»«g NEDERLANDS KASTELENBEZIT TEN ONDERGANG GEDOEMD De Sovjet-regering blijft fel ageren tegen iedere vorm van godsdienst Tenzij er belastingfaciliteiten worden gegeven of meer gelden beschikbaar komen voor restauratie Ondermijning N' Vernieuwing van deRadioraad Taak van Televisieraad overgenomen Kasteelbewoner een rara avis geworden ALBERT HEIJN Zeven weken in de Sovjet-Unie IX Cultuurbezit gaat te gronde Oorlog heeft toenadering gebracht tussen regering en staatskerk WOENSDAG 17 FEBRUARI 1954 PAGINA 5 Uitholling bezit Prijsverlaging levensmiddelen Handhaving van de kwaliteit Zestig arbeiders op wachtgeld Stagnaties in de grondstoffen- voorziening Ontvangstcentrum in Zandvoort Verbetering bezoldiging van burgemeesters Examens i, f, Net kasteel Hillenraedt te Swal- nien. Gebouwd ongeveer 1500, ge restaureerd in het midden van de achttiende eeuw. iVan onze redacteur) A Is er niet spoedig van regeringszijde wordt ingegre- y~t pen, is het met het Nederlands kastelenbezit binnen vijftig jaar of wellicht nog eerdei- gedaan. Het kostbare en onvervangbare cultuurbezit, dat de kastelen in ons land tezamen vormen, is bij de huidige zeer hoge belastingtarieven ten dode opgeschreven. Reeds is zeer veel vervallen tot puin, verpulverd, al doen de kasteelbewoners alle mogelijke moeite om het trotse bezit van hun geslacht te behouden. Zeer grote gedeelten van de kostbare inboedels zijn verkocht, vele bewoners zijn in- Getrokken in de bijgebouwen, om een deel van de zeer hoge personele belasting te ontlopen, en nog moet geconsta teerd worden dat de kastelen meer en meer ontvolkt Worden alleen omdat de bewoners met telkenjare een deel van hun vermogen kunnen verliezen. Men kan zeg gen, dat ons land ongeveer driehonderd kastelen bezit. Dit' opgevat in de ruimste betekenis, maar aan de andere kant beperkt tot de cultureel waardevolle gebouwen. Van deze driehonderd gebouwen kan er een dertigtal aange merkt worden als zijnde een kasteel in de gangbare bete kenis van het woord, een versterkte woonplaats, dus ge bouwd in de middeleeuwen. Het restant is meer een sier- joyeus verblijfsoord, dat nog vele reminiscenties heeft e de aloude versterkte vesting, maar dat toch op de l ste plaats door vermaarde meesters als fraaie woonge- Senheid werd gebouwd. Van al deze kastelen is er nog ?iechts ongeveer een dertigtal bewoond door de kasteel heer, de nazaat van een oud geslacht, die zijn familie bezit, coüte que coüte, tracht te behouden. De overige hebben bijna alle een gewijzigde bestemming gekregen- Zij worden gebruikt als museum, jeugdherberg, gemeente huis, hotel, opleidingsinstituut, ziekenhuis, rusthuis, ver- plegingsinrichting. Door deze gewijzigde bestemming kan men meestal wel op behoud en redelijk onderhoud van het gebouw rekenen. Maar dit kasteel, of, zoals men wel zegt, riddermatig landhuis, is veelal een leeg omhulsel geworden. De oude meubilering is meestal weg. Er is een holle ruimte ontstaan met een totaal gewijzigde sfeer. Zelfs al draagt een hotelexploitant er zorg voor, dat verschei dene zalen in de oude stijl behouden blijven, hij zal zijn dienstruimten toch practisch moeten indelen. Zijn ontbijt zaal met de veertig eendere, nuchtere tafeltjes zal toch van een oude statige zaal met een wapenuitrusting hier en een tapisserie of brandend haardvuur daar, een trooste loos geheel, totaal vervreemd van haar oude functie, ma ken. Neen, zelfs in dit betrekkelijk gunstige geval is het kasteel het oude kasteel niet meer. Tot schade van de Ne derlandse cultuur. Het bouwwerk mag dan van buiten de vereiste, aloude indruk maken, het is ontwaardt, het heeft zijn eigenlijke functie verloren. Een kasteel is pas een kasteel-tout-court als het nog bewoond wordt door de telg van een aloud geslacht, die de verfijnde wooncultuur be zit, die van het geheel een levend, diertend object maakt en die bij tijd en wijle de financiële mogelijkheid kan vinden op een veiling van kunstvoorwerpen een aankoop te doen, die zijn bezit uitbreidt „Het is ronduit beschamend, dat zelfs iL„OI!.unSerde kasteelbewoners gedwon- *ij hun'int1 hun bezit 'e verlaten en dat gebouwen moeten nemen In dienst- Men woontS<rt?s een omgebouwde stal. heeft een delo vee,al Primitief, men ten ontslaan. \vatn uUT £7*°™,moe" men ontloopt op L?