Vigilie in Piccadilly Circus
A
E
Heroïsch verzet der katholieken
communistisch China
Sjanghai centrum van verzet tegen
katholiekestaatskerk
in
=33
J
Mgr. Kung weigert
het hoofd te buigen
DONDERDAG 24 DECEMBER 1953
PAGINA
Kerstmis is in Engeland de dag waarop zich niet slechts de
gehele natie werpt op bruingebraden kalkoenenlijken, doch ook
de dag waarop men elkander geschenken geeft. De milddadig
heid die in Nederland wordt toegeschreven aan een statige Spaanse
bisschop met kromstaf en mijter, wordt hier toegekend aan een
werelds mannetje met een rood gezicht en een bierbuik. Men kan
zien aan de starre glimlach op zijn gelaat dat hij ongelukkig is
gehuwd, dikwijls werkloos is en meer drinkt dan goed voor hem is.
Hij is in de verte verwant aan Micawber, want hij blijft hopen op
de onverwachte komst van het geluk, maar de wanhoop in zijn
kleine ogen, de wanhoop van een onbekwaam handelsreiziger die in
zijn hart al lang de hoop op een order heeft opgegeven, weerlegt
de faciele geluksbelofte die altijd gereed ligt op zijn iets te dikke,
iels te zinnelijke lippen. Hij rijdt niet op een schimmel, doch in
een slee getrokken door rendieren. Hij heeft altijd boven zijn stand
geleefd, en de slee heeft hij gekocht op afbetaling. Hij is het soort
man dat altijd taxi's neemt en de tram mijdt. Hij is gerationaliseerd,
want hij verenigt in één persoon de werkzaamheden van Zwarte
Piet en de Sint, doch van de eerste alleen de belonende en niet de
bestraffende functie. Mislukte handelsreizigers zijn vriendelijk tegen
over hun medemensen. „Geef mij Engeland maar," zei onlangs tot
ons een hier woonachtig Hollands jongetje, „want in Holland krijgen
op 6 December alle kindertjes voor hun billen van een neger."
DE ONDERGANG VAN SIMON
„And all the little Oysters stood
And waited in a row".
The Walrus and the Carpenter.
toch geen kameel zou krijgen en om de
echtgenoot, die moest betalen voor de
Santa Claus verschilt ook hierin van
de goede Sint dat hij zijn goede gaven
niet pleegt te deponeren in schoenen,
doch in kousen, die voor dit doel dienen
te worden opgehangen aan het voeten
einde van het bed. De rest van de ge
schenken hangt hij aan de Kerstboom,
tussen het engelenhaar, de zilverpapie
ren sterren, de glanzende glazen ballen
en de kleurige electrische pseudokaars-
jes, die tussen het donkere groen van
de dennetakken geduldig staan te wach
ten op de onvermijdelijke kortsluiting
van de Kerstdag, schoner dan de dagen.
Een harpoen voor Marie
Het geven van geschenken wordt hier
met grote ernst opgevat, zoals nog on
langs bleek uit twee brieven die op een
zelfde morgen verschenen in een popu
lair dagblad. Een zekere Mary Gower
schreef, niet zonder bitterheid: „Ik
word omtrent deze tijd van het jaar
altijd kwaad op mensen als zij mij vra
gen: „Wat wil je graag hebben voor
Kerstmis? Iets nuttigs, veronderstel
ik?" Persoonlijk geef ik er de voorkeur
aan iets buitensporigs te ontvangen,
iets dat nooit bij mij op zou komen om
zelf te kopen. Ik ben niet geïnteresseerd
in nuttige geschenken". Wij hopen dat
het Kerstmannetje deze brief gelezen
heeft, want het Kerstmannetje is zelf
buitensporig. Hij heeft nog steeds niet
de laatste afbetalingen verricht op de
naaimachine, de stofzuiger en de radio
bij hem thuis. En hij verlaat zijn wo
ning door de achterdeur, want de deur
waarder wacht in de voortuin. Wij
hopen dat het Kerstmannetje aandacht
zal schenken aan da verlangens van
Mary Gower en dat hij haar een leven
de kameel zal geven of een stoomwals
of een harpoen of het gebit van een
muilezel.
