Bedreigt eenzijdige deel name IJslandse visserij? John Gobau, veertig jaar acteur D Verpersoonlijking van Leidse Alma Mater de s c Corruptie bij huisvesting „DE ZINGENDE KLOKKEN" VAN IJMUIDEN-00ST IN LITURGISCHE KLEDING GESTOKEN Uitnodiging om deel te nemen aan congres te Rome m O A R Twee schepen kunnen geen regelmatige aanvoer geven Geboren toneelspeler met combinatie Van intuïtie en talent Gasvergiftiging ^Bespreking van Boek en BladQ Les petits chanteurs a la Croix de Bois DONDERDAG 1 APRIL 1954 PAGINA 9 T ennis Daviscupploeg speelt in Haarlem Prof. mr. R. P. Cleveringa 60 jaar 50 jaar bij Van Breemen Jan Stadt hartelijk gehuldigd Benoeming onderwijzeres Twee vrouwen aan de dood ontsnapt Van Swol spreekt Bronzen kop van Erasmus naar Djakarta Veertig van de acht en zeventig duizend De visserij kan beschikken over een regerinjrs-garantie voor de verre vis serij. De regering heeft hiermee het lang verbeide gebaar gemaakt en het visserijbedrijf de helpende hand gebo den. In het midden latend of de ver leende steun toereikend zal zijn, liggen de kaarten toch zo, dat de regering na genoeg alles gegeven heeft, waarom gevraagd werd. „De garantie-regeling komt grotendeels overeen met de wen sen, die van rederszijde kenbaar zijn gemaakt", werd ons, na het bekend worden van de subsidie-regeling van rederzijde verklaard. Maar nu? De rederij Krijger is tot nu toe de enige, die de verre visserij heeft durven ondernemen. Deze rederij waagde zelfs de stap reeds voordat een beslissing op het verzoek om steun was afgeko men. Men mag aannemen, dat de heer Krijger zijn twee schepen niet zonder meer naar zee heeft gestuurd en dat er althans een grote waarschijnlijkheid was, dat de regeling er zou komen. De veronderstelling, die wij wel eens hebben horen uiten, dat de heer Krij ger met het naar de IJslandse wateren sturen van zijn schepen alleen maar beoogd zou hebben de regering tot een antwoord te pressen, lijkt ons absurd, omdat dan het enige antwoord had kunnen zijn een afwachten, eerst maar eens zien hoe die rederij er uitspringt. Maar nu is er een pot, waaruit voor de verre visserij gesoupeerd kan wor den. Toeslagen op de reizen. Waar voor is echter de garantie gegeven? Toch zeker om het risico van de re derijen althans gedeeltelijk over te ne men met de bedoeling ervaring met de verre visserij op te doen en de pro ducten van de verre visserij ingang te doen vinden. En dan komt direct de vraag naar voren, of dit bij de huidige gang van zaken wel bereikt kan worden. Het ant woord hierop moet naar onze mening ontkennend luiden. Met slechts 2 sche pen ter verre visserij is het onmogelijk ervaring op te doen voor een heel be drijf, is het evenzeer onmogelijk de producten ingang te doen vinden bij de consument. Want zoals het nu gaat, kan onmo gelijk van een regelmatige aanvoer van IJslandse vis gesproken worden. De markt kan er zich dus niet op instellen, dat op gezette tijd een IJs- landvaarder met een min of meer trote vangst „voor de kant" komt. in de consument staat er al precies zo voor. Zo te hooi en te gras zal er eens wat roodbaars aan de markt komen en dat is beslist niet de ma nier om dit artikel, dat werkelijk zeer smakelijk is, goodwill te bezor gen. En onder deze omstandigheden kan men toch bezwaarlijk roodbaars gaan importeren. Bij andere rederijen, die wat de grootte van hun schepen ook voor deel name aan de verre visserij in aan merking zouden kunnen komen, bestaat kennelijk weinig behoefte om nu nog aan de visserij in de IJslandse wateren mee te gaan doen. Ook dat is verklaar baar. Er zal eerst een deskundige vis- schippei in het buitenland gezocht moeten worden, er zullen speciale net ten voor moeten komen, enz. enz. k" daar begint een rederij in deze tijd van het jaar niet meer aan. Nog een maand of drie en de verse-haring- tijd breekt alweer aan. En dan is er op de Noordzee wel weer wat te ver dienen. Dus waarom nu goed geld naar de zee gedragen, dat straks eerst met de haring terugverdiend zal moeten worden, voordat er van eigenlijke winst sprake kan zijn, een winst, die in de schrale maanden voor een belangrijk deel toch weer opgesoupeerd wordt. Maar door deze ontwikkeling wordt het knabbelen aan het „IJsland-subsi die", om het zomaar eens te noemen, al evenzeer een riskante onderneming. Want zo gaat het geld ook op. En als de pot dan leeg