Ruim 1200 illegale bladen hebben de vlam
van het verset brandend gehouden
k
Een Nederlands blad in Australië
BEZOEK ZONDER ADEMPAUZE
Wij voelen ons in rok als een
kevertje, een tor, gereed
ter brui loftsvlucht
W
G. CRE1JN- Mohammed der Vrijgezellen
G
E'
D
BLADEN IN BRAILLE SCHRIFT,
IN HET GEORGISCH EN
IN HET DUITS
IIP
Tulpenrally e
■till
6
ZATERDAG 1 MEI 1954
PAGINA 7
Toen de Haarlemse gobelin-resiauraieur Bernard IJzer-
draal op 15 Mei 1940 naar de pen greep om hel be
richt no. 1 le schrijven van zijn Geuzenaciie mei de
bemoedigende boodschap „Moed en vertrouwen. Ons land
zal geen onderdeel van Duitsland worden", was hij, zonder
het ie weien, de eerst optredende in hei meest dramatische
hoofdstuk van de geschiedenis van de Nederlandse pers
en een der bloedigste van het verzei.
Duizenden hebben in de bezettingsjaren in hei verborgene
geschreven en honderden hebben daarvoor hun leven ge
geven, aldus bewijzend, dat de passages der gewetens-
en persvrijheid in de Grondwet diep in hei Nederlandse
hart staan gegrift.
Wie zich tot taak heeft gesteld om de geschiedenis van
deze ondergrondse pers 1940-1945 voor hei nageslacht vast
ie leggen en daarbij als eerste eis de volledigheid stelt, kan
niet ontkomen aan een opsomming van feiten, welke het
totaalbeeld dreigt ie versnipperen. Men bedenke slechts
dat er 1200 verschillende illegale kranten bekend zijn.
Mej. L. E. Winkel, de schrijfster van de vandaag verschenen
monografie van hei Rijksbureau voor Oorlogsdocumentatie
„De Ondergrondse Pers 1940-1945" heeft volgens de goede
traditie van dit instituut de kracht gezocht in feiten, die
historisch onaanvechtbaar waren. De in de na-oorlogse
jaren soms door romantiek en fantasie overwoekerde ge
schiedenis van het geschreven verzet heeft zij door ge
sprekken mei ongeveer 3000 beirokkenen en zorgvuldige
bronnenstudie gezuiverd en daarmede het waarmerk der
betrouwbaarheid gegeven.
Zeer vele medewerkers
hebben het offer van
hun leven gebracht
-
Onderneming van twee Ned. journalisten
ROTAN-MEUBELEN
HARTENSTRAAT 2 1
Geen audiënties
A. H. M. Wijffels
Het vrije woord is niet te stuiten
Zo herinnert zich ieder de laatste
oorlogswinter met koude, honger en
duisternis. Bij kaarslicht werden de
berichten uitgewerkt, om ze vervol
gens te stencilen.
De sobere tekst, waarin alle uitroep
tekens ontbreken, is, voor wie de toon
van de eerste na-oorlogse boeken ge
wend was, bijna ontnuchterend. Men
bladert eerst nog vrij ongeïnteresseerd
door de lijst van 1200 periodieken, wel
ke viervijfde deel van het boek om
vat, totdat het oog toevallig valt op
no. 1191, een anoniem dagblad uit Breu-
kelerveen, met de toelichting:
„De jeugdige L. Polak, een gym
nasiast uit Middelburg, dook onder
in een woonschuit in Breukelerveen,
toen hij uit de provincie werd ver
bannen. Hij gaf toen alleen een
nieuwsbulletin uit, en weerstond alle
verzoeken om samenwerking met an
dere groepen omdat zijn ouders dat
te gevaarlijk achtten. Hierdoor kon
hij, toen hij gegrepen werd (op 15
April '45), ook geen namen noemen.
Hij werd vreselijk gemarteld en stierf
op 22 April."
