»«g
NEDERLANDS KASTELENBEZIT
TEN
ONDERGANG GEDOEMD
De Sovjet-regering blijft fel
ageren tegen iedere vorm van godsdienst
Tenzij er belastingfaciliteiten worden gegeven
of meer gelden beschikbaar komen voor restauratie
Ondermijning
N'
Vernieuwing van deRadioraad
Taak van Televisieraad overgenomen
Kasteelbewoner een rara
avis geworden
ALBERT HEIJN
Zeven weken in de
Sovjet-Unie IX
Cultuurbezit
gaat te gronde
Oorlog heeft toenadering gebracht
tussen regering en staatskerk
WOENSDAG 17 FEBRUARI 1954
PAGINA 5
Uitholling bezit
Prijsverlaging levensmiddelen
Handhaving van de kwaliteit
Zestig arbeiders op
wachtgeld
Stagnaties in de grondstoffen-
voorziening
Ontvangstcentrum in
Zandvoort
Verbetering bezoldiging
van burgemeesters
Examens
i, f,
Net kasteel Hillenraedt te Swal-
nien. Gebouwd ongeveer 1500, ge
restaureerd in het midden van de
achttiende eeuw.
iVan onze redacteur)
A Is er niet spoedig van regeringszijde wordt ingegre-
y~t pen, is het met het Nederlands kastelenbezit binnen
vijftig jaar of wellicht nog eerdei- gedaan.
Het kostbare en onvervangbare cultuurbezit, dat de
kastelen in ons land tezamen vormen, is bij de huidige
zeer hoge belastingtarieven ten dode opgeschreven. Reeds
is zeer veel vervallen tot puin, verpulverd, al doen de
kasteelbewoners alle mogelijke moeite om het trotse bezit
van hun geslacht te behouden. Zeer grote gedeelten van
de kostbare inboedels zijn verkocht, vele bewoners zijn in-
Getrokken in de bijgebouwen, om een deel van de zeer hoge
personele belasting te ontlopen, en nog moet geconsta
teerd worden dat de kastelen meer en meer ontvolkt
Worden alleen omdat de bewoners met telkenjare een
deel van hun vermogen kunnen verliezen. Men kan zeg
gen, dat ons land ongeveer driehonderd kastelen bezit.
Dit' opgevat in de ruimste betekenis, maar aan de andere
kant beperkt tot de cultureel waardevolle gebouwen. Van
deze driehonderd gebouwen kan er een dertigtal aange
merkt worden als zijnde een kasteel in de gangbare bete
kenis van het woord, een versterkte woonplaats, dus ge
bouwd in de middeleeuwen. Het restant is meer een sier-
joyeus verblijfsoord, dat nog vele reminiscenties heeft
e de aloude versterkte vesting, maar dat toch op de
l ste plaats door vermaarde meesters als fraaie woonge-
Senheid werd gebouwd. Van al deze kastelen is er nog
?iechts ongeveer een dertigtal bewoond door de kasteel
heer, de nazaat van een oud geslacht, die zijn familie
bezit, coüte que coüte, tracht te behouden. De overige
hebben bijna alle een gewijzigde bestemming gekregen-
Zij worden gebruikt als museum, jeugdherberg, gemeente
huis, hotel, opleidingsinstituut, ziekenhuis, rusthuis, ver-
plegingsinrichting. Door deze gewijzigde bestemming kan
men meestal wel op behoud en redelijk onderhoud van
het gebouw rekenen. Maar dit kasteel, of, zoals men wel
zegt, riddermatig landhuis, is veelal een leeg omhulsel
geworden. De oude meubilering is meestal weg. Er is een
holle ruimte ontstaan met een totaal gewijzigde sfeer. Zelfs
al draagt een hotelexploitant er zorg voor, dat verschei
dene zalen in de oude stijl behouden blijven, hij zal zijn
dienstruimten toch practisch moeten indelen. Zijn ontbijt
zaal met de veertig eendere, nuchtere tafeltjes zal toch
van een oude statige zaal met een wapenuitrusting hier
en een tapisserie of brandend haardvuur daar, een trooste
loos geheel, totaal vervreemd van haar oude functie, ma
ken. Neen, zelfs in dit betrekkelijk gunstige geval is het
kasteel het oude kasteel niet meer. Tot schade van de Ne
derlandse cultuur. Het bouwwerk mag dan van buiten de
vereiste, aloude indruk maken, het is ontwaardt, het heeft
zijn eigenlijke functie verloren. Een kasteel is pas een
kasteel-tout-court als het nog bewoond wordt door de telg
van een aloud geslacht, die de verfijnde wooncultuur be
zit, die van het geheel een levend, diertend object maakt
en die bij tijd en wijle de financiële mogelijkheid kan
vinden op een veiling van kunstvoorwerpen een aankoop
te doen, die zijn bezit uitbreidt
„Het is ronduit beschamend, dat zelfs
iL„OI!.unSerde kasteelbewoners gedwon-
*ij hun'int1 hun bezit 'e verlaten en dat
gebouwen moeten nemen In dienst-
Men woontS<rt?s een omgebouwde stal.