is, wat dan? Kan men dan zeggen, dat het geprobeerd is, maar dat de resultaten tegengevallen zijn? De tegenstanders van verre vis serij zullen dat zeker kunnen doen. Maar het is iets anders, of hun oor deel dan juist is. De voorstanders van verre visserij zullen min of meer te recht kunnen zeggen, dat het experi ment niet voldoende is geweest. Maar in elk geval zal dan de pot leeg zijn, zal een slordige duit subsidie opgepeu zeld zijn, terwijl de visserij er geen stap verder mee gekomen is. Men mag alle respect hebben voor de ondernemingslust van de heer Krij ger, die dan toch maar twee van zijn schepen naar het verre Noorden diri geert. Maar nu de regering de helpen de hand heeft geboden, mag men zich toch in alle ernst afvragen, of deze re derij niet te zeer alleen gelaten wordt in het zoeken naar een uitweg voor de visserij, waaraan zeker behoefte is. Om straks, als het eens zou mislukken (door de afzijdigheid van de anderen op dit moment?), ook eenzaam te staan in de mislukking. Na de theorie op 8 April volgt Zater dag 10 April des middags half drie op de banen van de Haarlemse Lawn Ten nisclub aan de Spanjaardslaan de prac- tijk van het tennisspel. Alvorens de keuzecommissie van de K.N.L.T.B. over gaat tot de samenstelling van de Davis cupploeg welke tegen Spanje zal uit komen, worden n.l. enkele oefendagen vastgesteld voor de spelers welke in aanmerking komen voor de vertegen woordiging van ons land. Het District Haarlem van de K.N.L.T.B. is er nu in geslaagd een van deze oefendagen in Haarlem te krijgen. Op 10 April zullen in Haarlem spelen de heren A. L. van Meegeren, A. E. Dehnert, Drs. L. Krijt en de kampioen der tennisleraren, de heer J. de Mos. Voor de tennislieflieb- bers in Haarlem een belangrijke gebeur tenis want spel van deze hoogte is in Haarlem in jaren niet vertoond. Vooral omdat het hier geen demonstratie betreft maar wedstrijden welke voor de betrok ken spelers van groot belang zijn, kun nen zeer interessante partijen worden verwacht. Uit propagandistische over wegingen is de toegangsprijs laag ge steld terwijl de jeugd nog reductie ge niet. Een unieke gelegenheid om goed spel te zien. e Venetiaanse woekeraar had na tuurlijk reeds van vrienden en zakenrelaties gehoord, dat de machtige koopman Antonio geld van hem wilde lenen; drieduizend ducaten voor een termijn van drie maanden. Garantie was ruim voorhanden in de schepen van Antonio. Die schepen waren echter alle in volle zee; op zee kan alles gebeuren, een koopman die schip en lading verliest, is bankroet. Mis schien. De woekeraar haatte Antonio, fel en giftig, toen hij hardop peinsde over de lening, klonk daarin de venij nige hoop, dat de schuldbrief hem ein delijk de kans zou geven, zich op An tonio te wreken. Wie dit venijnig verlangen, al die haat en giftige berekening in enkele woorden kenbaar kan maken, is een goed kunstenaar. Hij is een groot ac teur, die het vreemde talent en de mysterieuze macht bezit om zich de emoties van anderen eigen te maken en die gevoelens, van verrukte vreugde tot hete haat, tot uiting te brengen met zo simpele middelen als een gebaar en de menselijke stem. Men zegt altijd, dat de toneelkunstenaar leeft bij de gratie van het ogenblik en dat zijn kunst even vluchtig is als het moment, waarop zijn woord klinkt en tegelijk in het verle den verdwijnt. Hij staat ongeveer ge lijk met de uitvoerende musicus, die echter nog over een instrument be schikt, waarin de kunstzinnige, vaardige techniek een nobele klank heeft gelegd. De acteur heeft alleen de beschikking over stem en gebaar, en als hij daar mede niettemin zulke prachtige effec ten bereikt en zulk een diepe indruk maakt, dat de herinnering bij de ont vankelijke luisteraar blijft leven.dan staat hij voor ons boven alle andere kunstenaars. De zogenaamde vluchtige kunst van het toneel moet wel zeer sterk zijn, dat zij de herinnering tot werkelijkheid kan maken. Op die wijze herinneren wij ons van John Gobau vele creaties. Om er enkele uit een rijke loopbaan te noemen: zijn onverzettelijke „man die komt" uit Blanke Ballast". Of zijn ridder in „Ik Dien" van Herm. Teirlinck, in een van de laatste grote voorstellingen van Dr. Royaards, en dat is toch al ongeveer dertig jaar geleden. Met een prachtige zwier speelde Gobau die ridder als de voor zuster Beatrijs (Magda Janssens) levend geworden