Jeugd Luchtvaart Brigade start s 1 Boekenweek feestelijk geopend Vliegtuigindustrie ook in vredestijd noodzakelijk Wederom een „gevaarlijke" BOEKENWEEK vol boeken H Een boek over het werk van Abbé Pierre D Onverantwoord laag vliegen van straaljagerpiloten Er is te kust en te keur Doel: begrip kweken voor civiele en burgerluchtvaart Cadetten van 16 tot 19 jaar Koningin op gala-avond in Den Haag Lezersprijsvraag MENSELIJKE KANT VAN HET BOEK PYGMEEËN", een nieuw Afrika- boek van dr. Paul Julien NAAR HET VOORBEELD VAN AMERIKA EN CANADA Nederland koopt katoen- zaadolie van V.S. Op zoek naar het goede boek Prins Bernhard een lichtend voorbeeld Panische schrik onder dorpsbewoners Pleidooi voor gevaarlijk boek Diergedichten LITERAIRE KRONIEK DE VODDENRAPERS VAN EMMAÜS ZATERDAG 27 MAART 1954 PAGINA 5 PRISMA-BOEKEN f 1.25 Uit overtollige voorraden Uit tegenwaarde: Demagne tisering der koopvaardij vloot Intentie Rozenkrans kruistocht Benelux ministers bijeen Geschenk (Van onze speciale verslaggever) lechts als deel van een internationale gemeenschap heeft ons land een toekomst. De aviatiek vormt een onmisbaar element, zowel van die internationale ge meenschap als van de toekomst en hier is in dubbel opzicht een belangrijke taak weggelegd voor de jeugd. Want de Ne derlandse jongeren zullen straks een uiterst belangrijke functie in de aviatiek hebben te vervullen, wil ons land zijn plaats als vooraanstaande luchtvaartnatie temidden van de andere mogendheden handhaven. Het is dus nuttig de jeugd een beter begrip bij te brengen van de civiele en militaire luchtvaart en alle daarmee verband houdende diensten". Zo omschrijft de heer J. v. d. Caaij, hoofdbestuurslid van de Koninklijke Vereniging voor Luchtvaart, het doel van de Jeugd Luchtvaart Brigade, waarvan vanmiddag de groep 's-Gravenhage als eerste zal worden geïnstalleerd op het terrein van de Rijks Luchtvaart School op het vliegveld Ypenburg. De minister van Verkeer en Waterstaat, mr. J. Algera, en de Staatssecretaris van Oorlog, F. J. Kranen burg, zullen daarbij aanwezig zijn, terwijl de onlangs opge richte Luchtmachtkapel de plechtigheid zal opluisteren. Deze eerste groep bestaat uit drie en vijftig inmiddels geüniformde ca detten, die geselecteerd zijn uit het groot aantal leden van de K.N.V.V.L. van zestien tot negentien jaar, die zich eind vorig jaar enthousiast hebben aan gemeld om tot de Jeugd Luchtvaart Brigade te worden toegelaten. De groep 's-Gravenhage is in zekere zin een ex periment; als men met deze groep suc ces heeft zullen overal in het land groe pen worden opgericht en men denkt, hierbij op de eerste plaats aan Amster dam. Eerst dan ook zal men overwe gen, hoe de Jeugd Luchtvaart Brigade eventueel confessioneel onderverdeeld zal worden. De heer J. v. d. Caaij, zeven en der tig jaar oud, is benoemd tot comman dant van de eerste groep, omdat hij als landelijk voorzitter van de K.N.V.V.L.- afdeling voor modelvliegtuigsport, zich reeds jarenlang heeft bezig gehouden met de jongeren, die een warm klop pend hart voor de luchtvaart hebben. De Jeugd Luchtvaart Brigade, zo ver telde hij ons, is in het leven geroepen, nadat men bemerkt had met hoeveel succes soortgelijke organisaties in Cana da en Amerika werken. Jaren geleden is het eerste contact tot stand geko men met leiders van deze organisaties, de „Civil Air Patrol" in de V.S. en oe Canadese „Air Cadet League". Het di recte resultaat van deze kennismaking was de uitwisseling van een aantal jon gelui: vijf cadetten van de „Civil Air Patrol" bezochten ons land, terwijl de vijf jeugdige K.N.V.V.L.