Nationale omroep gebaseerd op eigen vrijheid der burgers Iff - IS f sw I H€T T€K€N Z)€/i JOMS Dijken niet sterk genoeg Problemen rond het onderwijs aan het jonge meisje In het zand van MARS fSARANTO Zelfstandigheid en samenwerking der omroepverenigingen Scherpe critiek op waterstaat Welterusten Verpleeggebouw in zomer 1955 gereed Coëducatie heeft de volle belangstelling mi'-w WOENSDAG 30 DECEMBER 1953 PAGINA 4 Het afgelopen jaar: Emigratie van 38.000 Nederlanders Prijsvraag Teylers Stichting De schilder Buytewech Katholieke Illustratie Arnhem tiende grote stad van Nederland Eerste huwelijk in de Savelbergh-kapel Loonsverhoging in het distillateursbedrijf t€T3,IC*D€ NOORMAW „ONS VOLK HEEFT GEFAALD" Notariaat R.K. Universiteit: In Frankrijk: Betere perspectieven voor Ned. landbouwers Indiase congregatie sluit zich aan bij Med. Missiezusters Rozenkranskruistocht in het Maria-jaar MR. H. VAN WALSEM 2.50 dry 2.75 Verslag onderwijsdag kath. vrouwen beweging verschenen door ARTHUR C. CLARKE Bromfietser ver ongelukt De toelichting op het ontwerp van wet tot regeling van de Radio-omroep (zie pag. 1) geeft een uitvoerig histo risch overzicht van de omroep, zoals die zich in ons land heeft ontwikkeld en zet daarna de reden uiteen, waarom een nieuwe wet nodig is. Vervolgens wordt gezegd: De regering wenst, rekening houdend met de historische ontwikkeling van de omroep in Nederland en Nederlands volkseigen, dat medebrengt, dat het ge scheiden beleven en uitdragen van eigen beginselen ons geenszins belet ons als Nederlanders één te voelen, de sa menwerking tussen de autonome orga nisaties zoveel mogelijk te stimuleren. In het huidige bestel heeft zich de samenwerking op het gebied van de techniek en van de sociale en admi nistratieve regelingen niet onbevredi gend ontwikkeld, maar zij zal zich op een breder terrein kunnen ontplooien, naarmate de omroeporganisaties het recht van haar bestaan sterker ver ankerd zien en zich minder afhankelijk weten van het inzicht van een of meer bewindslieden. Een van de diepste nationale trekken van ons volk is de behoefte aan eigen vrijheid der burgers. Dit nationale geestesmerk, tijdens de bezetting over een breed vlak manifest geworden, om dat wij toen een vijand hadden, tegen wie wij in eendracht handelden en tegenover wie wij onze eenheid beleefden, kwam na de bevrijding allengs sterker naar voren in een andere vorm, n l. in de behoefte aan vrije groepering naar beginselen. Een nationale omroep, die hierop aanslnit, houdt meer rekening met de principiële rechten der onderscheiden Volgens de voorlopige cijfers zijn in 1953 bijna 38.000 Nederlanders geëmi greerd. In vergelijking met de cijfers van het voorgaande jaar is er sprake van een teruggang van ongeveer 10.000. In het totaalcijfer voor 1953 zijn be grepen de voorlopige cijfers voor de maanden November en December. Vol gens dit totaalcijfer emigreerden 37.936 langenoten. Naar Argentinië vertrokken 54 Nederlanders (in 1952 134) naar Australië 7.790 (in 1952: 15.828)), naar Brazilië 614 (251), naar Canada 20.051 (20.653), naar Nieuw-Zeeland 2.574 (4.575). naar Zuid-Afrika 3.441 (4.177), naar de Verenigde Staten 2.790 (2.634) en naar de overige landen, exclusief Europa, 616 (408). De directeuren van Teylers Stichting en de leden van Teylers tweede genoot schap hebben besloten voor het jaar 1954 de volgende prijsvraag uit te schrij ven: Gevraagd wordt: een overzicht van het leven en werk van de Rotterdams- Haarlemse schilder Willem Pietersz Buytewech, zijn betrekkingen tot Frans Hals en andere meesters (b.v. Dirk Hals) en. zijn invloed op het an ti-academische realisme. Ook op de sa menhang met Breero moet gewezen worden. Een zo volledig mogelijke ca talogus van zijn oeuvre en een litera tuur-overzicht moeten worden toege voegd. Het is volgens de directeuren van de. stichting en de leden van het genoot schap van belang, dat de overgangspe riode van het 16e-eeuwse academisme naar het 17e-eeuwse realisme duidelijk wordt. Buytewech speelt hierbij een gro te rol op het gebied van het figuurstuk en het landschap. Om voor beoordeling in aanmerking te kunnen komen, moe ten de antwoorden worden ingezonden voor 1 Januari 1956. De antwoorden moeten in het Neder lands, Frans, Engels of Hoog-Duits ge schreven zijn en geadresseerd aan: di recteuren van Teylers stichting, Funda tiehuis, Damstraat 21 te Haarlem. Op de prijsvraag voor het jaar 1952 zijn twee antwoorden