Een der laatste uitvalspoorten van onse beschaving
BEZINNING IS RIJKELIJK LAAT BEKOMEN
De Britten worden er meer gehaat dan de Joegoslaven
<1
Men moet Tito geen duimbreed
grondgebied meer afstaan dan
onvermr
is
ZATERDAG 5 DECEMBER 193*
PAGINA 6
Triëst, November
(Van onze speciale verslaggever)
Na enkele dagen in Triëst rond gedoold te
hebben, vraagt de vreemdeling zich af, of
het drama van Triëst niet minstens zo
leerzaam is vanwege de Britten als vanwege
Italië en de Triëstijnen. De Britten zijn hier de
baas en hebben zich, gelijk op zovele plaatsen,
waar zij de baas zijn, de vurige haat op de hals
gehaald van hun subjecten. Zes doden zijn er
gevallen en een dozijn of wat mensen liggen in
het ziekenhuis hun uiterste best te doen hun
leven alsnog te redden. De Britten zijn daar ver
antwoordelijk voor. Of zij er ook de schuld van
zijn, is een vraagstuk, waarover men lang kan
twisten, maar hun verantwoordelijkheid ontken
nen zij zelf uiteraard niet.
Zij laten zich op het ogenblik niet vrijelijk zien
in de stad, hetgeen te waarderen valt als een
wat laat tot uiting gekomen vorm van tact.
Tact is het ongetwijfeld ook, dat enkele dagen
na de beslechting van de relletjes de Britse com
mandant de mooiste bar van de stad in het
mooiste hotel vorderde om er een officiersclub
in te richten, streng exclusief en niet toeganke
lijk voor Triëstijnse burgers en burgeressen. De
club, die de Britten tot dusver hadden gebruikt,
had nogal veel vensters aan de straat. Deze nieu
we club niet. De Britten willen een plaats, waar
zij rustig met elkaar kunnen praten zonder pro
vocatief effect te maken.
Dit is typerend voor de Britten, overal ter
wereld, waar zij hun zaken doen. Zij vinden het
beslist niet prettig in Triëst, na 6 en 7 November
minder dan ooit, maar zij gaan niet gebukt
onder de gedachte, dat zij gehaat worden, noch
voelen zij zich daarom onrustig. In hun onwan
kelbare bewustzijn, dat zij hier een taak te ver
richten hebben, nemen zij alle wederwaardighe
den, die hun daarbij overkomen, met onverstoor
bare kalmte en maken zij, dat zij zich op hun
gemak kunnen voelen.
Als een kat om de hete brij....
TT >4
JUS
*9
TRIEST
Dit is mentaliteit van een volk, dat
gewend is de wereld te regeren en dat
er qua geestelijke dispositie toe in staat
is ook. Dit voltrekt zich buiten de maat
staven van sympathie en antipathie, en
als er doden bü moeten valien, dan val
len re maar. Persoonlijk in de indivi
dueel menselijke sfeer zal de Engelsman
dit betreuren en hij zal, zoals de Britse
bevelhebber van Zone A van het vrije
gebied van Triëst ook deed, aanbieden
kransen te hechten aan de baren der
doden. Maar los daarvan, als vertegen
woordigers van een wereldrijk laat het
hun onverschillig. Er was rebellie. De
gezagdragers werden met stenen ge
gooid. Dat zit er nu eenmaal aan vast,
Generaal-majoor Sir John Winterton,
Engelse bevelhebber in Triëst.
als men zich geroepen weet uit hoofde
van een wereldpolitieke status zich in
alle verre hoeken der aarde in wespen
nesten te steken. Maar het moet onder
drukt worden, en het wérd onderdrukt.
De doden liggen op het kerkhof en ge
neraal Winterton werd natuurlijk niet
gesavoueerd, al geloven wij toch, dat
hij in zijn kasteel Miramare, dat uit de
Adria lijkt op te rijzen, langzamerhand
zijn koffers voor de dag laat halen. Heel
lang kan het niet meer duren. Ook daar
mee zal hij wei vrede hebben. „Wie zijn
plicht vervult, vreest God noch de men
sen", is een recent en door alle Engelsen
doch door geen enkele Italiaan gewaar
deerd woord van hem.
