Oprichting V.B.S.-kampen:
een daad van
beleid
W1JS
Geestelijke verzorging gewaarborgd
Mgr. E. Lebouille, Lazarist.
50 jaar priester
De uniform voor deze zomer
J
HET DOMEIN DER VIROUW
Kans op eigen onderdak voor
het Toneelmuseum?
Kijk eens naareen ander
Nieuwe Muiderkring geïnstalleerd
Zeer veel van zijn zegenrijk werk
in China verwoest
„Doelmatigheid" steeds
meer het devies voor
kleding en huishouding
I Selectie nodig bij import van kleding
Vergelijking met het buitenland
f I
pagina 6
VORMING BUITEN SCHOOLVERBAND III
I Kleren uit Brussel
VJ
I Kinderstoel als la J
Opletten de boodschcip
Minister Staf en prof.
Gerbrandy naar
Normandië
ZATERDAG 29 MEI 1954
Eerste-dag-omslagen
St. Bonifatius-zegel
Lida Claus concerteert
in het buitenland
(Van onze speciale verslaggever)
De meisjesinternaten, die zijn ondergebracht bij „Vorming Buiten School
verband", zijn, naar wat de sociale afkomst van de pupillen betreft, vrijwel
op dezelfde wijze verdeeld als de jongenskampen. Men kent internaten voor
sociaal-labiele meisjes, zoals bij de jongens en precies zo een „tehuis voor
werkende meisjes". Wat bij de jongens (van 1114 jaar) „baldadig" heet,
wordt bij de meisjes „onhandelbaar" genoemd. En tenslotte leidt men meisjes
niet op voor een bepaald vak, maar instede daarvan worden zij „huishoude
lijk getraind". Ook van deze meisjesinternaten hebben wij er een aantal be
zocht. Te weten: „Huis ter Wege" in Huis ter Heide, „Huize Dordt" in Gorsel,
„De Hoge Dreuvik" in Hilversum en „De Hulshorst" in Den Dolder. Deze
„meisjesinternaten" kennen uiteraard niet de „stoere" kampsfeer, die de
verblijven voor jongens kenmerkt, voor het overgrote merendeel gaat het
hier om fraai gelegen en veelal riant ingerichte huizen, waar de gezelligheids
factor uiteraard een grote rol speelt.
In „Huis ter Heide" gaat het om meis
jes van 11-14 jaar; zij worden opgeno
men in overleg met de ouders, de school
of met sociale instanties. Zij blijven
voor het merendeel niet langer dan 3 K-
jaar. Aangezien het uiteraard leerplich
tige meisjes betreft, krijgen zij de ge
wone leerstof van de Lagere School te
verwerken, zij het dan dat zij een on
derwijs van veel meer in het individue
le afgestemd karakter ontvangen; een
onderwijs ook dat voor de kinderen
veraangenaamd is, in die zin dat
het aansluit op „het volle leven". Re
kenen leren cfe meisjes via een wél-
uitgekiende methode van winkeltje spe
len. En ook in andere takken van on
derwijs gaat men dusdanig te werk.
Het internaat in Gorsel is voor uit
sluitend Katholieke meisjes van deze
leeftijd. Bijzonder trof ons hier de sfeer
van spontane ongecompliceerdheid, die
ook voor de oningewijde bezoeker zon
der meer waarneembaar is
In Den Dolder is een internaat voor
sociaal-labiele meisjes van 12 tot 14
jaar. Dat hier de zaken ietwat moei
lijker van aard zijn, ligt voor de hand.
Deze meisjes blijven gemiddeld een
jaar onder de hoede van de leidsters.
Bij haar binnenkomst in het kamp
worden zij om te beginnen in een
selectiegroep geplaatst. Na zes of ze
ven weken gaan zij al naar de be
vindingen van de kampcommandan
te en haar staf naar een definitie
ve groep. De werkgroepen zijn onder
ling progressief gerangschikt en ge
richt op „prestatie naar vermogen".
Wanneer de meisjes wat langer in
toegevoegd in een winkel of zelfs in
de fröbelschool.
Eén maal per jaar is het in „De Huls
horst" in Den Dolder „damesdag". En
dat is dan een soort collectieve viering
van „Onnozele kinderen". Dat wil zeg
gen: de kinderen zijn op die dag „de
baas" en de commandante en haar staf
nemen de plaats van haar pupillen m.
