij wei vrede hebben. „Wie zijn plicht vervult, vreest God noch de men sen", is een recent en door alle Engelsen doch door geen enkele Italiaan gewaar deerd woord van hem. Het hoofdkwartier van het geallieerde commando bevindt zich in een straat recht tegenover het Romeinse theater uit voorchristelijke tijden. Het is een veelzeggend symbool. De Romeinen van West-Europa zijn in deze poort van vol keren en beschavingen, die Triëst is, in dezelfde straat terecht gekomen, waar die authentieke erflaters der Europese heerschappij eens gezeten hebben. Ofschoon het de Britten in hun hart niet raakt en het voor het handhaven van de heerschappij ook nauwelijks re levant is te achten, zijn deze leólen van de wonderlijke stam op het nevelachtige eiland in de Noordzee, wel de laatsten om met Italianen te kunnen omspringen. Men moet zich voorstellen het ontvlam bare, gepassionneerde gemoed eens Itali aans, die zich oprecht opwindt over dit deel van het Vaderland, Triëst, en daar naast ale Brit, die met supperieure on aandoenlijkheid dit soort van rumoer „a seasonal thing" noemt. U moet zich voor steilen, dat enkele Italianen hij een poli tiek procesje om een ordeverstoring van patriottische oorsprong, bij het verne men van het vonnis uit de spontaneïteit van hun gemoed „Leve Italië" in de rechtszaal roepen en prompt wordlen ge arresteerd en veroordeeld wegens „con tempt of court". Het lijkt niet de ma nier, zou men zeggen, doch de Britten hebben nu eenmaal slechts één manier, de Britse, en wie zijn plicht doet vreest Goól noch de mensen. Misschien vinden zij ook, dat alleen zij zelf er maar aan toe zijn vaderlandsliefde te koesteren. Hoe het zij, de Britten zijn de gehate meesters in Triëst De Amerikanen lopen prinsheerlijk door dezelfde stad ronól en zijn de sympathieke jongens hetgeen de Amerikanen beslist op volkomen on-Britse manier aangenaam vinden de Italianen beschimpen de Engelsen op een gruwelijke manier Een van hun weekbladen verschijnt met een tekening, waarop generaal Winterton en maarschalk Tito (toch merkwaardig dat die generaal twee maal zo groot is als de maarschalk) elkander de van bloed druipende han- dten drukken. Het onderschrift luidt: „Met z'n beiden is het moorden veel prettiger". Maar dat mag van de Britten öïe u onmiddellijk grijpen voor „contempt of court" Daar bekreunen ze zich geen moment om. Het raakt hun koude kleren niet, als zij in hun pas gevorderde club zitten om eens rustig met elkaar te kunnen praten. Intussen: behalve de Britse realiteit, is daar ook de in het zo juist vertelcle praatje weergegeven Italiaanse werke lijkheid en zij vertegenwoordigt de an dere pool: vurig, heftig, pathetisch en derhalve voor geen humor, voor geen begrip van de betrekkelijkheidl der waar den vatbaar. Deze Italiaanse geest braakt dood en verderf uit bver de tegenstan der, moge hij Joegoslaaf of Brit zijn, doch hij is nochtans niet cle geest van Don Quichotte en derhalve niet van enige practische zin ontbloot. Het inflamma- bele gemoed der Italianen is gesmoord in bloed Weet u nog, weten zij zelf nog, waar het ook alweer voor was, dat het in opstand kwam? Er was een herclenking geweest van een patriottisch feit in het nabij gelegen Redipuglia, en daardoor in een roes geraakt, konden jonge heet hoofden het moment niet langer ver beiden, dat die Italiaanse vlag zou wap peren van het stadhuis op de Piazza del Unita. Wat een reden om daarvoor een bloedbad] te ontketenen, zegt een noor derling, Maar goed, ieder volk heeft zijn eigen hoedanigheden, en hier stroomt het bloed licht en snel. De vlag zou ge hesen worden, hetgeen d|e Britten die van alles de humor kunnen inzien, doch behalve in „Punch" moeilijk de humor met betrekking tot zichzelf