Het hoofdkwartier van het geallieerde
commando bevindt zich in een straat
recht tegenover het Romeinse theater
uit voorchristelijke tijden. Het is een
veelzeggend symbool. De Romeinen van
West-Europa zijn in deze poort van vol
keren en beschavingen, die Triëst is,
in dezelfde straat terecht gekomen, waar
die authentieke erflaters der Europese
heerschappij eens gezeten hebben.
Ofschoon het de Britten in hun hart
niet raakt en het voor het handhaven
van de heerschappij ook nauwelijks re
levant is te achten, zijn deze leólen van
de wonderlijke stam op het nevelachtige
eiland in de Noordzee, wel de laatsten
om met Italianen te kunnen omspringen.
Men moet zich voorstellen het ontvlam
bare, gepassionneerde gemoed eens Itali
aans, die zich oprecht opwindt over dit
deel van het Vaderland, Triëst, en daar
naast ale Brit, die met supperieure on
aandoenlijkheid dit soort van rumoer „a
seasonal thing" noemt. U moet zich voor
steilen, dat enkele Italianen hij een poli
tiek procesje om een ordeverstoring van
patriottische oorsprong, bij het verne
men van het vonnis uit de spontaneïteit
van hun gemoed „Leve Italië" in de
rechtszaal roepen en prompt wordlen ge
arresteerd en veroordeeld wegens „con
tempt of court". Het lijkt niet de ma
nier, zou men zeggen, doch de Britten
hebben nu eenmaal slechts één manier,
de Britse, en wie zijn plicht doet vreest
Goól noch de mensen. Misschien vinden
zij ook, dat alleen zij zelf er maar aan
toe zijn vaderlandsliefde te koesteren.
Hoe het zij, de Britten zijn de gehate
meesters in Triëst De Amerikanen
lopen prinsheerlijk door dezelfde stad
ronól en zijn de sympathieke jongens
hetgeen de Amerikanen beslist op
volkomen on-Britse manier aangenaam
vinden de Italianen beschimpen de
Engelsen op een gruwelijke manier
Een van hun weekbladen verschijnt
met een tekening, waarop generaal
Winterton en maarschalk Tito (toch
merkwaardig dat die generaal twee
maal zo groot is als de maarschalk)
elkander de van bloed druipende han-
dten drukken. Het onderschrift luidt:
„Met z'n beiden is het moorden veel
prettiger". Maar dat mag van de
Britten öïe u onmiddellijk grijpen voor
„contempt of court" Daar bekreunen
ze zich geen moment om. Het raakt
hun koude kleren niet, als zij in hun
pas gevorderde club zitten om eens
rustig met elkaar te kunnen praten.
Intussen: behalve de Britse realiteit,
is daar ook de in het zo juist vertelcle
praatje weergegeven Italiaanse werke
lijkheid en zij vertegenwoordigt de an
dere pool: vurig, heftig, pathetisch en
derhalve voor geen humor, voor geen
begrip van de betrekkelijkheidl der waar
den vatbaar. Deze Italiaanse geest braakt
dood en verderf uit bver de tegenstan
der, moge hij Joegoslaaf of Brit zijn,
doch hij is nochtans niet cle geest van
Don Quichotte en derhalve niet van enige
practische zin ontbloot. Het inflamma-
bele gemoed der Italianen is gesmoord
in bloed Weet u nog, weten zij zelf nog,
waar het ook alweer voor was, dat het in
opstand kwam? Er was een herclenking
geweest van een patriottisch feit in het
nabij gelegen Redipuglia, en daardoor
in een roes geraakt, konden jonge heet
hoofden het moment niet langer ver
beiden, dat die Italiaanse vlag zou wap
peren van het stadhuis op de Piazza del
Unita. Wat een reden om daarvoor een
bloedbad] te ontketenen, zegt een noor
derling, Maar goed, ieder volk heeft zijn
eigen hoedanigheden, en hier stroomt
het bloed licht en snel. De vlag zou ge
hesen worden, hetgeen d|e Britten
die van alles de humor kunnen inzien,
doch behalve in „Punch" moeilijk de
humor met betrekking tot zichzelf
ook niet voor een pretje en voor een
half uurtje konden dulden. Wel, een
goede straat verdler waren ze net voor
de indrukwekkende Griekse tempel, die
de kerk van Sant'Antonio Traumaturgo
is, de straat aan het opbreken en daar
lagen moppen van stenen, want in Triëst
is die straat niet eens geplaveid met
kinderhoofdjes, doch met grafzerken.
