IN RUSLAND STUIT MEN VOORTDUREND
OP ALLERLEI „MILITAIRE GEHEIMEN"
Gesprekken onder vier ogen met
Sovjet-burgers vrijwel uitgesloten
Critieke toestand in Indo-China
OVER KLEINE WONDJES
Zeven weken in de Sovjet-Unie (III)
Steeds meer
waakzaamheid"
r
H
Gezondheidszorg
Een grote reis
Bespreking over
hoorspelen
Snui f en wrijf
RAYMOND SCHEYVEN
VJ
VUURPROEF
VOOR LAOS
ZATERDAG 6 FEBRUARI 1954
PAGINA
Bijeenkomsten in Maas
trichtse Toneelacademie
door
If*
Juisf onbeduidende wondjes worden vaak
verkeerd behandeld en geven dan een hoop
narigheid
Spaanse bladen in
Frans-Marokko
verboden
Herdenkingsuitgave
dr. Plesman
G. v. d. Brink wenst
rehabilitatie
Daags na myn aankomst in Moskou heb ik een feest
van de Luchtmacht bijgewoond. Ik heb kunnen
zien, hoe de Westelijke waarnemers zich veel
moeite moesten getroosten om te trachten zo goed mo
gelijk de „ondoorgrondelijke" mysteries van het Kremlin
te doorzien. Met kijkers bestudeerden zij aandachtig de
aankomst der officiële personen. „Ja, Malenkov stapt
het eerst uit de autoDaarna komt Molotov." Later
constateerden zij met grote bezorgdheid, dat de troepen
niet onder commando stonden van de zoon van Stalin,
maar van generaal Roubinin. Zij spraken onder elkaar
over het feit, dat in het programma niet meer stond
gedrukt „Leve Stalin" en zochten een verklaring voor
het feit, dat de vliegtuigen niet meer „Leve Stalin"
schreven in de lucht, maar „Leve Sovjet-Rusland".
Waarom is Beria in ongenade gevallen? Op deze vraag
heb ik in Moskou wel honderd verschillende antwoor
den gekregen. Men verdiept zich naarstig in de rede
voeringen, die de oud-minister van Binnenlandse Za
ken ooit gehouden heeft en men speurt naar woorden,
naar belangrijke zinnen, die zijn ongenade zouden kun
nen verklaren. Aandachtige, verstandige waarnemers
hebben mij verzekerd, dat Beria de extreem-rechtse
vleugel van de partij vertegenwoordigde. Anderen
even aandachtig en even verstandig hebben mij ver
zekerd, dat Beria tot de uiterst linksen behoorde. Er
bestaan in de Sovjet-Unie niet zo maar geheimpjes,
neen, het zijn allemaal echte militaire, onnaspeurbare
geheimen.
Midden in het landschap: een portret van Lenin.
55
Dit begrip militair geheim is overi
gens verbazend rekbaar. Aangezien ik
er niet helemaal zeker van was de weg
terug te kunnen vinden in de stad Le
ningrad, die ik sinds twintig jaar niet
meer had gezien, probeerde ik volkomen
te goeder trouw een plattegrond te
kopen. Maar er was geen plattegrond
van Leningrad. En ook in Moskou kan
de buitenlander zich geen plattegrond
aanschaffen. Dat zijn militaire gehei
men. Hoeveel inwoners hebben Lenin
grad en Moskou? Ik weet het niet, ten
minste, men heeft het mij nooit willen
zeggen. Dat is een militair geheim.
De meest elementaire inlichtingen,
waar wij niet aan zouden denken om
ze te verzwijgen, worden in de Sovjet-
Unie niet meegedeeld. Deze hardnek
kigheid in de geheimhouding geeft
aan de gesprekken soms een verras-
sende wending. Ik laat hier een stukje
volgen uit een gesprek, dat ik had
met een fabrieksdirecteur.
Hoeveel arbeiders heeft u hier?
Tienduizenden.
Hoeveel tienduizenden?
Dat mag ik u niet zeggen.
Hoeveel auto's maakt u hier per
dag?
Wij produceren er iedere vijf
minuten één.
Ja, maar met hoeveel ploegen
werkt u?
Met één, twee of drie.
Wat is het gemiddelde salaris, dat
u uw arbeiders betaalt?
Van 8.000 tot 20.000 Roebel.
Mag ik dus aannemen, dat een
salaris van 8.000 Roebel een minimum
salaris is?
Nee, een salaris van 8.000 Roebel
is al een gemiddeld salaris.