ook niet voor een pretje en voor een half uurtje konden dulden. Wel, een goede straat verdler waren ze net voor de indrukwekkende Griekse tempel, die de kerk van Sant'Antonio Traumaturgo is, de straat aan het opbreken en daar lagen moppen van stenen, want in Triëst is die straat niet eens geplaveid met kinderhoofdjes, doch met grafzerken. Thans ziet men op de zuilen en op de muur van S. Antonio Traumaturgo om iedere plek, waar de kogels geketst heb ben, rocüe-meniecirkels aangebracht, en dit niet door een Engelse, bevelvoerende officier, die beweert, dat zijn politie mannen in de lucht geschoten zouden hebben, hetgeen trouwens voor een met autoriteit beklede Brit een nare uit vlucht en beneden zijn stand is. De kleine jongen Alólobati van vijftien jaar werd door een van die kogels recht in het hart getroffen, toen hij naar de kerk ging in die achtermiddag om er de plech tigheid van de hernieuwde consacrering mee te beleven. De plaats is beladen met bloemen en kransen en des avonds bran den er kaarsen en waxinelichtjes, ter wijl van de eenvoudigste tot de best geklede dames er hun kruis komen slaan. Een portretje van de kleine Aldo- bati toont hem ons, onbevangen de we reld inkijkend, van welker boze wanen hij nog geen idee heeft gehad. Er zijn zes van die bekranste herdenkingsplaat sen hier en ginds op de Piazza del Unita, doch er is er geen olie zoveel attractie heeft als de plaats waar de kleine Aldoba- ti het leven gaf voor een zaak, die hij niet begreep en die trouwens geen mens helemaal begrijpt. De zaak van Triëst echter heeft een kind-martelaar, en dat is veel waard in een politieke atmosfeer, waar het snel bewogen pieuze sentiment zulk een belangrijke rol speelt. De rode- meniecirkels op de muren van S. Antonio Traumaturgo grijnzen iedereen aan als vurige ogen, die zich nooit meer mogen sluiten. De Britten. Een afleiding Zy worden meer gehaat dan de Joe goslaven. Dit wil heel wat zeggen, maar het is in zeker opzicht een gelukkige omstandigheid, omdat het een afleiding betekent. Het politieke bedrijf tussen de kanselarijen van vijf hoofdsteden gaat door, maar in Triëst is er een soort van verdoving ingetreden. Als de Engelsen hun plicht doen, dan weten zjj uit hun lange ervaring zeer wei, dat het vergieten van bloed ontnuchterend werkt. De Italianen in deze prachtige stad weten thans, dat zij op deze ma nier verder van huis raken dan zij ooit waren. Derhalve is de kalme stemming, die er thans heerst, ingegeven door de bezinning, zjj het dat die rijkelijk laat is gekomen. Ook in. Italië wordt geen stad meer veroverd met een romanti sche mars, en de dagen van d'Annunzio in Fiume zijn historie. Men vraagt zich in Triëst dus af, wat er nu zal gebeuren en beseft, dat men niets anders kan doen dan het nieuws uit de verre hoofd steden, waar de zaak bekokstoofd wordt, met spanning te volgen. Voorlo pig hebben de Triëstijnen toch wei even een les geleerd. Politieke decisies kun nen niet meer met geweld worden door gevoerd. Althans door de kleine volke ren niet meer en zelfs de grote huiveren daarvoor. Op deze ondergrond van teleurgesteld illusionisme, dat een met weerzin aan vaarde realiteit is geworden, ontwikkelt zich thans het beeld van de politieke verhoudingen in Triëst. De zon zendt dagelijks haar koesterende stralen van boven de blauwe Adria over de leven dige stad op de flanken van het grauwe Karstgebergte. De Triëstijnen zitten voor een Noorderling bij zulk weer in onbegrijpelijk winterse kledingstukken gehuld op de terrassen en babbelen over veel en zwijgen over nog meer. Er rijzen vraagtekens in dit hele politieke conflict, waar niemand u het rechte antwoord op verschaft, noch op de kan selarijen ginds, noch in deze stad zelf. Waarom, zo