Verbetering
Indische ambtenaren
in positie van
Carantiewet in Tweede Kamer
Haider hand Gelei
arts: „Ik
Berkelse
Officier:
ben onschuldig''
Tussen neus en lippen
Misplaatste
uitlating
Pionierswerk van de kotter Sterna
aan de Braziliaanse kust
Verbetering van de afzet van
visserijproducten
Hemelvaart
D
Minister Luns
tegemoetkomend
;Hier is beslist
zelfmoord gepleegd
Uitspraak 8 Juni
geen
Besprekingen over andere maatschappij
met Braziliaans geld nog zonder succes
Contröleraad geïnstalleerd
V°:
Onderscheiding voor Venezolaanse commandant
2
WOENSDAG 26 MEI 1954
PAGINA 3
Mgr. Van Loon huisprelaat
van Z.H. de Paus
Brandstichting uit
wraakneming
Tien maanden geëist
De uitlatingen van
gen.-maj. Dürst Britt
„Hoogst onkrijgstuchtelijk"
<ïk*iijke:varen na~
Groter schip is nodig
H. A. Bekker ten grave
gedragen
repen
en
de
rote
be-
(Van onze parlementaire redacteur)
De Tweede Kamer heeft Dinsdag een wijziging van de zgn. Garantiewet
a Dierlijk overheidspersoneel in Indonesië behandeld. De wet brengt een
Infl belangrijke verbeteringen aan in de positie van de ambtenaren, die in
"donesië in dienst zijn en er in dienst geweest zijn. Wel moest de minister
onder portefeuille mr. Luns van de Kamer horen, dat de regering zich des-
•Ms totaal vergist heeft, toen zij grote mogelijkheden zag voor Nederlandse
•hbtenaren in Indonesië. De ontwikkeling heeft veeleer een tragisch verloop
»e"ad, aldus mr. De Graaf, die namens de K.V.P. sprak. Na de souvereiniteits-
verdracht is het aantal Nederlandse ambtenaren in Indonesië van 15.700 tot
eneden de tienduizend teruggelopen, welke ontwikkeling nog verder wordt
°ortgezet. Van de 5600 ambtenaren in vaste dienst zijn er slechts 1200 normaal
P de pensioengerechtigde leeftijd afgevloeid. 4400 echter moesten ontijdig
e dienst verlaten.
Ve^jq debat was de min. nog tot enkele
all ere concessies bereid. Ondanks dat
e.les, aldus de heer De Graaf, blijft de
nde onder de Indische ambtenaren
Sj°°t en zijn de wettelijke maatregelen
jj.e- meer dan een pleister op de wonde.
kon het echter vooral waarderen dat
6t beginsel in de wet is vastgelegd, dat
Uien
niet alleen recht op garantie heeft
fenaneer men *n over^eS met de betref-
hde commissie de dienst verlaat maar
A* ook vrijwilligheid hierbij erkend
,j.°rdt. Tegenover de z.g. „na-oorlogse
to 'J'ken" blijft de regering te weinig
eschietelijk. Het gaat maar om een
Vanne groep van deze mensen, maar zij
aHen nog buiten de garanties, aldus
De Graaf. De regering stelle hen ge-
Jk met de vooroorlogse tijdelijken.
°°rts stelde de heer De Graaf zich
"nter een amendement van de heer v.
Wetering (CH) dat ten doel had de
s- ..kortverbanders" met aanvullende
®aranties redres te bieden. De heer Ha-
,ehbosch (AR) wilde terugwerkende
facht tot vóór 1 Januari 1954 bij toe-
Passing van 't vrijwilligheidsbeginsel en
eb langere wachtgeldperiode, terwijl de
riJe overtocht, die vaak een maatregel
ah maatschappelijk werk gaat worden,
^genlijk als een recht moet worden
astgeiegd. De kortverbanders zouden,
,°k wanneer hun verband wordt ver
roken, toch het volle salaris, de toelage
h de bonus die hun voor dat verband
'aren toegezegd moeten toucheren. De
0er Ritmeester (VVD) was 't hiermede
ens. Aan kortverbanders zijn destijds
"°g meer toezeggingen gedaan dan aan
aste ambtenaren hier.
j Prof. Lemaire (KNP) had naast waar-
jtsring nog al wat aanmerkingen van
,cchnisch-juridische aard. In zijn betoog
^Wam de moeilijke kwes'-ie van de te-
hgkeer naar Nederland weer naar vo-
r6n.