Niet alle gesprekken, die ik heb ge
had met Sovjet-burgers, waren even
vergeefs. Ik haast me te verklaren, dat
ik vaak nagenoeg nauwkeurige antwoor
den heb gekregen. Ik heb wel de gele
genheid gehad om door het stellen van
listige vragen een groot aantal wetens
waardigheden, commentaren, analyses
en verificaties te weten te komen. Een
van mijn reisgezellen, die al tien jaar in
Rusland woont, was buitengewoon ver
rast, toen op een dag een Engels-spre
kende student me wilde vertellen, hoe
veel Roebel hij besteedde aan voeding
en kleding. Mijn vriend had jaren lang
geprobeerd om een dergelijke informa
tie los te krijgen, die-ons nu zo maar in
de schoot werd geworpen.
De propaganda-manie
Wat mensen en dingen nog moeilijker
te benaderen maakt, is de propaganda.
Sovjet-burgers voelen voortdurend be
hoefte om de werkelijkheid te verbloe
men. Het lijkt wel of zij een ongunstig
Het ligt in het voornemen van de Toneel
academie te Maastricht om in het kader
van haar hoorspelafdeling contact op te
nemen met letterkundigen, teneinde geza
menlijk zich bezig te houden met de pro
blemen van de hoorspeltechniek.
Dinsdag IS Februari zal in het gebouw
van de Regionale Omroep Zuid, Van Has
seltkade 20, Maastricht 's avonds half acht
een bijeenkomst plaats vinden waar een
inleiding zal worden gehouden over de
hoorspeltechniek speciaal voor letterkun
digen, terwijl een demonstratie zal volgen
van fragmenten Van hoorspelen.
Voorts zal ter beschikking der deelne-
menden worden gesteld de tekst van een
zeer kort verhaal. Aan de gegadigden zal
worden gevraagd dit verhaalfragment na
derhand tot hoorspel te willen bewerken.
De leerlingen der Toneelacademie zullen
deze korte hoorspelen uitvoeren, waarvan
het resultaat op de band zal worden vast
gelegd. Het ligt in de bedoeling om in een
Volgende bijeenkomst een en ander te be
luisteren en onderling te bespreken. Op
deze wijze hopen wij een nuttige bijdrage
te kunnen leveren voor de kennis
van de hoorspeltechniek en haar pro
blemen.
oordeel vrezen en of ze voortdurend
moeite doen om een schijn op te hou
den.
Zo fronste de gids in het Hermi
tage-museum, tegen wie ik had opge
merkt, dat ik zo weinig, fietsen had
gezien in de stad, zijn voorhoofd. Hij
zweeg lange tijd en zei me tenslotte:
„Er zijn veel fietsen hier, kijk maar,
Laten we ze maar eens tellen." Dat
hebben we gedaan, toen we naar huis
teruggingen. Wij kwamen tot vijf, het
geen natuurlijk weinig is. De gids was
zichtbaar bedroefd. De volgende dag
kwam ik weer in het museum. Ik
dacht al lang niet meer aan het „in
cident" van de vorige dag en ik had
geen enkele theorie opgebouwd over
het leven in de Sovjet-Unie, op grond
van mijn overigens betrekkelijke
constatering van het aantal fietsen.
Maar de gids had het niet vergeten.
Triomfantelijk kwam hij op me af.
Het was duidelijk, dat hij een verkla
ring had: „De plaatselijke Sovjet
heeft het verkeer per fiets in de stad
verboden. Er waren er veel te veel.
Er is sprake van honderden ongeluk
ken per dag." Voor zover dat nodig
was. constateerde ik weldra, dat de
verklaring van mijn gids fantasie
was. De volgende dag zag ik tal van
fietsers in een ander stadsdeel en ik
kan moeilijk aannemen, dat zij zo
verknocht waren aan deze tak van
sport, dat zij daarvoor de nieuwe be
palingen van de plaatselijke Sovjet
zouden overtreden!
De inwoners van Leningrad en Mos
kou zijn overigens niet de enigen, die
bezwijken voor de eisen van de propa
ganda. In de provincie heb ik met een
fabrieksdirectrice eens de volgende
woorden gewisseld:
Wat verdienen uw arbeidsters hier
gemiddeld?
Zij verdienen allemaal 2000 Roe
bel per maand.
Aangezien ik al heel wat fabrieken
bezocht had en tientallen vragen had
gesteld over de lonen, wist ik, dat het
gemiddelde loon ongeveer 800 Roebel
bedroeg. Ik was dus wel een beetje ver
wonderd. Maar de directrice liet zich
niet van haar stuk brengen: „De arbeid
sters hier zijn allemaal Stakhanovisten.
Bovendien zijn ze allemaal al jaren hier
in deze fabriek werkzaam. Deze beide
omstandigheden verklaren hun hoge
lonen."
Hoeveel dagen vacantie krijgen de
arbeidsters hier?
Zij hebben allemaal een maand
vacantie.
Dat is wel merkwaardig, want ik
weet toevallig, dat de fabrieksarbeider
in Rusland een vacantie heeft van twaalf
dagen en dat alleen zij, die meer dan
vijf jaar in dezelfde onderneming werk
zaam zijn, nog een extra-vacantie van
drie dagen krijgen.