vraagt de toeschouwer tel kens maar weer, moest deze onbegon nen oplossing van de Triëster imbrog lio juist nu begonnen worden? Waarom moest Tito juist enkele maanden gele den zo hard beginnen te schreeuwen, dat de toestand onhoudbaar werd en waarom moest hij toen juist allerlei grensschendingen constateren, heden zouden geraken? Konden zij niet begrijpen dat er grote strubbe lingen zouden ontstaan, binnenlandse politieke strubbelingen in Italië om te beginnen, terwijl Tito er toch min stens het voordeel uit zou kunnen slaan, moeilijker en duurder te wor den? Eden heeft zich vergist in zijn peiling van Tito's meegaandheid, zo wordt verklaard en Foster Dulles heeft zich, volgens verklarin gen van dezelfde strekking, vergist in zijn taxatie van de Italiaanse gedwee heid. Maar beide staatslieden kenden toch het Italiaanse Vredesverdrag, dat op dit punt de voor een verdrag opvallende eigenschap bezit nauwe lijks misverstaan te kunnen worden. Zij kenden toch evenzeer de bijkans evangelische betekenis, die Italië hecht aan de befaamde Drie-Mogend- hedenverklaring van 20 Maart 1948, en zij moesten derhalve toch weten dat Engeland en Amerika samen met Frankrijk deze verklaring in de wereld hebben gezonden, omdat de heer maarschalk Tito de hem opge dragen protectie van Zone B van het vrije gebied eenvoudig opvatte als definitieve inlijving mét Joegoslavi sche wetgeving, Joegoslavische recht spraak, Joegoslavische valuta en ook met Joegoslavische uitroeiing van Italianen en katholieken en alles wat er verder te pas komt aan het regime van de uitermate met Londen be vriende regering van maarschalk Tito. Ergo konden de grote staatslie den van het Westen zich weinig illu sies maken aangaande de oplossing, die zij op tafel legden en waarvan in feite ,het beste, dat er van te zeggen valt, is, dat zij een slechte toestand opnieuw slecht maakt, doch op een tikje andere manier. en I lei De sceptische toeschouwer kan het terwijl I zich maar niet voorstellen dat de heer grensschendingen overal .ter wereld dagelijks wel voorkomen, doch hun constatatie slechts afhangt van het hu meur der betrokkenen. En waarom moest Engeland, dat zoveel geduld en lange adem bezit, daar plotseling uit besluiten, dat nu de oplossing geen dag langer dan tot 8 October j.l. kon uit gesteld worden? O zeker, wij kennen de officiële antwoorden. De Europese Defensiege meenschap heet er, voor zover het Eden om van Sir Winston Churchill nog maar te zwijgen zo erg onnozel is, en hij blijft dus vragen stellen. Doch op al die vragen komen hoogstens de officiële antwoorden, boven gerele veerd, en men mag dus zeggen, dat er een cordon van zwijgen heerst om de ware motieven voor deze verrassende poging om een onoplosbaar probleem op te lossen. Er is een mode ontstaan om te klagen over de opheffing der geheime diploma- Italië betreft, bij op het spel te staan, tie, doch als men poogt het Triëster en de aankoppeling van Joegoslavië I probleem te peilen, dan krijgt men wel op de Atlantische Defensie heet een I de indruk, dat de openbare diplomatie Een van onze medewerkers heeft een bezoek aan Triëst gebracht. In nevenstaande reportage vertelt hij van zijn bevindingen en geeft hij zijn persoonlijke visie op de situatie. gebied aan Triëst gnënst, kan nau welijks een argument heten en geldt dan evenzeer' voor Italië, dat sedert de oplossing in 1918 van de Donau- monarchie het gebied in bezit heeft gehad tot in 1943, na de breuk in de as de Duitsers het bezetten. Economisch is Triëst voor Joegoslavië van geperkte betekenis, evenals Joego slavië voor Triëst. Joegoslavië kan zich voor zijn gebied een meer middelpuntige haven denken dan het noordelijke Triëst, ofschoon men moet erkennen dat ook