Minister Luns heeft er later op gewe-
an. dat bepaalde regelingen niet in de
™et kunnen worden -'ervat maar dat de
^gering zich het lot van de betrokke
nen wel uit sociaal oogpunt aantrekt,
verdedigde wederom het standpunt
at ook by de behandeling van de be
rating van Maatschapplijk Werk met
jninister Van Thiel naar voren was ge
nomen: geen dwang uitoefenen op in
mdië verblijvende Nederlanders, maar
an de andere kant ook niet stimuleren
Advertentie
Een vorstelijke handverzorging
«.Mgr. Alph van Loon, pastoor van de
y Antoniusparochie te Oosterhout, die
/Djdag 70 jaar wordt, is benoemd tot
vl,isprelaal van Z.H. de Paus. Bij zijn
-.eertigjarig priesterfeest werd mgr.
van Loon reeds benoemd tot geheim
Otïierheer.
d v°or de Arnhemse rechlbank is tegen
Up 22-jarige dienstbode H. S. uit Ede
jjph maanden en voorwaardelijke ter-
s,ohikkingsteling geëist wegens brand-
anting. Verdachte 'had in November
aar ex-verloofde uit wraakneming
u 53 brand gesticht in de woning van
jp3r ex-verloofde uit wraakneming
hp»ei^s diens moeder. Zij weet het aan
ingrijpen van de moeder, dat de
j^Pfloving was verbroken. Door de
and, die tijdig kon worden geblust,
v ernstig gevaar ontstaan voor de
toners en het vee.
om ze allen naar Nederland te krijgen.
Minister Luns deed nog enkele aan
vullende toezeggingen en nam enkele
amendementen over. Een amendement De
Graaf om de wachttijd tot 1964 te ver
lengen moest hij echter ernstig ontraden.
Het zou een omvangrijk aparaat ver
eisen dat in stand zou moeten worden
gehouden voor een zeer kleine groep
belanghebbenden.
Wel was hij bereid de termijn voor
het wachtgeld van 1959 naar 1961 te
verschuiven. De terugwerkende kracht
voor de vrijwilligheid blijft eveneens
aan een bepaalde t.rmijn gebonden,
namelijk 1 Januari 1954. De minister
was bereid om de na-oorlogse tijdelij
ken, wanneer zich daaronder gevallen
voordoen waarbij schade kan worden
aangetoond, met garantie-verlening
tegemoet te komen. In vele gevallen
is men reeds tegemoetgekomen.
De „kortverbanders", die in de regel
voor drie jaar worden uitgezonden, kun
nen volgens hem geen aanspraak maken
op volledige compensatie wanneer zij
hun dienst door omstandigheden eerder
moesten beëindigen dan hun verband
zou moeten duren. Zeker was het niet
mogelijk dan het salaris geheel uit te
betalen voor de duur van het verband.
Het zijn mensen die gemakkelijk weer
werk in de maatschappij krijgen, juist
omdat- zij zo kort in dienst zijn, aldus
de minister.
„Maar de regering heeft hun vele toe
zeggingen gedaan die heel anders lui
den", interrumpeerde de heer Hazen-
bosch.
Minister Luns: „Dat had zijn reden".
Hazenbosch: „Ja, juist, men zou bijna
kunnen spreken van ronselen, vooral
wanneer u uw beloften niet nakomt."
De minister moest toegeven dat om
deze mensen kort na de oorlog naar
Indië te krijgen toezeggingen waren ge
daan. Hij wilde daarom alsnog welwil
lend zjjn.
De heer Hazenbosch vroeg later nog
in de plaats van dat medelijden rechts
zekerheid te stellen. De heer Ritmees
ter (VVD) en Stufkens (PvdA) namen
het eveneens voor deze groepen op. Na
dere details van de wet zullen nog wor
den geregeld wanneer de amendementen
1 Juni in stemming komen. Van de wet
zijn thans alleen de artikelen voor zover
zij niet geamendeerd zijn zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
Het Tweede-Kamerlid Visch (K.V.P.)
heeft aan de minister van Oorlog
schriftelijk de volgende vragen gesteld:
Is het waar, dat op 21 Mei de com
mandant van de voormalige 7-Decem-
berdivisie, de generaal-majoor b.d. H.
J. J. Dürst Britt, op een propaganda-
bijeenkomst van de afdeling Amsterdam
van het Veteranen Legioen Nederland
een redevoering heeft gehouden, o.m. van
de volgende inhoud:
„De eerste politionele actie in Indië
werd helaas stopgezet. Toen hadden we
alles nog kunnen bereiken. Als er ooit
een moment geweest is, dat het leger
niet had moeten gehoorzamen was het
op de dag, dat deze eerste actie moest
worden gestaakt."
„Het klinkt misschien oproerig en in
strijd met de krijgstucht, maar er staat
nog altijd in de voorschriften, dat mili
tairen eigen initiatief moeten nemen,
wanneer zij menen, dat men in de hoog
ste kringen niet goed is ingelicht".
Is de minister niet van oordeel, dat
een dergelijke uitlating indien zij
juist is weergegeven gedaan door een
oud-opperofficier in een openbare ver
gadering, als hoogst onkrijgstuchtig moet
worden gequalificeerd en in flagrante
strijd is met de geest, welke uit het
reglement betreffende de krijgstucht
spreekt?
Is de minister bereid de noodzakelijk
heid te doen onderzoeken of artikel 12
van het reglement betreffende de krijgs
tucht en de interpretatie, welke in dit
reglement aan genoemd artikel wordt
gegeven, een verduidelijking dienen te
ondergaan met betrekking tot het ne
men van eigen initiatief, opdat vol
doende waarborgen worden geboden
voor een stipte handhaving van de
krijgstucht?
