IN RUSLAND STUIT MEN VOORTDUREND OP ALLERLEI „MILITAIRE GEHEIMEN" Gesprekken onder vier ogen met Sovjet-burgers vrijwel uitgesloten Critieke toestand in Indo-China OVER KLEINE WONDJES Zeven weken in de Sovjet-Unie (III) Steeds meer waakzaamheid" r H Gezondheidszorg Een grote reis Bespreking over hoorspelen Snui f en wrijf RAYMOND SCHEYVEN VJ VUURPROEF VOOR LAOS ZATERDAG 6 FEBRUARI 1954 PAGINA Bijeenkomsten in Maas trichtse Toneelacademie door If* Juisf onbeduidende wondjes worden vaak verkeerd behandeld en geven dan een hoop narigheid Spaanse bladen in Frans-Marokko verboden Herdenkingsuitgave dr. Plesman G. v. d. Brink wenst rehabilitatie Daags na myn aankomst in Moskou heb ik een feest van de Luchtmacht bijgewoond. Ik heb kunnen zien, hoe de Westelijke waarnemers zich veel moeite moesten getroosten om te trachten zo goed mo gelijk de „ondoorgrondelijke" mysteries van het Kremlin te doorzien. Met kijkers bestudeerden zij aandachtig de aankomst der officiële personen. „Ja, Malenkov stapt het eerst uit de autoDaarna komt Molotov." Later constateerden zij met grote bezorgdheid, dat de troepen niet onder commando stonden van de zoon van Stalin, maar van generaal Roubinin. Zij spraken onder elkaar over het feit, dat in het programma niet meer stond gedrukt „Leve Stalin" en zochten een verklaring voor het feit, dat de vliegtuigen niet meer „Leve Stalin" schreven in de lucht, maar „Leve Sovjet-Rusland". Waarom is Beria in ongenade gevallen? Op deze vraag heb ik in Moskou wel honderd verschillende antwoor den gekregen. Men verdiept zich naarstig in de rede voeringen, die de oud-minister van Binnenlandse Za ken ooit gehouden heeft en men speurt naar woorden, naar belangrijke zinnen, die zijn ongenade zouden kun nen verklaren. Aandachtige, verstandige waarnemers hebben mij verzekerd, dat Beria de extreem-rechtse vleugel van de partij vertegenwoordigde. Anderen even aandachtig en even verstandig hebben mij ver zekerd, dat Beria tot de uiterst linksen behoorde. Er bestaan in de Sovjet-Unie niet zo maar geheimpjes, neen, het zijn allemaal echte militaire, onnaspeurbare geheimen. Midden in het landschap: een portret van Lenin. 55 Dit begrip militair geheim is overi gens verbazend rekbaar. Aangezien ik er niet helemaal zeker van was de weg terug te kunnen vinden in de stad Le ningrad, die ik sinds twintig jaar niet meer had gezien, probeerde ik volkomen te goeder trouw een plattegrond te kopen. Maar er was geen plattegrond van Leningrad. En ook in Moskou kan de buitenlander zich geen plattegrond aanschaffen. Dat zijn militaire gehei men. Hoeveel inwoners hebben Lenin grad en Moskou? Ik weet het niet, ten minste, men heeft het mij nooit willen zeggen. Dat is een militair geheim. De meest elementaire inlichtingen, waar wij niet aan zouden denken om ze te verzwijgen, worden in de Sovjet- Unie niet meegedeeld. Deze hardnek kigheid in de geheimhouding geeft aan de gesprekken soms een verras- sende wending. Ik laat hier een stukje volgen uit een gesprek, dat ik had met een fabrieksdirecteur. Hoeveel arbeiders heeft u hier? Tienduizenden. Hoeveel tienduizenden? Dat mag ik u niet zeggen. Hoeveel auto's maakt u hier per dag? Wij produceren er iedere vijf minuten één. Ja, maar met hoeveel ploegen werkt u? Met één, twee of drie. Wat is het gemiddelde salaris, dat u uw arbeiders betaalt? Van 8.000 tot 20.000 Roebel. Mag ik dus aannemen, dat een salaris van 8.000 Roebel een minimum salaris is? Nee, een salaris van 8.000 Roebel is al een gemiddeld salaris. Niet alle gesprekken, die ik heb ge had met Sovjet-burgers, waren even vergeefs. Ik haast me te verklaren, dat ik vaak nagenoeg nauwkeurige antwoor den heb gekregen. Ik heb wel de gele genheid gehad om door het stellen van listige vragen een groot aantal wetens waardigheden, commentaren, analyses en verificaties te weten te komen. Een van mijn reisgezellen, die al tien jaar in Rusland woont, was buitengewoon ver rast, toen op een dag een Engels-spre kende student me wilde vertellen, hoe veel Roebel hij besteedde aan