Italië er niet al te veel mee kan doen. Venetië en Genua zijn de grote havens voor de industriegebie den in de Lombardijse vlakte en de daarachter liggende landen, en Triëst was eigenlijk maar als haven bloeiend ten tijde van de grote macht der Do- naumonarchie, in het organisme van dit keizerrijk dat zovele volkeren om vatte, - ook Slovenen en Kroaten. Italiaanse stad Maar dan is daar het ethnografische argument, dat politiek wordt uitgedrukt in de nationaliteitenleer. Triëst is een Italiaanse stad en dit wordt ook door Tito ten langen laatste maar dan ook volmondig erkend. Hij kan ook niet an ders. Zijn régime van vijfenveertig da gen was tekort, ziet u. Niet alleen Triëst is echter Italiaans, maar ook naar het zuiden Muggia, dat nog tot Zone A behoort, en om dan verder in Zone B af te dalen, ook Ca- podistria, Isola, Pirano, Umago en Cittanova, allemaal zuiver Italiaanse steden en stadjes. Zo zijn er nog vele plaatsjes in het binnenland Italiaans, doch in dit binnenland zijn tevens vele plaatsjes, waar de bevolking Sloveens of Kroatisch is. Misschien is die ver houding veranderd. Met het schrikbe wind van de vijfenveertig dagen in Triëst voor ogen, kan men zich voor stellen. dat er waarheid schuilt in de rapporten, die gewagen van uitroeiing van de Italianen in de zone, waar Tito voor recht en orde verantwoordelijk is. Feit is, dat de Italianen in die gebie den bij duizenden de vlucht hebben ge nomen naar zone A, - in onderscheid met zone B het werkelijk vrije gebied van Triëst te noemen, - terwijl men van volksverhuizingen in de omgekeer de richting niet zo gehoord heeft. Er zijn trouwens ook Slovenen en Kroa ten genoeg onder de landverhuizers. De nationaliteitenleer is evenmin een werkelijk doorslaggevend politiek argu ment als welke andere theorie ook. Vol keren willen daar leven, waar er sprake is van beantwoording aan hun rechts bewustzijn. In deze hoek van Europa wordt men voortdurend geconfron teerd met dat in onze dagen overleefde begrip van bovennationale staat, die op zichzelf een nationale souvereiniteit vormde zonder een werkelijke synthe se te kunnen zijn: de Donaumonarchie, door velen in hun hart nog altijd be treurd omdat zij er een onvolmaakte verwezenlijking in zagen van een ander motief. Allemaal zeer eerbied waardig en gewichtig, doch de toe schouwer vraagt verder. Zolang de imbroglio bleef in de toestand, waar in hij verkeerde, was er geen sprake van, dat Slovenen en Italianen mal kander op het gezicht zouden slaan, aangezien Engeland en Amerika ter plaatse waren. De oplossing, die deze beide mogendheden plotseling aan kondigden, heeft voorshands de appe tijt in een robbertje vechten aanzien lijk doen toenemen. Een kind kon dat begrijpen, doch kon de heer Eden en in zijn gevolg de heer Foster Dul les niet voorzien, dat de uitbouw van het Atlantische Defensiesysteem en de E.D.G. evenzeer in moeilijk- Een brandende auto in de straten van Triëst. met al haar heel en half open confe renties en redevoeringen op het wereld forum toch maar een camouflage is, waarachter de geheime diplomatie rus tig tiert. Gegeven de omstandigheid dat men op zo vele indringende vragen zo vele onnozele antwoorden terugkrijgt, moet men dan maar weer concluderen tot het onveranderlijke feit, dat onze wereld door machtspolitieke verhoudingen be paald wordt. Met name Tito of men hem nu stoutmoedig, onvervaard of gewoon maar brutaal wil noemen blijkt toch wel een machtspolitieke po sitie in te nemen, die in het oog van vele staatslieden benijdenswaardig kan heten. Veel meer dan machtspolitiek is het niet, wat hij te berde kan brengen bij zijn aanspraken op het Vrije Gebied van Triëst. Hij heeft in 1945 het gebied met stad en al eenvoudig bezet en