heeft een delo vee,al Primitief, men
ten ontslaan. \vatn uUT £7*°™,moe"
men ontloopt op L?®tmb®1f°grJ,kste ls'
hoep nrrsonelo u c manier de enorm
ls m J? dan n- b.elast»ig. Op deze wüze
is men dan nog m staat het Kej(ji notjjg
Voor het onderhoud van het hoofdge
bouw, te fourneren. Dikwijls wordt dan
nog de eis gesteld, dat de voormalige
bewoner van het kasteel zijn bezitting
onbewoonbaar maakt, waardoor men
gedwongen is, zijn kostbare meubels op
een zolder op te bergen. Welk een ver
lies aan cultuur. En welk een in wezen
tragisch besluit van de kasteelbewoner,
zijn bezit te verlaten.
De ontwaarding van het kasteel is,
kan men veilig zeggen, eigenlijk al be
gonnen, toen tegen het einde van de
middeleeuwen de noodzaak van weer
baarheid verloren ging, toen men een
kanon dwars door een toren kon jagen,
pit geldt wel niet voor de vorstelijke
behuizingen, gebouwd in later eeuwen,
"laar voor al deze bezittingen is wel
funest geweest het ontbreken van het
majoraat; het ontbreken dus van de ver
plichting, dat de oudste zoon het gehele
bezit erft. Het landgoed, het kasteel
met de vaak uitgestrekte bezittingen,
landerijen en bossen, werd verdeeld
°nder alle kinderen. Later, bij een vol
gend geslacht, kwam er nog eens een
Verdeling en het gevolg van deze ver
snippering was, dat de bewoner van het
kasteel zich gesteld zag voor de taak
®en enorm gebouw te onderhouden zon
oot' dat hij redelijke revenuen kon trek-
hen uit verhuurde boerderijen en de
exploitatie van bosbezit. Dit was im
mers al verdeeld onder de familieleden.
zo heeft men nu hier en daar de toe
stand, dat het totale bezit aan land
®*echts acht ha. bedraagt, terwijl het
oorspronkelijke landgoed honderden ha.
groot is geweest. De geringe opbreng
sten uit landerijen en bosbezit beletten
voldoende onderhoud en investering.
Zeer hoge belastingen
Daarbfj komt, dat de vermogens-, in
komsten- en personele belasting, ook
eeds hoog voor de oorlog, thans het
eelvoudige van eertijds bedragen, zo-
at de opmerking: het moet wel een
vp.r slecht econoom zijn, die een kasteel
lift bewonen of op een kasteel gaat
ren6:» n'emand behoeft te verwonde-
Men kan zeggen, dat de weinige
De vermogensbelasting bedraagt f 6 per
f 1000. De inkomstenbelasting beloopt
20 tot 77 y, pet. Voor een inkomen van
f 12.000 is 23,4 pet. verschuldigd, voor
f48.000 47,8 pet., voor f96.000 58,7 pet.
