NACHTWACHT ZIJN KERSTLIED ZONG
Poorten en barrières in het
avonduur gesloten
c
D
i
ih
Bleijer heide is Bethlehem op
Tweede Kerstdag
■s
ly*
Een derde deel
der inwoners
armlastig
Kan er uit Nazareth
iets goeds komen?"
DONDERDAG 24 DECEMBER 1953
PAGINA 1'
W anneer men het voorrecht heeft een heel oud huis te be
wonen, verleent dit de winterse dageh een grote innigheid.
Vooral bij de nadering van het Kerstfeest ontstaat een
contact met het boventijdse: in het late uur de stilte van het huis
beluisterend is men bijwijlen in staat het verleden tastbaar voor
zich terug te roepen. Dan wijkt de eigen aanwezigheid voor het
visioen: de kleine zaal van het huis, waar men werkt, vult zich met
mensen en gerucht. Het is alles nog vaag en verward, één kort
ogenblik slechts voor de keuze: wil men vijftig jaar, honderd jaar,
twee eeuwen terug? Dan fixeert zich het beeld op honderd jaar:
1853. Uit de oude adresboeken van Ellerman Harms weet men
althans de naam van wie er toen woonden in dit huis, en van de
buren en van iedereen op de gracht, wie het waren en wat zij
deden, genoeg om het alles gestalte te geven. En ooit in de eigen
prille jeugd heeft men nog iets van dit leven de hand kunnen
reiken. Is de vorige eeuw niet eerst in '14'18 geëindigd of heeft
haar zorgeloosheid tot '29 geduurd? Kerstmis 1853. Wij zitten
thuis achter ons schrijfbureau. Het blanke papier is in de portable
gedraaid en in de cabine van ons brein begint geruisloos een film
te lopen; door onze ogen heen valt de projectie op het witte vel.
Wij zijn de enige toeschouwer, vertrouwd met het beeld en toch
verrast. Wij tasten haastig naar de toetsen om het vast te houden.
FRED THOMAS
Amsterdam in het jaar 1853 jqen DE
Het is de middag voor Kerstmis, Za
terdag 24 December 1853. De Thermo
meter-Schaal Fahrenheit in Amster
dam tekent 34 graden aan, lichte dooi.
Tegen de avond echter, als in een blau
we nevel de vroege schemer daalt, zal
het weer langzaam op gaan vriezen.
Er ligt ijs in de gracht, maar in de bij
ten, op korte afstand open gehouden
óveral langs de wal, dalen, nu hier dan
daar, aan de lang gesteelde puthaak
de koperen praalemmers af om, telkens
gevuld, de glazenspuit te voeden, het
harpvormig instrument, dat, in de rood-
koude handen der Mietje's en Pietje's
naarstig benut, het water doet kwis
pelen en druipen langs blauw blinkend
of paars-deftig vensterglas. De Mietje's
en Pietjr's zijn allen eender gekleed,
het gilde der vrijsters, blozend onder
de tullen kornet op haar trouwe hoofd
jes, een drie-dubbele rij van koker
plooitjes om het gezicht, en de lange
witte keelband onder de kin gestrikt.
Zij iragen de zeemlap achter in de
opgeschorte rok en met de glazenwas
ser bereiken zij de uiterste hoek van
de hoge grachtenvensters.
De ramen blinken, de hoge stoep,
de kleine steentjes voor het huis. Er
is water genoeg in de gracht om te
spuiten en te spoelen. Voor te drin
ken en te koken betrekt men het "it
de goot, zuinig vergaard in de re
genbak. Of het is verkrijgbaar can
de schuiten, her en der voor de wal:
rechthoekige, plompe gevaarten met
een pomp aan dek. Die schuiten wor
den gevuld in de Vecht, hoe hoger
op hoe beter, tenminste zo behoort
het, maar dikwijls heeft men haast
en is ook de Amstel onder de rook
der stad goed genoeg. Argeloos en
tevreden heeft men sinds jaar en
dag dit water gedronken en bijwij
len hevig ontbeerd, vooral wanneer
bij aanhoudende vorst de waterschuit
slechts moeizaam, door een kunst
matige geul in het ijs, de binnenstad
bereiken kon. Maar sinds enkele da
gen spuit er nu water uit de grond,
het helderste duinwater uit de fon
tein buiten de Willemspoort. Eén cent
per emmer en niet meer dan twee
tegelijk, elke dag van acht tot vier
uur, behalve des Zondags. Men zegt,
dat er reeds 14.000 emmers zijn ver
kocht.