verlokking van de vrij heid, de blijheid, de lente en volle zo mer van het leven buiten het klooster. Of zijn imposante Shylock van enkele jaren geleden bij De Nederlandse Co- medie. De Shylock is nog steeds een riskante onderneming voor elke acteur, omdat de legende van Louis Bouwmees- ter's creatie tussen hem en het publiek staat, en een legende is moeilijker te overwinnen dan een tastbare barrière. (Van onze correspondent) Prof. mr. R. p. Cleveringa, hoogle raar in het handelsrecht en de bur gerlijke rechtsvordering aan de Leid se Universiteit, wordt morgen zestig jaar. In zekere zin moet het voor hem een teleurstelling zijn, dat men zijn naam niet noemen kan zonder te den ken aan zijn heldhaftige houding in de oorlog, terwijl zijn wetenschappe lijk werk dan noodgedwongen naar de tweede plaats geschoven wordt. Het zij zo; hoe belangrijk dit wetenschap pelijk werk ook moge zijn en dat is het men ontkomt er eenvoudig niet aan bij deze gelegenheid terug te denken aan de onsterfelijke datum 26 November 1940, toen Cleveringa de Leidse Universiteit openlijk het sein gaf tot verzet. Niet omdat hij dapper wil de zijn of zich op de voorgrond wilde dringen, maar eenvoudig omdat zijn p®rt hem dwong te zeggen wat ieder- h die dagen op de lippen lag. hoo i 25 Noveuiber 1940 werd enige misfa Caren per brief van de rijkscom- ras ds omslag aangezegd wegens hun Ntever ze slag trof 00k Pr°f- E. M. der de grote rechtsgeleerde, een siteitCOrXpll?eën van de Leidse Univer- allen' evige verontwaardiging greep plannenan en onmiddellijk werden er de toen paraamd 0m te staken, totdat seerde i?alige president-curator advi- Cleverin oon door te gaan- over. Als na echter dacht er anders culteit nam haan van, de Juridische fa- college van ni' ,de volgende morgen het Vipruchte tar£ï Meyers over en las de nuaïficeren Vo°r» die hij niet wilde 9 n ver ten overtuigd, dat alle woor- a! smartelijke e r zouden blijven bij i. vm mii Wrange gevoelens, die opgeroepen"611 mijn ambtgenoten heeft wiHs^eze^n"6, over prof- Meyers: „Het is -Nederlander, deze nobele en wa n va ons volk, deze mens, deze studentenvader, deze geleerde die de vreemdeling, welke ons thans vijan dig overheerst, ontheft yan zijn functie. Ik zei u ni t over mijn gevoelens te zullen spreken, k zal mij er aan hou den. al dreigen zij als kokende lava te barsten door alle spieten, welke ik de indruk heb, dat zich onder aandrang trvan in mijn hoofd en hart kunnen gaan openen Nauwelijks was het laatste woord ver klonken of de studenten in het afgela den volle groot auditorium stonden als één man overeind en hieven het Wilhel mus aan, loflied op hem, die de Leidse Universiteit in 1575 haar trotse wapen spreuk gaf; „Praesidium Libertatis" Bolwerk der Vrijheid. De gevolgen lieten zich niet moeilijk raden. Reeds de volgende morgen werd prof. "Cleveringa gevangen genomen en naar het concentratiekamp gezonden, terwijl de Universiteit gesloten werd. 26 November 1940, een datum waarop in Nederland nog nauwelijks aan verzet gedacht werd. ging Nederlands oudste universiteit, de studentenwereld endaar- mede het hele volk voor in het verzet tegen de geestelijke verdrukking. Wie Cleveringa kende, heeft zich over deze stap niet verbaasd. Men had niet anders verwacht van hem, die eens schreef: „Wie zich zelf nimmer diep bewogen heeft gevoeld bij wat hij in stinctmatig onrecht wist te wezen, wie nimmer aandrift heeft gevoeld dit te beteren, wie nooit heeft gegloeid bij de hoge roep naar recht, die moge terstond zijn poging om jurist te worden staken". Dat dit instinctmatig rechtsgevoel overi gens niet voldoende is, heeft Cleveringa keer op keer betoogd, wanneer hij aan drong op gedegen kennis en rechtsbe grip. Cleveringa is voor de Leidse Academie en ver daarbuiten een begrip geworden, een markante figuur, die altijd de Gro ninger van zijn afkomst is gebleven, uiterst punctueel in manieren, woord en geschrift, een warmvoelend mens, die voor zijn leerlingen alles over heeft. Aldus is hij meer dan een eminent hoog leraar. grootste deskundige op het ge bied van het zeerecht. Meer ook dan een internationaal bekend geleerde, die op vele conferenties ons land voortreffelijk vertegenwoordigt. Voor alles is Cleve ringa de verpersoonlijking van wat de Leidse Alma Mater haar glans gegeven ,9, nu in ket verleden. Hoe van zelfsprekend was het. dat juist