-leden geduren de drie weken een bezoek aan de V.S. brachten. Daarnaast kwam ook een uit wisseling met Canada tot stand en dit jaar vinden de bezoekende over en weer al voor de vierde maal plaats. Aangepast aan de Nederlandse men taliteit heeft men nu naar het voorbeeld van het buitenland een soortgelijke ver eniging in het leven geroepen als Ame rika en Canada reeds jarenlang kennen. Het initiatief hiertoe is genomen door de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart en samenwerking met 't ministerie van Verkeer en Waterstaat, Oorlog en Marine. Er werd een Raad van de Jeugd Luchtvaart Brigade ge vormd, waarin zitting hebben: de voor zitter van de K.N.V.V.L., de Chef van de Luchtmachtstaf, de vlagofficier van de Marine Luchtvaart Dienst, de directeur- generaal van de Rijksluchtvaartdienst en de president-directeur van de K.L.M. Het uniform komt overeen met het blauw-grijze battle-dress van de Lucht macht, alleen ontbreekt op de linker mouw het embleem met de leeuw, ter wijl de veldmuts van een ander model is en van een oranje cocarde is voor zien. In plaats van het leeuw-embleem dragen de cadetten het insigne van de K.N.V.V.L., terwijl boven de rechter- borstzak het opschrift: „Jeugd Lucht vaart Brigade" te lezen is. Op de kraag zijn voorts de kleuren van de stad aan gebracht, waarvan de cadet afkomstig is. Het doel van de Jeugd Luchtvaart Brigade- „begrip kweken voor de lucht vaart, waarbij gestreefd zal worden naar een harmonische ontwikkeling van en lichaam en in het bijzonder naar het aankweken van burgerzin en verant woordelijkheidsbesef" zal men trach ten te bereiken door een driejarige cur sus. Het programma voor de eerste achttien maanden omvat o.m. sport, ex cursies, eenvoudige exercitie, zweef- vliegoefeningen, verkenningsvluchten, practische oefeningen, causerieën, een jaarlijks kamp en een uitwisselings programma met de organisaties in Cana da en Amerika. De volgende twaalf maanden wordt aandacht besteed aan speciale opleidingen en in het laatste half jaar staat kadervorming op het programma. De vereniging heeft geen, politieke, maar ook geen militaire inslag, zo ver zekert de heer v. d. Caaij. Er moet nu eenmaal aandacht aan eenvoudige exer citie worden besteed, om de jongens de de juiste houding bü te brengen, die op bijeenkomsten en vooral tijdens excur sies vereist is, zo meent de Haagse groepscommandant. Want excursies ma ken een voornaam onderdeel van net programma uit. De jongens zijn innua- dels reeds naar de marinevliegbasis Val kenburg geweest en voor 15 April staat een bezoek aan de Fokkerfabrieken op het programma, waarbij de Koninklijke Luchtmacht het transport zal verzor gen. Gerrit Jan ter Kuile, een van de drie en vijf tig cadetten van de eerste groep van de Jeugd Luchtvaart Bri gade. Advertentie IjlItfkWJ Het Nederlandse pocketboek Verkrijgbaar inde boekhandel Wij hou den U gratis o^> de hqogte van nieuwe Prisma-boeken Zend een briefkaart aan De Nederlandse regering heeft, naar het ministerie van Buitenlandse Zaken mededeelt, met de regering der Ver enigde Staten een overeenkomst geslo ten voor de aankoop van katoenzaadolie uit de zogenaamde overtollige land bouwproducten ter waarde van 4.000.000 dollar. Volgens deze overeenkomst zal de Amerikaanse regering de door deze verkoop verkregen tegenwaarde der 4 millioen dollars in Nederlandse guldens benutten voor de demagnetisering van de Nederlandse koopvaardijvloot, ten behoeve van de gemeenschappelijke verdediging. De intentie voor de maand April van de Rozenkranskruistocht luidt: „Dat het huiselijk leven moge schitteren in onge schonden trouw, moge bloeien door eer> passende en vrome opvoeding der kin dleren en versterkt worde door waarlijk eendrachtige en wederzijdse hulp" (Ful- gens Corona). De avond „Het boek en de Muzen", waarmee de Boekenweek gisteren in K. en W. te Den Haag geopend werd, was feestelijk en glansrijk als ieder jaar, maar in het bijzonder door de aanwe zigheid van H. M. de Koningin, die speciaal de Haagse gemoederen niet al leen vereerde, maar tevens zo oprecht deugd deed door weer eens op een van de grote Haagse avonden te verschijnen. Het programma was gebaseerd op muziek, dans, literatuur en toneel, zeer representatief voor het ideaal