Op de 12e December, de dag waar
op de eerste duinwaterkraan te Am
sterdam plechtig zou worden geopend,
precies op diezelfde dag is de laatste
opname gemeld in het cholera-hospi-
taal. Er wordt nog een zevental lijders
verpleegd, maar sterfgevallen doen zich
niet meer voor. Zo heeft dan ook Zon
dag voor Kerstmis Mgr. de Bisschop
van Haarlem in de kerken van de stad
doen aflezen, dat de terzake der cho
lera verleende dispensatie, nu de epi
demie is geweken, heeft opgehouden.
Vigilie van Kerstmis, dus vasten- en
oi.thoudingsdag met alle gestrengheid,
geheel in de geest van hen, die deze
nacht ter hoogtij zullen gaan, lang voor
de veelvuldige H. Communie nog een
gebeurtenis, die in de levensatmosfeer
van de statie ook op het huiselijk le
ven zijn stempel drukt van eerbied en
ingetogenheid.
Zonder overigens afbreuk te doen
aan drukte en bedrijf, alle voorberei
dingen voor morgen de viering van
Kerstmis. Want al is Sinterklaas sinds
eeuwen het huiselijk feest bij uitne
mendheid, toch heeft zich met Kerst
mis nog veel traditie gehandhaafd, in
het ene milieu meer dan het ander, en
met de eerste symptomen van buiten
landse invloed.
Zodra Sinterklaas voorbij was
zijn als van ouds de Kerstgan
zen verschenen, met schepen
vol bjj de Haringpakkerij, en op kar
ren de stad ingebracht om te helpen
het Kerstfeest te vieren. Bij de poe
liers, aan de bekende adressen en in
de vele kleine, duistere kelderholen,
waar het bedrijf wordt uitgeoefend,
stuiven de pluimen. Overal in kroe
gen n tapperijen hangt al sinds da
gen een vet exemplaar te pronk, om
de avond voor Kerst onder de vaste
klanten te worden verloot. Ook
Kerstbomen staar op de markt. Zij
behoren eerst kort tot het vaderland
se Kerstfeest, maar zjj komen er ge
leidelijk meer in. Bij H. P. Hunck
op de Vijgendam is een Kerstboom
te zien met springende fontein en
overal is waslicht verkrijgbaar, sui
kergoed en vergulde bakkersartike
len om de boom thuis te versieren.
Tal van winkels maken reclame met
Kerst- en Nieuwjaarsgeschenken:
speelgoed voor de kinderen, in hoofd
zaak van uitheemse makelij: poppen
en appenwagens, blikken sabeltjes
en kurassen, proppenschieters, stok-
Saardjes, bronzen windpistolen voor
e vliegenjacht, zo'n mooie kleine
aldhoorn van koper, en de spanen
loosjcs uit Neurenberg vol huisjes
en boompjes. Of het vermakelijk
spel: strijk weg en geef wat, een bok
kenwagen als symbool van het hoog
ste kindergeluk, afgebeeld bij de
worp, die de pot wint. En natuurlijk
het Ganzebord.
Voor de ouderen kan men te kust
en te keur gaan bij mooie cachets, bloe-
menhangers, inktkokers van kristal of
met parelmoer ingelegd, rijke, mooie,
groteske, bronzen en vergulde inktko
kers, schildpad opsteekkammen, lieve
en goedkope Odeurdragers, Tête a Têtes,
sigarenbekers, homberdozen, Seidels,
vlugge en elegante botervlootjes, punch-
terrines en blakers. Iets nieuws voor
de gladheid van straat en weg zijn
ijssporen van guttapercha, om onder
d laarzen te bevestigen en voor het
ijs, overal in stad en land, is er
sortering in schaatsen: Friese, Bren-
nermoorse, Linschoter schaatsen, en
handzame reddingstokken voor rijders.
Er zijn ook nieuwe boeken in de han
del. Bij de Erven F. Bohn te Haarlem
is zojuist een dichtbundel van Nicolaas
Beets van de pers gekomen: Koren
bloemen, alsmede poëzie van J. P. Ha-
zebroek. En „De Negerhut van Oom
Tom", het meest gelezen boek in 1853,
heeft weer een nieuwe druk. Maar er
is ook een andere publicatie, die wordt
geadverteerd: „De Slavernij in Surina
me, dezelfde gruwelen, die in de Ne
gerhut geschreven zijn, bestaan ook in
onze West-Indische koloniën". En bij
de boekhandelaar J. C. Verkouteren te
Bergen op Zoom is een nuttige studie
verschenen: „De Landverhuizing naar
de Verenigde Staten van Noord Ame
rika".