Ik zeg u nogmaals, dat de arbeid
sters in deze fabriek allen Stakhanovis
ten zijn en dat zij hier allemaal al tal
van jaren werken. Dat is de reden
waarom zij zulke lange vacanties krij
gen
Enige ogenblikken later, tijdens een
bezoek aan de kinderbewaarplaats, die
aan de fabriek verbonden is, zegt de
zelfde directrice, die waarschijnlijk
erg kort van memorie is: „We hebben
te weinig wiegen hier. We zouden er
meer moeten hebben. De arbeidsters in
onze fabriek zijn allemaal nog zo jong."
Deze propaganda-manie is niet erger
lijk of bedroevend, want zij is gemak
kelijk te verklaren. Wat echter wel on
uitstaanbaar en meelijwekkend is, is de
geest van „waakzaamheid" In de Sov
jet-Unie. De reiziger kan niet in contact
treden met de bevolking. Duidelijker
nog: het is de Sovjet-burger verboden
met de reiziger in contact te treden of
een gesprek met hem te beginnen.
De Sovjetburgers hebben de gewoon
te aangenomen om iedere persoonlijke
omgang onmogelijk te maken. Zelfs
buiten de Sovjet-Unie is het moeilijk
enige woorden te wisselen met Russi
sche onderdanen. De man met wie men
spreekt in Rusland is nooit alleen. Het
heeft er werkelijk alle schijn van, dat
de ene er is cm de andere te bewaken
en dat de andere er is om de daden en
woorden van de eerste te controleren.
Diplomaten die al lang in Moskou wo
nen hebben me verteld, dat zelfs wan
neer men maarschalk Stalin ontmoette,
het onderhoud altijd plaats vond in aan
wezigheid van een derde, al was het
maar van een tolk.
Ik zou me schuldig maken aan een
zonde van verzuim, wanneer ik niet
zou vertellen dat ik in Rusland ver
schillende gesprekken heb gehad on
der vier ogen (of liever onder zes
ogen omdat ik altijd vergezeld was
van een vriend die het Russisch be
heerste). Met de een of andere fa
brieksdirecteur die me de structuur
van zijn bedrijf uiteenzette of met de
ze of gene rector van een universiteit
die Ine vertelde over de programma's
en de methodes van zijn college. Toch
mag ik niet verhelen dat dergelijke
ontmoetingen uitzonderingen waren
en dat het me onmogelijk nog eens
zou gelukken.
Geen contact met vreemdelingen
Deze gewilde en georganiseerde „een
zaamheid" is uiterst onaangenaam. Ik
heb vaak gevoeld dat verschillende men
sen met me wensten te praten, maar
iedere keer weer opnieuw werd het hun
onmogelijk gemaakt. Op een avond za
ten m«n vriend en ik tijdens een opont
houd met een aantal Russen te praten
Het waren ontwikkelde mensen. Zij wa
ren op de hoogte van de Franse litte
ratuur. Wij spraken over Victor Hugo,
over Balzac en de Maupassant wier
werken goed bekend waren bij die pro
fessoren, die studenten en die officie
ren van het Rode Leger.
De volgende ochtend kwam een stu
dent met wie we de vorige avond
hadden zitten praten, tijdens de lunch
naar me toe en vroeg of hij een foto
van me mocht maken. Zijn gedrag
verwonderde me. Maar ik was nog
meer verbaasd toen de jongeman me
bij de deur van het restaurant vroeg
met die paar Engelse woorden die hij
kende: „Neem me niet kwalijk, maar
ik zou graag een herinnering willen
bewaren aan die onvergetelijke avond.
Voor het eerst van mijn leven heb ik
gisteren met een buitenlander gespro
ken."
In de loop van de middag liep die
zelfde student met een van zijn vrien
den een paar keer langs me heen en
liet op die manier blijken, dat hü
graag een nieuw gesprek zou aankno
pen. Ik ging er op in en wij wissel
den een paar woorden. Het duurde
maar een paar minuten, toen werd hij
geroepen door een officier van het
Rode Leger. Enige ogenblikken later
fluisterde hij zijn metgezel iets toe.
Ik volgde de beide studenten met mijn
blikzij verdwenen.
Ik zou nog meer van die nare ge
schiedenissen kunnen vertellen. Heel
bijzonder herinner ik me die oude pro
fessor, die me een paar duidelijke te
kenen van verstandhouding gaf, ter
wijl ik met de rector van zijn univer
siteit stond te praten. Toen ik afscheid
nam van het corps van hoogleraren
voelde ik, hoe één hand de mijne ste
viger drukte dan de andere. Ik keek
en zag de oude man zachtjes schreien.
