Luchtreder dr. Albert Plesman heeft K.L.M. twee maal opgebouwd Lijndienst Amsterdam-Londen (1920) uitgegroeid tot druk bevlogen wereldluchtnet Eminent Nederlander, die nooit blad voor de mond nam o Gijsbrecht in nieuwe gestalte Een andere heer op het Leidseplein z Terugblik ENERGIEK WERKER OVERWINT BERGEN ONGELOOF EN TEGENWERKING H0UTPLAST1EK UIT LATE MIDDELEEUWEN Wie ben jij en wat doe jij r Boeiende en welverzorgde voorstelling ZATERDAG 2 JANUARI 1954 PAGINA 3 Jhr. mr. de Casembroot Landaanwinning een ernstig probleem Loonsverhoging bloemisterij Staatsvissershaven- bedrijf Omzet in 1953 gestegen Nederlandse consul-generaal te Vancouver overleden Portret van „de Baas 1 Q5? Burgemeester van Dinxperlo overleden i (Van onze luchtvaartredacteur) In 1919, het jaar van de Elta, bleef in het kleine kan toortje aan het Singel in Amsterdam het licht her haaldelijk tot diep in de nacht schijnen door de ramen, die volgeplakt waren met affiches van de „Eer ste Luchtverkeer Tentoonstelling Amsterdam". Achter al de met leren jassen en stofbrillen stevig ingepakte vliegers, die op de aanplakbiljetten stonden afgebeeld, zat de toen negen en twintig-jarige luitenant-vlieger Albert Plesman verwoed te werken aan plannen, waar over menigeen zijn schouders ophaalde: een luchtvaart tentoonstelling. Zelfs in de kringen van de vliegindustrie zag men er lange tijd geen heil in. Maar toen op 10 Augustus de deuren van de uit loopgravenhout opge trokken tentoonstellingshal opengingen, was er een expositie opgebouwd, die drommen belangstellenden zou trekken, een groot succes zou worden en de eerste stoot zou geven tot de verwezenlijking Van een nog stoutere droom van luitenant Plesman: de oprichting van een Nederlandse burgerluchtvaartmaatschappij. De andere militaire vliegers op Soesterberg hadden hem er herhaaldelijk om uitgelachen. Wat moest een burger in hemelsnaam in de lucht doen? Maar 7 October 1919 werd de K.L.M. opgericht: Plesman met achttien man personeel, en 17 Mei 1920 startte de eerste gechar terde Engelse legerkist op de lijn AmsterdamLonden. In het voorjaar van 1942 bleef in een villa in het dorpje Driene bij Enschede het licht tot na middernacht branden. Door de kamer ijsbeerde Plesman, die een die zelfde dag aangenomen secretaresse van 's morgens negen uur tot na middernacht plannen dicteerde. Het was een andere Plesman. Zijn helder blauwe ogen ston den nors in zijn doorgroefd en verweerd gelaat en rond zijn mond lag een stuurse trek. Met een zwaar kraken de, onwelluidende stem, dicteerde hij korte, kernachtige, soms half afgemaakte zinnen. Maar hij had nog dezelfde bruisende energie als de jeugdige luitenant en zijn plannen waren dezelfde als in 1917: de opbouw van de K.L.M. Aan de ideeën, die hij nu op papier zette had hij gewerkt vanaf het moment, 10 Mei 1940 dat s morgens zijn tele foon rinkelde: „Schiphol is gebombar deerd, baas. De luchthaven is een puin hoop"- Ook gedurende de elf maanden van 9 Mei 1941 tot 11 April 1942. dat dè S D hem opsloot in het Oranjehotel in Sche- veningen, hadden zijn plannen voor de wederopbouw van zijn luchtvaartmaat schappij hem met met rust gelaten. Met n verbazingwekkende snelheid wist hij na de bevrijding de K.L.M. weer op gang te Tweemaal bouwde luchtreder dr. Albert Plesman de Ko ninklijke Nederlandse Luchtvaartmaat- schappij op- ,..n, ^jnH.zlJ zijn energie en werklust is dit bedrijf, dat vier en veer tig jaar geleden met een handjevol men sen werd opgezet, nu bij de dood van de president-directeur uitgegroeid tot een indrukwekkende organisatie met 13.500 empl°ye s, en_ ^.er? l:k bevlogen lucht- net, dat de