Zulk een stuk tragisch verzet brengt
met een schok het contact weer tot
Stand met de bezettingsjaren, die Ne
derland in ijltempo aan het vergeten
is: de tijd van de gestencilde blaad
jes, die in het diepste geheim bij een
kennis werden gehaald, de angst en
de ontberingen en de razzia's, de inval
len en de processen met hun droevige
lijst van slachtoffers. De Duitsers had
den geen genade met de verzetsschrij
vers, die hun reeds in 1940 in een
„Stimmungsbericht" de bekentenis af
dwongen
„Wanneer men rekening houdt met
het feit dat de Nederlanders gedu
rende de laatste twee of drie gene
raties geen ervaring in deze onder
grondse propaganda hadden, verrast
het grote aantal, de interessante in
houd en de doelmatig ingerichte dis
tributie van deze brieven, gedichten
en nieuwsbulletins."
Toch had Nederland enige jaren no
dig om tot een ondergrondse pers van
formaat te komen. Bijna geheel Neder
land stemde in de eerste bezettingsja
ren af op Londen en hoorde daardoor
de berichten uit de beste bron. De il
legale bladen beperkten zich toen voor
al tot binnenlandse berichtgeving en
opinievorming.
In 1942, toen de volle zwaarte van
de oorlog op Nederland begon te druk
ken, de Duitse successen nog aanhiel
den en de Jodenvervolging op grote
schaal werd gevoerd, vermeerderde het
aantal uitgaven snel. Eerst aan het
eind van dat jaar werd een verbinding
met Londen tot stand gebracht via de
Zwitserse weg A. Toen kreeg de ille
galiteit via Radio Oranje de morele
steun, die ze zo lang had ontbeerd. Te
lang hadden de werkers thuis te horen
gekregen, dat zij slechts een gevaar
lijke Spielerei bedreven. Na de ge
dwongen inlevering van de radiotoestel
len en het uitschakelen van de stroom
in de Hongerwinter, nam de onder
grondse pers een enorme vlucht. De
overzichtskaart vertoont in de donkere
wintermaanden van 19441945 een we
meling van zwarte punten: verschij
ningsplaatsen van illegale bladen.
Tragisch dilemma
Elk blad heeft zijn geschiedenis ge
had. Vooral de grote, die oplagen van
60.000 en meer bereikten. Voor het
verschijnen van „Trouw" hebben 120
medewerkers het leven gelaten.
Tegenover deze allergrootste voel
den de Nazi's zich, ondanks alle
moordpartijen, welke zij onder redac
teurs, drukkers en verspreiders aan
richtten, machteloos. Geen proces zo
groot, geen overval zo succesvol of de
krant verscheen weer op tijd (dikwijls
ten koste van enorme inspanning om
de Duitsers de idee te geven dat de
gevangenen geen belangrijke figuren
Waren). Daarom grepen de Duitsers
soms naar middelen, die de psychische
druk op de verantwoordelijke personen
tot het ondraaglijke verzwaarden. In
sobere woorden vertelt de monografie
®en dér meest tragische hoogtepunten
van het geschreven verzet.
„In 1944 liet Gottschalk met mede
weten van zijn chefs een gevangene
vrij, zoals reeds spoedig bleek met
het doel om Wim Speelman, die ook
hij de tegenpartij bekend stond als
ziel en motor van de Trouwleiding,
een ultimatum te stellen: óf hij zou
?en brief moeten ondertekenen waar-
m hij zich garant stelde voor het
Volledig staken van het werk, óf de
gevangenen zouden ter dood worden
gebracht.
Het behoeft geen betoog dat deze
ePisode ebn van de meest bewogene
hit de historie van de illegale pers
is geweest. De invasie in Normandië
Welke juist had plaatsgevonden,
maakte een spoedige bevrijding zeer
waarschijnlijk. Misschien zou er nog
•lechts één nummer behoeven te
verschijnen voor de dag der vrijheid
"Ou aanbreken. Bovendien vonden ve-
Wehrmachtsgarage. Enkele bladen had
den geheime drukkerijen (o.m. DAVID)
ingericht, doch de meeste uitgaven
werden gestencild.
Het was wel een compliment voor
de effectiviteit van de ondergrondse
pers dat de Duitsers naar het nood-
middel van vervalsingen grepen. In het
concentratiekamp Vught was een com
mando drukkers afgezonderd die op
in beslag genomen machines vervalsin
gen moesten maken. Sabotagekansen
waren er weinig, want de Rottenfueh-
rer zelf was „uit het vak". Het publiek
reageerde echter onmiddellijk, door juist
deze uitgaven prompt bij de politie in
te leveren.
