NACHTWACHT ZIJN KERSTLIED ZONG Poorten en barrières in het avonduur gesloten c D i ih Bleijer heide is Bethlehem op Tweede Kerstdag ■s ly* Een derde deel der inwoners armlastig Kan er uit Nazareth iets goeds komen?" DONDERDAG 24 DECEMBER 1953 PAGINA 1' W anneer men het voorrecht heeft een heel oud huis te be wonen, verleent dit de winterse dageh een grote innigheid. Vooral bij de nadering van het Kerstfeest ontstaat een contact met het boventijdse: in het late uur de stilte van het huis beluisterend is men bijwijlen in staat het verleden tastbaar voor zich terug te roepen. Dan wijkt de eigen aanwezigheid voor het visioen: de kleine zaal van het huis, waar men werkt, vult zich met mensen en gerucht. Het is alles nog vaag en verward, één kort ogenblik slechts voor de keuze: wil men vijftig jaar, honderd jaar, twee eeuwen terug? Dan fixeert zich het beeld op honderd jaar: 1853. Uit de oude adresboeken van Ellerman Harms weet men althans de naam van wie er toen woonden in dit huis, en van de buren en van iedereen op de gracht, wie het waren en wat zij deden, genoeg om het alles gestalte te geven. En ooit in de eigen prille jeugd heeft men nog iets van dit leven de hand kunnen reiken. Is de vorige eeuw niet eerst in '14'18 geëindigd of heeft haar zorgeloosheid tot '29 geduurd? Kerstmis 1853. Wij zitten thuis achter ons schrijfbureau. Het blanke papier is in de portable gedraaid en in de cabine van ons brein begint geruisloos een film te lopen; door onze ogen heen valt de projectie op het witte vel. Wij zijn de enige toeschouwer, vertrouwd met het beeld en toch verrast. Wij tasten haastig naar de toetsen om het vast te houden. FRED THOMAS Amsterdam in het jaar 1853 jqen DE Het is de middag voor Kerstmis, Za terdag 24 December 1853. De Thermo meter-Schaal Fahrenheit in Amster dam tekent 34 graden aan, lichte dooi. Tegen de avond echter, als in een blau we nevel de vroege schemer daalt, zal het weer langzaam op gaan vriezen. Er ligt ijs in de gracht, maar in de bij ten, op korte afstand open gehouden óveral langs de wal, dalen, nu hier dan daar, aan de lang gesteelde puthaak de koperen praalemmers af om, telkens gevuld, de glazenspuit te voeden, het harpvormig instrument, dat, in de rood- koude handen der Mietje's en Pietje's naarstig benut, het water doet kwis pelen en druipen langs blauw blinkend of paars-deftig vensterglas. De Mietje's en Pietjr's zijn allen eender gekleed, het gilde der vrijsters, blozend onder de tullen kornet op haar trouwe hoofd jes, een drie-dubbele rij van koker plooitjes om het gezicht, en de lange witte keelband onder de kin gestrikt. Zij iragen de zeemlap achter in de opgeschorte rok en met de glazenwas ser bereiken zij de uiterste hoek van de hoge grachtenvensters. De ramen blinken, de hoge stoep, de kleine steentjes voor het huis. Er is water genoeg in de gracht om te spuiten en te spoelen. Voor te drin ken en te koken betrekt men het "it de goot, zuinig vergaard in de re genbak. Of het is verkrijgbaar can de schuiten, her en der voor de wal: rechthoekige, plompe gevaarten met een pomp aan dek. Die schuiten wor den gevuld in de Vecht, hoe hoger op hoe beter, tenminste zo behoort het, maar dikwijls heeft men haast en is ook de Amstel onder de rook der stad goed genoeg. Argeloos en tevreden heeft men sinds jaar en dag dit water gedronken en bijwij len hevig ontbeerd, vooral wanneer bij aanhoudende vorst de waterschuit slechts moeizaam, door een kunst matige geul in het ijs, de binnenstad bereiken kon. Maar sinds enkele da gen spuit er nu water uit de grond, het helderste duinwater uit de fon tein buiten de Willemspoort. Eén cent per emmer en niet meer dan twee tegelijk, elke