De Nachtmis van Kerstmis IVOROL DOOR DE WOESTIJN, ACHTER DE STER AAN Aafj 'esromantisch-religieus dichterschap „De Karavaan" Olieverfschetsen van Rubens s Geen vliegtuigen op derde Kerstdag voor Zonnebloem Millioenen hulp van Rode Kruis voor watersnoodslachtoffers Miniatuur-Nederland in 1956 op Hilversumse hei Kostbare woorden Weelderige en gevarieerde tentoon stelling in Boymans Aanvragen overtreffen voorraad met honderdduizenden DONDERDAG 24 DECEMBER 1953 PAGINA 3 Vroeger en nu Proberen blijft begeren! Avifauna 10 April heropend Mgr. Brans ass.-bisschop bij Pauselijke troon PUROL DOET HEER dan genezen; maakt ook de huid door en door zuiver en gezond. WEER GROOTSE PLANNEN Getrouwe nabootsing van werkelijkheid Kosten één mïllioen Helden en verleden N ieuwj aarsreceptie Mgr. J. P. Huibers Geestelijk adviseur W.K.A. Jongetje uit trein gevallen en gedood Zoals wij onlangs in ons blad heb ben medegedeeld, mag voortaan in alle bisdommen van Nederl. in de Kerstnacht één nachtmis om 12 uur worden opgedragen. Tot nog toe was dit slechts toegestaan in het Aartsbis dom, al werd er weinig gebruik van ge maakt. Het opheffen van deze verbods bepaling, die. bij ons weten, alleen in ons land bestond, brengt ons nader tot de oorspronkelijke Kerstviering van de oude Kerk. Het lijkt ons dan ook aan nemelijk, dat. hoewel de eerste publi catie van de nieuwe maatregel der Bis schoppen geen nadere motivering bevat te, de gegeven toestemming, minstens ten dele, voortgekomen is uit dezelfde geest, die Z. H. de Paus er toe heeft gebracht dt oude nachtwake van Pasen weer in te stellen. Het ligt voor de hand. dat, om praktische redenen, bij het a.s. Kerstfeest dit verlof nog slechts spaarzaam kan worden toegepast. Wij twijfelen er evenwel niet aan, dat de nachtmis van 12 uur in de toekomst evenzeer zo niet meer in de smaak zal vallen als de gewijzigde Paasviering. De liturgisten zien eenstemmig een bijzondere betekenis in het feit, dat de oude Kerk haar grote feesten bij voor keur des nachts vierde. Men wilde al dus het nachtelijk gebed van Christus navolgen, terwijl men tevens het don ker beschouwde als een symbool van ons vreemdelingschap op aarde, dat leefde uit de verwachting van Jezus' wederkomst. Het kan bovendien moei lijk toeval zijn, dat de grote gebeurte nissen, die verband houden met onze verlossing, des nachts plaats grepen. P. Parsch somt in dit verband achter elkaar op: de bevrijding van de Joden uit Egypte, de dood van de eerstgebo rene, het slachten en nuttigen van het Paaslam, de instelling van de H. Eucha ristie, Christus' geboorte en verrijzenis. In deze geest heeft de eerste Chris tenheid de geheimen gevierd van het H. Geloof. Godsdienstoefeningen in de nacht waren toen zeer gebruikelijk, ook afgezien van de noodzaak in ver band met de vervolgingen. Hoe de eerste Christenen in het H. Land na Christus' Hemelvaart Kerstmis hebben gevierd, weten wij precies. In de nacht werd een sa menkomst gehouden in de grot van Bethlehem, waar de viering der Eu charistie het middelpunt der herden king van Christus' geboorte vormde. Daarna ging men gezamenlijk naar Jeruzalem, waar tegen de morgen in de Verrijzeniskerk de tweede H. Mis werd opgedragen. De derde had plaats in de loop van de dag in de hoofd kerk. Op deze wijze verklaart men het ontstaan van de drievoudige Eucharistieviering op het Kerstfeest. In Rome werd dit voorbeeld later nagevolgd. Men koos daarvoor de kerk van de kribbe (Maria Major), de paleiskerk en de Sint Pieter. Het hele Westen nam langzamerhand dit gebruik over, en toen het eenmaal ge woonte was