Jeugd Luchtvaart Brigade start
s
1
Boekenweek feestelijk geopend
Vliegtuigindustrie ook in
vredestijd noodzakelijk
Wederom een
„gevaarlijke"
BOEKENWEEK vol
boeken
H
Een boek over het werk
van Abbé Pierre
D
Onverantwoord laag vliegen
van straaljagerpiloten
Er is te kust en te keur
Doel: begrip kweken voor
civiele en burgerluchtvaart
Cadetten van 16
tot 19 jaar
Koningin op gala-avond in Den Haag
Lezersprijsvraag
MENSELIJKE KANT
VAN HET BOEK
PYGMEEËN", een nieuw Afrika-
boek van dr. Paul Julien
NAAR HET VOORBEELD VAN AMERIKA EN CANADA
Nederland koopt katoen-
zaadolie van V.S.
Op zoek naar het
goede boek
Prins Bernhard een
lichtend voorbeeld
Panische schrik onder
dorpsbewoners
Pleidooi voor
gevaarlijk boek
Diergedichten
LITERAIRE KRONIEK
DE VODDENRAPERS VAN EMMAÜS
ZATERDAG 27 MAART 1954
PAGINA 5
PRISMA-BOEKEN f 1.25
Uit overtollige voorraden
Uit tegenwaarde: Demagne
tisering der koopvaardij
vloot
Intentie Rozenkrans
kruistocht
Benelux ministers bijeen
Geschenk
(Van onze speciale verslaggever)
lechts als deel van een internationale gemeenschap
heeft ons land een toekomst. De aviatiek vormt een
onmisbaar element, zowel van die internationale ge
meenschap als van de toekomst en hier is in dubbel opzicht
een belangrijke taak weggelegd voor de jeugd. Want de Ne
derlandse jongeren zullen straks een uiterst belangrijke
functie in de aviatiek hebben te vervullen, wil ons land zijn
plaats als vooraanstaande luchtvaartnatie temidden van de
andere mogendheden handhaven. Het is dus nuttig de jeugd
een beter begrip bij te brengen van de civiele en militaire
luchtvaart en alle daarmee verband houdende diensten". Zo
omschrijft de heer J. v. d. Caaij, hoofdbestuurslid van de
Koninklijke Vereniging voor Luchtvaart, het doel van de
Jeugd Luchtvaart Brigade, waarvan vanmiddag de groep
's-Gravenhage als eerste zal worden geïnstalleerd op het
terrein van de Rijks Luchtvaart School op het vliegveld
Ypenburg. De minister van Verkeer en Waterstaat, mr. J.
Algera, en de Staatssecretaris van Oorlog, F. J. Kranen
burg, zullen daarbij aanwezig zijn, terwijl de onlangs opge
richte Luchtmachtkapel de plechtigheid zal opluisteren.
Deze eerste groep bestaat uit drie en
vijftig inmiddels geüniformde ca
detten, die geselecteerd zijn uit het
groot aantal leden van de K.N.V.V.L.
van zestien tot negentien jaar, die zich
eind vorig jaar enthousiast hebben aan
gemeld om tot de Jeugd Luchtvaart
Brigade te worden toegelaten. De groep
's-Gravenhage is in zekere zin een ex
periment; als men met deze groep suc
ces heeft zullen overal in het land groe
pen worden opgericht en men denkt,
hierbij op de eerste plaats aan Amster
dam. Eerst dan ook zal men overwe
gen, hoe de Jeugd Luchtvaart Brigade
eventueel confessioneel onderverdeeld
zal worden.
De heer J. v. d. Caaij, zeven en der
tig jaar oud, is benoemd tot comman
dant van de eerste groep, omdat hij als
landelijk voorzitter van de K.N.V.V.L.-
afdeling voor modelvliegtuigsport, zich
reeds jarenlang heeft bezig gehouden
met de jongeren, die een warm klop
pend hart voor de luchtvaart hebben.
De Jeugd Luchtvaart Brigade, zo ver
telde hij ons, is in het leven geroepen,
nadat men bemerkt had met hoeveel
succes soortgelijke organisaties in Cana
da en Amerika werken. Jaren geleden
is het eerste contact tot stand geko
men met leiders van deze organisaties,
de „Civil Air Patrol" in de V.S. en oe
Canadese „Air Cadet League". Het di
recte resultaat van deze kennismaking
was de uitwisseling van een aantal jon
gelui: vijf cadetten van de „Civil Air
Patrol" bezochten ons land, terwijl de
vijf jeugdige K.N.V.V.L.-leden geduren
de drie weken een bezoek aan de V.S.
brachten. Daarnaast kwam ook een uit
wisseling met Canada tot stand en dit
jaar vinden de bezoekende over en weer
al voor de vierde maal plaats.
