Nationale omroep gebaseerd
op eigen vrijheid der burgers
Iff -
IS f sw
I
H€T T€K€N Z)€/i JOMS
Dijken niet sterk genoeg
Problemen rond het onderwijs
aan het jonge meisje
In het zand
van MARS
fSARANTO
Zelfstandigheid en samenwerking
der omroepverenigingen
Scherpe critiek op waterstaat
Welterusten
Verpleeggebouw
in zomer 1955
gereed
Coëducatie heeft de volle belangstelling
mi'-w
WOENSDAG 30 DECEMBER 1953
PAGINA 4
Het afgelopen jaar:
Emigratie van 38.000
Nederlanders
Prijsvraag Teylers Stichting
De schilder Buytewech
Katholieke Illustratie
Arnhem tiende grote stad
van Nederland
Eerste huwelijk in de
Savelbergh-kapel
Loonsverhoging in het
distillateursbedrijf
t€T3,IC*D€ NOORMAW
„ONS VOLK HEEFT GEFAALD"
Notariaat
R.K. Universiteit:
In Frankrijk:
Betere perspectieven
voor Ned. landbouwers
Indiase congregatie sluit
zich aan bij Med.
Missiezusters
Rozenkranskruistocht in het
Maria-jaar
MR. H. VAN WALSEM
2.50
dry 2.75
Verslag onderwijsdag
kath. vrouwen
beweging verschenen
door ARTHUR C. CLARKE
Bromfietser ver
ongelukt
De toelichting op het ontwerp van
wet tot regeling van de Radio-omroep
(zie pag. 1) geeft een uitvoerig histo
risch overzicht van de omroep, zoals
die zich in ons land heeft ontwikkeld
en zet daarna de reden uiteen, waarom
een nieuwe wet nodig is.
Vervolgens wordt gezegd:
De regering wenst, rekening houdend
met de historische ontwikkeling van de
omroep in Nederland en Nederlands
volkseigen, dat medebrengt, dat het ge
scheiden beleven en uitdragen van
eigen beginselen ons geenszins belet ons
als Nederlanders één te voelen, de sa
menwerking tussen de autonome orga
nisaties zoveel mogelijk te stimuleren.
In het huidige bestel heeft zich de
samenwerking op het gebied van de
techniek en van de sociale en admi
nistratieve regelingen niet onbevredi
gend ontwikkeld, maar zij zal zich op
een breder terrein kunnen ontplooien,
naarmate de omroeporganisaties het
recht van haar bestaan sterker ver
ankerd zien en zich minder afhankelijk
weten van het inzicht van een of meer
bewindslieden.
Een van de diepste nationale trekken
van ons volk is de behoefte aan eigen
vrijheid der burgers. Dit nationale
geestesmerk, tijdens de bezetting over
een breed vlak manifest geworden, om
dat wij toen een vijand hadden, tegen
wie wij in eendracht handelden en
tegenover wie wij onze eenheid beleefden,
kwam na de bevrijding allengs sterker
naar voren in een andere vorm, n l. in
de behoefte aan vrije groepering naar
beginselen.
Een nationale omroep, die hierop
aanslnit, houdt meer rekening met de
principiële rechten der onderscheiden
Volgens de voorlopige cijfers zijn in
1953 bijna 38.000 Nederlanders geëmi
greerd. In vergelijking met de cijfers
van het voorgaande jaar is er sprake
van een teruggang van ongeveer 10.000.
In het totaalcijfer voor 1953 zijn be
grepen de voorlopige cijfers voor de
maanden November en December. Vol
gens dit totaalcijfer emigreerden 37.936
langenoten. Naar Argentinië vertrokken
54 Nederlanders (in 1952 134) naar
Australië 7.790 (in 1952: 15.828)), naar
Brazilië 614 (251), naar Canada 20.051
(20.653), naar Nieuw-Zeeland 2.574
(4.575). naar Zuid-Afrika 3.441 (4.177),
naar de Verenigde Staten 2.790 (2.634)
en naar de overige landen, exclusief
Europa, 616 (408).
De directeuren van Teylers Stichting
en de leden van Teylers tweede genoot
schap hebben besloten voor het jaar
1954 de volgende prijsvraag uit te schrij
ven:
Gevraagd wordt: een overzicht van
het leven en werk van de Rotterdams-
Haarlemse schilder Willem Pietersz
Buytewech, zijn betrekkingen tot
Frans Hals en andere meesters (b.v.
Dirk Hals) en. zijn invloed op het an
ti-academische realisme. Ook op de sa
menhang met Breero moet gewezen
worden. Een zo volledig mogelijke ca
talogus van zijn oeuvre en een litera
tuur-overzicht moeten worden toege
voegd.
Het is volgens de directeuren van de.
stichting en de leden van het genoot
schap van belang, dat de overgangspe
riode van het 16e-eeuwse academisme
naar het 17e-eeuwse realisme duidelijk
wordt. Buytewech speelt hierbij een gro
te rol op het gebied van het figuurstuk
en het landschap. Om voor beoordeling
in aanmerking te kunnen komen, moe
ten de antwoorden worden ingezonden
voor 1 Januari 1956.
De antwoorden moeten in het Neder
lands, Frans, Engels of Hoog-Duits ge
schreven zijn en geadresseerd aan: di
recteuren van Teylers stichting, Funda
tiehuis, Damstraat 21 te Haarlem.