Tientallen verhalen van grote koel
bloedigheid kan men lezen over de ge-
Het vergaren van nieuws was een
van de vele problemen voor de
ondergrondse pers, vooral toen
het bezit van een radio verboden
en de stroom was afgesneden.
Vindingrijke geesten bouwden
radio-ontvangertjes in lucifers
doosjes, vogelhuisjes of, zoals op
deze foto, in een adresboek.
len het vanzelfsprekend dat een be
lofte tegenover de Duitsers met be
hoefde te worden gehouden. Zo dach
ten ook de familieleden van de slacht
offers, die erop aandrongen dat het
compromis zou worden aangegaan.
Hiertegenover stond het onverzette
lijk principe waaruit Trouw geboren
werd, dat de strijd tegen het Natio
naal Socialisme niet kon worden op
gegeven: „Verzet was een opdracht
van boven. Het Nationaal Socialisme
roofde de geestelijke vrijheid, tastte
God aan en vernietigde Zijn werk
in deze wereld. Het Christelijk ge
tuigenis mocht niet zwijgen, ook al
kostte het bloed en tranen." De be
slissing lag uiteindelijk in deze situa
tie bij Speelman. In een zeer bewo
gen vergadering op de morgen van
de fusillade, waarbij de leden van de
redactie met enkele verspreidingslei
ders aanwezig waren, weigerde hij
beslist te tekenen. Daarmede was de
teerling geworpen.
De beslissing viel negatief voor het
leven van de gevangenen en positief
voor het voortzetten van Trouw."
De Duitsers fusilleerden daarop 23
jonge Trouwmedewerkers. Speelman
zelf viel in Januari in de handen van
Viebahn en werd een maand later in
Halfweg gefusilleerd.
Men verwondert zich soms over het
fanatisme, waarmede de Duitsers de
illegale pers bleven bestrijden, toen
voor hen de zekerheid toch allang
moest hebben bestaan, dat de oorlog
verloren was. Zeer veel illegale bladen
hebben hun geschiedenis van invallen,
haastige evacuaties, arrestaties, fusilla
des. Van de pioniers van „Het Parool"
was aan het eind van de oorlog bijna
niemand meer in leven.
De tegenstellingen in overtuiging,
hoewel ook in de ondergrondse pers
bestaande en erkend, verdwenen zo
gauw er nood of bedreiging was. Een
schrijver uit de Zaanstreek getuigt:
„Had men papier te kort, de men
sen van Trouw zorgden voor voor
raad. Toen men geen inkt meer had
was de Waarheidgroep twee dagen in
touw om de nodige inkt te bezorgen.
Regelmatig kon men de Waarheidre
dacteuren de R.K. pastorie zien bin
nengaan."
Op het moment van de bevrijding
kon men gevoeglijk zeggen dat elke
bevolkingsgroep zijn eigen blad had.
Voor blinden verscheen een verzetsblad
in braille-schrift; de Georgische solda
ten in het Duitse leger kregen regel
matig een in hun taal geschreven blad
en de Duitsers zelf werden van tien
tallen zijden bestookt met ontmoedigen
de bladen in hun moedertaal.
Zelfs vermeldt de monografie een po
ging van een jonge Duitser om in het
Noorden een verzetsblad te beginnen
ter verspreiding in Duitsland. Het was
de ondergedoken Duitse soldaat K. E.
Eikens, journalist, Katholiek en fel an
ti-Nazi. Bij het overschrijden van de
grens werd hij gegrepen en korte tijd
later gefusilleerd. Hij heeft geen enkele
naam losgelaten.
„De drukkers vielen niet op," schrijft
het boek, „behalve op de lijst der ge-
fusilleerden." Zij droegen dikwijls het
meeste risico. Van de gefusilleerde
drukker S. J. P. Bakker zei de S.D.
dat hij en zijn familie blijkbaar een
Privatkrieg tegen Duitsland voerden.
J. C. Kat in Hillegom drukte o.m.
1.185.000 exemplaren van Trouw, 120.000
bulletins en nog vele andere verzets-
uitgaven. Zijn drukkerij lag naast een
beurtenissen bij de riskante versprei
ding van de bladen. Doch het voert
te ver om hier dieper op in te gaan.