Aangepast aan de Nederlandse men
taliteit heeft men nu naar het voorbeeld
van het buitenland een soortgelijke ver
eniging in het leven geroepen als Ame
rika en Canada reeds jarenlang kennen.
Het initiatief hiertoe is genomen door de
Koninklijke Nederlandse Vereniging
voor Luchtvaart en samenwerking met 't
ministerie van Verkeer en Waterstaat,
Oorlog en Marine. Er werd een Raad
van de Jeugd Luchtvaart Brigade ge
vormd, waarin zitting hebben: de voor
zitter van de K.N.V.V.L., de Chef van de
Luchtmachtstaf, de vlagofficier van de
Marine Luchtvaart Dienst, de directeur-
generaal van de Rijksluchtvaartdienst en
de president-directeur van de K.L.M.
Het uniform komt overeen met het
blauw-grijze battle-dress van de Lucht
macht, alleen ontbreekt op de linker
mouw het embleem met de leeuw, ter
wijl de veldmuts van een ander model
is en van een oranje cocarde is voor
zien. In plaats van het leeuw-embleem
dragen de cadetten het insigne van de
K.N.V.V.L., terwijl boven de rechter-
borstzak het opschrift: „Jeugd Lucht
vaart Brigade" te lezen is. Op de kraag
zijn voorts de kleuren van de stad aan
gebracht, waarvan de cadet afkomstig
is.
Het doel van de Jeugd Luchtvaart
Brigade- „begrip kweken voor de lucht
vaart, waarbij gestreefd zal worden naar
een harmonische ontwikkeling van
en lichaam en in het bijzonder naar het
aankweken van burgerzin en verant
woordelijkheidsbesef" zal men trach
ten te bereiken door een driejarige cur
sus. Het programma voor de eerste
achttien maanden omvat o.m. sport, ex
cursies, eenvoudige exercitie, zweef-
vliegoefeningen, verkenningsvluchten,
practische oefeningen, causerieën, een
jaarlijks kamp en een uitwisselings
programma met de organisaties in Cana
da en Amerika. De volgende twaalf
maanden wordt aandacht besteed aan
speciale opleidingen en in het laatste
half jaar staat kadervorming op het
programma.
De vereniging heeft geen, politieke,
maar ook geen militaire inslag, zo ver
zekert de heer v. d. Caaij. Er moet nu
eenmaal aandacht aan eenvoudige exer
citie worden besteed, om de jongens de
de juiste houding bü te brengen, die op
bijeenkomsten en vooral tijdens excur
sies vereist is, zo meent de Haagse
groepscommandant. Want excursies ma
ken een voornaam onderdeel van net
programma uit. De jongens zijn innua-
dels reeds naar de marinevliegbasis Val
kenburg geweest en voor 15 April staat
een bezoek aan de Fokkerfabrieken op
het programma, waarbij de Koninklijke
Luchtmacht het transport zal verzor
gen.
Gerrit Jan ter
Kuile, een van
de drie en vijf
tig cadetten van
de eerste groep
van de Jeugd
Luchtvaart Bri
gade.
Advertentie
IjlItfkWJ Het Nederlandse pocketboek
Verkrijgbaar inde boekhandel Wij hou
den U gratis o^> de hqogte van nieuwe
Prisma-boeken Zend een briefkaart aan
De Nederlandse regering heeft, naar
het ministerie van Buitenlandse Zaken
mededeelt, met de regering der Ver
enigde Staten een overeenkomst geslo
ten voor de aankoop van katoenzaadolie
uit de zogenaamde overtollige land
bouwproducten ter waarde van 4.000.000
dollar.
Volgens deze overeenkomst zal de
Amerikaanse regering de door deze
verkoop verkregen tegenwaarde der 4
millioen dollars in Nederlandse guldens
benutten voor de demagnetisering van
de Nederlandse koopvaardijvloot, ten
behoeve van de gemeenschappelijke
verdediging.
De intentie voor de maand April van
de Rozenkranskruistocht luidt: „Dat het
huiselijk leven moge schitteren in onge
schonden trouw, moge bloeien door eer>
passende en vrome opvoeding der kin
dleren en versterkt worde door waarlijk
eendrachtige en wederzijdse hulp" (Ful-
gens Corona).
De avond „Het boek en de Muzen",
waarmee de Boekenweek gisteren in K.
en W. te Den Haag geopend werd, was
feestelijk en glansrijk als ieder jaar,
maar in het bijzonder door de aanwe
zigheid van H. M. de Koningin, die
speciaal de Haagse gemoederen niet al
leen vereerde, maar tevens zo oprecht
deugd deed door weer eens op een van
de grote Haagse avonden te verschijnen.