dit feit is het voornaamste argument, waar op hij zijn existentie in het Gebied grondt. De Geallieerden konden toen tertijd al moeilijk de aanspraken van Italië geheel negeren, doch zij hebben het evenmin aangedurfd hem geheel uit het Gebied te dringen. De stad en een smalle corridor langs de zee, waardoor de stad met Italië verbonden kon blijven, moest Tito prijs geven. Na vijfenveertig dagen was hij weer weg uit Triëst, maar die vijfen veertig dagen zullen de Triëstijnen heugen, voor zover zij nog geheugen hebben. Later zijn in de spelonken in de bergen een slordige duizend of wat Triëstijnen vermoord terug gevonden. Behalve deze verdienste voor het gebied van Triëst heeft Joegoslavië niet zo heel veel meer aan te tonen. Er zijn wat vage aanspraken, die teruggaan op de Donaumonarchie, maar het wordt niet verklaard, waar om Joegoslavië die aanspraken dan zou moeten laten gelden en niet Oos tenrijk of Hongarijë. Het simpele fejt, dat het Joegoslavische grond- ideaal: het christelijke keizerrijk. Tal loze volkeren hebben daarin geleefd, niet prettig weliswaar, doch in ieder ge val zo, dat velen er naar terug verlan gen, vergeleken met de hel van duivel se régimes, waarin zij thans onder de noemer van nationale souvereiniteiten gedoemd zijn geestelijk te versmoren. Het schot van Serajewo heeft het mo ment aangekondigd, waarop de Austro- Magyaarse Vrede niet meer hield. Hij is voorbij, en het heeft geen zin om hem te bewenen. De wereld streeft thans, na door woestijnen van ellende getrokken te zijn, een stoutmoediger vorm na, waarin mocht het zijn het ideaal van het Europese Rijk, zich misschien rechtvaardiger laat vervullen. Is het een illusie? We zullen zien, maar in ieder geval is het een illusie, waarvan het na streven op zichzelf de moeite loont. Onder deze gezichtshoek gezien is de strijd van Italië om Triëst een onder' deel van de strijd van Europa om een cultuurgebied. Van eeuwen voor Chris tus was Triëst een geromaniseerd en successievelijk een geïtalianiseerd ge bied. Men kan huiveren van eerbied, als men in de oude stad van Triëst rondwandelt. Men stuit er op de mo numenten van beschavingen, die reeds bloeiden, toen wg nog in duistere wou den ronddoolden en bier dronken uit de schedels van onze verslagen vijanden; en van weer latere beschavingen, die hun zegeningen verspreidden, toen wij nog steeds wachtten op onze eerste mis sionaris. Geneigd tot opportunisme als wij ook zijn, is er een tendentie in het Westen ontstaan die aan Joegoslavië de sym pathieke rol in dit conflict suggereert en die Italië trapt. Zijn wij dan degenen, die door de Goden ten verderve ge doemd zijn, gezien het feit, dat wij zo m mrm-".mmmi"-* HSOCy»:- ff v '.V i ■- z Een woedende menigte bestormt het politiebureau te Triëst. met blindheid zijn geslagen? Omdat het in de Britse politiek past de heer Tito op de rug te kloppen; omdat het dit zij toegegeven voor ons allen voor delig lijkt, dat de heer Tito kwaad is met het Kremlin en goed met ons, moe ten wij daarom de heer Tito maar altijd behandelen als een achtenswaardig im perator en het land, dat zich inspant om een oud cultuurgebied voor Europa op te eisen met de vinger nawijzen, omdat nu ja omdat het een aantal fouten demonstreert die overigens niet van een principieel andere orde zijn dan zovele fouten, die wij, vrije landen van West-Europa, allemaal bezitten? Communist en dictator Tito is een communist, een dictator van hard en niets ontziend geweld, en zijn régime is 'a-menselijk en anti christelijk. Het is onvermijdelijk met hem politiek te bedrijven en daar kan zelfs voordeel in gelegen zijn. Maar wij, in ons vrije Europeèse rompcontinent hebben geen enkele re den een duimbreed grondgebied meer aan hem