In het voorwoord wordt terecht ge
constateerd dat de illegale Nederland
se pers quantitatief en qualitatief in
het Europese verzet een uitstekend fi
guur heeft geslagen. De 50.000 exem
plaren in het archief van het Rijks
instituut zijn nog slechts een deel van
hetgeen verschenen is. Met trots mag
men constateren dat de stem van het
verzet in alle jaren geen dag heeft
gezwegen, al hebben slechts weinig van
de pioniers de dag der bevrijding be
leefd.
Het oorlogshoofdstuk heeft een ver
volg gekregen in het „bovengronds"
komen van de illegale pers. Jaren
waarin velen zijn verdwenen en
waarin tegenstellingen door nieuwe po
litieke gebeurtenissen verscherpt wer
den. Maar toch voelt men bij het le
zen van deze monografie de zekerheid
opkomen, dat al dit bloed niet ver
geefs heeft gevloeid en dat de winst
in saamhorigheid op de duur toch zal
uitkristalliseren.
B. Kr.
„De Ondergrondse Pers 19401945"
door L. E. Winkel. Uitgegeven door
Martinus Nijhoff, Den Haag.
In Australië verschijnt sinds enkele
jaren het „Dutch-Australian Weekly",
dat zich speciaal tot de Nederlandse
emigranten richt. Het wordt geredi
geerd en uitgegeven door twee Neder
landse journalisten, Alfred Schuurman
en Anne Hilbrink, die in 1951 met nau
welijks een cent begonnen zijn, maar
niettemin behoorlijk succes hebben ge
had. De oplage bedraagt thans 20.000
exemplaren. Per week komen er onge
veer vijftig abonné's bij. Dat zij nu
ongeveer „binnen" zijn kan men even
wel niet zeggen, want vanwege die vrij
snelle groei moeten zij meer kantoor
ruimte en meer personeel hebben en
denken zij over de aankoop van een
eigen drukkerij, maar al die uitbreidin
gen betekenen, dat iedere cent, die zij
verdienen, in de zaak moet terug
vloeien. Maar zij zijn vol vertrouwen
in de toekomst. „Zoals de zaken zich
op het ogenblik ontwikkelen zullen er
in I960 zeker 100.000 Nederlanders in
Australië wonen. Voer. die tijd willen
wij afzonderlijke edities van het blad
oprichten in iedere belangrijke stad van
Amerika en zo mogelijk willen wij het
blad tweemaal per week laten ver
schijnen."
Alfred Schuurman die in het begin
van de tweede wereldoorlog als corres
pondent van een aantal Nederlandse
bladen naar Australië is gegaan heert
daar in 1951 met Anne Hilbrink, die
toen net uit Utrecht was gekomen, de
plannen voor het blad gemaakt.
Aanvankelijk voelden de Nederlan
ders in Australië niets voor derge
lijke plannen. Maar enkele Australi
sche zakenlieden hebben hen samen
met een dagbladuitgever-eigenaar van
degrootste uitgeverij van „voorstads
kranten' in Sydney op gang gehol
pen. Hun eigen gestorte kapitaal be
droeg niet meer dan 750 Australi
sche ponden, ongeveer 7500 gulden.
Het weekblad werd toen de gast van
een voorstadskrant. Men had slechts de
beschikking over een klein kantoortje,
twee schrijfbureaux en een meisje voor
kantoorwerk. Schuurman schreef, redi
geerde, corrigeerde de proeven en maak-
het blad op.
Hilbrink verkocht advertentieruimte
en verzorgde de administratie. Zo is
het nu trouwens eigenlijk nog, al heb
ben zij iets meer kantoorruimte en meer
hulp gekregen.
De voorpagina van het blad is steeds
geheel gewijd aan nieuws uit Nederland;
de achterpagina is gereserveerd voor de
sport; men vindt er o.m. Europese voet
baluitslagen. In het hoofdartikel zet
men het Nederlandse standpunt ten aan
zien van allerlei kwesties uiteen; zij be
ginnen de aandacht te trekken van de
Australische kranten en van de autori
teiten.
Een paar weken geleden heeft de
Dutch-Australian Weekly onder zijn le
zers een opinie-onderzoek gehouden.
Hun werd gevraagd, hoe het leven
Australië hen beviel. Zestig procent
bleek in Australië te willen blijven, der
tig procent verklaarde Nederland te
prefereren, maar in Australië te blijven
vanwege de betere economische moge
lijkheden; slechts tien procent wilde
naar Nederland terug, doch maar 2'/t
procent had werkelijk iets ondernomen
om de terugkeer mogelijk te maken.