dag van acht tot vier uur, behalve des Zondags. Men zegt, dat er reeds 14.000 emmers zijn ver kocht. Op de 12e December, de dag waar op de eerste duinwaterkraan te Am sterdam plechtig zou worden geopend, precies op diezelfde dag is de laatste opname gemeld in het cholera-hospi- taal. Er wordt nog een zevental lijders verpleegd, maar sterfgevallen doen zich niet meer voor. Zo heeft dan ook Zon dag voor Kerstmis Mgr. de Bisschop van Haarlem in de kerken van de stad doen aflezen, dat de terzake der cho lera verleende dispensatie, nu de epi demie is geweken, heeft opgehouden. Vigilie van Kerstmis, dus vasten- en oi.thoudingsdag met alle gestrengheid, geheel in de geest van hen, die deze nacht ter hoogtij zullen gaan, lang voor de veelvuldige H. Communie nog een gebeurtenis, die in de levensatmosfeer van de statie ook op het huiselijk le ven zijn stempel drukt van eerbied en ingetogenheid. Zonder overigens afbreuk te doen aan drukte en bedrijf, alle voorberei dingen voor morgen de viering van Kerstmis. Want al is Sinterklaas sinds eeuwen het huiselijk feest bij uitne mendheid, toch heeft zich met Kerst mis nog veel traditie gehandhaafd, in het ene milieu meer dan het ander, en met de eerste symptomen van buiten landse invloed. Zodra Sinterklaas voorbij was zijn als van ouds de Kerstgan zen verschenen, met schepen vol bjj de Haringpakkerij, en op kar ren de stad ingebracht om te helpen het Kerstfeest te vieren. Bij de poe liers, aan de bekende adressen en in de vele kleine, duistere kelderholen, waar het bedrijf wordt uitgeoefend, stuiven de pluimen. Overal in kroe gen n tapperijen hangt al sinds da gen een vet exemplaar te pronk, om de avond voor Kerst onder de vaste klanten te worden verloot. Ook Kerstbomen staar op de markt. Zij behoren eerst kort tot het vaderland se Kerstfeest, maar zjj komen er ge leidelijk meer in. Bij H. P. Hunck op de Vijgendam is een Kerstboom te zien met springende fontein en overal is waslicht verkrijgbaar, sui kergoed en vergulde bakkersartike len om de boom thuis te versieren. Tal van winkels maken reclame met Kerst- en Nieuwjaarsgeschenken: speelgoed voor de kinderen, in hoofd zaak van uitheemse makelij: poppen en appenwagens, blikken sabeltjes en kurassen, proppenschieters, stok- Saardjes, bronzen windpistolen voor e vliegenjacht, zo'n mooie kleine aldhoorn van koper, en de spanen loosjcs uit Neurenberg vol huisjes en boompjes. Of het vermakelijk spel: strijk weg en geef wat, een bok kenwagen als symbool van het hoog ste kindergeluk, afgebeeld bij de worp, die de pot wint. En natuurlijk het Ganzebord. Voor de ouderen kan men te kust en te keur gaan bij mooie cachets, bloe- menhangers, inktkokers van kristal of met parelmoer ingelegd, rijke, mooie, groteske, bronzen en vergulde inktko kers, schildpad opsteekkammen, lieve en goedkope Odeurdragers, Tête a Têtes, sigarenbekers, homberdozen, Seidels, vlugge en elegante botervlootjes, punch- terrines en blakers. Iets nieuws voor de gladheid van straat en weg zijn ijssporen van guttapercha, om onder d laarzen te bevestigen en voor het ijs, overal in stad en land, is er sortering in schaatsen: Friese, Bren- nermoorse, Linschoter schaatsen, en handzame reddingstokken voor rijders. Er zijn ook nieuwe boeken in de han del. Bij de Erven F. Bohn te Haarlem is zojuist een dichtbundel van Nicolaas Beets van de pers gekomen: Koren bloemen, alsmede poëzie van J. P. Ha- zebroek. En „De Negerhut van Oom Tom", het meest gelezen boek in 1853, heeft weer een nieuwe druk. Maar er is ook een andere publicatie, die wordt geadverteerd: „De Slavernij in Surina me, dezelfde gruwelen, die in de Ne gerhut geschreven zijn, bestaan ook in onze West-Indische