deze Uni versiteit na de bevrijding aan Winston Churchill het ere-doctoraat aanbood. En dat het Cleveringa was, die daarbij als promotor van deze grote staatsman mocht optreden. Gobau's eerste opkomst met de be faamde claus „Drieduizend ducaten, en voor drie maanden werd een over tuigende inzet: wij hóórden hem den ken over de mogelijke kansen op wraak, en het werd een creatie, zoals wij van Gobau verwachten, gespeeld met warme overtuiging en volledige overgave, met de combinatie van intuïtie en talent, waaraan de luisteraar zich zo graag zonder redenerende reserve en detailcri- tiek overgeeft. Veertig jaar zijn wij getuigen geweest van ontwikkeling en bloei van dit war me talent. In 1914. moest hij vluchten uit Antwerpen; de oorlog duurde lan ger dan drie maanden, zoals iedereen verwachtte. Gobau wilde in Holland wel werk hebben in zijn stiel, waarvoor hij in Antwerpen een ouderwetse, de gelijke opleiding had genoten. In de school van de practijk. Hij kwam bij Royaards, hij behoorde tot dat prach tige team, dat de kern van Royaards' gezelschap vormde: Oscar Tourniaire, Magda Janssens, Louis Saalborn. Sophie de Vries, Elias v. Praag, Louis Gim- berg, Hubert Laroche. Het schijnt hem in het koelere klimaat van Holland wel bevallen te zijn, en wij hadden er een knap acteur bij. Niet alleen knap. Hij behoort tot de niet meer zo talrijke rascomedianten met het brede gebaar en de forse in tonatie, die tegelijk te intelligente ac teurs zijn om te blijven steken in „On schuldig op de galeien of De dood in het hart" en dergelijk fraais van een halve mensenleeftijd geleden. Gobau zet zijn figuren vierkant en direct op de planken, met een weidse allure en schoon gebaar. Zal hij een bescheiden man zijn, öp het toneel kan men hem niet over het hoofd zien; hij speelt met een soort dwingende kracht, waarvan wij kortgeleden nog een schoon voorbeeld hebben gezien in zijn voluit autoritaire rechter Danforth in De Vuurproef. Hij is wat men gemeenlijk de geboren to neelspeler noemt die met intuïtief be grip plaats en houding op de scène vindt; met verbluffende soepelheid brengt hij een klassieke tekst over het voetlicht, klankrijk, eenvoudig en be grijpelijk als een simpel zinnetje uit een modern toneelstuk. Hij behoort tot de acteurs om wie men naar de schouw burg gaat, zoals men ook naar Saalborn gaat luisteren en kijken en, al vertegen woordigen zij een andere stijl, naar La- seur, Elis. Andersen, Steenbergen, Frits v. Dijk en Rika Hopper. John Gobau schijnt liever te acteren dan te jubileren. Bij ons weten heeft hij nooit de belangstelling van het pu bliek gevraagd, wanneer hij een dus ge noemde mijlpaal op zijn weg bereikt had. Veertig jaar is deze apart begaaf de toneelspeler nu door de Nederlandse schouwburgen getrokken. Het zij be trokkenen en belangstellenden beschei den in overweging gegeven, dat in de vreemde en aantrekkelijke wereld van het toneel minder belangrijke jaartallen op de jubileumagenda verschijnen. Hk. A. Nadat de heer Jan Stadt Woensdag morgen ter gelegenheid van zijn 50- jarig jubileum in dienst van kolenhan del M. van Breemen aan de Schouwtjes laan reeds door de directie was gehul digd en daarbij koninklijk was onder scheiden, werden gistermiddag in res taurant Brinkmann de feestelijkheden voortgezet. Tijdens een gezellige bijeen komst van het voltallig personeel van Van Breemens kolenhandel, waarbij de directie in drie generaties tegenwoor dig was, werd eerst gesproken door de heer M. van Breemen. Hij vond het niet prettig, dat deze huldiging tevens een afschèid betekende. De heer Stadt im mers, die kan bogen op een wel buiten gewoon arbeidzaam leven, heeft als geen ander gestreden om het bedrijf omhoog te brengen. Als terreinchef heeft hij geen gemakkelijke taak gehad. Eer lijkheid en trouw waren de eigenschap pen, die hem steeds hadden gekenmerkt. De heer Van Breemen bood de jubilaris als geschenk van de directie een reis van 10 dagen aan naar Italië en Oosten rijk voor hemzelf en zijn echtgenote. Namens het kantoorpersoneel werd het woord gevoerd door de heer J. Ver ton, die, zoals hij zeide, de heer Stadt vele jaren had meegemaakt, eerst in de veenderij en later in de steenkolenbran- che. In die tijd had hij hem leren ken nen als iemand, die altijd zijn post be zette en voor wie geen moeite teveel was. Een rooktafel was het geschenk