(Van onze Haagse redactie)
„Ik ben onschuldig aan het mij ten
laste gelegde. Meer heb ik niet te zeg
gen. Alleen wil ik gaarne dank brengen
aan mijn verdedigers, die mij met raad
en daad terzijde hebben gestaan en die
voor mij door dik en dun zijn gegaan.
Speciaal dank ik mr. Huygens, die om
mijnentwille zoveel heeft moeten door
maken en zoveel heeft geleden." Met
deze korte woorden, uitgesproken met
duidelijke en vaste stem, heeft O. zijn
laatste verklaring in zijn proces afge
legd. Deze laatste middag van het mon
sterproces werd besteed aan de re- en
dupliek. De officier van justitie, mr. De
Lint, was de eerste, die het woord
voerde.
Er is een zeker langs elkaar heen
stoten geweest, vooral bij het bepalen
van het motief van de daad, aldus mr.
De Lint. Mijn uitgangspunt is het kern-
bewijs geweest. Wij hebben in deze zaak
een constatering van het misdrijf op
heterdaad gehad door drie getuigen. Zij
zijn zich hiervan eerst later bewust ge
worden. Als de verdachte met een revol
verschot zijn vrouw van het leven had
beroofd, zou de moord duidelijk zijn
geweest. Maar in feite ligt de zaak hier
niet anders. De getuigen hebben name
lijk de handelingen tot de moord gezien.
Ook het motief is natuurlijk belang
rijk. De eerste aanleiding tot het motief
zijn de verklaringen van verdachte aan
Nellie A. Hij heeft haar trouwbeloften
gedaan en haar gezegd, dat hij zijn dok
terspraktijk naar Velp wilde verplaat
sen. De verklaringen van de psychiaters
hebben dit inzicht in het motief enigs
zins gewijzigd, maar de belangrijkheid
er van is toch zeker niet verloren ge
gaan. Beide factoren hebben voor het
motief gewerkt. Het is echter moeilijk,
welk van deze motieven de haat, of
Nellie het sterkst is geweest. De
rechtbank staat hier voor een moeilijke
keuze en ik geloof niet, dat deze kan
worden gemaakt, aldus mr. De Lint.
Veel is er gesproken, zo vervolgde
de officier, over het feit, wanneer het
plan tot de moord bij verdachte is
opgekomen. De voorbedachte rade is
echter eenvoudig te bewijzen. De be
paling van de datum hiervoor is be
trekkelijk willekeurig geweest. Het
besluit hiertoe is echter met angstwek
kende kalmte en angstwekkend over
leg genomen. Hier komt nog bij, dat
verdachte geen hulp tijdens de dood
strijd van zijn vrouw inriep en gedu
rende deze tijd de volledige verant
woording voor zijn daad droeg.
Dit alles bijeen maakt het voor mij
Niet bellen
53-jarige Leone
ö*o«H in het dorpje
he/° nabii Venetië vond
echt lekker loom
ga er om een dutje te
stoh doen. Om niet ge-
hu 'e worden, hing
ee dan zijn voordeur
ge ."°rdje met het drin-
len.r Verzoek: „Niet bel-
*ich' ^->aaroP strekte hij
bejj behaaglijk op zijn
de Ult en sloot tevre-
Se de ogen. Maar nog
sPrn tien seconden later
Oc„i.n? hij verschrikt
to eiTn<^' een ge~
een gekraak kwam
h0o Srote autobus op
van 0e?.n 55 cmafstand
stQnrf bed tot stil-
een Pe bus, die voor
hit^.fietser had moeten
door en> was dwars
ïla((rde muur Vescovi's
den arner binnengere
ed et ''dear gebeld had hij
Land van
•j, tegenstellingen
een re- Viiënten hebben
den Ils van twee maan-
de Sovjet-Unie
fane en hun opge-
h«ee bevindingen in
VthrUf Verschillende tijd-
4 gepubliceerd.
ShnJ" de West-Duitse
pr Paul Distel-
tttisf n de Franse jour-
Michel Gordey
ripden e „France-soir"
b„ te deen commu-
lepf"1 UJn' Paul Distel-
ttitiid, r, efn ™an op
tiL het Jaar, maar
kunerschil in leef-
nen de radicale
tegenstellingen in hun
ervaringen niet afdoende
worden verklaard. Paul
Distelbarth schrijft in
het bekende West-Duit-
ze weekblad „Ver Spie
gel", dat de Russische
vrouwen alle van het
type „kruidje-roer-me-
oijzonder aan de voet
ganger, maar Gordey
vindt, dat het verkeer er
aan een „ijzeren disci
pline" onderworpen is.