Advertentie
VOOR HUIS EN TUIN
LIGSTOELEN - TUINPARASOLS
VRAAGT PRIJSCOURANT
P E L. DE RIDDER
Telefoon: 31180. AMSTERDAM
Maandag a.s. is het onherroepe
lijk de laatste dag van de inzend
termijn voor onze Paasprijsvraag.
Onmiddellijk daarna gaat de jury
aan het werk en Zaterdag 8 Mei ho
pen wij u te berichten, welke goede
oplossers als prijswinnaars uit de
laatste selectie te voorschijn treden.
Mocht u dus nog willen meedin
gen, haast u! Oplossingen, die na
Maandag binnenkomen, gaan, zon
der pardon, de prullemand in.
"ij moeten U toch nog iets ver
tellen van wat wij deze week
weer allemaal hebben be
leefd, belast met het verslag van de
Koninklijke Deense visite. Drie dagen
onafgebroken zijn wij in touw geweest,
want het programma kende geen
adempauze. Het leek wat dat betreft
precies op de gang van zaken, wan
neer wij zélf in het buitenland voor
een journalistiek bezoek zijn genodigd.
In de kortst mogelijke tijd wil men U
zo veel mogelijk laten zien en laten ho
ren, vooral wanneer zo'n excursie met
toeristisch-propagandistisch oogmerk
is georganiseerd. Dan gaat zoiets conti
nu door, met een ontvangst hier, een
cocktail-party daar en als men moe
en der uren zat is, nog weer een offi
cieel etentje. Thuis zegt men dan;
jonge, jonge, jij gaat maar weer fijn
op reis. Dat is natuurlijk zo en men
ziet inderdaad veel moois, maar dik
wijls ontaardt het toch in een corvée,
snakt men naar een enkele ochtend,
een enkele middag vrijaf, om éven
zichzelf te mogen zijn en te avonturie
ren op eigen initiatief.
Zo herinneren we ons een excursie
naar het Wintersportgebied, enkele
jaren terug. Het reisschema was voor
die luttele dagen in uren en minuten
nauwkeurig uitgestippeld en daarwerd
zonder ook maar ook de gedachte aan
respijt streng de hand aan gehouden.
Wij reisden per autocar en dan is zo
iets mogelijk, want men heeft zijn
schaapjez veilig bij elkaar. Omdat
wij bovendien in onze autobus met
toeristische prospecti letterlijk werden
beladen, leeft deze tocht in onze her
innering voort als de excursie; ,.In
Omnibus Propectibus". Onverbiddelijk
leider was 'n dr. W., die ons feilloos
volgens program van berghang naar
berghang, van skilift naar skilift en
van Kurort naar Kurort dreef. Wan
neer wfj 's morgens met ochtendlijk
welbehagen ons juist aan onze „Im-
biss" hadden gezet, stond hij reeds
voor ons tafeltje, keek op zijn polshor
loge en sprak: Meine Herren, inner-
halb drei Minuten. Wat voor ons. ne
derige journalisten, dus de practijk is,
geldt zoveel te meer voor koninklijke
bezoekers: programma en protocol.
Het enige verschil is, dat zij na afloop
kunnen zeggen: dat zit er weer op,
maar wij, journalisten, er nog eens
over moeten gaan schrijven, ons
werk eigenlijk pas begint.
Naar aanleiding van dat staatsiebe-
zoek zijn wij deze week weer heel
mooi geweest: in rok met decoratie.
revenbicht is een allerbeminnelijkst tegen de
Maas aangeschoven dorpje, niet zo ver ver
wijderd van Sittard. Het amusementsleven is
er krachtig ontwikkeld, hetgeen moge blijken uit
het feit, dat het op 2400 inwoners twee harmonieën
en zes en twintig café's telt. Deze joyeuze omstandig
heid zou overigens toch nimmer voldoende zijn om
Grevenbicht al te zeer te doen opvallen tussen de
andere Limburgse dorpen en dorpjes, waar iedereen
nu eenmaal het goede leven zeer mint. Niettemin is
de naam van het plaatsje sedert enige tijd wijd en
zijd en over gans de aardbol bekend. Er werd over
Grevenbicht geschreven in de „Daily Mirror" zo
goed als in „lei Paris", en zelfs Amerikaanse bladen
kwamen er aan te pas. Men kan twisten over de
vraag of zulks op zich zo'n onderscheiding betekent,
maar wij willen maar duidelijk maken, hoezeer de
naam Grevenbicht een internationale klank heeft
gekregen; bijna net zo zeer als Amsterdam, Cannes
en Davos. Dat heeft het dorp te danken aan zijn ge
meentesecretaris, de heer G. Greijn, zoals onderhand
wel alom bekend, de Mohammed der vrijgezellen.
