Verbetering Indische ambtenaren in positie van Carantiewet in Tweede Kamer Haider hand Gelei arts: „Ik Berkelse Officier: ben onschuldig'' Tussen neus en lippen Misplaatste uitlating Pionierswerk van de kotter Sterna aan de Braziliaanse kust Verbetering van de afzet van visserijproducten Hemelvaart D Minister Luns tegemoetkomend ;Hier is beslist zelfmoord gepleegd Uitspraak 8 Juni geen Besprekingen over andere maatschappij met Braziliaans geld nog zonder succes Contröleraad geïnstalleerd V°: Onderscheiding voor Venezolaanse commandant 2 WOENSDAG 26 MEI 1954 PAGINA 3 Mgr. Van Loon huisprelaat van Z.H. de Paus Brandstichting uit wraakneming Tien maanden geëist De uitlatingen van gen.-maj. Dürst Britt „Hoogst onkrijgstuchtelijk" <ïk*iijke:varen na~ Groter schip is nodig H. A. Bekker ten grave gedragen repen en de rote be- (Van onze parlementaire redacteur) De Tweede Kamer heeft Dinsdag een wijziging van de zgn. Garantiewet a Dierlijk overheidspersoneel in Indonesië behandeld. De wet brengt een Infl belangrijke verbeteringen aan in de positie van de ambtenaren, die in "donesië in dienst zijn en er in dienst geweest zijn. Wel moest de minister onder portefeuille mr. Luns van de Kamer horen, dat de regering zich des- •Ms totaal vergist heeft, toen zij grote mogelijkheden zag voor Nederlandse •hbtenaren in Indonesië. De ontwikkeling heeft veeleer een tragisch verloop »e"ad, aldus mr. De Graaf, die namens de K.V.P. sprak. Na de souvereiniteits- verdracht is het aantal Nederlandse ambtenaren in Indonesië van 15.700 tot eneden de tienduizend teruggelopen, welke ontwikkeling nog verder wordt °ortgezet. Van de 5600 ambtenaren in vaste dienst zijn er slechts 1200 normaal P de pensioengerechtigde leeftijd afgevloeid. 4400 echter moesten ontijdig e dienst verlaten. Ve^jq debat was de min. nog tot enkele all ere concessies bereid. Ondanks dat e.les, aldus de heer De Graaf, blijft de nde onder de Indische ambtenaren Sj°°t en zijn de wettelijke maatregelen jj.e- meer dan een pleister op de wonde. kon het echter vooral waarderen dat 6t beginsel in de wet is vastgelegd, dat Uien niet alleen recht op garantie heeft fenaneer men *n over^eS met de betref- hde commissie de dienst verlaat maar A* ook vrijwilligheid hierbij erkend ,j.°rdt. Tegenover de z.g. „na-oorlogse to 'J'ken" blijft de regering te weinig eschietelijk. Het gaat maar om een Vanne groep van deze mensen, maar zij aHen nog buiten de garanties, aldus De Graaf. De regering stelle hen ge- Jk met de vooroorlogse tijdelijken. °°rts stelde de heer De Graaf zich "nter een amendement van de heer v. Wetering (CH) dat ten doel had de s- ..kortverbanders" met aanvullende ®aranties redres te bieden. De heer Ha- ,ehbosch (AR) wilde terugwerkende facht tot vóór 1 Januari 1954 bij toe- Passing van 't vrijwilligheidsbeginsel en eb langere wachtgeldperiode, terwijl de riJe overtocht, die vaak een maatregel ah maatschappelijk werk gaat worden, ^genlijk als een recht moet worden astgeiegd. De kortverbanders zouden, ,°k wanneer hun verband wordt ver roken, toch het volle salaris, de toelage h de bonus die hun voor dat verband 'aren toegezegd moeten toucheren. De 0er Ritmeester (VVD) was 't hiermede ens. Aan kortverbanders zijn destijds "°g meer toezeggingen gedaan dan aan aste ambtenaren hier. j Prof. Lemaire (KNP) had naast waar- jtsring nog al wat aanmerkingen van ,cchnisch-juridische aard. In zijn betoog ^Wam de moeilijke kwes'-ie van de te- hgkeer naar Nederland weer naar vo- r6n. Minister Luns heeft er later op gewe- an. dat bepaalde regelingen niet in de ™et kunnen worden -'ervat maar dat de ^gering zich het lot van de betrokke nen wel uit sociaal oogpunt aantrekt, verdedigde wederom het standpunt at ook by de behandeling van de be rating van Maatschapplijk Werk met jninister Van Thiel naar voren was ge nomen: geen dwang uitoefenen op in mdië verblijvende Nederlanders, maar an de andere kant ook niet stimuleren Advertentie Een vorstelijke handverzorging «.Mgr. Alph van Loon, pastoor van de y Antoniusparochie te Oosterhout, die /Djdag 70 jaar wordt, is benoemd tot vl,isprelaal van Z.H. de Paus. Bij zijn -.eertigjarig priesterfeest werd mgr. van Loon reeds benoemd tot geheim Otïierheer. d v°or de Arnhemse rechlbank is tegen Up 22-jarige