De tweede brief evenwel was nog
veel triester en was afkomstig van een
man die, evenals Mary Gower, niet
houdt van nuttige geschenken, doch die
niet alleen geschenken ontvangt van
griezelige utiliteit, doch die bovendien
voor deze geschenken zelf moet beta
len. „Mijn vrouw", zo schreef deze ge
plaagde, „kwam zo juist thuis. Ze was
wezen winkelen. „Je bent mij twintig
gulden schuldig", zei ze, „want ik ben
Kerstcadeautjes voor je wezen kopen".
En wat waren de geschenken die zij
voor mij gekocht had? Een nieuwe
drinkbak voor de hond, een grote wit
kwast en een allerafschuwelijkste tuin-
schop! Het is maar eens in het jaar
Kerstmis? En maar goed ook!"
De laatste brief stemde ons ondraag
lijk bedroefd en wij besloten ons hart
te verkwikken door te gaan kijken naar
de lichtjes die lonkten in Regent Street
vanwege het naderend Kerstfeest. Ter
hoogte van de eerste verdieping heeft
men in deze protserige straat, die al
leen aanvaardbaar is als de duisternis
haar barmhartigheid heeft gevlijd aan
de gevels, Kerstboompjes aangebracht
waarin kleurige lampjes flikkeren. Daar
zijn wij dus naar toe gegaan in de
avondstond en hebben teruggelonkt
tegen de lichtjes boven de overhemden
winkels en de aspirinewinkels en de
horlogewinkels en de winkels met
damesjapons. Maar het hielp niet. De
lichtjes waren te pover, de Kerstboom
pjes te klein en te zwart in de duister
nis. Niemand had naast ons kunnen
staan in Regent Street en ook maar één
ogenblik de illusie kunnen koesteren
dat aanstonds de Engelen te zingen zou
den aanvangen. Het was triest als
op een regenachtige Maandagmor
gen. Hier kon niets gebeurd zijn
en niets gebeuren, behalve mis
schien dat de jongere Engelen een
extra rantsoen kauwgom was beloofd
voor de volgende wintér. De nymphen
waren op de loop voor de politie, en er
lag een dode raaf bij de vijver.
Toegang tot de onderwereld
Toen derhalve het hart neerslachtig
bleef om Mary Gower, die misschien
ogen zoeken een ogenblik, tonen een
lauw vlammetje van herkennen. Maar
er is geen handdruk, geen hartstocht,
geen rappe blijde begroeting. Er is een
geluidloos heenschrijden met nauwelijks
een grijs woord tussen de moede lippen.
En daar kwam Simon
En daar staat opeens Simon naast ons
en leunt eendrachtig met ons mede.
Simon heet eigenlijk niet Simon, maar
wij wensen de anonimiteit van deze
dierbare landgenoot
te bewaren. Simon p,_
is (of moeten wij 00
zeggen „was? een r\ a A k 1 \/Akl rsrn \/at
van onze allerbeste DAAN VAN DER VAT
vrienden. Hij heeft
wel eens tot vier uur
in de morgen bij
driftig geluid van hoge hakjes en vloog
haar jongeling om de hals, stralend en
zalig. Hij tilde haar met beide armen
van de grond, trok grimassen van on
blusbaar continentaal geluk, en daar
begon een conversatie als mitrailleur-
vuur op een vers slagveld. Voor deze
twee had op dit ogenblik het gehele
Britse imperium opgehouden te bestaan.
„Vuile buitenlanders", zei Simon.
Het angstzweet van Eros
Toen het geluk met het groene meisje
en de ongeschoren jongeling was heen
gegaan rond de hoek, hebben wij nog
enige tijd gestaard naar de andere
wachtenden en hebben toegezien ter
wijl zij één voor één werden wegge
haald alsof hun beurt was gekomen
voor de tandarts. Toen werd het zelfs
Simon eensklaps te
ons thuis gezeten en Leopold tegen ons
opgezegd. Hij placht verzen te citeren als
zwaaide hij kleurige banieren aan het
begin van een kruistocht. Maar dat
was in de dagen van zijn vrij-
gezellenschap. Nu is Siöion ge
trouwd, zeer gelukkig en tevreden
getrouwd. Wij zien hem alleen nog
maar bij toeval. Hij gaat des avonds
vroeg naar bed en drinkt bier in plaats
van de verzenbesproeiende wijn van
weleer. Hij is ver-Engelst, wedt op
paarden en draagt een Engelse pet van
ruig tweed. Hij rookt nu ook een pijp,
een kromme, en converseert van tussen
opeengeklemde tanden. Hij citeert al
lang geen verzen meer tegen ons, zelfs
niet door de telefoon. En daar staat hij
opeens naast ons geleund en helpt ons
naar Swan and Edgar's kijken.