De laatste toeslee
Het blijft nog laat druk in de stad.
Er straalt licht uit de winkels en
uitgebouwde etalagekasten. Op
vele plaatsen brandt reeds gas, maar
langs de grachten heeft nog de lantaarn
opsteker zijn moeizame ronde gemaakt,
de patentolie-lampen, de réverbères,
st.uk voor stuk zorgvuldig gereinigd, zo
dat zij nu helder de avond inschijnen.
Zij staan op korte palen of hangen
zachtjes te wiegen hoog boven een zij-
straat, aan overlangs gespannen lijnen.
Vigilantes, een enkele statiekoets, de
laatste toeslee bewegen zich over de rij
weg. De omnibus vervoert zijn passa
giers, wier neusvleugels jeuken van het
trillen, terwijl de vensters kletteren, zo
hotst het over de keien. De grote gele
postwagen van Van Gend en Loos op
de Dam staat op vertrek, de paarden
stampen, de kettingen rinkelen. De pas
sagiers voor Utrecht, die de voorkeur
hebben gegeven aan de koets boven
het Rijnspoor, zijn ingestapt. Een sig
naal op de hoorn en de wagen zet zich
in beweging. De families verwachten
hun gasten. Ergens aan de gracht, waar
de lantaarn brandt
aan de pui, helpt
de lakei een dame-
uit de staatsiekoets
Zij daalt met waar
digheid de zes tre
den omlaag van de uitgeklapte trap
voor het portier. En van een hoogge
welfde brug is een toeslee in de ver
sukkeling geraakt. Het lompe kastje op
de trage sleeën, rustig zeulende achter
het paard, terwijl de voerman ernaast
telkens bedrijvig de smeerlap voor de
ijzers werpt om de voortgang te bevor
deren, is op de weg omlaag door een
onverwachtse snelheidsroes bevangen
en tegen een pothuis opgebotst. Maar
de oude juffrouw, die zij vervoert, is
vrijgekomen met de schrik, haast treu
rig beloond voor haar trouw aan het
voertuig, die zij uitsluitend nog deelt
met de prille jeugd, voor wie de toeslee
het ideale vervoermiddel is naar de
kinderpartij: het ronzebonzen.
Voor vanavond is er geen ronzebon
zen. De jeugd, gewassen en verschoond,
is vroeg naar bed, al kan
zij misschien de slaap niet vatten, tu
rende langs de bedsteedeur in het pikke-
duister, of door de gordijnen om het
bed naar het nachtlicht op de blaker.
Want beneden in huis is alles vol be
drijf. Daar staat de versierde Kerst
boom, daar wachten de cadeautjes, daar
wordt reeds gebakken en gebraden
voor het feest van morgen. In de laag-
gebalkte keuken blinkt het koper aan
de wand. Weldadige geuren stijgen op
boven het sudderfornuis. Op de tafel
ligt de 10e druk van „Aaltje, de vol
maakte en zuinige keukenmeid" en aar
de hand van haar laatste aanwijzingen
zullen de ganzen en kalkoenen, de rolla
des en pasteien, de puddingen en taarten
de vereiste behandeling en gestalte
krijgen. Er zijn vaatjes met oesters voor
wie het zich permitteren kan. Er is
overvloed van kastanjes om heet op te
dienen in de vazen. Er zijn appelen en
peren en sinaasappelen. En in grote
schalen zal de punch worden bereid. En
er is zelfs nog 'n originele Kerstkoek, ge
weldig van formaat, van boven me'
witte suiker bestrooid, en van binnei
vol pruimen, rozijnen en sukade.
In het woonver-
Door -trek, de zijkamer
aan de gracht, zijn
de luiken voor de
vensters geslo
ten. Op de ronde
tafel in het midden staat de bron
zen moderateur met zijn cirkelvor
mige brander en matglazen bol als
een vuurtoren in de nacht. De heer
des huizes heeft zijn pijp met een
pruik gestopt en aan het kooltje
op het comfoor ontstoken. Hij
schuift naar de haard, waar het
turfvuur brandt, en schenkt zich
uit de karaf een boordevolletje.