Het programma was gebaseerd op
muziek, dans, literatuur en toneel, zeer
representatief voor het ideaal van
schoonheid. Men zag voor de pauze
het Ballet Recital, gedeeltelijk oude
stukken dansen, alsmede het voor de
gelegenheid gecomponeerde „Ballet
van de lezer", terwijl na de pauze de
glorieuze „Geschiedenis van de sol
daat" door RamuzStrawinsky ver
toond werd.
Uiteraard, zo zou men haast moeten
zeggen, werd dit laatste de clou van de
avond. Het weerzien van het beroemde
stuk bevestigde, dat het nog even mooi
en treffend en waar is als het in vroe
ger jaren was. Dit geldt gelijkelijk voor
de teksten en voor de muziek. In de
tekst heeft Ramuz zeer essentiële din
gen op heel rake manier gezegd met de
„Op zoek naar hel goede boek",
dat is de titel van een grote prijs
vraag, die in overleg met een groot
aantal katholieke organisaties ter
gelegenheid van de Boekenweek
wordt gehouden. De opgave is, dat
men van 68 boeken waarvan titel
en uitgever worden genoemd, de na
men der auteurs moet zoeken, die
eveneens worden opgegeven.
De hoofdprijs is een exemplaar
van alle boeken, die de gezamenlijke
katholieke uitgeverijen in 1953 heb
ben doen verschijnen.
Wedstrijdformulieren zijn bij alle
catholieke boekhandelaren en biblio
theken verkrijgbaar
algemene overtuigingskracht van het
sprookje, even dichterlijk en irratio
neel als werkelijk in de kern van een
levenswaarheid dringend. De opvoering
stond op naam van de Haagse Comedie
en onder regie van Paul Steenbergen,
die zelf de voorlezer deed. Zij was aan
zienlijk gedempter van toon dan vroe
gere opvoeringen, die men zich herin
nert als veel meer afgestemd op het
expressionistische, overeenkomstig de
periode, waarin het werk ontstond. Hoe
dierbaar die herinneringen ook zijn, men
kan daarom niet de onderhavige opvat
ting laken. Ook deze heeft voor onze
dagen haar recht, al was het alleen maar
omdat zij stellig meer in overeenstem
ming komt met Strawinsky's muziek,
die in de strakheid van haar abstracte
vormen voor ons in genen dele nog re-
volutionnair klinkt. Maar er schemerde
nog grondverf door deze verschijnings
vorm heen. Zij was nog niet geheel vol
groeid en daarom overtuigde zij niet zo
sterk als zij waarschijnlijk had kunnen
doen. Er zal wel geen kans zijn, dat de
Haagse Comedie het stuk op het reper
toire houdt en verder uitwerkt. Luc
Lutz was de duivel en Jan Retel de sol
daat. Louki van Oven danste de prinses.
Trouwens ook de gedanste scènes van
soldaat en duivel werden door leden
van Ballet Recital gedubbeld.
Leden van het Residentie Orkest heb
ben onder leiding van Jurriaan Andries-
sen een verrassend verzorgde en stijl
zuivere uitvoering gegeven van Stra
winsky's partituur en daardoor heeft het
stuk toch voornamelijk zijn grote wer
king gekregen. Er is in de loop der jaren
van sommige kanten veel critiek geuit
op de Strawinsky van deze scheppings
periode, maar men komt met zulk een
verstandelijke critiek, die zich voorna
melijk richt op zijn melodische gebre
ken, niet uit. Als men deze muziek hoort
tegenover deze navrante scènes, dan
wordt men opnieuw gewaar van welk
een subtiele gevoeligheid zij is in haar
hoge, a-menselijke gangZij drukt niet
de emoties uit van de subjecten, die
daar rondlopen, maar zij omlijst het dra
ma en doordringt het met de ondefi
nieerbare modaliteiten van haar eigen
taal. Zij maakt in de toeschouwer een
ongemeen verscherpte gevoeligheid
gaande voor alles wat er tussen en ach
ter de tekst leeft, maar het verband is
van irrationele orde. Na de voortreffe
lijke uitvoering van deze avond voelt
men er zich eens te meer van overtuigd,
dat deze partituur tot de grote muzikale
verworvenheden van deze eeuw gere
kend moet worden.
(Van onze Haagse redactie)
Om de heerschappij in de lucht te
verkrijgen dient er reeds in vredestijd
een vliegtuigindustrie aanwezig te zijn,
teneinde de luchtmacht in deze tijd
op peil te houden en om deze in tijd
van oorlog tijdig te kunnen versterken.