Wij hebben „Dag, Simon" tot hem ge
zegd en nu zwijgen wij beiden. Simon
doet Sherlock Holmes na met zijn
kromme pijp. En evenals wijzelf staart
nieuwe drinkbak voor de hond, voor de I hij naar het onafgebroken proces der
witkwast en de onhandige spade, beslo- I hereniging, dat zich voor onze ogen
machtig onder zijn
Engelse pet. Hij nam
zijn pijp uit de
mond en zei: „Zul
len wij hard gillen?
Zullen wij luid
keels zingen dat wij
toffe jongens zijn, dat wij dat willen
weten en dat wij daarom overal komen?
Zullen wij tweestemmig Alleluja zingen
en deze lijdzame lieden verhalen dat de
Heer waarlijk verrezen is? Is er niets
dat wij kunnen doen om al deze lijden
den uit hun woordeloze ellende te ver
lossen?" Zo sprak Simon, maar het
waren allemaal rhetorische vragen en,
het onderricht uit het stijlboekje van
onze jeugd indachtig, hebben wij niet
geantwoord. Onmachtig het leed langer
aan te zien, hebben wij ons omgedraaid
en enige ogenblikken naar Eros ge
keken die, grijs van aluminium en te
leurstelling, al vele jaren op zijn voet
stuk in het midden van Piccadilly Cir
cus de liefde probeert na te. doen. Maar
het is hem niet gelukt. De omgeving
leent zich niet voor de liefde. En zelfs
de fontein op het voetstuk heeft de
strijd opgegeven. Hier is geen uitgela
ten spuiten van levenslustig water dat
de hemel zoekt. Het is slechts een traag
vochtig zweten, en het zweet is angst-
Dit is Londens meest bekende ontmoetingsplaats voor afspraken.
of ik zal een pet voor je kopen.
ten wij Regent Street vaarwel te zeg
gen en naar Piccadilly Circus te wan
delen. Want het was het spitsuur en wij
begeven ons gaarne naar het plein van
Eros op dit uur, als de menigten huis
waarts gaan van café en wiifkel en kan
toor en zich in duizendkoppige drom
men laten neerzulgen in de ingangen
van de Ondergrondse. Alle gezichten zijn
vermoeid en uitdrukkingloos. Het leven
is gereduceerd tot functie. Men is opge
staan in de morgen. Men heeft geroos
terd brood gegeten. Men heeft gereden
in een propvolle trein achter de ver
schansing van het ochtendblad. Men
heeft een dag lang corsetten verkocht,
getikt op de schrijfmachine, getallen ge
schreven in boeken. Dan gaat de hoes
over de machine, de boeken val
len dicht, en onverschillige voeten dra
gen je naar een gat in de grond. Je
staat bezweet en dicht opeengeperst in
een trein, waarin niemand spreekt en
waar je medemensen, evenals jezelf,
zich verbergen achter het bolwerk van
het avondblad. En morgen is er geroos
terd brood voor het ontbijt.
Als wij lang genoeg toe hebben gezien
bij wat leven heet
en wat in de grond
verdwijnt, spoorloos,
reddeloos en zon
der glimlach, komt
onvermijdelijk het
ogenblik waarop wij
van het Engelse
leven wederom
niets meer begrij
pen Dan ledigt zich
ons hoofd en er ko
men onredelijke
verlangens bij ons
boven. Wij voelen
de opwelling om te
roepen tegen een
mijnheer, die met
een gelaten uit
drukking op het ge
zicht bezig is de
trap af te dalen
naar de onderwe
reld. „Mijnheer,
mijnheer, het is
nog niet te laat
Keer op uw schre
den terug." Maar
daar verdwijnen
zijn voeten beneden
het trottoir en zijn
knieën. De onder
wereld zuigt haar
slachtoffer neer. De
borstkas in de don-
gerblauwe overjas
verdwijnt. Nu is er
alleen nog maar,
en slechts gedu
rende 'n kort ogen
blik een hoofd en 't gezicht van een man
die elders wellicht heilige of held zou
zijn geweest, of althans een moordenaar.