af te staan dan onder de wet van de machtspolitiek strikt onver mijdelijk is. Een duimbreed lijkt van uit ons verre Westen onzichtbaar klein, en klein lijken de ruzies over de details, die zich hier tussen Italia nen, .Joegoslaven en Engelsen afspe len. Doch met de betrekkelijke ont hechtheid, die de vreemdeling zich mag veroorloven, moet men het hier ter plaatse zien en ondergaan. Een duim breed gronds kan het geluk van men sen betekenen. Een duimbreed gronds is een inperking van de christelijke invloedssfeer van de bisschop van Triëst, wiens diocees voor een gedeel te onder de zware druk ligt van een kerkvervolging, die voor katholieken een bittere zin heeft, maar voor alle Europeanen de in haar algemeenheid reeds voldoende zware betekenis heeft, dat hier de gewetens niet vrij zijn. Volkeren streven ernaar daar te le ven, waar er sprake is van beantwoor ding aan hun rechtsbewustzijn. In dit perspectief manifesteert de machtsstrijd zich thans. Het is zeker waar, dat zo vele mensen als er in dit gebied zijn erop hopen, dat zij de Pax Italiana zullen verkrijgen instede van de Pax Joego- slavia, die zoals men zal begrijpen apo crief genoeg mag heten. Een uitzonde ring vormt een derde groep, waarover aanstonds nog een enkel woord. Er zijn thans pogingen gaande om tot een oplossing te komen langs de ethno grafische lijn, zoals dat heet, en het is zeker, dat die oplossing enkele verbe teringen zou kunnen aanbrengen, doch geen werkelijke algehele bevrediging zou kunnen verschaffen. Want als Tito thans Capodistria, Isola en Pirano zou willen geven in ruil voor het gebied vlak om Triëst-stad heen, alsmede Go- riziono, dat net op de grens in het Noorden ligt, dan betekent dit welis waar, dat er een ietwat duidelijker af scheiding naar nationaliteiten ontstaat aan weerszijden gezien maar dan blijft nog altijd het zuiden van Zone B, dat overwegend Italiaans is, in handen van Tito. Zogoed als er Sloveense min derheden in Italiaans gebied zullen blij ven. Het minderhedenprobleem raakt in een landstreek als Venezia Giulia nooit opgelost. Nochtans zou er misschien winst ontstaan, want in ieder geval zou Tito zich met een oplossing in deze geest accoord kunnen verklaren de suggesties zijn van hem zelf uitgegaan en „for the time being" verdere aanspraken laten varen. Dit zou betekenen, dat de drang om de vervulling van het rechtsbewustzijn het onder de gegeven omstandigheden op timaal bereikbare zou realiseren. Triëstijnen en Italianen Toch niet helemaal, want er is een groep in Triëst, die het ongaarne hoort, dat de bewoners van deze stad als Triëstijnen over dezelfde kam gescho ren worden. Deze groep noemt zich de Triëstijnen en beschouwt de anderen als Italianen. Zij zijn de eerstgeborenen in dit gebied, de ingezetenen sinds ge neraties. Als hun afstamming inderdaad ver genoeg teruggaat, dan moeten zij af stammen van de Romeinen of zelfs van de barbaren, die vóór hen hier geko men zijn. Zij hebben alle nationaliteiten gekend. Ze zijn zeven eeuwen onder danen geweest van de Donaumonarchie, Oostenrijkers om zo te zeggen ze zijn onderdanen geweest van de Duitsers, van de Joegoslaven, maar ook van Italië, en sedert acht jaren leven zij on der de Pax Brittannica. Zij betreuren de ondergang van de Donaumonarchie, die aan hun, van baatzucht niet geheel vrije interpretatie van recht, vó> heeft. De negentiende eeuw was de den eeuw van deze rijke en stad. De hopeloosheid van een htf' ,t dezer monarchie erkennende, zijn a sterk geporteerd om burgers van G vrije stad te worden. Zij hebben en prospererende industrieën, zij btri, ten vernuft en organisatietalent, zij m ben handelsgeest en een onmiskenW „joie de vivre" een sterk, in de 11 derwaardigheden des levens