Op de prijsvraag voor het jaar 1952
zijn twee antwoorden ingekomen, het
ene ondertekend met de spreuk: „Et ego
in arcadia fui. .X.", het andere met „De
vrije geest laat zich door prang noch
kluisters dwingen".
Uitgeschreven blijft nog de prijsvraag
voor 1953, verlangende een samenvat
tend verhaal over de scheuring van het
koninkrijk der Nederlanden in 1830, die
beantwoord moet worden voor 1 Janua
ri 1955, terwijl voor laatstgenoemde da
tum ook nog antwoorden kunnen bin
nen komen op de prijsvraag, die ver
langde een botanische analyse van de
veenvorming in Nederland onder de
huidige klimaats-omstandigheden.
In het eerste nummer van het nieuwe
jaar kondigt de redactie van de K.I.
voor 1954 vele interessante eigen repor
tages en (goeddeels exclusieve) docu
mentaire feitenrelazen aan uit verre
landen, waaronder een van dr. Paul
Julien over de Pygmeeën in Centraal-
Afrika, een reeks reportages over het
huidige Japan en wederom een aantal,
met eigen tekeningen verluchte reisim
pressies van de bekende Haarlemse
medicus dr. A. Melchior, die een grote
reis gaat maken door het Amazone
gebied. In ditzelfde nummer verschijnt
reeds het begin van het verhaal van ir.
Koeten over het verblijf van hem en
zijn reisgenoten gedurende negen en
dertig dagen in de Canadese wildernis,
nadat hun vliegtuig was verdwaald en
ni^t meer kon opstijgen; de tekst wordt
o.a. geïllustreerd met eigen foto's. J. W.
Hofwijk vertelt verder over zijn reizen
op het Zuidereiland' van Nieuw-Zeeland
en zijn ontmoetingen met vele Neder
landse immigranten. De reizigers van
de jeep-expres hebben in Egypte een
Nederlands echtpaar ontmoet, waarvan
de man een fabriek van aromatische
oliën heeft, terwijl zijn echtgenote een
bekende tuinarchitecte is. Een echt-
Nederlands thema is de reportage over
de „hoogtijdag der zindelijkheid" te
Broek in Waterland. Ook is er een
artikel met veel foto's van de meest
kosmopolitische kunstenares van Neder
land, Mies Hagens. Tenslotte wordt een
beschouwing gewijd aan de onttroonde
koning van Boeganda en de achter
grond van dit geval. Jan Cottaar schrijft
over de resultaten in 1953 van de
Nederlandse winter- en watersport.
Voor het eerst wordt een nieuwe
puzzlerubriek geplaatst, „Breinbrouw
sels", met een wekelijkse geldprijs.
groepen, welke waardevol zijn voor onze
samenwerking, en is een vollediger er
kenning van hun prestaties voor de
nationale cultuur dan een bestel, dat
hiermede geen rekening houdt. Waar
echter de eendrachtige samenwerking
in Nederland wellicht meer gevaar loopt
dan de groepering naar beginselen, kan
het zijn, dat de eerste enige stimulans
behoeft.
Deze overwegingen hebben de rege
ring geleid tot een opzet, die er op
gericht is de Nederlandse cultuur in
haar verscheidenheid van beginselen
en rijkdom van vormen tot haar recht
te doen komen, maar die evenzeer de
mogelijkheid geeft de verschillende
stromingen in één bedding te doen
samenvloeien, een opzet, die de zelf
standigheid van de omroeporganisa
ties, met name op programmagebied,
waarborgt, maar die aan deze orga
nisaties tevens de mogelijkheid biedt
zich aaneen te sluiten; een opzet ten
slotte, die de noodzakelijke samenwer
king tussen overheid en omroepor
ganisaties, zowel als tussen de om
roeporganisaties onderling aanmoe
digt.
De medezeggenschap, die deze opzet
aan de regering toekent, wordt gerecht
vaardigd door de algemene culturele
verantwoordelijkheid van de overheid,
die op dit gebied geaccentueerd wordt
door twee bijzondere karaktertrekken
van de radio-omroep, welke iedere
regering dwingen dit communicatie
middel in de sfeer van haar blijvende
belangstelling te trekken: enerzijds het
monopolistisch karakter van de omroep
om technische redenen is het niet
mogelijk het uitzenden geheel vrij te
laten, zoals b.v. de verspreiding van
gedachten door middel van de drukpers,
die voor iedere Staatsburger openstaat
anderzijds de intensiteit en draag
wijdte van dit instrument, dat vrijwel
het gehele volk bereikt en bovendien
nog grote groepen van luisteraars bui
ten de grenzen.
De regering meent met deze opzet
te zijn gekomen tot een oplossing, die
aansluit op de historisch gegroeide toe
stand, doch die er op gericht is de be
zwaren, welke in. het verleden werden
gevoeld, op te heffen en die de mo
gelijkheid openlaat voor ontwikkeling
in nieuwe banen: een oplossing, die te
vens rekening houdt met de nieuwe
verantwoordelijkheden, die voor de re
gering in en na de oorlog met betrek
king tot de omroep zijn ontstaan.