van schoonheid. Men zag voor de pauze het Ballet Recital, gedeeltelijk oude stukken dansen, alsmede het voor de gelegenheid gecomponeerde „Ballet van de lezer", terwijl na de pauze de glorieuze „Geschiedenis van de sol daat" door RamuzStrawinsky ver toond werd. Uiteraard, zo zou men haast moeten zeggen, werd dit laatste de clou van de avond. Het weerzien van het beroemde stuk bevestigde, dat het nog even mooi en treffend en waar is als het in vroe ger jaren was. Dit geldt gelijkelijk voor de teksten en voor de muziek. In de tekst heeft Ramuz zeer essentiële din gen op heel rake manier gezegd met de „Op zoek naar hel goede boek", dat is de titel van een grote prijs vraag, die in overleg met een groot aantal katholieke organisaties ter gelegenheid van de Boekenweek wordt gehouden. De opgave is, dat men van 68 boeken waarvan titel en uitgever worden genoemd, de na men der auteurs moet zoeken, die eveneens worden opgegeven. De hoofdprijs is een exemplaar van alle boeken, die de gezamenlijke katholieke uitgeverijen in 1953 heb ben doen verschijnen. Wedstrijdformulieren zijn bij alle catholieke boekhandelaren en biblio theken verkrijgbaar algemene overtuigingskracht van het sprookje, even dichterlijk en irratio neel als werkelijk in de kern van een levenswaarheid dringend. De opvoering stond op naam van de Haagse Comedie en onder regie van Paul Steenbergen, die zelf de voorlezer deed. Zij was aan zienlijk gedempter van toon dan vroe gere opvoeringen, die men zich herin nert als veel meer afgestemd op het expressionistische, overeenkomstig de periode, waarin het werk ontstond. Hoe dierbaar die herinneringen ook zijn, men kan daarom niet de onderhavige opvat ting laken. Ook deze heeft voor onze dagen haar recht, al was het alleen maar omdat zij stellig meer in overeenstem ming komt met Strawinsky's muziek, die in de strakheid van haar abstracte vormen voor ons in genen dele nog re- volutionnair klinkt. Maar er schemerde nog grondverf door deze verschijnings vorm heen. Zij was nog niet geheel vol groeid en daarom overtuigde zij niet zo sterk als zij waarschijnlijk had kunnen doen. Er zal wel geen kans zijn, dat de Haagse Comedie het stuk op het reper toire houdt en verder uitwerkt. Luc Lutz was de duivel en Jan Retel de sol daat. Louki van Oven danste de prinses. Trouwens ook de gedanste scènes van soldaat en duivel werden door leden van Ballet Recital gedubbeld. Leden van het Residentie Orkest heb ben onder leiding van Jurriaan Andries- sen een verrassend verzorgde en stijl zuivere uitvoering gegeven van Stra winsky's partituur en daardoor heeft het stuk toch voornamelijk zijn grote wer king gekregen. Er is in de loop der jaren van sommige kanten veel critiek geuit op de Strawinsky van deze scheppings periode, maar men komt met zulk een verstandelijke critiek, die zich voorna melijk richt op zijn melodische gebre ken, niet uit. Als men deze muziek hoort tegenover deze navrante scènes, dan wordt men opnieuw gewaar van welk een subtiele gevoeligheid zij is in haar hoge, a-menselijke gangZij drukt niet de emoties uit van de subjecten, die daar rondlopen, maar zij omlijst het dra ma en doordringt het met de ondefi nieerbare modaliteiten van haar eigen taal. Zij maakt in de toeschouwer een ongemeen verscherpte gevoeligheid gaande voor alles wat er tussen en ach ter de tekst leeft, maar het verband is van irrationele orde. Na de voortreffe lijke uitvoering van deze avond voelt men er zich eens te meer van overtuigd, dat deze partituur tot de grote muzikale verworvenheden van deze eeuw gere kend moet worden. (Van onze Haagse redactie) Om de heerschappij in de lucht te verkrijgen dient er reeds in vredestijd een vliegtuigindustrie aanwezig te zijn, teneinde de luchtmacht in deze tijd op peil te houden en om deze in tijd van oorlog tijdig te kunnen versterken. Dit betoogde lt. kol. vlieger-waarnemer (Van onze correspondent) Twee vermetele