voeding en kleding. Mijn vriend had jaren lang geprobeerd om een dergelijke informa tie los te krijgen, die-ons nu zo maar in de schoot werd geworpen. De propaganda-manie Wat mensen en dingen nog moeilijker te benaderen maakt, is de propaganda. Sovjet-burgers voelen voortdurend be hoefte om de werkelijkheid te verbloe men. Het lijkt wel of zij een ongunstig Het ligt in het voornemen van de Toneel academie te Maastricht om in het kader van haar hoorspelafdeling contact op te nemen met letterkundigen, teneinde geza menlijk zich bezig te houden met de pro blemen van de hoorspeltechniek. Dinsdag IS Februari zal in het gebouw van de Regionale Omroep Zuid, Van Has seltkade 20, Maastricht 's avonds half acht een bijeenkomst plaats vinden waar een inleiding zal worden gehouden over de hoorspeltechniek speciaal voor letterkun digen, terwijl een demonstratie zal volgen van fragmenten Van hoorspelen. Voorts zal ter beschikking der deelne- menden worden gesteld de tekst van een zeer kort verhaal. Aan de gegadigden zal worden gevraagd dit verhaalfragment na derhand tot hoorspel te willen bewerken. De leerlingen der Toneelacademie zullen deze korte hoorspelen uitvoeren, waarvan het resultaat op de band zal worden vast gelegd. Het ligt in de bedoeling om in een Volgende bijeenkomst een en ander te be luisteren en onderling te bespreken. Op deze wijze hopen wij een nuttige bijdrage te kunnen leveren voor de kennis van de hoorspeltechniek en haar pro blemen. oordeel vrezen en of ze voortdurend moeite doen om een schijn op te hou den. Zo fronste de gids in het Hermi tage-museum, tegen wie ik had opge merkt, dat ik zo weinig, fietsen had gezien in de stad, zijn voorhoofd. Hij zweeg lange tijd en zei me tenslotte: „Er zijn veel fietsen hier, kijk maar, Laten we ze maar eens tellen." Dat hebben we gedaan, toen we naar huis teruggingen. Wij kwamen tot vijf, het geen natuurlijk weinig is. De gids was zichtbaar bedroefd. De volgende dag kwam ik weer in het museum. Ik dacht al lang niet meer aan het „in cident" van de vorige dag en ik had geen enkele theorie opgebouwd over het leven in de Sovjet-Unie, op grond van mijn overigens betrekkelijke constatering van het aantal fietsen. Maar de gids had het niet vergeten. Triomfantelijk kwam hij op me af. Het was duidelijk, dat hij een verkla ring had: „De plaatselijke Sovjet heeft het verkeer per fiets in de stad verboden. Er waren er veel te veel. Er is sprake van honderden ongeluk ken per dag." Voor zover dat nodig was. constateerde ik weldra, dat de verklaring van mijn gids fantasie was. De volgende dag zag ik tal van fietsers in een ander stadsdeel en ik kan moeilijk aannemen, dat zij zo verknocht waren aan deze tak van sport, dat zij daarvoor de nieuwe be palingen van de plaatselijke Sovjet zouden overtreden! De inwoners van Leningrad en Mos kou zijn overigens niet de enigen, die bezwijken voor de eisen van de propa ganda. In de provincie heb ik met een fabrieksdirectrice eens de volgende woorden gewisseld: Wat verdienen uw arbeidsters hier gemiddeld? Zij verdienen allemaal 2000 Roe bel per maand. Aangezien ik al heel wat fabrieken bezocht had en tientallen vragen had gesteld over de lonen, wist ik, dat het gemiddelde loon ongeveer 800 Roebel bedroeg. Ik was dus wel een beetje ver wonderd. Maar de directrice liet zich niet van haar stuk brengen: „De arbeid sters hier zijn allemaal Stakhanovisten. Bovendien zijn ze allemaal al jaren hier in deze fabriek werkzaam. Deze beide omstandigheden verklaren hun hoge lonen." Hoeveel dagen vacantie krijgen de arbeidsters hier? Zij hebben allemaal een maand vacantie. Dat is wel merkwaardig, want ik weet toevallig, dat de fabrieksarbeider in Rusland een vacantie heeft van twaalf dagen en dat alleen zij, die meer dan vijf jaar in dezelfde onderneming werk zaam zijn, nog een extra-vacantie van drie dagen krijgen. Ik zeg u nogmaals, dat de arbeid sters in deze fabriek allen Stakhanovis ten zijn en dat zij hier allemaal al tal van jaren werken. Dat is de reden waarom zij zulke lange