inndi«0fU geworden volk. Hun rechtsbewustzijn is, zoals zeiden, niét onvermengd met mater! baatzucht. Men vindt hen onder de be ter gesitueerde en intellectuele laG, der bevolking. Van de minder geluk'' gen zijn er drommen geëmigreerd na„ de Verenigde Staten en in een stad a New York moet een wijk zijn, die h1®, een nederzetting van Triëst zou kwJJ nen noemen. De arme drommels hebb' het zich niet kunnen veroorloven droom van een terugkeer nog langer dromen. In hun plaatsen zijn ten W®, van Mussolini's rijk gekomen de veel armere drommels uit het Zuid®' van Italië, de beambten bij de ër°.e ondernemingen, de maatschappijen, ambtelijke instellingen. Zij zyn twijfeld de verwekkers van de tweed® italianisering van Triëst, ditmaal u1®, een van ras maar van nationaal -b®, wustzijn. Er is tussen de Italiaanse ij® migranten en de Triëstijnen een stil) strijd gaande. De eersten zijn vurig, on bekookt en patriottisch; de tweede ca tegorie is sceptisch op haar hoede e zwijgzaam. Zij is 'overtuigd van hs°f superioriteit, zij praat zichzelve gaa haar eigen gelijk aan, maar het et(s is, dat zij weet het wel nooit meet a zullen krijgen. Vrijsteden hebben in e wereld, die zich in continenten org^.^ seert, niet veel kansen. Maar het schoon om ervan te dromen en zich hullen in melancholische meerderwa® digheid. Situatie nooit veranderd De toeschouwer staat op een acht6^ middag met een Triëstijn „par dr" de naissance" op de berg van S. Gius' en overziet de heerlijkheid van del schone stad, haar blauwe golf, ha®* open havenfront, de drukke levendté straten van de moderne stad reek4* zo wél onderhouden de grote geb"^ wen, zo goed georganiseerd en zo gant het schilderachtige, vrolijke lendviertel" tegen de steile flank® Pe van S. Giusto onder ons. De al4u3, van Triëst heeft zich nooit verandC zo zegt mijn begeleider, dan na e® oorlog. Het klinkt pathetisch, het is waar. Kelten, Romeinen, 00' Gothen, Byzantijnen, Longobarden, krijgsmacht van Karei de Grote, Vend1 de Oostenrijkers, Napoleon, Mussol'" Hitler, Tito, zij hebben elkaar b1® opgevolgd sedert de twaalfde eE$ voor Christus. Men staat hier op berg van S. Giusto, de martelaar de vierde eeuw na Christus, met in rug de kathedraal, die alles in zich vat. Slechts het middenschip is van nieuwe tijd en het verbindt twee k ken, die hier al naast elkaar heb^ gestaan sedert de donkere eeu^ d^ vijfde en de zesde. En in de kei van de campanila staan de reS ,g{ van een Romeinse tempel. Zoals n vlak naast op dit plateau een Rom®^ kapitool zich uitstrekt met de reS van een basiliek uit de tijd van Tr nus naast een forum, maar boven 8 uit verheft zich het machtige van een Venetiaanse burcht. Wat wil men meer? Onafzit,o' eeuwen zijn hier samengekomen-re[i als ontelbare stoeten van vol» el- hier op elkander zijn gestoten ei kaar hebben afgewisseld in deze st. kerenpoort tussen Oost en .vpf1' Triëst is een zweer in het staa m dige organisme van het Westen, van spanning overladen Plelc\t z"" altijd wel eens een vlam ui kunnen slaan. Zij is niets ande hiS' het waarmerk van de Europes torie. Zovele volkeren zijn ,ovenaii%c plaats getrokken, over de strook gronds tussen de berg de Middellandse Zee door; zovei schavingen zijn door deze P° !U® broken en zij hebben zich a vastgehecht. Van hen vindt tijne rudimenten terug. De ir kBra* hebben er hun talenten, hun tereigenschappen, hun leYr" de hun genie aan te danken, up egSe vaarlijkste plaatsen leven ae het felst. js if Triëst is zulk een plaats. HO hied«b de zoveelste maal in haar ge pjjciU" de belegerde poort. Zij moe worden, want zij is een van niet meer heel talrijke tuWa poorten van onze beschav die ons nog ten dienste st

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 6