®tmb®1f°grJ,kste ls' hoep nrrsonelo u c manier de enorm ls m J? dan n- b.elast»ig. Op deze wüze is men dan nog m staat het Kej(ji notjjg Voor het onderhoud van het hoofdge bouw, te fourneren. Dikwijls wordt dan nog de eis gesteld, dat de voormalige bewoner van het kasteel zijn bezitting onbewoonbaar maakt, waardoor men gedwongen is, zijn kostbare meubels op een zolder op te bergen. Welk een ver lies aan cultuur. En welk een in wezen tragisch besluit van de kasteelbewoner, zijn bezit te verlaten. De ontwaarding van het kasteel is, kan men veilig zeggen, eigenlijk al be gonnen, toen tegen het einde van de middeleeuwen de noodzaak van weer baarheid verloren ging, toen men een kanon dwars door een toren kon jagen, pit geldt wel niet voor de vorstelijke behuizingen, gebouwd in later eeuwen, "laar voor al deze bezittingen is wel funest geweest het ontbreken van het majoraat; het ontbreken dus van de ver plichting, dat de oudste zoon het gehele bezit erft. Het landgoed, het kasteel met de vaak uitgestrekte bezittingen, landerijen en bossen, werd verdeeld °nder alle kinderen. Later, bij een vol gend geslacht, kwam er nog eens een Verdeling en het gevolg van deze ver snippering was, dat de bewoner van het kasteel zich gesteld zag voor de taak ®en enorm gebouw te onderhouden zon oot' dat hij redelijke revenuen kon trek- hen uit verhuurde boerderijen en de exploitatie van bosbezit. Dit was im mers al verdeeld onder de familieleden. zo heeft men nu hier en daar de toe stand, dat het totale bezit aan land ®*echts acht ha. bedraagt, terwijl het oorspronkelijke landgoed honderden ha. groot is geweest. De geringe opbreng sten uit landerijen en bosbezit beletten voldoende onderhoud en investering. Zeer hoge belastingen Daarbfj komt, dat de vermogens-, in komsten- en personele belasting, ook eeds hoog voor de oorlog, thans het eelvoudige van eertijds bedragen, zo- at de opmerking: het moet wel een vp.r slecht econoom zijn, die een kasteel lift bewonen of op een kasteel gaat ren6:» n'emand behoeft te verwonde- Men kan zeggen, dat de weinige De vermogensbelasting bedraagt f 6 per f 1000. De inkomstenbelasting beloopt 20 tot 77 y, pet. Voor een inkomen van f 12.000 is 23,4 pet. verschuldigd, voor f48.000 47,8 pet., voor f96.000 58,7 pet. De personele belasting houdt er geen rekening mee, dat slechts een klein deel van het kasteel bewoond wordt. Voor ai het historische meubilair moet naar de waarde van het ogenblik belasting betaald worden. Voor f 100 huurwaarde bedraagt de personele belasting onge veer f 30, voor f 1000 waarde aan meu bilair f45. Jaarlijks op te brengen. Ook de grondbelasting mag er zijn. Zij be loopt ongeveer 17 pet. voor bebouwde en 16 pet. voor onbebouwde eigendom men. Tragedie aparl De successierechten vormen een tra gedie apart. Deze bedragen voor vrouw en kinderen 3 tot 17 pet., voor neven en nichten 31 tot 56 pet. Voor een vermogen van f 500.000 en in de orde van dit bedrag moeten wii bij het kasteelbezit rekenen be dragen de successierechten voor de directe nakomelingschap 17 pet. Daar zich om de ongeveer dertig jaar zoals uit eeuwenlange practijk is ge bleken successierechten voordoen, kan men zeggen, dat in ongeveer drie geslachten in een tijdsverloop van honderd jaar dus het bezit geheel aan de successierechten is uitgegeven (als