vacanties krij gen Enige ogenblikken later, tijdens een bezoek aan de kinderbewaarplaats, die aan de fabriek verbonden is, zegt de zelfde directrice, die waarschijnlijk erg kort van memorie is: „We hebben te weinig wiegen hier. We zouden er meer moeten hebben. De arbeidsters in onze fabriek zijn allemaal nog zo jong." Deze propaganda-manie is niet erger lijk of bedroevend, want zij is gemak kelijk te verklaren. Wat echter wel on uitstaanbaar en meelijwekkend is, is de geest van „waakzaamheid" In de Sov jet-Unie. De reiziger kan niet in contact treden met de bevolking. Duidelijker nog: het is de Sovjet-burger verboden met de reiziger in contact te treden of een gesprek met hem te beginnen. De Sovjetburgers hebben de gewoon te aangenomen om iedere persoonlijke omgang onmogelijk te maken. Zelfs buiten de Sovjet-Unie is het moeilijk enige woorden te wisselen met Russi sche onderdanen. De man met wie men spreekt in Rusland is nooit alleen. Het heeft er werkelijk alle schijn van, dat de ene er is cm de andere te bewaken en dat de andere er is om de daden en woorden van de eerste te controleren. Diplomaten die al lang in Moskou wo nen hebben me verteld, dat zelfs wan neer men maarschalk Stalin ontmoette, het onderhoud altijd plaats vond in aan wezigheid van een derde, al was het maar van een tolk. Ik zou me schuldig maken aan een zonde van verzuim, wanneer ik niet zou vertellen dat ik in Rusland ver schillende gesprekken heb gehad on der vier ogen (of liever onder zes ogen omdat ik altijd vergezeld was van een vriend die het Russisch be heerste). Met de een of andere fa brieksdirecteur die me de structuur van zijn bedrijf uiteenzette of met de ze of gene rector van een universiteit die Ine vertelde over de programma's en de methodes van zijn college. Toch mag ik niet verhelen dat dergelijke ontmoetingen uitzonderingen waren en dat het me onmogelijk nog eens zou gelukken. Geen contact met vreemdelingen Deze gewilde en georganiseerde „een zaamheid" is uiterst onaangenaam. Ik heb vaak gevoeld dat verschillende men sen met me wensten te praten, maar iedere keer weer opnieuw werd het hun onmogelijk gemaakt. Op een avond za ten m«n vriend en ik tijdens een opont houd met een aantal Russen te praten Het waren ontwikkelde mensen. Zij wa ren op de hoogte van de Franse litte ratuur. Wij spraken over Victor Hugo, over Balzac en de Maupassant wier werken goed bekend waren bij die pro fessoren, die studenten en die officie ren van het Rode Leger. De volgende ochtend kwam een stu dent met wie we de vorige avond hadden zitten praten, tijdens de lunch naar me toe en vroeg of hij een foto van me mocht maken. Zijn gedrag verwonderde me. Maar ik was nog meer verbaasd toen de jongeman me bij de deur van het restaurant vroeg met die paar Engelse woorden die hij kende: „Neem me niet kwalijk, maar ik zou graag een herinnering willen bewaren aan die onvergetelijke avond. Voor het eerst van mijn leven heb ik gisteren met een buitenlander gespro ken." In de loop van de middag liep die zelfde student met een van zijn vrien den een paar keer langs me heen en liet op die manier blijken, dat hü graag een nieuw gesprek zou aankno pen. Ik ging er op in en wij wissel den een paar woorden. Het duurde maar een paar minuten, toen werd hij geroepen door een officier van het Rode Leger. Enige ogenblikken later fluisterde hij zijn metgezel iets toe. Ik volgde de beide studenten met mijn blikzij verdwenen. Ik zou nog meer van die nare ge schiedenissen kunnen vertellen. Heel bijzonder herinner ik me die oude pro fessor, die me een paar duidelijke te kenen van verstandhouding gaf, ter wijl ik met de rector van zijn univer siteit stond te praten. Toen ik afscheid nam van het corps van hoogleraren voelde ik, hoe één hand de mijne ste viger drukte dan de andere. Ik keek en zag de oude man zachtjes schreien. Dergelijke gebeurtenissen hebben me doen betreuren, dat ik het Russisch niet machtig ben. Natuurlijk hebben mijn vrienden mij als tolk onschatbare diensten bewezen, maar die voortdu rende