mannen van de vlieg basis Leeuwarden hadden zich Vrijdag voor de Krijgsraad ten velde Oost te Arnhem te verantwoorden wegens te laag vliegen. De eerste, beroeps lui tenant J. B., had op 1 September van het vorig jaar met zijn Gloster Me- teor-straaljager trainer op een hoogte van slechts dertig meter boven het dorpje Noordbroek gecirkeld en daar door de inwoners de stuipen op het lijf gejaagd. De mensen hadden in pa nische schrik niet geweten waar ze het zoeken moesten. Ten overvloede had hij ten afscheid met de vleugels van het toestel gewenkt. Hij vloog daarbij zo laag dat de top pen van de bomen door de enorme kracht werd weggeblazen. Het slech te voorbeeld van luitenant B. had tot gevolg dat zijn medebeklaagde H. drie dagen later, boven Hoogeveen eveneens dergelijke stunts met zijn Glos ter-straaljager ging uithalen door op een hoogte van ongeveer honderd me ter over een gehucht heen te razen, naar hij toegaf om aan zijn meisje te laten zien wat hij kon. De auditeur-militair was over de stunts van beide vliegers allerminst te spreken, al zei hij begrip te hebben voor de vliegersmentaliteit. Hij veroor deelde B. tot een militaire detentie van zes weken, waarvan drie weken voor waardelijk. H. kreeg vier weken mili taire detentie voorwaardelijk. De Belgische, Nederlandse en Luxem burgse ministers komen vandaag voor de laatste maandelijkse bespreking in Brussel bijeen, voordat op 11 April in België de algemene verkiezingen wor den gehouden. De bijeenkoms zal gepresideerd wor den door de Belgische minister van Buitenlandse Zaken Paul van Zeeland. Op de agenda staan de Europese integratie en verschillende kwesties betreffende de vorming van een ge meenschappelijke economische markt in het kader van de toekomstige Euro pese politieke gemeenschap. A. J. de Vries, chef staf commando luchtverdediging, in een lezing voor de Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap, welke Vrijdagavond in Den Haag werd gehouden. Een groot bezwaar van het moderne vliegtuig, aldus vervolgde spr., vormt het sterk toegenomen brandstofver bruik. Een bommenwerper gebruikt bij voorbeeld 12.00015.000 kilogram per uur. Het aantal bommen dat kan wor den meegevoerd wordt hierdoor sterk verminderd. De atoombom kan dit bezwaar ophef' fen, daar de werking hiervan zoveel groter is. Het benzineverbruik blijft echter ook dan nog nadelig in verband met de moeilijkheden, welke men met de aanvoer hiervan ondervindt. Het is daarom van het allergrootste belang ver naar voren geschoven vliegbases te bezitten, welke dicht bij de benzineop slagplaatsen zijn gelegen. De halvering van de vliegafstand namelijk geeft een verdubbeling van het rendement van een bombardement. En hoe belangrijk het is dat de vliegafstand verkleind wordt blijkt uit de berekening dat bij het huidige olieverbruik de oliebron nen van Amerika in 1965 uitgeput zul len zijn. Synthetische bereiding kan hier een oplossing brengen. Een ander bezwaar voor de snelle re vliegtuigen, aldus meende lt. kol. de Vries tenslotte, is de constructie van de vliegvelden. Momenteel zoekt men de oplossing in tegengesteld werkende straalmotoren, waardoor de landings baan aanzienlijk kan worden ingekort. Bij opstijging kan er gebruik worden gemaakt van hulpraketten om een kor tere start mogelijk te maken. Lt. generaal M. R. H. Calmeyer, voor zitter van de Vereniging voor Krijgs wetenschap, bracht deze avond hulde aan Prins Bernhard naar aanleiding van het leit, dat hij kort geleden in Amerika de geluidsbarrière had door broken. „Als Inspecteur-generaal van de Luchtmacht is Prins Bernhard voor ons een lichtend- voorbeeld door de wijze waarop hij zich de problemen van het luchtwapen tracht eigen te maken. Zijn supersonische vlucht was voor ons in dit verband een zeer lofwaardig initia tief". Het „Ballet van de lezer" naar een idee van Jan Hulsker, in de zetting van Sonia Gaskell en op een bruikbare partituur van