Hij blikt rond in het vertrek, de
muren langs met de gravures, de
pendule onder de stolp op de
schoorsteenmantel, de sofa, de stoe
len, de bonheur du jour, het bijzet
tafeltje, de smalle spiegel tussen de
zware overgordijnen ten halve door
de embrasses opgenomen. Op ta
fel ligt de krant. Zaturdag 24 De
cember, gestempeld naast de kop
met het dagbladzegel, iy2 cent. De
afschaffing der accijnzen o.a. op
vlees is juistdoor de Tweede Ha
mer na heftige debatten aanvaard
en het hoofdartikel geeft daar com
mentaar op. Want de discussie in
de Kamer, waar het toch gold de
gewichtige aller vraagstukken, de
voeding des volks in verband met
een financieel stelsel, is een schan
daal geworden in de parlementaire
annalen door de onbetamelijke
wijze, waarop zij is gevoerd. Men
heeft nu kunnen zien, zegt het
hoofdartikel, wat toch die zoge
naamde behoudende partij is, de
partij, die voorgeeft de orde ten
onzent te handhaven. Zij heeft
zich aangesteld als ware de behou
dende partij samengeflanst uit een
troep slecht opgevoede radikalen,
die door geraas van scheldwoorden
trachten goed te maken wat hun
aan geldige redenering ontbreekt
Twee aanzienlijken, de heren
Groen van Prinsterer en de baron
Schimmelpenninck van der Oye,
gaven daarvan het voorbeeld.
Slavernij en de Krimoorlog
In dezelfde Kamerzitting is blijkens
het verslag nog medegedeeld, dat de
emancipatie der slaven in de West
de Staat 22 millioen gaat kosten. En
over de internationale toestand wordt
gezegd, dat er geen vrees behoeft te zijn
voor oorlog. Heeft niet de tegenwoor
dige Keizer van Frankrijk gezegd: het
keizerschap is de Vrede. En als dan Per-
zië zich in de strijd tegen Turkije voor
Rusland heeft verklaard, dan zal dit
juist Turkije nog meer leiden tot voor
zichtigheid en toetreden tot de mogend
heden Buitendien bestaat ook daarom
geen vrees voor oorlog, omdat de mo
gendheden vredesgezind zijn en aan alle
ontbreekt een groot krijgsmateriaal, dat
is: het geld. Maar in de laatste kolom
volgen de buitenlandse berichten, het
laatste nieuws over het conflict tussen
Rusland en Turkije, lopende tot 2 De
cember en door de paketboot uit Kon-
stantinopel naar Triëst gebracht. Na de
overrompeling van het Turkse eskader
door de Russen in het zicht van Sinope,
is de Turkse minister, Capitan Pascha,
afgezet. De Turkse bevelhebber, Omer
Pascha, heeft aan de Divan laten weten,
dat hij ieder ogenblik een geduchte
aanval op Kalafat in Walachije te
gemoet zag Tenslotte vermeldt een
telegrafisch bericht uit Konstantinopel,
te Wenen ontvangen, als zeker het bin
nenvaren van een der eskaders in de
Zwarte Zee tot bescherming van de
Porte. Inderdaad, het grote nieuws:
Engeland en Frankrijk hebben zich met
Turkije tegen Rusland verbonden. Op
1 Maart 1854 breekt de Krimoorlog uit.
Ook in de krant van Kerstavond is
het herstel van de Hiërarchie, de ge
beurtenis van het jaar, nog weer aan
de orde. De krant "aat voort, de degen
te kruisen met de zeer antipapistische
heer Hofstede de Groot, professor te
Groningen, die weer eens het schrik
beeld heeft opgeroepen, van hoe de Bis
schoppen. naar de bevelen uit Rome
ontvangen, de Protestanten voet bij
voet zullen ontrukken, akker bij akker,
winkel bij winkel, kerk bij kerk, school
bij school, en alle mensen weder Rooms
zouden moeten worden, tot zelfs de
Katholieken toe. „Want Rome kan wat
Rome wil". De Markt- en Beursberich
ten uit binnen- en buitenland, één
schip, dat voor Texel is binnengelopen,
het doodsbericht van Pastoor Bruysten
uit Ewijk de annoncering der veiling
van het „Café du Vaudeville Frangais"
op de hoek van Singel en St. Jorisstraat,
en van de houtzaagmolen „De Dolphijn"
buiten de Raambarrière aan het Kui
perspad. en de mededeling van een
ouderloze juffrouw. R.C., 32 jaren, die
zich gaarne per 1 February of eerder
geplaatst zijn als bonne, kamenier of
winkeldochter, besluiten de lectuur van
het blad. uitgegeven te Amsterdam, bij
C L. van Langenhuijsen. Drukker en
Uitgever
Dit alles geeft stof tot conversatie
voor de dag van morgen, de daverende
dingen dezer dagen die straks op 2
Januari ook J. Tjasink zal uitpreken
in de schouwburg, als Thomasvaer in
samenspraak met Pieternel: „Och Pie
ternel, een spook, een spook! Mün
dichtersoep is van de kook!" Natuur
lijk het spook, dat zich dit jaar ge
roerd heeft op de Zeedijk. En dan.