vertalingen worden op de duur vervelend. Bij gebrek aan directe in formaties zou het zo gemakkelijk zijn geweest om de taal van het land te kennen, teneinde te kunnen luisteren naar wat de mensen zeiden, die rond me heen stonden te praten, of zelf een Voorzitter van de Economische en Sociale Raad van de V.N. Landelijk penningmeester van de Belgische Christelijke Volkspartij gesprek te voeren, om misschien door de nuance in de uitdrukking der ge dachten iets te kunnen begrijpen van de ziel van de man met wie ik sprak. Voortdurend heb ik alles gedaan wat in mijn vermogen lag om mijn isole ment te yerbreken. Ik heb altijd met de grootste vrijmoedigheid gesproken en verschillende malen heb ik verklaard, dat ik het als een gebrek aan gevoel van eigenwaarde beschouwde dat zij mij niet anders aanspraken dan in aan wezigheid van een andere Sovjet-bur ger. Ik heb hun gezegd, dat wij in het Westen éen dergelijke vernedering nooit zouden accepteren. Al degenen tegen wie ik in deze geest gesproken heb, hebben mij verklaard dat dit wantrouwen tot op zekere hoogte traditioneel is, dat het reeds onder het regiem van de Tsa ren bestond. Ze zeiden: „Denkt u zich onze toestand eens in. Wij heb ben de oorlog 1914-1918 meegemaakt, daarna de revolutie, vervolgens de tegen ons gerichte interventie-oorlog. Toen kwam München, daarna de tweede wereldoorlogen nu weer de koude oorlog. Wij hebben het ge voel dat de kapitalistische landen ons willen aanvallen. Voor ons bent u de vertegenwoordiger van de mogendhe den van het Atlantisch Pact en straks van de EDG. U moet ons wantrouwen begrijpen". Tijdens het 19e congres van de communistische partij riep Malenkov het Russische volk in de volgende termen op tot waakzaam heid: „Onder de arbeiders der partij en de leiders der openbare, economi sche en andere instellingen, valt een verslapping van de waakzaamheid waar te nemenDe kapitalisti sche dreiging bestaat nog altijd en de vijanden van de Sovjet-staat trach ten nog altijd ons te overstromen met hun agenten ten einde met smerige bedoelingen de grondvesten van de Sovjet-maatschappij te ondergraven." Deze oproep heeft weerklank gevon den. Ik zie nog voor mij de oevers van de Don en van de Wolga, waarop in bloemen reusachtige letters waren aan gebracht die 't parool vormden: „Steeds meer waakzaamheid". Advies van een ambassadeur Al heb ik dan weinig contact gehad met het Russische volk, ik heb daaren tegen tal van gesprekken gevoerd met te Moskou wonende diplomaten, met journalisten die de Sovjetwereld door kruisen en met zakenmensen die door Rusland reizen. Al deze mensen hebben ik ben er van overtuigd meer nog dan ik geleden van de barrières die er zijn opgeworpen tussen hen en het Rus sische volk. Kortgeleden nog was het hun practisch onmogelijk buiten Mos kou te komen. Het grootse schouwspel van wat het regiem tot stand heeft ge bracht, het heerlijke landschap van het Zuiden, het beeld van steden en dorpen waren niet in staat om hun ballingschap te verzachten en er was geen compen satie voor het isolement, waarin zij werden gehouden. De Westerlingen, die in de Sovjet Unie wonen hebben tot aan de dood van Stalin geleefd en leven nu nog in een eigen wereld. Afgezien van de buitengewoon knappe en verstan dige geesten op wier inlichtingen ik niet geaarzeld heb een veelvuldig be roep te doen, zijn de Westerlingen die in Rusland wonen, in twee grote groepen te onderscheiden: enkelen bewonderen het regiem en zijn van mening dat de Sovjet-Unie weldra een aards paradijs zal zijn; anderen spreken over Rusland als over een hel. Bracht ik een avond door met de eer sten, dan keerde ik huiswaarts met een hoofd vol van loftuitingen van deze mensen. Toch leken ze me intelligente, objectieve lieden. Zij verklaarden over de beste informaties te beschikken. Ont moette ik daarentegen de anderen, dan ging ik slapen denkend aan de ellende van de Russen, want men had mij bij voorbeeld verzekerd, dat ik buiten Lenin- grad en Moskou slechts mensen zou ontmoeten die gekleed waren in lom pen, mensen