D Ernstige critiek op bestuurs beleid in Ned. N.-Guinea WAT ZIJN WITTE POKKEN? w Getekenden Veel te weinig studie gemaakt van behoeften en positie van de autochthone bevolking Mensen van de Radio Drs. Jean Eyckeler HONDERDJARIG BESTAAN VAN HET K.N.M.I. GEVIERD Bureelchefs en leden oude garde met onderscheiding geëerd PARLEMENTAIRE MISSIE RAPPORTEERT S.M.M. 'J ZATERDAG 30 JANUARI 1954 bovè O rang Sur aha ja G - op Wisselmeren Bij echte of zwarte pokken is het sterftecijfer hoog, maar witte pokken zijn minder gevaar lijk dan mazelen BEROEPSKEUZE OP KATH. SCHOOL e Kerk, die Jezus Christus, onze Verlosser, gesticht heeft, is voor alle mensen bedoeld; zij is het ormale middel, de normale weg voor i n orn hun eeuwige eindbestemming bereiken. Dat weet zij zeer goed en Ït haar werken en lering is erop ge- 'eht deze goddelijke opdracht zo goed 'T'ogelijk te vervullen. Duidelijk komt in haar liturgie tot uiting. Zo b.v. ^eer in de H. Mis van morgen, de 4e fandag na Driekoningen, waarin wij ®raan herinnerd worden, dat alle volke- etl geroepen zijn tot het heil. De bedoeling is natuurlijk, dat wij boor de verschillende gebeden, lezin- tn? en gezangen tot nadenken komen,, f, het overwegen van Gods heilsplan- met de mensheid, zoals wij die uit openbaring kennen. Eigenlijk is het dat men de liturgische teksten on gelijk met enige aandacht kan lezen, ,°0der onmiddellijk te worden wakker ®eschud, zonder de grote achtergronden rtan het leven te zien, zijn oorsprong en ?°®1. Als gelovige mensen denken wij ban ook direct aan de manier, hoe wij dat doel moeten bereiken. De Kerk rijst 'an voor onze geest op, als het enige, /oor alle tijden en plaatsen geldende foilsinstituut voor de mensheid, met ."aar genademiddelen, haar leer en haar ;e'ding. Als wij eenmaal zover zijn, ligt Pet voor de hand, dat allerlei grote pro- «ken op ons afstormen, die om een ddtwoord vragen. Als God wil, dat alle 'ddnsen in de hemel komen, waarom zijn er dan nog zoveel heidenen, zoveel dansen die buiten hun schuld de god- Joiijke openbaring en de éne, ware Kerk niet kennen? Waarom zijn er zo- Veel andersdenkenden, die èf het ware geloof niet kennen óf zich ervan heb ben losgemaakt en een eigen richting tin gegaan. En vooral, waarom zijn er ^oveei katholieken, die de onuitspreke- tike rijkdom van hun geloof en be voorrechting nauwelijks beseffen, of er Onverschillig voor zijn; die niets begrij pen van de geweldige opdracht, die God dUp heeft gegeven ten opzichte van de Gereld. En tenslotte, omdat er tegen woordig zoveel over gesproken en ge dreven wordt, misschien wel de drin gendste vraag: Waarom raakt de mens- beid in onze tijd hoe langer hoe meer Van God verwijderd, neemt de ontker stening van de wereld zulk een ontstel ende omvang aan, dat men wel moet fonstateren, dat wij volledig op de ver- geerde weg zijn, precies de verkeerde bant uitgaan. Het is natuurlijk onmogelijk op al "sze vragen „even" een antwoord te geven. Dat is ook niet onze bedoeling, "ij hebben alleen maar met U willen bordenken op de H. Mis van morgen, U duidelijk maken, dat men die niet ^listig kan lezen zonder ongerust te gorden. En dan komt weer, als van gif, een andere vraag in ons op, die N' eigen leven in zijn diepste wezen (5tkt. Hoe staan wij, Katholieken, die °th de overtuiging hebben, door God groepen te zijn om het mensdom, de Wereld de weg naar God te leren, tegen- 6ver de afschuwelijke ontkerstening van °hze tijd. Hoe moeten wij daartegen- °Ver staan. Laten wij vandaag daarover ®Ven nadenken. Wij moeten daarbij uitgaan van het ?Penbaringsgegeven, dat de mensheid centrum, of, zo U wilt, het voor naamste doel is van de Schepping. Heel het verlossings- en heilsplan Gods is op mens gericht. Daarvoor heeft God gplfs niet omgezien tegen het offer van ?jjh enige Zoon. De verlossing zelf is ï>n zich absoluut volmaakt. God heeft r,aardoor alle voorwaarden geschapen cm-, het ons mogelijk te maken, weer ste£ oorspronkelijke, eeüwige emdbe- Jossijpihg te bereiken. Maar die ver- in-hl8 is „slechts" een verlossing- S i n s e 1, d.w.z. Christus heeft de Sing v hl O g c l ij k h e i d tot onze verlos- C in het leven geroepen: voor de erwerkelijking van die moge- lijkheid is onze medewerking in het goddelijke heilsplan opgenomen. Chris- tus' Kerk, d.i. de apostelen, hun opvol gers en al de leden van die Kerk heb ben van God de strikte opdracht ont vangen de verlossing uit te breiden, te bestendigen en te voltooien. Omdat het •verlossingswerk geheel op net boven natuurlijk vlak ligt, is het onmogelijk te verwezenlijken