Distelbarth adviseert
nooit fooien te geven,
maar Gordey zegt, dat
men er wonderen nee
niet" zijn, Gordey daaren- verricht.- De Russische
tegen beweert in zijn jeugdorganisaties doen
blad, dat vrije liefde in Distelbarth denken aan
de Engelse padvinderij
zonder een zweem van
drilmethoden,
daarentegen
duidelijke
opleidings-
heeft in Moskou instituten met kazerne-
dronken mensen manieren. Speelt het ver
schil tussen Duitser en
Fransman hier een rol?
de Sovjet-Unie niet
wordt veroordeeld en
dat er practisch weinig militaire
verschil is tussen huwe- Gordey
lijksverhoudingen en un- noemt ze
wettige relaties. Distel- praemilitaire
barth
geen
gezien, Gordey vertelt,
dat het alcoholgebruik
er buitengewoon hoog is In ieder geval moet men
en dat men vaak dron
ken lieden op straat ziet.
Distelbarth zegt, dat het
verkeer veel vrijheid
wordt gelaten, in het
voorzichtig zijn met het
trekken van conclusies
op grond van persoonlij
ke indrukken en indi
viduele ervaringen.
van weinig importantie, of de tijd van
voorbedachten rade negen maanden of
één dag is geweest. Dit tijdsverschil wil
ik gaarne aan de verdediging cadeau
doen.
Vervolgens de tumordiagnose van ver
dachte. Het uitblijven van de ziektever
schijnselen had hem toch er van moeten
overtuigen dat mevr. O. geen tumor had
Dat dit niet is gebeurd, wijst op de
kwade trouw van verdachte.
En dan, tenslotte, de zelfmoord. Bij het
onderzoek ben ik tot de stellige overtui
ging gekomen, dat hier geen zelfmoord
is gepleegd. Deze zekerheid is tijdens het
proces nog toegenomen. Alle pogingen
van verdachte om een zelfmoord te
ensceneren, zijn ontmaskerd. Ik had
verwacht, dat de verdediging met enigs
zins aanvaardbare hypotheses over de
zelfmoord zou komen aandragen. Maar
dit is bepaaldelijk niet het geval ge
weest. Wat hier naar voren is gebracht,
kan zelfs geen twijfel oproepen. Uit niets
kan worden afgeleid, dat hier werkelijk
van een zelfmoord sprake is geweest.
In een uitgebreide dupliek concludeer
de mr. P. van 't Hoff Stolk, dat het
requisitoir alle uitleg mogelijk maakt,
die men er aan wil geven. Het motief
is te verschuiven van erotiek naar haat,
de voorbedachte rade is naar wens in te
perken of uit te breiden. Het is de taak
van het O.M. concreet het uur en het
motief van de moord te bewijzen. In het
requisitoir blijft dit alles echter zeer
vaag. Tenslotte merkte deze verdediger
nog op, dat het bij de getuigenverklarin
gen van de schoonmoeder, de apothe
kers-assistente en de dienstbode, de drie
die bij de dood van mevr. O. aanwezig
zijn geweest, er om gaat. of zij werkelijk
hebben geconstateerd, dat er vergif in
de poeder zat. Volgens mr. Van 't Hoff
Stolk hebben zij dit niet kunnen consta
teren.
Mr. Huygens achtte het feit, dat een
moord zou zijn gepleegd, lang niet be
wezen door de simpele omstandigheid,
dat er drie getuigen bij de dood van
mevr. O. aanwezig waren. Zij kunnen
immers toch evengoed de zelfmoord van
mevr. O. hebben waargenomen? riep mr.
Huygens uit.
Een ogenblik werd het stil in de
rechtszaal, toen na de dupliek van mr.
Huygens het woord werd gegeven aan
de verdachte. Zeer kort was zijn laatste
woord, dat niet naliet, diepe indruk te
maken.
De uitspraak is bepaald op 8 Juni.
(Zie ook pag. 5)
j—j r is geen commentaar voor no-
/y dig om duidelijk te maken
dat generaal Dürst Britt on
krijgstuchtelijk optrad, toen hij op
een vergadering van het Veteranen
Legioen Nederland zeide, dat het le
ger op 4 Augustus 1947 niet had
moeten gehoorzamen aan de order
tot stopzetting van de eerste politio
nele actie, maar had moeten opruk
ken naar Djocja. „Als ik toen naar
Djocja had kunnen komen, zou ik
gegaan zijn", zegt hij nu, maar
hij was toen in West-Java, niet in
Midden-Java. Deze uitlating echter
is behalve onkrijgstuchtelijk ook on
sportief, want zij sluit blaam in voor
de commandanten, die destijds wel
in de gelegenheid zijn geweest naar
Djocja op te rukken, doch hun orders
hebben gehoorzaamd.
Niet één keer, maar drie keer is
de opmars naar Djocja ter sprake
geweest bij gelegenheid van de eer
ste politionele actie. De eerste keer,
toen de plannen werden opgemaakt
en van de verovering van Djocja
uitdrukkelijk werd afgezien. Dit was
een politieke beslissing, waaraan de
legercommandant, generaal Spoor,
gebonden was. De tweede keer maak
te de feitelijke gang der operaties de
zaak opnieuw actueel, toen namelijk
de veroveraar van Salatiga, overste
Tijman van de Stoottroepen, reeds in
de eerste dagen van de politionele
actie meldde, dat de weg naar Djocja
voor hem open lag en dat de repu
blikeinse hoofdstad voor het grijpen
was. De troepencommandant van
Midden-Java, de toenmalige kolonel
van Langen, heeft toen, zoals het
hoort, zich gedragen naar de bevelen
van zijn chef, generaal Spoor, die de
aanvallende spits Westwaarts deed
wenden om contact te maken met de
troepen in West-Java.