Jurriaan Andriessen bleek als gelegenheidsstuk een zeer onderhou dend werk, al had het lengten. Maar het gaf Sonia Gaskell gelegenheid om een verbinding te maken tussen klassieke ballettechniek en pantomimisch dansto- neel met bedoelingen. Dit is niet het hoogste wat aan de danshemel bereik baar is, maar het ligt haar, en er ont stonden zeer dankbare partijen. Het bes te was daarbij Marianne Hilarides, maar dat was dan ook het meest dans. Zij was natuurlijk ook de ontroerende ster in de wel deerlijk toegetakelde „Sylphi- des", waarvoor de grote Fokine in de rust van zijn dood verstoord is. Maar zo laag staan wij nu eenmaal in dit land met onze klassieke balletkunst LEO HANEKROOT et is weer zo ver. Die ene week, waarin auteurs, uitgevers en boekver kopers zich eendrachtig op het publiek werpen, is weer aangebroken. Collectief houden zij de menigte voor: lees, lees, lees! Er zijn nog al te weinig mensen die weten wat een goed boek waard is, en nog al te weinig mensen, die weten dat een boek navenant niet duur is en dat er vooral de laatste tijd hele risten goede boeken te koop zijn voor de prijs van, laat ons zeggen, een bioscoopkaartje. Neem alleen maar, om u nu eens niet meteen naar de afdeling pocketbooks te dirigeren, dat publicatietje van de Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, geschreven door die singulierste boekwinkeliers van Nederland, Jacques den Haan: „Het Gevaarlijke Boek". Daarin wordt in de puurste technicolor (het kleurengamma van een intelligente vertelkunst) heel de grandeur en misère van het boek door de eeuwen heen voor u afgedraaid. En u kunt er rustig bij in uw makkelijkste stoel blijven zitten. geen boeken-van-de-maand, waarover dertig dagen lang iedereen spreekt en die dan voorgoed vergeven en ver geten zijn; die boeken zijn immers dood voor ze ooit een gevaarlijk leven zouden kunnen gaan leiden. Heel in het algemeen: „Dat boek heb ik ge vaarlijk willen noemen, aldus Den Haan, dat ingrijpt in het bestaan. Hoe ook en waarom ook. Dat kan de hoog ste literatuur zijn, een prekenbundel, of een handleiding voor het vissen, dat doet er minder toe, maar het be hoeft niet een boek te zijn, waarmee men het zo dadelijk maar eens is. En daarom: lees gevaarlijk!" Gevaarlijk, in de beste zin van het woord. Het gaat in dit boekje om de mense lijke kant van het boek. Niet om zijn exclusief literaire waarde, want, och, die speelt maar in een heel miniem percentage van wat er zo al op de markt kwam en komt mee. Encyclopedieën, het burgerlijk wetboek, de bijbel, de codex van Hammurabi, „Dik Trom", de tafels in vier decimalen voor de H.B.S.'er, de beeldroman, het spoor boekje, de Noorse trilogie en het kook boek, ze laten zich allemaal onder een zelfde noemer brengen; ze hebben alle maal iets levends, iets bijna-menselijks, en voorts iets, dat op de meest onver wachte wijzen en om de meest onver wachte redenen „gevaarlijk" kan zijn. En nu moet men dat begrip gevaarlijk vooral niet enghartig hanteren. Maar wie had kunnen denken, dat „Dik Trom" in de oorlog tot de verboden boeken zou gaan behoren, tezamen met de „Camera Obscura", waarin een Saartje voorkomt, die „met een Mof gaat". En wie had in 1839 kunnen denken, dat genoemde Camera nog eens tot de popularia der eeuw zou gaan behoren; de eerste druk deed er behoorlijk lang over vooraleer hij was uitverkocht. Overigens kunnen niet-verboden boeken nog gevaarlijker zijn dan verbodene. De boeken van Karl May behoorden, evenals de opera's van Wagner, tot de lievelingskunst van Hitler; van Old Shatterhand leerde hij „het flink zijn". Ja, boeken zijn gevaar lijk; gevaarlijk voor weinig geld. Het boekje van Jacques den Haan, waarover ik zojuist sprak, is een on omwonden pleidooi voor „het gevaar lijke boek". En waarschijnlijk levert die titel nu geen misverstand meer op, maar voor alle zekerheid: met het gevaarlijk boek worden in dit verband geen bepaélde boeken