zonder bovennatuur*- hike krachten. En die krijgen wij van de Kerk, wat betekent van Christus. Door ons lidmaatschap van de Kerk treden wij in het bovennatuurlijk le- ^en- Waardoor ons bidden en werken 'ehnatuurlijk vruchtbaar wordt. r» n deze wereld, die vijandig is aan goed te leven en echt apostel te Zijn, is echter zeer moeilijk. Daarom heeft God de leden van Christus' Kerk hitgerust met een dermate overstelpen de rijkdom van genadehulp, dat wij daaruit alleen al kunnen opmaken, hoe belangrijk in Gods oog de redding van bet mensdom is. Het lidmaatschap van de Kerk Schenkt ons de heiligmakende genade, daardoor wij uit kracht van de inwoning der H. Drievuldigheid in onze zielen deelhebben aan het goddelijk leven, dus bitterlijk „vergoddelijkt" worden. Te kens ontvangen wij de ingestorte godde- hjke deugden en de hele staat zedelijks deugden. Daarbij leven wij, als ledema- ten van het mystieke Lichaam, uit cn Poor de kracht van Christus, zelf God. Pie van dat lichaam het hoofd is. De ledematen vormen onderling de éne Kerk, de lijdende, de strijdende en de Zegepralende Kerk, met een onderlinge beïnvloedbaarheidsmogelijkheid-ten-goe de. Wij, de strijdende Kerk, bezitten bo vendien de zeven Sacramenten, die het bele leven omvatten, zodat een lid van Christus'Kerk niets kan doen, tot de on bekendste dingen toe, wat niet onder de bovennatuurlijke hulp van een of •heer Sacramenten valt. Enige daarvan drukken zelfs een onuitwisbaar merkte nen in onze zielen, zodat wij de „gete kenden" van God zijn voor heel ons Jeven. Daarbij komt dan nog, dat ons ®ven onder de speciale bescherming ttaat van een engelbewaarder, van onze Patroonheilige, van doopsel en vormsel, ^an de beschermheilige van onze pa rochie, van de vereniging, het ambt of tf®t beroep, waartoe wij behoren, van St. "°seph, de beschermer der hele Kerk. Het geloofspunt van de Gemeenschap der Heiligen, d.i. de bovennatuurlijke saam horigheid en eenheid van de leden van Christus' Lichaam, is de grond, waarop de onophoudelijke hulp en voorspraak ?/eunt van alle hemelingen, die in het 'jeht van Gods eeuwige waarheid duide lijk inzien van hoeveel belang het werk ban da Strijdende Kerk op aarde is voor Cods heilsplannen, en daaraan mede- horken door hun machtige voorbede. .Men mag dan ook zonder overdrij ving zeggen, dat wij, Katholieken, da ?ele hemel voortdurend aan onze zijde hebben om ons bij te staan bij de uit leiding van Gods Rijk op aarde. De Vraag is nu maar: wat doen wij met heze onmetelijke rijkdom? God heeft °hs daarmee uitgerust, omdat Hij bij de Uitvoering van Zijn heilsplannen naar eigen beschikking de mensen JjOdig heeft. Dat is voor ons een onnoe mlijke eer, een bevoorrechting, een uitverkiezing, die wij ons waardig moe- tonen. poen wij dat? Is er aan onze levens- r'Dze te zien, dat wij „anders" zijn dan ««deren. Wij zijn de „getekenden" van v*°u. gewijd tot Zijn kinderen (door K®t doopsel) en tot strijders voor zijn aak (door het Vormsel). Wij zijn de ««roepenen, die een onvergankelijk, ettelijk merkteken dragen van toege- 'Jden aan God. Blijkt dat uit ons le un, uit onze woorden, ons gedrag? Wij in Gods frontsoldaten, met de hele ïha £1 als helpend „thuisfront". Onze °ht is „in beginsel" onweerstaanbaar, vraag, of de communale trek van de au'oohthone gemeenschap bij de Pa poea's niet kan aansluiten aan moderne coöperatieve vormen. Het spreekt hier over, naar aanleiding van het voort varende werk van een coöperatie, die een actief Hoofd Plaatselijk Bestuur in Genjem, op 35 km. van Hollandia, heeft opgericht. Spontaan waren de Papoea's ontvankelijk gebleken voor de plannen en opvallend waren het inzicht en het verantwoordelijkheidsbesef van leiden de personen uit de bevolking. Zij ble ken het werk aan te kunnen. Het Gou vernement heeft voor deze zaak een buitengewone belangstelling. De landbouw Aan de irjjiSbuw wordt een korte nassage gewijd, waaruit blijkt, dat de (Van onze parlementaire redacteur) Het rapport van de parlementaire missie naar Nieuw-Guinea bevat over de toestanden in dit rijksdeel waardevolle gegevens, terwijl met gepaste vrij moedigheid ongezouten kritiek op het bestuursbeleid wordt gegeven. Het is een compilatie van tal van gegevens, rapporten en documenten, verzameld tijdens de reis, die acht leden van de beide Kamers der Staten-Generaal in de afgelopen zomer hebben gemaakt, geassisteerd door een van de griffiers der Tweede Kamer. Over zeer veel heeft de missie een eigen oordeel ge geven, waarin zij vaak tot scherpe afkeuring komt van de manier, waarop de