dienstbode H. S. uit Ede jjph maanden en voorwaardelijke ter- s,ohikkingsteling geëist wegens brand- anting. Verdachte 'had in November aar ex-verloofde uit wraakneming u 53 brand gesticht in de woning van jp3r ex-verloofde uit wraakneming hp»ei^s diens moeder. Zij weet het aan ingrijpen van de moeder, dat de j^Pfloving was verbroken. Door de and, die tijdig kon worden geblust, v ernstig gevaar ontstaan voor de toners en het vee. om ze allen naar Nederland te krijgen. Minister Luns deed nog enkele aan vullende toezeggingen en nam enkele amendementen over. Een amendement De Graaf om de wachttijd tot 1964 te ver lengen moest hij echter ernstig ontraden. Het zou een omvangrijk aparaat ver eisen dat in stand zou moeten worden gehouden voor een zeer kleine groep belanghebbenden. Wel was hij bereid de termijn voor het wachtgeld van 1959 naar 1961 te verschuiven. De terugwerkende kracht voor de vrijwilligheid blijft eveneens aan een bepaalde t.rmijn gebonden, namelijk 1 Januari 1954. De minister was bereid om de na-oorlogse tijdelij ken, wanneer zich daaronder gevallen voordoen waarbij schade kan worden aangetoond, met garantie-verlening tegemoet te komen. In vele gevallen is men reeds tegemoetgekomen. De „kortverbanders", die in de regel voor drie jaar worden uitgezonden, kun nen volgens hem geen aanspraak maken op volledige compensatie wanneer zij hun dienst door omstandigheden eerder moesten beëindigen dan hun verband zou moeten duren. Zeker was het niet mogelijk dan het salaris geheel uit te betalen voor de duur van het verband. Het zijn mensen die gemakkelijk weer werk in de maatschappij krijgen, juist omdat- zij zo kort in dienst zijn, aldus de minister. „Maar de regering heeft hun vele toe zeggingen gedaan die heel anders lui den", interrumpeerde de heer Hazen- bosch. Minister Luns: „Dat had zijn reden". Hazenbosch: „Ja, juist, men zou bijna kunnen spreken van ronselen, vooral wanneer u uw beloften niet nakomt." De minister moest toegeven dat om deze mensen kort na de oorlog naar Indië te krijgen toezeggingen waren ge daan. Hij wilde daarom alsnog welwil lend zjjn. De heer Hazenbosch vroeg later nog in de plaats van dat medelijden rechts zekerheid te stellen. De heer Ritmees ter (VVD) en Stufkens (PvdA) namen het eveneens voor deze groepen op. Na dere details van de wet zullen nog wor den geregeld wanneer de amendementen 1 Juni in stemming komen. Van de wet zijn thans alleen de artikelen voor zover zij niet geamendeerd zijn zonder hoof delijke stemming aangenomen. Het Tweede-Kamerlid Visch (K.V.P.) heeft aan de minister van Oorlog schriftelijk de volgende vragen gesteld: Is het waar, dat op 21 Mei de com mandant van de voormalige 7-Decem- berdivisie, de generaal-majoor b.d. H. J. J. Dürst Britt, op een propaganda- bijeenkomst van de afdeling Amsterdam van het Veteranen Legioen Nederland een redevoering heeft gehouden, o.m. van de volgende inhoud: „De eerste politionele actie in Indië werd helaas stopgezet. Toen hadden we alles nog kunnen bereiken. Als er ooit een moment geweest is, dat het leger niet had moeten gehoorzamen was het op de dag, dat deze eerste actie moest worden gestaakt." „Het klinkt misschien oproerig en in strijd met de krijgstucht, maar er staat nog altijd in de voorschriften, dat mili tairen eigen initiatief moeten nemen, wanneer zij menen, dat men in de hoog ste kringen niet goed is ingelicht". Is de minister niet van oordeel, dat een dergelijke uitlating indien zij juist is weergegeven gedaan door een oud-opperofficier in een openbare ver gadering, als hoogst onkrijgstuchtig moet worden gequalificeerd en in flagrante strijd is met de geest, welke uit het reglement betreffende de krijgstucht spreekt? Is de minister bereid de noodzakelijk heid te doen onderzoeken of artikel 12 van het reglement betreffende de krijgs tucht en de interpretatie, welke in dit reglement aan genoemd artikel wordt gegeven, een verduidelijking dienen te ondergaan met betrekking tot het ne men van eigen initiatief, opdat vol doende waarborgen worden geboden voor een stipte handhaving van de krijgstucht? (Van onze Haagse redactie) „Ik ben onschuldig aan het mij ten laste gelegde. Meer heb ik niet te zeg gen. Alleen wil ik gaarne dank brengen aan mijn verdedigers, die