Deze verwisseling van „functie" wordt
in zulk een geval inderdaad vrij strin
gent toegepast. Doel van de opvoeding
in dit kamp is immers o.m. het gebrek
aan zelfvertrouwen bij de kinders weg
te nemen
Het internaat „Goudenstein" in Maars-
sen is uitsluitend een selectie-inter
naat. Hier worden de meisjes gedurende
zes weken getest op haar capaciteiten
en er wordt uitgemaakt naar welk
kamp zij zullen worden dóórgestuurd.
In het internaat „De Dreuvik" in Hil
versum bijvoorbeeld worden vrijwel
alleen deze in „Goudenstein" geselec
teerde meisjes aangenomen; in dit ge
vat uitsluitend meisjes van 16-18 jaar.
In „De Dreuvik" worden zij „beroeps-
geschikt" gemaakt, want verschillende
van deze kinderen hébben het reeds
tevergeefsJ geprobeerd in een baan
tje. Zij kunnen een cursus volgen in
algemene ontwikkeling, naaien en knip
pen, (theoretische) kinderverzorging en
zij worden opgeleid tot leerling-ver
koopster, leerling-verpleegster, tot kleu-
ter onderwijzer es oj wat die meer zij.
En het gaat hier dan vooral om meis
jes die zó zeer verstrikt zijn in een in
nerlijk, niet zelden vanwege het milieu
waarin zij verkeerden veroorzaakt, con
flict, waardoor zij haar eigen mogelijk
heden niet meer zien. Zij blijven een
jaar in het internaat.
Zoals bekend, zal van 16 Juni tot en
met 14 Augustus a.s. de Nederlandse PTT
een speciale postzegel uitgeven van 10
cent, ter herinnering aan de marteldood
van de H. Bonifatius, die nu 1200 jaar ge
leden bij Dokkum werd vermoord.
Als gebruikelijk bij het uitgeven van
bijzondere postzegels, worden ook ditmaal
z.g. eerste-dag-omslagen in de postzegel-
handel verkrijgbaar gesteld.
Op de eerste dag van verschijnen, Woens
dag 16 Juni, worden deze omslagen na
voorzien te zijn van het genoemde zegel,
vanwege de PTT van een bijzondere af
stempeling voorzien, welke uitsluitend op
deze omslagen wordt aangebracht.
Sommige meisjes worden in de V. B.
S .-internaten „huishoudelijk getraind".
En bij die training is strijken uiteraard
inbegrepen.
gewaarborgd. Daar kan niet aan wor
den getwijfeld.
Rest nochtans de vraag of van
godsdienstig oogpunt uit gezien met
een „staatskamp", met zijn gemengde
religieuze bevolking, de juiste vorm
gevonden is waar het de sociale jeugd
zorg betreft. Wij menen zulks aan de
hand van gesprekken die wij met tal
van bevoegden hebben kunnen voeren,
en gezien onze indrukken met over
tuiging te kunnen bevestigen voor
wat betreft de meisjes en jon
gens boven de leerplichtige leef
tijd. Zij hebben behoefte aan een
zekere mate van onafhankelijkheid, die
haar „strijdbaarheid" in dezen eerder
versterkt dan verzwakt. Voorwaarde
blijft daarbij natuurlijk de gelegen
heid tot een normale geestelijke ver
zorging.
Maar wat de kleineren aangaat ge
loven wij toch, dat hun uiteraard
nog kwetsbare innerlijke gesteltenis
een ver doorgevoerde homogeniteit
van godsdienstige „sfeer" vereist.
Feit is overigens, dat men daar bij
het V.B.S.-werk voor dit standpunt
reeds zeer gevoelig is. Wijzen wij
slechts op de twee kampen in Zweelo
en Gorsel, die reeds zijn opgericht
uitsluitend ten behoeve van R.K. jon
gens en meisjes onder de veertien
jaar. En naar wij hebben vernomen
wordt 'n ontwikkeling van deze kam
pen tot particuliere instellingen-met-
Rijkssubsidie. krachtig in de hand
gewerkt.
Alles samenvattend, mogen wij dus
met een oprecht gemoed constateren,
dat de oprichting van deze V.B.S.-
kampen het heil van de sociaal be
dreigde jeugd nu reeds ten goede is
gekomen en dat zij dus een daad van
wijs beleid is geweest.