g®J\e e wereld bestrijkt. pr, Albert Plesman werd 7 September 1889 te Den Haag geboren als jongste in een gezin met zeven kinderen. Hij koos een mihtaire loopbaan en ging in 1906 naar de cadettenschool in Alkmaar. Daarna bezocht hij de K.M.A. in Breda. Korte tijd voordat hij in 1910 luitenant werd. .m"a,k£e JiV op de Molenschotse heide »n y '*-e v°or het eerst ken nis met de luchtvaart, toen hij daar de deelnemers van de Europese rondvlucht zag lenden. Het vliegtuig stond toen nog in de kinderschoenen, want de eer- sie vlucht van de gebroeders Wright had nog maar net zes jaar tevoren piaats gehad. Toch was het deze kennismaking niet de luchtvaart die hem er in 1917 toe bracht overplaatsing te vragen naar de tuchtvaart van het leger op Soesterberg. Onder majoor Versteegh, die hij later directeur van de K.N.I.L.M. zou maken, pegon hij in April 2ijn opleiding en in November haalde hij zijn militair brevet, gij was geen uitblinker als vlieger, maar wel legde hij op Soesterberg zijn uit stekend organisatietalent al aan de dag. Op zijn voorstel werden een aantal ge- interneerde Bntse Havillands opgeknapt en kort daarna ging het escadrille-Ples- man met deze buitgemaakte toestellen de lucht in. Noe voor het einde van de eerste wereldoorlog maakte Albert Plesman M plannen voor een burgerluchtvaart maatschappij in vredestijd. Zijn colle ts op de vlieghei waren van mening dat hij er zich onsterfelijk belachelijk mee maakte en er werd met zijn ideeën danig de draak gestoken. Zelfs toen de Britten met afgedankte bommenwer pers post gingen vervoeren gingen hun de ogen niet open. Maar dank zijn on blusbare energie en sterke wil wist Albert Plesman enorme bergen onge loof, wantrouwen en tegenwerking te overwinnen. Met een luchtvaarttentoonstelling wilde hij in ons land telangirteiung wekken voor het yliegwezen Hij vei kreeg de medewerking van generaal Snijders en verwezenlijkte zijn pia nen. Een schoolkameraad uit zijn Ha g^ se jeugdjaren, D. Roosenberg. aan de overkant van het IJ, aan ae. paverweg de tentoonstellingsruimte b wen. Dezelfde architect ontwierp e le maanden daarna het bekende K.D.m- embleem en geruime tijd later het ïm* posante hoofdkantoor van de K.L.M. in Den Haag. De 110 meter lange en 9U meter brede hal, die voor de E.L.T.A. werd opgericht, wekte de lachlust op van tentoonstellingsexperts. Dat kan nooit wat worden, meenden zij. En toen het werk voor de helft gevorderd was, leek het er een ogenblik op of ze ge lijk zouden krijgen. De arbeiders eis ten een hoger loon en gingen in sta king. Maar Albert Plesman sprong op een hoop stenen, sprak de mensen op zijn kernachtige en weinig parlementai re manier toe en slaagde erin een vonk van zijn bezieling op de stakers te doen overslaan. Het werk werd hervat en over loon werd niet meer gesproken. „Het luchtruim verbindt alle volkeren" was de mening van de op Oudejaars avond overleden president-directeur van de K. L. M., dr. A. Plesman. Het staat gegrift in de muur boven het in de hal van het hoofdkantoor der K. L. M. te Den Haag geplaatste borstbeeld van wijlen de heer Plesman. Aan de voet daarvan werd ter ere van zijn nagedachtenis op Nieuwjaarsdag een krans gelegd. „De Elta is bijna wetenschappelijk op tijd gekomen", heeft iemand ooit ge schreven. Nederland kreeg begrip voor de taak, die de burgerluchtvaart kon vervullen. Bij de opening van de Elta verklaarde minister van lJsselstein dat regering er vast van overtuigd was, '"chtuaar£ een grote toekomst kabinet zou doen wat mo- ïfj rm™ h") 1? luchtvaart te bevorde- l w,fc™w fe werd een maand la ter herhaald, toen Koningin Wilhelmi- na m haar troonrede verklaarde: „Op de bevordering van het luchtverkeer is mijne aandacht gevestigd" Alben Ples man ontving de Huisorde van Oranie voor Voortvarendheid en Vernuft. Enkele maanden tevoren waren enige figuren uit het bedrijfsleven al bijeen gekomen om de mogelijkheden te be spreken. In Mei 1919 besloten zij tot de oprichting van de N.V. Koninklijke Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en Koloniën. 