Dit betoogde lt. kol. vlieger-waarnemer
(Van onze correspondent)
Twee vermetele mannen van de vlieg
basis Leeuwarden hadden zich Vrijdag
voor de Krijgsraad ten velde Oost te
Arnhem te verantwoorden wegens te
laag vliegen. De eerste, beroeps lui
tenant J. B., had op 1 September van
het vorig jaar met zijn Gloster Me-
teor-straaljager trainer op een hoogte
van slechts dertig meter boven het
dorpje Noordbroek gecirkeld en daar
door de inwoners de stuipen op het
lijf gejaagd. De mensen hadden in pa
nische schrik niet geweten waar ze
het zoeken moesten.
Ten overvloede had hij ten afscheid
met de vleugels van het toestel gewenkt.
Hij vloog daarbij zo laag dat de top
pen van de bomen door de enorme
kracht werd weggeblazen. Het slech
te voorbeeld van luitenant B. had tot
gevolg dat zijn medebeklaagde H.
drie dagen later, boven Hoogeveen
eveneens dergelijke stunts met zijn Glos
ter-straaljager ging uithalen door op
een hoogte van ongeveer honderd me
ter over een gehucht heen te razen,
naar hij toegaf om aan zijn meisje te
laten zien wat hij kon.
De auditeur-militair was over de
stunts van beide vliegers allerminst te
spreken, al zei hij begrip te hebben
voor de vliegersmentaliteit. Hij veroor
deelde B. tot een militaire detentie van
zes weken, waarvan drie weken voor
waardelijk. H. kreeg vier weken mili
taire detentie voorwaardelijk.
De Belgische, Nederlandse en Luxem
burgse ministers komen vandaag voor
de laatste maandelijkse bespreking in
Brussel bijeen, voordat op 11 April in
België de algemene verkiezingen wor
den gehouden.
De bijeenkoms zal gepresideerd wor
den door de Belgische minister van
Buitenlandse Zaken Paul van Zeeland.
Op de agenda staan de Europese
integratie en verschillende kwesties
betreffende de vorming van een ge
meenschappelijke economische markt
in het kader van de toekomstige Euro
pese politieke gemeenschap.
A. J. de Vries, chef staf commando
luchtverdediging, in een lezing voor de
Vereniging ter Beoefening van de
Krijgswetenschap, welke Vrijdagavond
in Den Haag werd gehouden.
Een groot bezwaar van het moderne
vliegtuig, aldus vervolgde spr., vormt
het sterk toegenomen brandstofver
bruik. Een bommenwerper gebruikt bij
voorbeeld 12.00015.000 kilogram per
uur. Het aantal bommen dat kan wor
den meegevoerd wordt hierdoor sterk
verminderd.
De atoombom kan dit bezwaar ophef'
fen, daar de werking hiervan zoveel
groter is. Het benzineverbruik blijft
echter ook dan nog nadelig in verband
met de moeilijkheden, welke men met
de aanvoer hiervan ondervindt. Het is
daarom van het allergrootste belang
ver naar voren geschoven vliegbases te
bezitten, welke dicht bij de benzineop
slagplaatsen zijn gelegen. De halvering
van de vliegafstand namelijk geeft een
verdubbeling van het rendement van
een bombardement. En hoe belangrijk
het is dat de vliegafstand verkleind
wordt blijkt uit de berekening dat bij
het huidige olieverbruik de oliebron
nen van Amerika in 1965 uitgeput zul
len zijn. Synthetische bereiding kan
hier een oplossing brengen.
Een ander bezwaar voor de snelle
re vliegtuigen, aldus meende lt. kol. de
Vries tenslotte, is de constructie van de
vliegvelden. Momenteel zoekt men de
oplossing in tegengesteld werkende
straalmotoren, waardoor de landings
baan aanzienlijk kan worden ingekort.
Bij opstijging kan er gebruik worden
gemaakt van hulpraketten om een kor
tere start mogelijk te maken.
Lt. generaal M. R. H. Calmeyer, voor
zitter van de Vereniging voor Krijgs
wetenschap, bracht deze avond hulde
aan Prins Bernhard naar aanleiding
van het leit, dat hij kort geleden in
Amerika de geluidsbarrière had door
broken.
„Als Inspecteur-generaal van de
Luchtmacht is Prins Bernhard voor ons
een lichtend- voorbeeld door de wijze
waarop hij zich de problemen van het
luchtwapen tracht eigen te maken. Zijn
supersonische vlucht was voor ons in
dit verband een zeer lofwaardig initia
tief".