(Van onze correspondent)
Arnhem is de 113.000 inwoners ge
passeerd en heeft daardoor Enschede
voorbijgestreefd. De Gelderse hoofd
stad is thans de tiende in de rij dei-
grote steden. Enschede is nu elfde ge
worden.
In de kapel van het klooster Joseph
Savelbergh te Heerlen is gistermorgen
onder grote belangstelling voor de eer
ste maal een huwelijk ingezegend. Mej.
Fieke Loontjes, dochter van de beken
de Limburgse letterkundige en secre
taris van „Veldeke", Hark Loontjes,
trouwde met Wiel Münstermann, amb
tenaar bij het Algemeen Mijnwerkers
fonds. De heer Münstermann was vroe
ger gedurende zeven jaar misdienaar in
genoemde kapel.
Na langdurige onderhandelingen zijn
werkgevers en werknemers in de dis-
tillateursbedrijven tot overeenstemming
gekomen in zake een extra loonsverho
ging boven de loonronde van Januari.
Over het percentage kon men ons geen
nadere mededelingen doen. De overeen
komst geldt voor het hele land. Naar
wij nog uit distillateurskringen te Schie
dam vernamen, zal deze loonsverhoging
geen invloed op de groothandelsprijzen
van het gedistilleerd hebben.
4> -4)-"* f
De gezant van Griekenland bij onze regering, de heer Nicolas G. Lely, heeft
Dinsdagmiddag in het Staatsvisserijbedrijf te IJmuiden namens zijn regering
onderscheidingen uitgereikt aan de leden van de bemanning van de motorred
dingboot ,,N eelt je Jacoba" van de Kon. Noord- en Zuidhollandse Redding Mij.
Dit geschiedde voor het redden van de opvarenden van het op 2 December 1950
bij de Noorderpier van IJmuiden gestrande Griekse s.s. „Metamorfosis". De
Griekse gezant speldt de schipper van de „Neeltje Jacoba" J. van der Meulen
de nautische medaille le klasse van Griekenland op de borst. De overige leden
van de bemanning ontvingen dezelfde medaille tweede klasse. Links de heren
D. de Koning en W. van der Meulen.
Het Eenste-Kamerlid H. D. Louwes
heeft aan het voorlopig verslag van de
Eerste Kamer over de Rijksbegroting
1954 een nota toegevoegd, waarin hfl
stelt dat het Nederlandse volk in zijn
geheel en in zijn verantwoordelijke
organen te kort geschoten is in zijn
strategie en in zijn beleid op langere
termijn met betrekking tot de bedrei
ging van de Noordzee. WU lopen, aldus
de heer Louwes, de kan; na de niet
mis te verstane waarschuwing van 1
Februari spoedig terug te keren tot de
orde van de dag. Naar de stellige over
tuiging van de heer Louwes mag hier
met recht worden gewaagd van een fa
len van ons volk in zijn totaliteit, in
zijn publieke opinie, in zijn pers, enz.
De heer Louwes meent, dat ons volk
en onze regering zich niet voldoende
bewust zijn van de zwakke positie, waarin
het Westen en het Noorden van ons
land zich ten opzichte van, de Noordzee
bevinden. De positie van Noordelijk en
V/estelijk Necterland tegenover de zee is
bij de huidige vorm van onze kust in
wezen niet houdbaar. Nodig is een stout
moedig offensief aan te gaan tegen cfs
zee door de afsluiting van zeegaten.
Hiervoor zullen geweldige offers moe
ten worden opgebracht.
Voorts meent de heer Louwens, dat de
organisatie van ons Waterstaatswezen
niet zodanig is dat wij daarin het nodi
ge vertrouwen kunnen hebben. Dat een
zware stormvloed als die van 1 Febru
ari ons kon treffen, was in de kring der
ter zake kundigen algemeen bekend.
Als men nu moet vaststellen, dat onze
zo lange kustlijn zeer veel zwakke
plekken vertoonde, dan moet aan het
toezicht op dit zo uiterst belangrijke
onderdeel van ons nationale leven iets
hebben ontbroken.
Het is gewenst, dat uitvoerig wordt
nagegaan, waar dit toezicht heeft ge
haperd en waardoor zoveel dijkbreuken
konden ontstaan. Naar de mening van
de heer Louwes moeten in het algemeen
een te geringe sterkte van de dijken,
en verkeerd beloop, een te weinig zorg
vuldig onderhoud, met name tot uiting
komende in de veronachtzaming van de
grasmat, vooral doordat een scherpe be
weiding met schapen achterwege bleef,
als belangrijke oorzaken daarvan worden
aangemerkt.
Men moet het de waterschappen niet
te zwaar aanrekenen dat zij een en ander
niet in een betere toestand hebben weten
te houden. Zeer sterk rijst de vraag of
het toezicht van de provinciale be
sturen van de Rijkswaterstaat wel vol
doende is geweest. Ook het bij de minis
ter van Verkeer en Waterstaat berusten
de oppertoezicht functionneert naar de
mening van de heer Louwes niet zoals
het behoort.
Tenslotte wijst de heer Louwes op de
zeer grote gevaren welke ons volk zou
den bedreigen door een doorbraak van
de dijken van de Hollandsche IJssel.