Op 4 Augustus 1947, bij het stop
zetten van de acfie, was het dus de
derde maal, dat generaal Spoor af
zag van de verovering van Djocja.
Men mag aannemen, dat hij bij ten
minste twee van deze gelegenheden
dr. van Mook gewezen heeft op de
mogelijkheden, die daarmee werden
verzuimd. Het gaat niet aan thans
er de toen bevelvoerende officieren
een verwijt van te maken, dat zij een
voor hen smartelijke beslissing heb
ben nageleefd. De heer Dürst Britt
toont gebrek aan respect voor de
mannen, wier namen in dit verband
slechts met ere dienen te worden ge
noemd. De veteranen, die zich heb
ben laten verleiden tot een storm
achtig applaus voor generaal Dürst
Britt, beseften niet, dat zij in feite
applaudisseerden tegen generaal
Spoor, aan wiens bevelen, tussen
haakjes, ook generaal Dürst Britt,
als hij in Midden-Java was geweest,
zou hebben gehoorzaamd. Vast wel!
Het applaus van de veteranen be
wijst van de andere kant wel, hoe
zeer deze ooggetuigen de overtuiging
zijn toegedaan, dat het beslissende
moment in de Indonesische kwestie
de vierde Augustus 1947 geweest is,
toen de Belanda tegenover de bevol
king voor goed zijn gezicht verloor
Had generaal Dürst Britt niets an
ders gezegd dan dit, dan zouden zijn
opmerkingen waardevol zijn geweest
en onze instemming hebben gehad.
28 Juli van het vorig jaar verliet de
motorkotter Sterna de haven van IJ-
muiden met aan boord een bemanning,
hoopvol gestemd om aan de visserij
voor de Braziliaanse kust te gaan be
ginnen. Een experiment op visgronden,
waarvan wel kaarten beschikbaar wa
ren, maar waar alleen de ervaring zou
moeten leren of 'n lonende visserij mo
gelijk is. Er war^n aanwijzingen in
gunstige zin en bovendien wist de be
manning zich geruggesteund door vele
garanties van de reder, de heer A.D.
de Koster in Wassenaar. Zou de proef
neming mislukken, dan was terugkeer
naar het vaderland verzekerd. Zou de
onderneming slagen, dan konden vrou
wen en kinderen overkomen om zich
metterwoon in het nieuwe vaderland te
vestigen. 2 September liep de Sterna
in Santos binnen en 14 dagen later was
de eerste visreis begonnen.
Zoals de heer De Koster, die onlangs
een bezoek aan Brazilië bracht, ons tij
dens een onderhoud te zijnen huize me
dedeelde, heeft de ervaring al geleerd,
dat er, als gevolg van verschillende oor
zaken, een beter en eep slechter sei
zoen is. In de koude tijd, van April tot
September, worden behoorlijke vang
sten gemaakt en is er ook afzet voor
de vis te vinden. De Sterna had echter
nog maar enkele reizen achter de rug
of het minder gunstige seizoen brak
aan.
Een handicap is zeker, dat de visserij
op grote afstand van de basishaven uit
geoefend moet worden. De Sterna trekt
600 mijl langs de kust naar het zuiden
en vist ongeveer ter hoogte van Rio
Grande, de laatste reis zelfs nog aan
zienlijk zuidelijker. Met normale kotter-
netten wordt vlak onder de kust gevist
op 10 tot 20 vaam. Men heeft er echter
nogal eens te kampen met straffe oos
telijke winden, waardoor er een zware
oceaandeining op de kust loopt. Dan is
vissen practisch onmogelijk en boven
dien schijnt de vis dan naar dieper wa
ter te trekken, wat een van de oorza
ken is van een zeer variabele visserij.
Het is ook heel goed mogelijk, dat
dichter bij Santos, doch in dieper water,
een goede visserij te vinden zou zijn.
De Sterna is er echter nog niet aan toe
om dat te onderzoeken. Het schip moet
zijn kosten ook boven water brengen en
kan d is niet alsmaar experimenteren.
En het visserij-onderzoek van overheids
wege is nog wel voor verbetering vat
baar.
Voornamelijk wordt gevist op Corvia
en Pascada. De laatste is een snelle vis
soort zonder schubben, de eerste is min
der snel en heeft wel schubben. De
Pescada geeft de beste opbrengst. Ook
wordt er nog een weinig tong gevan
gen, maar naar het schijnt moet men
voor ruimere tongvangsten zuidelijker
gaan, tot voor de kust van Argentinië.
Het is eigenlijk een wonder, aldus de
heer De Koster, als de Sterna, na drie
dagen voor de uitstoom nodig gehad
te hebben en een zelfde tijdsbestek voor
de terugkeer, met bovendien nog een
dag of drie slecht weer op de visserij,
toch nog een vangst van rond 15
ton vis uit het water haalt.