overheid is opgetreden, of ndgelaten heeft op te treden. Daarnaast worden vele richtlijnen gegeven omtrent de wijze waarop de zaken in de toekomst dienen te worden aangepakt. Ernstige kritiek bevat het rapport omtrent kwesties als het ontbreken van enige sociale zorg, het niet opgewassen zijn van de gezondheidsdienst tegen de taak, om Nieuw-Guinea verantwoord te verzorgen, mensonwaardige toe standen bij de volkshuisvesting, die hier en daar werden aangetroffen, het ontbreken van enige lijn in de bosexploitatie een van de hachelijkste zaken, waar het Gouvernement voor staat zuinigheid, die de wijsheid bedriegt op het gebied der luchtkartering, een verkeerde geest en opbouw van het bestuursapparaat, tekort aan ambtenaren en administratieve hulp, het ontbreken van selectie in het ambtenarenapparaat en van een behoor lijke rechtspositie voor de overheidsdienaren. Geconstateerd wordt, dat het huidige belastingstelsel op Nieuw-Guinea niet deugt, dat men zeer ernstig tekort is geschoten door de Papoea's geen duidelijke rechten op hun grond toe te kennen, waarover ernstige ontstemming is ontstaan en dat de geld- sanering niet het beoogde doel heeft bereikt, daar de verwachting van een prijsdaling zo goed als niet in vervulling is gegaan. Ook wat het onderwijs betreft, zijn de acht mannen van het Nederlandse parlement gestoten op wonderlijke toestanden, die zij eensgezind als ge brekkig kwalificeren. Het is volgens hen beslist noodzakelijk, dat op korte termijn gestreefd wordt naar een on derwijssysteem, dat beter is afgestemd op de behoeften en de positie van de autochthone bevolking, van welk vraagstuk veel te weinig studie is ge maakt. Eensgezind is men ook van oordeel, dat gebruik wordt gemaakt van het Nederlands als voertaal, al erkent men, dat het Maleis een voor sprong moest hebben, omdat nu een maal vele ambtenaren en employé's aan de traditie vasthouden. Gesteld wordt echter, dat het Nederlands als medium voor het contact met de Wes terse cultuur is aan te bevelen. Con tact met Nederland is nodig om de autochthonen zover te brengen, dat zij leidende functies in het volksleven kunnen vervullen. Thans worden leerboekjes en wandkaarten echter nog uit Djakarta geïmporteerd Taak van hel onderwijs Het rapport valt uiteen in een min derheids- en een meerderheidsstand punt, wanneer sommige principiële kwesties aan de orde komen, als het toevertrouwen van het onderwijs aan missie en zending. De meerderheid acht dit in de gegeven omstandigheden juist, daar de Papoea nu eenmaal een nieuw levenspatroon zal moeten aannemen, hetgeen een zodanige geestelijke om schakeling betekent, dat de leiding daarbij een geestelijke, positief ge richte eenheid moet vormen. De min derheid van de acht mannen is echter van mening, dat deze zienswijze er toe zou leiden, dat Nieuw-Guinea in geeste lijke zin, maar ook organisatorisch tot het gebied der kerken zou worden. Ze acht dit onverenigbaar met de situatie in Nederland en met de belangen van Nieuw-Guinea en spreekt daarbij van „belasten van de Papoea's met gods diensttwisten". Er moet volgens deze minderheid in Nieuw-Guinea een staats gezag zijn, dat onafhankelijk is van kerkelijke organisaties en er moet plaats zijn voor buitenkerkelijk onder wijs Unaniem spreekt de groep haar grote waardering uit voor de toewijding, waarmede zovelen werkzaam zijn in het belang van de uitbreiding van Christendom en beschaving. In het rap port wordt veel aandacht besteed aan de opbouw van het missie- en zendings werk. De geschiedenis van het ontstaan van de beide zelfstandige ressorten van de Katholieke Kerk: de apostolische prefectuur van Hollandia en het apos tolisch vicariaat van Merauke, wordt uitvoerig vermeld met de karakteristiek van het missiewerk. De resultaten wor den uiteengezet: (7000 katholieken in Merauke, 31.000 in Hollandia), terwijl enkele problemen, waarmede de missie te kampen heeft, worden vermeld. Aan het werk van de zending wordt een pas sage van ongeveer gelijke lengte gewijd. Een merkwaardige kwestie als de strijd om het katholiek middelbaar on derwijs in Hollandia, wordt uitvoerig uitgeplozen met behulp van bijlagen, die nodig zijn, om te ontdekken, dat in het no-g aan het begin van zijn meest primitieve ontwikkeling staande land dezelfde gevoeligheden en moeilijkhe den op onderwijsterrein zijn gelegen als in Nederland tijdens en na de school strijd. Economie en arbeidsmarkt Lezenswaardig is, wat de parlemen tariërs schrijven over de economische vraagstukken. Daarbij staat een be schouwing over het arbeidspotentieel