7 October 1919 werd het bedrijf officieel opgericht met een kapi taal van ruim vijf millioen gulden en Albert Plesman de eerste nog even op proef als administrateur en kort daarna als directeur. „De baas", zoals Plesman toen al spoedig genoemd werd, zette zich met al zijn energie aan het werk. Hij blééf niet achter zijn bureau op het hoofdkantoor in Den Haag maar kwam geregeld poolshoogte nemen op Waal haven en Schiphol. En als er een vlieg tuig in de modder bleef steken, stak hij zelf ook de handen uit de mouwen. Zelfs toen zijn bedrijf al zo gegroeid was, dat hij het onmogelijk meer ge heel kon overzien, overviel hij iedereen, van hoog tot laag, die hij maar aan het werk zag, met de voor hem zo stereo tiepe vraag: „Wie ben je? Waar ben je mee bezig? Doe maar goed je best hoor. Vrijwel gelijk met de luchtvaart heeft dr. Albert Plesman in de mobilisatieja ren zijn vrouw leren kennen, mevrouw Suze Plesman-van Eijk uit Gouda. Het echtpaar kreeg drie zoons. Een van hen, Jan, sneuvelde tijdens de oorlog boven St. Omer, als jachtvlieger van de R.A.F. bij het beroemde 322 (Dutch) squadron. De andere, Hans, kwam als gezagvoer der van de K.L.M.-constellation „Roer mond" om het leven bij het vliegongeluk bij Bari. Zijn zoon Albert is thans hoofdvertegenwoordiger van de K.L.M. in Rome. Evenals de enige dochter van Plesman, Pia, was hij op Oudejaars avond aan het sterfbed aanwezig. Links naast de hoofdingang van Schip hol staat een eenvoudig borstbeeld van dr. Albert Plesman, president-directeur van de K.L.M.. Het hele, rusteloze be drijf van de K.L.M., op de Amsterdamse luchthaven en over de gehele wereld, is echter een veel grootser monument voor deze nationale figuur. Toen de Technische Hoge School te Delft hem op 8 Januari 1947 het ere doctoraat verleende, zei iemand tegen hem: „Nu bent u doctor honoris causa Albert Plesman. Uw proefschrift bestaat maar uit drie letters: K.L.M. U heeft ze over de gehele wereld geschreven en iedereen leest ze. De commissaris der Koningin in de provincie Zeeland, jhr. mr. A. F. C. de Casembroot, heeft in een oudejaarsrede voor de radio in de allereerste plaats de Februariramp van 1953 herdacht. Sprekend over het herstel der land bouwgronden, zei hij, dat dit probleem bijna nog ernstiger Is dan het herstel der woongelegenheid. Een huis kan men herbouwen, maar het herstel van hecta ren cultuurgrond, waarvan de vrucht bare kleilaag is weggespoeld, is vaak onmogelijk, een blijvend verlies dus, en dat in een land, dat gebukt gaat onder een stijgend tekort aan cultuurgrond. Mogen de grootse plannen voor de land aanwinning, die hier in voorbereiding zijn, spoedig worden uitgevoerd. Spr. hoopte, dat het Nederlandse volk tot de uitvoering van deze plannen de eendracht zal kunnen opbrengen, die het ook in de rampdagen heeft getoond, niet alleen tot heil van geheel nederland. Moge God hiertoe ons de wijsheid en de kracht geven." De vereniging „De Nederlandse Bloemis terij" en de in de Stichting voor de Land bouw samenwerkende organisaties zijn overeengekomen aan de jongste regerings beslissing over de verhoging der lonen in het bloemisterijbedrijf op de volgende wijze uitvoering te geVen: de rechtens geldende tijdlonen