geworden, dat elke pries ter dagelijks de H. Mis opdroeg, werd toestemming verleend om dit met Kerstmis driemaal te doen. De nachtelijke godsdienstoefeningen het waren meestal vigilies raakten echter met verloop van tijd in onbruik. Men acht het waarschijnlijk, dat dit te wijten is aan een verslappen van de eerste ijver, aan onverschilligheid zelfs. Aan dit lot is de voornaamste vigilie van Pasen niet eens ontkomen. Het is dan ook begrijpelijk, dat de wederinvoering daarvan in onze tijd samenhangt met het verblijdend opleven der liturgie waardering. Alleen de nachtmis van Kerstmis wist zich de eeuwen door te handhaven, zij het op verschillende uren. De „heilige nacht" van Christus' geboorte heeft steeds op bijzondere wij ze geappelleerd aan het hart der Chris tenheid. Evenals de Vastentijd nu wordt afge sloten door de plechtige Paaswake, waarin wij Christus' Verrijzenis vieren, zij zal voortaan de Advent, de vier weken van blijde verwachting, zijn be kroning vinden in de feestelijke midder- nachtmis, waardoor de herdenking van de menswording van de Verlosser der wereld ongetwijfeld mniger en vuriger zal worden beleefd. Op deze wijze zal de jongste maatregel van het Neder lands Episcopaat de geloofsbeleving zeer zeker ten goede komen. L. Advertentie J~\ e Moeder Gods met het Goddelijk Kind, naar een ets van Rembrandt. jfy Rembrandt wordt beschouwd als de grootste etser die ooit heeft geleefd. Nergens heeft de schilder zijn geest, zijn bedoelingen en verbeel ding zo zuiver en kernachtig weergegeven als juist in zijn etsen. Uit bovenstaande reproductie kan men aflezen, dat deze voorstelling van Maria met het Kind, waaruit een wonderlijke innigheid van gebaar en stemming spreken, is vervaardigd door een diep religieus mens. ie in de jongste verzenbundel van Bertus Aafjes, „De Karavaan" op nieuw een zanger aan het woord verwacht, komt lichtelijk bedrogen uit. Want de bezwerende spreektoon der moderne, min of meer experimen tele dichters heeft Aafjes niet onberoerd gelaten. Hij is op zwerftocht gegaan van de drooggevallen bronnen der sonnetten- schrijverij naar het beloofde land der nieuwe zeggingskracht. Onvermijdelijker- wijs voerde die tocht door een woestijn; geen woestijn zonder bronnen, edoch evenmin zonder fata morgaha's. Het resultaat van deze tocht door de woestijn betekent indirect een succes voor het streven onzer jongste dichters. Dit streven kan moeilijk een ijdel spel zijn, zou men zo zeggen, als zelfs Aafjes zich geroepen voelt er op zijn wijze aan mee te doen! Op zijn, wijze uiteraard. Zijn eigen aard van romantisch dichter heeft hij niet verloochend. Gelukkig niet! Hij heeft alleen zijn vormen ver nieuwd, zich als het ware opnieuw te- zamengeraapt, om de strijd om het Woord, het met scheppingskracht toe geruste woord, beter te kunnen voort zetten. Die strijd is reeds met evenzoveel woorden en beelden als in deze nieuwe bundel begonnen in Aafjes' herdichting van het paradijsverhaal, in „In den be ginne". De toon der nieuwe verzen sluit vrij nauw aan op de toon, die toen door de dichter voor het eerst werd aange slagen. Dat was in 1949, toen er van Experimentelen nog' hoegenaamd geen sprake was. Men zou dus Aafjes onrecht doen, in dien men hem eenvoudigweg een mee doen met de mode zou verwijten. Het gaat hier niet om een mode, en het gaat hier evenmin om een meedoen. Men kan slechts constateren, dat het klimaat van deze tijd het schrijve van gladde son netten mimjpr begunstigt dan het schrij ven van strofen waarin de beelden el kaar vervolgen, elkaar als leugens ach terhalen, of als bolwerken