Naar zijn mening wordt het hart van ons
land op deze plaats op volkomen onvol
doende wijze beschermd. Ook de door
graving van de vroegere zeedijk ten Zui
den van de Wieringermeer ten behoeve
van de verkeersweg Afsluitdijk—Amster
dam acht de heer Louwes gevaarlijk.
Benoemdi tot notaris ie Oud- en
Nieuw-Gastel: F. Th. M. Dekkers, cand.-
not., wonencte te Oss en tot idem te Til
burg: G. M. M. Appels, cand.-not. al
daar.
CO* HARTEN TOONDE* STUDIO'S
7. Als Eric omkijktstaart hij in het tanige gelaat van Wulfstan, de aanvoerder
der Deense boogschutters. Als uit één stuk gehouwenstaat het vierkante hoofd op
de brede schouders. Het jachtkleed van heel donker leer omhult een forse gestalte
en de fletsblauwe ogen hebben een stekende blik. Om de korte gespierde hals hangt
een ketting van vreemd gevormde stukken barnsteen, zoals ook de andere Denen
dragen. De boogschutter heeft zijn bovenlip opgetrokken en zijn sterke, glanzend
witte tanden blikkeren in iets, dat een lach moet voorstellen. Nog voor aleer Eric
op de weinig vriendelijke woorden heeft kunnen antwoorden, gaat de Deen verder:
„Het zou jammer zijn, als de knaap een verre reis gemaakt had, want zijn kansen
zullen, dunkt mij, niet groot zijn." Onderzoekend kijkt hij Eric aan.
„Hij heeft inderdaad een verre reis achter de rug," antwoordt de Noorman. Doch
wat zijn kansen betreft, heer Wulfstan, zou ik u aanraden uw oordeel op te schorten
tot. gij hem. hebt zien schieten."
Eric loil zijn weg vervolgen, doch Wulfstan laat zich door dit antwoord niet uit
het veld slaan en loopt met de koning mee, vergezeld door zijn zwijgzame makker.
..Is het geoorloofd de naam van deze* jeugdige kampioen te vragen," gaat de
Deen onverstoorbaar verder.
„Maar natuurlijk," knikt Eric enigszins verbaasd over deze ongewone belangstelling
voor de jongen. ,jZijn naam is Knud Bjarnarson, de zoon van Jarl Bjarnar. Overigens
heeft hij dezelfde leeftijd als mijn eigen zoon Erwin, die ge morgen eveneens in het
strijdperk zult ontmoeten."
Met een korte hoofdknik laat Wulfstan het onderwerp varen en vraagt: „Zijn alle
deelnemers reeds aangekomen, heer koning?"
„Voor zover ik weet wel," antwoordt Eric kort. De toon van de ander bevalt hem
allerminst. „Mogelijk zal er nog een enkele laatkomer zijn, doch waarschijnlijk acht
ik dit niet."
Verbeeldt hij het zich, of glijdt er een lichte trek van teleurstelling over het ge
zicht van de Deen? Eric weet het niet, want even plotseling als ze verschenen zijn
gaan Wulfstan en zijn makker een andere kant op. Overal waar zij gaan, wijst men
elkaar op de Deense kampioenen, tegen wie de eigen strijders het morgen zullen
moeten opnemen.
Er wordt druk gefluisterd en alle hoofden wenden zich om. Doch de Denen trekken
zich hiervan niets aan. Stug zwijgend, ongenaakbaar, verwijderen zij zich. Enigszins
onthutst staart de Noorman hen na.
„Een vreemde figuur, deze Wulfstan" peinst hij. „Waar haalt een eenvoudige
boogschutter een dergelijke aanmatiging vandaanHet is, dat de man mijn gast is,
doch al te lang zou ik hem niet in mijn nabijheid willen hebben." Eric kan niet
vermoeden, dat Wulfstan's aanwezigheid veel langer zal duren, dan hem lief is
Advertentie
Kunt U niet slapen door rheumatiek,
spit, ischias, hoofd- en zenuwpijnen,
neemt dan geregeld Togal. Togal ver
drijft snel en afdoende die pijnen en
U slaapt weer rustig de gehele nacht
door. Togal baat waar andere middelen
falen. Togal zuivert door de nieren en is
onschadelijk voor hart en maag. Bij* apo
theek en drogist f 0.95, f 2.40 en f 8.88
(Van onze correspondent)
Het verpleeggebouw van de medische
faculteit der R. K. Universiteit te Nij
megen zal in de zomer van 1955 gereed
zijn. De bouw van het betonskelet, waar
aan dit jaar werd begonnen is inmid
dels gereed gekomen. Juist dezer dagen
heeft de Radboudstichting dé afbouw
van dit eerste verpleeggebouw gegund
aan het aannemersbedrijf Gebr. van
Hceswijk uit Best, dat ook het beton
skelet vervaardigde. Was met de bouw
van het skelet een bedrag van bijna ne
gen ton gemoeid, de verdere afbouw is
aangenomen voor een bedrag van
f 2.183.000.