die blootsvoets gingen en leefden van roof. Ook deze lieden leken mij intelligente, objectieve mensen toe. Ik wist niet meer waar ik mij aan houden moest. Het begon mij te duizelen tot onze ambassadeur in Moskou me de ze buitengewoon goede raad gaf: „U treft het bijzonder. U komt hier aan op Een portret van Maxim Gorki in bloe- het ogenblik dat Rusland zich open be gint te stellen. U kunt nagenoeg overal Advertentie Uw verkoudheid van neus. keel of borst weg met men uitgevoerd. Dergelijke kunst werken" trof Raymond Scheyven op zijn reis door de Sovjet-Unie herhaal delijk aan. heenreizen. Men heeft u formeel verze kerd, dat al uw verzoeken gunstig zul len worden ontvangen. U kent de Ru» niet, maar u wordt vergezeld van vrien den die u als tolk terzijde zullen staan. Maak een grote reis en houdt uw ogen open. Keer naar België terug, niet met de ideeën en de gevoelens van anderen, maar met uw eigen indrukken." Het zijn deze persoonlijke indrukken die ik thans in alle eenvoud opteken voor de lezers van dit blad. Mijn enige bedoeling is: het getuigenis weer te ge ven van „een eerlijk mens". De eerste twee artikelen van deze reeks zijn respectievelijk verschenen in ons blad van 23 Januari en 1 Februari. Loeang Prabang is met zijn talrijke koepels en. in de daarvoor be stemde tijd van het jaar,, met zijn prachtige flamboijants het toonbeeld] van eert Oosterse stad. Het is vanouds de woonplaats van, de voornaamste adel lijke families in Laos en sinds betrek kelijk korte tijd is het de residentie der Laotiaanse vorsten. De hoofdstad des lands heet Vienteine en ligt enkele hon derden kilometers meer naar het Zuiden. Beide steden worden op het ogenblik bedreigd door acties van d!e communis tische Vietminhlegers. Het gevaar voor Loeang Prabang is momenteel wel het grootst. De voornaamste bases van cle Vietminh liggen aan en over de Chinese grens in het Noorden. Als c|e Fransen in een recent verleden hun parachutisten op een stoutmoedige onderneming uit stuurden, dan, was het heel dikwijls hun bedoeling de communistische steun, punten en opslagplaatsen in dit deel van Indo-China gevoelig te treffen. Het Franse commando besteedde ook veel troepen en voorraden aan de versterking van de vesting Dien Bien Phu, waarvan men ducht, dat ze de toegang tot Loeang Prabang en Vientiane beheerste. De krijgsverrichtingen van de laatste dagen hebben overtuigend aangetoond, dat die laatste veronderstelling er naast was. Zeker, doordat de Fransen zich in Dien Bien Phu handhaven, worden naar schatting twee tot drie communistische divisies gebonden, maar het gevaar voor residentie en hoofstad is daarmee niet weggenomen. In de lente van het vorig jaar rukten de Vietminhlegers ook op naar Loeang Prabang en zij naderden de stad tot op geringe afstand. Hun sterkte bedroeg toen van tien tot twaalfduizend man, iets meer dus dan een divisie. De Fran se verdedigers zijn de situatie toen mees ter gebleven en Loeang Prabang kon be houden worden. De toen al 79-jarige koning Sisavong Vang hadl dat altijd wel gedacht, want oude voorspellingen hadden deze afloop sindfc eeuwen voor zien. Maar de Fransen strategen reaii- seerdlen zich terdege, dat de aftocht dei- communisten geschiedde op grond van twee realistische motieven: het steeds langer worden van de verbindingslijnen en het uitbreken van het Russische vre desoffensief. (Van onze medische medewerker) oe vaak gebeurt het niet, dat iemand zich in de vinger snijdt, dat hij bij het werk of bij de sport, het voetballen bijvoorbeeld, een schaafwondje krijgt. Wat er dan ge beuren gaat, hangt er van af. Is het slachtoffer nogal pietepeuterig van aard, dan wordt er gewassen en ge spoeld, geduwd en geknepen om het wondje toch maar goed schoon te maken en dan gaat er een pleister op. Behoort hij meer tot het flinke soort, dan gebeurt er meestal helemaal niets, en dat is voor het wondje nog het beste, in elk geval beter, dan dat ge was en geplas. Juist kleine, onbeduidende wondjes worden vaak verkeerd behandeld en geven dan een hoop narigheid. Dat komt bij echte grote verwondingen veel minder voor. Blijkbaar is de nood zakelijkheid van een goede behande ling daarbij voor iedereen duidelijk. Als u E.H.B.O.