bedoeld; zeker 5? Dr. Paul Ju lien met een „kleine" Pygmee, illustratie uit ,JPygmeeën". Lang voor de oorlog heeft dr. Paul Julien voor de K.R.O. eens een reeks lezingen gehouden, 's Zondagsavonds om zeven uur. Dat was in mijn gymnasium tijd. Ik was er hevig door geboeid en waar ik ook was, ik zorgde er wel voor dat ik om zeven uur aan het toestel zat. Want dr. Julien is een uitstekend ver teller en de warme, diepe genegenheid waarmee hij spreekt en schrijft over de Pygmeeën, de dwergvolkeren van equa toriaal Afrika, treft iedereen die zijn lezingen hoort en zijn boeken leest. Bij Scheltens en Giltay te Amsterdam is nu het derde boek van hem versche nen, dat de titel „Pygmeeën" draagt. Meer nog dan in de beide voorgaande boeken van dr. Julien, „Kampvuur langs de evenaar" en „De eeuwige wildernis", staat in dit werk het geestesleven van de dwergmensen van Afrika in het mid delpunt. Met grote liefde heeft dr. Julien getracht de mentaliteit, het gedachten- leven en de houding tegen de boven natuurlijke wereld van de kleine jager volken, die in de meest primitieve om standigheden leven in de ontzagwek kende wildernis der equatoriale wouden, te doorgronden. Sober is zijn verhaal over deze onderzoekingen, maar juist door deze soberheid en door de grote warme genegenheid voor de Pygmeeën, waardoor dit boek gedragen wordt, is het een boeiend en indrukwekkend werk geworden. En waarlijk groots is het hoofdstuk waarin Julien vertelt van de verhouding der dwergvolken, die het monotheïsme vrijwel zuiver bewaard hebben, tot het Opperwezen. Daarin verschijnt ook deze primitief ste der mensen als een redelijk wezen, geschapen naar Gods beeld, indrukwek kend ondanks de meest miserabele ma teriële omstandigheden. Uit de mond der dwergen tekent dr. Julien het ont roerend gebed op: „Nsambé, geef mij het jachtwild voor de dag van heden." En evenals de schrijver denkt de lezer aan de woorden van het Onze Vader en ervaart hij iets van de innerlijke groot heid der dwergvolkeren in hun verhou ding tot de Godheid. Maar daarnaast is er het mededogen om al de trieste misère in het bestaan der primitieven, die langzamerhand in de slavernij der negers raken en wier psychische vitaliteit raakt uitgeblust, door de invloed en de overmacht der steeds verder opdringende moderne „be schaving." Met grote liefde beschrijft Julien dit alles en daarnaast vertelt hij over de materiële cultuur der dwergen, het le ven van de vrouw in het oerwoud, de Jacht, de geestenwereld en de tovenarij en vooral ook over de levensmogelijk heden van de primitieven in een mo derne maatschappij, waarin hopelijk het christendom, dat ook hier zijn zaad ge strooid heeft, de redding zal brengen. Van harte bevelen wij dit nieuwe Afrika-boek van dr. Julien aan en wij hopen dat het evenals zijn beide voor gangers ruime verspreiding zal vinden. O. Is Den Haan's boekje een stukje lees- propaganda, waarmee we het dit jaar zouden hebben kunnen doen, de Boeken weekcommissie heeft nog een paar extra-attracties willen lanceren. Aller eerst het traditionele „Geschenk", in voorgaande jaren bestaande uit een novelle, waarvan men de auteur moest raden. Maar het schijnt tegenwoordig moeilijk te zijn voor het Boekenweek- doel geschikte novellen te bemachtigen, en daarom is er dit jaar niets te raden; het Geschenk is zo maar een verzame ling van aardige, grappige, maar ook wel serieuze stukjes van allerlei schrij vers over hun ervaringen in de omgang met mensen en boeken. Titel: „Goed geboekt". En voorts is er (voor de jeugd, maar kijk er alsjeblief niet op neer) een bloemlezing van verzen, bijeen gebracht door de dichteres M. Vasalis, onder de titel „De Muze en de dieren" In voorgaande jaren verschenen in deze reeks o.a. „De Muze en de zee", „De Muze en het ambacht" en „De Muze en de seizoenen". Verheugend is, dat de oplaag dezer bloemlezinkjes ieder jaar met een paar duizend de hoogte in gaat. ,Van „De Muze en de dieren" zijn 35.000 exemplaren opge legd; da: is heel wat! is Wat de keus van Vasalis betreft: die op zich niet slecht, maar toch ook niet bijster treffend. Men vindt er op merkelijk weinig moderne diergedich ten in en zulks, terwijl de jongeren zich als nimmer te voren met dierkundige onderwerpen bezighouden. Harriet Laury, W. J. van der Molen en Leo Vroman hebben reeksen dier gedichten geschreven, waaronder bijzon der mooie, die in deze bundel (voor de jeugd) een plaats hadden verdiend. Verleden jaar nog verschenen in De Windroos liefst drie bundels met dieren in de titel: „Muziek voor kijkdieren" van Hans Andreus, „Vogels vliegen toch" van Remco Campert en „Vogels en vissen" van Guillaume van der Graft. En juist dezer dagen (daar kon Vasalis haar voordeel natuurlijk niet meer mee doen) is er in De Beuk van Jac. van Hattum nog een bundeltje verschenen: „Tien diergedichten", waaruit ik hier overneem: DE SCHEPPING DER VOGELS Toen, rustend op de wolken, boog Hij Zich voorover; de eerste vogels vlogen van Zijn hand; en Hij vond vreugde in het kleurgetover; de schoonste zond Hij naar het tropisch land. En telkens weer ontvloog Zijn hand een ander., de kleinste zanger en de adelaar; en zij betrokken palm en oleander; tot in het Nijldal vloog de ooievaar. En wat Zijn dag moog zijn aan menseneeuwen, Hij heeft ons land zo tederlijk bedacht: de grijze luchten vol van witte meeuwen en dan in Mei de zanger van de nacht. En nu zou ik dan eigenlijk nog een opsomming moeten geven van wat u deze week eens speciaal in gedachten zoudt moeten houden. Maar er is weer zo ontzaglijk veel verschenen. Lees er de Boekengids (er is een speciale Boekengids, waarin extra-aandacht wordt geschonken aan het katholie ke boek) eens op na. Bij uw boekver koper ligt hij te geef. Ge komt daarin dan o.a. ook de titels tegen van de in de loop van dit jaar in onze kroniek besproken boeken. Maar, zoals reeds in de aanvang werd gezegd, de Boe kenweek staat niet uitsluitend bij het „literaire" boek stil. Bijzondere be langstelling geniet en verdient de zogenaamde „non-fiction": boeken, die de bedoeling hebben u op populair- wetenschappelijke manier wijzer te maken. En dan zult ge op uw verken ningstocht door boekenland stuiten op een berg van „humor", in pocketfor maat en in plasticvorm; wel iets te veel van het goede Maar al met al, de Boekenweek heeft dit jaar weer recht van bestaan; niet alleen commercieel, maar ook en vooral ideëel. Want „het gevaarlijke boek" (en u weet nu wat er mee wordt bedoeld) ligt in rijke verschei denheid op u te wachten. NICO VERHOEVEN „Gij allen die de macht hebt om een einde te maken aan de smart van armen en dak lozen, strijdt met al uw mid delen tegen de rijken, tegen de staat, tegen de internatio nale gezagsdragers. Strijdt, op dat de wanhopigen hun le vensrecht herkrijgen!" at is je reinste anarchie, het een schandaal, hebben enkelen gezegd, toen Abbé Pierre deze woorden in zijn oproep schreef. Dit ma nifest met het dramatisch slot: Wie ben jij?, welke plaats neem jij in tussen de dwaasheden en de wanhoop?, gesten cild op papiertjes, heeft Abbé Pierre op een gure Decemberavond uitgedeeld aan de bezoekers van deftige café's aan de Champs Elysées. Hij was gekleed in een afgesleten pij en een gescheurd wind jack, waarop hij al zijn decoraties ge speld had: Legioen van Eer, oorlogs- kruis, medaille van het ondergronds ver zet. Zijn onderscheidingen vormden in de uiterste ellende van zijn omstandig heden, zijn enige bescherming tegen dr vijandigheid van de „maatschappelijke orde" die hij durfde verstoren. Die nacht moet voor Abbé Pierre onmense lijk geweest zijn en zijn oproep leek hem op dat moment het enige redmid del om zijn daklozen-oord „Emmaüs' overeind te houden. Al zijn geldmidde len waren uitgeput, zijn salaris als Ka merlid bezat hij niet meer, omdat hi) niet herkozen was, het gemeentebestuur dreigde zijn „onmaatschappelijken" te verjagen, en zijn gezondheid was kwij nend. Dit kan men lezen in het boek „De voddenrapers van Parijs" de roman over het werk van Abbé Pierre door Boris Simon, dat in Nederlandse verta ling bij „De Fontein" is uitgekomen. Het boek is geschreven vóór de we reldpers haar publicaties over Abbé Pierre begon, vóór het kind van koude in een van de oude autobussen gestorven was, voor men een stunt van liefdadig heid heeft uitgehaald. Toen bestond „Emmaüs" al zeven jaar en werkte het in alle bescheidenheid en eenzaamheid, toen trok Abbé Pierre zelf met zijn voddenrapers langs de vuilnisbakken in Parijs om wat geld te verdienen, tim merde en bouwde hij huisjes en hut ten en redde hij duizenden zwervers van dood en ellende. Hoe meer men hoorde van „Emmaüs" des te meer ont wortelden kwamen naar de nederzet ting toe en de stijgende inkomsten hiel den nooit gelijke tred met de zich uit breidende gemeenschap. Het vreemde ls dat „Emmaüs" oor spronkelijk helemaal niet is opgezet voor de daklozen. In de tijd toen Abbé Pierre als Kamerlid ln een li mousine rondreed, kocht hij een bouwvallige grote villa aan het rand je van de stad om er een internatio naal centrum voor de jeugd en de Katholieke Actie te stichten. Hij was wereldfederalist en droeg zijn idealen uit aan de jeugd van vele landen, die op het landgoed kwam kamperen Toevallig is daar een landloper bin nengekomen en Abbé Pierre ver schafte hem dadelijk onderdak en via deze man kwam de pater er achter wat er voor afschuwelijke ellende geleden werd onder de clochards, de genen die heel hun salaris aan ka merhuur betaalden en zij, die met vrouw en kinderen in primitieve ten ten en lemen hutten woonden in de banlieu van Parijs. Toen de eerste daklozen gehuisvest werden in de villa ging het nog wel. Maar binnen enkele maanden teas de stroom van vluchtelingen zo groot, dat nieuwe stukken grond gekocht moesten worden en daarna is de werkgemeen schap van zwervers, dronkaards, mis dadigers, oud-SS-ers, oud-Spanje-strij- ders, oud-leden van het Vreemdelingen legioen, mismaakten en stumperds be gonnen. Degenen, die doelloos en zonder enig vertrouwen voortleefden, zagen in eens een ideaal. Zij bouwden en sloop ten en begonnen daarna aan hun grote arbeid om door voddenrapen en het af zoeken van vuilnisbelten hun ge meenschappelijk onderhoud te bekosti gen. Abbé Pierre verscheen toen niet meer met zijn limousine, maar met een wankele vrachtauto vol sloophout op het parkeerterrein van de Assemblée. Hij werd de ziel van een Franciscaanse gemeenschap, waar niet gevraagd werd wat iemand had gedaan, maar wat hij doen wilde. Abbé Pierre heeft nooit publiciteit gezocht en hij heeft nooit journalisten te woord gestaan vóór de grote pers op „Emmaüs" afstormde. Hij is wel dikwijls moedeloos geweest en schier onmachtig om het werk, dat steeds grotere vormen aannam, te be heersen. Boris Simon heeft dat alles wat ro mantisch beschreven. Een objectieve beschrijving zou gunstiger geweest zijn voor dit werk van weergaloze mense lijkheid. Maar dat doet er eigenlijk niet toe, want men weet, dat achter iedere situatie-beschrijving de werkelijkheid steekt en uit het boek groeit langzaam aan een niet te stuiten bewondering voor deze gemeenschap, die is als de gemeenschap der eerstg christenen, vol liefde, zelf-onthechting en zelf-heili ging. Er wordt nooit gepreekt in dit boek en de enige geestelijke die Abbé Pierre te hulp snelt is een seminarist, die iets van het leven wil kennen vóór hij ge wijd wordt. „Kun je een vrachtauto be sturen?" vraagt de pater hem „Neen." „Wat leren jullie dan wel op het se. minarie?" Boris Simon is geen groot schrijver, maar hii is een man. die onbeholpen en soms sentimentele dingen mag zeg gen, omdat wat hij beschrijft zo be langrijk en alles overheersend is en dis eer is slechts weinig auteurs beschoren. M

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 5