De personele belasting houdt er geen
rekening mee, dat slechts een klein deel
van het kasteel bewoond wordt. Voor
ai het historische meubilair moet naar
de waarde van het ogenblik belasting
betaald worden. Voor f 100 huurwaarde
bedraagt de personele belasting onge
veer f 30, voor f 1000 waarde aan meu
bilair f45. Jaarlijks op te brengen. Ook
de grondbelasting mag er zijn. Zij be
loopt ongeveer 17 pet. voor bebouwde
en 16 pet. voor onbebouwde eigendom
men.
Tragedie aparl
De successierechten vormen een tra
gedie apart. Deze bedragen voor
vrouw en kinderen 3 tot 17 pet., voor
neven en nichten 31 tot 56 pet. Voor
een vermogen van f 500.000 en in
de orde van dit bedrag moeten wii
bij het kasteelbezit rekenen be
dragen de successierechten voor de
directe nakomelingschap 17 pet. Daar
zich om de ongeveer dertig jaar
zoals uit eeuwenlange practijk is ge
bleken successierechten voordoen,
kan men zeggen, dat in ongeveer drie
geslachten in een tijdsverloop van
honderd jaar dus het bezit geheel
aan de successierechten is uitgegeven
(als er geen andere grote bronnen van
ratie van een kasteel een ton kosten,
dan kan men op een verlaging van de
inkomstenbelasting tot een bedrag van
f 60.000 a f 70.000 rekenen.
Een uitweg
Er is één uitweg: zfjn bezit voor het
publiek toegankelijk te stellen. In dit
geval wordt de belasting berekend van
vijftig pet. van de waarde van het ver
mogen. Wij kennen een kasteelheer, die
telkenjare in de zomermaanden zijn
kasteel met de kostbare gobelins, waar
devolle schilderijen, precieus Louis
Seize-meubilair, indrukwekkende pla
fondbeschilderingen en sierlijk en on
geëvenaard porselein voor bezichtiging
openstelt. In een vertrouwelijk moment
heeft hij ons medegedeeld, dat hij een
vermogend man dit wel heeft moeten
doen om zijn bezitting te kunnen be
houden. Liet hij het publiek niet toe
(voor f 0.50 entrée)dan was hij binnen
twintig jaar kasteelheer-af.
Maar niet iedereen kan en wil zijn
bezit op deze manier openstellen. Hier
bij speelt het betrekkelijk kleine for
maat van de Nederlandse kastelen een
rol. In Engeland is dit anders. Daar zijn
de kastelen veel groter en houden de
bewoners, ook als zij een groot deel van
hun bezitting ter bezichtiging openstel
len, nog altijd voldoende ruimte voor
zichzelf met uiteraard enige beslo
tenheid over. In ons land zijn de
kastelen daarvoor meestal te klein. De
buitenstaander zou te gauw in de keu
ken of schrik niet in het slaap
salet van de jonkvrouw kunnen komen.
Nederlandse kastelenstichting
Sinds 1945 werkt, gesticht op initiatief
van de regering, in ons land de Neder
landse Kastelenstichting. Men kan haar
doel het kortst aldus omschrijven: te
waken voor de bewoonbaarheid van de
kastelen. Hoewel een van de middelen
om haar doelstelling te bereiken, is het
verwerven van de eigendom van kas
telen, moet zij zich, daar zij geen kapi
taal bezit, beperken tot een bemidde
lend optreden. Oorspronkelijk had de
Stichting een subsidie van f 10.000
'sjaars; deze is inmiddels teruggebracht
tot f 2.500, een bedrag, dat volkomen
onvoldoende is om zelfs de meest een
voudige administratieve werkzaamheden
te doen verrichten. Een voorbeeld van
haar bemiddelend optreden is de res
tauratie van de toren van het kasteel
Rechteren, een object, waar niet min
der dan tweeëntwintig jaar over onder
handeld was. Dank zij de Stichting is
men tot een accoord kunnen komen.