En nu is het hoofd verdwenen. De hoed
dobbert hem achterna op een zee van
omringend mensenvlees. Er valt niets
meer te redden. Dag mijnheer; wij had
den alles zo gaarne anders gewild. Wij
hadden u willen redden van bef ge
roosterd brood en het ochtendblad
Maar het is voorgoed te laat. R.l.P.
Rip, rip, hoera.
Wij hebben ons heengewend van de
eindeloze zelfbegrafenis en zijn gaan
leunen tegen het hek dat de voorbij
gangers op deze plek belet zich onder
de rode. ronkende bussen te werpen en
hebben onze blik gericht op Swan and
Edgar's. Dat is een groot warenhuis,
waarvan de nauwe voorgevel een der
zijden vormt van Piccadilly Circus. Tij
dens ons Londens leven hebben wij
vele uren besteed aan het waarnemen
van wat zich af pleegt te spelen voor
de hoofdingang van dit warenhuis
Want dit is Londens meest bekende
ontmoetingsplaats voor afspraken.
Iedere dag op het avondlijk spitsuur
staat voor de gevel bij de verlichte éta
lages een dichte rij dames en heren te
wachten op vrienden en vriendinnen,
verwanten en geliefden. Ook hier waar
gewacht wordt, zijn de gezichten zonder
uitdrukking. Het wachten geschiedt
roerloos en passieloos Nu en dan nadert
langs het trottoir een heer of een
dame, een jongeman of een meisje De
voltrekt bij de ingang van het waren
huis.
„Vuile buitenlanders!" zegt Simon op
eens door het roer van zijn pijp. Wij
hebben het ook gezien. Er stond een
bejaard man tussen ue wachtenden. Zijn
hoge jukbeenderen, zijn vale huids
kleur, de scherpe diepliggende bleek
blauwe ogen, de wijze waarop hij een
grijze sjaal rond zijn hals gevouwen
droeg, de voor Engeland te zachte grijze
hoed met de te laag neergetrokken
voorrand, en natuurlijk de onvermijde
lijke en on-Engelse actentas, hadden ons
reeds doen beseffen dat hij behoorde
tot het uitgebreide heir van Poolse bal
lingen in Engeland. Een bejaarde dame,
eveneens duidelijk Pools, kwam op hem
toe. Zij sloegen de armen rond elkan
ders hals en stonden zwijgend in een
langdurige omhelzing. Men kon een
groot ijzen van onbehagen zien gaan
zweet. In de geest hebben wij Eros ver
wijtend toegesproken: „Eros", hebben
wij bij onszelf gezegd, „Eros, wij weten
dat een Italiaanse boekhouder voor je
model heeft gestaan en dat je beeld
houwer aan je failliet is gegaan en het
land heeft moeten verlaten. Wij weten
dat ze tijdens de kroningsfeesten een
vergulde kooi rond je gebouwd hebben
alsof je werkelijk gevaarlijk was.
Schaam je, Eros. Heb jij het groene
parkietenmeisje gezien en de ongescho
ren jongeling? Eros, het is tijd dat je
een jas aantrekt over je blote alumi
nium ledematen en een bolhoed opzet.
Of ik zal een pet voor je kopen zoals
die van Simon, en een kromme pijp".
En toen hebben wij tegen Simon ge
zegd dat wij hem zouden onthalen op
een droge Amontillado als hij ons het
onuitsprekelijk genoegen wilde doen
zijn ruige Engelse pet onder een bus te
gooien. Waarop Simon verlegen glim
lachte en de pet dieper over zijn voor
hoofd trok. En hij zei hautain dat hij
zelf wel voor zijn glas sherry kon be
talen, en desnoods bereid was ook voor
ons te betalen, omdat het bijna Kerst
mis was. Dat namen wij aan en sloten
onmiddellijk stiekem met onszelf een
weddenschap over de plaats waarheen
Simon ons zou voeren om er ons te ont
halen op sherry. Wij wonnen onze wed
denschap en vergezelden Simon naar
een snobtentje dicht bij Piccadilly. Daar
is het ongepast om een sherry bij de
naam te noemen. De kenners, die dit
kleine zaakje bezoeken, worden geacht
te weten uit welk vat (men schenkt
hier niet uit flessen) hun sherry getapt
dient te worden. Men mag hier niet
Amontillado of Oleroso of Tio Pepe of
Dry Sack zeggen. Men bestelt de sherry
per nummer, hef nummer van het vat.