er geen andere grote bronnen van ratie van een kasteel een ton kosten, dan kan men op een verlaging van de inkomstenbelasting tot een bedrag van f 60.000 a f 70.000 rekenen. Een uitweg Er is één uitweg: zfjn bezit voor het publiek toegankelijk te stellen. In dit geval wordt de belasting berekend van vijftig pet. van de waarde van het ver mogen. Wij kennen een kasteelheer, die telkenjare in de zomermaanden zijn kasteel met de kostbare gobelins, waar devolle schilderijen, precieus Louis Seize-meubilair, indrukwekkende pla fondbeschilderingen en sierlijk en on geëvenaard porselein voor bezichtiging openstelt. In een vertrouwelijk moment heeft hij ons medegedeeld, dat hij een vermogend man dit wel heeft moeten doen om zijn bezitting te kunnen be houden. Liet hij het publiek niet toe (voor f 0.50 entrée)dan was hij binnen twintig jaar kasteelheer-af. Maar niet iedereen kan en wil zijn bezit op deze manier openstellen. Hier bij speelt het betrekkelijk kleine for maat van de Nederlandse kastelen een rol. In Engeland is dit anders. Daar zijn de kastelen veel groter en houden de bewoners, ook als zij een groot deel van hun bezitting ter bezichtiging openstel len, nog altijd voldoende ruimte voor zichzelf met uiteraard enige beslo tenheid over. In ons land zijn de kastelen daarvoor meestal te klein. De buitenstaander zou te gauw in de keu ken of schrik niet in het slaap salet van de jonkvrouw kunnen komen. Nederlandse kastelenstichting Sinds 1945 werkt, gesticht op initiatief van de regering, in ons land de Neder landse Kastelenstichting. Men kan haar doel het kortst aldus omschrijven: te waken voor de bewoonbaarheid van de kastelen. Hoewel een van de middelen om haar doelstelling te bereiken, is het verwerven van de eigendom van kas telen, moet zij zich, daar zij geen kapi taal bezit, beperken tot een bemidde lend optreden. Oorspronkelijk had de Stichting een subsidie van f 10.000 'sjaars; deze is inmiddels teruggebracht tot f 2.500, een bedrag, dat volkomen onvoldoende is om zelfs de meest een voudige administratieve werkzaamheden te doen verrichten. Een voorbeeld van haar bemiddelend optreden is de res tauratie van de toren van het kasteel Rechteren, een object, waar niet min der dan tweeëntwintig jaar over onder handeld was. Dank zij de Stichting is men tot een accoord kunnen komen. Behalve de geringe subsidie, beschikt zij over een driehonderdtal begunsti gers, wier bijdragen, gezien de hoge bedragen nodig voor tal van restaura ties, uiteraard gering is. De Nederlandse Kastelenstichting zou graag zien, dat naast de jaarlijkse sub sidie, te geven aan monumentenzorg, een aparte subsidie gegeven werd aan haar, zijnde het meest geëigende appa raat, om restauraties van kastelen te kunnen beoordelen, daarover te advise ren en deze met de meeste zorg te doen uitvoeren. Dan zou het niet meer nodig ederland met zijn ongeveer driehonderd kastelen, een prachtig historisch bezit van onschatbare waarde, telt nog slechts een dertigtal kasteelheren, eigenaars, die vanouds hun bezittingen bewo nen. De meeste kasteeleigenaren hebben uit dwingende noodzaak, wijl zfj niet de hoge belastingen konden opbrengen, evenmin de hoge onder houdskosten konden betalen of er een uitgebreide staf personeel, nodig voor het onderhoud, op na konden houden, hun bezit moeten verkopen. De echte kasteelbewoner is een rara avis geworden, tot schade van het begrip kasteel. Dit onderstelt im mers niet een museum of hotel of jeugdherberg, maar een aloude ves ting of statig landhuis, met stille ver trekken, majestueuze zalen, antiek meubilair, met een eigenaar, die een wijnkelder bezit, althans zijn bezoe ker bij flakkerend kaarslicht uit een oude fles klokkend bedient. Men kan zeggen, dat er al jarenlang een ont waarding van het kasteel gaande is, een