Wat overigens in het geheel niet beduidt, dat hij ook
maar iets van de fanaticus heeft. Integendeel, de heer
Greijn geboren in Bora, een plaatsje pal nabij
Grevenbicht is een rasechte Zuid-Limburger. Dat
wil o.m. zeggen, dat hij de ernst des levens met een
losse blijmoedigheid ondergaat en dat hij bij voor
keur problemen opwerpt, om in staat te zijn ze
naderhand in alle hartelijkheid en met grote over
tuiging te negeren.
De heer Greijn is dus de initiatiefnemer tot het
Vrijgezellencongres, dat het vorig jaar September
in Grevenbicht werd gehouden. Wij hebben al eer
der in deze kolommen mogen uiteenzetten, hoe
hij er destijds eigenlijk toe gekomen is. Kort samen
gevat ging het zó, dat de heer Greijn in Den Bosch
van een terrasje af de plechtige feestelijkheden
gadesloeg, die zich in Juli '53 afspeelden rondom
het Maria-congres. En hij slaakte toen de
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii|iiiiiii|iiiiiiii|imi,|||||i"iii"|i|"'||'ii"""""""|"'h"""|"""'|"""",l'"l,"l"limMI1
Greijn weet er alles van. Op gezette tijden stuurt
hij 'n eerbiedig telegram aan de minister van Finan
ciën om Zijne Excellentie er op te attenderen, dat
de belasting voor Vrijgezellen nog steeds te hoog
is en meteen daarna vat hij een biertje op de af
loop, waarvan hij wel weet, dat hij toch niet goed
zal zijn.
n inmiddels is de heer G. Greijn dan een man
van wereldvermaardheid geworden. Hij ont
vangt geregeld honderden brieven uit verre
streken; uit België, Frankrijk, Engeland en zelfs uit
Australië en Canada. Ontroerende brieven, larmoyan
te brieven, brutale brieven, sentimentele brieven,
zakelijke brieven en kolderbrieven. „G. Greijn, Gre
venbicht", dat is een moderne variant op „Boerhaave,
Nederland". Hij leest ze allemaal; en wanneer dat
nuttig en noodzakelijk is, beantwoordt hij ze ook. Er
zijn epistels bij van bijzonder eenzamen, die hem
smeken hem (haar) uit het isolement te helpen ver
lossen. Maar hij toont ons ook een brief van een vast
beraden Parisienne, die te kennen geeft, dat zij over
„des idéés larges" beschikt, „comme tous les Fran
cais"- "J I
Natuurlijk, die overweldigende en wijdvertakte
belangstelling voor het Vrijgezellencongres vindt
haar oorzaak voor een goed doel in een collectief
smachten naar de vervulling van „Het Levensgeluk".
De heer Greijn steekt dat niet onder stoelen of ban
ken. „Allicht komen er huwelijken van," zegt hij en
hij glimlacht vertederd bij die uitspraak. Want, wij
zeiden het reeds, de heer Greijn is een typisch vrij
gezel. En een vrijgezel met tal van ambities en hob
bies. Eén er van is de politiek; was de politiek. Want
na zes jaar zitting te hebben gehad in de Provinciale
Staten van Limburg, is hij tot de ontdekking geko
men, dat deze tak van maatschappelijke bedrijvig
heid hem toch niet zo bijster ligt; hij wil namelijk
zo graag een eerlijk man blijven. De heer Greijn is
dol op de voetbalsport, om eens iets heel
anders te noemen. In zijn tijd was hij een
groot keeper, die zelfs een keer werd
geroepen om in een wedstrijd van het
Limburgs Elftal tegen Oost-Vlaanderen
verzuchting; „Wij, in Grevenbicht,
moesten ook eens zo iets hebben". Hoe
g?zenencoPngdresglfgeLomen,ezalVw^" vrijgezel; zij het geen principiële. Hij van doen tast de opzet van z«n Vrij-
voor altijd in het_ duister gehuld blij- is een typisch vrijgezel inzoverre hq gezellencongres aan. Dat congres, zo En tot op beden is hij n enthousiast sur
ven. Maar
venbicht
staan door enkele geestdriftige dorps- piële
genoten, onmiddellijk krachtig aan het hardnekkig en bij voortduring het door in alleen maar een Carnaval.