Behalve de geringe subsidie, beschikt
zij over een driehonderdtal begunsti
gers, wier bijdragen, gezien de hoge
bedragen nodig voor tal van restaura
ties, uiteraard gering is.
De Nederlandse Kastelenstichting zou
graag zien, dat naast de jaarlijkse sub
sidie, te geven aan monumentenzorg,
een aparte subsidie gegeven werd aan
haar, zijnde het meest geëigende appa
raat, om restauraties van kastelen te
kunnen beoordelen, daarover te advise
ren en deze met de meeste zorg te doen
uitvoeren. Dan zou het niet meer nodig
ederland met zijn ongeveer
driehonderd kastelen, een
prachtig historisch bezit van
onschatbare waarde, telt nog slechts
een dertigtal kasteelheren, eigenaars,
die vanouds hun bezittingen bewo
nen. De meeste kasteeleigenaren
hebben uit dwingende noodzaak, wijl
zfj niet de hoge belastingen konden
opbrengen, evenmin de hoge onder
houdskosten konden betalen of er
een uitgebreide staf personeel, nodig
voor het onderhoud, op na konden
houden, hun bezit moeten verkopen.
De echte kasteelbewoner is een rara
avis geworden, tot schade van het
begrip kasteel. Dit onderstelt im
mers niet een museum of hotel of
jeugdherberg, maar een aloude ves
ting of statig landhuis, met stille ver
trekken, majestueuze zalen, antiek
meubilair, met een eigenaar, die een
wijnkelder bezit, althans zijn bezoe
ker bij flakkerend kaarslicht uit een
oude fles klokkend bedient. Men kan
zeggen, dat er al jarenlang een ont
waarding van het kasteel gaande is,
een proces, dat het Nederlandse na
tionale bezit ondermijnt. Een onzer
redacteuren heeft verscheidene kas
telen bezocht, gehoord van de zeer
grote financiële moeilijkheden van
zijn bewoners en geconstateerd, dat
het, als er niet terstond maatregelen
genomen worden, niet lang meer kan
duren of ons land heeft geen kas
telen meer. In deze reportage wor
den de vele pessimistische uitlatin
gen onverbloemd weergegeven. Men
moge deze niet zonder meer langs
zich laten heengaan.
zijn. dat men voor elke hoog nodige
restauratie bij het Rijk zou moeten aan
kloppen. Daarbij zou er geen enkel be
zwaar bestaan tegen een supervisie var'
Monumentenzorg, voor welker arbeid
men overigens de hoogste lof heeft.
Een krachtig ingrijpen direct is zeer
dringend nodig; gebeurt dit niet, dan
kan Nederland binnen enkele decen
nia zijn bezit aan kastelen afschrijven.
Zou er een kapitaal gevormd worden
van dertig millioen, dan zouden van de
rente alleen tal van kastelen van de
ondergang gered kunnen worden. De
tragedie van de uitholling van het
bezit zou eindigen, onvervangbare
cultuurgoederen, waarvoor de eige
naars niet enorme offers kunnen
blijven brengen, zouden behouden
blijven, het nationaal belang zou dus
gediend worden.
Uitbreiding van het aantal bescher
mers of begunstigers is natuurlijk wel
kom; een aantal belastingfaciliteiten
zou even gunstig ontvangen worden.
Het was na de oorlog, niemand zal het
betwisten, in ons totaal verarmde land
Het kasteel De Svpestein te Nieuw-Loosdrecht, een der kastelen, die eertijds
het oude graafschap Holland moesten beschermen. Het was in de loop der
eeuwen totaal vervallen, doch deze eeuw is het bijna van de grond af opnieuw
opgebouwd. Het doet nu dienst als een museum. Het herbergt een schitterende
collect ie oud-Hollandse meesters en heeft waardevolle gothische betimmeringen.