worden verhoogd met vijf procent, met dien verstande, dat de verhoging voor mannelijke vakarbeiders van 23 jaar en ouder tenminste vijf cent per uur zal be dragen. Onder tijdlonen worden hierbij Ver staan de in de C.A.O. c.q. loonregeling vast gestelde weeklonen met inbegrip van vaste toeslagen (toeslag voorman, toeslag voot diploma's of bijzondere deskundigheid). Deze verhogingen gaan 3 Januari in. Het is gebleken, dat het College van Rijksbe- middelaars tegen deze wijze van uitvoering der loonsverhoging geen bezwaar zal ma ken. De desbetreffende wijzigingen zullen binnenkort in de C.A.O. c.q. loonregeling voor het bloemisterijbedrijf worden aan gebracht. Over de verdere onderdelen der regeringsbeslissing worden nog besprekin gen gevoerd. Het Staatsvissershavenbedrijf te IJ- muiden beschikte reeds op Oudejaarsdag over de omzet-cijfers 1953, welke weer hoger blijken te zijn, dan die van het voo: gaande jaar. Werd in 1952 een omzet bereikt van f 29.950.098, thans be droeg deze f 30.169.490, waardoor het voorgaande jaar dus met f 219.392.ge slagen wordt. De laatste maand heeft daartoe vooral bijgedragen, want op 1 December was de voorsprong nog slechts f 15.060.December 1952 gaf een omzet te zien van f 2.391.338, terwijl de afgelopen maand voor f 2.595.670. werd omgezet, dus f204.332 meer. De Nederlandse consul-generaal te Vancouver, jhr. F. L. K. Coenen van 's Gravensloot, is Woensdag in de ouder dom van zestig jaar overleden. Hij was consul-generaal voor het gebied van Brits-Columbia, Alberta en de Yukon. rijdens de middeleeuwen moet er in Nederland een onmetelijke rijkdom ge weest zijn aan houtplastiek. (Alleen de Nieuwe Kerk te Amsterdam telde meer dan 10 altaren met retabels en beschilderde panelen). Van deze hout plastiek uit de late middeleeuwen wordt thans een unieke overzichtstentoonstel ling gehouden in het Van Abbe-museum in Eindhoven. Hierboven: Johannes op Patmos, een altaarstuk van Adriaen van Wesel, de grootste meester uit de Stichtse School. (Van onze Haagse redacteur) p en voor het gebouw van de K.L.M. aan de Badhuisweg te Den Haag hangen de vlaggen halfstok. In het voorportaal heeft de diiectie van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. op Nieuwjaarsmor gen reeds een grote krans van witte tulpen gelegd bij de buste van dr. Al- bert Plesman. De man, die de Neder landse luchtvaart groot heeft gemaakt èn door zijn geweldige energie èn door zijn schier feilloos inzicht, dat hem steeds bij de ontwikkeling der techniek de juiste keuze deed maken uit ver schillende nieuwe mogelijkheden, is er niet meer. Ons land betreurt een „eminente di recteur", zoals minister Beel het in zijn condoleance zei en de gehele interna tionale luchtvaart „a grand old man". Zo heette het in een van de talloze te legrammen, die Vrijdag reeds uit alle hoeken van de wereld in Den Haag bin nenkwamen telegrammen van vlieg tuigfabrieken en concurrerende lucht vaartmaatschappijen, van Donald W. Douglas en van de Shell, van de van de en veel is dan voor de zoveelste maal in speeld, teder en hartstochtelijk en in de Amsterdamse Stadsschouw burg de Ondergang van Troye verbeeld in de ondergang van Amster dam en Gijsbrecht's droeve burcht ge kweld en besprongen door een over macht van vijanden; en het is de Ne derlandse Comedie geweest, die Von- del's treurspel ditmaal te voortreffelijk samenspel met haar tegen speler. De Kartuizer Abt van Philippe la Chapelle was bewonderenswaardig en ook hij heeft het vers alle eer bewezen. Henk Rigters, die Arend van Aemstel speelde, heeft wel de nodige geestdrift getoond en streefde naar een alleszins loffelijke