organiseren. En hét Congres, u her- Amor met rozenblaadjes bestrooid pad
innert het zich nog, werd een dave- mijdt. De heer Greijn is een gezellige
rend succes. Misschien zelfs iets té vrijgezel. En hij kan dat ook van ganser
daverend. Het plaatsje aan de Maas harte zijn, naarmate hij dieper beseft
werd bijna onder de voet gelopen door dat de vrijgezellenstaat nimmer een vol-
vrijgezellen en vrijgezellinnen, die tooide genoemd kan worden, zoals het
boordevol enthousiasme uit alle wind- vaderschap, en het moederschap. En
streken van ons goede vaderland kwa- daarom baart het hem enige zorg dat in
men toestromen. En het kostte de Amsterdam kortgeleden een bloedse-
heer Greijn en zijn metgezellen de rieuze Vrijgezellenbond is opgericht, die
grootste moeite om de geesten, die zij inmiddels naast „De Rechten van de
zelf hadden opgeroepen, te bezweren, mens", aparte „Rechten van de vrijge-
Maar zij slaagden er in, dank zij hun zel" in het leven schijnt te hebben ge-
niets ontziend optimisme. roepen en die zelfs speelt men de ietwat
e heer Greijn omtrent zijn leef- ridicule gedachte an een specifieke
tijd doet hij liever geen beslis- Vrijgezellenlijst voor de komende Ka-
sende onthullingen is natuurlijk merverkiezingen in 1956. Deze alle pro-
zelf vrijgezel. Hij is zelfs een typisch porties uit het oog verliezende manier
beeld over Napoleon, lezen. Maar in de
De" heer Greijn heeft, als goed Lim- film heeft hij weinig vertrouwen meer,
burger, heel heldere denkbeelden sinds hij heeft gezien hoe het toeging bij
waar het betreft het aangename met de opnamen van „The true en the
het nuttige te verenigen. Het ophanden brave" die onlangs in Zuid-Limburg
zijnde tweede Vrijgezellencongres zal werden gemaakt. ,,Ik had altijd gedacht
elke vrijgezel, hoe hij ook structureel dat het er spontaan toe ging bij de film;
in elkaar steekt, het zijne bieden. De maar van de poppenkast, die ik toen
serieuze, die zoals de heer Greijn heb gezien, houd ik helemaal met. En
het zo kernachtig uitdrukt „alleen ik ga sindsdien dan ook helemaal met
maar koffie, thee, en limonade meer naar de bioscoop", zegt hq.
drinkt", zal zijn serieuzigheid krijgen; Dat is de heer Greijn: het zal spon-
in de vorm van een weldoortimmerde taan wezen of het zal niet wezen,
lezing, desnoods met lichtbeelden. En Een gelukkig onbevooroordeeld man
de meer luchtig geaarde vrijgezel deze vrijgezel no 1. Daarom mag u zich
komt uiteraard volop aan zijn trekken, er ook beslist niet over verbazen, als hij
Maar voor allen gezamenlijk zullen het tezynertyd betrokken zou blijken te zijn
recht „mooie dagen" worden. Het se- bij het arrangeren van een Congres
rieuze en het amusante. De heer voor Jonggehuwden.