En onze arme Simon groeide ziender
ogen toen wij ons hadden nedergezet en
hij tegen de naderende kellner mom
pelde „Two number 40's, please".
De pet van Simon
Wij brachten het goud aan de grage
lippen en proefden Spaanse zon op een
gierige tong. „Simon", zeiden wij,
„gooi die pet weg". Simon keek ons al
leen maar verwijtend en ietwat mede
lijdend aan. „Simon", herhaalden wij,
„gooi die pet weg. Als jij die pet niet
weggooit, Simon, zullen wij je op dit
ogenblik met de hand aan wat jij num
mer veertig, doch wij Amontillado noe
men, je toekomst voorspellen". „Wat?"
vroeg Simon smalend. „Simon", zeiden
wij en lieten het goud dansen in ons
glas, „als jij die pet niet weggooit, zal
er een avond komen waarop wij niet
langer samen leunend zullen staan sta
ren naar de wachtenden voor het wa
renhuis, een avond waarop wij zullen
leunen zonder jou. En dan zullen wij
jou zien staan onder de wachtenden.
Dan ben je voorgoed overgelopen naar
de vijand. Dan zullen wij leunen en
staren, en dan zullen wij er getuige van
zijn dat vanuit de voorbijgaanden een
halflevende op je afkomt. En er zal
geen glans verschijnen in je ogen, maar
je zult heengaan zoals moedige mensen
naar de guillotine gaan of het schavot.
Het laatste woord zal zelfmoord plegen
tussen je opeengeklemde tanden. En
dat hij haar een levende kameel zal geven
met grijs gezicht zul je verdwijnen in
het gat in de grond. En wij zullen ons
buigen over het grauwe gat waaruit de
verschaalde adem van duizenden half-
verbruikte mensenlevens in golven om
hoog walmt en wij zullen je naroepen:
Hij werd minder dan een ding,
Hij verging als een geruisch.
Het hart is maar een vod,
Het wordt nog niet eens verkwist;
Vanzelf verwordt het tot
Bezit van een grijzen mist".
„Jacques Bloem", zei Simon verveeld
en bestelde twee nummer veertigs.
Toen wij kort daarop heengingen en
opnieuw Piccadilly bereikten en Simon
op het punt stond af te dalen in een
Engelse onderaardse duisternis, waar
zelfs geen geween is of geknars van
tanden, wendde hij zich tot ons met de
vraag: „Eten jullie kalkoen voor Kerst
mis?" „Simon", hebben wij geantwoord,
„wij weten niet wat wij eten voor
Kerstmis. Maar wij eten geen kalkoen
en geen Christmaspudding. Wij zijn be
reid hete bliksem te eten of erwten
soep met rookworst en kluif, of Jan-in
de-zak of broeder of naakte-mannetjes-
in-het-gras. Wij willen met liefde huts
pot eten met klapstuk, blinde vinken en
wentelteefjes. Het is ons goed als er
Delftse bluf op onze dis verschijnt of
trommelkoek of hasjee. Maar wij eten
geen kalkoen en wij eten geen Kerst
pudding, en wij geloven niet in het
Kerstmannetje, en wij lijken liever op
Tollens dan op Sherlock Holmes, en wij
kopen nooit, nooit, nooit een Engelse
pet van tweed. En als voor jou het uur
is gekomen om je plaats in te nemen
voor "wan and Edgar's om te wachten
op de dood, dan zullen wij komen staan
leunen en kijken en denken hoe jij bent
gaan lijken op een Engelsman, wach
tend met evenveel passie en evenveel
emotie als een brievenbus wacht op
briefkaarten en circulaires. Wij zullen
toeschouwen terwijl jij, met een pet op,
de witte waterlelie van Frederik van
Eeden staat na te doen, toeschouwen
terwijl rondom jou Polen gelukkig zul
len zijn, Litauers tranen met tuiten
zullen huilen van verdriet en Franse
meisjes in groene en rode en gele man
tels radeloos gelukkig zullen zijn van
de liefde. Simon", zeiden wij, „gooi die
pet weg".
