De Nachtmis
van Kerstmis
IVOROL
DOOR DE WOESTIJN, ACHTER DE STER AAN
Aafj 'esromantisch-religieus
dichterschap
„De Karavaan"
Olieverfschetsen van Rubens
s
Geen vliegtuigen op derde
Kerstdag voor Zonnebloem
Millioenen hulp van Rode Kruis
voor watersnoodslachtoffers
Miniatuur-Nederland in 1956 op
Hilversumse hei
Kostbare
woorden
Weelderige en gevarieerde tentoon
stelling in Boymans
Aanvragen overtreffen voorraad
met honderdduizenden
DONDERDAG 24 DECEMBER 1953
PAGINA 3
Vroeger en nu
Proberen blijft begeren!
Avifauna 10 April
heropend
Mgr. Brans ass.-bisschop
bij Pauselijke troon
PUROL DOET HEER
dan genezen; maakt ook de huid
door en door zuiver en gezond.
WEER GROOTSE PLANNEN
Getrouwe nabootsing
van werkelijkheid
Kosten één mïllioen
Helden en verleden
N ieuwj aarsreceptie
Mgr. J. P. Huibers
Geestelijk adviseur W.K.A.
Jongetje uit trein
gevallen en gedood
Zoals wij onlangs in ons blad heb
ben medegedeeld, mag voortaan in
alle bisdommen van Nederl. in de
Kerstnacht één nachtmis om 12 uur
worden opgedragen. Tot nog toe was
dit slechts toegestaan in het Aartsbis
dom, al werd er weinig gebruik van ge
maakt. Het opheffen van deze verbods
bepaling, die. bij ons weten, alleen in
ons land bestond, brengt ons nader tot
de oorspronkelijke Kerstviering van de
oude Kerk. Het lijkt ons dan ook aan
nemelijk, dat. hoewel de eerste publi
catie van de nieuwe maatregel der Bis
schoppen geen nadere motivering bevat
te, de gegeven toestemming, minstens
ten dele, voortgekomen is uit dezelfde
geest, die Z. H. de Paus er toe heeft
gebracht dt oude nachtwake van Pasen
weer in te stellen. Het ligt voor de
hand. dat, om praktische redenen, bij
het a.s. Kerstfeest dit verlof nog slechts
spaarzaam kan worden toegepast. Wij
twijfelen er evenwel niet aan, dat de
nachtmis van 12 uur in de toekomst
evenzeer zo niet meer in de smaak
zal vallen als de gewijzigde Paasviering.
De liturgisten zien eenstemmig een
bijzondere betekenis in het feit, dat de
oude Kerk haar grote feesten bij voor
keur des nachts vierde. Men wilde al
dus het nachtelijk gebed van Christus
navolgen, terwijl men tevens het don
ker beschouwde als een symbool van
ons vreemdelingschap op aarde, dat
leefde uit de verwachting van Jezus'
wederkomst. Het kan bovendien moei
lijk toeval zijn, dat de grote gebeurte
nissen, die verband houden met onze
verlossing, des nachts plaats grepen.
P. Parsch somt in dit verband achter
elkaar op: de bevrijding van de Joden
uit Egypte, de dood van de eerstgebo
rene, het slachten en nuttigen van het
Paaslam, de instelling van de H. Eucha
ristie, Christus' geboorte en verrijzenis.
In deze geest heeft de eerste Chris
tenheid de geheimen gevierd van het
H. Geloof. Godsdienstoefeningen in de
nacht waren toen zeer gebruikelijk,
ook afgezien van de noodzaak in ver
band met de vervolgingen.
Hoe de eerste Christenen in het
H. Land na Christus' Hemelvaart
Kerstmis hebben gevierd, weten wij
precies. In de nacht werd een sa
menkomst gehouden in de grot van
Bethlehem, waar de viering der Eu
charistie het middelpunt der herden
king van Christus' geboorte vormde.
Daarna ging men gezamenlijk naar
Jeruzalem, waar tegen de morgen in
de Verrijzeniskerk de tweede H. Mis
werd opgedragen. De derde had plaats
in de loop van de dag in de hoofd
kerk. Op deze wijze verklaart men
het ontstaan van de drievoudige
Eucharistieviering op het Kerstfeest.