contrastwerking in de tekst, "eis treurspel ditmaal te verzorsen J t kreeg. Een andere Gijsbrecht dan voor- V,™ "uJIS heen, want regisseur De Meester heeft banc!eling in de middeleeuwen ge- dan onverstaanbaar. De Spie van Henk van Ulsen, recht toe recht aan gespeeld, heeft bovendien het verhaal Bode met dezelfde eenvoud expressie gespeeld. En Paul Huf heeft zijn zoveelste Gozewijn weer iets anders, men zou willen zeggen iets precieuzer maar in alle geval met virtuoze tech niek aangepakt. En hiermede zijn de voornaamste spelers genoemd. De onge- noemden betrekken we gaarne in de hulde, de anderen gebracht. Maar voor Hans Kaart, die op zeer korte termijn Broer Peter van de zieke Bob Goedhart had moeten overnemen, nog een extra t woord van lof. De pauze is ingegaan na een lang en hartstochtelijk applaus met veel bloemen. Na de pauze de Bruiloft met Paul Huf, Mimi Boesnach, Guus Oster, Bep Dekker, Henk van Ulsen en Hans Kaart Op Nieuwjaarsavond traden in de Stadsschouwburg te Amsterdam, der traditie Betrouw, na de voörstelling van Vondel's „Gijsbrecht van Amstel", Thomasvaer til Pieternel op in de „Bruiloft van Kloris en Roosje", om ons allen hun beste Wensen voor het nieuwe jaar te verkondigen. Elk jaar worden zij progressie ver. Ditmaal arriveerden Thomasvaer (Paul Huf) en Pieternel (Mimi Boesnach) per helicoptère op het toneel. en costuumQ v;„„" Iwas bewonderenswaardig in de Rey van mi/en J rg' st.em" Maeghden en als de Engel Rafael. Ton .kllULf"' N* de Lutz, die de Rey van Edelingen zeer als resp. Thomasvaer, Pieternel, Krelis, wisseling dfrrfaferTlen. De aanblik1 van eenvoudig en zeer melodieus vertolkte, Elsje, Kloris, Roosje ym de d&keboer. het toneel was indrukwekkend, hetgeen overigens ook aan de suggestieve be lichting te danken was. De Reyen werden gezegd door Ellen Vogel, Ton Lutz, Lous Hensen en Louis van Gaste ren, die voor Bob Goedhart moest in vallen. Zij waren geflankeerd door twee zwijgende personnages en konden gel den als een schakel tussen de bedrijven. Wellicht is déze opvatting, die alle op zettelijkheid uit de weg gaat, nog de beste oplossing voor dat moeilijk onder deel. In alle geval werd door deze op vatting een ordentelijke en vlotte gang van zaken gewaarborgd, die zelfs bij de eerste voorstelling al is opgevallen. Hoe de figuur van Gijsbrecht nu precies gespeeld moet worden, mogen anderen uitmaken, maar ik voor mij aarzel niet, de creatie van Han Bentz van den Berg een van de mooiste Gijsbrecht's te noemen van de vele die ik heb gezien. Hij heeft de rol blijk baar met de grootste zorg ingestu deerd, niet zoekend naar problemen, maar de meest voor de hand liggen de vertolking aanvaardend, waarin men Gijsbrecht ziet als de verdediger van zijn stad, als de gelovige en als de liefhebbende man en vader, even zoveel aspecten die op gestelde tijden in de ene man vorm krijgen. Boven dien hebben we verdienstelijker dan doorgaans in Gijsbrecht's rol Vondel's vers vernomen zonder enige dreun, met inachtneming van het rhythme en met zoveel variatie als Vondel's verzen maar toelaten. Ank van der Moer heeft op haar beurt een ontroerende Badeloch ge- De nieuwe heer op het Leidseplein Han Bentz van den Berg als Gijsbrecht; Ank van der Moer als Badeloch. De regie van het fleurige spel was van Henk Rigters, de tekst van de Nieuwjaarswens van Evert Werk man en Kees Stip, die de grote ge beurtenissen van het afgelopen jaar met vrolijke maar ook ernstige rijmen de overwegingen in de herinnering heb ben geroepen. Omstreeksmidder nacht begon een feestelijk samenzijn van genodigden in de grote foyer. De burgemeester, die met mevrouw d'Ailly de voorstel ling heeft bijge woond, is aan het eind nog ten tonele verschenen om Paul Huf, die voor de tiende maal Tho masvaer speelde, een kist sigaren te overhandigen, die hij te delen had met Hans Kaart. Daarna heeft de burgemeester plaats genomen aan de feesttafel om aan de Bruiloft deel te nemen. Dbg. I.A.T.A., van dr. Paul Rij kens en van nog zovele anderen. Maar onder het K.L.M.