op de voorgrond. Dit blijkt duidelijk met hoeveel totaal andere factoren en omstandigheden in een land als Nieuw- Guinea rekening moet worden gehou den. Men hoopt onder de 350,000 thans onder bestuur staande Papoea's binnen enkele jaren een maximaal van 16.000 20.000 arbeidskrachten in loondienst te kunnen brengen. Wil men dit be reiken, zo merkt het rapport op, dan zal goede sociale en medische verzor ging nodig zijn, een goede arbeids inspectie moeten worden ingesteld en vooral ook beter onderwijs op grote schaal moeten worden gegeven. Socio logisch liggen op dit terrein zeer moei lijke vraagstukken. Moeten de gehuw den zich met hun gezinnen blijvend vestigen in de plaats waar zij werken? Of dient te worden vastgehouden aan het uitgangspunt, dat elke autochthone gemeenschap moet worden beschermd? Thans volgt men een systeem, waarbij arbeidskrachten worden gerecruteerd, om voor een jaar in loondienst te gaan werken. Keren zij terug in hun ge meenschap, dan teren zij vaak lang op wat zii verdiend hebben, zodat hun arbeidskracht voor het productieproces verloren gaat. Interessant is in dit verband ook wat het rapport opmerkt over deze actuele vooruitzichten nog onzeker zijn, maar wel vele latente mogelijkheden omvat ten, die vooral voor de export van pri mair belang zullen zijn De grootste be wondering heeft men voor de prestaties der Koninklijke Shell. Op landbouwgebied heeft de groep heel wat genoteerd, dat lang niet zo op timistisch klinkt als dit nieuws uit Genjem. Met de Landbouw Voorlich tingsdienst worden enkele harde noten gekraakt en uit een verslag van een bezoek van minister Kernkamp aan een groen.tenbedri.jf bij Hollandia, enige weken voordat de 'parlementaire mis sie daar de ministeriële voetstappen drukte, komt de meest felle kritiek op het regeringsbeleid naar voren. Dit verslag is echter niet voorzien van een conclusie door de leden van de parle mentaire missie. Men heeft het in extenso vermeld, omdat het type rend is voor wat er zoal leeft oneer tfp- genen die in Nieuw-Guinea een be staan willen opbouwen. De situatie onder hen wordt ge kenmerkt door zeer vele spannin gen, die wel hun hoogtepunt vinden bij de groep Indische Nederlanders en kolonisten. Onder dezen zijn de D.E.T.A.-jongens (arbeiders na - niet vlak vóór, zoals het rapport abusievelijk vermeldt de souve- reiniteitsoverdracht aangetrokken door de overheid voor de Dienst Economische en Technische Aange legenheden) wel het meest penibele vraagstuk. Er is hun van alles be loofd: voeding, huisvesting, over komst van familieleden uit Indone sië en toekomstmogelijkheden. Het is alles op een grote teleurstelling en verbittering uitgelopen. De rap porteurs laten niet na de overheid er op te wijzen dat zij ten opzichte van deze groep verplichtingen heeft, die dringend dienen te worden na gekomen. Kennelijk met iets minder animo maakt het rapport melding van de acti viteit die de groep Indische Nederlan ders aan de dag legt, die zich heeft verenigd in het z.g. Nieuw-Gumea Verbond. Dit wil de Indische Neder landers een recht toekennen op Nieuw- Guinea als „stamland" en noemt de In dische Nederlander het „kind ven Ne derland", terwijl de Papoea het „pleeg kind" zou zijn Het rapport geeft een heel goed in zicht in de verschillende elementen Van 14 Augustus tot 5 September van het vorige jaar zijn acht leden van de Staten-Generaal in Nieuw- Guinea geweest om zich te infor meren omtrent de situatie waarin dit gebiedsdeel verkeert. Zij hebben i" die periode van drie weken een af stand van 6100 km afgelegd, dank zij de medewerking van de Ma rine, de KLM en de Koninklijke- Shell, die met het gouvernement steeds paraat waren om de heren van dienst te zijn. De reis begon in de hoofdstad Hollandia, vanwaar achtereenvolgens bezocht werden: het eiland Biak, de Wisselmeren, Scroei (de voornaamste stad van het eiland Japen), Monokwari, Fakfak, Sorong, Steenkool, Merauke, Tanah- merah aan de Boven-Digoel, Hol landia. Het resultaat van deze reis, die mede door mr. G. Huigcns. grif fier van de Tweede Kamer is mee gemaakt, is een lijvig rapport van 94 kolommen druk, met een bjjlage- verzameling van nog eenu 86 kolom. Dit respectabel werkstuk is heden aan de beide Kamers der Staten- Generaal aangeboden, die er de op dracht toe hadden gegeven. Het zal vermoedelijk tegelijk met de begro ting voor Nieuw-Guinea over '54 in de komende maanden worden be handeld. Het gezelschap bestond uit de vol gende leden: Uit de Eerste Kamer de heren H. Algra (AR) H. J. de Dreu (PvdA) en jhr. mr. G. A. M. J. Ruijs