koloniën". En bij de boekhandelaar J. C. Verkouteren te Bergen op Zoom is een nuttige studie verschenen: „De Landverhuizing naar de Verenigde Staten van Noord Ame rika". De laatste toeslee Het blijft nog laat druk in de stad. Er straalt licht uit de winkels en uitgebouwde etalagekasten. Op vele plaatsen brandt reeds gas, maar langs de grachten heeft nog de lantaarn opsteker zijn moeizame ronde gemaakt, de patentolie-lampen, de réverbères, st.uk voor stuk zorgvuldig gereinigd, zo dat zij nu helder de avond inschijnen. Zij staan op korte palen of hangen zachtjes te wiegen hoog boven een zij- straat, aan overlangs gespannen lijnen. Vigilantes, een enkele statiekoets, de laatste toeslee bewegen zich over de rij weg. De omnibus vervoert zijn passa giers, wier neusvleugels jeuken van het trillen, terwijl de vensters kletteren, zo hotst het over de keien. De grote gele postwagen van Van Gend en Loos op de Dam staat op vertrek, de paarden stampen, de kettingen rinkelen. De pas sagiers voor Utrecht, die de voorkeur hebben gegeven aan de koets boven het Rijnspoor, zijn ingestapt. Een sig naal op de hoorn en de wagen zet zich in beweging. De families verwachten hun gasten. Ergens aan de gracht, waar de lantaarn brandt aan de pui, helpt de lakei een dame- uit de staatsiekoets Zij daalt met waar digheid de zes tre den omlaag van de uitgeklapte trap voor het portier. En van een hoogge welfde brug is een toeslee in de ver sukkeling geraakt. Het lompe kastje op de trage sleeën, rustig zeulende achter het paard, terwijl de voerman ernaast telkens bedrijvig de smeerlap voor de ijzers werpt om de voortgang te bevor deren, is op de weg omlaag door een onverwachtse snelheidsroes bevangen en tegen een pothuis opgebotst. Maar de oude juffrouw, die zij vervoert, is vrijgekomen met de schrik, haast treu rig beloond voor haar trouw aan het voertuig, die zij uitsluitend nog deelt met de prille jeugd, voor wie de toeslee het ideale vervoermiddel is naar de kinderpartij: het ronzebonzen. Voor vanavond is er geen ronzebon zen. De jeugd, gewassen en verschoond, is vroeg naar bed, al kan zij misschien de slaap niet vatten, tu rende langs de bedsteedeur in het pikke- duister, of door de gordijnen om het bed naar het nachtlicht op de blaker. Want beneden in huis is alles vol be drijf. Daar staat de versierde Kerst boom, daar wachten de cadeautjes, daar wordt reeds gebakken en gebraden voor het feest van morgen. In de laag- gebalkte keuken blinkt het koper aan de wand. Weldadige geuren stijgen op boven het sudderfornuis. Op de tafel ligt de 10e druk van „Aaltje, de vol maakte en zuinige keukenmeid" en aar de hand van haar laatste aanwijzingen zullen de ganzen en kalkoenen, de rolla des en pasteien, de puddingen en taarten de vereiste behandeling en gestalte krijgen. Er zijn vaatjes met oesters voor wie het zich permitteren kan. Er is overvloed van kastanjes om heet op te dienen in de vazen. Er zijn appelen en peren en sinaasappelen. En in grote schalen zal de punch worden bereid. En er is zelfs nog 'n originele Kerstkoek, ge weldig van formaat, van boven me' witte suiker bestrooid, en van binnei vol pruimen, rozijnen en sukade. In het woonver- Door -trek, de zijkamer aan de gracht, zijn de luiken voor de vensters geslo ten. Op de ronde tafel in het midden staat de bron zen moderateur met zijn cirkelvor mige brander en matglazen bol als een vuurtoren in de nacht. De heer des huizes heeft zijn pijp met een pruik gestopt en aan het kooltje op het comfoor ontstoken. Hij schuift naar de haard, waar het turfvuur brandt, en schenkt zich uit de karaf een boordevolletje. Hij blikt rond in het vertrek, de muren langs met de gravures, de