ingekomen, het ene ondertekend met de spreuk: „Et ego in arcadia fui. .X.", het andere met „De vrije geest laat zich door prang noch kluisters dwingen". Uitgeschreven blijft nog de prijsvraag voor 1953, verlangende een samenvat tend verhaal over de scheuring van het koninkrijk der Nederlanden in 1830, die beantwoord moet worden voor 1 Janua ri 1955, terwijl voor laatstgenoemde da tum ook nog antwoorden kunnen bin nen komen op de prijsvraag, die ver langde een botanische analyse van de veenvorming in Nederland onder de huidige klimaats-omstandigheden. In het eerste nummer van het nieuwe jaar kondigt de redactie van de K.I. voor 1954 vele interessante eigen repor tages en (goeddeels exclusieve) docu mentaire feitenrelazen aan uit verre landen, waaronder een van dr. Paul Julien over de Pygmeeën in Centraal- Afrika, een reeks reportages over het huidige Japan en wederom een aantal, met eigen tekeningen verluchte reisim pressies van de bekende Haarlemse medicus dr. A. Melchior, die een grote reis gaat maken door het Amazone gebied. In ditzelfde nummer verschijnt reeds het begin van het verhaal van ir. Koeten over het verblijf van hem en zijn reisgenoten gedurende negen en dertig dagen in de Canadese wildernis, nadat hun vliegtuig was verdwaald en ni^t meer kon opstijgen; de tekst wordt o.a. geïllustreerd met eigen foto's. J. W. Hofwijk vertelt verder over zijn reizen op het Zuidereiland' van Nieuw-Zeeland en zijn ontmoetingen met vele Neder landse immigranten. De reizigers van de jeep-expres hebben in Egypte een Nederlands echtpaar ontmoet, waarvan de man een fabriek van aromatische oliën heeft, terwijl zijn echtgenote een bekende tuinarchitecte is. Een echt- Nederlands thema is de reportage over de „hoogtijdag der zindelijkheid" te Broek in Waterland. Ook is er een artikel met veel foto's van de meest kosmopolitische kunstenares van Neder land, Mies Hagens. Tenslotte wordt een beschouwing gewijd aan de onttroonde koning van Boeganda en de achter grond van dit geval. Jan Cottaar schrijft over de resultaten in 1953 van de Nederlandse winter- en watersport. Voor het eerst wordt een nieuwe puzzlerubriek geplaatst, „Breinbrouw sels", met een wekelijkse geldprijs. groepen, welke waardevol zijn voor onze samenwerking, en is een vollediger er kenning van hun prestaties voor de nationale cultuur dan een bestel, dat hiermede geen rekening houdt. Waar echter de eendrachtige samenwerking in Nederland wellicht meer gevaar loopt dan de groepering naar beginselen, kan het zijn, dat de eerste enige stimulans behoeft. Deze overwegingen hebben de rege ring geleid tot een opzet, die er op gericht is de Nederlandse cultuur in haar verscheidenheid van beginselen en rijkdom van vormen tot haar recht te doen komen, maar die evenzeer de mogelijkheid geeft de verschillende stromingen in één bedding te doen samenvloeien, een opzet, die de zelf standigheid van de omroeporganisa ties, met name op programmagebied, waarborgt, maar die aan deze orga nisaties tevens de mogelijkheid biedt zich aaneen te sluiten; een opzet ten slotte, die de noodzakelijke samenwer king tussen overheid en omroepor ganisaties, zowel als tussen de om roeporganisaties onderling aanmoe digt. De medezeggenschap, die deze opzet aan de regering toekent, wordt gerecht vaardigd door de algemene culturele verantwoordelijkheid van de overheid, die op dit gebied geaccentueerd wordt door twee bijzondere karaktertrekken van de radio-omroep, welke iedere regering dwingen dit communicatie middel in de sfeer van haar blijvende belangstelling te trekken: enerzijds het monopolistisch karakter van de omroep om technische redenen is het niet mogelijk het uitzenden geheel vrij te laten, zoals b.v. de verspreiding van gedachten door middel van de drukpers, die voor iedere Staatsburger openstaat anderzijds de intensiteit en draag wijdte van dit instrument, dat vrijwel het gehele volk bereikt en bovendien nog grote groepen van luisteraars bui ten de grenzen. De regering meent met deze opzet te zijn gekomen tot een oplossing, die aansluit op de historisch gegroeide toe stand, doch die er op gericht is de be zwaren, welke in. het verleden werden gevoeld, op te heffen en die de mo gelijkheid openlaat voor ontwikkeling in nieuwe banen: een oplossing, die te vens rekening houdt met de nieuwe verantwoordelijkheden, die voor de re gering in en na de oorlog met betrek king tot de omroep zijn ontstaan. (Van onze