-personeel zelf heerst een verslagenheid, welke dieper nog gaat dan die van alle buitenstaan ders, want Plesman was een directeur, zoals men er slechts zelden een boven zich vindt. Wanneer zijn maatschappij successen heeft geboekt, dan is dat niet op de laatste, doch misschien wel op de eerste plaats te danken aan zijn warme belangstelling voor de menselijke fac tor in zijn bedrijf. Nog deze week is het gebeurd, dat hij naar aanleiding van een moeilijkheid op het personeelskoor tegen een em ployé zei: „Loop toch langs de afdelin gen, gooi de deuren open en roept: waarom zingen jullie niet?" Men kan daar achteraf om glimlachen, maar dit kleine voorval tekent „de Baas" precies zoals hij was; hij zelf zou het zo en niet anders gedaan hebben. Dr. Plesman had een zeer directe methode van op treden. Weinigen, die hem gekend heb ben, zullen momenten kunnen aanhalen, dat hij een blad voor de mond nam. Hij zei onomwonden wat hij van een zaak dacht en hij gebruikte daarbij het eerste het beste beeld, dat hem in viel tot bij het plompe af. Maar telkens weer als we hem op een pers conferentie zelfverzekerd en zeer ad rem meemaakten, moesten we denken, dat in zijn persoon onze luchtvaart de beste eigenschappen van de Neder landse zeeman had meegekregen. Plesman was een vierkante figuur, die respect afdwong, maar daarbij een ze r warm hart had. Vaak voerde hij bij zijn werkkamer de vogels en men zegt, dat de directeur van de K.L.M. daarmee iets goed wilde maken, om dat hij op ongeveer dezelfde plek als kleine jongen nestjes had uitgehaald. Hij was ook gek op zijn kleinkinderen. Geen buitenstaander kan weten wat Mevrouw Plesman, nadat zij reeds in 1944 haar zoon Jan verloor, die bij de R.A.F. boven Frankrijk sneuvelde en in '49 Hans, die als gezagvoerder bij de ramp te Bari omkwam, thans moet missen in de echtgenoot, met wien zij deze verliezen gedragen heeft. Het K.L.M.-personeel, dat Maandag tussen 10 uur 's morgens en 4 uur 's mid dags in de hall van het hoofdkantoor te Den Haag zal defileren langs het stoffelijk overschot van zijn directeur, neemt hiermee geenszins een obligeant afscheid van „De Baas", want het ken de hem werkelijk en het waardeerde hem zeer. Zijn populariteit bij de vlie gers was groot, maar dr. Plesman was ook op de hoogte van de prestaties van t„lloze anderen in zijn grote bedrijf. Wanneer hij in de lift of op de gang iemand zag, die hij nog niet kende, was zijn steriotiepe vraag: „Wie ben jij en wat doe je?" Er gaat ook een verhaal, dat op een avond bij zijn woning aan de Tapijtweg te Den Haag twee jongemannen aanbelden en de directeur van de K.L.M. te spreken vroegen. Ze hadden gesolliciteerd bij het bedrijf, doch waren om de een of andere reden afgewezen, zodat ze het nu maar bij dr, Plesman zelf probeerden. Hij ontving hen niet zo erg mals, hoe haal den ze het in hun hoofd om hem thuis te komen storen! Maar ze werden aan genomen, want een dergelijke onder nemingszin kon de directeur waarderen als de heren maar niet zouden den ken, dat ze gemakkelijk zouden krijgen, omdat ze door Plesman zelf in dienst waren genomen Ook dit tekent „de Baas", die zelf altijd vol initiatieven zat. Een van de laatste vruchten van zijn activiteit was het „Plan-Plesman", waarmee