pendule onder de stolp op de schoorsteenmantel, de sofa, de stoe len, de bonheur du jour, het bijzet tafeltje, de smalle spiegel tussen de zware overgordijnen ten halve door de embrasses opgenomen. Op ta fel ligt de krant. Zaturdag 24 De cember, gestempeld naast de kop met het dagbladzegel, iy2 cent. De afschaffing der accijnzen o.a. op vlees is juistdoor de Tweede Ha mer na heftige debatten aanvaard en het hoofdartikel geeft daar com mentaar op. Want de discussie in de Kamer, waar het toch gold de gewichtige aller vraagstukken, de voeding des volks in verband met een financieel stelsel, is een schan daal geworden in de parlementaire annalen door de onbetamelijke wijze, waarop zij is gevoerd. Men heeft nu kunnen zien, zegt het hoofdartikel, wat toch die zoge naamde behoudende partij is, de partij, die voorgeeft de orde ten onzent te handhaven. Zij heeft zich aangesteld als ware de behou dende partij samengeflanst uit een troep slecht opgevoede radikalen, die door geraas van scheldwoorden trachten goed te maken wat hun aan geldige redenering ontbreekt Twee aanzienlijken, de heren Groen van Prinsterer en de baron Schimmelpenninck van der Oye, gaven daarvan het voorbeeld. Slavernij en de Krimoorlog In dezelfde Kamerzitting is blijkens het verslag nog medegedeeld, dat de emancipatie der slaven in de West de Staat 22 millioen gaat kosten. En over de internationale toestand wordt gezegd, dat er geen vrees behoeft te zijn voor oorlog. Heeft niet de tegenwoor dige Keizer van Frankrijk gezegd: het keizerschap is de Vrede. En als dan Per- zië zich in de strijd tegen Turkije voor Rusland heeft verklaard, dan zal dit juist Turkije nog meer leiden tot voor zichtigheid en toetreden tot de mogend heden Buitendien bestaat ook daarom geen vrees voor oorlog, omdat de mo gendheden vredesgezind zijn en aan alle ontbreekt een groot krijgsmateriaal, dat is: het geld. Maar in de laatste kolom volgen de buitenlandse berichten, het laatste nieuws over het conflict tussen Rusland en Turkije, lopende tot 2 De cember en door de paketboot uit Kon- stantinopel naar Triëst gebracht. Na de overrompeling van het Turkse eskader door de Russen in het zicht van Sinope, is de Turkse minister, Capitan Pascha, afgezet. De Turkse bevelhebber, Omer Pascha, heeft aan de Divan laten weten, dat hij ieder ogenblik een geduchte aanval op Kalafat in Walachije te gemoet zag Tenslotte vermeldt een telegrafisch bericht uit Konstantinopel, te Wenen ontvangen, als zeker het bin nenvaren van een der eskaders in de Zwarte Zee tot bescherming van de Porte. Inderdaad, het grote nieuws: Engeland en Frankrijk hebben zich met Turkije tegen Rusland verbonden. Op 1 Maart 1854 breekt de Krimoorlog uit. Ook in de krant van Kerstavond is het herstel van de Hiërarchie, de ge beurtenis van het jaar, nog weer aan de orde. De krant "aat voort, de degen te kruisen met de zeer antipapistische heer Hofstede de Groot, professor te Groningen, die weer eens het schrik beeld heeft opgeroepen, van hoe de Bis schoppen. naar de bevelen uit Rome ontvangen, de Protestanten voet bij voet zullen ontrukken, akker bij akker, winkel bij winkel, kerk bij kerk, school bij school, en alle mensen weder Rooms zouden moeten worden, tot zelfs de Katholieken toe. „Want Rome kan wat Rome wil". De Markt- en Beursberich ten uit binnen- en buitenland, één schip, dat voor Texel is binnengelopen, het doodsbericht van Pastoor Bruysten uit Ewijk de annoncering der veiling van het „Café du Vaudeville Frangais" op de hoek van Singel en St. Jorisstraat, en van de houtzaagmolen „De Dolphijn" buiten de Raambarrière aan het Kui perspad. en de mededeling van een ouderloze juffrouw. R.C., 32 jaren, die