tegen elkaar opstaan. Kleine bolwerken van mense lijke existentie en balderend heimwee naar een tijd, dat er vrede heerste tussen de Schepper en Zijn schepping. Thematisch gesproken is Bertus Aafjes de Johannes de Doper van hetgeen de modernste dichters te zeggen bedoelen, telkenmale als zij de onmacht hunner woorden met beelden overstelpen. Op het eind van het schone paradijsverhaal laat hij Adam, de eerste dichter ter we reld, klagen tot Eva: (Van onze Rotterdamse redacteur) edert 1933 te Amsterdam en 1937 te Brussel zijn geen tentoonstel lingen meer gehouden, waarop zo veel schetsen van Rubens verenigd wa ren als thans te Rotterdam het geval is. Niet zonder enige trots schrijft di recteur Ebbinge Wubben van Museum Boymans dit in zijn inleiding tot de uitvoerig gedocumentarieerde catalogus van de expositie „Olieverfschetsen van Rubens" en het is een gerechtvaardigde trots, want de tentoonstelling, welke de Belgische ambassadeur, Z. Exc. E. Graeffe hedenmiddag in Boymans ge opend heeft, is wel bijzonder rijk en laat van zijn verblijf in Italië af tot aan het eind van zijn leven, Rubens' gehele ontwikkeling zien. Het Rotterdams museum heeft veel te danken aan de „Royal Academy of Arts" te Londen, waar deze winter een tentoonstelling van Vlaamse kunst wordt gehouden, doch niettemin aan Boymans voorrang is verleend bij het aanvragen van werken in Engels bezit. Verder heeft men werken gekregen uit Brus sel, Antwerpen, Gent, Parijs, München, Berlijn, Wenen, Denemarken, Zwitser land en ook uit de Verenigde Staten. De aankondiging dat men met een expositie van schetsen te maken heeft, zou een misverstand kunnen wekken. Het gaat hier namelijk niet alleen om snel neergewcrpefi plotselinge ingevin gen, doch ook om meer doorwerkte ont werpen, welke de schilder vaak moest presenteren alvorens hij een definitieve opdracht kreeg. in dit gehele oeuvre leert men de kunst van Rubens feitelijk zuiverder kennen dan in de grote schilderijen, waarbij niet zelden het aandeel van leerlingen en helpers overweegt. Paul Fierens, de hoofdconservator van de Koninklijke Musea van Schone Kun sten in België, merkt op, dat Rubens bij het schilderen van zijn schetsen kenne lijk in vuur is geraakt. Op een beknopte, treffende wijze wordt met deze schet sen alles gezegd. Men krijgt de indruk, dat Rubens nooit aarzelde of zich be hoefde te corrigeren. De tentoonstelling biedt ruimschoots gelegenheid de juistheid dezer uit spraken te toetsen. Zij biedt een gro te verscheidenheid van onderwerpen: religieuze en mythologische voorstel lingen, allegorieën, portretstudies en landschappen. Men vindt er de ont werpen voor het plafond van de Je zuïetenkerk te Antwerpen, de geschie denis van Keizer Constantijn, de Me dici-cyclus, ontwerpen voor het Pa leis du Luxembourg, de Achilles-se- rie, de verheerlijking van Jacob I van Engeland, ontwerpen voor een pla fond in Whitehall, ontwerpen voor de decoratie van het jachtslot van Phi lips IV enz. enz. Deze fragmentarische opsomming kan nog slechts een bescheiden indruk ge ven van het weelderige en gevarieerde beeld, dat men in Boymans van Rubens te zien krijgt. Deze rijke kersttentoon stelling blijft tot half Februari van het volgend jaar. Het K.N.P. verneemt van de orga nisatoren der Zonnebloem-actie, dat Zondag derde Kerstdag geen vliegtui gen zullen worden ingeschakeld voor het vervoer van de reserve-Zonne bloemen naar de plaatsen waar de te korten ontstaan. De reden hiervan is, dat de gehele voorraad reeds over de parochies is verdeeld. Om nu nog de plaatsen, die Zonne bloemen hebben aangevraagd