proces, dat het Nederlandse na tionale bezit ondermijnt. Een onzer redacteuren heeft verscheidene kas telen bezocht, gehoord van de zeer grote financiële moeilijkheden van zijn bewoners en geconstateerd, dat het, als er niet terstond maatregelen genomen worden, niet lang meer kan duren of ons land heeft geen kas telen meer. In deze reportage wor den de vele pessimistische uitlatin gen onverbloemd weergegeven. Men moge deze niet zonder meer langs zich laten heengaan. zijn. dat men voor elke hoog nodige restauratie bij het Rijk zou moeten aan kloppen. Daarbij zou er geen enkel be zwaar bestaan tegen een supervisie var' Monumentenzorg, voor welker arbeid men overigens de hoogste lof heeft. Een krachtig ingrijpen direct is zeer dringend nodig; gebeurt dit niet, dan kan Nederland binnen enkele decen nia zijn bezit aan kastelen afschrijven. Zou er een kapitaal gevormd worden van dertig millioen, dan zouden van de rente alleen tal van kastelen van de ondergang gered kunnen worden. De tragedie van de uitholling van het bezit zou eindigen, onvervangbare cultuurgoederen, waarvoor de eige naars niet enorme offers kunnen blijven brengen, zouden behouden blijven, het nationaal belang zou dus gediend worden. Uitbreiding van het aantal bescher mers of begunstigers is natuurlijk wel kom; een aantal belastingfaciliteiten zou even gunstig ontvangen worden. Het was na de oorlog, niemand zal het betwisten, in ons totaal verarmde land Het kasteel De Svpestein te Nieuw-Loosdrecht, een der kastelen, die eertijds het oude graafschap Holland moesten beschermen. Het was in de loop der eeuwen totaal vervallen, doch deze eeuw is het bijna van de grond af opnieuw opgebouwd. Het doet nu dienst als een museum. Het herbergt een schitterende collect ie oud-Hollandse meesters en heeft waardevolle gothische betimmeringen. Advertentie Hofleverancier 'maar bovenal De sterke prijsverlaging van een aantal belangrijke levensmiddelen door Albert Heijn aan het Nederlandse publiek ge bracht, zijn op duidelijke wijze begrepen en gewaardeerd. Het is geweldig druk in de A. H. winkels.' De vraag werd echter gesteld, kan dit nu wel tegen deze lage prijzen, gaat dit niet ten koste van de kwaliteit? Daar is maar één antwoord op, n.l. Albert Heijn met zijn meer dan 65 jarige re putatie, garandeert U de prima kwa liteit van ieder artikel. In het grote A.H. fabriekscomplex waakt een uitgebreid laboratorium met een staf van bekwame deskundigen over Uw belangen voor een constante prima kwaliteit. Hier wordt alles gecon troleerd wat binnenkomt en wordt af geleverd en is men steeds rusteloos bezigdekwaliteit nog hogerop te voeren. Door een enorme productie en grote omzet kan Albert Heijn zijn prijzen lager stellen. Het is dus niet alleen zo, dat men veel voordeliger winkelt bij Albert Heijn, het kopen in de bekende A. H. winkels geeft de Nederlandse huisvrouw bovendien de zekerheid „steeds de beste voeding voor haar gezin" te ontvangen. maakt U het leven goedkoper. dringend nodig, dat de belastingschroef zeer sterk aangehaald werd. Maar nu ons land wat ruimer kan ademhalen, nu wij er economisch veel gunstiger voorstaan, is het, aldus vraagt men zich in kringen van de Stichting af, nu niet mogelijk ook de kasteelbewoner te ont zien en hem 't knellend» dwangbuis te besparen? Wjj zfjn in ons land met de zorg voor de kastelen honderd jaar ten achter op Engeland, vijftig jaar op Bel gië. Het ware te wensen, dat de minis ter van O., K. en W. meer gelden iot zijn beschikking zou krijgen out het schone nationale cultuurbezit, dat de kastelen vormen, te behouden. GERARD GROOT Met het oog op stagnaties in de grondstoffenvoorziening is bij de N.V. Terhorst en Co., jutefabrieken te RiJs- sen, een zestigtal arbeiders op wachtgeld gesteld. Men verwacht dat deze