Dergelijke gebeurtenissen hebben me
doen betreuren, dat ik het Russisch
niet machtig ben. Natuurlijk hebben
mijn vrienden mij als tolk onschatbare
diensten bewezen, maar die voortdu
rende vertalingen worden op de duur
vervelend. Bij gebrek aan directe in
formaties zou het zo gemakkelijk zijn
geweest om de taal van het land te
kennen, teneinde te kunnen luisteren
naar wat de mensen zeiden, die rond
me heen stonden te praten, of zelf een
Voorzitter van de Economische en
Sociale Raad van de V.N.
Landelijk penningmeester van de
Belgische Christelijke Volkspartij
gesprek te voeren, om misschien door
de nuance in de uitdrukking der ge
dachten iets te kunnen begrijpen van
de ziel van de man met wie ik sprak.
Voortdurend heb ik alles gedaan wat
in mijn vermogen lag om mijn isole
ment te yerbreken. Ik heb altijd met de
grootste vrijmoedigheid gesproken en
verschillende malen heb ik verklaard,
dat ik het als een gebrek aan gevoel
van eigenwaarde beschouwde dat zij
mij niet anders aanspraken dan in aan
wezigheid van een andere Sovjet-bur
ger. Ik heb hun gezegd, dat wij in het
Westen éen dergelijke vernedering nooit
zouden accepteren.
Al degenen tegen wie ik in deze
geest gesproken heb, hebben mij
verklaard dat dit wantrouwen tot op
zekere hoogte traditioneel is, dat het
reeds onder het regiem van de Tsa
ren bestond. Ze zeiden: „Denkt u
zich onze toestand eens in. Wij heb
ben de oorlog 1914-1918 meegemaakt,
daarna de revolutie, vervolgens de
tegen ons gerichte interventie-oorlog.
Toen kwam München, daarna de
tweede wereldoorlogen nu weer
de koude oorlog. Wij hebben het ge
voel dat de kapitalistische landen ons
willen aanvallen. Voor ons bent u de
vertegenwoordiger van de mogendhe
den van het Atlantisch Pact en straks
van de EDG. U moet ons wantrouwen
begrijpen". Tijdens het 19e congres
van de communistische partij riep
Malenkov het Russische volk in de
volgende termen op tot waakzaam
heid: „Onder de arbeiders der partij
en de leiders der openbare, economi
sche en andere instellingen, valt een
verslapping van de waakzaamheid
waar te nemenDe kapitalisti
sche dreiging bestaat nog altijd en de
vijanden van de Sovjet-staat trach
ten nog altijd ons te overstromen met
hun agenten ten einde met smerige
bedoelingen de grondvesten van de
Sovjet-maatschappij te ondergraven."
Deze oproep heeft weerklank gevon
den. Ik zie nog voor mij de oevers van
de Don en van de Wolga, waarop in
bloemen reusachtige letters waren aan
gebracht die 't parool vormden: „Steeds
meer waakzaamheid".
Advies van een ambassadeur
Al heb ik dan weinig contact gehad
met het Russische volk, ik heb daaren
tegen tal van gesprekken gevoerd met
te Moskou wonende diplomaten, met
journalisten die de Sovjetwereld door
kruisen en met zakenmensen die door
Rusland reizen. Al deze mensen hebben
ik ben er van overtuigd meer nog
dan ik geleden van de barrières die er
zijn opgeworpen tussen hen en het Rus
sische volk. Kortgeleden nog was het
hun practisch onmogelijk buiten Mos
kou te komen. Het grootse schouwspel
van wat het regiem tot stand heeft ge
bracht, het heerlijke landschap van het
Zuiden, het beeld van steden en dorpen
waren niet in staat om hun ballingschap
te verzachten en er was geen compen
satie voor het isolement, waarin zij
werden gehouden.
De Westerlingen, die in de Sovjet
Unie wonen hebben tot aan de dood
van Stalin geleefd en leven nu nog
in een eigen wereld. Afgezien van
de buitengewoon knappe en verstan
dige geesten op wier inlichtingen ik
niet geaarzeld heb een veelvuldig be
roep te doen, zijn de Westerlingen
die in Rusland wonen, in twee grote
groepen te onderscheiden: enkelen
bewonderen het regiem en zijn van
mening dat de Sovjet-Unie weldra
een aards paradijs zal zijn; anderen
spreken over Rusland als over een
hel.