Thans ziet men op de zuilen en op de
muur van S. Antonio Traumaturgo om
iedere plek, waar de kogels geketst heb
ben, rocüe-meniecirkels aangebracht, en
dit niet door een Engelse, bevelvoerende
officier, die beweert, dat zijn politie
mannen in de lucht geschoten zouden
hebben, hetgeen trouwens voor een met
autoriteit beklede Brit een nare uit
vlucht en beneden zijn stand is. De
kleine jongen Alólobati van vijftien jaar
werd door een van die kogels recht in
het hart getroffen, toen hij naar de kerk
ging in die achtermiddag om er de plech
tigheid van de hernieuwde consacrering
mee te beleven. De plaats is beladen met
bloemen en kransen en des avonds bran
den er kaarsen en waxinelichtjes, ter
wijl van de eenvoudigste tot de best
geklede dames er hun kruis komen
slaan. Een portretje van de kleine Aldo-
bati toont hem ons, onbevangen de we
reld inkijkend, van welker boze wanen
hij nog geen idee heeft gehad. Er zijn
zes van die bekranste herdenkingsplaat
sen hier en ginds op de Piazza del Unita,
doch er is er geen olie zoveel attractie
heeft als de plaats waar de kleine Aldoba-
ti het leven gaf voor een zaak, die hij niet
begreep en die trouwens geen mens
helemaal begrijpt. De zaak van Triëst
echter heeft een kind-martelaar, en dat
is veel waard in een politieke atmosfeer,
waar het snel bewogen pieuze sentiment
zulk een belangrijke rol speelt. De rode-
meniecirkels op de muren van S. Antonio
Traumaturgo grijnzen iedereen aan als
vurige ogen, die zich nooit meer mogen
sluiten. De Britten.
Een afleiding
Zy worden meer gehaat dan de Joe
goslaven. Dit wil heel wat zeggen, maar
het is in zeker opzicht een gelukkige
omstandigheid, omdat het een afleiding
betekent. Het politieke bedrijf tussen
de kanselarijen van vijf hoofdsteden
gaat door, maar in Triëst is er een
soort van verdoving ingetreden. Als de
Engelsen hun plicht doen, dan weten
zjj uit hun lange ervaring zeer wei, dat
het vergieten van bloed ontnuchterend
werkt. De Italianen in deze prachtige
stad weten thans, dat zij op deze ma
nier verder van huis raken dan zij ooit
waren. Derhalve is de kalme stemming,
die er thans heerst, ingegeven door de
bezinning, zjj het dat die rijkelijk laat
is gekomen. Ook in. Italië wordt geen
stad meer veroverd met een romanti
sche mars, en de dagen van d'Annunzio
in Fiume zijn historie. Men vraagt zich
in Triëst dus af, wat er nu zal gebeuren
en beseft, dat men niets anders kan
doen dan het nieuws uit de verre hoofd
steden, waar de zaak bekokstoofd
wordt, met spanning te volgen. Voorlo
pig hebben de Triëstijnen toch wei even
een les geleerd. Politieke decisies kun
nen niet meer met geweld worden door
gevoerd. Althans door de kleine volke
ren niet meer en zelfs de grote huiveren
daarvoor.
Op deze ondergrond van teleurgesteld
illusionisme, dat een met weerzin aan
vaarde realiteit is geworden, ontwikkelt
zich thans het beeld van de politieke
verhoudingen in Triëst. De zon zendt
dagelijks haar koesterende stralen van
boven de blauwe Adria over de leven
dige stad op de flanken van het grauwe
Karstgebergte. De Triëstijnen zitten
voor een Noorderling bij zulk weer in
onbegrijpelijk winterse kledingstukken
gehuld op de terrassen en babbelen
over veel en zwijgen over nog meer. Er
rijzen vraagtekens in dit hele politieke
conflict, waar niemand u het rechte
antwoord op verschaft, noch op de kan
selarijen ginds, noch in deze stad zelf.