-er bent (ik hoop dat velen van mijn lezers dat zullen zijn, en als dat nog niet zo is, dan raad ik u het volgen van een eerste hulpcur sus ten zeerste aan) dan zult u onge twijfeld precies weten, wat er gebeu ren moet om bij grote verwondingen een doeltreffende eerste hulp te bie den. Maar nu dat kleine wondje. Iedereen is er blijkbaar van over tuigd, dat overal besmettingsgevaar dreigt, vandaar dat grondig uitwassen van allerlei kleine verwondingen, in het dagelijkse leven. En toch heeft dat overdreven knoeien met water en zeep hier een averechts effect. Er worden meer bacteriën in de wond gewreven, dan dat er sprake zou zijn van enige ontsmetting. Begrijp mij goed, ik praat nu dus over kleine wondjes: Het is beter daar niets aan te doen. Het bloed, dat ook uit een klein wondje stroomt, spoelt de binnengedrongen bacteriën vanzelf wel weg. Deze zelf reiniging en de vorming van een roof je, maken dat de meeste weinig ver ontreinigde wondjes het best genezen als men ze maar met rust laat. Het is natuurlijk heel goed, vooral als men met vuil werk, dat aanleiding tot be smetting kan geven, bezig was, om het wondje met wat jodiumtinctuur te be handelen. Inplaats van jodiumtinctuur is ook mercurochroom heel goed bruik baar. Plak in elk geval geen pleister op dat wondje en zeker niet op schaaf wonden. Het lijkt heel practisch en hygiënisch, maar de ervaring leert, dat ondanks een paar gebrekkige ventila- tiegaatjes in de pleister, het wondje gaat broeien en dat het niet dicht gaat. Vindt u het toch nodig het wondje af- te dekken doe het dan met een ste riel gaasje en een paar hechtpleisters. Is er geen steriel gaasje bij de hand, gebruik dan een schone, pas gestreken doek, een zakdoek bijvoorbeeld, met de naar binnengevouwen kant naar het wondje toe. Die kant is zo min moge lijk door bacteriën verontreinigd. Het bevestigen van het verband, vooral als we dat met een zwachtel- tje doen, levert nogal eens moeilijk heden op, als het wondje op een lastige plaats zit. Over het leggen van een goed verband zou natuurlijk veel te vertellen zijn, maar dat voert ons wel wat ver. Alleen de E.H.B.O.-ers, die er misschien nog moeilijkheden mee mochten hebben, wil ik er op wijzen, dat onlangs de achtste druk versche nen is van het voortreffelijke boekje van H. J. Verschoor: Verbanden in Beeld De nieuwe druk is een on gewijzigde herdruk van de 7de oplage en kan iedereen, die nog moeilijkhe den heeft met het aanleggen van ver banden, warm worden aanbevolen. Dan zijn er nog andere kleine ver wondingen, die speciale aan dacht vragen. Het is nooit mijn bedoeling geweest met deze stukjes de angst voor alles wat de gezondheid in gevaar brengt te vergroten en ik hoop daar dus ook nu geen aanleiding toe te geven door te zeggen, dat straat- vuil ook in kleine wondjes, vooral in kleine van de lucht afgesloten prikjes en sneetjes, die kinderen bij het spe len in de tuin of op straat opdoen en volwassenen bij allerlei ongelukjes, waarbij straatvuil het wondje kan be smetten, het trappen in een spijker, het vallen van de fiets, een tetanusbe- smetting kan veroorzaken. Tetanus of wondklem is een ziekte met dodelijke afloop, waar tegenwoordig een vaccin tegen bestaat. Is er dus reden aan te nemen dat er een besmetting met straatvuit vooral paardenmest is be rucht heeft plaats gehad, dan lijkt het verstandig een dergelijk wondje aan de dokter te tonen, opdat deze eventueel maatregelen kan nemen. Het afnemen van de paardentractie en het feit, dat het vuil diep moet bin nendringen, maken de kans hierop ge lukkig niet groot. van S. H. J. Verschoor, Verbanden in Beeld. Achtste druk. G. B. van Goor Zonen's Uitgeversmaatschappij N.V. 