correspondent) Arnhem is de 113.000 inwoners ge passeerd en heeft daardoor Enschede voorbijgestreefd. De Gelderse hoofd stad is thans de tiende in de rij dei- grote steden. Enschede is nu elfde ge worden. In de kapel van het klooster Joseph Savelbergh te Heerlen is gistermorgen onder grote belangstelling voor de eer ste maal een huwelijk ingezegend. Mej. Fieke Loontjes, dochter van de beken de Limburgse letterkundige en secre taris van „Veldeke", Hark Loontjes, trouwde met Wiel Münstermann, amb tenaar bij het Algemeen Mijnwerkers fonds. De heer Münstermann was vroe ger gedurende zeven jaar misdienaar in genoemde kapel. Na langdurige onderhandelingen zijn werkgevers en werknemers in de dis- tillateursbedrijven tot overeenstemming gekomen in zake een extra loonsverho ging boven de loonronde van Januari. Over het percentage kon men ons geen nadere mededelingen doen. De overeen komst geldt voor het hele land. Naar wij nog uit distillateurskringen te Schie dam vernamen, zal deze loonsverhoging geen invloed op de groothandelsprijzen van het gedistilleerd hebben. 4> -4)-"* f De gezant van Griekenland bij onze regering, de heer Nicolas G. Lely, heeft Dinsdagmiddag in het Staatsvisserijbedrijf te IJmuiden namens zijn regering onderscheidingen uitgereikt aan de leden van de bemanning van de motorred dingboot ,,N eelt je Jacoba" van de Kon. Noord- en Zuidhollandse Redding Mij. Dit geschiedde voor het redden van de opvarenden van het op 2 December 1950 bij de Noorderpier van IJmuiden gestrande Griekse s.s. „Metamorfosis". De Griekse gezant speldt de schipper van de „Neeltje Jacoba" J. van der Meulen de nautische medaille le klasse van Griekenland op de borst. De overige leden van de bemanning ontvingen dezelfde medaille tweede klasse. Links de heren D. de Koning en W. van der Meulen. Het Eenste-Kamerlid H. D. Louwes heeft aan het voorlopig verslag van de Eerste Kamer over de Rijksbegroting 1954 een nota toegevoegd, waarin hfl stelt dat het Nederlandse volk in zijn geheel en in zijn verantwoordelijke organen te kort geschoten is in zijn strategie en in zijn beleid op langere termijn met betrekking tot de bedrei ging van de Noordzee. WU lopen, aldus de heer Louwes, de kan; na de niet mis te verstane waarschuwing van 1 Februari spoedig terug te keren tot de orde van de dag. Naar de stellige over tuiging van de heer Louwes mag hier met recht worden gewaagd van een fa len van ons volk in zijn totaliteit, in zijn publieke opinie, in zijn pers, enz. De heer Louwes meent, dat ons volk en onze regering zich niet voldoende bewust zijn van de zwakke positie, waarin het Westen en het Noorden van ons land zich ten opzichte van, de Noordzee bevinden. De positie van Noordelijk en V/estelijk Necterland tegenover de zee is bij de huidige vorm van onze kust in wezen niet houdbaar. Nodig is een stout moedig offensief aan te gaan tegen cfs zee door de afsluiting van zeegaten. Hiervoor zullen geweldige offers moe ten worden opgebracht. Voorts meent de heer Louwens, dat de organisatie van ons Waterstaatswezen niet zodanig is dat wij daarin het nodi ge vertrouwen kunnen hebben. Dat een zware stormvloed als die van 1 Febru ari ons kon treffen, was in de kring der ter zake kundigen algemeen bekend. Als men nu moet vaststellen, dat onze zo lange kustlijn zeer veel zwakke plekken vertoonde, dan moet aan het toezicht op dit zo uiterst belangrijke onderdeel van ons nationale leven iets hebben ontbroken. Het is gewenst, dat uitvoerig wordt nagegaan, waar dit toezicht heeft ge haperd en waardoor zoveel dijkbreuken konden ontstaan. Naar de mening van de heer Louwes moeten in het algemeen een te geringe sterkte van de dijken, en verkeerd beloop, een te weinig zorg vuldig onderhoud, met name tot uiting komende in de veronachtzaming van de grasmat, vooral doordat een scherpe be weiding met schapen achterwege bleef, als belangrijke oorzaken daarvan worden aangemerkt. Men moet het de waterschappen niet te zwaar aanrekenen dat zij een en ander niet in een betere toestand hebben weten te houden. Zeer sterk rijst de vraag of het toezicht van de provinciale be sturen van de Rijkswaterstaat wel vol doende is geweest. Ook het bij de minis ter van Verkeer en Waterstaat berusten de oppertoezicht functionneert naar de mening van de heer Louwes niet zoals het behoort. Tenslotte wijst de heer Louwes op de zeer grote gevaren welke ons volk zou den bedreigen door een doorbraak van de dijken van de Hollandsche IJssel. Naar zijn mening wordt het hart van ons land op deze plaats op volkomen onvol doende wijze beschermd. Ook de door graving van de vroegere zeedijk ten Zui den van de Wieringermeer ten behoeve van de verkeersweg Afsluitdijk—Amster dam acht de heer Louwes gevaarlijk. Benoemdi tot notaris ie Oud- en Nieuw-Gastel: F. Th. M. Dekkers, cand.