voor zo ver mogelijk te bedienen is inmiddels een auto-pendeldienst in het leven geroepen, die van de grote voorraden vooral in de grote steden kleine par tijen afnemen ter voorziening van de parochies, die nog niets hebben. Zelfs op perste Kerstdag wordt gewerkt. Het is echter reeds zeker, dat er parochies zullen zijn, die geen Zonnebloemen heb ben kunnen bemachtigen, omdat zij hun aanvragen niet vroeg hebben ingezon den. Het aantal bestellingen overtreft de voorraad met honderdduizenden, zodat slechts een percentuele toewijzing heeft plaats gehad. De Katholieke Nationale Bond voor E.H.B.O. voorziet, dat op de meeste plaatsen bij het uitgaan van de laatste H.H. Missen geen Zonnebloemen meer voorradig zullen zijn. Doch ook dan zal men blijven collecteren, omdat niet de prijzen aan deze collecte ver bonden het belangrijkste zijn, maar wel de milde, royale gift, die Derde Kerst dag 1953 voor de zieken tot een onver getelijk gebeuren kan maken. De Ka tholieke Nationale Bond voor E.H.B.O. heeft maatregelen getroffen, dat reeds tijdens de uitzending het totaal-gecol lecteerde kan worden bekend gemaakt. Tenslotte wordt er nogmaals met klem op gewezen, dat de couvertjes gesloten dienen te blijven tot de openbaarma king tijdens de K.R.O. uitzending van Zondagavond 8.30 tot 10 uur. (Van onze correspondent) Naar wij vernemen, ligt het in de be doeling van het gemeentebestuur van Alphen aan den Rijn, het vogelpark „Avifauna" het volgend jaar Zaterdag 10 April, even voor Pasen, officieel te her openen. Een schets van de H. Christophorus voor de buitenzijden van de luiken der kruisafnemingstriptiek in de kathedraal te Antwerpen. Vier dagen voor het altaar en de triptiek zouden worden ingewijd, besloten de kanunniken er bij Rubens op aan te dringen de figuur van de heilige te veranderen; men vreesde, dat zijn naaktheid een schandaal zou veroorzaken. De figuur op de triptiek stemt echter zozeer overeen met die op de schets, dat het onwaarschijnlijk is, dat de schilder aan dit verzoek gehoor heeft gegeven. Drie projecten van internationale hulpverlening heeft het Nederlandsche Roode Kruis in samenwerking met buitenlandse zusterverenigingen na de eerste hulpverlening aan de slachtof fers van de watersnood ter hand kun nen nemen, het textielplan, het huizen plan en het agrarische plan. Het eerste plan is geheel uitgevoerd. Ruim 29.000 gezinnen en alleenstaan den hebben een textielpakket ontvan gen. De totale waarde van de textiel- pakketten bedroeg f 8.000.000, Het huizenplan, dat de bouw van bijna 500 huizen montagewoningen met een levensduur van 65 jaar omvat, is evenals het agrarische plan nog in uitvoering. Het agrarische plan. dat de verstrek king van landbouwwerktuigen en -ge reedschappen aan gedupeerde landbou wers en landarbeiders behelst, omvat goederen met een totale waarde van bijna f7.000.000.—. De gedupeerde landbouwers en land arbeiders ontvangen de werktuigen en gereedschappen als geschenk boven de 90 procent, die het Rijk van hun scha de vergoedt. Aan dit agrarische plan nemen behalve het Canadese, ook het Zweedse en Deense Rode Kruis deel. Ook uit Noorwegen, Frankrijk, Duits land en Italië kwamen hiervoor zen dingen binnen. De apostolische vicaris van Medan, mgr. M- Brans O.F.M.Cap., die dezer dagen zijn gouden priesterfeest heeft gevierd, is bij Pauselijke breve benoemd tot assistent-bisschop bij de Pauselijke troon. Bertus Aafjes Mijn woorden voeren oorlog in zichzelve En vallen uit naar buiten, zwaar gewapend, En vechten met de legers van uw woorden En raken zwaargehavend, worden muiters Los van hun