Het „Ballet van de lezer" naar een
idee van Jan Hulsker, in de zetting
van Sonia Gaskell en op een bruikbare
partituur van Jurriaan Andriessen bleek
als gelegenheidsstuk een zeer onderhou
dend werk, al had het lengten. Maar het
gaf Sonia Gaskell gelegenheid om een
verbinding te maken tussen klassieke
ballettechniek en pantomimisch dansto-
neel met bedoelingen. Dit is niet het
hoogste wat aan de danshemel bereik
baar is, maar het ligt haar, en er ont
stonden zeer dankbare partijen. Het bes
te was daarbij Marianne Hilarides, maar
dat was dan ook het meest dans. Zij
was natuurlijk ook de ontroerende ster
in de wel deerlijk toegetakelde „Sylphi-
des", waarvoor de grote Fokine in de
rust van zijn dood verstoord is. Maar zo
laag staan wij nu eenmaal in dit land
met onze klassieke balletkunst
LEO HANEKROOT
et is weer zo ver. Die ene week, waarin auteurs, uitgevers en boekver
kopers zich eendrachtig op het publiek werpen, is weer aangebroken.
Collectief houden zij de menigte voor: lees, lees, lees! Er zijn nog al te
weinig mensen die weten wat een goed boek waard is, en nog al te weinig
mensen, die weten dat een boek navenant niet duur is en dat er vooral de
laatste tijd hele risten goede boeken te koop zijn voor de prijs van, laat ons
zeggen, een bioscoopkaartje. Neem alleen maar, om u nu eens niet meteen
naar de afdeling pocketbooks te dirigeren, dat publicatietje van de Commissie
voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, geschreven door die
singulierste boekwinkeliers van Nederland, Jacques den Haan: „Het Gevaarlijke
Boek". Daarin wordt in de puurste technicolor (het kleurengamma van een
intelligente vertelkunst) heel de grandeur en misère van het boek door de
eeuwen heen voor u afgedraaid. En u kunt er rustig bij in uw makkelijkste stoel
blijven zitten.
geen boeken-van-de-maand, waarover
dertig dagen lang iedereen spreekt
en die dan voorgoed vergeven en ver
geten zijn; die boeken zijn immers
dood voor ze ooit een gevaarlijk leven
zouden kunnen gaan leiden. Heel in
het algemeen: „Dat boek heb ik ge
vaarlijk willen noemen, aldus Den
Haan, dat ingrijpt in het bestaan. Hoe
ook en waarom ook. Dat kan de hoog
ste literatuur zijn, een prekenbundel,
of een handleiding voor het vissen,
dat doet er minder toe, maar het be
hoeft niet een boek te zijn, waarmee
men het zo dadelijk maar eens is. En
daarom: lees gevaarlijk!" Gevaarlijk,
in de beste zin van het woord.
Het gaat in dit boekje om de mense
lijke kant van het boek. Niet om zijn
exclusief literaire waarde, want, och,
die speelt maar in een heel miniem
percentage van wat er zo al op de markt
kwam en komt mee. Encyclopedieën,
het burgerlijk wetboek, de bijbel, de
codex van Hammurabi, „Dik Trom", de
tafels in vier decimalen voor de
H.B.S.'er, de beeldroman, het spoor
boekje, de Noorse trilogie en het kook
boek, ze laten zich allemaal onder een
zelfde noemer brengen; ze hebben alle
maal iets levends, iets bijna-menselijks,
en voorts iets, dat op de meest onver
wachte wijzen en om de meest onver
wachte redenen „gevaarlijk" kan zijn.
En nu moet men dat begrip gevaarlijk
vooral niet enghartig hanteren. Maar
wie had kunnen denken, dat „Dik Trom"
in de oorlog tot de verboden boeken zou
gaan behoren, tezamen met de „Camera
Obscura", waarin een Saartje voorkomt,
die „met een Mof gaat". En wie had in
1839 kunnen denken, dat genoemde
Camera nog eens tot de popularia der
eeuw zou gaan behoren; de eerste druk
deed er behoorlijk lang over vooraleer
hij was uitverkocht. Overigens kunnen
niet-verboden boeken nog gevaarlijker
zijn dan verbodene. De boeken van Karl
May behoorden, evenals de opera's van
Wagner, tot de lievelingskunst van
Hitler; van Old Shatterhand leerde hij
„het flink zijn". Ja, boeken zijn gevaar
lijk; gevaarlijk voor weinig geld.
Het boekje van Jacques den Haan,
waarover ik zojuist sprak, is een on
omwonden pleidooi voor „het gevaar
lijke boek". En waarschijnlijk levert
die titel nu geen misverstand meer
op, maar voor alle zekerheid: met het
gevaarlijk boek worden in dit verband
geen bepaélde boeken bedoeld; zeker
5?