Het enorme betonskelet, dat hoog bo
ven de bomen van Heyendaal uitsteekt,
kan nu in een werkelijk verpleeggebouw
worden herschapen. Met. dit werk zal
anderhalf jaar gemoeid zijn, zodat het
gehele gebouw in de zomer van 1955
zal kunnen worden opgeleverd. Hoewel
er dan ruimte zal zijn voor 320 bedden,
zullen voorlopig slechts 175 bedden in
het gebouw worden ondergebracht
Voorts zullen in dit machtige gebouw
de polikliniek, de röntgenafdeling. kli
nisch laboratorium, de operatiezaal, etc,
worden ondergebracht. Ter zijner tijd
zullen verschillende van deze afdelingen
van de medische faculteit weer verhui
zen naar nieuw op te trekken gebouwen.
Ook de zusters zullen in afwachting van
de bouw van het definitieve zusterhuis
in het verpleeggebouw worden gehuis
vest. In de volgende fase van de uit
bouw der medische faculteit komt de
bouw van de verschillende behandel-
gebouwen, het zusterhuis en de daarmee
samenhangende gebouwen in uitvoering
In de Franse staatscourant is een wet
afgekondigd' houdende goedkeuring van
't Frans-Nederlands arbeidsverdrag van
2 Juni 1948 benevens goedkeuring van
de briefwisseling van 20 Juli 1949 be
teffende werkzaamheden in de agrari
sche sector van Nederlandse onderdanen
in Frankrijk en van Franse onderdanen
in Nederland'. De Franse pachtwet, het
„Statut de Fermage", wordt door deze
regeling van toepassing op Nederland
se pachters in Frankrijk, waardoor deze
in grote lijnen gelijke rechten zullen
verkrijgen als de Franse pachters. Zo
zullen de Nederlandse pachters in
Frankrijk na beëindiging van hun pacht
overeenkomst recht hebben op vergoe
ding voor de door hen aangebrachte
verbeteringen Tot nu toe wercr de ver
houding beheerst door het Franse civi
le recht, hetgeep nadelig was voor de
Nederlandse emi'grant. Volgens dit sta
tuut was het namelijk mogelijk bij op
zegging van het pachtcontract de emi
grant zonder meer van het bedrijf te
zetten.
De Medische Missiezusters te Heerlen
delen mede, dat de Congregatie van de
Medical Mission Sisters of the Immacu
late Heart of Mary, Queen of the Mis
sions, die gevestigd is te Cotayam, Tra-
vancore in Zuid-India, van de H. Stoel
verlof heeft gekregen zich aan te slui
ten bij het Gezelschap van de Medische
Missiezusters, dat in 1925 te Washington
door dr. Anna Dengel werd opgericht
en sinds 1939 ook in Nederland is ge
vestigd. Bij het recente bezoek van
kardinaal Tisserant aan India is het ver
lof officieel in werking getreden en
hebben tien van deze Indiase zusters
hun eeuwige geloften in het Gezelschap
van de Medische Missiezusters afgelegd.
Behalve deze zusters zijn nog achttien
geprofeste zusters, zeven -n novicen,
twee postulanten en vijf aspiranten me
de toegetreden.
Het hoofdkwartier van de Rozenkrans
kruistocht in Nederland verzoekt de le
den van de Rozenkranskruistocht bij de
algemene intentie van de Kruistocht
voor „Vrede, Welvaart en Wereldver
betering", gedurende de maand Januari
van he' Maria-Jaar, de volgende inten
tie te voegen, ontleend aan de Pause
lijke encycliek „Fulgens Corona", name
lijk „opdat met de hulp van de Godde
lijke genade eenieders levensweg dage
lijks meer in overeenstemming wordt
gebracht met de Christelijke geboden."
In verband met het Maria-Jaar is het
hoofdkwartier van de Rozenkranskruis
tocht tevens een propaganda-actie be
gonnen onder de jeugd. Deze actie heeft
tot doel ook de jeugd in te schakelen
en haar door meer kennis ook meer
liefde voor het Rozenkransgebed bij te
brengen.
Tijdens de receptie, gehouden ter ge
legenheid van zijn afscheid als lid van
het praesidium van de Raad van Beheer
van de N.V. Philips te Eindhoven, is, naar
thans bekend wordt, mr. H. F. van Wal-
sem onderscheiden met de gouden erepen
ning van de Maatschappij voor Nijverheid
en Handel. Deze onderscheiding, die slechts
bij hoge uitzondering wordt toegekend, is
aangeboden door prof. G. A. P. H. Weyer,
voorzitter van die Maatschappij, in tegen
woordigheid van mr. J. Bierens, secretaris
van de Maatschappij.
Advertentie
Saranto rood
per grote fles (l liter)
Verkrtjgbaar tn alle goede levensmiddelenzaken
Kort voor de Kerstdagen werd ons
toegezonden het „Bulletin", ge
wijd aan de Onderwijsdag, die
12 September 1953 in Sonsbeek te Arn
hem werd gehouden onder auspiciën van
het Centrum der Nederlandse Katholieke
Vrouwenbeweging."
Deze Onderwijsdag vond zijn aanlei
ding in het in 1952 door het Nederlands
Cultureel Contact in Woudschoten ge
houden Ondertvijscongres. Daar kwam
immers uit de sectie ..Vorming van jonge
vrouwen en meisjes" de wens naar
voren, geheel een congres aan dit onder
werp te wijden. Het Centrum van de
Nederlandse Katholieke Vrouwenbewe
ging was de mening toegedaan, dat men
slechts tot vruchtbare conclusies zou
kunnen komen, indien besprekingen in
eigen levensbeschouwelijke kring aan
een algemeen congres zouden vooraf
gaan.