zich gaarne per 1 February of eerder geplaatst zijn als bonne, kamenier of winkeldochter, besluiten de lectuur van het blad. uitgegeven te Amsterdam, bij C L. van Langenhuijsen. Drukker en Uitgever Dit alles geeft stof tot conversatie voor de dag van morgen, de daverende dingen dezer dagen die straks op 2 Januari ook J. Tjasink zal uitpreken in de schouwburg, als Thomasvaer in samenspraak met Pieternel: „Och Pie ternel, een spook, een spook! Mün dichtersoep is van de kook!" Natuur lijk het spook, dat zich dit jaar ge roerd heeft op de Zeedijk. En dan. 't accijns is afgeschaft: „En dapper schransen de Osnabrückers van 't on belaste spek" De Osnabrückers, de Hannekemaaiers, de Bovenlanders, zo als ze allemaal zeeziek uit de Zwolse boot aan de Nieuwe Stadsherberg, of ian de Kampersteiger, op 't Water, uit de beurtman worden gehesen. De Hanne kemaaiers, die bij de boeren het gras gaan maaien, gekleed in lange groene of blauwe jassen van dun goed, wollen sokken en klompen, en grote petten (Van onze speciale verslaggever) regelen heeft zijn PassiespelBleijerheide gaatzijn Kerstspel krijgen; zijn traditionele Kerstspel. Want het moet een gebeurtenis wordendie om de twee jaar terugkeert- een gebeurtenis ook, waarnaar heel de bevolking gaat uitzien en waarmee zij volledig gaat meeleven. Zover is het nog niet. En dat kan ook nauwelijks, want twee jaar geleden, in 1951, is men er pas mee begonnen. In die tijd kwam. de inmiddels bij een auto-ongeval om het leven gekomen pater Honorius Cox O.F.M., op het idee, dat men, na zoveel geslaagde Passie-avonden, met Kerstmis „ook eens iets moest gaan doen". En hij schreej een parochieel openlucht Kerstspel. Oorspronkelijk lag het in de bedoeling, dat het aan de vooravond van Kerstmis uitgevoerd zou worden. Maar vanwege allerlei organisatorische moeilijkheden kon het daar niet van komen. Het werd tenslotte de namiddag van de Tweede Kerstdag. En dat zal dit jaar ook zo zijn. Hans Hermansvertolker van de rol van'de H. Jozef. 99 Degenen, die getuige waren van de eerste opvoering van het spel, zullen u vertellen dat het nog niet zó vlot van stapel liep destijds en dat het met de costuums ook beter had gekund; maar dat neemt niet weg dat iedereen er plezier in had en dat iedereen ook had gevonden dat men het nog eens over moest doen. En dat gaat nu over morgen gebeuren. Dank zij het ingrij pen van Pater Servilianus van Hemert O.F.M., die de taak van pater Cox, za liger, heeft overgenomen. Hij heeft hetzelfde spel gehandhaafd, maar hij heeft het alles wat breder opgezet en aan de costuums zal dit keer niets man keren, want zij worden nu voor deze gelegenheid speciaal vervaardigd; of wel door eigen mensen, ofwel in de fabriek. Waar gaat het nu om bij dit Kerst spel? Wel, het is alles heel simpel; men volgt het Kerstevangelie op de voet en Bleijerheide is Bethlehem. Dat laat ste klinkt u misschien wat vreemd in de oren, maar dat is in dat geval niet helemaal terecht. Want het Limburgse plaatsje moge dan naar het uiterlijke weinig hebben van het stedeke in het H. Land, en het mag dan architecto nisch gezien weinig boeiend zijn, er heerst wel die sfeer van integere ar geloosheid, die volkomen past bij de verhevenheid van het Kerstgebeuren. Waar dat nu precies aan ligt moet u ons niet vragen, want wij zouden het u toch niet kunnen zeggen. Maar wij hebben haar wel geproefd, die sfeer, toen wij korte tijd geleden een repe titie van het Kerstspel bijwoonden. Het was een generale repetitie van de spe lenden in civiel; maar een tot begrij pen geneigd mens voelt desondanks dan wel waar het héén moet. Zó zal het beginnen op Tweede Kerstdag. Maria en Jozef komen, om geven door een stoet