's-Gravenhage, Djakarta 1953. Thans is dat vredesoffensief, euphe- mistisch gezegd, belangrijk geluwd en op die verbindingslijnen hebben de communisten iets gevonden. Het is be kend, dat de Vietminh-opperbevelheb- ber, generaal Vo Nguyen Giap, onge veer evenveel guerilla-strijdkrachten onder zijin commando heeft als „regu laire" troepen. Die guerilla's zijn de laatste tijd druk bezig geweest met het aanleggen van geheime rijst- en muni tiebergplaatsen langs de route naar Loeang Prabang, die de communisten thans volgen. Wel zijn de Fransen er in geslaagd een aanzienlijk aantal van die bergplaatsen op te sporen en buit te maken, maar er zijn er nog genoeg over. Bovendien heeft generaal Giap er voor gewaakt al te veel troepen te gebruiken voor de aanval op Loeang Prabang. De „IJzeren Divisie" wordt hoogstens door de helft van een andere divisie verge zeld. En verder maakt de Vietminh ge bruik van vlotten, waarmee men de ri vier de Nam Hoe kan afzakken tot Loe- ang Prabang. De précaire balans van vorig jaar vertoont dus nu de neiging ten gunste van de communisten door te slaan. De Franse generaal Navarre heeft op dracht gegeven de stad tot het uiterste te verdedigen en hij heeft versterkingen derwaarts gezonden, maar hij kan toch weer niet te ver gaan, want voor iedere man extra in Loeang Prabang is er een minder op andere brandpunten van de strijd: Paksane, ongeveer honderd kilo meter ten Oosten van de hoofdstad Vientiane, en Ban Me Thoeo, omstreeks tweehonderd kilometer ten Noordoosten van Saigon. Een Franse militaire woordvoerder verdacht er de commu nisten van het langgerekte Indochinese schiereiland te willen afbinden tot drie of vier „saucijsjes". Maar met welk doel? De Fransen zeggen telkens, dat de lei der van de Vietminh-beweging, Ho Tsji Minh, met zijn offensief louter politieke oogmerken nastreeft. Hij zou zich een gunstige po sitie willen verwerven voor het geval het tot onderhandelingen komt met de Fransen. Dat kan zijn. Het is ook moge lijk, dat Ho Tsji Minh handelt in recht streekse opdracht van het Kremlin, dat Frankrijk in het nauw wil dringen op de conferentie te Berlijn. Maar bovendien bestaat er een kans, dat Ho Tsji Minh de publieke opinie in Indo-China rijp acht voor een beslissen de slag. President Eisenhower heeft daar Woensdag tijdens zijn persconfe rentie in Washington op gezinspeeld. „De toestand in Indo-China", zo sprak hij ongeveer, „is altijd zo critiek ge weest, dat het moeilijk te zeggen valt, of de situatie nu ernstiger is dan in het verleden. Maar het welslagen of mis lukken van de veldtocht in Indo-China hangt voor een belangrijk deel af van het moreel der bevolking. Er zijn bewij zen, dat in sommige deien van dat land het pessimisme de overhand krijgt". Zonder twijfel doelde de president hier op de berichten, dat niet minder dan vijf wachttorens tussen Saigon en Ban Ne Thoeo door de Vietnamese bezetting aan de communisten zijn overgegeven. De komende dagen zullen leren, welka kant de werkelijkheid uitgaat. De Spaanse dagbladen „Espana" en „Diario de Africa" zijn in Frans-Marok ko verboden. Er is niet medegedeeld waarom dit is geschied, doch te Rabat meent men dat het hier een weerwraakmaatregel betreft i.v.m. het verbieden van Franse dagbladen in Spaans-Marokko en in het internationale gebied van Tanger. (AFP) Onder redactie van Chr. K. Werkman gaat binnenkort bij de uitgeversmaat schappij „Het Wereldvenster" te Baarn een boek verschijnen ter nagedachtenis van dr. Albert Plesman. Aan deze uit gave „De Vliegende Hollander, In me- moriam dr. Albert Plesman" zullen niet minder dan ruim 30 vooraanstaande fi guren uit binnen- en buitenland mede werken. Uit de lijst van medewerkers noemen wij: Donald W. Douglas, presi dent van de Douglas Vliegtuigfabrieken, U.S.A.; Gilbert Périer, president van de Belgische Luchtvaart Mij. „Sabena", België: J. F. Dempsey, directeur van de Ierse Luchtvaart Mij. „Aer Lingus", Ierland; Sir William P. Hildred, direc teur-generaal I.A.T.A., Canada; Per Norlin, president van de „Scandinavian Airlines System", Zweden; Jerry Shaw, eerste K.L.M.