heer en meester, rebelleren, Zat aan mijn drift gevreten, lachend om Mijn geest, losbandig, zinberoofd en bot. En even later gewagend van Eva's kinderen, die een taal zullen spreken zonder glans of puurheid: Het woord, het zal de wieg der doodslag wezen. Zijn onverstaanbaarheid een bron van tranen; Zijn logheid zal de wereld kneevlen, binden, Zijn traagheid 't werk der men sen gans mismaken. Zij zullen trachten in het zweet des aanschijns 't Onzegbaar zuivere nog eens te noemen, En niets dan 't schaduwrijk der beelden vinden. Zij zullen woorden baren kort van adem En klein van kreet. En wat ik zocht te noemen, Het Aanvangswoord, geen die het ooit zal weten, Het ging voorgoed verloren in mijn poging. Ik doodde 't door de drang het uit te spreken. Die drang is de dichters nimmer meer uit het bloed getogen. Zij zijn in Adams voetspoor voortgegaan met hun hope loze pogingen het onuitsprekelijke uit te spreken. Licht van binnen uit Advertentie Een enkele maal verloor een groot en zichzelf ontheven dichter zich in een mystiek lied. Even was het onzegbare dan bijna achterhaald. Dan bleef op nieuw en des te heviger alleen de een zaamheid en de herinnering- aan een raadselachtige helderheid de mensheid bjj. En de strijd werd eens te meer uit zichtloos. Thans vertoeven wij nadrukkelijker dan sinds heugenis in „het schaduwrijk der beelden". De onervaren poëzielezer pleegt die beelden moeilijk te vinden en duister. Duisternis is dan ook een deel van hun wezen. Duisternis die bezworen wil worden tot licht, tot licht van bin nenuit. Het is in deze donkere dagen voor Kerstmis, dat wij ons wederom be zinnen op het mysterie van het Licht dat in de duisternis kwam. Het Licht was een Kind in een kribbe. Het was de naaktheid en de eenvoud zelve, de puur- ets armoede. Het volmaakte lied zonder woorden. Ontdaan van alle beeldspraak en alle rhetotoriek is het Kind ook in deze Kerstnacht weer de meest poëti sche realiteit, die het mensenhart er varen kan, en tezelfdertijd de meest religieuze realiteit. Immers, Christus geboren betekent Adam hèrboren. Be tekent het ingaan tot de lichtende kern der dingen. Het Aanvangswoord is weer onder ons. Vorm van bidden Het bovenstaande is intussen nauwe lijks meer gaan lijken op een bespreking van Aafjes' bundel „De Karavaan". Maar het is toch te beschouwen als een inleiding langs een zinrijke omweg tot de kern van dit dichterschap, waarin het dichterlijk-romantische zo nauw ver weven blijkt te zijn met de gemoedsge steltenis van de herders en wijzen, die in de nacht van dit bestaan een ster volgden en in een Kind hun Schepper herkenden. Groot en goed dichten is een vorm van bidden. Desnoods van rebellerend bidden. Ook is het een strijd van Jacob met de engel. Aafjes' tocht door de woestijn naar het Beloofde Land van een nieuwe zeg gingskracht is tevens een tocht achter de ster van Bethlehem aan. Die ster wijst de weg naar een vrede, waarnaar niet minder dan wie ook ter wereld de moegestreden dichter smacht. Hoe klaaglijk, hoe „honds" van menselijk verdriet, besluit hij zijn bundel, met vol gend gebed: Mijn hart weent als een hond die wordt gestraft, Wanneer ik zie wat ik niet vroeg te zien: Mensheid die met de punten van het zwaard Elkander kust, elkaar te sterven kust. En dan te weten, dat het Arabische motto, aan „De Karavaan" meegegeven, luidt: „Al blaffen de honden, de kara vaan trekt voorbij". NICO VERHOEVEN Bertus Aafjes: „De Karavaan", Ce derreeks deel 32. Uitg. J. M. Meulenhoff, Amsterdam 1953. Men zou zo zeggen, dat de Hilversummers er de smaak van te pakken heb ben gekregen. Nog