van maagden (dochters van Sion) en engelen naai Bethlehem. Er wordt gezongen van: „Maria die zoude naar Bethlehem gaan Kerstavond voor den noene; Sint Jozef soud'al met haar gaan Om haar gezelschap te houden". Dan houdt men stil bij een herberg, in dit geval een onverveerd Bleijerheis café. St. Jozef klopt aan, een struise waardin doet open en er ontwikkelt zich een gesprek. „Goede vrouw", zegt Sint Jozef, „wij komen een verre weg gegaan. De dag loopt reeds ten einde en wij zoeken een onderkomen voor de nacht". De vrouw zint het allemaal niet. „Wie zijt gij eigenlijk?" vraagt zij. „Wij zijn Maria en Jozef uit Nazareth", is het antwoord. „Kan er uit Nazareth wel iets goeds komen?" vraagt de waardin rhetorisch. En het einde is dat zij met een nijdige slag de deur dicht gooit. Het maagdenkoor zingt: „Sint Jozef ging vragend van deure tot deur En vroeg om 't overnachten; Maar iedereen stelde hem zeer te leur Maria stond buiten te wachten. Hetzelfde tafereel herhaalt zich el ders in het dorp. Maar dan trekt de stoet de stad waaronder u nu be paald Bethlehem moet verstaan uit. Daar hebben de herders hun tenten opgeslagen. Twee van hen, Tytere en Coridon geheten in hen mag u dan wel twee bijzonder geroutineerde kerk zangers herkennen verwelkomen „het eenzaam mensenpaar" met een lied. „Zo gaat in gindse stal", zo zeg gen zij, „daar zult ge kunnen al, Wat nodig is bereiden. Wij schenken het U graag; gij zult daar met Uw Maagd, Het kindje gaan verbeiden". Er verschijnt een engel in een stra lend licht. Hij zegt: „Herders, mensen altegader: Heden in deez' donkre nacht Heeft de goede God de Vader Ons Zijn Zoon als kind gebracht". De maagden heffen een „Gloria in excelsis Deo" an. Herders, lotgeno ten van Tytere en Coridon, naderen zingend eir spelend op hun „feestschal- rneien"; engelen verschijnen en zingen het lied van de „Boodschap". Zij allen huldigen het Goddelijk Kind. De herders trekken' weg. Een heraut te paard leest met forse stem het Evan gelie van Driekoningen voor. Reeds klinkt in de verte de muziek van ko perinstrumenten en van slagwerk. De Drie Wijzen uit het Oosten naderen, gezeten op hun kamelen. (Als u nu Bethlehem weer even wilt vergeten dan kunnen wij u wel verklappen dat de exotische beesten worden geleverd door Klant's Dierenpark in Valken burg). En men heeft het zó berekend dat de stoet wel degelijk uit Oostelijke richting nadert. Balthasar, Melchior en Caspar bieden hun vorstelijke gaven aan het Kind aan. „In wolken van wierook wil ik U hullen", zegt Mel chior; en Caspar: „Met mirre wil ik U eren"; en Balthasar: „Ik breng U goud; het goud van Koningen". En dan trekken allen, Maria, Jozef, Engelen, herders, Driekoningen en de „dochteren Sior.s" naar de Franciscaner- kerk „waar in simpel brood Zijn God heid menslijk wordt en blijft. Een al tijd durend Kerstmisfeest" „Ons Kerstspel, dat wij tot een tra ditie willen maken", zegt Pater Servi lianus van Hemert, „verkeert nog in „en experimenteel stadium. Maar het is dit maal uiteraard grondiger voorbe reid dan in 1951, toen het 'ging om een plotselinge realisering van een spontaan opgekomen gedachte. Ik heb voor elke groep één leider aangesteld en alles zal stipt op tijd verlopen. Maar overigens: de gedachte van een eigen, om de twee jaar terugkerende Kerst feestviering als deze moet nog groeien onder de bevolking van Bleijerheide en zjj moet haar zich nog eigen ma ken. Overigens zijn we dit jaar wel begonner met een huis-aan-huis col lecte en vrijwel elk gezin heeft elke Zondag van de Advent één kwartje betaald om de onkosten te dekken. Zo begint ons Kerstspel al een gemeen schappelijke zaak te worden". Het spel wordt gespeeld door heel