hij in 1950 zijn inzichten lanceerde over inter nationale samenwerking. De politieke constructies hebben gefaald, zo stelde hij en daarom kwam hij tot de opzet van een internationaal samenwerkings orgaan op zakelijke grondslag. Men mag wel zeggen, dat dr. Plesman Je weinig rekening hield met de politieke factor, doch zijn streven heeft ieders respect gekregen. De slagzin „Het luchtruim verbindt alle volkeren", welke boven zijn borstbeeld is aangebracht, wilde hij niet alleen op het technische vlak betrokken zien. Het is hem, die zo hard Het zou interessant zijn het ant woord te horen op de vraag, hoeveel mensen en wij mo gen daarbij de Christenen niet uitslui ten vandaag zich nog duidelijk be wust zijn, dat zij een week geleden het Kerstfeest hebben gevierd. Of een der gelijke vraag zin heeft? Laten wij be denken, dat het antwoord erop ten nauwste samenhangt met de wijze, waarop men Kerstmis heeft gevierd. Het is toch meestal zó, dat een diepe ervaring lange tijd de herinnering er aan levendig houdt, terwijl een opper vlakkige belevenis voor herdenking nauwelijks of niet in aanmerking komt. Het ligt voor de hand, dat de wijze van Kerstmis vieren afhankelijk is van de betekenis, die men aan dat feest schenkt. Voor een gelovig Christen is het niet moeilijk de zin van Kerstmis onder woorden te brengen. Hij her denkt op die dag de historische geboor te van de Verlosser der Wereld, die in het aards paradijs reeds aan Adam en Eva werd beloofd, naar Wie de hele wereld verlangend heeft uitgezien, zon der Wie er geen mogelijkheid tot heil denkbaar is voor geheel de Schepping. Hij beleeft dan tevens, na zorgvuldige voorbereiding gedurende dè Advent, de geestelijke geboorte van Christus in zijn hart, aan Wie hij zich opnieuw in ne derige en dankbare liefde totaal over geeft. Met het Kerstfeest ervaart hij opnieuw zijn onverdiende, bovennatuur lijke uitverkiezing tot Kind van God en erfgenaam van de hemel, een besef, dat een wonderbare vrede en een diep ge luk in zijn hart doet openbloeien. Voor de ongelovige, de niet-Christen en, helaas, ook voor velen, die hoewel gedoopt, vervallen zijn tot godsdienstige onverschilligheid, heeft Ke-svniis eijn eigenlijke betekenis verloren en is die dag ontaard in een aanleiding tot feest vieren-zonder-meer. Tenminste, die indruk maakt hun gedrag vaak naar buiten. Is die indruk juist? Wij kunnen het moeilijk 'geloven Immers het feit, dat men Kerstmis viert al is het dan ook zonder krib be en zonder Verlosser wijst toch altijd nog op minstens enig ver band met een christelijke waarheid. Wie zich daarvan bewust wil afzonderen en die mensen zijn er, helaas, ook trachten de reden tot feestvieren te wijzigen, b.v. door terug te grijpen op oude heidense gebruiken, zoals het zon- newendefeest en dergelijke. Maar de genen, die zonder godsdienstige motie ven toch Kerstmis Kerstmis noemen, hebben allen nog min of meer een, zij het vaag, besef van een vredes- en ver broederingsfeest. In ieder mensenhart, dat zich niet wetens en willens tegen God stelt, leeft een verlangen naar verlossing, naar bevrijding uit het lou* ter-menselijke. En juist dat is het. wat ons verhindert over de moderne Kerst viering zonder meer de staf te breken. Gods Geest waait waar en hoe Hij wil. Zijn verlossings- en heilswil is alge meen, hij strekt zich uit tot alle men sen, zonder uitzondering. Zijn almacht is in staat zelfs het kleinste vonkje van hoop en verwachting aan te wak keren tot een laaiend vuur. Men versta ons niet verkeerd. Wij zijn er verre van bewondering te koesteren voor een Kerstvie ring, die hoofdzakelijk in uiterlijkhe den