't accijns is afgeschaft: „En dapper
schransen de Osnabrückers van 't on
belaste spek" De Osnabrückers, de
Hannekemaaiers, de Bovenlanders, zo
als ze allemaal zeeziek uit de Zwolse boot
aan de Nieuwe Stadsherberg, of ian
de Kampersteiger, op 't Water, uit de
beurtman worden gehesen. De Hanne
kemaaiers, die bij de boeren het gras
gaan maaien, gekleed in lange groene
of blauwe jassen van dun goed, wollen
sokken en klompen, en grote petten
(Van onze speciale verslaggever)
regelen heeft zijn PassiespelBleijerheide gaatzijn Kerstspel krijgen; zijn
traditionele Kerstspel. Want het moet een gebeurtenis wordendie om de
twee jaar terugkeert- een gebeurtenis ook, waarnaar heel de bevolking
gaat uitzien en waarmee zij volledig gaat meeleven. Zover is het nog niet. En
dat kan ook nauwelijks, want twee jaar geleden, in 1951, is men er pas mee
begonnen. In die tijd kwam. de inmiddels bij een auto-ongeval om het leven
gekomen pater Honorius Cox O.F.M., op het idee, dat men, na zoveel geslaagde
Passie-avonden, met Kerstmis „ook eens iets moest gaan doen". En hij schreej
een parochieel openlucht Kerstspel. Oorspronkelijk lag het in de bedoeling,
dat het aan de vooravond van Kerstmis uitgevoerd zou worden. Maar vanwege
allerlei organisatorische moeilijkheden kon het daar niet van komen. Het werd
tenslotte de namiddag van de Tweede Kerstdag. En dat zal dit jaar ook zo zijn.
Hans Hermansvertolker van de rol
van'de H. Jozef.
99
Degenen, die getuige waren van de
eerste opvoering van het spel, zullen
u vertellen dat het nog niet zó vlot
van stapel liep destijds en dat het met
de costuums ook beter had gekund;
maar dat neemt niet weg dat iedereen
er plezier in had en dat iedereen ook
had gevonden dat men het nog eens
over moest doen. En dat gaat nu over
morgen gebeuren. Dank zij het ingrij
pen van Pater Servilianus van Hemert
O.F.M., die de taak van pater Cox, za
liger, heeft overgenomen. Hij heeft
hetzelfde spel gehandhaafd, maar hij
heeft het alles wat breder opgezet en
aan de costuums zal dit keer niets man
keren, want zij worden nu voor deze
gelegenheid speciaal vervaardigd; of
wel door eigen mensen, ofwel in de
fabriek.
Waar gaat het nu om bij dit Kerst
spel? Wel, het is alles heel simpel; men
volgt het Kerstevangelie op de voet
en Bleijerheide is Bethlehem. Dat laat
ste klinkt u misschien wat vreemd in
de oren, maar dat is in dat geval niet
helemaal terecht. Want het Limburgse
plaatsje moge dan naar het uiterlijke
weinig hebben van het stedeke in het
H. Land, en het mag dan architecto
nisch gezien weinig boeiend zijn, er
heerst wel die sfeer van integere ar
geloosheid, die volkomen past bij de
verhevenheid van het Kerstgebeuren.
Waar dat nu precies aan ligt moet u
ons niet vragen, want wij zouden het
u toch niet kunnen zeggen. Maar wij
hebben haar wel geproefd, die sfeer,
toen wij korte tijd geleden een repe
titie van het Kerstspel bijwoonden. Het
was een generale repetitie van de spe
lenden in civiel; maar een tot begrij
pen geneigd mens voelt desondanks
dan wel waar het héén moet.
Zó zal het beginnen op Tweede
Kerstdag. Maria en Jozef komen, om
geven door een stoet van maagden
(dochters van Sion) en engelen naai
Bethlehem. Er wordt gezongen van:
„Maria die zoude naar Bethlehem
gaan
Kerstavond voor den noene;
Sint Jozef soud'al met haar gaan
Om haar gezelschap te houden".