arbeids- oeperking slechts korte tijd zal behoe ven te worden gehandhaafd, namelijk voor veertien dagen. De betrokken ar beiders zullen slechts gedurende één dag per week te werk kunnen worden gesteld. Bij Koninklijk Besluit zijn een aantal nieuwe leden voor de Radioraad be noemd, hetgeen in de toelichting van de zijde van het departement van O. K. en W. als een „vernieuwing" wordt beti teld In de thans optredende Raad hebben slechts 6 van de 14 leden van de per 31 December j.l. afgetreden Raad zit ting. Deze „vernieuwing" in de sa menstelling van de raad steunt op ver schillende overwegingen. Allereerst zal de Radioraad thans ook ajj ecbte kasteelbewoners, die er nog lw' Z.lcdl enorme offers getroosten om kun a'oude bezit van hun vaderen te W.?eV!iven "wotv-n. Lang kam ?:e cef„gnd niet duren. Men moet al zeer tu„» i aeerd zUn, wil men er nog een nioe« 'aren kunnen blijven wonen. Men amw sol?s over enorme inkomsten uit m,.„ br,°.n kunnen beschikken, wil nam,. !Ji? kinderen later zeer onaange name situaties besparen. belaft.'ggV ,de. m°eite op de zeer zware hebben g ln, te gaan- Men kan. zo bestuurders °nE en voorrekenen door telenvan de Nederlandse Kas- ton aan veüiS stellen, dat een zend Ln,ldk°riile? voor vijfentachtig dui- terendgeUlvfi?t;beiast wordt' Van d* res- kasteel t„ il zen^ gulden is geen Ijjks een vif«-°2e9* Daarvoor is jaar- vijftigduizend gulden nodig. inkomsten waren). Immers: bij een niet zeer vermogende familie kan men zeggen, dat, om de successierechten te betalen, bij het eerste sterfgeval het effectenbezit grotendeels verkocht moet worden; bij het tweede sterf geval zullen de landerijen 'en bossen onder de hamer moeten komen, waar schijnlijk nog aangevuld met het meu bilair; en bij het derde sterfgeval zal, om aan de successierechten te kun nen voldoen, het restant van het bezit te gelde gemaakt moeten worden. Zo gaat Nederlands cultuurbezit te gron de. Bij de successie wordt ook de meestal zeer hoge waarde van het meubilair mede belast. Voeg daarbij de waterschapslasten (in een polder in Noord-Holland sinds de watersnood van 1916 met 474 pet. verhoogd), het enorme bedrag aan on derhoud, dat de kastelen vergen (kas teel Neubourg in Zuid-Limburg heeft één ha. aan dak en kortgeleden is er een noodkreet geuit, omdat de boerderij op instorten staat), de hoge kosten aan personeel (voor één persoon 'sjaars moet een bedrag van f 2.500 uitgetrok ken worden) en ge hebt een duidelijk en verontrustend beeld van de situatie, waarvoor een kasteelbewoner zich geplaatst ziet. De redelijkheid ge biedt hierbij te erkennen, dat voor de onderhoudskosten grote bedragen in mindering gebracht kunnen worden van de inkomstenbelasting. Zou de restau- Ditmaal ga ik een onderwerp behandelen, waarover men mij veel heeft ge vraagd sedert ik uit Rusland ben teruggekeerd. Welke is de godsdienstige politiek van de Sovjet-regering? Wat te denken van de nationale orthodoxe Kerk? Geloven de Russen nog in God? Het lijkt me niet overbodig om mijn lezers er aan te herinneren, dat mijn reis door de Sovjet-Unie slechts kort heeft geduurd. In enkele weken tijds dringt men niet door tot de ziel van een volk, vooral als men niet in staat is de mensen in hun eigen taal aan te spreken. De autoriteiten proberen op geen enkele manier het contact te bevorderen, integendeel. Overigens vraagt men zelfs in andere omstandig heden de mensen, die men toevallig ontmoet, ook niet zo gemakkelijk of zij in God geloven. Men spreekt gemakkelijker over hun levensomstandigheden. De eerlijkheid gebiedt mij om met be trekking tot de positie der religie slechts de indrukken weer te geven die ik heb opgetekend, de feiten te vermelden, waarvan ik geloof dat zij authentiek zfjn. Daaruit zal ik trachten een zo nauwkeurig mogelijk schema te schet sen en dat