In Rome werd dit voorbeeld later
nagevolgd. Men koos daarvoor de
kerk van de kribbe (Maria Major),
de paleiskerk en de Sint Pieter. Het
hele Westen nam langzamerhand dit
gebruik over, en toen het eenmaal ge
woonte was geworden, dat elke pries
ter dagelijks de H. Mis opdroeg, werd
toestemming verleend om dit met
Kerstmis driemaal te doen.
De nachtelijke godsdienstoefeningen
het waren meestal vigilies raakten
echter met verloop van tijd in onbruik.
Men acht het waarschijnlijk, dat dit te
wijten is aan een verslappen van de
eerste ijver, aan onverschilligheid zelfs.
Aan dit lot is de voornaamste vigilie van
Pasen niet eens ontkomen. Het is dan
ook begrijpelijk, dat de wederinvoering
daarvan in onze tijd samenhangt met
het verblijdend opleven der liturgie
waardering. Alleen de nachtmis van
Kerstmis wist zich de eeuwen door te
handhaven, zij het op verschillende
uren. De „heilige nacht" van Christus'
geboorte heeft steeds op bijzondere wij
ze geappelleerd aan het hart der Chris
tenheid.
Evenals de Vastentijd nu wordt afge
sloten door de plechtige Paaswake,
waarin wij Christus' Verrijzenis vieren,
zij zal voortaan de Advent, de vier
weken van blijde verwachting, zijn be
kroning vinden in de feestelijke midder-
nachtmis, waardoor de herdenking van
de menswording van de Verlosser der
wereld ongetwijfeld mniger en vuriger
zal worden beleefd. Op deze wijze zal
de jongste maatregel van het Neder
lands Episcopaat de geloofsbeleving zeer
zeker ten goede komen.
L.
Advertentie
J~\ e Moeder Gods met het Goddelijk Kind, naar een ets van Rembrandt.
jfy Rembrandt wordt beschouwd als de grootste etser die ooit heeft
geleefd. Nergens heeft de schilder zijn geest, zijn bedoelingen en verbeel
ding zo zuiver en kernachtig weergegeven als juist in zijn etsen. Uit
bovenstaande reproductie kan men aflezen, dat deze voorstelling van Maria
met het Kind, waaruit een wonderlijke innigheid van gebaar en stemming
spreken, is vervaardigd door een diep religieus mens.
ie in de jongste verzenbundel van Bertus Aafjes, „De Karavaan" op
nieuw een zanger aan het woord verwacht, komt lichtelijk bedrogen uit.
Want de bezwerende spreektoon der moderne, min of meer experimen
tele dichters heeft Aafjes niet onberoerd gelaten.
Hij is op zwerftocht gegaan van de drooggevallen bronnen der sonnetten-
schrijverij naar het beloofde land der nieuwe zeggingskracht. Onvermijdelijker-
wijs voerde die tocht door een woestijn; geen woestijn zonder bronnen, edoch
evenmin zonder fata morgaha's.
Het resultaat van deze tocht door de
woestijn betekent indirect een succes
voor het streven onzer jongste dichters.
Dit streven kan moeilijk een ijdel spel
zijn, zou men zo zeggen, als zelfs Aafjes
zich geroepen voelt er op zijn wijze aan
mee te doen! Op zijn, wijze uiteraard.
Zijn eigen aard van romantisch dichter
heeft hij niet verloochend. Gelukkig
niet! Hij heeft alleen zijn vormen ver
nieuwd, zich als het ware opnieuw te-
zamengeraapt, om de strijd om het
Woord, het met scheppingskracht toe
geruste woord, beter te kunnen voort
zetten. Die strijd is reeds met evenzoveel
woorden en beelden als in deze nieuwe
bundel begonnen in Aafjes' herdichting
van het paradijsverhaal, in „In den be
ginne". De toon der nieuwe verzen sluit
vrij nauw aan op de toon, die toen door
de dichter voor het eerst werd aange
slagen. Dat was in 1949, toen er van
Experimentelen nog' hoegenaamd geen
sprake was.