maar nauwelijks zijn de laatste klanken van de schit terend geslaagde en uitbundig gevierde Augustusfeesten verstorven, nog maar nauwelijks is men weer wat gewend aan een Hilversum, zoals het altijd was, dus zonder die feeërieke illuminatie, zonder die duizenden toeristen meer dan andere jaren, zonder het Stadserf, of er worden weer plannen gesmeed om ook in de toekomst onze radio-stad weer in het middelpunt van de belangstelling te plaatsen. Onder de naam „Nederland in Hilversum" heeft een Hilversumse winkelier, de heer S. Minco, een project ontworpen, dat, indien het ten uitvoer wordt gebracht, Hilversum in de lente en de zomer van 1956 weer de meest bezochte en meest besproken stad van Neder land zal maken. Zijn plan omvat het volgende: op een terrein, dat ruim 35 hectaren groot is, gelegen aan de rand van Hilversum na bij de Loosdrechtseweg, zal een Neder- land-in-het-klein worden aangelegd. Dit miniatuurland moet een zo getrouw mo gelijke weergave worden van Nederland, dus omgeven door een werkelijke Noordzee en Waddenzee, terwijl ook in de aangelegde rivieren water zal stro men. Alles wordt overeenkomstig de werkelijkheid; niveauverschillen, be planting, dijken, duinen en heuvels. Tel kens zal voor een stad het gebouw, waaraan die stad zijn bekendheid dankt, in dat kleine Nederland worden opge bouwd, hetgeen de ontwerper hoopt te verwezenlijken met medewerking van industrieën uit die plaats of de rond die plaats liggende streek. Behalve de gebouwen, die in hoogte variëren van 5 tot 12 meter en tot re presentatie dienen voor de verschillende industrieën, zullen andere bouwwerken, die typerend zijn voor het Nederlandse landschap, zoals molens, waterwerken, bruggen, radio- en televisiemasten en bepaalde overheidsgebouwen, worden opgericht. De gemeente Hilversum heeft zich in principe bereid verklaard het benodig de terrein beschikbaar te stellen. Voor alles is de grondgedachte van de ont werper geweest dit miniatuur-Nederland een boeiende, levende, dynamische in houd te geven en verre te blijven van een statisch overzicht. De variatie in het landschap, de entourage rond de in dustriële vestigingen, de wisseling van wegen en waterwegen, van land en zee, biedt daarvoor een genoegzame borg. Toegangen tot het project zullen zijn de Nederlandse grensposten, 's Lands gren zen zullen aan de landzijde worden aan gegeven door grenspalen. De totale kosten van „Nederland in Hilversum" zijn begroot op één millioen gulden. Dit bedrag kan worden opge bracht door de verpachting van onge veer honderd objecten, die in het plan zijn opgenomen. Deze objer n de voor steden of streken representatieve gebouwen zullen worden verhuurd aan gezamenlijke industrieën van be paalde steden of streken. De kosten per gebouw variëren van f 5000 tot f 20.000. „Nederland in Hilversum" zal gedu rende drie maanden van het jaar 1956 geopend zijn en wel in de periode tus sen 1 Mei en 1 September. Het plan is vooral ontworpen om de jeugd van Nederland in al zijn geledin gen op een manier, die tegelijk leerzaam en aantrekkelijk is, te confronteren met de steeds verder voortschrijdende indus trialisatie en zowel die jeugd als hun opleiders en opvoeders in de gelegen heid te stellen een overzicht te krijgen van de mogelijkheden van industrieel Nederland. Alle aandacht zal worden be steed om een beeld te geven van de industrialisatie tegen de achtergrond van ons volksleven. Zo zal men niet slechts kennis kunnen nemen met het heden doch ook met ons zo rijke ver leden. Voorlopig is al aan tal van onderdelen gedacht! Zo zal het IJselmeer