Dit is op zich reeds een bewijs, dat
de visserij hier zeer wel mogelijk is.
Maar het bewijst evenzeer, dat een
schip met een groter actieradius dan
de Sterna betere kansen heeft. Een mo
gelijkheid is natuurlijk de thuishaven
zuidelijker te kiezen, dichter bij de vis
gronden. Dit is louter theorie, omdat
zuidelijker bijna geen achterland voor
de afzet gevonden wordt, terwijl men
in Santos kan bouwen op Sao Paulo met
twee en een half millioen inwoners.
Half Maart 1954 is de heer De Koster
naar Santos gegaan om zich persoonlijk
v&n de stand van zaken op de hoogte
te stellen. Toen reeds leefde enige tijd
de gedachte, te proberen een grotere
maatschappij te krijgen, waarvoor
dan Braziliaans kapitaal aangetrokken
zou worden. De opzet was om in de eer
ste plaats met een groter schip in zee
te gaan, in de tweede plaats een koel
huis te bouwen en dan tevens de pro
ductie van ijs ter hand te nemen. Het
onderweg in een haven ijs halen, als er
in Santos niet genoeg is, wat in de war
me tijd meer dan eens voorkomt, geeft
nu soms ernstige vertraging door lange
wachttijden.
De Sterna had juist een aardige reis
gemaakt: 19 ton vis met een behoor
lijke besomming en werd in de „heilige
week" voor Pasen weer binnen ver
wacht. De prijzen liepen met de dag
op. Maar na een reis van 14 dagen
kwam de kotter binnen met niet meer
dan 3.900 kilo vis. Een ontgoochelend
resultaat in een tijd, die alles goed kon
maken. Het gevolg was, dat de bespre
kingen over een nieuwe maatschappij
verwaterden.
De reder was alweer op terugreis
naar Holland, toen de Sterna in San
tos terugkeerde van zijn daaropvol
gende reis. Nu telde de vangst 19 ton,
waarvoor, hoewel de prijzen alweer
terugliepen, nog een behoorlijke be
somming gemaakt kon worden. De
morele klap van de wel zeer teleur
stellende voorgaande reis had echter
zijn werk reeds gedaan. Voor het vor
men van een nieuwe maatschappij
was het bewijs nodig, dat de visserij
beter werd. Op het meest belangrijke
moment werd dat niet geleverd en
werkten de omstandigheden tegen.
Daarna maakte de Sterna een reis
naar gronden, niet minder dan 780 mijl
ten zuiden van Santos. Gevist werd op
een afstand van slechts 150 mijl. De
visserij is dus al verplaatst tot voor de
kust van Uruguay. In twee dagen vissen
werd het schip practisch volgeladen.
60 procent van de vangst bestond uit
chora-chora, wat zoveel als „huil-huil"
betekent, terwijl de rest merendeels
Corvina was. Beide vissoorten behoren
niet tot de duurste, maar de kwantiteit
maakte veel goed.
De heer De Koster verklaarde, dat
de Sterna op de duur in ieder geval
weggaat. De zaken staan zelfs zo, dat,
wanneer zich vandaag een koper zou
melden, onmiddellijk tot verkoop beslo
ten zou kunnen worden. Er is zelfs al
een koper geweest, maar deze heeft
Mr. J. Th. Bonnerman. secretaris-ge
neraal van het ministerie van Land
bouw, Visserij en Voedselvoorziening,
heeft namens minister Mansholt de
Contröleraad voor de verbetering van
de afzet van visserijproducten geïnstal
leerd. Deze raad zal toezicht uitoefenen
op de besteding van de gelden, welke
de regering van de Verenigde Staten
voor genoemd doel ter beschikking van
de Nederlandse regering heeft gesteld.
Als onderdeel van het Moody-pro-
gramma zal een project worden uitge
voerd. dat voornamelijk beoogt de dis
tributie van vis te verbeteren, zowel
wat regelmaat in de voorziening van
de kleinhandel als wat het peil van de
kleinhandelsprijzen betreft. Zoals mr.
Bonnerman uiteenzette, wordt van een
verbetering van het distributie-appa
raat en van stabiele detailprijzen een
verhoging van de visconsumptie in Ne
derland. die ruim 9 kilogram per hoofd
per jaar bedraagt, verwacht.
Naast de sanering van de vloot en
credietverruiming voor het verwerkings
apparaat, zoals is neergelegd in de Vis
serijnota van de regering, is verbetering
van het afzetapparaat noodzakelijk om
het doel te bereiken. Om tegemoet te
komen aan de financiële eisen bij uit
breiding en verbetering van het distri
butie-apparaat, zijn uit het Moody-fonds
gelden beschikbaar gesteld. Het pro
gramma omvat de verbetering van de
outillage van de vishandel, vermeerde
ring van vakkennis bij de vishandela
ren, modernisering van distributieme
thoden, in het bijzonder door aanschaf
fing van koelinstallaties langs de ge
hele distributieketen, verbetering van
het lossen van vis door middel van een
demonstratie-installatie, verbetering van
inrichting en efficiëncy der visconser-
venindustrie door middel van de dien
sten van een gespecialiseerde ingenieur,
outillering van een demonstratie-cen-
trum teneinde moderne methoden van
visroken e.d. te demonstreren.