Waarom, zo vraagt de toeschouwer tel
kens maar weer, moest deze onbegon
nen oplossing van de Triëster imbrog
lio juist nu begonnen worden? Waarom
moest Tito juist enkele maanden gele
den zo hard beginnen te schreeuwen,
dat de toestand onhoudbaar werd en
waarom moest hij toen juist allerlei
grensschendingen constateren,
heden zouden geraken? Konden zij
niet begrijpen dat er grote strubbe
lingen zouden ontstaan, binnenlandse
politieke strubbelingen in Italië om te
beginnen, terwijl Tito er toch min
stens het voordeel uit zou kunnen
slaan, moeilijker en duurder te wor
den? Eden heeft zich vergist in zijn
peiling van Tito's meegaandheid, zo
wordt verklaard en Foster Dulles
heeft zich, volgens verklarin
gen van dezelfde strekking, vergist in
zijn taxatie van de Italiaanse gedwee
heid. Maar beide staatslieden kenden
toch het Italiaanse Vredesverdrag,
dat op dit punt de voor een verdrag
opvallende eigenschap bezit nauwe
lijks misverstaan te kunnen worden.
Zij kenden toch evenzeer de bijkans
evangelische betekenis, die Italië
hecht aan de befaamde Drie-Mogend-
hedenverklaring van 20 Maart 1948,
en zij moesten derhalve toch weten
dat Engeland en Amerika samen met
Frankrijk deze verklaring in de
wereld hebben gezonden, omdat de
heer maarschalk Tito de hem opge
dragen protectie van Zone B van het
vrije gebied eenvoudig opvatte als
definitieve inlijving mét Joegoslavi
sche wetgeving, Joegoslavische recht
spraak, Joegoslavische valuta en ook
met Joegoslavische uitroeiing van
Italianen en katholieken en alles wat
er verder te pas komt aan het regime
van de uitermate met Londen be
vriende regering van maarschalk
Tito. Ergo konden de grote staatslie
den van het Westen zich weinig illu
sies maken aangaande de oplossing,
die zij op tafel legden en waarvan in
feite ,het beste, dat er van te zeggen
valt, is, dat zij een slechte toestand
opnieuw slecht maakt, doch op een
tikje andere manier.
en I
lei De sceptische toeschouwer kan het
terwijl I zich maar niet voorstellen dat de heer
grensschendingen overal .ter wereld
dagelijks wel voorkomen, doch hun
constatatie slechts afhangt van het hu
meur der betrokkenen. En waarom
moest Engeland, dat zoveel geduld en
lange adem bezit, daar plotseling uit
besluiten, dat nu de oplossing geen dag
langer dan tot 8 October j.l. kon uit
gesteld worden?
O zeker, wij kennen de officiële
antwoorden. De Europese Defensiege
meenschap heet er, voor zover het
Eden om van Sir Winston Churchill
nog maar te zwijgen zo erg onnozel
is, en hij blijft dus vragen stellen. Doch
op al die vragen komen hoogstens de
officiële antwoorden, boven gerele
veerd, en men mag dus zeggen, dat er
een cordon van zwijgen heerst om de
ware motieven voor deze verrassende
poging om een onoplosbaar probleem
op te lossen.
Er is een mode ontstaan om te klagen
over de opheffing der geheime diploma-
Italië betreft, bij op het spel te staan, tie, doch als men poogt het Triëster
en de aankoppeling van Joegoslavië I probleem te peilen, dan krijgt men wel
op de Atlantische Defensie heet een I de indruk, dat de openbare diplomatie
Een van onze medewerkers heeft
een bezoek aan Triëst gebracht. In
nevenstaande reportage vertelt hij
van zijn bevindingen en geeft hij zijn
persoonlijke visie op de situatie.
gebied aan Triëst gnënst, kan nau
welijks een argument heten en geldt
dan evenzeer' voor Italië, dat sedert
de oplossing in 1918 van de Donau-
monarchie het gebied in bezit heeft
gehad tot in 1943, na de breuk in de
as de Duitsers het bezetten.
Economisch is Triëst voor Joegoslavië
van geperkte betekenis, evenals Joego
slavië voor Triëst. Joegoslavië kan zich
voor zijn gebied een meer middelpuntige
haven denken dan het noordelijke
Triëst, ofschoon men moet erkennen
dat ook Italië er niet al te veel mee
kan doen. Venetië en Genua zijn de
grote havens voor de industriegebie
den in de Lombardijse vlakte en de
daarachter liggende landen, en Triëst
was eigenlijk maar als haven bloeiend
ten tijde van de grote macht der Do-
naumonarchie, in het organisme van
dit keizerrijk dat zovele volkeren om
vatte, - ook Slovenen en Kroaten.