mij met raad en daad terzijde hebben gestaan en die voor mij door dik en dun zijn gegaan. Speciaal dank ik mr. Huygens, die om mijnentwille zoveel heeft moeten door maken en zoveel heeft geleden." Met deze korte woorden, uitgesproken met duidelijke en vaste stem, heeft O. zijn laatste verklaring in zijn proces afge legd. Deze laatste middag van het mon sterproces werd besteed aan de re- en dupliek. De officier van justitie, mr. De Lint, was de eerste, die het woord voerde. Er is een zeker langs elkaar heen stoten geweest, vooral bij het bepalen van het motief van de daad, aldus mr. De Lint. Mijn uitgangspunt is het kern- bewijs geweest. Wij hebben in deze zaak een constatering van het misdrijf op heterdaad gehad door drie getuigen. Zij zijn zich hiervan eerst later bewust ge worden. Als de verdachte met een revol verschot zijn vrouw van het leven had beroofd, zou de moord duidelijk zijn geweest. Maar in feite ligt de zaak hier niet anders. De getuigen hebben name lijk de handelingen tot de moord gezien. Ook het motief is natuurlijk belang rijk. De eerste aanleiding tot het motief zijn de verklaringen van verdachte aan Nellie A. Hij heeft haar trouwbeloften gedaan en haar gezegd, dat hij zijn dok terspraktijk naar Velp wilde verplaat sen. De verklaringen van de psychiaters hebben dit inzicht in het motief enigs zins gewijzigd, maar de belangrijkheid er van is toch zeker niet verloren ge gaan. Beide factoren hebben voor het motief gewerkt. Het is echter moeilijk, welk van deze motieven de haat, of Nellie het sterkst is geweest. De rechtbank staat hier voor een moeilijke keuze en ik geloof niet, dat deze kan worden gemaakt, aldus mr. De Lint. Veel is er gesproken, zo vervolgde de officier, over het feit, wanneer het plan tot de moord bij verdachte is opgekomen. De voorbedachte rade is echter eenvoudig te bewijzen. De be paling van de datum hiervoor is be trekkelijk willekeurig geweest. Het besluit hiertoe is echter met angstwek kende kalmte en angstwekkend over leg genomen. Hier komt nog bij, dat verdachte geen hulp tijdens de dood strijd van zijn vrouw inriep en gedu rende deze tijd de volledige verant woording voor zijn daad droeg. Dit alles bijeen maakt het voor mij Niet bellen 53-jarige Leone ö*o«H in het dorpje he/° nabii Venetië vond echt lekker loom ga er om een dutje te stoh doen. Om niet ge- hu 'e worden, hing ee dan zijn voordeur ge ."°rdje met het drin- len.r Verzoek: „Niet bel- *ich' ^->aaroP strekte hij bejj behaaglijk op zijn de Ult en sloot tevre- Se de ogen. Maar nog sPrn tien seconden later Oc„i.n? hij verschrikt to eiTn<^' een ge~ een gekraak kwam h0o Srote autobus op van 0e?.n 55 cmafstand stQnrf bed tot stil- een Pe bus, die voor hit^.fietser had moeten door en> was dwars ïla((rde muur Vescovi's den arner binnengere ed et ''dear gebeld had hij Land van •j, tegenstellingen een re- Viiënten hebben den Ils van twee maan- de Sovjet-Unie fane en hun opge- h«ee bevindingen in VthrUf Verschillende tijd- 4 gepubliceerd. ShnJ" de West-Duitse pr Paul Distel- tttisf n de Franse jour- Michel Gordey ripden e „France-soir" b„ te deen commu- lepf"1 UJn' Paul Distel- ttitiid, r, efn ™an op tiL het Jaar, maar kunerschil in leef- nen de radicale tegenstellingen in hun ervaringen niet afdoende worden verklaard. Paul Distelbarth schrijft in het bekende West-Duit- ze weekblad „Ver Spie gel", dat de Russische vrouwen alle van het type „kruidje-roer-me- oijzonder aan de voet ganger, maar Gordey vindt, dat het verkeer er aan een „ijzeren disci pline" onderworpen is. Distelbarth adviseert nooit fooien te geven, maar Gordey zegt, dat men er wonderen nee niet" zijn, Gordey daaren- verricht.