Men zou dus Aafjes onrecht doen, in
dien men hem eenvoudigweg een mee
doen met de mode zou verwijten. Het
gaat hier niet om een mode, en het gaat
hier evenmin om een meedoen. Men kan
slechts constateren, dat het klimaat van
deze tijd het schrijve van gladde son
netten mimjpr begunstigt dan het schrij
ven van strofen waarin de beelden el
kaar vervolgen, elkaar als leugens ach
terhalen, of als bolwerken tegen elkaar
opstaan. Kleine bolwerken van mense
lijke existentie en balderend heimwee
naar een tijd, dat er vrede heerste tussen
de Schepper en Zijn schepping.
Thematisch gesproken is Bertus Aafjes
de Johannes de Doper van hetgeen de
modernste dichters te zeggen bedoelen,
telkenmale als zij de onmacht hunner
woorden met beelden overstelpen. Op
het eind van het schone paradijsverhaal
laat hij Adam, de eerste dichter ter we
reld, klagen tot Eva:
(Van onze Rotterdamse redacteur)
edert 1933 te Amsterdam en 1937
te Brussel zijn geen tentoonstel
lingen meer gehouden, waarop zo
veel schetsen van Rubens verenigd wa
ren als thans te Rotterdam het geval
is. Niet zonder enige trots schrijft di
recteur Ebbinge Wubben van Museum
Boymans dit in zijn inleiding tot de
uitvoerig gedocumentarieerde catalogus
van de expositie „Olieverfschetsen van
Rubens" en het is een gerechtvaardigde
trots, want de tentoonstelling, welke de
Belgische ambassadeur, Z. Exc. E.
Graeffe hedenmiddag in Boymans ge
opend heeft, is wel bijzonder rijk en
laat van zijn verblijf in Italië af tot aan
het eind van zijn leven, Rubens' gehele
ontwikkeling zien.
Het Rotterdams museum heeft veel te
danken aan de „Royal Academy of
Arts" te Londen, waar deze winter een
tentoonstelling van Vlaamse kunst wordt
gehouden, doch niettemin aan Boymans
voorrang is verleend bij het aanvragen
van werken in Engels bezit. Verder
heeft men werken gekregen uit Brus
sel, Antwerpen, Gent, Parijs, München,
Berlijn, Wenen, Denemarken, Zwitser
land en ook uit de Verenigde Staten.
De aankondiging dat men met een
expositie van schetsen te maken heeft,
zou een misverstand kunnen wekken.
Het gaat hier namelijk niet alleen om
snel neergewcrpefi plotselinge ingevin
gen, doch ook om meer doorwerkte ont
werpen, welke de schilder vaak moest
presenteren alvorens hij een definitieve
opdracht kreeg.
in dit gehele oeuvre leert men de
kunst van Rubens feitelijk zuiverder
kennen dan in de grote schilderijen,
waarbij niet zelden het aandeel van
leerlingen en helpers overweegt. Paul
Fierens, de hoofdconservator van de
Koninklijke Musea van Schone Kun
sten in België, merkt op, dat Rubens bij
het schilderen van zijn schetsen kenne
lijk in vuur is geraakt. Op een beknopte,
treffende wijze wordt met deze schet
sen alles gezegd. Men krijgt de indruk,
dat Rubens nooit aarzelde of zich be
hoefde te corrigeren.
De tentoonstelling biedt ruimschoots
gelegenheid de juistheid dezer uit
spraken te toetsen. Zij biedt een gro
te verscheidenheid van onderwerpen:
religieuze en mythologische voorstel
lingen, allegorieën, portretstudies en
landschappen. Men vindt er de ont
werpen voor het plafond van de Je
zuïetenkerk te Antwerpen, de geschie
denis van Keizer Constantijn, de Me
dici-cyclus, ontwerpen voor het Pa
leis du Luxembourg, de Achilles-se-
rie, de verheerlijking van Jacob I van
Engeland, ontwerpen voor een pla
fond in Whitehall, ontwerpen voor de
decoratie van het jachtslot van Phi
lips IV enz. enz.
Deze fragmentarische opsomming kan
nog slechts een bescheiden indruk ge
ven van het weelderige en gevarieerde
beeld, dat men in Boymans van Rubens
te zien krijgt. Deze rijke kersttentoon
stelling blijft tot half Februari van
het volgend jaar.