Onder leiding van jkvr. M. van Nispen
tot Sevenaer-Ruys de Beerenbrouck
werden met tal van deskundigen inlei
dende besprekingen geopend om de
opzet van de Onderwijsdag nader te be
palen. Deze grondige voorbereiding
heeft haar uitwerking niet gemist. De
Onderwijsdag werd een groot succes en
een verslag van alles wat hier, zowel in
de plenaire zittingen als in de secties, is
besproken, ligt nu als een waardevol
boekje van 39 bladzijden voor ons.
Voor we tot een korte bespreking van
het Bulletin overgaan, wijzen we eerst
even op enige andere bijeenkomsten en
publicaties, die zich met dezelfde en
soortgelijke problemen hebben bezig
gehouden.
In Juni van dit jaar werd te Ooster
beek in een studieweekend van het R.K.
Vrouwendispuut door prof. dr. F. J. J.
Buytendijk en dra. A. E. S. Osterkamp
het probleem van de coëducatie inge
leid en met de vergadering besproken;
het Augustusnummer van „Vrouwen
leven" was geheel gewijd aan de studie
dag te Arnhem; in het Septembernum
mer van „Dux" gaven dr. H. Fortmann,
prof. dr. F. J. J. Buytendijk, dr. Nic.
Perquin S.J. en dr. Th. H. Schlichting
hun visie op het coëducatie-probleem en
op 4 November 1.1. heeft de Katholieke
Centrale Vereniging voor Geestelijke
Volksgezondheid te Utrecht een studie
dag gehouden, welke gewijd was aan de
ontmoeting der sexen in de puberteit.
Een verslag van deze zeer geslaagde en
voor het vraagstuk der coëducatie be
langrijke studiedag zal binnenkort bij
„Het Spectrum" verschijnen.
Uit deze korte opsomming en gezien
de grote belangstelling, die voor al deze
studiedagen bleek te bestaan, menen
wij voldoende te hebben aangetoond
dat er de laatste tijd van Katholieke
zijde zeer veel aandacht is geschonken
aan dit belangrijke opvoedings- en
onderwijsprobleem.
Keren wij terug naar het verslag van
de Onderwijsdag. Het openingswoord,
gesproken door dr. A. M. de Waai,
staatssecretaris van O., K. en W., waar
op wij de aandacht nog eens vestigen,
is in zijn geheel opgenomen.
„De vormende taak van het onder
wijs, in het bijzonder met betrekking
tot het meisje" is de titel van de in
leiding, die door dr. K. J. M. van de
Loo, psycholoog te Nijmegen, werd ge
houden. Het Bulletin geeft in een tien
tal bladzijden zijn uitstekende rede weer,
(Vert, door F. van Oldenburg Ermke)
54
De mogelijkheid, dat hij er wel eens
r.ooit de kans toe krijgen zou, kwam
niet bij hem op.
Daar buiten heerste oppermachtig de
meedogenloze Mars-nacht een nacht,
Dezet met naald-scherpe, strak starre
sterren. Het bleke licht van Deimos
maakte het omringende landschap vaag
zichtbaar, als straalde het van zichzelf
een koude glans uit. In het oosten ver
rees Jupiter, het helderste object in
heel de hemel, in al zijn glorie. Maar
de gedachten van de vier mensen in het
verdwaalde toestel waren nog zes-hon-
derd-millioen kilometer verder van de
zon.
Gibson verbrak de lange stilte door
naar het raampje in de cabine te gaan
en uit te staren in de nacht.
„Kunnen de lichten uit?" riep hij. Het
werd volkomen duister, toen de piloot
aan zijn verzoek voldeed. De anderen
kwamen bij hem aan het raampje staan.
„Kijk," zei Gibson. „Daar je kunt
hem heel even zien, ais je je hals uit
rekt."
De rotswand, waartegen ze lagen, was
niet langer een muur van volstrekte en
egale duisternis. Op de allerhoogste
toppen speelde een nieuw licht, stortte
zich over de ruw getande kammen en
verloor zich in de vallei. Phobos was
in het westen opgestegen en rees als
een meteoor zuidwaarts omhoog, tegen
de keer in langs de hemel snellend.
Minuut na minuut werd het licht
sterker, en nu begon de piloot zijn
signalen uit te zenden. Hij was nauwe
lijks begonnen, toen het bleke maan
licht zo snel gedoofd werd, dat Gibson
een kreet van verrassing slaakte. Pho
bos was zich gaan storten in de scha
duw van Mars en hoewel hij nog steeds
rijzende was, zou hij bijna een uur lang
ophouden te schijnen. Het viel onmo
gelijk te zeggen, of hij al of niet nog
over de grote rotswand zou komen glu
ren en dus in staat zou zijn, hun signa
len op te vangen.
Gedurende bijna twee uur gaven ze
de hoop niet op. Plotseling verscheen
dat licht weer op de toppen, maar nu
in het - oosten schijnend. Phobos was
niet langer verduisterd, maar zonk weg
naar de horizon en zou in minder dan
een uur verdwenen zijn. De piloot scha
kelde geërgerd de zender uit.
„Het helpt geen zier," zei hij. „We
zullen iets anders moeten verzinnen."