En toen Simon alleen maar koppig
keek en af wilde dalen in de duisterni*
waar slechts een verwijderd knabbelen
klinkt van geroosterd brood en het ge
ritsel van ochtend- en avondbladen,
overviel ons de wanhoop en wij zeiden
dingen die wij wellicht beter niet had
den kunnen zeggen. „Simon", zeiden
wij, „denk aan Swan and Edgar's. Die
daar staan te wachten hebben maar
half geleefd, en die maar half hebben
geleefd zijn het sterven niet waard.
Bedenk je voordat het te laat is. Gooi
die pet weg. En als je koppig blijft en
niet naar ons wilt luisteren, zullen wij
je een geheim verraden dat wij nim
mer voorheen aan een landgenoot heb
ben verteld uit angst dat men ons uit
Engeland zou deporteren. Simon, wij
hebben Engelands diepste geheim ont
dekt. Wij hebben ontdekt dat er in een
straat in het hart van de Londense
City, niet ver van de vismarkt van
Billingsgate, een gebouw is dat lijkt op
een gewoon kantoor. Daar kun je de
gehele dag Engelsen naar binnen zien
gaan. En alle mannen dragen petten of
bolhoeden. Maar je ziet er nooit iemand
uit naar buiten komen. Dat is de plaats
waar de Engelsen de eeuwigheid betre
den. Het is geen hemel en het
is geen hel. Het is alleen maar
een onmetelijk ondergronds vertrek, dat
er uitziet als de wachtkamer van een
tandarts in een Londense voorstad. Daar
zitten de hele eeuwigheid lang Engelsen
op houten stoelen en lezen oude num
mers van Punch en verjaarde avond
bladen en zeggen geen woord. En een
hele eeuwigheid lang kijken ze op hun
horloges en weten dat ze wachten, doch
weten niet waarop. En door een hoog
en verwijderd tralievenster weerklinkt
nu en dan het zenuwachtig geluid van
driftige hoge hakken op een trottoir en
een schelle meisjesstem die roept;
Chéri, mon chéri! Dan komt er even
een blik van onzekerheid in al dia
wachtende Engélse ogen alsof zij twij
felden of ze wel bij de goede tandarts
zitten te wachten. Simon", zeiden wij,
„gooi die pet weg".
Maar Simon heeft zijn pet dieper over
de ogen getrokken en zijn kromme pijp
vaster tussen de tanden geklemd. En
Simon is voor onze ogen afgedaald ia
het duister.
vloog haar jongel .g om de hals
door de andere wachtenden, de roerlo
zen en geiatenen. „Vuile buitenlanders!"
zei Simon, die, evenals wij, blij was dat
het een ogenblik geleefd had in Picca
dilly Circus.
„Daar is er nog een", zeefde Simon
van tussen opeengeklemde pijptorsende
tanden. Ook dat hadden wij gezien, een
jong meisje meteen gitzwarte poedelkop,
een smaragdgroene swaggermantel
met brutaal tintelende ogen. Ze stond
geen ogenblik stil, keek naar links,
keek naar rechts, en rekte de ongedul
dige hals uit een gele chiffonsjaal, een
levenslustige groene parkiet, ongedul
dig wachtend op de liefde. Hier werd
waarlijk geleefd, hier werd waarlijk en
hartstochtelijk gewacht. „Frans", zeiden
wij tot Simon. Simon stiet een bromge
luid uit bij wijze van instemming. En
daar ging de zon op over het stralend
meisjesgelaat. Om de hoek kwam een
iongeman met zwart, vet haar, onge
schoren, met een olijfkleurige huid, ge
kleed in een slordige duffelse jas, een
jongeman, afkomstig ergens van dicht
bij de Middellandse Zee. En daar
schoot het meisje, klapwiekend met
haar groene mouwen, van tussen de
wachtenden over het trottoir met een
(Van een speciale correspondent)
Hong Kong, December.