Italiaanse stad
Maar dan is daar het ethnografische
argument, dat politiek wordt uitgedrukt
in de nationaliteitenleer. Triëst is een
Italiaanse stad en dit wordt ook door
Tito ten langen laatste maar dan ook
volmondig erkend. Hij kan ook niet an
ders. Zijn régime van vijfenveertig da
gen was tekort, ziet u.
Niet alleen Triëst is echter Italiaans,
maar ook naar het zuiden Muggia, dat
nog tot Zone A behoort, en om dan
verder in Zone B af te dalen, ook Ca-
podistria, Isola, Pirano, Umago en
Cittanova, allemaal zuiver Italiaanse
steden en stadjes. Zo zijn er nog vele
plaatsjes in het binnenland Italiaans,
doch in dit binnenland zijn tevens vele
plaatsjes, waar de bevolking Sloveens
of Kroatisch is. Misschien is die ver
houding veranderd. Met het schrikbe
wind van de vijfenveertig dagen in
Triëst voor ogen, kan men zich voor
stellen. dat er waarheid schuilt in de
rapporten, die gewagen van uitroeiing
van de Italianen in de zone, waar Tito
voor recht en orde verantwoordelijk is.
Feit is, dat de Italianen in die gebie
den bij duizenden de vlucht hebben ge
nomen naar zone A, - in onderscheid
met zone B het werkelijk vrije gebied
van Triëst te noemen, - terwijl men
van volksverhuizingen in de omgekeer
de richting niet zo gehoord heeft. Er
zijn trouwens ook Slovenen en Kroa
ten genoeg onder de landverhuizers.
De nationaliteitenleer is evenmin een
werkelijk doorslaggevend politiek argu
ment als welke andere theorie ook. Vol
keren willen daar leven, waar er sprake
is van beantwoording aan hun rechts
bewustzijn. In deze hoek van Europa
wordt men voortdurend geconfron
teerd met dat in onze dagen overleefde
begrip van bovennationale staat, die op
zichzelf een nationale souvereiniteit
vormde zonder een werkelijke synthe
se te kunnen zijn: de Donaumonarchie,
door velen in hun hart nog altijd be
treurd omdat zij er een onvolmaakte
verwezenlijking in zagen van een
ander motief. Allemaal zeer eerbied
waardig en gewichtig, doch de toe
schouwer vraagt verder. Zolang de
imbroglio bleef in de toestand, waar
in hij verkeerde, was er geen sprake
van, dat Slovenen en Italianen mal
kander op het gezicht zouden slaan,
aangezien Engeland en Amerika ter
plaatse waren. De oplossing, die deze
beide mogendheden plotseling aan
kondigden, heeft voorshands de appe
tijt in een robbertje vechten aanzien
lijk doen toenemen. Een kind kon dat
begrijpen, doch kon de heer Eden
en in zijn gevolg de heer Foster Dul
les niet voorzien, dat de uitbouw
van het Atlantische Defensiesysteem
en de E.D.G. evenzeer in moeilijk-
Een brandende auto in de straten van Triëst.
met al haar heel en half open confe
renties en redevoeringen op het wereld
forum toch maar een camouflage is,
waarachter de geheime diplomatie rus
tig tiert.
Gegeven de omstandigheid dat men
op zo vele indringende vragen zo vele
onnozele antwoorden terugkrijgt, moet
men dan maar weer concluderen tot het
onveranderlijke feit, dat onze wereld
door machtspolitieke verhoudingen be
paald wordt. Met name Tito of men
hem nu stoutmoedig, onvervaard of
gewoon maar brutaal wil noemen
blijkt toch wel een machtspolitieke po
sitie in te nemen, die in het oog van
vele staatslieden benijdenswaardig kan
heten. Veel meer dan machtspolitiek is
het niet, wat hij te berde kan brengen
bij zijn aanspraken op het Vrije Gebied
van Triëst. Hij heeft in 1945 het gebied
met stad en al eenvoudig bezet en dit
feit is het voornaamste argument, waar
op hij zijn existentie in het Gebied
grondt. De Geallieerden konden toen
tertijd al moeilijk de aanspraken van
Italië geheel negeren, doch zij hebben
het evenmin aangedurfd hem geheel
uit het Gebied te dringen.