Advertentie
Hofleverancier
'maar bovenal
De sterke prijsverlaging van een aantal
belangrijke levensmiddelen door Albert
Heijn aan het Nederlandse publiek ge
bracht, zijn op duidelijke wijze begrepen
en gewaardeerd. Het is geweldig druk
in de A. H. winkels.'
De vraag werd echter gesteld, kan dit
nu wel tegen deze lage prijzen, gaat dit
niet ten koste van de kwaliteit? Daar
is maar één antwoord op, n.l. Albert
Heijn met zijn meer dan 65 jarige re
putatie, garandeert U de prima kwa
liteit van ieder artikel.
In het grote A.H. fabriekscomplex
waakt een uitgebreid laboratorium met
een staf van bekwame deskundigen
over Uw belangen voor een constante
prima kwaliteit. Hier wordt alles gecon
troleerd wat binnenkomt en wordt af
geleverd en is men steeds rusteloos
bezigdekwaliteit nog hogerop te voeren.
Door een enorme productie en grote
omzet kan Albert Heijn zijn prijzen
lager stellen. Het is dus niet alleen zo,
dat men veel voordeliger winkelt bij
Albert Heijn, het kopen in de bekende
A. H. winkels geeft de Nederlandse
huisvrouw bovendien de zekerheid
„steeds de beste voeding voor haar
gezin" te ontvangen.
maakt U het leven goedkoper.
dringend nodig, dat de belastingschroef
zeer sterk aangehaald werd. Maar nu
ons land wat ruimer kan ademhalen,
nu wij er economisch veel gunstiger
voorstaan, is het, aldus vraagt men zich
in kringen van de Stichting af, nu niet
mogelijk ook de kasteelbewoner te ont
zien en hem 't knellend» dwangbuis te
besparen? Wjj zfjn in ons land met de
zorg voor de kastelen honderd jaar ten
achter op Engeland, vijftig jaar op Bel
gië. Het ware te wensen, dat de minis
ter van O., K. en W. meer gelden iot
zijn beschikking zou krijgen out het
schone nationale cultuurbezit, dat de
kastelen vormen, te behouden.
GERARD GROOT
Met het oog op stagnaties in de
grondstoffenvoorziening is bij de N.V.
Terhorst en Co., jutefabrieken te RiJs-
sen, een zestigtal arbeiders op wachtgeld
gesteld. Men verwacht dat deze arbeids-
oeperking slechts korte tijd zal behoe
ven te worden gehandhaafd, namelijk
voor veertien dagen. De betrokken ar
beiders zullen slechts gedurende één
dag per week te werk kunnen worden
gesteld.
Bij Koninklijk Besluit zijn een aantal
nieuwe leden voor de Radioraad be
noemd, hetgeen in de toelichting van de
zijde van het departement van O. K. en
W. als een „vernieuwing" wordt beti
teld
In de thans optredende Raad hebben
slechts 6 van de 14 leden van de per
31 December j.l. afgetreden Raad zit
ting. Deze „vernieuwing" in de sa
menstelling van de raad steunt op ver
schillende overwegingen.
Allereerst zal de Radioraad thans ook
ajj ecbte kasteelbewoners, die er nog
lw' Z.lcdl enorme offers getroosten om
kun a'oude bezit van hun vaderen te
W.?eV!iven "wotv-n. Lang kam ?:e
cef„gnd niet duren. Men moet al zeer
tu„» i aeerd zUn, wil men er nog een
nioe« 'aren kunnen blijven wonen. Men
amw sol?s over enorme inkomsten uit
m,.„ br,°.n kunnen beschikken, wil
nam,. !Ji? kinderen later zeer onaange
name situaties besparen.
belaft.'ggV ,de. m°eite op de zeer zware
hebben g ln, te gaan- Men kan. zo
bestuurders °nE en voorrekenen door
telenvan de Nederlandse Kas-
ton aan veüiS stellen, dat een
zend Ln,ldk°riile? voor vijfentachtig dui-
terendgeUlvfi?t;beiast wordt' Van d* res-
kasteel t„ il zen^ gulden is geen
Ijjks een vif«-°2e9* Daarvoor is jaar-
vijftigduizend gulden nodig.