- not., wonencte te Oss en tot idem te Til burg: G. M. M. Appels, cand.-not. al daar. CO* HARTEN TOONDE* STUDIO'S 7. Als Eric omkijktstaart hij in het tanige gelaat van Wulfstan, de aanvoerder der Deense boogschutters. Als uit één stuk gehouwenstaat het vierkante hoofd op de brede schouders. Het jachtkleed van heel donker leer omhult een forse gestalte en de fletsblauwe ogen hebben een stekende blik. Om de korte gespierde hals hangt een ketting van vreemd gevormde stukken barnsteen, zoals ook de andere Denen dragen. De boogschutter heeft zijn bovenlip opgetrokken en zijn sterke, glanzend witte tanden blikkeren in iets, dat een lach moet voorstellen. Nog voor aleer Eric op de weinig vriendelijke woorden heeft kunnen antwoorden, gaat de Deen verder: „Het zou jammer zijn, als de knaap een verre reis gemaakt had, want zijn kansen zullen, dunkt mij, niet groot zijn." Onderzoekend kijkt hij Eric aan. „Hij heeft inderdaad een verre reis achter de rug," antwoordt de Noorman. Doch wat zijn kansen betreft, heer Wulfstan, zou ik u aanraden uw oordeel op te schorten tot. gij hem. hebt zien schieten." Eric loil zijn weg vervolgen, doch Wulfstan laat zich door dit antwoord niet uit het veld slaan en loopt met de koning mee, vergezeld door zijn zwijgzame makker. ..Is het geoorloofd de naam van deze* jeugdige kampioen te vragen," gaat de Deen onverstoorbaar verder. „Maar natuurlijk," knikt Eric enigszins verbaasd over deze ongewone belangstelling voor de jongen. ,jZijn naam is Knud Bjarnarson, de zoon van Jarl Bjarnar. Overigens heeft hij dezelfde leeftijd als mijn eigen zoon Erwin, die ge morgen eveneens in het strijdperk zult ontmoeten." Met een korte hoofdknik laat Wulfstan het onderwerp varen en vraagt: „Zijn alle deelnemers reeds aangekomen, heer koning?" „Voor zover ik weet wel," antwoordt Eric kort. De toon van de ander bevalt hem allerminst. „Mogelijk zal er nog een enkele laatkomer zijn, doch waarschijnlijk acht ik dit niet." Verbeeldt hij het zich, of glijdt er een lichte trek van teleurstelling over het ge zicht van de Deen? Eric weet het niet, want even plotseling als ze verschenen zijn gaan Wulfstan en zijn makker een andere kant op. Overal waar zij gaan, wijst men elkaar op de Deense kampioenen, tegen wie de eigen strijders het morgen zullen moeten opnemen. Er wordt druk gefluisterd en alle hoofden wenden zich om. Doch de Denen trekken zich hiervan niets aan. Stug zwijgend, ongenaakbaar, verwijderen zij zich. Enigszins onthutst staart de Noorman hen na. „Een vreemde figuur, deze Wulfstan" peinst hij. „Waar haalt een eenvoudige boogschutter een dergelijke aanmatiging vandaanHet is, dat de man mijn gast is, doch al te lang zou ik hem niet in mijn nabijheid willen hebben." Eric kan niet vermoeden, dat Wulfstan's aanwezigheid veel langer zal duren, dan hem lief is Advertentie Kunt U niet slapen door rheumatiek, spit, ischias, hoofd- en zenuwpijnen, neemt dan geregeld Togal. Togal ver drijft snel en afdoende die pijnen en U slaapt weer rustig de gehele nacht door. Togal baat waar andere middelen falen. Togal zuivert door de nieren en is onschadelijk voor hart en maag. Bij* apo theek en drogist f 0.95, f 2.40 en f 8.88 (Van onze correspondent) Het verpleeggebouw van de medische faculteit der R. K. Universiteit te Nij megen zal in de zomer van 1955 gereed zijn. De bouw van het betonskelet, waar aan dit jaar werd begonnen is inmid dels gereed gekomen. Juist dezer dagen heeft de Radboudstichting dé afbouw van dit eerste verpleeggebouw gegund aan het aannemersbedrijf Gebr. van Hceswijk uit Best, dat ook het beton skelet vervaardigde. Was met de bouw van het skelet een bedrag van bijna ne gen ton gemoeid, de verdere afbouw is aangenomen voor een bedrag van f 2.183.000. Het enorme betonskelet, dat hoog bo ven de bomen van Heyendaal uitsteekt, kan nu in een werkelijk verpleeggebouw worden herschapen. Met. dit werk zal anderhalf jaar gemoeid zijn, zodat het gehele gebouw in de zomer van 1955 zal kunnen worden opgeleverd. Hoewel er dan ruimte zal zijn voor 320 bedden, zullen voorlopig slechts 175 bedden