De stad en een smalle corridor langs
de zee, waardoor de stad met Italië
verbonden kon blijven, moest Tito prijs
geven. Na vijfenveertig dagen was hij
weer weg uit Triëst, maar die vijfen
veertig dagen zullen de Triëstijnen
heugen, voor zover zij nog geheugen
hebben. Later zijn in de spelonken in
de bergen een slordige duizend of wat
Triëstijnen vermoord terug gevonden.
Behalve deze verdienste voor het
gebied van Triëst heeft Joegoslavië
niet zo heel veel meer aan te tonen.
Er zijn wat vage aanspraken, die
teruggaan op de Donaumonarchie,
maar het wordt niet verklaard, waar
om Joegoslavië die aanspraken dan
zou moeten laten gelden en niet Oos
tenrijk of Hongarijë. Het simpele
fejt, dat het Joegoslavische grond-
ideaal: het christelijke keizerrijk. Tal
loze volkeren hebben daarin geleefd,
niet prettig weliswaar, doch in ieder ge
val zo, dat velen er naar terug verlan
gen, vergeleken met de hel van duivel
se régimes, waarin zij thans onder de
noemer van nationale souvereiniteiten
gedoemd zijn geestelijk te versmoren.
Het schot van Serajewo heeft het mo
ment aangekondigd, waarop de Austro-
Magyaarse Vrede niet meer hield. Hij is
voorbij, en het heeft geen zin om hem
te bewenen. De wereld streeft thans, na
door woestijnen van ellende getrokken
te zijn, een stoutmoediger vorm na,
waarin mocht het zijn het ideaal
van het Europese Rijk, zich misschien
rechtvaardiger laat vervullen. Is het een
illusie? We zullen zien, maar in ieder
geval is het een illusie, waarvan het na
streven op zichzelf de moeite loont.
Onder deze gezichtshoek gezien is de
strijd van Italië om Triëst een onder'
deel van de strijd van Europa om een
cultuurgebied. Van eeuwen voor Chris
tus was Triëst een geromaniseerd en
successievelijk een geïtalianiseerd ge
bied. Men kan huiveren van eerbied,
als men in de oude stad van Triëst
rondwandelt. Men stuit er op de mo
numenten van beschavingen, die reeds
bloeiden, toen wg nog in duistere wou
den ronddoolden en bier dronken uit de
schedels van onze verslagen vijanden;
en van weer latere beschavingen, die
hun zegeningen verspreidden, toen wij
nog steeds wachtten op onze eerste mis
sionaris.
Geneigd tot opportunisme als wij ook
zijn, is er een tendentie in het Westen
ontstaan die aan Joegoslavië de sym
pathieke rol in dit conflict suggereert
en die Italië trapt. Zijn wij dan degenen,
die door de Goden ten verderve ge
doemd zijn, gezien het feit, dat wij zo
m mrm-".mmmi"-*
HSOCy»:-
ff
v '.V
i ■- z
Een woedende menigte bestormt het politiebureau te Triëst.
met blindheid zijn geslagen? Omdat het
in de Britse politiek past de heer Tito
op de rug te kloppen; omdat het dit
zij toegegeven voor ons allen voor
delig lijkt, dat de heer Tito kwaad is
met het Kremlin en goed met ons, moe
ten wij daarom de heer Tito maar altijd
behandelen als een achtenswaardig im
perator en het land, dat zich inspant
om een oud cultuurgebied voor Europa
op te eisen met de vinger nawijzen,
omdat nu ja omdat het een aantal
fouten demonstreert die overigens niet
van een principieel andere orde zijn
dan zovele fouten, die wij, vrije landen
van West-Europa, allemaal bezitten?
Communist en dictator
Tito is een communist, een dictator
van hard en niets ontziend geweld, en
zijn régime is 'a-menselijk en anti
christelijk. Het is onvermijdelijk met
hem politiek te bedrijven en daar
kan zelfs voordeel in gelegen zijn.