en feesten bestaat. Voor een Kerst mannetje of een Santa Claus kunnen wij niet de geringste belangstelling op brengen. Een kerstboom zonder kribbe doet ons denken aan een kerk zonder altaar, en de enige Kerstwens, die ons verantwoord lijkt, moet op zegen en vrede wijzen. Een echt gelovig Christen kan, dunkt ons, niets anders dan een pijnlijke teleurstelling en een oprecht medelijden voelen met een wereld, die geen begrip of belangstelling meer heeft voor de grenzenloze innerlijke rijkdom van het goddelijk Kerstmyste rie. Maar deze houding is ook slechts dan mogelijk, wanneer hij zelf in le vend geloof, met warme liefde en dankbaarheid, Kerstmis heeft gevierd, wanneer hij zelf bij de kribbe van het Kind van Bethlehem, iets begrepen heeft van de oneindige liefde van God voor de mensheid. Hij kan dan niet blijven stilstaan bij zijn eigen persoon lijke belangen. Zijn gedachten zullen zich uitstrekken over heel de wereld, ziin liefde zal, naar het voorbeeld van het Kind in de Kribbe, alle mensen omvangen, gelovigen en ongelovigen, levenden zowel als doden. Voor hen allen immers is de godheid neerge daald in de kribbe, voor hen allen zal dat Kind tenslotte onder nameloze pij nen sterven aan een kruis. Zozeer heeft God de mens liefgehad, dat Hij Zijn enige Zoon heeft overgeleverd. De geboorte van Christus, onze Ver losser, die Wij met Kerstmis herden ken, is in de letterlijke zin van het woord van wereldomvattende betekenis. Op dat ogenblik werd de mogelijkheid geschapen „het aanschijn der aarde te vernieuwen". Voor de verwerkelijking van deze mogelijkheid echter heeft Gods wijsheid en goedheid onze men selijke medewerking ingeschakeld. Wij, die gelovig en aanbiddend voor de krib be hebben geknield, wij zijn mede verantwoordelijk voor het heil van alle mensen. De genade die wijzelf van het Kerstkind hebben ontvangen, moeten wij doorgeven aan anderen. Niet alleen nu, maar altijd, waar wij ook gaan of staan. Door ons gebed, door ons offer, door ons goed voorbeeld. Pas wanneer wij Kerstmis hebben ge vierd met dat perspectief, wanneer wij in onze geest de uitgestrekte handen van het Kerstkind naar de grenzen van de wereld hebben zien grijpen en be grepen hebben, dat Christus bij Zijn verlossingplannen onze medewerking eist, eerst dan hebben wij iets begre pen van de eigenlijke zin van Zijn menswording. Nu het Kerstfeest nog kort achter ons ligt is het de geschikte tijd om innerlijk terug te blikken op de wijze, waarop wijzelf de geboorte van de Verlosser der wereld hebben herdacht. Het zal dan ook duidelijk zijn, dat deze her denking niet mag beperkt blijven tot het eigenlijke Kerstfeest. Want zoals Christus tot aan het einde der tijden Zijn verlossing zal voortzetten, zo moe ten wij Hem helpen deze te voltooien en te bestendigen en dat met des te meer vuur en volharding naarmate on telbare medemensen verder van Hem en hun eeuwig heil dreigen verwijderd te raken. L. gewerkt heeft in de internationale lucht- vaartorganisaie, de I.A.T.A., echter ook niet gegeven geweest de volledige vrij heid in de lucht te beleven. Wel heeft hij kunnen terugzien op de vestiging, de opbouw en in niet meer dan één jaar na de oorlog de herbouw van een luchtvaartmaatschappij, welke een eerste plaats in de wereld inneemt. Wanneer hij Dinsdag op de Algemene Begraafplaats te Den Haag ter ruste wordt gelegd, begraaft Nederland een van zijn grootste zonen. Hij was een pio nier en een generaal. Hij was bovenal mens, Op 53-jarige leeftijd is te zijnen huize overleden de burgemeester van Dinxperlo, de heer J. H. W. Haverkamp.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 3