eenvoudige mensen. Mari: wordt ver tolkt als wij dat allergewichtigste woord mogen gebruiken door Berthie Knauf, een alleraardigst meiske van achttien jaar. Zij is dokters-assistente, maar zij helpt ook een beetje in het huishouden. De vorige keer was zij óók Maria en zij vindt het een hele eer om het nu weer te mogen zijn. En Sint Jozef is Hans Hermans, 31 jaar, en expeditieleider van beroep. L r thie Knauf is Maria en zij vindt dat terecht „een hele eer". Ook hij vervult zijn rol voor de twee de maal. Hermans is een gerouti neerd amateur-toneelspeler; hij is op getreden in stukken als „Wilde Ro zen", „Zonsopgang" en „Tot weder dienst bereid". Zijn vrouw is er eigenlijk een beetje tegen, dat hij nog mee doet. „Het zijn allemaal zul ke jonge mensen", zegt zij, „en jij bent al zo oud" Maar dat is toch niet helemaal waar, „dat het allemaal zulke jonge mensen zijn". Inderdaad, het Kerstspel staat eigenlijk onder auspiciën van de Jeugd raad. Maar daar doen toch ook wel de gelijk buiten die sfeer staande mannin en vrouwen mee. De herbergierster, en Coridon en Tytere, n de heraut te paard en het kerkkoor en de harmo nie. En als u het ons vraagt, dit Kerst spel in Bleijerheide maakt slechts dan kans uit te groeien tot een traditie, wan neer men er zoveel mogelijk heel de bevolking, in al haar geledingen bij be trekt. Zoals gezegd, deze Kerstviering in net Limburgse plaatsje is een simpele zaak van eenvoudige mensen. Maar het gebeuren in Bethlehem destijds was ook, in al zijn mysterieuze verhevenheid, een heel simpele gebeurtenis en vooral degenen, die Christus' Geboorte mee beleefden, waren ook eenvoudige, erg eenvoudige mensen. of strohoeden op. Zij schuiven, zonder veel sporrelirg, een heel ro >-,tl met een pond of wat van dat gele, galsterige spek naar binnen, en gaan, om hun mond af te vegen, nog in een schaftkelder of logement een paar borden gestoofd eten kopen. Zii be horen tot het legertje van Duitsers, dat op gezette tijden naar Amsterdam komt: de linnenverkopers, de klokken makers, de zuurkoolsnijders, de pot- tentrienen, de kramers met muizen vallen en vogelkooien, de blaaspoepen; de jeneveroliekopen. Maar ook be kwame vaklui, de beste slagers, de knapste stucadoors. de vaardigste suikerbakkers. Pantoffelparade op de Keizersgracht Ook Thomasvaer en Pieternel we ten wat het land beroert: „Mijn hart is met de hut van Tom. Die keert de halve wereld om! Waar dwang en slavernije tronen, za] vrijheid en beschaving wo nen". En wie heugt zich niet Julio, onder aan de luchtballon van Laissaigne, opgestegen van het Drilveld. Julio, die hoog boven de hoofden der verbaasde Amsterdammers zijn acrobatische kun sten verricht, „nadat hij 't eerste bad bij Durgerdam genomen had" Het dikke touw op de scheepvaarttentoon stelling in Felix, de star met "t staartje of wel de komeet, 't geklater van de duinfontein, het verse water in Am sterdam, en ja, een brug over 't IJ: „Ja, waar 't nog als in oude dagen, de brug was over 't IJ geslagen En dui zend palen stonden daar tot de nieuwe fundamenten klaar!" Om eindelijk het grote woord te zullen zeggen van wat de geesten in Amsterdam beroert: „Nu spreekt men weer, ik deel 't jou mee sub rosa, van een vaart naar zee. Bij Zandvoort, schoon 't nog lang kan du ren". En inderdaad, nog bewegen zich de Oostinjevaarders, die Amsterdam bereiken willen, door trossen paarden getrokken, moeizaam en eindeloos voort, van 't Nieuwediep naar hier, onwezen lijk groot en hoog door de polder. Het is eigenlijk nog maar zo'n kleine, stille, burgerlijk-deftige, beetje provin ciale stad. dat Amsterdam van Kerstmis 1853. De stad 1 de jongt Thijm. van Da Costa. de beide des Amorie van der