- De Russische tegen beweert in zijn jeugdorganisaties doen blad, dat vrije liefde in Distelbarth denken aan de Engelse padvinderij zonder een zweem van drilmethoden, daarentegen duidelijke opleidings- heeft in Moskou instituten met kazerne- dronken mensen manieren. Speelt het ver schil tussen Duitser en Fransman hier een rol? de Sovjet-Unie niet wordt veroordeeld en dat er practisch weinig militaire verschil is tussen huwe- Gordey lijksverhoudingen en un- noemt ze wettige relaties. Distel- praemilitaire barth geen gezien, Gordey vertelt, dat het alcoholgebruik er buitengewoon hoog is In ieder geval moet men en dat men vaak dron ken lieden op straat ziet. Distelbarth zegt, dat het verkeer veel vrijheid wordt gelaten, in het voorzichtig zijn met het trekken van conclusies op grond van persoonlij ke indrukken en indi viduele ervaringen. van weinig importantie, of de tijd van voorbedachten rade negen maanden of één dag is geweest. Dit tijdsverschil wil ik gaarne aan de verdediging cadeau doen. Vervolgens de tumordiagnose van ver dachte. Het uitblijven van de ziektever schijnselen had hem toch er van moeten overtuigen dat mevr. O. geen tumor had Dat dit niet is gebeurd, wijst op de kwade trouw van verdachte. En dan, tenslotte, de zelfmoord. Bij het onderzoek ben ik tot de stellige overtui ging gekomen, dat hier geen zelfmoord is gepleegd. Deze zekerheid is tijdens het proces nog toegenomen. Alle pogingen van verdachte om een zelfmoord te ensceneren, zijn ontmaskerd. Ik had verwacht, dat de verdediging met enigs zins aanvaardbare hypotheses over de zelfmoord zou komen aandragen. Maar dit is bepaaldelijk niet het geval ge weest. Wat hier naar voren is gebracht, kan zelfs geen twijfel oproepen. Uit niets kan worden afgeleid, dat hier werkelijk van een zelfmoord sprake is geweest. In een uitgebreide dupliek concludeer de mr. P. van 't Hoff Stolk, dat het requisitoir alle uitleg mogelijk maakt, die men er aan wil geven. Het motief is te verschuiven van erotiek naar haat, de voorbedachte rade is naar wens in te perken of uit te breiden. Het is de taak van het O.M. concreet het uur en het motief van de moord te bewijzen. In het requisitoir blijft dit alles echter zeer vaag. Tenslotte merkte deze verdediger nog op, dat het bij de getuigenverklarin gen van de schoonmoeder, de apothe kers-assistente en de dienstbode, de drie die bij de dood van mevr. O. aanwezig zijn geweest, er om gaat. of zij werkelijk hebben geconstateerd, dat er vergif in de poeder zat. Volgens mr. Van 't Hoff Stolk hebben zij dit niet kunnen consta teren. Mr. Huygens achtte het feit, dat een moord zou zijn gepleegd, lang niet be wezen door de simpele omstandigheid, dat er drie getuigen bij de dood van mevr. O. aanwezig waren. Zij kunnen immers toch evengoed de zelfmoord van mevr. O. hebben waargenomen? riep mr. Huygens uit. Een ogenblik werd het stil in de rechtszaal, toen na de dupliek van mr. Huygens het woord werd gegeven aan de verdachte. Zeer kort was zijn laatste woord, dat niet naliet, diepe indruk te maken. De uitspraak is bepaald op 8 Juni. (Zie ook pag. 5) j—j r is geen commentaar voor no- /y dig om duidelijk te maken dat generaal Dürst Britt on krijgstuchtelijk optrad, toen hij op een vergadering van het Veteranen Legioen Nederland zeide, dat het le ger op 4 Augustus 1947 niet had moeten gehoorzamen aan de order tot stopzetting van de eerste politio nele actie, maar had moeten opruk ken naar Djocja. „Als ik toen naar Djocja had kunnen komen, zou ik gegaan zijn", zegt hij nu, maar hij was toen in West-Java, niet in Midden-Java. Deze uitlating echter is behalve onkrijgstuchtelijk ook on sportief, want zij sluit blaam in voor de commandanten, die destijds wel in de gelegenheid zijn geweest naar Djocja op te rukken, doch hun orders hebben gehoorzaamd. Niet één keer, maar drie keer is de opmars naar Djocja ter sprake geweest bij gelegenheid van de eer ste politionele actie. De eerste keer, toen de plannen werden opgemaakt en van de verovering van Djocja uitdrukkelijk werd afgezien. Dit was een politieke beslissing, waaraan de legercommandant, generaal Spoor, gebonden was. De tweede keer maak te de feitelijke gang der operaties de zaak opnieuw actueel, toen namelijk de veroveraar van Salatiga, overste Tijman van de Stoottroepen, reeds in de eerste dagen van de politionele actie meldde, dat de weg naar Djocja voor hem open lag en dat de repu blikeinse hoofdstad voor het grijpen was. De troepencommandant van Midden-Java, de toenmalige kolonel van Langen, heeft toen, zoals het hoort, zich gedragen naar de bevelen van zijn chef, generaal Spoor, die de aanvallende spits Westwaarts deed wenden om contact te maken met de troepen in West-Java. Op 4 Augustus 1947, bij het stop zetten van de acfie, was het dus de derde maal, dat generaal Spoor af zag van de verovering van Djocja. Men