Bracht ik een avond door met de eer
sten, dan keerde ik huiswaarts met een
hoofd vol van loftuitingen van deze
mensen. Toch leken ze me intelligente,
objectieve lieden. Zij verklaarden over
de beste informaties te beschikken. Ont
moette ik daarentegen de anderen, dan
ging ik slapen denkend aan de ellende
van de Russen, want men had mij bij
voorbeeld verzekerd, dat ik buiten Lenin-
grad en Moskou slechts mensen zou
ontmoeten die gekleed waren in lom
pen, mensen die blootsvoets gingen en
leefden van roof. Ook deze lieden leken
mij intelligente, objectieve mensen
toe. Ik wist niet meer waar ik mij aan
houden moest. Het begon mij te duizelen
tot onze ambassadeur in Moskou me de
ze buitengewoon goede raad gaf: „U
treft het bijzonder. U komt hier aan op
Een portret van Maxim Gorki in bloe-
het ogenblik dat Rusland zich open be
gint te stellen. U kunt nagenoeg overal
Advertentie
Uw verkoudheid van neus.
keel of borst weg met
men uitgevoerd. Dergelijke kunst
werken" trof Raymond Scheyven op
zijn reis door de Sovjet-Unie herhaal
delijk aan.
heenreizen. Men heeft u formeel verze
kerd, dat al uw verzoeken gunstig zul
len worden ontvangen. U kent de Ru»
niet, maar u wordt vergezeld van vrien
den die u als tolk terzijde zullen staan.
Maak een grote reis en houdt uw ogen
open. Keer naar België terug, niet met
de ideeën en de gevoelens van anderen,
maar met uw eigen indrukken."
Het zijn deze persoonlijke indrukken
die ik thans in alle eenvoud opteken
voor de lezers van dit blad. Mijn enige
bedoeling is: het getuigenis weer te ge
ven van „een eerlijk mens".
De eerste twee artikelen van deze
reeks zijn respectievelijk verschenen
in ons blad van 23 Januari en 1 Februari.
Loeang Prabang is met zijn talrijke
koepels en. in de daarvoor be
stemde tijd van het jaar,, met zijn
prachtige flamboijants het toonbeeld] van
eert Oosterse stad. Het is vanouds de
woonplaats van, de voornaamste adel
lijke families in Laos en sinds betrek
kelijk korte tijd is het de residentie der
Laotiaanse vorsten. De hoofdstad des
lands heet Vienteine en ligt enkele hon
derden kilometers meer naar het Zuiden.
Beide steden worden op het ogenblik
bedreigd door acties van d!e communis
tische Vietminhlegers. Het gevaar voor
Loeang Prabang is momenteel wel het
grootst. De voornaamste bases van cle
Vietminh liggen aan en over de Chinese
grens in het Noorden. Als c|e Fransen
in een recent verleden hun parachutisten
op een stoutmoedige onderneming uit
stuurden, dan, was het heel dikwijls
hun bedoeling de communistische steun,
punten en opslagplaatsen in dit deel van
Indo-China gevoelig te treffen. Het
Franse commando besteedde ook veel
troepen en voorraden aan de versterking
van de vesting Dien Bien Phu, waarvan
men ducht, dat ze de toegang tot Loeang
Prabang en Vientiane beheerste. De
krijgsverrichtingen van de laatste dagen
hebben overtuigend aangetoond, dat die
laatste veronderstelling er naast was.
Zeker, doordat de Fransen zich in Dien
Bien Phu handhaven, worden naar
schatting twee tot drie communistische
divisies gebonden, maar het gevaar voor
residentie en hoofstad is daarmee niet
weggenomen.
In de lente van het vorig jaar rukten
de Vietminhlegers ook op naar Loeang
Prabang en zij naderden de stad tot op
geringe afstand. Hun sterkte bedroeg
toen van tien tot twaalfduizend man,
iets meer dus dan een divisie. De Fran
se verdedigers zijn de situatie toen mees
ter gebleven en Loeang Prabang kon be
houden worden. De toen al 79-jarige
koning Sisavong Vang hadl dat altijd wel
gedacht, want oude voorspellingen
hadden deze afloop sindfc eeuwen voor
zien. Maar de Fransen strategen reaii-
seerdlen zich terdege, dat de aftocht dei-
communisten geschiedde op grond van
twee realistische motieven: het steeds
langer worden van de verbindingslijnen
en het uitbreken van het Russische vre
desoffensief.
(Van onze medische medewerker)
oe vaak gebeurt het niet, dat
iemand zich in de vinger snijdt,
dat hij bij het werk of bij de
sport, het voetballen bijvoorbeeld, een
schaafwondje krijgt. Wat er dan ge
beuren gaat, hangt er van af. Is het
slachtoffer nogal pietepeuterig van
aard, dan wordt er gewassen en ge
spoeld, geduwd en geknepen om het
wondje toch maar goed schoon te
maken en dan gaat er een pleister op.
Behoort hij meer tot het flinke soort,
dan gebeurt er meestal helemaal niets,
en dat is voor het wondje nog het
beste, in elk geval beter, dan dat ge
was en geplas.
Juist kleine, onbeduidende wondjes
worden vaak verkeerd behandeld en
geven dan een hoop narigheid. Dat
komt bij echte grote verwondingen
veel minder voor. Blijkbaar is de nood
zakelijkheid van een goede behande
ling daarbij voor iedereen duidelijk.