voor te leggen aan de criti- sche aandacht van mijn lezers. Ik voeg daar echter aan toe, dat ik vaak, zo vaak mogelijk, kerken en in centraal Azië moskeeën heb bezocht. Ik heb een langdurig onderhoud gehad met een hoge functionaris van de Orthodoxe gegaan, staatskerk, met de aalmoezenier van het Westelijke corps diplomatique en met deskundige waarnemers. ven voor de nood van het volk. Een beetje verder kon men het lichaam zien van een man dat in Siberië was gevonden. Men vertelde de bezoekers dat het feit dat dit lichaam in goede staat bewaard was gebleven eenvoudig verklaard werd door het klimaat en de kwaliteit van de grond, terwijl de Kerk verklaard zou hebben dat dit een won der was en dat zij onmiddellijk de hei ligverklaring van die man zou hebben aangevraagd, wiens lichaam niet op de normale wijze tot ontbinding was over- lovigen gevolgd. In Moskou lagen aan het Rede Plein niet minder dan drie kerken, die open waren voor de ere dienst. Telkens als ik mijn reisaante keningen nasla, tref ik daarin de vol gende korte opmerking: „Weinig jon ge mensen." Gebed voor heilig Rusland Gedurende de laatste oorlog is er een toenadering gegroeid tussen rege ring en Kerk. Het Sovjetregiem, dat het internationalisme had gepreekt, had de Russen er van overtuigd, dat de oorlog veeleer een conflict was tussen het Hitlerisme en het communisme, dan een strijd tussen Duitsland en Sov jet Rusland. Op verzoek van Stalin heeft de Kerk het volk opgeroepen voor de verdediging van het heilige Twintig jaar geleden heb ik in Le ningrad een van de talrijke anti-gods dienstige musea van de Sovjet-Unie be zocht. Deze musea waren overigens va'ak ingericht in ontwijde kerkgebou wen. Hoe werken die anti-religieuze musea? Men valt er de godsdienst aan cp al die kleine punten waarop het ge makkelijk is critiek te oefenen. Zo kon men bijvoorbeeld op een grote plaats een vergelijking zien tus sen de subsidies die het Tsaristisch re giem aan de Kerk verstrekte en dat gene wat voor het volk werd gedaan. Op een ander schema kon men zien van welke middelen de priesters zich bedienden cm de arme gelovigen „uit te zuigen": kerkelijke diensten, missen, begrafenissen die betaald moesten wor den, de verkoop van waskaarsen, col lectes, en Offerblokken die overal te vinden waren. Op dit punt bleef men doorhameren en tconde aan, dat de met goud gesierde pausen onbewogen ble- Ik herinner me nog dat klooster in Kiev waarmen een verklaring gaf van het beroemde wonder van de Ikoon. Ten tijde der Tsaren kon men tijdens de eredienst een grote Ikoon driemaal voor het altaar omhoog en omlaag zien bewegen. Het wonder was algemeen bekend en het Russi sche volk stroomde er heen om dat mee te maken. Iedere dag opnieuw vond het plaats met een mathemati sche regelmaat. Thans werd het appa raat vertoond waarmee een brave monnik dagelijks het wonder voltrok Deze anti-religieuze propaganda was even gemakkelijk als ten tijde van de Franse revolutie. De Tsaristische cle rus was zo lijkt mij althans even corrupt. Zij maakte eveneens misbruik men denke bijvoorbeeld aan Ras- poutin van de naïveteit van het volk. Deze propaganda' vervolgt u overal. Op stra'at, in de stadsparken, in de theaters en de bioscopen. Desondanks waren in iedere stad tal van kerken nog open en werden de erediensten door een groot aantal ge- Veel kerken in Rusland zijn nog open. Duizenden bezoe ken de heiligdommen, zoals dat te Zagorsk. De anti godsdienstige propaganda van de regering duurt echter voort Rusland. Van haar kant heeft de re gering de opening toegestaan van een groter aantal kerken en heeft zij de anti-godsdienstige musea doen sluiten. Toen ik ditmaal in Leningrad kwam, heb ik natuurlijk verzocht om opnieuw de anti-religieuze musea te kunnen be zoeken. Men was verbaasd, bijna ge- ergerd