van het kantoorpersoneel. Tot slot sprak nog de heer L. Hagebout, als lid van het terreinpersoneel. Namens zijn collega's overhandigde hij de heer Stadt een leunstoel. De jubilaris, die zeer getroffen was, dankte allen recht hartelijk voor de toe spraken en huldeblijken. Er was daarna voor iedereen gelegen heid om de heer Jan Stadt persoonlijk met zijn bijzonder jubileum te felici teren. Ter voorziening in de vacature van onderwijzeres aan de Ad. van Nassau- school te Santpoort, stellen B. en W. de raad voor, te rekenen met ingang van 1 April 1954, in vaste dienst aan deze school te benoemen, mej. E. Kok, die sinds 18 Augustus 1953 tijdelijk aan de school werkzaam is (Van onze verslaggever) De 56-jarige vroegere ambtenaar van de Dienst Huisvesting van Gerepairi- eerden L. v. d. G. is Woensdag door de Amsterdamse rechtbank van het lenlastegelegde, aannemen van steek penningen, vrijgesproken. Zoals wij reeds bericht hebben stond hij veertien dagen geleden terecht, om dat hij van een Bussumse pensionhou der f 850 zou hebben aangenomen, om in strijd met zijn plicht ais ambtenaar te bewerkstelligen, dat deze pension houder een contract zou krijgen voor huisvesting van een aantal uit Indone' sië gerepatrieerde Nederlanders. De man ontkende echter, dat de bemidde ling bij de huisvesting tot zijn ambte lijke taak behoorde, zodat hij niet in strijd met zijn plicht gehandeld zou hebben. Bij de familie B. aan de Albrechtlaan te Bussum zijn twee personen, de vrouw des huizes en de dienstbode het slacht offer geworden van gasvergiftiging. Ze moesten naar het ziekenhuis worden overgebracht. Oorzaak \an de vergiftiging was een lekkage in een ondergrondse leiding in de woning. Twee arbeiders van de gas fabriek waren in de loop van de mid dag bezig een gasmeter te verplaatsen. Zij maakten de meter van de leiding los en verrichtten vervolgens hun werk zaamheden. Bij het losmaken moet in de ondergrondse buis een breuk zijn geko men. Het gas zocht zich een weg onder de vloer door naar de keuken. Na af loop van de reparaties controleerden de arbeiders de meter en kregen argwaan, doordat er weinig druk op het gas bleek te staan. Als voorzorgsmaatregel groe ven ze in de tuin een gat en sloten de leiding af. Het kwaad was inmiddels echter al geschied" en de beide vrouwen moesten naar de Majella-stichting ver voerd worden, waaruit zü gisteren ont slagen konden worden. Na het succes in 1953 hebben de Com missies Jeugdzorg en Rechtspraak van het District Haarlem van de K.N.L.T.B. besloten ook nu voor de aanvang van het tennisseizoen een avond te organi seren welke in hoofdzaak voor de jeugd is bestemd. Op deze avond, welke is vastgesteld op Donderdag 8 April om half acht in Hotel de Leeuwerik, Kruis straat, zullen spreken de heren A. C. van Swol, N. Gourovich en A. Bruining. Voorts zal een tennisfilm worden ver toond. De heren Van Swol en Gourovich hebben reeds vele malen (ook in Haar lem) getoond hun gehoor te kunnen boeien. De heer Bruining, die over de rechtspraak zal spreken, is op dit terrein een goede bekende. Omdat deze avond is bedoeld als propaganda onder de jeugd is de toegang kosteloos. „Rebel uit roeping", door Steven De- broey, Drukkerij-Uitgeverij Lannoo, Tielt. Op eenvoudige wijze wordt hier het leven van Patrick Pearse beschre ven, een van de voornaamste figuren uit de Ierse vrijheidsstrijd. De schrijver heeft voor zijn dialogen gebruik gemaakt vanauthentieke redevoeringen en ge schriften van Pearse. Soms geeft dat aan het boek een enigszins breedspra kig karakter, maar afgezien daarvan hebben we hier te maken met een in alle opzichten verantwoord relaas. Enerzijds geeft het een beeld van een min of meer verscholen passage uit de hedendaagse geschiedenis en anderzijds besteedt het zoveel aandacht aan de morele en religieuze gronden, die Pearse tot zijn optreden hebben ge bracht, dat men dit boek zeker ook in handen van jeugdige lezers zou wen sen. H. J. N. „Aan mijn soldaten", bloemlezing uit de redevoeringen en manifesten van Napoleon Bonaparte, vertaald, ingeleid en van verbindende tekst voorzien door dr. B. A. van Dingen. Drukkerij-uitge verij Lannoo, Tielt. De bloemlezing van dr. Van Dingen bevestigt nog eens, dat Napoleon ook de meester was in de rhe- toriek van het slagveld. De inleiding en de verbindende tekst leggen de na druk op het toneelmatige, dat