in het gebouw worden ondergebracht Voorts zullen in dit machtige gebouw de polikliniek, de röntgenafdeling. kli nisch laboratorium, de operatiezaal, etc, worden ondergebracht. Ter zijner tijd zullen verschillende van deze afdelingen van de medische faculteit weer verhui zen naar nieuw op te trekken gebouwen. Ook de zusters zullen in afwachting van de bouw van het definitieve zusterhuis in het verpleeggebouw worden gehuis vest. In de volgende fase van de uit bouw der medische faculteit komt de bouw van de verschillende behandel- gebouwen, het zusterhuis en de daarmee samenhangende gebouwen in uitvoering In de Franse staatscourant is een wet afgekondigd' houdende goedkeuring van 't Frans-Nederlands arbeidsverdrag van 2 Juni 1948 benevens goedkeuring van de briefwisseling van 20 Juli 1949 be teffende werkzaamheden in de agrari sche sector van Nederlandse onderdanen in Frankrijk en van Franse onderdanen in Nederland'. De Franse pachtwet, het „Statut de Fermage", wordt door deze regeling van toepassing op Nederland se pachters in Frankrijk, waardoor deze in grote lijnen gelijke rechten zullen verkrijgen als de Franse pachters. Zo zullen de Nederlandse pachters in Frankrijk na beëindiging van hun pacht overeenkomst recht hebben op vergoe ding voor de door hen aangebrachte verbeteringen Tot nu toe wercr de ver houding beheerst door het Franse civi le recht, hetgeep nadelig was voor de Nederlandse emi'grant. Volgens dit sta tuut was het namelijk mogelijk bij op zegging van het pachtcontract de emi grant zonder meer van het bedrijf te zetten. De Medische Missiezusters te Heerlen delen mede, dat de Congregatie van de Medical Mission Sisters of the Immacu late Heart of Mary, Queen of the Mis sions, die gevestigd is te Cotayam, Tra- vancore in Zuid-India, van de H. Stoel verlof heeft gekregen zich aan te slui ten bij het Gezelschap van de Medische Missiezusters, dat in 1925 te Washington door dr. Anna Dengel werd opgericht en sinds 1939 ook in Nederland is ge vestigd. Bij het recente bezoek van kardinaal Tisserant aan India is het ver lof officieel in werking getreden en hebben tien van deze Indiase zusters hun eeuwige geloften in het Gezelschap van de Medische Missiezusters afgelegd. Behalve deze zusters zijn nog achttien geprofeste zusters, zeven -n novicen, twee postulanten en vijf aspiranten me de toegetreden. Het hoofdkwartier van de Rozenkrans kruistocht in Nederland verzoekt de le den van de Rozenkranskruistocht bij de algemene intentie van de Kruistocht voor „Vrede, Welvaart en Wereldver betering", gedurende de maand Januari van he' Maria-Jaar, de volgende inten tie te voegen, ontleend aan de Pause lijke encycliek „Fulgens Corona", name lijk „opdat met de hulp van de Godde lijke genade eenieders levensweg dage lijks meer in overeenstemming wordt gebracht met de Christelijke geboden." In verband met het Maria-Jaar is het hoofdkwartier van de Rozenkranskruis tocht tevens een propaganda-actie be gonnen onder de jeugd. Deze actie heeft tot doel ook de jeugd in te schakelen en haar door meer kennis ook meer liefde voor het Rozenkransgebed bij te brengen. Tijdens de receptie, gehouden ter ge legenheid van zijn afscheid als lid van het praesidium van de Raad van Beheer van de N.V. Philips te Eindhoven, is, naar thans bekend wordt, mr. H. F. van Wal- sem onderscheiden met de gouden erepen ning van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel. Deze onderscheiding, die slechts bij hoge uitzondering wordt toegekend, is aangeboden door prof. G. A. P. H. Weyer, voorzitter van die Maatschappij, in tegen woordigheid van mr. J. Bierens, secretaris van de Maatschappij. Advertentie Saranto rood per grote fles (l liter) Verkrtjgbaar tn alle goede levensmiddelenzaken Kort voor de Kerstdagen werd ons toegezonden het „Bulletin", ge wijd aan de Onderwijsdag, die 12 September 1953 in Sonsbeek te Arn hem werd gehouden onder auspiciën van het Centrum der Nederlandse Katholieke Vrouwenbeweging." Deze Onderwijsdag vond zijn aanlei ding in het in 1952 door het Nederlands Cultureel Contact in Woudschoten ge houden Ondertvijscongres. Daar kwam immers uit de sectie ..Vorming van jonge vrouwen en meisjes" de wens naar voren, geheel een congres aan dit onder werp te wijden. Het Centrum van de Nederlandse Katholieke Vrouwenbewe ging was de mening toegedaan, dat men slechts tot vruchtbare conclusies zou kunnen komen, indien besprekingen in eigen levensbeschouwelijke