Als u E.H.B.O.-er bent (ik hoop dat
velen van mijn lezers dat zullen zijn,
en als dat nog niet zo is, dan raad ik
u het volgen van een eerste hulpcur
sus ten zeerste aan) dan zult u onge
twijfeld precies weten, wat er gebeu
ren moet om bij grote verwondingen
een doeltreffende eerste hulp te bie
den. Maar nu dat kleine wondje.
Iedereen is er blijkbaar van over
tuigd, dat overal besmettingsgevaar
dreigt, vandaar dat grondig uitwassen
van allerlei kleine verwondingen, in
het dagelijkse leven. En toch heeft dat
overdreven knoeien met water en zeep
hier een averechts effect. Er worden
meer bacteriën in de wond gewreven,
dan dat er sprake zou zijn van enige
ontsmetting. Begrijp mij goed, ik
praat nu dus over kleine wondjes: Het
is beter daar niets aan te doen. Het
bloed, dat ook uit een klein wondje
stroomt, spoelt de binnengedrongen
bacteriën vanzelf wel weg. Deze zelf
reiniging en de vorming van een roof
je, maken dat de meeste weinig ver
ontreinigde wondjes het best genezen
als men ze maar met rust laat. Het is
natuurlijk heel goed, vooral als men
met vuil werk, dat aanleiding tot be
smetting kan geven, bezig was, om het
wondje met wat jodiumtinctuur te be
handelen. Inplaats van jodiumtinctuur
is ook mercurochroom heel goed bruik
baar. Plak in elk geval geen pleister
op dat wondje en zeker niet op schaaf
wonden. Het lijkt heel practisch en
hygiënisch, maar de ervaring leert, dat
ondanks een paar gebrekkige ventila-
tiegaatjes in de pleister, het wondje
gaat broeien en dat het niet dicht gaat.
Vindt u het toch nodig het wondje af-
te dekken doe het dan met een ste
riel gaasje en een paar hechtpleisters.
Is er geen steriel gaasje bij de hand,
gebruik dan een schone, pas gestreken
doek, een zakdoek bijvoorbeeld, met
de naar binnengevouwen kant naar het
wondje toe. Die kant is zo min moge
lijk door bacteriën verontreinigd.
Het bevestigen van het verband,
vooral als we dat met een zwachtel-
tje doen, levert nogal eens moeilijk
heden op, als het wondje op een lastige
plaats zit. Over het leggen van een
goed verband zou natuurlijk veel te
vertellen zijn, maar dat voert ons wel
wat ver. Alleen de E.H.B.O.-ers, die
er misschien nog moeilijkheden mee
mochten hebben, wil ik er op wijzen,
dat onlangs de achtste druk versche
nen is van het voortreffelijke boekje
van H. J. Verschoor: Verbanden in
Beeld De nieuwe druk is een on
gewijzigde herdruk van de 7de oplage
en kan iedereen, die nog moeilijkhe
den heeft met het aanleggen van ver
banden, warm worden aanbevolen.
Dan zijn er nog andere kleine ver
wondingen, die speciale aan
dacht vragen. Het is nooit mijn
bedoeling geweest met deze stukjes de
angst voor alles wat de gezondheid in
gevaar brengt te vergroten en ik hoop
daar dus ook nu geen aanleiding toe
te geven door te zeggen, dat straat-
vuil ook in kleine wondjes, vooral in
kleine van de lucht afgesloten prikjes
en sneetjes, die kinderen bij het spe
len in de tuin of op straat opdoen en
volwassenen bij allerlei ongelukjes,
waarbij straatvuil het wondje kan be
smetten, het trappen in een spijker, het
vallen van de fiets, een tetanusbe-
smetting kan veroorzaken. Tetanus of
wondklem is een ziekte met dodelijke
afloop, waar tegenwoordig een vaccin
tegen bestaat. Is er dus reden aan te
nemen dat er een besmetting met
straatvuit vooral paardenmest is be
rucht heeft plaats gehad, dan lijkt
het verstandig een dergelijk wondje
aan de dokter te tonen, opdat deze
eventueel maatregelen kan nemen.
Het afnemen van de paardentractie en
het feit, dat het vuil diep moet bin
nendringen, maken de kans hierop ge
lukkig niet groot. van S.
H. J. Verschoor, Verbanden in
Beeld. Achtste druk. G. B. van Goor
Zonen's Uitgeversmaatschappij N.V.
's-Gravenhage, Djakarta 1953.