de figuur van de soldatenkeizer vrijwel doorlo pend heeft gekenmerkt. Voor degenen, die zich daar vertrouwd mee willen maken, heeft dit boekje zijn waarde. Kenners van een deel der om vangrijke Napoleon-literatuur zullen er geen nieuws in aantreffen. H. J. N. „Reisavontuur rond Sefania", door G. Monnink, Holland Uitgeversmaatschap pij Amsterdam. Wie binnen de besloten heid: van zijn huiskamer het genot wil smaken van 'n avontuurlijke tocht door exotische streken zal hier stellig iets van zijn gading vinden. In onopgesmukte taal vertelt de schrijver van een fiets tocht door Egypte, waar hij een meisje terugziet, dat aan het hof van koning Faroek conversatielessen in vreemde ta len geeft. Tussen de bedrijven door be landt deze zwervende landgenoot in al lerlei perikelen en hij geeft daarvan op rechtstreekse manier een boeiend ver slag. H. J. N. Anthony van Kampen „Groenland, continent der eenzamen", Uitgeverij v/h C. de Boer jr. Amsterdam. Foto's van Siebe van der Zee. De schrijver Anthony van Kampen en de radio-re porter Siebe van der Zee maakten sa men een reis naar Groenland, waar zij als eerste Nederlanders de IJskap aan de Westkust betraden. Op het eerste ge zicht verwacht men misschien niet veel van een relaas ..over een afgelegen woes tijn van steen en ijs, maar een vertellèr als Van Kampen maakt onweerstaanbaar de belangstelling gaande. Men vat sym pathie op voor de laatste Eskimo's en raakt vol ontzag voor de prestaties van de sledehonden. Zeer boeiend is de be schrijving van een der Noordelijkste mi litaire bases ter wereld, het Amerikaan se vliegveld in Thule, waar een tien duizend jongemannen bij temperaturen van 50 gradlen onder nul hun dienst verrichten. Gro'anland noemen zij het het Land der Zuchten. Een boek. dat ir de ware zin des woords boeit. H. J. N Jan Maas „Onder zeven zeeën", Uitge verij C. v/h de Boer jr., Amsterdam. Ir. deze beschrijving van het leven aan boord van een denkbeeldige duikboot wordt de geschiedenis van cle Neder landse onderzeedienst tijdens de oor log verbeeld. De leek zal eerst even moeten wennen aan de technische ter men, maar dat lukt vrij spoedig en dar- is men ook beter in staat zich vertrouwd te maken met het doen en laten van da lang niet denkbeeldige typen, die sa men de bemanning uitmaken van Hr. Ms. Onderzeeboot „Haai" Wie aan dit boek eenmaal is begonnen, zal niet rusten vóór de laatste bladzijde. H. J. N Kleine Reistafel dooi mr. E. Elias. Uitg. Elsevier. De „Praetvaer", die kortgeleden benoemd is tot voorlich tingsman van de Caraïbische Commis sie, heeft vóór zijn vertrek naar Trini dad op de valreep een verzameling reisimpressies het licht doen zien, waarin hij op genoeglijke wijze vertelt over Parijs, Londen en Luxemburg, over Kopenhagen en Stockholm, over Algiers, Malta en Cyprus. Eduard Elias is een goed zwerver. Hij heeft een grondige hekel aan de reis-industrie, welke tien uren uittrekt voor een eiland, waarvoor tien dagen nog niet genoeg zouden zijn. Hij scharrelt zo maar wat rond in vreemde oorden en zoekt bovenal naar de mens. Hij heeft soms helemaal geen zin in een museum; hij drentelt 's avonds door een onbekend stadje, dat hij nooit werkelijk zal kennen; hij beziet in Londen met een licht mee warige verwondering het dodderige winkeltje met alles voor de duurste hondjes van Engeland en hij drijft de spot met de gespeelde ondergeschikt heid en evenzeer gespeelde vanzelfspre kendheid in het dure hotelbedrijf. Hij schrijft over dit alles in de van hem welbekende stijl. Dit wil dan ook zeggen, dat men op de duur te veel krijgt van al die gezellige, vlotte, mijmerende en gemakkelijk aanspre kende stukjes, die een maniertje verra den. Het is echter een hartelijk ge meend maniertje - daar niet van. T. E. „Papieren huizen", Ben van Grevenbroek. Uitgave De Boekerij, Baam. Deze le vensgeschiedenis van een jong Nederlander op Curasao steunt inderdaad geheel op het feit, dat in die atmosfeer niets voor de naaste verborgen kan blijven, alsof de hui zen er van papier zijn. De jonge Nederlan der komt in een voor hem verlokkend en rozig milieu terecht, maar zijn persoonlijk heid verzet zich tegen de rol die men hem daar wil laten spelen en de reactie brengt hem op een andere weg, die zeker een Ver keerde is en die hem tenslotte dwingt het eiland weer te verlaten. Grevenbeek heeft van dit thema