inkomsten waren). Immers: bij een
niet zeer vermogende familie kan men
zeggen, dat, om de successierechten
te betalen, bij het eerste sterfgeval
het effectenbezit grotendeels verkocht
moet worden; bij het tweede sterf
geval zullen de landerijen 'en bossen
onder de hamer moeten komen, waar
schijnlijk nog aangevuld met het meu
bilair; en bij het derde sterfgeval zal,
om aan de successierechten te kun
nen voldoen, het restant van het bezit
te gelde gemaakt moeten worden. Zo
gaat Nederlands cultuurbezit te gron
de. Bij de successie wordt ook de
meestal zeer hoge waarde van het
meubilair mede belast.
Voeg daarbij de waterschapslasten
(in een polder in Noord-Holland sinds
de watersnood van 1916 met 474 pet.
verhoogd), het enorme bedrag aan on
derhoud, dat de kastelen vergen (kas
teel Neubourg in Zuid-Limburg heeft
één ha. aan dak en kortgeleden is er
een noodkreet geuit, omdat de boerderij
op instorten staat), de hoge kosten aan
personeel (voor één persoon 'sjaars
moet een bedrag van f 2.500 uitgetrok
ken worden) en ge hebt een duidelijk
en verontrustend beeld van de
situatie, waarvoor een kasteelbewoner
zich geplaatst ziet. De redelijkheid ge
biedt hierbij te erkennen, dat voor de
onderhoudskosten grote bedragen in
mindering gebracht kunnen worden van
de inkomstenbelasting. Zou de restau-
Ditmaal ga ik een onderwerp behandelen, waarover men mij veel heeft ge
vraagd sedert ik uit Rusland ben teruggekeerd. Welke is de godsdienstige
politiek van de Sovjet-regering? Wat te denken van de nationale orthodoxe
Kerk? Geloven de Russen nog in God? Het lijkt me niet overbodig om mijn
lezers er aan te herinneren, dat mijn reis door de Sovjet-Unie slechts kort
heeft geduurd. In enkele weken tijds dringt men niet door tot de ziel van een
volk, vooral als men niet in staat is de mensen in hun eigen taal aan te
spreken. De autoriteiten proberen op geen enkele manier het contact te
bevorderen, integendeel. Overigens vraagt men zelfs in andere omstandig
heden de mensen, die men toevallig ontmoet, ook niet zo gemakkelijk of zij
in God geloven. Men spreekt gemakkelijker over hun levensomstandigheden.
De eerlijkheid gebiedt mij om met be
trekking tot de positie der religie slechts
de indrukken weer te geven die ik heb
opgetekend, de feiten te vermelden,
waarvan ik geloof dat zij authentiek
zfjn. Daaruit zal ik trachten een zo
nauwkeurig mogelijk schema te schet
sen en dat voor te leggen aan de criti-
sche aandacht van mijn lezers. Ik voeg
daar echter aan toe, dat ik vaak, zo
vaak mogelijk, kerken en in centraal
Azië moskeeën heb bezocht. Ik heb
een langdurig onderhoud gehad met een
hoge functionaris van de Orthodoxe gegaan,
staatskerk, met de aalmoezenier van
het Westelijke corps diplomatique en
met deskundige waarnemers.
ven voor de nood van het volk. Een
beetje verder kon men het lichaam
zien van een man dat in Siberië was
gevonden. Men vertelde de bezoekers
dat het feit dat dit lichaam in goede
staat bewaard was gebleven eenvoudig
verklaard werd door het klimaat en de
kwaliteit van de grond, terwijl de Kerk
verklaard zou hebben dat dit een won
der was en dat zij onmiddellijk de hei
ligverklaring van die man zou hebben
aangevraagd, wiens lichaam niet op de
normale wijze tot ontbinding was over-
lovigen gevolgd. In Moskou lagen aan
het Rede Plein niet minder dan drie
kerken, die open waren voor de ere
dienst. Telkens als ik mijn reisaante
keningen nasla, tref ik daarin de vol
gende korte opmerking: „Weinig jon
ge mensen."