kring aan een algemeen congres zouden vooraf gaan. Onder leiding van jkvr. M. van Nispen tot Sevenaer-Ruys de Beerenbrouck werden met tal van deskundigen inlei dende besprekingen geopend om de opzet van de Onderwijsdag nader te be palen. Deze grondige voorbereiding heeft haar uitwerking niet gemist. De Onderwijsdag werd een groot succes en een verslag van alles wat hier, zowel in de plenaire zittingen als in de secties, is besproken, ligt nu als een waardevol boekje van 39 bladzijden voor ons. Voor we tot een korte bespreking van het Bulletin overgaan, wijzen we eerst even op enige andere bijeenkomsten en publicaties, die zich met dezelfde en soortgelijke problemen hebben bezig gehouden. In Juni van dit jaar werd te Ooster beek in een studieweekend van het R.K. Vrouwendispuut door prof. dr. F. J. J. Buytendijk en dra. A. E. S. Osterkamp het probleem van de coëducatie inge leid en met de vergadering besproken; het Augustusnummer van „Vrouwen leven" was geheel gewijd aan de studie dag te Arnhem; in het Septembernum mer van „Dux" gaven dr. H. Fortmann, prof. dr. F. J. J. Buytendijk, dr. Nic. Perquin S.J. en dr. Th. H. Schlichting hun visie op het coëducatie-probleem en op 4 November 1.1. heeft de Katholieke Centrale Vereniging voor Geestelijke Volksgezondheid te Utrecht een studie dag gehouden, welke gewijd was aan de ontmoeting der sexen in de puberteit. Een verslag van deze zeer geslaagde en voor het vraagstuk der coëducatie be langrijke studiedag zal binnenkort bij „Het Spectrum" verschijnen. Uit deze korte opsomming en gezien de grote belangstelling, die voor al deze studiedagen bleek te bestaan, menen wij voldoende te hebben aangetoond dat er de laatste tijd van Katholieke zijde zeer veel aandacht is geschonken aan dit belangrijke opvoedings- en onderwijsprobleem. Keren wij terug naar het verslag van de Onderwijsdag. Het openingswoord, gesproken door dr. A. M. de Waai, staatssecretaris van O., K. en W., waar op wij de aandacht nog eens vestigen, is in zijn geheel opgenomen. „De vormende taak van het onder wijs, in het bijzonder met betrekking tot het meisje" is de titel van de in leiding, die door dr. K. J. M. van de Loo, psycholoog te Nijmegen, werd ge houden. Het Bulletin geeft in een tien tal bladzijden zijn uitstekende rede weer, (Vert, door F. van Oldenburg Ermke) 54 De mogelijkheid, dat hij er wel eens r.ooit de kans toe krijgen zou, kwam niet bij hem op. Daar buiten heerste oppermachtig de meedogenloze Mars-nacht een nacht, Dezet met naald-scherpe, strak starre sterren. Het bleke licht van Deimos maakte het omringende landschap vaag zichtbaar, als straalde het van zichzelf een koude glans uit. In het oosten ver rees Jupiter, het helderste object in heel de hemel, in al zijn glorie. Maar de gedachten van de vier mensen in het verdwaalde toestel waren nog zes-hon- derd-millioen kilometer verder van de zon. Gibson verbrak de lange stilte door naar het raampje in de cabine te gaan en uit te staren in de nacht. „Kunnen de lichten uit?" riep hij. Het werd volkomen duister, toen de piloot aan zijn verzoek voldeed. De anderen kwamen bij hem aan het raampje staan. „Kijk," zei Gibson. „Daar je kunt hem heel even zien, ais je je hals uit rekt." De rotswand, waartegen ze lagen, was niet langer een muur van volstrekte en egale duisternis. Op de allerhoogste toppen speelde een nieuw licht, stortte zich over de ruw getande kammen en verloor zich in de vallei. Phobos was in het westen opgestegen en rees als een meteoor zuidwaarts omhoog, tegen de keer in langs de hemel snellend. Minuut na minuut werd het licht sterker, en nu begon de piloot zijn signalen uit te zenden. Hij was nauwe lijks begonnen, toen het bleke maan licht zo snel gedoofd werd, dat Gibson een kreet van verrassing slaakte. Pho bos was zich gaan storten in de scha duw van Mars en hoewel hij nog steeds rijzende was, zou hij bijna een uur lang ophouden te schijnen. Het viel onmo gelijk te zeggen, of hij al of niet nog over de grote rotswand zou komen glu ren en dus in staat zou zijn, hun signa len op te vangen. Gedurende bijna twee uur gaven ze de hoop niet op. Plotseling verscheen dat licht weer op de toppen, maar nu in het - oosten schijnend. Phobos was niet langer verduisterd, maar zonk weg naar de horizon en zou in minder dan een uur verdwenen zijn. De piloot scha kelde geërgerd de zender uit. „Het helpt geen zier," zei hij. „We zullen iets anders moeten verzinnen." „Ik