geen diepgaande, bewogen geschiedenis gemaakt, maar een vlot ver teld verhaal, dat men niet zonder genoe gen leest, maar waaraan men geen blij vende herinnering bewaart. Een meer dan levensgrote bronzen buste van Erasmus, bestemd voor het gebouw van de vertegenwoordiging der Sticusa (Stichting voor Culturele Sa menwerking) te Djakarta zal binnenkort vermoedelijk de 14de April met de Willem Ruys naar Indonesië worden gestuurd. Dit beeld is vervaardigd naar een volledig, in steen gehakt standbeeld vóór het Vossius gymnasium te Amster dam, of eigenlijk naar het gipsmodel daarvan dat zich bevindt in het atelier van de maker, Hilde Krop. De bronzen uitvoering, uiteraard meer dan de stenen in overeenstemming met het gipsmodel, zal in Djakarta fungeren als voorbeeld van moderne Nederlandse beeldhouw kunst. „Wéér verdwijnt een atoom-geleerde W H. 'van Eemlandt. Uitgave Het Wereldven ster, Baam. Het doet ons altijd plezier wanneer we met voldoening kunnen gewa gen van een nieuwe Nederlandse detective roman, die aan enige fundamentele eisen voldoet en daardoor met enig succes naast de vele voortreffelijke stories uit Engeland en Amerika, naar een plaats op de markt kan dingen. Dit mag worden gezegd van Van Eemlandt's debuut in dit milieu. ..Weer verdwijnt een atoom-geleerde", een originele geschiedenis, waarin oude stokpaardjes en veelbetreden paden Van detectiveverhalen tamelijk wel worden vermeden. In het kort gezegd tenslotte mogen we de lezer oe altijd zo aanlokkelijke onzekerheid van een ergelijk boek niet ontnemen komt het hier op neer. dat een Nederlands journalist in Amerika wordt „uitverkoren" om. de plaats in te nemen van een atoomgeleerde, wiens leven wordt bedreigd, maar die men enige tijd rustig wil laten werken. De Nederlander accepteert dit. maar komt daarbij in conflic. met de bende, die in dienst staat van een Vijandelijke mogendheid en met wie hij, met w isselend succes voor beide partijen, een ge s-echt voert op leven en dood. „Geef ons een huis". Kees van Gmneken. De Lanteem, Utrecht. Een volksroman, gelijk de titel al duidelijk maakt; vervolg op i.De eenzame weg" en, hoewel Erabants van taal en inslag, spelend in Amsterdam. Het probleem van de woningnood, een lij densweg voor jonggehuwden en een flagrante getuigenis van geraffineerd men selijk treitervermogen, zodra ze samen on der een dak wonen en elkaar daar niet dul den. De Roos van Tudor. In deze roman ver haalt de bekende koningsbiografe Margaret Campbell Barnes het leven van Elisabeth van York. de vrou-.v die door haar huwe lijk met Hendrik Tudor (Hendrik Vn> een einde maakte aan de familievete tussen de Huizen Lancaster en York, welke het Enge land van de 15e eeuw» in een voortdurende burgeroorlog hield gekluisterd. De schrijf ster is er in geslakgd een boeiende levens beschrijving te geven van de vrouw, die de grondslag legde voor Engelands latere grootheid. Bijzonder aangrijpend is het per soonlijke leven van Elisabeth verteld, ene hunkerend naaf echtelijke liefde, haaf (RW- welijksgeluk opoffert aan de bloei van de natie. Waar Margaret Campbell Barnes de man nelijke hoofdfiguren beschrijft schiet haar psychologisch doordringingsvermogen te kort. Als detaillering van een beslissend tijdperk in de geschiedenis van Engeland is deze historische roman echter bijzonder waardevol. (Cultuurserie. Zuid-Hollandse Uitgeversmaatschappij, Den Haag.) v. d. V. Zingende klokken, bim, bam, bomMet deze woorden, op een melodie als het gebeier hoog uit een klokketoren, presenteren zich de honderd jongens van het R.K. Knapenkoor „De Zingende Klokken" uit IJmuiden-Oost, wanneer zij een concert geven. Dan staan ze in keurige strakke rijen op het podium, ge stoken in hun uniformen, met het embleem, zwaaiende klokken gevangen in een cirkelvormige notenbalk, op de borstzak. Zij zingen er hun simpele liedjes van De vier weverkens, van Jennemieke, die naar huis moet gaan, en als er nog iemand mee naar Wieringen wil varen met een mooi meisje van 18 jaren. Zingende klokken onder aanvoering van hun „beiaardier", de heer Adr. Blüm, zullen u er met een speelse melodie en frisse zang ongetwijfeld toe verlokken. Maar meer nog dan op het concert-podium vinden deze jongens, allemaal doodgewone jongens en zeker niet geselecteerd uit een reeks van koren, hun taak in de kerk. Regelmatig zijn ze in groepen te beluisteren