Maar wij, in ons vrije Europeèse
rompcontinent hebben geen enkele re
den een duimbreed grondgebied meer
aan hem af te staan dan onder de wet
van de machtspolitiek strikt onver
mijdelijk is. Een duimbreed lijkt van
uit ons verre Westen onzichtbaar
klein, en klein lijken de ruzies over
de details, die zich hier tussen Italia
nen, .Joegoslaven en Engelsen afspe
len. Doch met de betrekkelijke ont
hechtheid, die de vreemdeling zich mag
veroorloven, moet men het hier ter
plaatse zien en ondergaan. Een duim
breed gronds kan het geluk van men
sen betekenen. Een duimbreed gronds
is een inperking van de christelijke
invloedssfeer van de bisschop van
Triëst, wiens diocees voor een gedeel
te onder de zware druk ligt van een
kerkvervolging, die voor katholieken
een bittere zin heeft, maar voor alle
Europeanen de in haar algemeenheid
reeds voldoende zware betekenis heeft,
dat hier de gewetens niet vrij zijn.
Volkeren streven ernaar daar te le
ven, waar er sprake is van beantwoor
ding aan hun rechtsbewustzijn. In dit
perspectief manifesteert de machtsstrijd
zich thans. Het is zeker waar, dat zo
vele mensen als er in dit gebied zijn erop
hopen, dat zij de Pax Italiana zullen
verkrijgen instede van de Pax Joego-
slavia, die zoals men zal begrijpen apo
crief genoeg mag heten. Een uitzonde
ring vormt een derde groep, waarover
aanstonds nog een enkel woord.
Er zijn thans pogingen gaande om tot
een oplossing te komen langs de ethno
grafische lijn, zoals dat heet, en het is
zeker, dat die oplossing enkele verbe
teringen zou kunnen aanbrengen, doch
geen werkelijke algehele bevrediging
zou kunnen verschaffen. Want als Tito
thans Capodistria, Isola en Pirano zou
willen geven in ruil voor het gebied
vlak om Triëst-stad heen, alsmede Go-
riziono, dat net op de grens in het
Noorden ligt, dan betekent dit welis
waar, dat er een ietwat duidelijker af
scheiding naar nationaliteiten ontstaat
aan weerszijden gezien maar dan
blijft nog altijd het zuiden van Zone B,
dat overwegend Italiaans is, in handen
van Tito. Zogoed als er Sloveense min
derheden in Italiaans gebied zullen blij
ven. Het minderhedenprobleem raakt in
een landstreek als Venezia Giulia nooit
opgelost. Nochtans zou er misschien
winst ontstaan, want in ieder geval zou
Tito zich met een oplossing in deze
geest accoord kunnen verklaren
de suggesties zijn van hem
zelf uitgegaan en „for the time
being" verdere aanspraken laten varen.
Dit zou betekenen, dat de drang om de
vervulling van het rechtsbewustzijn het
onder de gegeven omstandigheden op
timaal bereikbare zou realiseren.
Triëstijnen en Italianen
Toch niet helemaal, want er is een
groep in Triëst, die het ongaarne hoort,
dat de bewoners van deze stad als
Triëstijnen over dezelfde kam gescho
ren worden. Deze groep noemt zich de
Triëstijnen en beschouwt de anderen
als Italianen. Zij zijn de eerstgeborenen
in dit gebied, de ingezetenen sinds ge
neraties. Als hun afstamming inderdaad
ver genoeg teruggaat, dan moeten zij af
stammen van de Romeinen of zelfs van
de barbaren, die vóór hen hier geko
men zijn. Zij hebben alle nationaliteiten
gekend. Ze zijn zeven eeuwen onder
danen geweest van de Donaumonarchie,
Oostenrijkers om zo te zeggen ze zijn
onderdanen geweest van de Duitsers,
van de Joegoslaven, maar ook van
Italië, en sedert acht jaren leven zij on
der de Pax Brittannica. Zij betreuren
de ondergang van de Donaumonarchie,
die aan hun, van baatzucht niet geheel
vrije interpretatie van recht, vó>
heeft. De negentiende eeuw was de
den eeuw van deze rijke en
stad. De hopeloosheid van een htf' ,t
dezer monarchie erkennende, zijn a
sterk geporteerd om burgers van G
vrije stad te worden. Zij hebben
en prospererende industrieën, zij btri,
ten vernuft en organisatietalent, zij m
ben handelsgeest en een onmiskenW
„joie de vivre" een sterk, in de 11
derwaardigheden des levens inndi«0fU
geworden volk.