Het K.N.P. verneemt van de orga
nisatoren der Zonnebloem-actie, dat
Zondag derde Kerstdag geen vliegtui
gen zullen worden ingeschakeld voor
het vervoer van de reserve-Zonne
bloemen naar de plaatsen waar de te
korten ontstaan. De reden hiervan is,
dat de gehele voorraad reeds over de
parochies is verdeeld.
Om nu nog de plaatsen, die Zonne
bloemen hebben aangevraagd voor zo
ver mogelijk te bedienen is inmiddels
een auto-pendeldienst in het leven
geroepen, die van de grote voorraden
vooral in de grote steden kleine par
tijen afnemen ter voorziening van de
parochies, die nog niets hebben. Zelfs
op perste Kerstdag wordt gewerkt. Het
is echter reeds zeker, dat er parochies
zullen zijn, die geen Zonnebloemen heb
ben kunnen bemachtigen, omdat zij hun
aanvragen niet vroeg hebben ingezon
den.
Het aantal bestellingen overtreft de
voorraad met honderdduizenden, zodat
slechts een percentuele toewijzing heeft
plaats gehad. De Katholieke Nationale
Bond voor E.H.B.O. voorziet, dat op de
meeste plaatsen bij het uitgaan van de
laatste H.H. Missen geen Zonnebloemen
meer voorradig zullen zijn. Doch ook
dan zal men blijven collecteren, omdat
niet de prijzen aan deze collecte ver
bonden het belangrijkste zijn, maar wel
de milde, royale gift, die Derde Kerst
dag 1953 voor de zieken tot een onver
getelijk gebeuren kan maken. De Ka
tholieke Nationale Bond voor E.H.B.O.
heeft maatregelen getroffen, dat reeds
tijdens de uitzending het totaal-gecol
lecteerde kan worden bekend gemaakt.
Tenslotte wordt er nogmaals met klem
op gewezen, dat de couvertjes gesloten
dienen te blijven tot de openbaarma
king tijdens de K.R.O. uitzending van
Zondagavond 8.30 tot 10 uur.
(Van onze correspondent)
Naar wij vernemen, ligt het in de be
doeling van het gemeentebestuur van
Alphen aan den Rijn, het vogelpark
„Avifauna" het volgend jaar Zaterdag 10
April, even voor Pasen, officieel te her
openen.
Een schets van de H. Christophorus voor de buitenzijden van de luiken der
kruisafnemingstriptiek in de kathedraal te Antwerpen. Vier dagen voor het
altaar en de triptiek zouden worden ingewijd, besloten de kanunniken er bij
Rubens op aan te dringen de figuur van de heilige te veranderen; men vreesde,
dat zijn naaktheid een schandaal zou veroorzaken. De figuur op de triptiek stemt
echter zozeer overeen met die op de schets, dat het onwaarschijnlijk is, dat
de schilder aan dit verzoek gehoor heeft gegeven.
Drie projecten van internationale
hulpverlening heeft het Nederlandsche
Roode Kruis in samenwerking met
buitenlandse zusterverenigingen na de
eerste hulpverlening aan de slachtof
fers van de watersnood ter hand kun
nen nemen, het textielplan, het huizen
plan en het agrarische plan.
Het eerste plan is geheel uitgevoerd.
Ruim 29.000 gezinnen en alleenstaan
den hebben een textielpakket ontvan
gen. De totale waarde van de textiel-
pakketten bedroeg f 8.000.000,
Het huizenplan, dat de bouw van
bijna 500 huizen montagewoningen
met een levensduur van 65 jaar
omvat, is evenals het agrarische plan
nog in uitvoering.
Het agrarische plan. dat de verstrek
king van landbouwwerktuigen en -ge
reedschappen aan gedupeerde landbou
wers en landarbeiders behelst, omvat
goederen met een totale waarde van
bijna f7.000.000.—.
De gedupeerde landbouwers en land
arbeiders ontvangen de werktuigen en
gereedschappen als geschenk boven de
90 procent, die het Rijk van hun scha
de vergoedt. Aan dit agrarische plan
nemen behalve het Canadese, ook het
Zweedse en Deense Rode Kruis deel.
Ook uit Noorwegen, Frankrijk, Duits
land en Italië kwamen hiervoor zen
dingen binnen.
De apostolische vicaris van Medan,
mgr. M- Brans O.F.M.Cap., die dezer
dagen zijn gouden priesterfeest heeft
gevierd, is bij Pauselijke breve benoemd
tot assistent-bisschop bij de Pauselijke
troon.