worden doorsneden door de Afsluitdijk, die ook werkelijk begaanbaar is. In de schaduw van een der grote historische gebouwen zal een marktje worden gehouden van voorwerpen, die een overzicht geven van het edele handwerk als van gebruiks artikelen in vroegere dagen. In de „bol lenstreek" zullen de bollen in bloei staan, die naar de tijd van het jaar ook in de werkelijke bollenstreek zullen bloeien. Het Nederlandse muziekleven zal weerspiegeld worden in program ma's, die in een muziekschelp worden uitgevoerd. Er komt een circuit, waarop de jeugd zelf de autosport zal kunnen beoefenen. In samenwerking met de be staande diergaarden worden dieren parken ingericht. „Het Muiderslot wordt ook in „Nederland in Hilversum" de plaats van cultuur. Er zullen dan le zingen en voordrachten worden gehou den. Zo zijn er nog tal van mogelijkhe den. Men dacht ook reeds aan een kaas markt, een miniatuurmijn, radio, televi sie, radar vliegbases,, een weerstation, sluizen e.d. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal op Vrijdag 1 Januari a.s. receptie verlenen voor de religieuzen en de leken van 12 tot 1 uur en voor de priesters van 1 tot 2 uur. Mgr. J. P. Huibers heeft benoemd tot geestelijk adviseur van het Werkverband Katholiek Amateurtoneel in de Provincie Noord-Holland de zeereerw. heer pastoor J. P. Bik te Velsen-Driehuis. (Van een bijzondere medewerker) Wanneer ergens een vermanend woord van gezaghebbende zijde wordt gesproken, is het zo menselijk om te denken: ziezo daar kan ■mijn buurman het eens fijn mee doen. De kostbare woorden, die de Aarts'ois- schop-coadjutor sprak op de Verbonds- raadsvergadering van de KAB. j.l. Maan dag, staan aan het gevaar bloot een ge lijk lot te ondergaan. Het meest opval lende immers in de toespraak van Z.H.E. waren de passages over het wer ken van katholieken in niet-katholie- ke organisaties. Zonder enige twijfel zal dit nieuwe vermaan niet nalaten diepe indruk te maken op hen. die be wust zijn toegetreden tot weliswaar niet verboden verenigingen, maar dan toch verenigingen die steeds meer het ka rakter gaan aannemen van propaganda- instituten voor een levensbeschouwing zonder God. De Aartsbisschop-coadjutor bleek bereid de meest edele motieven als uitgangspunt van zulk een daad te aanvaarden. Maar zelfs dan meende hij te moeten waarschuwen omdat het uittreden uit het eigen huis niet bete kent het terechtkomen in een gemeen schapswoning. maar in het huis van een ander. Met andere woorden, zodra wij ons met onze katholieke levens overtuiging bewust begeven in de ge organiseerde kring van mensen die an ders over het leven, anders over God denken dan wij, moeten wij goed beden ken, wat we daar feitelijk willen be reiken. Het bevruchten misschien van de socialistische of liberalistische of misschien wel Godontkennende, God- bestrijdende ideeën? Er is missionaris- senmoed en missionarissenkracht voor nodig om zichzelf inderdaad een zo grootse opgave te stellen. Bovendien lijkt ons de vraag met geheel onge rechtvaardigd, hoevelen van hen die hun medewerking aan niet-katholieke so ciale en politieke organisaties verlenen, dit zullen doen op basis van zulke apos tolische overwegingen. Wij vermogen hier niet te oordelen, al zijn er aanwijs bare feiten die niet bepaald in deze richting gaan. Maar zelfs indien dit wel zo zou zijn dan nog komt die andere constatering van Mgr. Alfrink scherp naar voren (ook al zei hij zulks niet letterlijk), dat hij die zich met hulp van de genade in staat acht zulk een taak in een niet-katholiek milieu op zich te nemen, er op de eerste plaats naar moet streven „om apostolische motieven zijn broeder in het geloof voor de gevaren van een levenshouding zon der God te behoeden." Maar keren wij terug tot ons uit gangspunt. Want tot nu toe im mers maken wij ons zelf ook schuldig aan dat bekende menselijke verschijnsel om waarschuwingen en ver maningen op de eerste plaats op onze buurman van toepassing te verklaren. Men zou zich kunnen afvragen waar om Mgr. Alfrink juist zijn bezoek aan een K.A.B.