Dan houdt men stil bij een herberg,
in dit geval een onverveerd Bleijerheis
café. St. Jozef klopt aan, een struise
waardin doet open en er ontwikkelt
zich een gesprek. „Goede vrouw", zegt
Sint Jozef, „wij komen een verre weg
gegaan. De dag loopt reeds ten einde
en wij zoeken een onderkomen voor de
nacht".
De vrouw zint het allemaal niet.
„Wie zijt gij eigenlijk?" vraagt zij. „Wij
zijn Maria en Jozef uit Nazareth", is
het antwoord. „Kan er uit Nazareth
wel iets goeds komen?" vraagt de
waardin rhetorisch. En het einde is dat
zij met een nijdige slag de deur dicht
gooit.
Het maagdenkoor zingt:
„Sint Jozef ging vragend van deure
tot deur
En vroeg om 't overnachten;
Maar iedereen stelde hem zeer te
leur
Maria stond buiten te wachten.
Hetzelfde tafereel herhaalt zich el
ders in het dorp. Maar dan trekt de
stoet de stad waaronder u nu be
paald Bethlehem moet verstaan uit.
Daar hebben de herders hun tenten
opgeslagen. Twee van hen, Tytere en
Coridon geheten in hen mag u dan
wel twee bijzonder geroutineerde kerk
zangers herkennen verwelkomen
„het eenzaam mensenpaar" met een
lied. „Zo gaat in gindse stal", zo zeg
gen zij, „daar zult ge kunnen al, Wat
nodig is bereiden. Wij schenken het U
graag; gij zult daar met Uw Maagd,
Het kindje gaan verbeiden".
Er verschijnt een engel in een stra
lend licht. Hij zegt:
„Herders, mensen altegader:
Heden in deez' donkre nacht
Heeft de goede God de Vader
Ons Zijn Zoon als kind gebracht".
De maagden heffen een „Gloria in
excelsis Deo" an. Herders, lotgeno
ten van Tytere en Coridon, naderen
zingend eir spelend op hun „feestschal-
rneien"; engelen verschijnen en zingen
het lied van de „Boodschap". Zij allen
huldigen het Goddelijk Kind.
De herders trekken' weg. Een heraut
te paard leest met forse stem het Evan
gelie van Driekoningen voor. Reeds
klinkt in de verte de muziek van ko
perinstrumenten en van slagwerk. De
Drie Wijzen uit het Oosten naderen,
gezeten op hun kamelen. (Als u nu
Bethlehem weer even wilt vergeten
dan kunnen wij u wel verklappen dat
de exotische beesten worden geleverd
door Klant's Dierenpark in Valken
burg). En men heeft het zó berekend
dat de stoet wel degelijk uit Oostelijke
richting nadert. Balthasar, Melchior en
Caspar bieden hun vorstelijke gaven
aan het Kind aan. „In wolken van
wierook wil ik U hullen", zegt Mel
chior; en Caspar: „Met mirre wil ik
U eren"; en Balthasar: „Ik breng U
goud; het goud van Koningen".
En dan trekken allen, Maria, Jozef,
Engelen, herders, Driekoningen en de
„dochteren Sior.s" naar de Franciscaner-
kerk „waar in simpel brood Zijn God
heid menslijk wordt en blijft. Een al
tijd durend Kerstmisfeest"
„Ons Kerstspel, dat wij tot een tra
ditie willen maken", zegt Pater Servi
lianus van Hemert, „verkeert nog in
„en experimenteel stadium. Maar het
is dit maal uiteraard grondiger voorbe
reid dan in 1951, toen het 'ging om
een plotselinge realisering van een
spontaan opgekomen gedachte. Ik heb
voor elke groep één leider aangesteld
en alles zal stipt op tijd verlopen. Maar
overigens: de gedachte van een eigen,
om de twee jaar terugkerende Kerst
feestviering als deze moet nog groeien
onder de bevolking van Bleijerheide
en zjj moet haar zich nog eigen ma
ken. Overigens zijn we dit jaar wel
begonner met een huis-aan-huis col
lecte en vrijwel elk gezin heeft elke
Zondag van de Advent één kwartje
betaald om de onkosten te dekken. Zo
begint ons Kerstspel al een gemeen
schappelijke zaak te worden".