over mijn verzoek. Niemand scheen zich het bestaan dier musea te herinneren. Hieruit moet men niet con cluderen, dat de anti-godsdienstige pro paganda thans verdwenen is. Zij is wel licht minder klaarblijkelijk geworden, maar niet minder ijverig en niet minder doortrapt. In Tachkent in centraal Azië heb ik een toneelstuk bijgewoond, dat me herinnerde aan een schouwspel van twintig jaar geleden. Het stelde een kluchtige processie voor. waarin Pausen en koorknapen elkaar met wie rookvaten beentje probeerden te lich ten en languit over het toneel vielen, tot groot vermaak van het publiek. Ditmaal was het de geschiedenis van een jonge vrouw die besloten had haar sluier af te leggen. In de Mos kee vormen haar vader en zijn vrien den een complot om haar te onttrek ken aan de verder felijke invloed van haar echtgenoot. Men grijpt de ge legenheid aan om het gebedsuur in de Moskee belachelijk te maken. Men ziet de mannen gelijk tijdig opstaan, knie len en gaan liggen, hetgeen de lachlust van het publiek op wekt, juist als twintig jaar gele den. RAYMOND SCHEYVEN de taak overnemen, die tot 1 Januari j.l door de Televisieraad werd vervuld. Vervolgens is er naar gestreefd personen uit zoveel mogelijk streken van ons land in het werk van de raad te betrekken. Naast de zes leden, onder wie de voor zitter en vice-voorzitter, die als lid van de Radioraad zfjn herbenoemd en waar van twee tevens zitting hadden in de Televisieraad, is thans ook een bij uit stek deskundige op radio-technisch ge bied benoemd. Voorts zfjn in de raad o.m. personen opgenomen, die voortko men uit de kringen van het onderwijs, het volksontwikkelingswerk, de vrfje jeugdvorming en de kunstenaarswereld. Uiteraard is bfj de samenstelling teven» gelet op de levensbeschouwelijke stro mingen in ons land. De radioraad is het college, dat, In gevolge het bepaalde in de Telegraaf- en Telefoonwet 1904, zowel op verzoek van de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, als uit eigen bewe ging, de regering van advies dient om trent alle met de radioomroep in ver band staande onderwerpen. Benoemd zijn: Prof. mr. P. S. Ger- brandy te 's-Gravenhage, voorzitter; prof. dr. ir. W. Th. Bahler te Delft; prof. dr. M. A. Beek te Amsterdam; J. Bruyn te Wassenaar; dr. H. M. M. Fortmann te Amersfoort; mr. B. de Gaay Fortman te A'dam; mevr. J. Gooden-Rutten te Breda; dr. H. J. Prakke te Assen; mevr. mr. A. de Ranitz-Cohen te Winsum (Gr.); mr. J. M. Ravesloot te Almelo; mr. dr. C. J. M. A. van Rooy te Venlo; prof. mr. L. G A. Schlichting; te Nijmegen; prof. mr. L. W. G. Scholten te Utrecht; J. Vader te Krabbendijke; J. W. de Vries te Soest- dijk; dr. H. G. W. v. d. Wielen te Bak- keveen; ir. F. C. M. Wijffels te Bruns- sum. Tot secretaresse is benoemd: mej. dr. J. dre boer te Amsterdam- De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. J. M. L. Th. Cals zal de raad op 19 Februari installeren op het departement van Onderwijs, Kun sten en Wetepschappen. In deze bijeen komst zal het vijf en twintig jarig be staan van de Radioraad worden gevierd. (Eigen bericht) Naar wij vernemen heeft Carel Briels plannen, om in de a.s. zomer in Zandvoort een „ontvangstcentrum" te stichten in de geest van „Hilversum ontvangt" en „Den Bosch muziekstad". Het gemeentebestuur heeft deze plannen in studie genomen. Met grond mag de hoop worden ge koesterd, dat een redelijke verbetering van de burgemeestersh -'iiging moge lijk zal blfjken zonder dat daarvoor ge vaar voor ongewenste repercussies ont staat. Aldus merkt minister Beel op in zfjn memorie van antwoord aan de Eerste Kamer. AMSTERDAM, G.U.: Cand. sociale aardrijksk. H. J. M. Claessen (Amster dam), doctoraal aardrijksk. (vrije stu dierichting) W. P. Jalink (Leeuwarden).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 5