de Beerenbrouck (KVP). Uit de Tweede Kamer de heren F. H. van de Wetering (CH) 3. G. H. Corne- lissen (VVD), J. de Kadt (PvdA), mr. Th M. J. de Graaf (KVP) en dr. W. L. G. Lemalre (KNP). De stammen bij de Wisselmeren, zo zegt het rapport,, toonden zich zeer verrast door de komst van zo veel blanke mensen, die men daar „Orang Surabaja" noemde. (De eer ste blanke was iemand die van Soe- ■•ahaJa kwamI omdat het een Goddelijke, macht is Als wij ze maar gebruiken! Wanneer de Kerk haar opdracht niet kan vervullen, ligt dat aan ons! Met de ons gegeven talenten, d.i. hier de boven natuurlijke hulpmiddelen, waarmee God ons heeft toegerust, moeten wij woe keren. Ze onbenut laten staat gelijk m"t het talent begraven. Daarom heeft Chris tus Zijn oordeel duidelijk uitgespro ken! Aan ons: uit dit alles de juiste ge volgtrekking te maken. L. Missionaris op bezoek in een Papoea-nederzetting. waaruit de bevolking van Nieuw-Gui nea is samengesteld en onderscheidt ook onder de Papoea's allerlei groenen en trappen van ontwikkeling. Naast de 350.000 autochthonen die onder bestuur staan, zijn er 400.000 die men nog niet kent. Er ziin stads-Panoea's, waaraan een afzonderlijk hoofdstuk wordt ge wijd, en er ziin Papoea's die in ere bin nenlanden leven. Heel anders zijn de kustbewoners dan zij die diep in het land wonen. Er zijn er die zich politiek nog niets bewust zijn en een kleine groep met, ideeën en verlangens, die enige vaste vorm hebben aangenomen. Wat zij allen, voor zover men ze kent. gemeen hebben is het verlangen, dat de Nederlandse souvereiniteit over het ge biedsdeel Nieuw-Guinea gehandhaafd zal blijven. „Moge ons land blijven on der de mantel van rechtvaardigheid en liefde, de grote vader, de regering van Nederland", zo luidt de tekst van de motie van de Kankain Kankare op Biak, die 20 Augustus plechtig aan de parle mentaire delegatie uit Nederland werd overhandigd en waarin enkele voorstel len worden gedaan, die op een vrij ver gevorderd politiek bewustzijn duiden. Er wordt zelfs in gevraagd om onder wijs in Nederland en avondcursussen in de Nederlandse taal voor de 99 pet van de ambtenaren, Landskinderen, die het Nederlands niet verstaan. Defensie door de Marine Aan deze verlangens naar erkenning wordt door de rapporteurs ook tegemoet gekomen in hun hoofdstuk dat aan de defensie van Nieuw-Guinea is gewiid. Algemeen is de Missie van oordeel, dat deze uitsluitend aan de Marine moet worden toevertrouwd. Dit zou betekenen verdediging door de vloot, de M.L.D en het korps Mariniers. Dit laatste zou een groot contingent moeten omvatten Daarnaast dient echter met de oprichting van een Papoea-brigade te worden be gonnen, gerecruteerd op de eerste plaats uit de voormalige Papoea-batail- lons. Daarna kunnen de jongere gene raties in aanmerking komen. Aan deze Papoea-brigade zouden een aparte sta tus moeten worden gegeven, een aparte vlag, een naam en insignes. Evenals de parlementaire missie dat voor de gehele ontwikkeling en open legging van het land aanbeveelt, meent zij, dat ook bij het opstellen van een program voor deze brigade de hulp mede ingeroepen moet worden van we tenschappelijk gevormde 'ethnologen, sociologen, psychologen en andere des kundigen. Nauwkeurige planning is een advies, dat als een rode draad door het rapport heenloopt (Van onze medische medewerker) at zijn witte pokken? Een vraag, die mij begrijpelijker wijze in de afgelopen dagen nogal eens gesteld is. Witte pokken zijn geen echte pokken, maar alastrim. Al betekent dat een hele geruststel ling, de naam alastrim heeft voor de ouderen onder ons toch geen prettige klank, want meerderen van hen lopen wellicht nog rond met op de boven arm de littekens van de pokkenvac- cinatie bij gelegenheid van de z.g. alastrim-epidemie te Rotterdam. Er. het is achteraf gebleken, dat de alastrim-epidemie, waaraan men zo'» slechte herinneringen heeft, een echte pokkenepidemie is geweest. Vandaar het foudroyant verloop. Rotterdam werd op 24 Mei 1929 be smet door een matroos, die thuis kwam uit Sabang, waar hij besmet was met echte ofwel zwarte pokken. Op 3 Juni werd zijn vrouw ziek, op 19 Juni een matroos, die zijn maat eens was komen opzoeken en op 24 Juni het niet gevaccineerde kind van het viertal dat onze matroos het zij ne kon noemen. Kort daarna bedroeg het totale aantal gevallen in Neder land 449 met 23 doden. Door deze gang van zaken heeft de vrij onschul dige alastrim ten onrechte de kwa lijke reputatie gekregen, die het mo menteel nog steeds heeft. De besmettelijkheid van witte pok ken is