-piloot; ds. P. Fagel, pre dikant te Brussel; ir. D. Roosenburg; W. C. van Veenendaal, gezagvoerder K.L.M.; ir. J. Castendijk; dr. ir. M. H. Damme, oud-directeur-generaal der P.T.T.; prof. ir. W. Schermerhorn; jhr. I. L. van den Berch van Heemstede; W. Versteegh, oud-onderdirecteur K.L.M., e.a. Foto's zullen de tekst verluchten. Een gedeelte van de opbrengst komt ten goede van het fonds Nationaal Mo nument dr. Albert Plesman. De heer van den Brink, die, zoals be kend een vogelpark zou inrichten in Berg en Bos in Apeldoorn, heeft zich tot het college van B. en W. en de ge meenteraadsleden van Apeldoorn ge richt met een schrijven, waarin hij stel ling neemt tegen de, wat hij noemt, verdachtmakingen, die t.a.v. zijn per soon zijn gemaakt. Met name ontkent hij dat hij bij de vogelhandelaren reeds tien prccent commissie zou hebben be dongen. Hij dringt tenslotte aan op re habilitatie in de eerstvolgende raads vergadering. (Vervolg van pag. 1) Het ziekenfondsbesluit bepaalt, dat slechts vergoeding voor medischs behandeling kan worden uitge keerd, indien er tussen een erkend zie kenfonds en de arts een contract is ge sloten. Op basis van het verrichtingen- systeem bestaat geen contract, de Zie kenfondsen zouden de nota's derhalve niet kunnen betalen, en dan zit de kat helemaal in de gordijnen. Dan zouden we het derhalve kunnen meemaken, dat iedere patiënt voor elk bezoek aan de arts contant geld bij zich zou moeten hebben en elke arts met een beetje drukke spreekkamerpractijk zou een in casseerder kunnen gaan aanstellen al leen al voor zijn spreekuur. De minder draagkrachtigen zouden onmiddellijk de dupe zijn, maar ook de man met een in komen van f 5000 kan in dit opzicht geen risico's dragen. Allerlei bijproble men zouden zich voorts onmiddellijk demonstreren. Hoe zou het gaan met de verwijzing naar specialisten, hoe met bet inschrijven van patiënten? Het overgaan van de ene naar de andera arts is thans aan bepaalde regelen ge bonden, die op het moment zelf, dat er geen contract meer bestaat tussen arts en ziekenfonds, komen te vervallen, enz. Het allermeest echter interesseert ons de aard van het conflict. We kennen in Nederland niet gelijk in sommige ande re landen een speciaal departement voor gezondheidszorg, maar deze zorg is on dergebracht onder sociale zaken. Dit is niet zo maar willekeurig gebeurd. Er bestaat reeds jaren een niet onbelang rijke stroming, die met name het zie kenfondsbesluit wil laten ressorteren onder de serie sociale verzekeringswet ten, met alls consequenties van dien. Vooral van katholieke zijde is dit uit en ter na bestreden. De gezondheidszorg dient voor zover dit maar enigszins mo gelijk is een aangelegenheid te blijven waar de persoonlijke verantwoordelijk- hied het eerste en het laatste woord spreekt. Bovendien is het zelfs voor de meest oppervlakkige beschouwer dui delijk dat aan dit vraagstuk zoveel mo raaltheologisch en zedelijke kanten inhaerent zijn, dat de zorg voor de volksgezondheid nimmer zonder meer voorwerp van staatszorg kan of mag zijn of dreigen te worden. Nu erkennen we het recht der overheid om zich met honoraria e.d. te bemoeien, eenvoudig omdat de overheid een zeer belangrijk bedrag in de zorg voor de volksgezond heid bijbetaalt. Maar dit bemoeien moet geen bemoeizucht worden zó dat de overheid het uiteindelijk alleen voor het zeggen zou hebben. Als nu b.v. be zwaar wordt gemaakt tegen al te grote praktijken, wie geeft dan de oplossing aan, zonder de vrije artsenkeuze aan te tasten? We kunnen moeilijk aan de indruk ontkomen dat een beginselkwes tie van de socialistische minister van volksgezondheid in de praktijk een prestigekwestie is geworden. Het zal goed zijn indien ook onze katholieke so ciale organisaties en eventueel onze ka tholieke politici deze minister duidelijk laten merken, dat wij katholieken van socialisering der gezondheidszorg niet» moeten hebben. Zoals men gisteren in ons blad heef' kunnen lezen, is er Donderdag een v0°r* lopige overeenkomst tussen artsen e™ ziekenfondsen tot stand gekomen. De? overeenkomst moet alleen nog bekracb" worden door minister Suurh'^ tigd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 4