mag aannemen, dat hij bij ten minste twee van deze gelegenheden dr. van Mook gewezen heeft op de mogelijkheden, die daarmee werden verzuimd. Het gaat niet aan thans er de toen bevelvoerende officieren een verwijt van te maken, dat zij een voor hen smartelijke beslissing heb ben nageleefd. De heer Dürst Britt toont gebrek aan respect voor de mannen, wier namen in dit verband slechts met ere dienen te worden ge noemd. De veteranen, die zich heb ben laten verleiden tot een storm achtig applaus voor generaal Dürst Britt, beseften niet, dat zij in feite applaudisseerden tegen generaal Spoor, aan wiens bevelen, tussen haakjes, ook generaal Dürst Britt, als hij in Midden-Java was geweest, zou hebben gehoorzaamd. Vast wel! Het applaus van de veteranen be wijst van de andere kant wel, hoe zeer deze ooggetuigen de overtuiging zijn toegedaan, dat het beslissende moment in de Indonesische kwestie de vierde Augustus 1947 geweest is, toen de Belanda tegenover de bevol king voor goed zijn gezicht verloor Had generaal Dürst Britt niets an ders gezegd dan dit, dan zouden zijn opmerkingen waardevol zijn geweest en onze instemming hebben gehad. 28 Juli van het vorig jaar verliet de motorkotter Sterna de haven van IJ- muiden met aan boord een bemanning, hoopvol gestemd om aan de visserij voor de Braziliaanse kust te gaan be ginnen. Een experiment op visgronden, waarvan wel kaarten beschikbaar wa ren, maar waar alleen de ervaring zou moeten leren of 'n lonende visserij mo gelijk is. Er war^n aanwijzingen in gunstige zin en bovendien wist de be manning zich geruggesteund door vele garanties van de reder, de heer A.D. de Koster in Wassenaar. Zou de proef neming mislukken, dan was terugkeer naar het vaderland verzekerd. Zou de onderneming slagen, dan konden vrou wen en kinderen overkomen om zich metterwoon in het nieuwe vaderland te vestigen. 2 September liep de Sterna in Santos binnen en 14 dagen later was de eerste visreis begonnen. Zoals de heer De Koster, die onlangs een bezoek aan Brazilië bracht, ons tij dens een onderhoud te zijnen huize me dedeelde, heeft de ervaring al geleerd, dat er, als gevolg van verschillende oor zaken, een beter en eep slechter sei zoen is. In de koude tijd, van April tot September, worden behoorlijke vang sten gemaakt en is er ook afzet voor de vis te vinden. De Sterna had echter nog maar enkele reizen achter de rug of het minder gunstige seizoen brak aan. Een handicap is zeker, dat de visserij op grote afstand van de basishaven uit geoefend moet worden. De Sterna trekt 600 mijl langs de kust naar het zuiden en vist ongeveer ter hoogte van Rio Grande, de laatste reis zelfs nog aan zienlijk zuidelijker. Met normale kotter- netten wordt vlak onder de kust gevist op 10 tot 20 vaam. Men heeft er echter nogal eens te kampen met straffe oos telijke winden, waardoor er een zware oceaandeining op de kust loopt. Dan is vissen practisch onmogelijk en boven dien schijnt de vis dan naar dieper wa ter te trekken, wat een van de oorza ken is van een zeer variabele visserij. Het is ook heel goed mogelijk, dat dichter bij Santos, doch in dieper water, een goede visserij te vinden zou zijn. De Sterna is er echter nog niet aan toe om dat te onderzoeken. Het schip moet zijn kosten ook boven water brengen en kan d is niet alsmaar experimenteren. En het visserij-onderzoek van overheids wege is nog wel voor verbetering vat baar. Voornamelijk wordt gevist op Corvia en Pascada. De laatste is een snelle vis soort zonder schubben, de eerste is min der snel en heeft wel schubben. De Pescada geeft de beste opbrengst. Ook wordt er nog een weinig tong gevan gen, maar naar het schijnt moet men voor ruimere tongvangsten zuidelijker gaan, tot voor de kust van Argentinië. Het is eigenlijk een wonder, aldus de heer De Koster, als de Sterna, na drie dagen voor de uitstoom nodig gehad te hebben en een zelfde tijdsbestek voor de terugkeer, met bovendien nog een dag of drie slecht weer op de visserij, toch nog een vangst van rond 15 ton vis uit het water haalt. Dit is op zich reeds een bewijs, dat de visserij hier zeer wel mogelijk is. Maar het bewijst evenzeer, dat een schip met een groter actieradius dan de Sterna betere kansen heeft. Een mo gelijkheid is natuurlijk de thuishaven