De contröleraad, waarin de onderne
mers en werknemers zomede de con
sumenten zijn vertegenwoordigd, zal er
op toezien, dat de besteding van de
gelden verantwoord zal zijn uit een
oogpunt van productiviteitsverhoging.
De voorzitter van de Raad, drs. D.
J. van Dijk, die de installatierede be
antwoordde, wees er op. dat de verge
makkelijking van de financiering der
visserij, zoals in de Visserijnota beoogd,
de productiviteit van de visserij in en
gere zin gunstig kan beïnvloeden.
Zeer belangrijk zijn de plannen met
betrekking tot het opstellen van diep
vriescontainers. Indien het zou geluk
ken het Nederlandse volk voor diepge
vroren vis te winnen, dan zou dit kun
nen leiden tot het in belangrijke mate
uitoefenen van de visserij in de verre
wateren.
zich, als gevolg van moeilijkheden in
het internationale betalingsverkeer, te
ruggetrokken. Momenteel is de Sterna
in Brazilië nog een behoorlijk bedrag
waard. De kotter naar Nederland laten
terugkeren zou een groot bedrag ver
gen en tevens zou daarmee de in Bra
zilië opgebouwde wal-organisatie waar
deloos worden. En welk matig prijsje
zou de Sterna in Nederland nog kunnen
opbrengen?
Daarom wil men trachten de Sterna
in Brazilië te verkopen, waarvoor met
het gunstige seizoen de beste kans is.
Twee leden van de bemanning hebben
zich bereid verklaard nog een beperkte
tijd voor de nieuwe eigenaar te varen.
Wellicht is in die tijd de Sterna door
een groter schip vervangen, waardoor
voor hen nieuwe perspectieven geo
pend zouden worden. Maar, aldus de
heer De Koster, de plannen voor uit
breiding van de maatschappij zijn alleen
dan uit de vrieskast te halen, wanneer
er concrete gegevens zijn over de vis
serij, die zwart op wit het bewijs van
de mogelijkheid tot slagen leveren. De
Sterna is tot heden daartoe niet in de
gelegenheid geweest.
Zoals de Sterna thans experimenteert
voor de Braziliaanse kust, wekt het her
inneringen op aan het pionierswerk van
vroeger eeuwen. Ook toen waren onze
zeevaarders overal ter wereld te vin
den om hun geluk te beproeven. Ook
toen moesten vaak bergen van moei-
(Van onze Utrechtse correspondent)
Dinsdagmiddag is onder zeer grote
belangstelling het stoffelijk overschot
van de heer H. A. Bekker, oud-wethou
der en raadslid van Utrecht, ter aarde
besteld.
Nadat een plechtige Requiemmis was
opgedragen in de parochiekerk van de
overledene door pastoor P. W. Graafs-
ma, met assistentie van de geestelijk
adviseur van de Utrechtse afdeling der
K.A.B. pastoor M. Weller en kapelaan
H. Kitselaar, reed de lijkstoet langs het
stadhuis naar het R. K. kerkhof aan de
Prinsesselaan. Bij het stadhuis stonden
het dagelijks bestuur van de gemeente
alsmede deputaties van alle fracties op
het bordes, toen loco-burgemeester wet
houder H. Ploeg Jr. een krans namens
het gemeentebestuur aan de baar
hechtte.
Zowel bij de Uitvaartdienst als op het
kerkhof waren naast de hoogeeTw. de
ken Mgr. A. Wiegerink alsmede de
Commissaris der Koningin de heer M.
A. Reinalda, vele autoriteiten, deputa
ties van de K.A.B., vertegenwoordigers
van allerlei organisaties en besturen
aanwezig.
Advertentie
in puur - melk
hazelnoot sinaasappel
mocca toffee en noot vruchten
lijkheden overwonnen worden en ging
niet alles van een leien dakje. En toch
zijn de Hollanders er gekomen, hebben
zij hun ploeteren met succes bekroond
gezien. De mannen van de Sterna, die
zo ver van huis en haard de roem van
Neërlands visserij trachten hoog te hou
den, verdienen eenzelfde succes als on
ze voorouders uiteindelijk ten deel is i en ons hele leven
gevallen. naar te richten.
(Vervolg van pag. 1)
e werkelijkheid van onze verlos
sing omvat in beginsel de bevrij
ding van de hele wereld. Echter
niet als een automatische heiliging,
maar uitsluitend door het scheppen van
een nieuwe toestand, waarin de mens
heid, en dus ook elke afzonderlijke
mens, de voorwaarden voor hun heili
ging en het bereiken van hun bovenna
tuurlijke eindbestemming aanwezig
vinden. Het is de taak van de Kerk en
haar leden de blijde verlossingsbood
schap te maken tot een wereldomvat
tend bezit van de hele mensheid, zo
als, naar Christus' vergelijking, het
mosterdzaadje uitgroeit tot een Doom,
waarin de vogels nestelen en zoals het
zuurdeeg het hele meel doorgist. xker-
mee is de Universele Apostolische plicht
van Kerk en Christenen duidelijk gege
ven. En daarop dienen wjj ons naar aan
leiding van de herdenking van Christus'
Hemelvaart in alle ernst te bezinnen.