Bertus Aafjes
Mijn woorden voeren oorlog in
zichzelve
En vallen uit naar buiten, zwaar
gewapend,
En vechten met de legers van uw
woorden
En raken zwaargehavend, worden
muiters
Los van hun heer en meester,
rebelleren,
Zat aan mijn drift gevreten,
lachend om
Mijn geest, losbandig, zinberoofd
en bot.
En even later gewagend van Eva's
kinderen, die een taal zullen spreken
zonder glans of puurheid:
Het woord, het zal de wieg der
doodslag wezen.
Zijn onverstaanbaarheid een bron
van tranen;
Zijn logheid zal de wereld kneevlen,
binden,
Zijn traagheid 't werk der men
sen gans mismaken.
Zij zullen trachten in het zweet
des aanschijns
't Onzegbaar zuivere nog eens te
noemen,
En niets dan 't schaduwrijk der
beelden vinden.
Zij zullen woorden baren kort
van adem
En klein van kreet. En wat ik
zocht te noemen,
Het Aanvangswoord, geen die het
ooit zal weten,
Het ging voorgoed verloren in
mijn poging.
Ik doodde 't door de drang het
uit te spreken.
Die drang is de dichters nimmer meer
uit het bloed getogen. Zij zijn in Adams
voetspoor voortgegaan met hun hope
loze pogingen het onuitsprekelijke uit te
spreken.
Licht van binnen uit
Advertentie
Een enkele maal verloor een groot
en zichzelf ontheven dichter zich in een
mystiek lied. Even was het onzegbare
dan bijna achterhaald. Dan bleef op
nieuw en des te heviger alleen de een
zaamheid en de herinnering- aan een
raadselachtige helderheid de mensheid
bjj. En de strijd werd eens te meer uit
zichtloos.
Thans vertoeven wij nadrukkelijker
dan sinds heugenis in „het schaduwrijk
der beelden". De onervaren poëzielezer
pleegt die beelden moeilijk te vinden en
duister. Duisternis is dan ook een deel
van hun wezen. Duisternis die bezworen
wil worden tot licht, tot licht van bin
nenuit. Het is in deze donkere dagen
voor Kerstmis, dat wij ons wederom be
zinnen op het mysterie van het Licht dat
in de duisternis kwam. Het Licht was
een Kind in een kribbe. Het was de
naaktheid en de eenvoud zelve, de puur-
ets armoede. Het volmaakte lied zonder
woorden.
Ontdaan van alle beeldspraak en
alle rhetotoriek is het Kind ook in
deze Kerstnacht weer de meest poëti
sche realiteit, die het mensenhart er
varen kan, en tezelfdertijd de meest
religieuze realiteit. Immers, Christus
geboren betekent Adam hèrboren. Be
tekent het ingaan tot de lichtende
kern der dingen. Het Aanvangswoord
is weer onder ons.
Vorm van bidden
Het bovenstaande is intussen nauwe
lijks meer gaan lijken op een bespreking
van Aafjes' bundel „De Karavaan".
Maar het is toch te beschouwen als een
inleiding langs een zinrijke omweg tot
de kern van dit dichterschap, waarin
het dichterlijk-romantische zo nauw ver
weven blijkt te zijn met de gemoedsge
steltenis van de herders en wijzen, die
in de nacht van dit bestaan een ster
volgden en in een Kind hun Schepper
herkenden.
Groot en goed dichten is een vorm
van bidden. Desnoods van rebellerend
bidden. Ook is het een strijd van Jacob
met de engel.
Aafjes' tocht door de woestijn naar
het Beloofde Land van een nieuwe zeg
gingskracht is tevens een tocht achter
de ster van Bethlehem aan. Die ster
wijst de weg naar een vrede, waarnaar
niet minder dan wie ook ter wereld
de moegestreden dichter smacht. Hoe
klaaglijk, hoe „honds" van menselijk
verdriet, besluit hij zijn bundel, met vol
gend gebed:
Mijn hart weent als een hond die
wordt gestraft,
Wanneer ik zie wat ik niet vroeg
te zien:
Mensheid die met de punten van
het zwaard
Elkander kust, elkaar te sterven
kust.