De Chinese communisten verkondigen graag en veelvuldig, dat in hun land
volkomen vrijheid van godsdienst bestaat en inderdaad werden tot nu toe
betrekkelijk weinig kerken gesloten. Anders is het evenwel gesteld met de
missieposten. Vrijwel wekelijks arriveren hier in Hong Kong per trein of
boot buitenlandse missionarissen, die vaak na lange gevangenschap en
eindeloze verhoren als „imperialistische en staatsgevaarlijke elementen"
zijn uitgewezen.
Men schijnt er in China namelijk naar te streven een soort nationale „katho
lieke" staatskerk in het leven te roepen, die los zou komen te staan van
Rome en te vergelijken zou zijn met de Grieks Orthodoxe kerk in Rusland.
Om dit te kunnen bereiken moeten eerst de buitenlandse missionarissen het
land uit. „Onze strijd gaat niet tegen de katholieke Kerk als zodanig", be
weren de communisten, „maar tegen de imperialistische elementen, de
spionnen en opruiers, die zich onder de buitenlandse katholieke geestelijk
heid bevinden. Patriottische Chinese katholieken hebben niets te vrezen."
subtieler, geraffineerder en psychisch
wreder. Maar aan de universiteit
„l'Aurore" leden zij een volkomen ne
derlaag.
De hervorming van het hoger onder
wijs in China, waarbij het universi
teitssysteem werd afgeschaft en men
alleen afzonderlijke hogescholen liet
bestaan, had tot gevolg, dat nu slechts
nog de medische faculteit van „l'Auro
re" in Sjanghai gevestigd is. Studen
ten en hoogleraren van andere facul
teiten zijn thans verspreid over hoge
scholen door het hele land. Dit bete
kent ongetwijfeld een verzwakking
voor het katholieke verzet in Sjanghai,
maar kan een versterking betekenen
voor het studentenverzet in andere ste
den.
Intussen blijkt het aantal „patriotti
sche Chinese katholieken" niet groot
te zijn, omdat „patriottisch" en „katho
liek" in het huidige China Immers on
mogelijk samen kunnen gaan. Er wordt
integendeel door de Chinese katholie
ken een heroïsch verzet gepleegd,
waarvan Sjanghai het centrum blijkt
te zijn. De oude bisschop, mgr. Kung.
lid van een der voornaamste families
in China, heeft nog nimmer voor de
communisten gebogen en zijn houding
dwingt zelfs zijn grootste vijanden
respect af en geeft de zwakkeren in
de kudde de kracht om te volharden.
Aan de universiteit „l'Aurore", de
grote katholieke universiteit van
Sjanghai, begon vorig jaar de grote
actie voor „gedachtehervorming".
Aan de meeste andere universiteiten
was deze actie na drie maanden ge
ëindigd, meestal met een voor de com
munisten niet onbevredigend resultaat.
Met „l'Aurore" is men vijf maanden
bezig geweest en de communisten le
den er een volkomen nederlaag.
Toen na de eerste twee maanden
bleek, dat verreweg het merendeel
der studenten en faculteitsleden
halsstarrig bleef en er niet toe te be
wegen was „bekentenissen" af te
leggen en „het nieuwe licht te zien"
zond men tachtig der beste „hervor
mingsexperts" naar Sjanghai, onder
wie veel hooggeplaatste partijpolitici
en enkele lieden, die zich „specia
listen in het katholieke geloof'
noemden.
Maandenlang werden studenten en
professoren dagelijks .ele uren ach
tereen en vaak tot diep in de nacht
psychisch bewerkt. Meestal stonden zij
in groepjes van drie tegenover zeven
communisten. De sterkste en weer
spannigste katholieken kwamen in een
aparte groep en werden voorlopig van
de anderen geïsoleerd.
Men kan zich, wanneer men een der
gelijke hervormingsactie niet zelf
heeft ondervonden, geen voorstelling
maken van de geestelijke kwellingen
en vermoeienissen, die er het gevolg
van zijn. De Chinezen, zo werd mij
verzekerd, overtreffen in dit opzicht
hun Russische leermeesters. Zij zijn
ten. Terwille van de veiligheid van het
volk, het handhaven der sociale orde
en het beschermen van de vrijheid der
werkelijke godsdiensten heeft het Can
tonese Militaire Controle Comité be
sloten de leiders volgens de wet te
straffen en het Maria Legioen met in
gang van deze datum te verbieden".