„Ik weet het!" riep Gibson opgewon
den uit. „Kunnen we de zender niet de
heuvel opdragen?"
„Daar heb ik ook al aan gedacht, maar
het zal een verduivelde toer zijn om
het geval er uit te krijgen zonder be
hoorlijk gereedschap. Het hele geval is
met antenne en al in de romp inge
bouwd."
„We kunnen in ieder geval toch niets
meer bereiken," zei Hilton. „Ik stel
voor om te proberen wat te gaan sla
pen voordat het dag wordt. Goeie nacht
allemaal."
Het was een uitstekende raad, maar
moeilijk op te volgen. Gibson's gedach
ten snelden ver vooruit, plannen ma
kend voor de volgende dag. Toen Pno-
bos eindelijk in het oosten weggezon
ken was en zijn licht niet langer uit
tartend op de rotsen speelde, sluimerde
hij eindelijk in.
Zelfs toen droomde hij, dat hij tracht
te om de motoren van het toestel door
middel van drijfriemen op het onderstel
van de machine te laten lopen, zodat ze
de laatste duizend kilometer naar Port
Schiaparelli zouden kunnen taxiën....
TWAALFDE HOOFDSTUK
Toen Gibson wakker werd, was het
al dag, de zon was onzichtbaar achter
de rotsen, maar haar stralen weerkaatst
door de diep rode heuvels boven hen,
overstroomden de cabine met een on
aards, zelfs luguber licht. Hij voelde
zich stijf geworden en rekte zich uit
Die stoelen waren niet gemaakt om in
te slapen en hij had nu niet bepaald
een prettige nacht achter de rug.
Hij keek om zich heen en zocht zijn
makkers en merkte dat Hilton en de
piloot er vandoor waren. Jimmy siiep
nog. De anderen waren natuurlijk het
eerst - wakker geworden en naar buiten
gegaan om het terrein te verkennen.
Gibson voelde een licht gevoel van er
gernis bij zich opkomen, omdat ze hem
achtergelaten hadden, maar wist toch
ook, dat het hem nog meer geërgerd
zou hebben, als ze hem in zijn slaap
hadden gestoord.
Er hing een briefje tegen de muur
gespeld, duidelijk zichtbaar en met de
volgende boodschap van Hilton: „Zijn
om 6.30 een luchtje gaan scheppen. Blij
ven ongeveer een uur weg. Hebben
honger, als we terugkomen. Fred."
De wenk was duidelijk genoeg. Bo
vendien had Gibson zelf ook honger. Hij
zocht eens in de doos met proviand,
welke het toestel meevoerde voor nood
gevallen, en vroeg zich af. hoelang het
hen eventueel in leven zou kunnen hou
den. Zijn pogingen om iets warms
klaar te maken in een kleine, luchtdicht
sluitende koker hadden Jimmy wakker
gemaakt, die tamelijk schaapachtig uit
z'n ogen keek, toen hij ontdekte, dat hij
het langste geslapen had.
„Goed geslapen?" vroeg Gibson, toen
hij naar kopjes zocht, waarin hij zijn
brouwsel zou kunnen serveren.
„Geweldig," zei Jimmy met zijn han
den door het haar kammend. „Ik heb
een gevoel, alsof ik voor een week
lang slaap genoeg gehad heb. Waar zijn
de anderen?"
Zijn vraag werd onmiddellijk beant
woord door het gerucht van iemand,
die de luchtsluis binnenging. Een ogen
blik later verscheen Hilton, gevolgd
door de piloot. Zij ontdeden zich van
hun maskers en verwarmingsuitrusting
het was nog steeds om en bij het
vriespunt en vielen gretig on de
stukken chocolade en het gecompri
meerde vlees aan, welke Gibson met
een boven alle critiek verheven eerlijk
heid verdeeld had.
„En," vroeg Gibson hoe luidt het
vonnis?"
„Ik kan je alvast dit zeggen," zei
Hilton tussen twee happen in. „We heh-
ben verdraaid veel geluk gehad', dat we
nog in leven ziin."
„Dat weet ik."
„Je weet nog maar de helft je
hebt niet gezien, waar we terecht geko
men zijn. We zijn ongeveer een kilome
ter vlak langs die rotswand gestreken
voordat we landden. Als we een paar
graden naar stuurboord waren afge
weken, dan was het gebeurd! Toen we
neerkwamen, zijn we een weinig naar
binnen gezwenkt, maar niet genoeg om
kwaad te kunnen.
We bevinden ons in een lange val
lei die oost-west loopt. Het lijkt mee>'
op een geologische faiüe of aardver
schuiving dan op een oud rivierbed,
■hoewel ik het daar eerst voor hield.
(Wordt vervolgd).
waarin hij constateert, dat de primaire
taak van het onderwijs is persoonlijk
heidsvorming en omschrijft wat wij
hieronder hebben te verstaan. Het meis
jesonderwijs heeft in het verleden niet
aan deze eis voldaan. Heden is dat har
der nodig dan ooit, gezien de plaats van
de vrouw in onze samenleving van
vandaag. Aan het slot gaat dr. Van de
Loo uitvoerig in op de problemen van
coëducatie en coïnstructie.