En dan te weten, dat het Arabische
motto, aan „De Karavaan" meegegeven,
luidt: „Al blaffen de honden, de kara
vaan trekt voorbij".
NICO VERHOEVEN
Bertus Aafjes: „De Karavaan", Ce
derreeks deel 32. Uitg. J. M. Meulenhoff,
Amsterdam 1953.
Men zou zo zeggen, dat de Hilversummers er de smaak van te pakken heb
ben gekregen. Nog maar nauwelijks zijn de laatste klanken van de schit
terend geslaagde en uitbundig gevierde Augustusfeesten verstorven, nog
maar nauwelijks is men weer wat gewend aan een Hilversum, zoals het altijd
was, dus zonder die feeërieke illuminatie, zonder die duizenden toeristen
meer dan andere jaren, zonder het Stadserf, of er worden weer plannen
gesmeed om ook in de toekomst onze radio-stad weer in het middelpunt van
de belangstelling te plaatsen. Onder de naam „Nederland in Hilversum"
heeft een Hilversumse winkelier, de heer S. Minco, een project ontworpen,
dat, indien het ten uitvoer wordt gebracht, Hilversum in de lente en de
zomer van 1956 weer de meest bezochte en meest besproken stad van Neder
land zal maken.
Zijn plan omvat het volgende: op een
terrein, dat ruim 35 hectaren groot is,
gelegen aan de rand van Hilversum na
bij de Loosdrechtseweg, zal een Neder-
land-in-het-klein worden aangelegd. Dit
miniatuurland moet een zo getrouw mo
gelijke weergave worden van Nederland,
dus omgeven door een werkelijke
Noordzee en Waddenzee, terwijl ook in
de aangelegde rivieren water zal stro
men. Alles wordt overeenkomstig de
werkelijkheid; niveauverschillen, be
planting, dijken, duinen en heuvels. Tel
kens zal voor een stad het gebouw,
waaraan die stad zijn bekendheid dankt,
in dat kleine Nederland worden opge
bouwd, hetgeen de ontwerper hoopt te
verwezenlijken met medewerking van
industrieën uit die plaats of de rond
die plaats liggende streek.
Behalve de gebouwen, die in hoogte
variëren van 5 tot 12 meter en tot re
presentatie dienen voor de verschillende
industrieën, zullen andere bouwwerken,
die typerend zijn voor het Nederlandse
landschap, zoals molens, waterwerken,
bruggen, radio- en televisiemasten en
bepaalde overheidsgebouwen, worden
opgericht.
De gemeente Hilversum heeft zich in
principe bereid verklaard het benodig
de terrein beschikbaar te stellen. Voor
alles is de grondgedachte van de ont
werper geweest dit miniatuur-Nederland
een boeiende, levende, dynamische in
houd te geven en verre te blijven van
een statisch overzicht. De variatie in
het landschap, de entourage rond de in
dustriële vestigingen, de wisseling van
wegen en waterwegen, van land en zee,
biedt daarvoor een genoegzame borg.
Toegangen tot het project zullen zijn de
Nederlandse grensposten, 's Lands gren
zen zullen aan de landzijde worden aan
gegeven door grenspalen.
De totale kosten van „Nederland in
Hilversum" zijn begroot op één millioen
gulden. Dit bedrag kan worden opge
bracht door de verpachting van onge
veer honderd objecten, die in het plan
zijn opgenomen. Deze objer n de
voor steden of streken representatieve
gebouwen zullen worden verhuurd
aan gezamenlijke industrieën van be
paalde steden of streken. De kosten per
gebouw variëren van f 5000 tot f 20.000.
„Nederland in Hilversum" zal gedu
rende drie maanden van het jaar 1956
geopend zijn en wel in de periode tus
sen 1 Mei en 1 September.
Het plan is vooral ontworpen om de
jeugd van Nederland in al zijn geledin
gen op een manier, die tegelijk leerzaam
en aantrekkelijk is, te confronteren met
de steeds verder voortschrijdende indus
trialisatie en zowel die jeugd als hun
opleiders en opvoeders in de gelegen
heid te stellen een overzicht te krijgen
van de mogelijkheden van industrieel
Nederland. Alle aandacht zal worden be
steed om een beeld te geven van de
industrialisatie tegen de achtergrond
van ons volksleven. Zo zal men niet
slechts kennis kunnen nemen met het
heden doch ook met ons zo rijke ver
leden.