zuidelijker te kiezen, dichter bij de vis gronden. Dit is louter theorie, omdat zuidelijker bijna geen achterland voor de afzet gevonden wordt, terwijl men in Santos kan bouwen op Sao Paulo met twee en een half millioen inwoners. Half Maart 1954 is de heer De Koster naar Santos gegaan om zich persoonlijk v&n de stand van zaken op de hoogte te stellen. Toen reeds leefde enige tijd de gedachte, te proberen een grotere maatschappij te krijgen, waarvoor dan Braziliaans kapitaal aangetrokken zou worden. De opzet was om in de eer ste plaats met een groter schip in zee te gaan, in de tweede plaats een koel huis te bouwen en dan tevens de pro ductie van ijs ter hand te nemen. Het onderweg in een haven ijs halen, als er in Santos niet genoeg is, wat in de war me tijd meer dan eens voorkomt, geeft nu soms ernstige vertraging door lange wachttijden. De Sterna had juist een aardige reis gemaakt: 19 ton vis met een behoor lijke besomming en werd in de „heilige week" voor Pasen weer binnen ver wacht. De prijzen liepen met de dag op. Maar na een reis van 14 dagen kwam de kotter binnen met niet meer dan 3.900 kilo vis. Een ontgoochelend resultaat in een tijd, die alles goed kon maken. Het gevolg was, dat de bespre kingen over een nieuwe maatschappij verwaterden. De reder was alweer op terugreis naar Holland, toen de Sterna in San tos terugkeerde van zijn daaropvol gende reis. Nu telde de vangst 19 ton, waarvoor, hoewel de prijzen alweer terugliepen, nog een behoorlijke be somming gemaakt kon worden. De morele klap van de wel zeer teleur stellende voorgaande reis had echter zijn werk reeds gedaan. Voor het vor men van een nieuwe maatschappij was het bewijs nodig, dat de visserij beter werd. Op het meest belangrijke moment werd dat niet geleverd en werkten de omstandigheden tegen. Daarna maakte de Sterna een reis naar gronden, niet minder dan 780 mijl ten zuiden van Santos. Gevist werd op een afstand van slechts 150 mijl. De visserij is dus al verplaatst tot voor de kust van Uruguay. In twee dagen vissen werd het schip practisch volgeladen. 60 procent van de vangst bestond uit chora-chora, wat zoveel als „huil-huil" betekent, terwijl de rest merendeels Corvina was. Beide vissoorten behoren niet tot de duurste, maar de kwantiteit maakte veel goed. De heer De Koster verklaarde, dat de Sterna op de duur in ieder geval weggaat. De zaken staan zelfs zo, dat, wanneer zich vandaag een koper zou melden, onmiddellijk tot verkoop beslo ten zou kunnen worden. Er is zelfs al een koper geweest, maar deze heeft Mr. J. Th. Bonnerman. secretaris-ge neraal van het ministerie van Land bouw, Visserij en Voedselvoorziening, heeft namens minister Mansholt de Contröleraad voor de verbetering van de afzet van visserijproducten geïnstal leerd. Deze raad zal toezicht uitoefenen op de besteding van de gelden, welke de regering van de Verenigde Staten voor genoemd doel ter beschikking van de Nederlandse regering heeft gesteld. Als onderdeel van het Moody-pro- gramma zal een project worden uitge voerd. dat voornamelijk beoogt de dis tributie van vis te verbeteren, zowel wat regelmaat in de voorziening van de kleinhandel als wat het peil van de kleinhandelsprijzen betreft. Zoals mr. Bonnerman uiteenzette, wordt van een verbetering van het distributie-appa raat en van stabiele detailprijzen een verhoging van de visconsumptie in Ne derland. die ruim 9 kilogram per hoofd per jaar bedraagt, verwacht. Naast de sanering van de vloot en credietverruiming voor het verwerkings apparaat, zoals is neergelegd in de Vis serijnota van de regering, is verbetering van het afzetapparaat noodzakelijk om het doel te bereiken. Om tegemoet te komen aan de financiële eisen bij uit breiding en verbetering van het distri butie-apparaat, zijn uit het Moody-fonds gelden beschikbaar gesteld. Het pro gramma omvat de verbetering van de outillage van de vishandel, vermeerde ring van vakkennis bij de vishandela ren, modernisering van distributieme thoden, in het bijzonder door aanschaf fing van koelinstallaties langs de ge hele distributieketen, verbetering van het lossen van vis door middel van een demonstratie-installatie, verbetering van inrichting en efficiëncy der visconser- venindustrie door middel van de dien sten van een gespecialiseerde