in de kerk van de paters Capucijnen in IJmuiden-Oost en op hoogtij-dagen staan zij alle honderd samenge drongen op het oksaal om met de heren zangers van „Jubilate Deo" de plechtigheden op te luisteren. Is de plaats van de zanger en het zangertje wel juist op het oksaal? Is hij niet veeleer mede-offeraar met de priester en is zijn plaats dan ook eigen lijk niet beter te vinden daar waar ook de Mis-dienaars zijn, in het priester koor? Zoals de priester middelaar is tussen God en de schare van gelovigen, zo staat de zanger weer als vertegen woordiger van die schare, waarvan ook hij deel uitmaakt, naast de priester. Bij kerkelijke plechtigheden past een ander dan het „profane" uniform. Wel nu, over enkele weken, de bedoeling is op Palm-Zondag, zullen 40 jongens van De Zingende Klokken, zij, die de zoge naamde Schola Cantorum vormen, die de voorzangertjes genoemd kunnen worden, aan de plechtigheden deel nemen in een specifiek liturgische kle ding. Dan zullen zij hun plaats in het priesterkoor innemen en gekleed gaan in een smetteloos witte albe met amict en singel, en op de borst zullen zij een eenvoudig houten kruisje dragen. Enkele van „De Zingende Klokken" in hun nieuwe liturgische kleding gesto ken. Als „Zangertjes van het Houten Kruis" zullen zij op Palmzondag mee trekken in de processie bij de sluiting van de parochie-retraite in IJmuiden-Oost. gende Klokken deel uit van de „Pueri Cantores", de internationale federatie van Les Petits Chanteurs a la Croix de Bois, de zangertjes van het houten kruis. Deze federatie heeft over de ge hele wereld zijn vertakkingen. In Frankrijk zijn 207 koren aangesloten, in uit Europa en Azië, Amerika, Afrika en Australië. In onze wereld, waar de menselijke techniek en de onver zoenlijke haat der volkeren het lot der mensen lijken te bepalen, is de vreugdevolle farandole van tiendui zenden jongeren, die elkaar de hand geven, terwijl zij uit één hart het ge luk en de schoonheid bezingen, h<?» levende bewijs, dat alles niet ver loren is en dat het woord „hoop" niet Want evenals andere koren in Neder land, o.a. het studentenkoor van het Missiehuis te Driehuis, maken de Zin ons land ongeveer 80. Men vindt ze in alle werelddelen en bij elkaar zijn het er acht en zeventig duizend. „Het lijkt een hersenschimmige droom alle kinderen ter wereld, die zingen, onder het teken der broeder lijke vriendschap te willen verenigen. En toch, deze droom wordt van dag tot dag meer werkelijkheid. De fede ratie der „Pueri Cantores" is een immense zingende kring geworden, die in zijn dans 78.000 kinderen uit 59 landen der aarde heeft betrokken: uit ons woordenboek geschrapt be hoeft te worden." Met deze wijsgerige woorden geeft mgr. Maillet, de president van de inter nationale federatie, zijn beginselver klaring. En het is in deze geest, dat de honderd jongens van de Zingende Klok ken uit IJmuiden-Oost zich bij de fede ratie hebben aangesloten. Het zou onjuist zijn te menen, dat, waar over enkele weken 40 van deze jongens in witte habijten zullen ver schijnen, het element show wordt bin nengevoerd. De oppervlakkige toe schouwer zal dat gevaar beslist niet denkbeeldig achten. Maar wie de geest kent, welke in dit koor heerst, wie de strenge discipline van zijn „beiaardier" heeft ervaren en wie vooral door de jaren heen heeft mogen zien het trouw blijven aan het*simpele liedje, het speel se lied van de jeugd, die zal in deze nieuwe kleding alleen maar zien een bijdrage tot de liturgische plechtig heden in de kerk, om deze nog meer luister bij te zetten. Dank zij een niet officieel benoemde, maar zeker zo daadwerkelijke bescherm heer in Tilburg was het enkele jaren geleden mogelijk de Zingende Klokken in uniform te steken en is het nu weer mogelijk 40 van hen liturgische kleding te bezorgen. De stof is reeds gearriveerd en vele dames in de parochie hebben zich al aan het vervaardigen van de alben gezet. En andere parochiaan zorgt er voor, dat de houten kruisjes er komen. En zo zal het door aller mede werking mogelijk worden, dat op Palm- Zondag bij de sluiting van de grote parochie-retraite, 's avonds „Les Petits Chanteurs a la Croix de Bois" uit IJmuiden-Oost zullen meetrekken in de processie. En ook aan de liturgische plechtigheden van de Goede Week ho pen zij luister bij te zetten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 9