Voorlopig is al aan tal van onderdelen
gedacht! Zo zal het IJselmeer worden
doorsneden door de Afsluitdijk, die ook
werkelijk begaanbaar is. In de schaduw
van een der grote historische gebouwen
zal een marktje worden gehouden van
voorwerpen, die een overzicht geven van
het edele handwerk als van gebruiks
artikelen in vroegere dagen. In de „bol
lenstreek" zullen de bollen in bloei
staan, die naar de tijd van het jaar ook
in de werkelijke bollenstreek zullen
bloeien. Het Nederlandse muziekleven
zal weerspiegeld worden in program
ma's, die in een muziekschelp worden
uitgevoerd. Er komt een circuit, waarop
de jeugd zelf de autosport zal kunnen
beoefenen. In samenwerking met de be
staande diergaarden worden dieren
parken ingericht. „Het Muiderslot wordt
ook in „Nederland in Hilversum" de
plaats van cultuur. Er zullen dan le
zingen en voordrachten worden gehou
den. Zo zijn er nog tal van mogelijkhe
den. Men dacht ook reeds aan een kaas
markt, een miniatuurmijn, radio, televi
sie, radar vliegbases,, een weerstation,
sluizen e.d.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem
zal op Vrijdag 1 Januari a.s. receptie
verlenen voor de religieuzen en de leken
van 12 tot 1 uur en voor de priesters van
1 tot 2 uur.
Mgr. J. P. Huibers heeft benoemd tot
geestelijk adviseur van het Werkverband
Katholiek Amateurtoneel in de Provincie
Noord-Holland de zeereerw. heer pastoor J.
P. Bik te Velsen-Driehuis.
(Van een bijzondere medewerker)
Wanneer ergens een vermanend
woord van gezaghebbende zijde
wordt gesproken, is het zo
menselijk om te denken: ziezo daar kan
■mijn buurman het eens fijn mee doen.
De kostbare woorden, die de Aarts'ois-
schop-coadjutor sprak op de Verbonds-
raadsvergadering van de KAB. j.l. Maan
dag, staan aan het gevaar bloot een ge
lijk lot te ondergaan. Het meest opval
lende immers in de toespraak van
Z.H.E. waren de passages over het wer
ken van katholieken in niet-katholie-
ke organisaties. Zonder enige twijfel
zal dit nieuwe vermaan niet nalaten
diepe indruk te maken op hen. die be
wust zijn toegetreden tot weliswaar niet
verboden verenigingen, maar dan toch
verenigingen die steeds meer het ka
rakter gaan aannemen van propaganda-
instituten voor een levensbeschouwing
zonder God. De Aartsbisschop-coadjutor
bleek bereid de meest edele motieven
als uitgangspunt van zulk een daad te
aanvaarden. Maar zelfs dan meende
hij te moeten waarschuwen omdat het
uittreden uit het eigen huis niet bete
kent het terechtkomen in een gemeen
schapswoning. maar in het huis van
een ander. Met andere woorden, zodra
wij ons met onze katholieke levens
overtuiging bewust begeven in de ge
organiseerde kring van mensen die an
ders over het leven, anders over God
denken dan wij, moeten wij goed beden
ken, wat we daar feitelijk willen be
reiken. Het bevruchten misschien van
de socialistische of liberalistische
of misschien wel Godontkennende, God-
bestrijdende ideeën? Er is missionaris-
senmoed en missionarissenkracht voor
nodig om zichzelf inderdaad een zo
grootse opgave te stellen. Bovendien
lijkt ons de vraag met geheel onge
rechtvaardigd, hoevelen van hen die hun
medewerking aan niet-katholieke so
ciale en politieke organisaties verlenen,
dit zullen doen op basis van zulke apos
tolische overwegingen. Wij vermogen
hier niet te oordelen, al zijn er aanwijs
bare feiten die niet bepaald in deze
richting gaan. Maar zelfs indien dit wel
zo zou zijn dan nog komt die andere
constatering van Mgr. Alfrink scherp
naar voren (ook al zei hij zulks niet
letterlijk), dat hij die zich met hulp
van de genade in staat acht zulk een
taak in een niet-katholiek milieu op
zich te nemen, er op de eerste plaats
naar moet streven „om apostolische
motieven zijn broeder in het geloof voor
de gevaren van een levenshouding zon
der God te behoeden."