ingenieur, outillering van een demonstratie-cen- trum teneinde moderne methoden van visroken e.d. te demonstreren. De contröleraad, waarin de onderne mers en werknemers zomede de con sumenten zijn vertegenwoordigd, zal er op toezien, dat de besteding van de gelden verantwoord zal zijn uit een oogpunt van productiviteitsverhoging. De voorzitter van de Raad, drs. D. J. van Dijk, die de installatierede be antwoordde, wees er op. dat de verge makkelijking van de financiering der visserij, zoals in de Visserijnota beoogd, de productiviteit van de visserij in en gere zin gunstig kan beïnvloeden. Zeer belangrijk zijn de plannen met betrekking tot het opstellen van diep vriescontainers. Indien het zou geluk ken het Nederlandse volk voor diepge vroren vis te winnen, dan zou dit kun nen leiden tot het in belangrijke mate uitoefenen van de visserij in de verre wateren. zich, als gevolg van moeilijkheden in het internationale betalingsverkeer, te ruggetrokken. Momenteel is de Sterna in Brazilië nog een behoorlijk bedrag waard. De kotter naar Nederland laten terugkeren zou een groot bedrag ver gen en tevens zou daarmee de in Bra zilië opgebouwde wal-organisatie waar deloos worden. En welk matig prijsje zou de Sterna in Nederland nog kunnen opbrengen? Daarom wil men trachten de Sterna in Brazilië te verkopen, waarvoor met het gunstige seizoen de beste kans is. Twee leden van de bemanning hebben zich bereid verklaard nog een beperkte tijd voor de nieuwe eigenaar te varen. Wellicht is in die tijd de Sterna door een groter schip vervangen, waardoor voor hen nieuwe perspectieven geo pend zouden worden. Maar, aldus de heer De Koster, de plannen voor uit breiding van de maatschappij zijn alleen dan uit de vrieskast te halen, wanneer er concrete gegevens zijn over de vis serij, die zwart op wit het bewijs van de mogelijkheid tot slagen leveren. De Sterna is tot heden daartoe niet in de gelegenheid geweest. Zoals de Sterna thans experimenteert voor de Braziliaanse kust, wekt het her inneringen op aan het pionierswerk van vroeger eeuwen. Ook toen waren onze zeevaarders overal ter wereld te vin den om hun geluk te beproeven. Ook toen moesten vaak bergen van moei- (Van onze Utrechtse correspondent) Dinsdagmiddag is onder zeer grote belangstelling het stoffelijk overschot van de heer H. A. Bekker, oud-wethou der en raadslid van Utrecht, ter aarde besteld. Nadat een plechtige Requiemmis was opgedragen in de parochiekerk van de overledene door pastoor P. W. Graafs- ma, met assistentie van de geestelijk adviseur van de Utrechtse afdeling der K.A.B. pastoor M. Weller en kapelaan H. Kitselaar, reed de lijkstoet langs het stadhuis naar het R. K. kerkhof aan de Prinsesselaan. Bij het stadhuis stonden het dagelijks bestuur van de gemeente alsmede deputaties van alle fracties op het bordes, toen loco-burgemeester wet houder H. Ploeg Jr. een krans namens het gemeentebestuur aan de baar hechtte. Zowel bij de Uitvaartdienst als op het kerkhof waren naast de hoogeeTw. de ken Mgr. A. Wiegerink alsmede de Commissaris der Koningin de heer M. A. Reinalda, vele autoriteiten, deputa ties van de K.A.B., vertegenwoordigers van allerlei organisaties en besturen aanwezig. Advertentie in puur - melk hazelnoot sinaasappel mocca toffee en noot vruchten lijkheden overwonnen worden en ging niet alles van een leien dakje. En toch zijn de Hollanders er gekomen, hebben zij hun ploeteren met succes bekroond gezien. De mannen van de Sterna, die zo ver van huis en haard de roem van Neërlands visserij trachten hoog te hou den, verdienen eenzelfde succes als on ze voorouders uiteindelijk ten deel is i en ons hele leven gevallen. naar te richten. (Vervolg van pag. 1) e werkelijkheid van onze verlos sing omvat in beginsel de bevrij ding van de hele wereld. Echter niet als een automatische heiliging, maar uitsluitend door het scheppen van een nieuwe toestand, waarin de mens heid, en dus ook elke afzonderlijke mens, de voorwaarden voor hun heili ging en het bereiken van hun bovenna tuurlijke eindbestemming aanwezig vinden. Het is de taak van de Kerk en haar leden de blijde verlossingsbood schap te maken tot een wereldomvat tend bezit van de hele mensheid, zo als, naar Christus' vergelijking, het mosterdzaadje uitgroeit