De Meester heeft Zijn taak, die Hij al
leen volbrengen kon, beëindigd; aan
ons, Zjjn volgelingen, liet Hij de op
dracht na deze voort te zetten.
Aan ons, onvoltooide en zondige we
zens, is de verdere or. ikkeling en ver
volmaking van de wereld, waarin wij
leven, toevertrouwd. Het goddelijk heils
plan is één onverbreekbaar en samen
hangend geheel, dat zowel onze box en-
natuurlijke roeping als onze tijdelijke
bestemming op aarde met al haar rech
ten en plichten gelijkelijk omvat. Wij
moeten dus tegelijk een natuurlijk-men
selijk en bovennatuurljjk-christeiijk le
ven leiden. En wel zo, dat beide terrei
nen van activiteit a nvuilend en verede
lend in elkander grijpen om aldus uit
eindelijk te geraken tot een harmonieuze
eenheid van ideale menselijkheid en ver
bondenheid met God. Het spreekt van
zelf, dat de geopenbaarde Goddelijke
Waarheid over wezen en bestemming
van de mens, waarvan de Kerk de be
hoedster is, bij eventuele conflicten
tussen de eisen van lichaam en geest,
van natuur en genade, de doorslag
moet geven. Omdat de onder ons
voortlevende Christus het enige afdoen
de antwoord geeft op de altijd roerige
machinaties van het mysterie van het
kwaad. Onze tijdelijke werkzaamheid,
hoe goed en nuttig ook in zich, zal
steeds het positieve kenmerk van mid
del tot het einddoel moeten bezitten.
De enkel negatieve verhouding van
geen-beletsel-zijn beantwoordt niet aan
de door de H. Geest geïnspireerde
verklaring van Gods bedoeling: „Hetzij
Gij eet of drinkt, doet alles ter ere
Gods".
olledig Christen zijn, d.w.z. de
oneindige mogelijkheden der
verlossing in eigen leven verwe
zenlijken, kan en mag niet beperkt
blijven tot een uitsluitend naleven van
de geboden en vooral verboden van de
Kerk. Het Christendom, en het Chris
tendom alléén, bevat de richtlijnen
voor het hele menselijke leven, volgens
welke dit alleen de juiste ontplooiing
van eigen aard en wezen kan bereiken.
Zowel voor de algemene gerichtheid van
het geheel der mensheid op God, voor
de louter persoonlijke levenshouding
van ieder afzonderlijk als voor de
culturele, sociaal-economische en poli
tieke orde.
Ofschoon deze laatste gebieden van
activiteit niet in rechtstreeks verband
staan met het einddoel der Schepping,
en dus in eerste instantie aan mense
lijke inspanningen zijn overgelaten,
heeft de Kerk, krachtens Goddelijke
opdracht, hier wel degelijk een taak te
vervullen, daar zij verantwoordelijk is
voor de beveiliging en toepassing der
geopenbaarde waarheden. Het afwijzen
van haar leiding voert onvermijdelijk
tot een noodlottige omkering der vx aar
den, tot het \-erlies x-an God. De eigen
tijdse geschiedenis levert hiervan het
treurig bewijs.
Op de dag x-an Zijn Hemelvaart heeft
de Heer ons op aarde achtergelaten
met een ontzaglijke verantwoordelijk
heid. De voortzetting van Zijn verlos
singswerk ligt ir, onze zwakke handen.
Maar deze handen worden sterk en
onweerstaanbaar, wanneer wij in liefde
en trouw steunen op Hem. die ons
versterkt. Het deelnemen aan de ver
lossing, de kerstening der xvereld is
echter geen taak van vrije keuze.
Christus heeft het ons opgelegd als een
strikte plicht, waaraan niemand zich
mag onttrekken. In eigen milieu of ook
zelfs daarbuiten moet ieder van ons,
naar de mate van zijn persoonlijke
talenten en mogelijkheden, Zijn apos
tel zijn.
Met deze opdracht heeft God ons in
de wereld geplaatst. Die taak is onver
vangbaar. Een vurige beleving van het
feest van morgen schenke ons allen de
genade deze waarheid helder in te zien
nauwkeurig daar-
ve
De staatssecretaris van Marine, vice-admiraal H. C. W. Moorman, heeft gisteren op het ministerie van Marine :e
Den Haag de versierselen, behorende bij het Commandeurschap in de Orde van Oranje Nassau, aan kopt. t. z. Oscar
Ghersi Gomez, commandant van de zeestrijdkrachten van Venezuela, die een oriëntatiebezoek aan Nederland brengt
overhandigd. Links de gezant van Venezuela Z. Exc. J. A. de la Rosa.