Gebed voor heilig Rusland
Gedurende de laatste oorlog is er
een toenadering gegroeid tussen rege
ring en Kerk. Het Sovjetregiem, dat
het internationalisme had gepreekt,
had de Russen er van overtuigd, dat de
oorlog veeleer een conflict was tussen
het Hitlerisme en het communisme,
dan een strijd tussen Duitsland en Sov
jet Rusland. Op verzoek van Stalin
heeft de Kerk het volk opgeroepen
voor de verdediging van het heilige
Twintig jaar geleden heb ik in Le
ningrad een van de talrijke anti-gods
dienstige musea van de Sovjet-Unie be
zocht. Deze musea waren overigens
va'ak ingericht in ontwijde kerkgebou
wen. Hoe werken die anti-religieuze
musea? Men valt er de godsdienst aan
cp al die kleine punten waarop het ge
makkelijk is critiek te oefenen.
Zo kon men bijvoorbeeld op een
grote plaats een vergelijking zien tus
sen de subsidies die het Tsaristisch re
giem aan de Kerk verstrekte en dat
gene wat voor het volk werd gedaan.
Op een ander schema kon men zien
van welke middelen de priesters zich
bedienden cm de arme gelovigen „uit
te zuigen": kerkelijke diensten, missen,
begrafenissen die betaald moesten wor
den, de verkoop van waskaarsen, col
lectes, en Offerblokken die overal te
vinden waren. Op dit punt bleef men
doorhameren en tconde aan, dat de met
goud gesierde pausen onbewogen ble-
Ik herinner me nog dat klooster in
Kiev waarmen een verklaring gaf
van het beroemde wonder van de
Ikoon. Ten tijde der Tsaren kon men
tijdens de eredienst een grote Ikoon
driemaal voor het altaar omhoog en
omlaag zien bewegen. Het wonder
was algemeen bekend en het Russi
sche volk stroomde er heen om dat
mee te maken. Iedere dag opnieuw
vond het plaats met een mathemati
sche regelmaat. Thans werd het appa
raat vertoond waarmee een brave
monnik dagelijks het wonder voltrok
Deze anti-religieuze propaganda was
even gemakkelijk als ten tijde van de
Franse revolutie. De Tsaristische cle
rus was zo lijkt mij althans even
corrupt. Zij maakte eveneens misbruik
men denke bijvoorbeeld aan Ras-
poutin van de naïveteit van het
volk. Deze propaganda' vervolgt u
overal. Op stra'at, in de stadsparken,
in de theaters en de bioscopen.
Desondanks waren in iedere stad tal
van kerken nog open en werden de
erediensten door een groot aantal ge-
Veel kerken in Rusland zijn nog open. Duizenden bezoe
ken de heiligdommen, zoals dat te Zagorsk. De anti
godsdienstige propaganda van de regering duurt echter
voort
Rusland. Van haar kant heeft de re
gering de opening toegestaan van een
groter aantal kerken en heeft zij de
anti-godsdienstige musea doen sluiten.
Toen ik ditmaal in Leningrad kwam,
heb ik natuurlijk verzocht om opnieuw
de anti-religieuze musea te kunnen be
zoeken. Men was verbaasd, bijna ge-
ergerd over mijn verzoek. Niemand
scheen zich het bestaan dier musea te
herinneren. Hieruit moet men niet con
cluderen, dat de anti-godsdienstige pro
paganda thans verdwenen is. Zij is wel
licht minder klaarblijkelijk geworden,
maar niet minder ijverig en niet minder
doortrapt. In Tachkent in centraal Azië
heb ik een toneelstuk bijgewoond, dat
me herinnerde aan een schouwspel van
twintig jaar geleden.
Het stelde een kluchtige processie
voor. waarin Pausen en koorknapen
elkaar met wie
rookvaten beentje
probeerden te lich
ten en languit over
het toneel vielen,
tot groot vermaak
van het publiek.