Het spel wordt gespeeld door heel
eenvoudige mensen. Mari: wordt ver
tolkt als wij dat allergewichtigste
woord mogen gebruiken door Berthie
Knauf, een alleraardigst meiske van
achttien jaar. Zij is dokters-assistente,
maar zij helpt ook een beetje in het
huishouden. De vorige keer was zij
óók Maria en zij vindt het een hele
eer om het nu weer te mogen zijn.
En Sint Jozef is Hans Hermans, 31
jaar, en expeditieleider van beroep.
L
r thie Knauf is Maria en zij vindt dat
terecht „een hele eer".
Ook hij vervult zijn rol voor de twee
de maal. Hermans is een gerouti
neerd amateur-toneelspeler; hij is op
getreden in stukken als „Wilde Ro
zen", „Zonsopgang" en „Tot weder
dienst bereid". Zijn vrouw is er
eigenlijk een beetje tegen, dat hij
nog mee doet. „Het zijn allemaal zul
ke jonge mensen", zegt zij, „en jij
bent al zo oud"
Maar dat is toch niet helemaal waar,
„dat het allemaal zulke jonge mensen
zijn". Inderdaad, het Kerstspel staat
eigenlijk onder auspiciën van de Jeugd
raad. Maar daar doen toch ook wel de
gelijk buiten die sfeer staande mannin
en vrouwen mee. De herbergierster, en
Coridon en Tytere, n de heraut te
paard en het kerkkoor en de harmo
nie. En als u het ons vraagt, dit Kerst
spel in Bleijerheide maakt slechts dan
kans uit te groeien tot een traditie, wan
neer men er zoveel mogelijk heel de
bevolking, in al haar geledingen bij be
trekt.
Zoals gezegd, deze Kerstviering in
net Limburgse plaatsje is een simpele
zaak van eenvoudige mensen. Maar het
gebeuren in Bethlehem destijds was ook,
in al zijn mysterieuze verhevenheid,
een heel simpele gebeurtenis en vooral
degenen, die Christus' Geboorte mee
beleefden, waren ook eenvoudige, erg
eenvoudige mensen.
of strohoeden op. Zij schuiven, zonder
veel sporrelirg, een heel ro >-,tl
met een pond of wat van dat gele,
galsterige spek naar binnen, en gaan,
om hun mond af te vegen, nog in een
schaftkelder of logement een paar
borden gestoofd eten kopen. Zii be
horen tot het legertje van Duitsers,
dat op gezette tijden naar Amsterdam
komt: de linnenverkopers, de klokken
makers, de zuurkoolsnijders, de pot-
tentrienen, de kramers met muizen
vallen en vogelkooien, de blaaspoepen;
de jeneveroliekopen. Maar ook be
kwame vaklui, de beste slagers, de
knapste stucadoors. de vaardigste
suikerbakkers.
Pantoffelparade op de
Keizersgracht
Ook Thomasvaer en Pieternel we
ten wat het land beroert: „Mijn
hart is met de hut van
Tom. Die keert de halve wereld
om! Waar dwang en slavernije
tronen, za] vrijheid en beschaving wo
nen". En wie heugt zich niet Julio,
onder aan de luchtballon van Laissaigne,
opgestegen van het Drilveld. Julio, die
hoog boven de hoofden der verbaasde
Amsterdammers zijn acrobatische kun
sten verricht, „nadat hij 't eerste bad
bij Durgerdam genomen had" Het
dikke touw op de scheepvaarttentoon
stelling in Felix, de star met "t staartje
of wel de komeet, 't geklater van de
duinfontein, het verse water in Am
sterdam, en ja, een brug over 't IJ:
„Ja, waar 't nog als in oude dagen, de
brug was over 't IJ geslagen En dui
zend palen stonden daar tot de nieuwe
fundamenten klaar!" Om eindelijk het
grote woord te zullen zeggen van wat
de geesten in Amsterdam beroert: „Nu
spreekt men weer, ik deel 't jou mee
sub rosa, van een vaart naar zee. Bij
Zandvoort, schoon 't nog lang kan du
ren". En inderdaad, nog bewegen zich
de Oostinjevaarders, die Amsterdam
bereiken willen, door trossen paarden
getrokken, moeizaam en eindeloos voort,
van 't Nieuwediep naar hier, onwezen
lijk groot en hoog door de polder.