tot een Doom, waarin de vogels nestelen en zoals het zuurdeeg het hele meel doorgist. xker- mee is de Universele Apostolische plicht van Kerk en Christenen duidelijk gege ven. En daarop dienen wjj ons naar aan leiding van de herdenking van Christus' Hemelvaart in alle ernst te bezinnen. De Meester heeft Zijn taak, die Hij al leen volbrengen kon, beëindigd; aan ons, Zjjn volgelingen, liet Hij de op dracht na deze voort te zetten. Aan ons, onvoltooide en zondige we zens, is de verdere or. ikkeling en ver volmaking van de wereld, waarin wij leven, toevertrouwd. Het goddelijk heils plan is één onverbreekbaar en samen hangend geheel, dat zowel onze box en- natuurlijke roeping als onze tijdelijke bestemming op aarde met al haar rech ten en plichten gelijkelijk omvat. Wij moeten dus tegelijk een natuurlijk-men selijk en bovennatuurljjk-christeiijk le ven leiden. En wel zo, dat beide terrei nen van activiteit a nvuilend en verede lend in elkander grijpen om aldus uit eindelijk te geraken tot een harmonieuze eenheid van ideale menselijkheid en ver bondenheid met God. Het spreekt van zelf, dat de geopenbaarde Goddelijke Waarheid over wezen en bestemming van de mens, waarvan de Kerk de be hoedster is, bij eventuele conflicten tussen de eisen van lichaam en geest, van natuur en genade, de doorslag moet geven. Omdat de onder ons voortlevende Christus het enige afdoen de antwoord geeft op de altijd roerige machinaties van het mysterie van het kwaad. Onze tijdelijke werkzaamheid, hoe goed en nuttig ook in zich, zal steeds het positieve kenmerk van mid del tot het einddoel moeten bezitten. De enkel negatieve verhouding van geen-beletsel-zijn beantwoordt niet aan de door de H. Geest geïnspireerde verklaring van Gods bedoeling: „Hetzij Gij eet of drinkt, doet alles ter ere Gods". olledig Christen zijn, d.w.z. de oneindige mogelijkheden der verlossing in eigen leven verwe zenlijken, kan en mag niet beperkt blijven tot een uitsluitend naleven van de geboden en vooral verboden van de Kerk. Het Christendom, en het Chris tendom alléén, bevat de richtlijnen voor het hele menselijke leven, volgens welke dit alleen de juiste ontplooiing van eigen aard en wezen kan bereiken. Zowel voor de algemene gerichtheid van het geheel der mensheid op God, voor de louter persoonlijke levenshouding van ieder afzonderlijk als voor de culturele, sociaal-economische en poli tieke orde. Ofschoon deze laatste gebieden van activiteit niet in rechtstreeks verband staan met het einddoel der Schepping, en dus in eerste instantie aan mense lijke inspanningen zijn overgelaten, heeft de Kerk, krachtens Goddelijke opdracht, hier wel degelijk een taak te vervullen, daar zij verantwoordelijk is voor de beveiliging en toepassing der geopenbaarde waarheden. Het afwijzen van haar leiding voert onvermijdelijk tot een noodlottige omkering der vx aar den, tot het \-erlies x-an God. De eigen tijdse geschiedenis levert hiervan het treurig bewijs. Op de dag x-an Zijn Hemelvaart heeft de Heer ons op aarde achtergelaten met een ontzaglijke verantwoordelijk heid. De voortzetting van Zijn verlos singswerk ligt ir, onze zwakke handen. Maar deze handen worden sterk en onweerstaanbaar, wanneer wij in liefde en trouw steunen op Hem. die ons versterkt. Het deelnemen aan de ver lossing, de kerstening der xvereld is echter geen taak van vrije keuze. Christus heeft het ons opgelegd als een strikte plicht, waaraan niemand zich mag onttrekken. In eigen milieu of ook zelfs daarbuiten moet ieder van ons, naar de mate van zijn persoonlijke talenten en mogelijkheden, Zijn apos tel zijn. Met deze opdracht heeft God ons in de wereld geplaatst. Die taak is onver vangbaar. Een vurige beleving van het feest van morgen schenke ons allen de genade deze waarheid helder in te zien nauwkeurig daar- ve De staatssecretaris van Marine, vice-admiraal H. C. W. Moorman, heeft gisteren op het ministerie van Marine :e Den Haag de versierselen, behorende bij het Commandeurschap in de Orde van Oranje Nassau, aan kopt. t. z. Oscar Ghersi Gomez, commandant van de zeestrijdkrachten van Venezuela, die een oriëntatiebezoek aan Nederland brengt overhandigd. Links de gezant van Venezuela Z. Exc. J. A. de la Rosa.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 3