Maar keren wij terug tot ons uit
gangspunt. Want tot nu toe im
mers maken wij ons zelf ook
schuldig aan dat bekende menselijke
verschijnsel om waarschuwingen en ver
maningen op de eerste plaats op onze
buurman van toepassing te verklaren.
Men zou zich kunnen afvragen waar
om Mgr. Alfrink juist zijn bezoek aan
een K.A.B.-vergadering heeft uitgeko
zen, om dit ernstig woord te spreken.
Van de topfiguren der K.A.B. maakt
niemand deel uit van de P.v.d.A. De
goddank gegroeide maatschappelijke
samenwerking tussen K.A.B. en N.V.V.
is goed gereglementeerd en biedt niet
veel kans op verwatering van de ka
tholieke opvattingen binnen de K.A.B.
Openhartig gezegd, zou het bovengeme-
moreerde gedeelte uit de toespraak van
Mgr. Alfrink ook hebben kunnen staan
in een bisschoppelijke brief of in een
toespraak op een algemene bijeenkomst
van katholieken. Het bijzondere van
dit woord voor d i t gezelschap, in d e z e
wetgevende vergadering, moet dus el
ders worden gezocht. We menen dat
twee bepaalde zinsneden uit deze waar
devolle toespraak ons het verband dui
delijk maken. „Daarnaast zullen wij
diegenen, die wij nog volop tot de Kerk
kunnen rekenen, juist door de eigen
sociale organisatie moeten behoeden
voor infiltratie van een levenshouding,
die bewust God uitsluit." En vervol
gens: „De herkerstening van het
arbeiders-milieu en het hele openbare
leven zal men bezwaarlijk van anderen
kunnen verwachten." Deze twee uit
spraken confronteren ons met de taak
der Katholieke Arbeiders Beweging op
direct en indirect apostolisch gebied.
Hier is het ook, dat het bisschoppelijk
woord zich richt tegen de velen onder
ons die weliswaar (nog) niet toetra
den tot de socialistische politieke par
tij, maar die blijkens de uitslag var.
enkele achter ons liggende verkiezin
gen wel reeds hun stem uitbrachten
op een politieke groepering die zeker
geen aanspraak kan maken op de ere
naam: kerstenend instituut. Het apos
tolaat van de sociale activiteit is door
dit bisschoppelijk woord nog eens na
drukkelijk gesteld. Immers door de
eigen sociale organisatie moeten we
hen die nog volop tot de Kerk gere
kend kunnen worden, behoeden, voor
afdwaling. Onder sociale activiteit ver
staat de K.A.B. een meervormige ac
tiviteit: de katholieke vakbeweging en
de materiële werkzaamheid op alge
meen maatschappelijk gebied.
Moge deze duidelijke nieuwe beves
tiging van de zijde van ons Hoogwaar
dig Episcopaat van de grote belangrijk
heid ener principiële vakbeweging en
algemene sociaal-economische werk
zaamheid van een katholieke lekenor
ganisatie nieuwe kracht geven niet al
leen aan de K.A.B. landelijk, maar
vooral ook aan de leden in de plaatse
lijke en parochiële afdelingen. Dan is
dit woord een Kerstwens en een Kerst
bede die we met blijdschap begroeten
en aanvaarden.
Woensdagavond is het tienjarig jon
getje C. de Jong, uit Amersfoort, in
Putten uit de sneltrein ZwolleAmers
foort gevallen en op slag gedood.
De passagiers in de stadstram van Mi
laan kunnen thans „genieten" van
„muziek pp verzoek" zeer zachti
muziek, welke geproduceerd wordt
door middel van in de „lussen" inge
bouwde luidsprekers. Om de muziek
te kunnen horen, moet een veer in de
„lus" worden ingedrukt, waardoor con
tact wordt verkregen met een gramo-
foon, geplaatst onder de „lessenaar"
van de conducteur. Deze gramofoon
levert de muziek, welke zo zacht moet
zijn, dat mede-passagiers haar niet
kunnen horen.