weet het!" riep Gibson opgewon den uit. „Kunnen we de zender niet de heuvel opdragen?" „Daar heb ik ook al aan gedacht, maar het zal een verduivelde toer zijn om het geval er uit te krijgen zonder be hoorlijk gereedschap. Het hele geval is met antenne en al in de romp inge bouwd." „We kunnen in ieder geval toch niets meer bereiken," zei Hilton. „Ik stel voor om te proberen wat te gaan sla pen voordat het dag wordt. Goeie nacht allemaal." Het was een uitstekende raad, maar moeilijk op te volgen. Gibson's gedach ten snelden ver vooruit, plannen ma kend voor de volgende dag. Toen Pno- bos eindelijk in het oosten weggezon ken was en zijn licht niet langer uit tartend op de rotsen speelde, sluimerde hij eindelijk in. Zelfs toen droomde hij, dat hij tracht te om de motoren van het toestel door middel van drijfriemen op het onderstel van de machine te laten lopen, zodat ze de laatste duizend kilometer naar Port Schiaparelli zouden kunnen taxiën.... TWAALFDE HOOFDSTUK Toen Gibson wakker werd, was het al dag, de zon was onzichtbaar achter de rotsen, maar haar stralen weerkaatst door de diep rode heuvels boven hen, overstroomden de cabine met een on aards, zelfs luguber licht. Hij voelde zich stijf geworden en rekte zich uit Die stoelen waren niet gemaakt om in te slapen en hij had nu niet bepaald een prettige nacht achter de rug. Hij keek om zich heen en zocht zijn makkers en merkte dat Hilton en de piloot er vandoor waren. Jimmy siiep nog. De anderen waren natuurlijk het eerst - wakker geworden en naar buiten gegaan om het terrein te verkennen. Gibson voelde een licht gevoel van er gernis bij zich opkomen, omdat ze hem achtergelaten hadden, maar wist toch ook, dat het hem nog meer geërgerd zou hebben, als ze hem in zijn slaap hadden gestoord. Er hing een briefje tegen de muur gespeld, duidelijk zichtbaar en met de volgende boodschap van Hilton: „Zijn om 6.30 een luchtje gaan scheppen. Blij ven ongeveer een uur weg. Hebben honger, als we terugkomen. Fred." De wenk was duidelijk genoeg. Bo vendien had Gibson zelf ook honger. Hij zocht eens in de doos met proviand, welke het toestel meevoerde voor nood gevallen, en vroeg zich af. hoelang het hen eventueel in leven zou kunnen hou den. Zijn pogingen om iets warms klaar te maken in een kleine, luchtdicht sluitende koker hadden Jimmy wakker gemaakt, die tamelijk schaapachtig uit z'n ogen keek, toen hij ontdekte, dat hij het langste geslapen had. „Goed geslapen?" vroeg Gibson, toen hij naar kopjes zocht, waarin hij zijn brouwsel zou kunnen serveren. „Geweldig," zei Jimmy met zijn han den door het haar kammend. „Ik heb een gevoel, alsof ik voor een week lang slaap genoeg gehad heb. Waar zijn de anderen?" Zijn vraag werd onmiddellijk beant woord door het gerucht van iemand, die de luchtsluis binnenging. Een ogen blik later verscheen Hilton, gevolgd door de piloot. Zij ontdeden zich van hun maskers en verwarmingsuitrusting het was nog steeds om en bij het vriespunt en vielen gretig on de stukken chocolade en het gecompri meerde vlees aan, welke Gibson met een boven alle critiek verheven eerlijk heid verdeeld had. „En," vroeg Gibson hoe luidt het vonnis?" „Ik kan je alvast dit zeggen," zei Hilton tussen twee happen in. „We heh- ben verdraaid veel geluk gehad', dat we nog in leven ziin." „Dat weet ik." „Je weet nog maar de helft je hebt niet gezien, waar we terecht geko men zijn. We zijn ongeveer een kilome ter vlak langs die rotswand gestreken voordat we landden. Als we een paar graden naar stuurboord waren afge weken, dan was het gebeurd! Toen we neerkwamen, zijn we een weinig naar binnen gezwenkt, maar niet genoeg om kwaad te kunnen. We bevinden ons in een lange val lei die oost-west loopt. Het lijkt mee>' op een geologische faiüe of aardver schuiving dan op een oud rivierbed, ■hoewel ik het daar eerst voor hield. (Wordt vervolgd). waarin hij constateert, dat de primaire taak van het onderwijs is persoonlijk heidsvorming en omschrijft wat wij hieronder hebben te verstaan. Het meis jesonderwijs heeft in het verleden niet aan deze eis voldaan. Heden is dat har der nodig dan ooit, gezien de plaats van de vrouw in onze samenleving van vandaag. Aan het slot gaat dr. Van de Loo uitvoerig in op de problemen van coëducatie en coïnstructie. Vervolgens vindt men de verslagen van de sectie-vergaderingen, waarin ge poogd werd om voor ieder milieu na te gaan, wat er gedaan kon worden. Het is ondoenlijk in