Ditmaal was het de
geschiedenis van
een jonge vrouw
die besloten had
haar sluier af te
leggen. In de Mos
kee vormen haar
vader en zijn vrien
den een complot
om haar te onttrek
ken aan de verder
felijke invloed van
haar echtgenoot.
Men grijpt de ge
legenheid aan om
het gebedsuur in de
Moskee belachelijk
te maken. Men ziet
de mannen gelijk
tijdig opstaan, knie
len en gaan liggen,
hetgeen de lachlust
van het publiek op
wekt, juist als
twintig jaar gele
den.
RAYMOND
SCHEYVEN
de taak overnemen, die tot 1 Januari j.l
door de Televisieraad werd vervuld.
Vervolgens is er naar gestreefd personen
uit zoveel mogelijk streken van ons land
in het werk van de raad te betrekken.
Naast de zes leden, onder wie de voor
zitter en vice-voorzitter, die als lid van
de Radioraad zfjn herbenoemd en waar
van twee tevens zitting hadden in de
Televisieraad, is thans ook een bij uit
stek deskundige op radio-technisch ge
bied benoemd. Voorts zfjn in de raad
o.m. personen opgenomen, die voortko
men uit de kringen van het onderwijs,
het volksontwikkelingswerk, de vrfje
jeugdvorming en de kunstenaarswereld.
Uiteraard is bfj de samenstelling teven»
gelet op de levensbeschouwelijke stro
mingen in ons land.
De radioraad is het college, dat, In
gevolge het bepaalde in de Telegraaf-
en Telefoonwet 1904, zowel op verzoek
van de minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, als uit eigen bewe
ging, de regering van advies dient om
trent alle met de radioomroep in ver
band staande onderwerpen.
Benoemd zijn: Prof. mr. P. S. Ger-
brandy te 's-Gravenhage, voorzitter;
prof. dr. ir. W. Th. Bahler te Delft; prof.
dr. M. A. Beek te Amsterdam; J. Bruyn
te Wassenaar; dr. H. M. M. Fortmann te
Amersfoort; mr. B. de Gaay Fortman te
A'dam; mevr. J. Gooden-Rutten te Breda;
dr. H. J. Prakke te Assen; mevr. mr. A.
de Ranitz-Cohen te Winsum (Gr.); mr.
J. M. Ravesloot te Almelo; mr. dr. C. J.
M. A. van Rooy te Venlo; prof. mr. L. G
A. Schlichting; te Nijmegen; prof. mr. L.
W. G. Scholten te Utrecht; J. Vader te
Krabbendijke; J. W. de Vries te Soest-
dijk; dr. H. G. W. v. d. Wielen te Bak-
keveen; ir. F. C. M. Wijffels te Bruns-
sum. Tot secretaresse is benoemd: mej.
dr. J. dre boer te Amsterdam-
De minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, mr. J. M. L. Th. Cals
zal de raad op 19 Februari installeren op
het departement van Onderwijs, Kun
sten en Wetepschappen. In deze bijeen
komst zal het vijf en twintig jarig be
staan van de Radioraad worden gevierd.
(Eigen bericht)
Naar wij vernemen heeft Carel
Briels plannen, om in de a.s. zomer in
Zandvoort een „ontvangstcentrum" te
stichten in de geest van „Hilversum
ontvangt" en „Den Bosch muziekstad".
Het gemeentebestuur heeft deze
plannen in studie genomen.
Met grond mag de hoop worden ge
koesterd, dat een redelijke verbetering
van de burgemeestersh -'iiging moge
lijk zal blfjken zonder dat daarvoor ge
vaar voor ongewenste repercussies ont
staat. Aldus merkt minister Beel op in
zfjn memorie van antwoord aan de
Eerste Kamer.
AMSTERDAM, G.U.: Cand. sociale
aardrijksk. H. J. M. Claessen (Amster
dam), doctoraal aardrijksk. (vrije stu
dierichting) W. P. Jalink (Leeuwarden).