Het is eigenlijk nog maar zo'n kleine,
stille, burgerlijk-deftige, beetje provin
ciale stad. dat Amsterdam van Kerstmis
1853. De stad 1 de jongt Thijm. van
Da Costa. de beide des Amorie van
der Hoeverts. Sarphati. Heye. Jacob
van Lennep. Met nog haar pantoffel
parade Zondagsmiddags op de Keizers
gracht, waar iedereen, die zichzelf
respecteert, heen gaat om te zien en
gezien te worden De heren met hun
hoge hoeden, hoge boorden, zijden das
sen hun lange jassen en almaviva's,
het haar met een krul aan de slapen
en als polka in de nek. De wijdgerokte
dames in haar crinolines met geve
derde hoeden en sjaals. Ook de kin
deren met grote flaphoeden, uitstaande
rokjes en pijpjes met stroken Met
toc\wei een opgewekt uitgaand leven,
die stad, zoals nu in de dagen van
Kerstmis: in de Stadsschouwburg de
daverend toegejuichte „Bede der
Schipbreukelingen", met Veltmanin de
hoofdrol, in de Salon des Variétés in de
Amstclstraat het melodrama „De straat
Tibantodé", met Judels en Kapper, in
het Grand Thé&tre „Zopf und Schwert"
door het Hoogduitse Tooneelgezelschap,
„La Chasse aux Corbeaux" in de Salon
op het Singel. En bij Grader op de
Schans, nog zo'n miniatuur-theater,
„De student en de borduurster". Voor
liefhebbers van muziek is er in
Frascati een buitengewoon groot in
strumentaal concert, met de gunstig
bekend staande violist Ch. Buziau. En
's middags matinée musicale bij J.
Eduard Stumpff in het Park.
In deze kleine, intieme stad. nog altijd
binnen de krans der Buitensingels, luidt
in het avondlijk uur de Boomklok. Dan
worden aan kettingen de bomen uit het
hok gesleept, zware dwarsbalken, die de
vaart in en uit het Open Havenfront
moeten versperren. Zoals ook de poor
ten en barrières gesloten worden: slechts
voor de laatkomer, die poortgeld betalen
wil, opent zich nog het klinket. Zo gaat
Amsterdam als een kleine wereld op zich
ook deze Kerstnacht in, de nacht van de
vrede voor ieder van goede wil. Die
goede wil heeft men weer rijkelijk kun
nen betonen in een stad, waar meer dan
één derde van de bevolking wordt be
deeld. De grauwe rijen der havelozen,
der paupers en habituele dronkaards
trekken altijd weer aan het oog der ver
beelding voorbij, wanneer dit de Kerst
nacht van 1853 wil doen herleven. De
Kerstnacht, waarin nog de Nachtwacht
rondgaat, met zijn gespierde pols de
ratel bespeelt, waarin hij de uren af
roept en ter afwisseling zijn Kerstlied
zingt:
De herders lagen in het veld
En weiden hunne schapen;
Een ster in 't Oosten daar verzeld
Alle de herdersknapen.
Zij hoorden daar der Englen stem
En trokken op naar Bethlehem
Tot Godes welbehagen
Eén heit de klok geslagen!
Maar ook het Kerstlied van de Nacht
wacht heeft de langste tijd weerklonken.
Een verbod is op komst, ondanks het
ijveren van welgezinde ingezetenen om
zijn behoud, stichtelijk als het is in de
stilte van de nacht en enigszins voordelig
voor de verkleumde mensen, want een
extra fooi met Nieuwjaar zit er wel aan
vast. De Nachtwacht loopt zijn ronde.
Het wielgeratel van een rijtuig zwelt
aan en sterft weg. Dan breekt de tijd
aank dat in de kleine Katholieke kerken
de lichten worden ontstoken voor de
nachtelijke mis. Op de Voorburgwal over
de Pijpenmarkt opent Alberdmgk Thijm-
de deur van zijn huis en begeeft zich
langs het water en over de brug naar de
oude statie, voortaan de parochiekerk
van Petrus en Paulus, in de volksmond
de Franse Kerk. Hier heeft zijn familie
haar vaste plaatsen, beneden bij het
altaar. Onze grootmoeder van moeders
zijde, die wij nog heel goed hebben ge
kend. heeft ons eens verteld, dat ook
zij als kind eenmaal met haar ouders
ter nachtmis is gegaan in de Franse
kerk. Onze grootmoeder is in 1837 ge
boren; het kan dus die Kerstnacht zijn
geweest van '53. Hoe kort lijkt, als men
dat bedenkt, heel die tijd en heel dat
wonderlijk Amsterdam dan nog maar
teruggeweken.