het bestek van een dag bladartikel ook maar een flauw idee te geven van de uitwisseling van de vele indrukken en ervaringen, die hier naar voren werden gebracht. We moeten vol staan met op enige markante punten te wijzen. Uit de sectie Middelbaar Onderwijs stippen we aan: door vrijwel allen werd hier beaamd, althans niet tegengespro ken, dat de aanwezigheid van de meis jes positief gunstig op de jongens werkt, maar de omgekeerde invloed van de jongens op de meisjes verwekte aanvan kelijk wel enige deining, maar geleide lijk aan bleek, dat de jongens er toch beter afkwamen dan in de litteratuur veelal wordt gesuggereerd. Zeer interes sant en op psychologische gronden zeer aanneme;ijk is de ervaring, dat verliefd heden als regel niet ontstaan tussen kin deren van eenzelfde groep, maar tussen leerlingen van verschillende klassen; men zou hier dus, om eens een ethnolo- gische term te gebruiken, va'fl ëxogame verliefdheden kunnen spreken. Bijzon dere nadruk schijnt wel gelegd te moe ten worden op het voordeel van de levenswerkelijkheid van de gemengde school, hetgeen door de samensteller van dit sectieverslag, prof. Ruygers, nader wordt uitgewerkt. Geenszins kan men zeggen, dat de vergadering zich eensge zind voor coëducatie uitsprak, maar wel kan geconstateerd worden, dat men de experimenten in deze richting belang stellend volgt, wat al een belangrijk winstpunt betekent. Men blijft het als een maatschappelijk belang zien, dat het onderwijs zo weinig mogelijk geünifor meerd wordt en dat men aan de ouders de keuze dient te laten. De inleidster, dra. Osterkamp, riep dan ook de ouders op zieh meer voor de school te gaan in teresseren: zij moeten zich verantwoor delijk weten voor de vorm van het onderwijs, dat bun kinderen ontvangen. Ook in de secties voor het Nijverheids onderwijs en de diverse vormen van Lager Onderwijs werden de ouders op hun „schoolplichten" gewezen. Toen de vraag: „Wat kan er gedaan worden om de ouders meer bij het schoolleven te betrekken?" aan de orde werd gesteld, kwam als vanzelf de actuele kwestie der oudercommissies ter sprake, waarover de laatste tijd heel wat geschreven is en waarover men het allesbehalve roerend eens blijkt te zijn. Wij herinneren de lezers van „De Tijd" aan het artikel van pater dr. A. van de Wey O. Carm., waar op door „een pastoor", die zich blijkbaar in zijn anonieme wiek geschoten voelde, met de nodige felneid is gereageerd. De sectie Lager Onderwijs kwam tot de conclusie, dat voor de ouders een grotere plaats dient te worden mge- ruimd in d6 schoolbesturen en dat men moet komen tot ouderverenigingen, die initiatieven kunnen ontwikkelen. In de sectie Nijverheidsonderwijs was men de mening toegedaan, dat elk meisje, welk schooltype zij ook volgt, onderwijs in de huishoudelijke vakken dient te ontvangen. Op goede gronden menen wij te mogen betwijfelen of de sectie Middelbaar Onderwijs zich met deze conclusie had kunnen verenigen. Zo zouden er meer zaken te noemen zijn, die nu niet volledig tot hun recht kwa men, maar waarop bij een volgende bij eenkomst met een andere sectie-mdelmg nader kan worden ingegaan, want het is de wens van het Centrum van de Nederlandse Katholieke Vrouwenbewe ging, dat de gehouden discussies aanlei ding mogen geven tot voortgezette besprekingen in een nabije toekomst Het Bulletin heeft in de laatste blad zijden nog opgenomen een artikel van de Moderator van een van onze Katho lieke Meisjeslycea, B. Vroklagc pr., aie de belangrijke vraag aan de orde stelt. Wordt er op de Middelbare School vol doende kans geboden voor de ontwikke ling van de sociale belangstelling. Hij beantwoordt deze vraag zwaar gra nend, maar mejuffrouw Agnes Nolte, die op zijn artikel een naschrift laat volgen, ziet de toestand beduidend min der somber in dan de Moderator. Ook deze bijdragen kunnen wij van natt ter lezing aanbevelen. M. A. ALLESSIE „Bulletin", gewijd aan de Onderwijs dag op 12 September 1953 te Arnhem gehouden en uitgegeven door net Centrum var. de Nederlandse Katho lieke Vrouwenbeweging, Arnhemsew g 279, Apeldoorn. Op de Westervoortse Dijk te Arnhem reed de 45-jarige arbeider G. H. ter uit Didam met zijn bromfiets, toen P"» seling door onbekende oorzaak de oy mo tussen het voorwiel en de voorv'O beklemd raakte. De bromfiets ston" ogenblikkelijk stil, de berijder sloeg gen de grond en overleed vrijwel middellijk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1953 | | pagina 4