Dr. Paul Ju lien met een „kleine" Pygmee, illustratie uit ,JPygmeeën".
Lang voor de oorlog heeft dr. Paul
Julien voor de K.R.O. eens een reeks
lezingen gehouden, 's Zondagsavonds om
zeven uur. Dat was in mijn gymnasium
tijd. Ik was er hevig door geboeid en
waar ik ook was, ik zorgde er wel voor
dat ik om zeven uur aan het toestel zat.
Want dr. Julien is een uitstekend ver
teller en de warme, diepe genegenheid
waarmee hij spreekt en schrijft over de
Pygmeeën, de dwergvolkeren van equa
toriaal Afrika, treft iedereen die zijn
lezingen hoort en zijn boeken leest.
Bij Scheltens en Giltay te Amsterdam
is nu het derde boek van hem versche
nen, dat de titel „Pygmeeën" draagt.
Meer nog dan in de beide voorgaande
boeken van dr. Julien, „Kampvuur langs
de evenaar" en „De eeuwige wildernis",
staat in dit werk het geestesleven van
de dwergmensen van Afrika in het mid
delpunt. Met grote liefde heeft dr. Julien
getracht de mentaliteit, het gedachten-
leven en de houding tegen de boven
natuurlijke wereld van de kleine jager
volken, die in de meest primitieve om
standigheden leven in de ontzagwek
kende wildernis der equatoriale wouden,
te doorgronden. Sober is zijn verhaal
over deze onderzoekingen, maar juist
door deze soberheid en door de grote
warme genegenheid voor de Pygmeeën,
waardoor dit boek gedragen wordt, is
het een boeiend en indrukwekkend werk
geworden. En waarlijk groots is het
hoofdstuk waarin Julien vertelt van de
verhouding der dwergvolken, die het
monotheïsme vrijwel zuiver bewaard
hebben, tot het Opperwezen.
Daarin verschijnt ook deze primitief
ste der mensen als een redelijk wezen,
geschapen naar Gods beeld, indrukwek
kend ondanks de meest miserabele ma
teriële omstandigheden. Uit de mond
der dwergen tekent dr. Julien het ont
roerend gebed op: „Nsambé, geef mij
het jachtwild voor de dag van heden."
En evenals de schrijver denkt de lezer
aan de woorden van het Onze Vader en
ervaart hij iets van de innerlijke groot
heid der dwergvolkeren in hun verhou
ding tot de Godheid.
Maar daarnaast is er het mededogen
om al de trieste misère in het bestaan
der primitieven, die langzamerhand in
de slavernij der negers raken en wier
psychische vitaliteit raakt uitgeblust,
door de invloed en de overmacht der
steeds verder opdringende moderne „be
schaving."
Met grote liefde beschrijft Julien dit
alles en daarnaast vertelt hij over de
materiële cultuur der dwergen, het le
ven van de vrouw in het oerwoud, de
Jacht, de geestenwereld en de tovenarij
en vooral ook over de levensmogelijk
heden van de primitieven in een mo
derne maatschappij, waarin hopelijk het
christendom, dat ook hier zijn zaad ge
strooid heeft, de redding zal brengen.
Van harte bevelen wij dit nieuwe
Afrika-boek van dr. Julien aan en wij
hopen dat het evenals zijn beide voor
gangers ruime verspreiding zal vinden.
O.
Is Den Haan's boekje een stukje lees-
propaganda, waarmee we het dit jaar
zouden hebben kunnen doen, de Boeken
weekcommissie heeft nog een paar
extra-attracties willen lanceren. Aller
eerst het traditionele „Geschenk", in
voorgaande jaren bestaande uit een
novelle, waarvan men de auteur moest
raden. Maar het schijnt tegenwoordig
moeilijk te zijn voor het Boekenweek-
doel geschikte novellen te bemachtigen,
en daarom is er dit jaar niets te raden;
het Geschenk is zo maar een verzame
ling van aardige, grappige, maar ook
wel serieuze stukjes van allerlei schrij
vers over hun ervaringen in de omgang
met mensen en boeken. Titel: „Goed
geboekt".
En voorts is er (voor de jeugd,
maar kijk er alsjeblief niet op neer)
een bloemlezing van verzen, bijeen
gebracht door de dichteres M. Vasalis,
onder de titel „De Muze en de dieren"
In voorgaande jaren verschenen in
deze reeks o.a. „De Muze en de zee",
„De Muze en het ambacht" en „De
Muze en de seizoenen". Verheugend is,
dat de oplaag dezer bloemlezinkjes
ieder jaar met een paar duizend de
hoogte in gaat. ,Van „De Muze en de
dieren" zijn 35.000 exemplaren opge
legd; da: is heel wat!
is
Wat de keus van Vasalis betreft: die
op zich niet slecht, maar toch ook
niet bijster treffend. Men vindt er op
merkelijk weinig moderne diergedich
ten in en zulks, terwijl de jongeren zich
als nimmer te voren met dierkundige
onderwerpen bezighouden.