Thans is dat vredesoffensief, euphe-
mistisch gezegd, belangrijk geluwd en
op die verbindingslijnen hebben de
communisten iets gevonden. Het is be
kend, dat de Vietminh-opperbevelheb-
ber, generaal Vo Nguyen Giap, onge
veer evenveel guerilla-strijdkrachten
onder zijin commando heeft als „regu
laire" troepen. Die guerilla's zijn de
laatste tijd druk bezig geweest met het
aanleggen van geheime rijst- en muni
tiebergplaatsen langs de route naar
Loeang Prabang, die de communisten
thans volgen. Wel zijn de Fransen er in
geslaagd een aanzienlijk aantal van die
bergplaatsen op te sporen en buit te
maken, maar er zijn er nog genoeg over.
Bovendien heeft generaal Giap er voor
gewaakt al te veel troepen te gebruiken
voor de aanval op Loeang Prabang. De
„IJzeren Divisie" wordt hoogstens door
de helft van een andere divisie verge
zeld. En verder maakt de Vietminh ge
bruik van vlotten, waarmee men de ri
vier de Nam Hoe kan afzakken tot Loe-
ang Prabang. De précaire balans van
vorig jaar vertoont dus nu de neiging
ten gunste van de communisten door te
slaan.
De Franse generaal Navarre heeft op
dracht gegeven de stad tot het uiterste
te verdedigen en hij heeft versterkingen
derwaarts gezonden, maar hij kan toch
weer niet te ver gaan, want voor iedere
man extra in Loeang Prabang is er een
minder op andere brandpunten van de
strijd: Paksane, ongeveer honderd kilo
meter ten Oosten van de hoofdstad
Vientiane, en Ban Me Thoeo, omstreeks
tweehonderd kilometer ten Noordoosten
van Saigon. Een Franse militaire
woordvoerder verdacht er de commu
nisten van het langgerekte Indochinese
schiereiland te willen afbinden tot drie
of vier „saucijsjes". Maar met welk doel?
De Fransen zeggen telkens, dat de lei
der van de Vietminh-beweging, Ho Tsji
Minh, met zijn offensief louter politieke
oogmerken nastreeft.
Hij zou zich een gunstige po
sitie willen verwerven voor het geval
het tot onderhandelingen komt met de
Fransen. Dat kan zijn. Het is ook moge
lijk, dat Ho Tsji Minh handelt in recht
streekse opdracht van het Kremlin, dat
Frankrijk in het nauw wil dringen op
de conferentie te Berlijn.
Maar bovendien bestaat er een kans,
dat Ho Tsji Minh de publieke opinie in
Indo-China rijp acht voor een beslissen
de slag. President Eisenhower heeft
daar Woensdag tijdens zijn persconfe
rentie in Washington op gezinspeeld.
„De toestand in Indo-China", zo sprak
hij ongeveer, „is altijd zo critiek ge
weest, dat het moeilijk te zeggen valt,
of de situatie nu ernstiger is dan in het
verleden. Maar het welslagen of mis
lukken van de veldtocht in Indo-China
hangt voor een belangrijk deel af van
het moreel der bevolking. Er zijn bewij
zen, dat in sommige deien van dat land
het pessimisme de overhand krijgt".
Zonder twijfel doelde de president hier
op de berichten, dat niet minder dan
vijf wachttorens tussen Saigon en Ban
Ne Thoeo door de Vietnamese bezetting
aan de communisten zijn overgegeven.
De komende dagen zullen leren, welka
kant de werkelijkheid uitgaat.
De Spaanse dagbladen „Espana" en
„Diario de Africa" zijn in Frans-Marok
ko verboden.
Er is niet medegedeeld waarom dit
is geschied, doch te Rabat meent men
dat het hier een weerwraakmaatregel
betreft i.v.m. het verbieden van Franse
dagbladen in Spaans-Marokko en in het
internationale gebied van Tanger. (AFP)
Onder redactie van Chr. K. Werkman
gaat binnenkort bij de uitgeversmaat
schappij „Het Wereldvenster" te Baarn
een boek verschijnen ter nagedachtenis
van dr. Albert Plesman. Aan deze uit
gave „De Vliegende Hollander, In me-
moriam dr. Albert Plesman" zullen niet
minder dan ruim 30 vooraanstaande fi
guren uit binnen- en buitenland mede
werken. Uit de lijst van medewerkers
noemen wij: Donald W. Douglas, presi
dent van de Douglas Vliegtuigfabrieken,
U.S.A.; Gilbert Périer, president van de
Belgische Luchtvaart Mij. „Sabena",
België: J. F. Dempsey, directeur van de
Ierse Luchtvaart Mij. „Aer Lingus",
Ierland; Sir William P. Hildred, direc
teur-generaal I.A.T.A., Canada; Per
Norlin, president van de „Scandinavian
Airlines System", Zweden; Jerry Shaw,
eerste K.L.M.-piloot; ds. P. Fagel, pre
dikant te Brussel; ir. D. Roosenburg;
W. C. van Veenendaal, gezagvoerder
K.L.M.; ir. J. Castendijk; dr. ir. M. H.