Hun rechtsbewustzijn is, zoals
zeiden, niét onvermengd met mater!
baatzucht. Men vindt hen onder de
be
ter gesitueerde en intellectuele laG,
der bevolking. Van de minder geluk''
gen zijn er drommen geëmigreerd na„
de Verenigde Staten en in een stad a
New York moet een wijk zijn, die h1®,
een nederzetting van Triëst zou kwJJ
nen noemen. De arme drommels hebb'
het zich niet kunnen veroorloven
droom van een terugkeer nog langer
dromen. In hun plaatsen zijn ten W®,
van Mussolini's rijk gekomen de
veel armere drommels uit het Zuid®'
van Italië, de beambten bij de ër°.e
ondernemingen, de maatschappijen,
ambtelijke instellingen. Zij zyn
twijfeld de verwekkers van de tweed®
italianisering van Triëst, ditmaal u1®,
een van ras maar van nationaal -b®,
wustzijn. Er is tussen de Italiaanse ij®
migranten en de Triëstijnen een stil)
strijd gaande. De eersten zijn vurig, on
bekookt en patriottisch; de tweede ca
tegorie is sceptisch op haar hoede e
zwijgzaam. Zij is 'overtuigd van hs°f
superioriteit, zij praat zichzelve gaa
haar eigen gelijk aan, maar het et(s
is, dat zij weet het wel nooit meet a
zullen krijgen. Vrijsteden hebben in e
wereld, die zich in continenten org^.^
seert, niet veel kansen. Maar het
schoon om ervan te dromen en zich
hullen in melancholische meerderwa®
digheid.
Situatie nooit veranderd
De toeschouwer staat op een acht6^
middag met een Triëstijn „par dr"
de naissance" op de berg van S. Gius'
en overziet de heerlijkheid van del
schone stad, haar blauwe golf, ha®*
open havenfront, de drukke levendté
straten van de moderne stad reek4*
zo wél onderhouden de grote geb"^
wen, zo goed georganiseerd en zo
gant het schilderachtige, vrolijke
lendviertel" tegen de steile flank®
Pe
van S. Giusto onder ons. De al4u3,
van Triëst heeft zich nooit verandC
zo zegt mijn begeleider, dan na e®
oorlog. Het klinkt pathetisch,
het is waar. Kelten, Romeinen, 00'
Gothen, Byzantijnen, Longobarden,
krijgsmacht van Karei de Grote, Vend1
de Oostenrijkers, Napoleon, Mussol'"
Hitler, Tito, zij hebben elkaar b1®
opgevolgd sedert de twaalfde eE$
voor Christus. Men staat hier op
berg van S. Giusto, de martelaar
de vierde eeuw na Christus, met in
rug de kathedraal, die alles in zich
vat. Slechts het middenschip is van
nieuwe tijd en het verbindt twee k
ken, die hier al naast elkaar heb^
gestaan sedert de donkere eeu^
d^ vijfde en de zesde. En in de
kei van de campanila staan de reS ,g{
van een Romeinse tempel. Zoals n
vlak naast op dit plateau een Rom®^
kapitool zich uitstrekt met de reS
van een basiliek uit de tijd van Tr
nus naast een forum, maar boven 8
uit verheft zich het machtige
van een Venetiaanse burcht.
Wat wil men meer? Onafzit,o'
eeuwen zijn hier samengekomen-re[i
als ontelbare stoeten van vol» el-
hier op elkander zijn gestoten ei
kaar hebben afgewisseld in deze st.
kerenpoort tussen Oost en .vpf1'
Triëst is een zweer in het staa m
dige organisme van het Westen,
van spanning overladen Plelc\t z""
altijd wel eens een vlam ui
kunnen slaan. Zij is niets ande hiS'
het waarmerk van de Europes
torie. Zovele volkeren zijn ,ovenaii%c
plaats getrokken, over de
strook gronds tussen de berg
de Middellandse Zee door; zovei
schavingen zijn door deze P° !U®
broken en zij hebben zich a
vastgehecht. Van hen vindt tijne
rudimenten terug. De ir kBra*
hebben er hun talenten, hun
tereigenschappen, hun leYr" de
hun genie aan te danken, up egSe
vaarlijkste plaatsen leven ae
het felst. js if
Triëst is zulk een plaats. HO hied«b
de zoveelste maal in haar ge pjjciU"
de belegerde poort. Zij moe
worden, want zij is een van
niet meer heel talrijke tuWa
poorten van onze beschav
die ons nog ten dienste st