Harriet Laury, W. J. van der Molen
en Leo Vroman hebben reeksen dier
gedichten geschreven, waaronder bijzon
der mooie, die in deze bundel (voor
de jeugd) een plaats hadden verdiend.
Verleden jaar nog verschenen in De
Windroos liefst drie bundels met dieren
in de titel: „Muziek voor kijkdieren"
van Hans Andreus, „Vogels vliegen
toch" van Remco Campert en „Vogels
en vissen" van Guillaume van der Graft.
En juist dezer dagen (daar kon Vasalis
haar voordeel natuurlijk niet meer mee
doen) is er in De Beuk van Jac. van
Hattum nog een bundeltje verschenen:
„Tien diergedichten", waaruit ik hier
overneem:
DE SCHEPPING DER VOGELS
Toen, rustend op de wolken, boog Hij
Zich voorover;
de eerste vogels vlogen van Zijn hand;
en Hij vond vreugde in het kleurgetover;
de schoonste zond Hij naar het
tropisch land.
En telkens weer ontvloog Zijn hand
een ander.,
de kleinste zanger en de adelaar;
en zij betrokken palm en oleander;
tot in het Nijldal vloog de ooievaar.
En wat Zijn dag moog zijn aan
menseneeuwen,
Hij heeft ons land zo tederlijk bedacht:
de grijze luchten vol van witte meeuwen
en dan in Mei de zanger van de nacht.
En nu zou ik dan eigenlijk nog een
opsomming moeten geven van wat u
deze week eens speciaal in gedachten
zoudt moeten houden. Maar er is weer
zo ontzaglijk veel verschenen. Lees er
de Boekengids (er is een speciale
Boekengids, waarin extra-aandacht
wordt geschonken aan het katholie
ke boek) eens op na. Bij uw boekver
koper ligt hij te geef. Ge komt daarin
dan o.a. ook de titels tegen van de in
de loop van dit jaar in onze kroniek
besproken boeken. Maar, zoals reeds
in de aanvang werd gezegd, de Boe
kenweek staat niet uitsluitend bij het
„literaire" boek stil. Bijzondere be
langstelling geniet en verdient de
zogenaamde „non-fiction": boeken, die
de bedoeling hebben u op populair-
wetenschappelijke manier wijzer te
maken. En dan zult ge op uw verken
ningstocht door boekenland stuiten op
een berg van „humor", in pocketfor
maat en in plasticvorm; wel iets te
veel van het goede
Maar al met al, de Boekenweek
heeft dit jaar weer recht van bestaan;
niet alleen commercieel, maar ook en
vooral ideëel. Want „het gevaarlijke
boek" (en u weet nu wat er mee
wordt bedoeld) ligt in rijke verschei
denheid op u te wachten.
NICO VERHOEVEN
„Gij allen die de macht hebt
om een einde te maken aan
de smart van armen en dak
lozen, strijdt met al uw mid
delen tegen de rijken, tegen
de staat, tegen de internatio
nale gezagsdragers. Strijdt, op
dat de wanhopigen hun le
vensrecht herkrijgen!"
at is je reinste anarchie, het
een schandaal, hebben enkelen
gezegd, toen Abbé Pierre deze
woorden in zijn oproep schreef. Dit ma
nifest met het dramatisch slot: Wie ben
jij?, welke plaats neem jij in tussen de
dwaasheden en de wanhoop?, gesten
cild op papiertjes, heeft Abbé Pierre op
een gure Decemberavond uitgedeeld aan
de bezoekers van deftige café's aan de
Champs Elysées. Hij was gekleed in een
afgesleten pij en een gescheurd wind
jack, waarop hij al zijn decoraties ge
speld had: Legioen van Eer, oorlogs-
kruis, medaille van het ondergronds ver
zet. Zijn onderscheidingen vormden in
de uiterste ellende van zijn omstandig
heden, zijn enige bescherming tegen dr
vijandigheid van de „maatschappelijke
orde" die hij durfde verstoren. Die
nacht moet voor Abbé Pierre onmense
lijk geweest zijn en zijn oproep leek
hem op dat moment het enige redmid
del om zijn daklozen-oord „Emmaüs'
overeind te houden. Al zijn geldmidde
len waren uitgeput, zijn salaris als Ka
merlid bezat hij niet meer, omdat hi)
niet herkozen was, het gemeentebestuur
dreigde zijn „onmaatschappelijken" te
verjagen, en zijn gezondheid was kwij
nend.