Damme, oud-directeur-generaal der
P.T.T.; prof. ir. W. Schermerhorn; jhr.
I. L. van den Berch van Heemstede; W.
Versteegh, oud-onderdirecteur K.L.M.,
e.a. Foto's zullen de tekst verluchten.
Een gedeelte van de opbrengst komt
ten goede van het fonds Nationaal Mo
nument dr. Albert Plesman.
De heer van den Brink, die, zoals be
kend een vogelpark zou inrichten in
Berg en Bos in Apeldoorn, heeft zich
tot het college van B. en W. en de ge
meenteraadsleden van Apeldoorn ge
richt met een schrijven, waarin hij stel
ling neemt tegen de, wat hij noemt,
verdachtmakingen, die t.a.v. zijn per
soon zijn gemaakt. Met name ontkent
hij dat hij bij de vogelhandelaren reeds
tien prccent commissie zou hebben be
dongen. Hij dringt tenslotte aan op re
habilitatie in de eerstvolgende raads
vergadering.
(Vervolg van pag. 1)
Het ziekenfondsbesluit bepaalt, dat
slechts vergoeding voor medischs
behandeling kan worden uitge
keerd, indien er tussen een erkend zie
kenfonds en de arts een contract is ge
sloten. Op basis van het verrichtingen-
systeem bestaat geen contract, de Zie
kenfondsen zouden de nota's derhalve
niet kunnen betalen, en dan zit de kat
helemaal in de gordijnen. Dan zouden
we het derhalve kunnen meemaken, dat
iedere patiënt voor elk bezoek aan de
arts contant geld bij zich zou moeten
hebben en elke arts met een beetje
drukke spreekkamerpractijk zou een in
casseerder kunnen gaan aanstellen al
leen al voor zijn spreekuur. De minder
draagkrachtigen zouden onmiddellijk de
dupe zijn, maar ook de man met een in
komen van f 5000 kan in dit opzicht
geen risico's dragen. Allerlei bijproble
men zouden zich voorts onmiddellijk
demonstreren. Hoe zou het gaan met de
verwijzing naar specialisten, hoe met
bet inschrijven van patiënten? Het
overgaan van de ene naar de andera
arts is thans aan bepaalde regelen ge
bonden, die op het moment zelf, dat er
geen contract meer bestaat tussen arts
en ziekenfonds, komen te vervallen, enz.
Het allermeest echter interesseert ons
de aard van het conflict. We kennen in
Nederland niet gelijk in sommige ande
re landen een speciaal departement voor
gezondheidszorg, maar deze zorg is on
dergebracht onder sociale zaken. Dit is
niet zo maar willekeurig gebeurd. Er
bestaat reeds jaren een niet onbelang
rijke stroming, die met name het zie
kenfondsbesluit wil laten ressorteren
onder de serie sociale verzekeringswet
ten, met alls consequenties van dien.
Vooral van katholieke zijde is dit uit
en ter na bestreden. De gezondheidszorg
dient voor zover dit maar enigszins mo
gelijk is een aangelegenheid te blijven
waar de persoonlijke verantwoordelijk-
hied het eerste en het laatste woord
spreekt. Bovendien is het zelfs voor de
meest oppervlakkige beschouwer dui
delijk dat aan dit vraagstuk zoveel mo
raaltheologisch en zedelijke kanten
inhaerent zijn, dat de zorg voor de
volksgezondheid nimmer zonder meer
voorwerp van staatszorg kan of mag
zijn of dreigen te worden. Nu erkennen
we het recht der overheid om zich met
honoraria e.d. te bemoeien, eenvoudig
omdat de overheid een zeer belangrijk
bedrag in de zorg voor de volksgezond
heid bijbetaalt. Maar dit bemoeien
moet geen bemoeizucht worden zó dat
de overheid het uiteindelijk alleen voor
het zeggen zou hebben. Als nu b.v. be
zwaar wordt gemaakt tegen al te grote
praktijken, wie geeft dan de oplossing
aan, zonder de vrije artsenkeuze aan
te tasten? We kunnen moeilijk aan de
indruk ontkomen dat een beginselkwes
tie van de socialistische minister van
volksgezondheid in de praktijk een
prestigekwestie is geworden. Het zal
goed zijn indien ook onze katholieke so
ciale organisaties en eventueel onze ka
tholieke politici deze minister duidelijk
laten merken, dat wij katholieken van
socialisering der gezondheidszorg niet»
moeten hebben.
Zoals men gisteren in ons blad heef'
kunnen lezen, is er Donderdag een v0°r*
lopige overeenkomst tussen artsen e™
ziekenfondsen tot stand gekomen. De?
overeenkomst moet alleen nog bekracb"
worden door minister Suurh'^
tigd