minstens zo groot als van echte pokken. Het gevaar voor dodelijke af loop van zo'n besmetting is echter veel en veel kleiner. Het sterftecijfer van lijders aan witte pokken is hoog uit 0,4%; dat van degenen die besmet zijn met echte of zwarte pokken ligt echter tussen de 12 en 20%. Een en ander komt er dus op neer, dat ma zelen nog een veel gevaarlijker ziekte is. Ik hoop, dat dit U voldoende ge rust kan stellen. Over het verloop van witte pokken het volgende: De patiënten hebben enkele dagen hoge koorts, voelen zich ziek en ellendig; daarna vertoont zich de uitslag, terwijl tegelijkertijd de patiënt zich veel betpr gaat voe len, zulks in tegenstelling tot de gang van zaken bij echte pokken. De behandeling van pokken, of het nu witte, of zwarte zijn, is ge heel praeventief. Dat wil dus zeggen, dat wij de ziekte moeten trachten te voorkomen, omdat wij er nog geen geneesmiddel tegen kennen. Hoe doen wij dat dan? Wel, door vac cinatie. En dat dit een uitstekend middel is kan blijken uit de statistiek, Een bevolking, die voordat ze gevac- cineerd is, een sterftecijfer voor pok ken van 12% vertoont, heeft na vac- cinatie tegen deze ziekte een sterfte cijfer van bijna 0%. Er is aan deze behandeling echter een groot nadeel verbonden. Wij zien wel eens na vaccinatie encephalitis postvaccinalis optreden (wat niet anders zeggen wil dan een entsteking van de hersenen na pokkenvaccinatie) hetgeen een ernstige ziekte is, met grote kans op dodelijke afloop. Dat was de reden, dat de wette lijke verplichting tot vaccinatie van het schoolkind in ons land indertijd buiten werking werd gesteld. Het spreekt vanzelf dat deze bepaalde vorm van hersenontsteking het onder werp we-rd van diepgaand onderzoek. Hoewel de oorzaak van deze aandoe ning nog steeds onbekend is, is wel komen vast te staan, dat men prac- tisch geen last heeft van deze com plicatie als men maar vaccineert in het eerste levensjaar. In verband daarmede werden ook de wettelijke bepalingen weer veranderd. Het inentingsbesluit van 12 April 1940 legt de ouders de verplichting op een bewijs ever te leggen, dat hun kind voordat het de leeftijd van eén jaar bereikt heeft, is ingeënt, of de reden op te geven, waarom de inen ting achterwege is gebleven. Deze redactie maakt dat deze verplichting niet zwaar drukt. Gevolg daarvan is dat de vaccinatietoestand van het Ne derlandse volk schrikbarend achter uitgaat. Werden in 1925 nog 170.000 personen gevaccineerd, in 1942 nog maar nauwelijks de helft van dit aan tal. Dat betekent dus, dat als er eens een echte pokkenepidemie zou uit breken, wat gezien de toename van 't internationale verkeer goed mogelijk is, de weerstand van het Nederlandse volk niet zo heel erg groot zou zijn. Het lijkt mij dus verstandig, dat wij ervoor gaan zorgen dat deze vaccina tietoestand weer op peil komt, door onze kleintjes beneden het jaar vrij willig te laten vaccineren. Beneden het jaar is de kans op encephalitis postvaccinalis zo klein (1/2000 16000H. dat we ons daar geen zorgen over hoeven te maken. Van S. Pater drs. Jean Eyckeler S.M.M. is een stevig gebouwde zoon van het Limburgse land. Hij houdt van gezelligheid, vertellen, toneelspelen, sigaren en duiven. Hü heeft de spontane lach van een arge loos mens en kent alle personen uit de Bijbel even goed als zijn vroegere schoolkameraden in zijn geboorte plaats Sittard. Zijn fantasie en zijn grondige kennis van zaken stellen hem in staat om het Heilig Land te bevolken met de duizenden Bijbelse figuren, die daar eens hun grote da den hebben gesteld. Daden, die de rector van het grote tehuis in het stille Betuwse plaatsje Druten dage lijks overweegt en herbeleeft. „Fiet sen helpt mii niets", zei hij tegen de dokter, die zich zorgen maakte om zijn schaarse recreatie, „de Bijbel fietst altijd met mij mee". De zusters van „Boldershof" verba zen zich niet als zij hun rector enthousiast horen roepen: „Ik heb het gevonden. Laten we die bode gewoon vermoorden", want dan zit de rector met een „man van de K.R.O." een Bij bels hoorspel te maken. Hij kan de brave zusters soms overrom pelen met de verklaring, dat Marcus een Limburger ge weest moet ziin, „die vergeten ook altijd wat". Zijn preken gaan altijd over de Bijbel, „ik kan nergens anders over preken. Ik ben een viool met maar één snaar." Toch zou het leven van pater Eyckeler waar schijnlijk een geheel andere loop genomen hebben als niet bij Nijme gen de Heilig Landstichting had gestaan. Toen de enthousiaste pastoor A. Suys dit merkwaardige gebouwen complex in zijn parochie had gesticht, kwamen