De proclamatie vervolgt dan met alle
personen, die ooit lid van het Maria
Legioen zijn geweest, te bevelen zich
te laten registreren in bepaalde bu
reau's van de veiligheidspolitie. Zjj
dienen daarbij onmiddellijk hun lid
maatschap „p te zeggen („een monde
die mensen kent, welke lid zijn van
het Maria Legioen.moet dit melden
aan de veiligheidspolitie. Er wordt ver
wacht dat het hele volk zal medewer
ken om het Maria Legioen uit te roeien
en de laatste resten van het imperialis
me te vernietigen".
In een andere bekendmaking van
dezelfde datum worden alle „misdaden"
door het Maria Legioen bedreven in
extenso opgesomd. Enkele er van zijn:
het onderdak geven aan contra-revolu-
tionnaire elementen, die door de veilig
heidspolitie worden gezocht; het verza
melen van militaire geheimen op het
„Witte Wolk"-vliegveld; het helpen
ontsnappen naar Hong Kong en Macou
van reactionnaire elementen; het op
ruien van het volk door te verkondigen,
dat alle katholieken zich fel tegen het
communisme moeten verzetten en door
katholieken te bedreigen met ex-com
municatie als zij zich zouden aansluiten
bij de „Katholieke Patriottische Bewe
ging". Bij al deze „misdaden" worden
toge verklaring te® voWoend™). Wan- namen en plaatsen genoemd.
neer zjj zich onthouden van verdere
activiteiten zullen zij niet worden ver
volgd. Afdelingsbestuursleden en alle
andere leiding gevende figuren zijn
verplicht ledenlijsten aan de veilig
heidspolitie af te geven en opgave te
doen van alle reactionnaire activiteiten,
die het Legioen heeft uitgevoerd of
voornemens was uit te voeren. Zij zullen
dan met clementie worden behandeld.
De proclamatie besluit: „Een ieder,
Op 8 Augustus werden de Ierse gees
telijken John O'Meare, Canice Joseph
Egan en de Zwitserse geestelijk»
Edward Linat als de buitenlandse lei
ders van het Maria Legioen gearres
teerd. Het aantal Chinese katholieken,
dat door deze recente „zuiveringsactie"
in de gevangenis is terecht gekomen,
valt onmogelijk te schatten.
Intussen wordt de toestand voor de
katholieken in Sjanghai met de dag
slechter. Sjanghai, van oudsher een
cosmopolietische en weinig communis
tisch gezinde stad, is een haard van
anti-communistisch sentiment en het
verzet in Sjanghai heeft grote invloed
op de houding van andere steden, zo
als Tsintao en Hankow. De commu
nisten zijn thans kennelijk bezig met
alle macht het verzet in Sjanghai te
breken en bij alle zuiveringscampag
nes staan de katholieken uiteraard bo
ven aan de lijst. Volgens recente be
richten zijn thans practisch alle Franse
Jezuïeten en Franciscanen, voorzover zij
niet in de gevangenis zitten, bezig de
stad te verlaten.
Intussen is in Canton vorige maand
een grote actie begonnen tegen het
Maria Legioen. Ik citeer uit een com
munistische proclamatie van 5 Augus
tus:
Het Maria Legioen
„Het Maria Legioen is een anti-com
munistische, anti-volkse, reactionnaire
organisatie onder de dekmantel van
godsdienst en gemanipuleerd door het
imperialisme.... Deze organisatie col
laboreerde met de strijdkrachten van
bandiet Tsjang Kai Sjek, verzamelde
militaire inlichtingen, verborg radio
zenders en wapens, drukte en ver
spreidde reactionnaire geschriften, ver
spreidde geruchten, ondermijnde de
anti-Amerika- en hulp-voor-Korea-
campagnes en de „Katholieke Patriot
tische Beweging"
Dit alles bewijst dat het Maria
Legioen geenszins een godsdienstige
organisatie is, maar volkomen het
werktuig van imperialistische elemen-
Bijna drie meter hoog is deze Azteken-kop, die werd gevonden m het oeEee\
nabij Vera Cruz, in de ruines van een vroegere Indiaanse stad. Hij is momen
te zien in het Paleis van Schone Kunsten in Mexico City.