Hoeverts. Sarphati. Heye. Jacob van Lennep. Met nog haar pantoffel parade Zondagsmiddags op de Keizers gracht, waar iedereen, die zichzelf respecteert, heen gaat om te zien en gezien te worden De heren met hun hoge hoeden, hoge boorden, zijden das sen hun lange jassen en almaviva's, het haar met een krul aan de slapen en als polka in de nek. De wijdgerokte dames in haar crinolines met geve derde hoeden en sjaals. Ook de kin deren met grote flaphoeden, uitstaande rokjes en pijpjes met stroken Met toc\wei een opgewekt uitgaand leven, die stad, zoals nu in de dagen van Kerstmis: in de Stadsschouwburg de daverend toegejuichte „Bede der Schipbreukelingen", met Veltmanin de hoofdrol, in de Salon des Variétés in de Amstclstraat het melodrama „De straat Tibantodé", met Judels en Kapper, in het Grand Thé&tre „Zopf und Schwert" door het Hoogduitse Tooneelgezelschap, „La Chasse aux Corbeaux" in de Salon op het Singel. En bij Grader op de Schans, nog zo'n miniatuur-theater, „De student en de borduurster". Voor liefhebbers van muziek is er in Frascati een buitengewoon groot in strumentaal concert, met de gunstig bekend staande violist Ch. Buziau. En 's middags matinée musicale bij J. Eduard Stumpff in het Park. In deze kleine, intieme stad. nog altijd binnen de krans der Buitensingels, luidt in het avondlijk uur de Boomklok. Dan worden aan kettingen de bomen uit het hok gesleept, zware dwarsbalken, die de vaart in en uit het Open Havenfront moeten versperren. Zoals ook de poor ten en barrières gesloten worden: slechts voor de laatkomer, die poortgeld betalen wil, opent zich nog het klinket. Zo gaat Amsterdam als een kleine wereld op zich ook deze Kerstnacht in, de nacht van de vrede voor ieder van goede wil. Die goede wil heeft men weer rijkelijk kun nen betonen in een stad, waar meer dan één derde van de bevolking wordt be deeld. De grauwe rijen der havelozen, der paupers en habituele dronkaards trekken altijd weer aan het oog der ver beelding voorbij, wanneer dit de Kerst nacht van 1853 wil doen herleven. De Kerstnacht, waarin nog de Nachtwacht rondgaat, met zijn gespierde pols de ratel bespeelt, waarin hij de uren af roept en ter afwisseling zijn Kerstlied zingt: De herders lagen in het veld En weiden hunne schapen; Een ster in 't Oosten daar verzeld Alle de herdersknapen. Zij hoorden daar der Englen stem En trokken op naar Bethlehem Tot Godes welbehagen Eén heit de klok geslagen! Maar ook het Kerstlied van de Nacht wacht heeft de langste tijd weerklonken. Een verbod is op komst, ondanks het ijveren van welgezinde ingezetenen om zijn behoud, stichtelijk als het is in de stilte van de nacht en enigszins voordelig voor de verkleumde mensen, want een extra fooi met Nieuwjaar zit er wel aan vast. De Nachtwacht loopt zijn ronde. Het wielgeratel van een rijtuig zwelt aan en sterft weg. Dan breekt de tijd aank dat in de kleine Katholieke kerken de lichten worden ontstoken voor de nachtelijke mis. Op de Voorburgwal over de Pijpenmarkt opent Alberdmgk Thijm- de deur van zijn huis en begeeft zich langs het water en over de brug naar de oude statie, voortaan de parochiekerk van Petrus en Paulus, in de volksmond de Franse Kerk. Hier heeft zijn familie haar vaste plaatsen, beneden bij het altaar. Onze grootmoeder van moeders zijde, die wij nog heel goed hebben ge kend. heeft ons eens verteld, dat ook zij als kind eenmaal met haar ouders ter nachtmis is gegaan in de Franse kerk. Onze grootmoeder is in 1837 ge boren; het kan dus die Kerstnacht zijn geweest van '53. Hoe kort lijkt, als men dat bedenkt, heel die tijd en heel dat wonderlijk Amsterdam dan nog maar teruggeweken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 13