Dit kan men lezen in het boek „De
voddenrapers van Parijs" de roman
over het werk van Abbé Pierre door
Boris Simon, dat in Nederlandse verta
ling bij „De Fontein" is uitgekomen.
Het boek is geschreven vóór de we
reldpers haar publicaties over Abbé
Pierre begon, vóór het kind van koude
in een van de oude autobussen gestorven
was, voor men een stunt van liefdadig
heid heeft uitgehaald. Toen bestond
„Emmaüs" al zeven jaar en werkte het
in alle bescheidenheid en eenzaamheid,
toen trok Abbé Pierre zelf met zijn
voddenrapers langs de vuilnisbakken in
Parijs om wat geld te verdienen, tim
merde en bouwde hij huisjes en hut
ten en redde hij duizenden zwervers
van dood en ellende. Hoe meer men
hoorde van „Emmaüs" des te meer ont
wortelden kwamen naar de nederzet
ting toe en de stijgende inkomsten hiel
den nooit gelijke tred met de zich uit
breidende gemeenschap.
Het vreemde ls dat „Emmaüs" oor
spronkelijk helemaal niet is opgezet
voor de daklozen. In de tijd toen
Abbé Pierre als Kamerlid ln een li
mousine rondreed, kocht hij een
bouwvallige grote villa aan het rand
je van de stad om er een internatio
naal centrum voor de jeugd en de
Katholieke Actie te stichten. Hij was
wereldfederalist en droeg zijn idealen
uit aan de jeugd van vele landen, die
op het landgoed kwam kamperen
Toevallig is daar een landloper bin
nengekomen en Abbé Pierre ver
schafte hem dadelijk onderdak en via
deze man kwam de pater er achter
wat er voor afschuwelijke ellende
geleden werd onder de clochards, de
genen die heel hun salaris aan ka
merhuur betaalden en zij, die met
vrouw en kinderen in primitieve ten
ten en lemen hutten woonden in de
banlieu van Parijs.
Toen de eerste daklozen gehuisvest
werden in de villa ging het nog wel.
Maar binnen enkele maanden teas de
stroom van vluchtelingen zo groot, dat
nieuwe stukken grond gekocht moesten
worden en daarna is de werkgemeen
schap van zwervers, dronkaards, mis
dadigers, oud-SS-ers, oud-Spanje-strij-
ders, oud-leden van het Vreemdelingen
legioen, mismaakten en stumperds be
gonnen. Degenen, die doelloos en zonder
enig vertrouwen voortleefden, zagen in
eens een ideaal. Zij bouwden en sloop
ten en begonnen daarna aan hun grote
arbeid om door voddenrapen en het af
zoeken van vuilnisbelten hun ge
meenschappelijk onderhoud te bekosti
gen. Abbé Pierre verscheen toen niet
meer met zijn limousine, maar met een
wankele vrachtauto vol sloophout op
het parkeerterrein van de Assemblée.
Hij werd de ziel van een Franciscaanse
gemeenschap, waar niet gevraagd werd
wat iemand had gedaan, maar wat hij
doen wilde. Abbé Pierre heeft nooit
publiciteit gezocht en hij heeft nooit
journalisten te woord gestaan vóór de
grote pers op „Emmaüs" afstormde. Hij
is wel dikwijls moedeloos geweest en
schier onmachtig om het werk, dat
steeds grotere vormen aannam, te be
heersen.
Boris Simon heeft dat alles wat ro
mantisch beschreven. Een objectieve
beschrijving zou gunstiger geweest zijn
voor dit werk van weergaloze mense
lijkheid. Maar dat doet er eigenlijk niet
toe, want men weet, dat achter iedere
situatie-beschrijving de werkelijkheid
steekt en uit het boek groeit langzaam
aan een niet te stuiten bewondering
voor deze gemeenschap, die is als de
gemeenschap der eerstg christenen, vol
liefde, zelf-onthechting en zelf-heili
ging.
Er wordt nooit gepreekt in dit boek
en de enige geestelijke die Abbé Pierre
te hulp snelt is een seminarist, die iets
van het leven wil kennen vóór hij ge
wijd wordt. „Kun je een vrachtauto be
sturen?" vraagt de pater hem
„Neen."
„Wat leren jullie dan wel op het se.
minarie?"
Boris Simon is geen groot schrijver,
maar hii is een man. die onbeholpen
en soms sentimentele dingen mag zeg
gen, omdat wat hij beschrijft zo be
langrijk en alles overheersend is en dis
eer is slechts weinig auteurs beschoren.
M