er in de zomermaanden veel geestelijken van allerlei ordes om de bezoekers rond te leiden. Een hunner werd een bijzondere vriend van pas toor Suys, die bijzonder was ingeno men met de boeiend vertellende, jonge Montfortaan. In 1921 werd pater Eyckeler „vast aan de Heilig Landstichting verbonden. Hij nam de zaak ernstig op en ging Bijbelexegese studeren in Nijmegen. Later kwamen daar nog wat jaren aan de „Ecole du Louvre" en enige reizen naar het Heilig Land bij maar de superieu ren waakten er wel voor, dat de enthousiaste student niet doctoreerde. Zij hadden iets anders met hem voor. Nederland heeft genoeg knappe Bij belkenners, maar geen goede popula- risators, moeten zij gedacht hebben. Pater Eyckeler, die al zijn examens met lof had gemaakt, bleef doctoran dus en treurde er niet om. Hij had zijn terrein verkend en een levens taak gevonden. Elk middel dat er te vinden was om het goede Roomse volk te voeren naar de Bijbel greep hij aan. Tot 1944 bleef hij aan de Landstichting verbonden. Tienduizen den heeft hij er rondgeleid en met zijn merkwaardige beeldende taal tot dénken gestemd. „Nee, hier zijn geen engeltjes", zei hij in de Kerststal, „die zijn voor de herders. Hier zitten ze in de zorg, want ze hebben een kindje gekregen". In 1928 kreeg pater Eyckeler de hoofdredactie van het tijdschrift „Het Heilig Land". Dat bood hem de gelegenheid om de rijke schat van Bijbelse wetenschap, die de vaklitteratuur hem bood, in bre dere kring uit te dragen. Doch steeds was er in hem een conflict tussen de wetenschapsman, die een intens ge not kon beleven aan het wegen en overwegen van een enkele omstreden zin, en de verteller, de zielzorger, die het Goddelijk Woord opnieuw tot leven wilde wekken bij de massa. „Ze lezen veel te weinig. Dat ene kalenderblaadje dat Zondags van de preekstoel komt waaien is blijkbaar nog geen aansporing genoeg." Nu hij een vast spreekgestoelte in de radio heeft gekregen, is pater Eyckeler tevreden. Het moge vreemd klinken voor de velen, die zijn vlotte, originele uitzendingen beluisteren, maar de tekst ligt al drie weken tevoren kant en klaar gereed. „Wat spelenderwijs door de radio komt is de vrucht van ernstige studie. Geen woord is onverantwoord", zegt pater Eyckeler, die het moeizame proces van bijeenbrengen van het materiaal en het verwerken tot een vlot betoog maar al te goed kent. Weken lang loopt hij er mee rond, dan „rolt het in een uur uit de machine". Veel pro testanten luisteren naar deze „vrolij ke Christen", die soms zo verrassend beeldend over de Bijbel kan spreken. Ze zullen misschien hun wenkbrauw fronsen als hij zegt, dat Jezus nooit „op studie" is geweest, maar ze zul len telkens weer it op hem afstem men, want pater Eyckeler is de enige spreker in de radio, die Bij belse zaken actu eel kan maken alsof ze vandaag in de krant heb ben gestaan. Pater Eyckeler staat er nog steeds verbaasd over. dat het radio-experi ment hem is ge lukt. Hij weigert lezingen met lichtbeelden te geven, omdat hij alleen kan spreken als hij de mensen voor zich ziet, maar zijn causerieën vanuit die „dooie kamer" gaan hem toch zeer goed af. Hij heeft dan ook de rou tine al van 1928, toen hij al de lijdens meditaties hield voor de K.R.O. vanuit het, inmiddels verdwenen, „Torentje" in Amsterdam. Zijn vaste rubriek „Uit het Boek der Boeken" is van het stofzuigeruurtje in de morgen naar de middag en ver volgens naar een goed tijdstip op de avond verhuisd. Geleidelijk aan is de naam van pater Eyckeier ook bij hoorspelen en schoolradio versche nen. Zo bespeelt pater Eyckeler op zijn 65ste jaar „neen, ik heb geen plannen om met pensioen te gaan" bijna alle communicatiemiddelen, die er zijn, om zijn ideaal te verwezen lijken Zijn causerieën gaan in druk naar alle vaste abonné's. Ze verschij nen bovendien jaarlijks in boekvorm en vormen een repertoirestuk in de eetzalen van vele kloosters. Hij wenst geen geleerde te worden genoemd. „Je zou wel stom zijn als je er na dertig jaren nog niets van wist", maar alle bekende exegeten werken graag aan zijn tijdschrift. Ze weten echter, dat de hoofdredactie niet van „droge kost" houdt. Ergens in zijn omvangrijke dagtaak vindt pater Eyckeler dagelijks een uurtje voor zijn duiven. Hij is een vooraanstaand lid van de plaatselijke vereniging „Maas en Waal" en heeft al menige eerste prijs bij vluchten of tentoon stellingen weggesleept. Voor de oor log heeft pater Eyckeler voor propa ganda van „Het Heilig Land" alle katholieke en protestantse pastorieën van Nederland bezocht. Hij deed de merkwaardige