Vervolgens vindt men de verslagen
van de sectie-vergaderingen, waarin ge
poogd werd om voor ieder milieu na te
gaan, wat er gedaan kon worden. Het is
ondoenlijk in het bestek van een dag
bladartikel ook maar een flauw idee te
geven van de uitwisseling van de vele
indrukken en ervaringen, die hier naar
voren werden gebracht. We moeten vol
staan met op enige markante punten te
wijzen.
Uit de sectie Middelbaar Onderwijs
stippen we aan: door vrijwel allen werd
hier beaamd, althans niet tegengespro
ken, dat de aanwezigheid van de meis
jes positief gunstig op de jongens werkt,
maar de omgekeerde invloed van de
jongens op de meisjes verwekte aanvan
kelijk wel enige deining, maar geleide
lijk aan bleek, dat de jongens er toch
beter afkwamen dan in de litteratuur
veelal wordt gesuggereerd. Zeer interes
sant en op psychologische gronden zeer
aanneme;ijk is de ervaring, dat verliefd
heden als regel niet ontstaan tussen kin
deren van eenzelfde groep, maar tussen
leerlingen van verschillende klassen;
men zou hier dus, om eens een ethnolo-
gische term te gebruiken, va'fl ëxogame
verliefdheden kunnen spreken. Bijzon
dere nadruk schijnt wel gelegd te moe
ten worden op het voordeel van de
levenswerkelijkheid van de gemengde
school, hetgeen door de samensteller van
dit sectieverslag, prof. Ruygers, nader
wordt uitgewerkt. Geenszins kan men
zeggen, dat de vergadering zich eensge
zind voor coëducatie uitsprak, maar wel
kan geconstateerd worden, dat men de
experimenten in deze richting belang
stellend volgt, wat al een belangrijk
winstpunt betekent. Men blijft het als
een maatschappelijk belang zien, dat het
onderwijs zo weinig mogelijk geünifor
meerd wordt en dat men aan de ouders
de keuze dient te laten. De inleidster,
dra. Osterkamp, riep dan ook de ouders
op zieh meer voor de school te gaan in
teresseren: zij moeten zich verantwoor
delijk weten voor de vorm van het
onderwijs, dat bun kinderen ontvangen.
Ook in de secties voor het Nijverheids
onderwijs en de diverse vormen van
Lager Onderwijs werden de ouders op
hun „schoolplichten" gewezen. Toen de
vraag: „Wat kan er gedaan worden om
de ouders meer bij het schoolleven te
betrekken?" aan de orde werd gesteld,
kwam als vanzelf de actuele kwestie der
oudercommissies ter sprake, waarover
de laatste tijd heel wat geschreven is en
waarover men het allesbehalve roerend
eens blijkt te zijn. Wij herinneren de
lezers van „De Tijd" aan het artikel van
pater dr. A. van de Wey O. Carm., waar
op door „een pastoor", die zich blijkbaar
in zijn anonieme wiek geschoten voelde,
met de nodige felneid is gereageerd.
De sectie Lager Onderwijs kwam tot
de conclusie, dat voor de ouders een
grotere plaats dient te worden mge-
ruimd in d6 schoolbesturen en dat men
moet komen tot ouderverenigingen, die
initiatieven kunnen ontwikkelen.
In de sectie Nijverheidsonderwijs was
men de mening toegedaan, dat elk
meisje, welk schooltype zij ook volgt,
onderwijs in de huishoudelijke vakken
dient te ontvangen. Op goede gronden
menen wij te mogen betwijfelen of de
sectie Middelbaar Onderwijs zich met
deze conclusie had kunnen verenigen.
Zo zouden er meer zaken te noemen zijn,
die nu niet volledig tot hun recht kwa
men, maar waarop bij een volgende bij
eenkomst met een andere sectie-mdelmg
nader kan worden ingegaan, want het
is de wens van het Centrum van de
Nederlandse Katholieke Vrouwenbewe
ging, dat de gehouden discussies aanlei
ding mogen geven tot voortgezette
besprekingen in een nabije toekomst
Het Bulletin heeft in de laatste blad
zijden nog opgenomen een artikel van
de Moderator van een van onze Katho
lieke Meisjeslycea, B. Vroklagc pr., aie
de belangrijke vraag aan de orde stelt.
Wordt er op de Middelbare School vol
doende kans geboden voor de ontwikke
ling van de sociale belangstelling. Hij
beantwoordt deze vraag zwaar gra
nend, maar mejuffrouw Agnes Nolte,
die op zijn artikel een naschrift laat
volgen, ziet de toestand beduidend min
der somber in dan de Moderator. Ook
deze bijdragen kunnen wij van natt
ter lezing aanbevelen.
M. A. ALLESSIE
„Bulletin", gewijd aan de Onderwijs
dag op 12 September 1953 te Arnhem
gehouden en uitgegeven door net
Centrum var. de Nederlandse Katho
lieke Vrouwenbeweging, Arnhemsew g
279, Apeldoorn.
Op de Westervoortse Dijk te Arnhem
reed de 45-jarige arbeider G. H. ter
uit Didam met zijn bromfiets, toen P"»
seling door onbekende oorzaak de oy
mo tussen het voorwiel en de voorv'O
beklemd raakte. De bromfiets ston"
ogenblikkelijk stil, de berijder sloeg
gen de grond en overleed vrijwel
middellijk.