-vergadering heeft uitgeko zen, om dit ernstig woord te spreken. Van de topfiguren der K.A.B. maakt niemand deel uit van de P.v.d.A. De goddank gegroeide maatschappelijke samenwerking tussen K.A.B. en N.V.V. is goed gereglementeerd en biedt niet veel kans op verwatering van de ka tholieke opvattingen binnen de K.A.B. Openhartig gezegd, zou het bovengeme- moreerde gedeelte uit de toespraak van Mgr. Alfrink ook hebben kunnen staan in een bisschoppelijke brief of in een toespraak op een algemene bijeenkomst van katholieken. Het bijzondere van dit woord voor d i t gezelschap, in d e z e wetgevende vergadering, moet dus el ders worden gezocht. We menen dat twee bepaalde zinsneden uit deze waar devolle toespraak ons het verband dui delijk maken. „Daarnaast zullen wij diegenen, die wij nog volop tot de Kerk kunnen rekenen, juist door de eigen sociale organisatie moeten behoeden voor infiltratie van een levenshouding, die bewust God uitsluit." En vervol gens: „De herkerstening van het arbeiders-milieu en het hele openbare leven zal men bezwaarlijk van anderen kunnen verwachten." Deze twee uit spraken confronteren ons met de taak der Katholieke Arbeiders Beweging op direct en indirect apostolisch gebied. Hier is het ook, dat het bisschoppelijk woord zich richt tegen de velen onder ons die weliswaar (nog) niet toetra den tot de socialistische politieke par tij, maar die blijkens de uitslag var. enkele achter ons liggende verkiezin gen wel reeds hun stem uitbrachten op een politieke groepering die zeker geen aanspraak kan maken op de ere naam: kerstenend instituut. Het apos tolaat van de sociale activiteit is door dit bisschoppelijk woord nog eens na drukkelijk gesteld. Immers door de eigen sociale organisatie moeten we hen die nog volop tot de Kerk gere kend kunnen worden, behoeden, voor afdwaling. Onder sociale activiteit ver staat de K.A.B. een meervormige ac tiviteit: de katholieke vakbeweging en de materiële werkzaamheid op alge meen maatschappelijk gebied. Moge deze duidelijke nieuwe beves tiging van de zijde van ons Hoogwaar dig Episcopaat van de grote belangrijk heid ener principiële vakbeweging en algemene sociaal-economische werk zaamheid van een katholieke lekenor ganisatie nieuwe kracht geven niet al leen aan de K.A.B. landelijk, maar vooral ook aan de leden in de plaatse lijke en parochiële afdelingen. Dan is dit woord een Kerstwens en een Kerst bede die we met blijdschap begroeten en aanvaarden. Woensdagavond is het tienjarig jon getje C. de Jong, uit Amersfoort, in Putten uit de sneltrein ZwolleAmers foort gevallen en op slag gedood. De passagiers in de stadstram van Mi laan kunnen thans „genieten" van „muziek pp verzoek" zeer zachti muziek, welke geproduceerd wordt door middel van in de „lussen" inge bouwde luidsprekers. Om de muziek te kunnen horen, moet een veer in de „lus" worden ingedrukt, waardoor con tact wordt verkregen met een gramo- foon, geplaatst onder de „lessenaar" van de conducteur. Deze gramofoon levert de muziek, welke zo zacht moet zijn, dat mede-passagiers haar niet kunnen horen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 3