ontdekking, 'dat. er bij de protestantse broeders dikwijls meer belangstelling voor zijn werk was dan bij de eigen geloofsgenoten. Het aantal abonnementen uit protes tantse kring is nog steeds hoog. Luistert U Dinsdagavond eens naar die merkwaardige, hoog uitschietende stem. U zult dan begrijpen wat een pastoor indertijd eens zei; „Als er nog eens een vijfde evangelie gevonden wordt, dan weten we waar dat van daan komt." Kr. Bij de viering van het honderdjarig bestaan van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut te De Bilt heeft de minister van Verkeer en Waterstaat, mr. J. Algera, vanmorgen een rede uit gesproken. De minister zei, dat de oprichting het resultaat was van een door Buys Bal lot met grote overtuiging en hardnek kigheid bij Thorbecke gewekte belang stelling voor een van staatswege geves tigd instituut voor de beoefening en de toepassing der meteorologische weten schap. In het gedenkboek dat over deze eeuw is uitgegeven wordt uitvoerig stilge staan bij de dominerende en beslissen de invloed, welke op de groei is uitge gaan van het 35-jarige hoofd-directeur- schap van Buys Ballot, zowel op het ter rein der theoretische en toegepaste me teorologie, de maritieme meteorologie en de geophysica als op het gebied der in ternationale organisatie en samenwer king. Spr. roemde alle werkers in het insti tuut. Inzonderheid komen daarbij naar voren twee figuren, die gedurende onge veer dertig jaar leiding hebben gegeven aan twee der afdelingen, n.l. de afdeling „weerdienst en luchtvaartmeteorologie" en de afdeling „klimatologie en lana- bouwmeteorologie". Aan hun arbeid hun kennis, erva ring, toewijding, ongeëvenaarde werk lust en inspanning heeft het product der werkzaamheid van het instituut bijzonder veel te danken. En het doet mij zeer veel genoegen, aldus spr., te kunnen mededelen, dat het de Konin gin heeft behaagd de heren J. M. Fok- kens en S. van Egten, bureelchefs, respectievelijk op de genoemde afdelin gen, te onderscheiden door hun be noeming tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Voorts heeft het de Koningin be haagd tot uitdrukking te brengen de betekenis der beproefde garde van waarnemers door de toekenning der eremedaille, verbonden aan de orde van Oranje Nassau, in goud, aan W. B. M. Blommaart, termij nwaarne- mer te St. Jansteen en de ereme daille, verbonden aan de orde van Oranje Nassau, in goud, aan J. Hubregtse, regenwaarnemer te St. Kruis. De heer Blommaart heeft van 18 Juli 1925 tot heden de driemaaldaagse waar nemingen op het termijnstation St. Jan steen verricht, terwijl de heer Hubregt se de dagelijkse regenwaarnemingen ge durende 35 jaar heeft verzorgd. Prins Bernhard heeft zijn hartelijke gelukwensen jegens het jubilerende K.N.M.I. uitgesproken. Daarbij heeft hij aandacht gevraagd voor een ander ju bileum, dat nauw hiermede samenhangt: het honderdjarig bestaan van de samen werking van het K.N.M.I. met de Ne derlandse Koopvaardij. De prestaties der Nederlandse, in de meteorologische dienst ingeschakelde, zeeschepen de z.g. selected ships mogen tot de aller beste ter wereld gerekend worden. Dit is vooral te danken aan de bekwaam heid der scheepsofficieren en de toewij ding en accuratesse, waarmede de waar nemingen worden gedaan. Aan een tiental gezagvoerders van de grote vaart, die in de laatste twee jaar op voortreffelijke wijze- aan het meteo rologische werk ter zee hebben deelge nomen, heeft de Prins tenslotte namens de Koningin onderscheidingen uitge reikt. Op deze bijeenkomst hebben voorts gesproken de voorzitter van het colle ge van curatoren van het K.N.M.I., prof. F. A. Vening Meinesz, en prof. dr. W. Bleeker. De voorlichting omtrent beroepskeuze mag op de katholieke, bijzondere scho len niet gegeven worden, tenzij met toestemming der ouders en mits ver zorgd door katholieke particuliere des kundigen of door katholieke instellin gen, welke hiertoe in het leven zijn geroepen. Aldus heeft Mgr. dr. B. J. Alfrink namens het Episcopaat medege deeld aan het Katholiek Centraal Bu reau voor Onderwijs eno Opvoeding te Den Haag. Mgr, Alfrink heeft deze mededeling gedaan, naar aanleiding van de verzoe ken om inlichtingen, die het Episcopaat hebben bereikt over de houding, welke de katholieke schoolbesturen moeten aannemen ten aanzien van de verzoeken van de zijde der Gewestelijke Arbeids- bureaux om toegang tot de scholen te verkrijgen, teneinde aan de leerlingen ook via testen voorlichting «n- trent beroepskeuze te geven. (K.N.P.),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 7