Dat komt in onze tijd steeds zeldzamer
voor. Reeds als puber, heer van zeven
tien, geloofden wij toe te zijn aan on
ze eerste smoking, in jacket zijn wjj
getrouwd, maar aan een eigen rok zijn
wij nooit toegekomen, want de gele
genheden, waarbij dit ceremonieel
wordt vereist, zijn heel zeldzaam ge
worden. Meestal kunne: wij volstaan
met wat in Amsterdams spraakge
bruik een joden-garnituurtje heet:
zwart jasje en gestreepte broek. Dat
hebben wij ook deze week plichtma
tig gedragen, behalve dan die beide
avonden, in Concertgebouw en Rid
derzaal, toen wij ons tot vreugde al
ler huisgenoten weer eens in rok
hebben vertoond. Het goochelpak,
zeggen de kinderen. Zo'n rok huren
wij dan, en nu dacht u misschien,
dat wij de enigen waren. Wij kunnen
u uit de beste bron mededelen, dat
zowel in Den Haag als in Amsterdam
op het eind van de vorige week alle
gangbare rokmaten bij de verschillen
de verhuurinrichtingen besproken wa
ren. O tempora, o mores. Want tei>
wijl wjj ons dit van Amsterdam enigs
zins konden voorstellen, waar sinds
de dagen van Couturier van society-
leven nauwelijks meer sprake is, van
Den Haag is het ons toch tegenge
vallen
Juist omcat er zo'n opmerkelijk
verschil was van sfeer tussen die
beide avonden, het Concertgebouw en
de Ridderzaal. Iemand zei tegen ons:
het moet in Amsterdam beslist ge
zelliger zjjn geweest. Misschien, maar
zo kan men het hier niet bekijken.
Den Haag was ontegenzeglijk veel
voornamer, het had distinctie. Nog
eenmaal was de weelde hier van een
vorstelijke zwier, citeren wij uit de
vrije hand een gedicht van i'rins. Er
was een nuance verschil, maar dan
ook letterlijk in alles. Vooral de wij
ze, waarop men ontvangen werd,
ook 's middags trouwens in de Grote
Kerk. Voor de Ridderzaal had het
Ministerie van Buitenlandse Zaken
mensen hiervoor ter beschikking ge
steld, die hun wereld kenden. Am
sterdam is aan dit alles ontwend,
heeft trouwens m dit opzicht ook
geen traditie. Eén troost slechts voor
ons Amsterdamse hart: de Ridder
zaal mocht nog zoveel sfeer hebben
gehad, heel deze avond, schitterend
van aankleding en decoratie, de Bur
gerzaal aan de Dam wint het toch
verre in grootsht.d en stijl. Alleen,
de Burgerzaal behoort niet meer aan
Amsterdam.
Wij voelen ons in onze rok altijd
zo'n beetje als een insect, een kever
tje, een tor, gereed ter bruiloftsvlucht.
Onze borstschildjes kraken lichtelijk,
de vleugeltjes der jaspanden, slap
neerhangend, schijnen zich elk ogen
blik in brede wiekslag te willen ont
plooien. En het wemelde oi- ons
heen van andere torren en kevertjes,
soms in de mooiste kleuren en glans-
jes, fosforiserend haast, met aller-
hand fonkeling. Wij gingen ze pas
langzaam individueel onderscheiden,
plotseling van aangezicht tot aange
zicht met physionomieën, ons tot dus
ver alleen bekend van foto en cari-
catuur. Wij hebben Schermerhorn ge
zien, veel kleiner van stuk dan wil
hadden gedacht, heel schriel en met
verschrikte ogen En over ons glas
jus d'orange was daar plotseling
Gerbrandy: maar dan ook zó onwaar
schijnlijk precies als wij nooit had
den durven denken, dat hij werkelijk
zou zijn. In het Koninklijk gevolg, de
leden 'van het Hof, dienaren, cor
rigeert onze kleine zoon, die nog in
de wereld van het vertelsel leeft,
bewoog zich Baron Baud, ondoorgron
delijk als ooit. En boeiend blijft steeds
voor ons d i machtige verschijning
van Vice-Admiraal Rost van Tonnin
gen, zijn staan en zijn bewegen, heel
zijn statuur. Zijn uiterlijk wekt bij
ons heel vage gedaenten aan onweer
staanbaar geweld, maar als men met
hem in contact komt, valt al die drei
ging weg en is het een zeer voor
komend en vriendelijk man, met zeer
veel gevoel voor humor.
Z. H. Exc de Bischop van Haar
lem zal Dinsdag 4 en Woensdag 5 Mei
geen audiëntie verlenen.
Bij K.B. is bij het ministerie van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen be
vorderd tot administrateur in vaste
dienst A. H. M. Wijffels, thans referen
daris.