Lida Claus heeft van de radiozenders
Beromünster, Brussel en Keulen de uitno
diging ontvangen om resp. op 31 Mei, 8 Juni
en 16 Juli een programma oude en moderne
Nederlandse en Belgische clavecimbelmu-
ziek uit te voeren. Tevens zal zij als pianiste
met de bas-bariton Bernd Süsskind in Dor-
nach en Davos werken van Bertus van Lier
en Alex Voormolen uitvoeren.
■I
In de ridderzaal van het Muiderslot
heeft slotvoogd Ton Koot Woensdag
namiddag als wnd. voorzitter van ae
stichting vrienden van het Muiderslot
de leden van de zeven afdelingen van
het cultureel genootschap „De Mul
derkring" geïnstalleerd. Elk der ze
ven afdelingen telt zeven leden en het
lidmaatschap geldt voor het leven. De
50ste plaats is bestemd voor een pro
minent Nederlander. Deze is echter
nog niet aangewezen.
In zijn welkomstwoord memoreerde
de slotvoogd de oprichting van de Mui
derkring. Het initiatief hiertoe ging uit
van oom Jan van Zutphen. De idee
vond weerklank bij zeven personen, van
verschillende levensbeschouwingen,
maar bezield door eenzelfde bindende
gedachte: in het slot hen te verenigen,
die zich verheugen in de bloei van het
land en zijn cultuur,en die een brede
zonnige geest willen doen schijnen over
al dat, wat zovelen onzer scheidt.
Na de installatie droeg Jkvr. Claudine
Witsen Elias enkele gedichten van
Hooft voor, ter inleiding van de cultuur
historische lezing van prof. dr. W. Gs
Hellinga over Hooft en de nieuwe
Hooft-uitgave, waarvan hij de leiding
heeft. Na discussie verenigde men zich
in de taveerne in de keldergewelven aan
Conclusies
Wanneer wij na deze, zij het vrij
summiere weergave van onze ervarin
gen in de verschillende jongenskampen
en meisjesinternaten enige conclusies
en slotopmerkingen mogen maken t.a.v.
het sociale jeugdwerk dat achter deze
„Vorming Buiten Schoolverband" schuil
gaat, dan is het op de eerste plaats
deze: het is zeer wel mogelijk geble
ken om in een laten wij het onaan
gename woord gebruiken ..staats
opvoedingsinstituut" een sfeer te
scheppen, die volle recht doet weder
varen aan een eenvoudige eis van be
minnelijke menselijkheid. Dat hangt
geheel af van het gehalte van het
corps van de leidsters en leiders. De
dames en heren in de VJ3.S.-kampen
zijn ambtenaren, dat is waar. Maar zij
zijn dat slechts in de juridische zin
van het woord. Zij zijn mensen, die de
specifieke noden van de hun toever
trouwde kinderen trachten te door
gronden en zij handelen dienovereen
komstig. Hun mentaliteit is niet die
van de staatsdienaar, maar die van
de tot helpen genegen kindervrienden.
Natuurlijk worden er fouten gemaakt.
Wij hebben bijvoorbeeld ingrijpende
bezwaren tegen een tendenz van over-
het internaat zijn geweest gaan zij
enige tijd in een huishoudelijke be
trekking, en soms worden zij als hulp
dreven „gepsychoiigeer'die wij in
een enkel kamp en internaat meenden
te bespeuren. En het moet ons eerlijk
van het hart, dat wij ons enigszins
wrevelig voelen worden onder de pe
danterie van een leidster of leider die
zei een „binding" te hebben met een
bepaald kind. Want het gaat niet om
„bindingen" maar om een poging tot
hartelijk begrijpen. En dat is over het
grote geheel genomen dan ook de ver
heugende tendenz in dit V.B.S.-werk.
Een tweede belangrijk punt betreft
de geestelijke verzorging van de kin
deren. Wij hebben daarnaar in elk
kamp of internaat, dat w(j hebben
mogen bezoeken, geïnformeerd. Overal
bleek een R.K. geestelijke en een do-
miné geregeld contact te houden met
de jongens of meisjes, die daarvoor
krachtens hnn godsdienstige instelling
in aanmerking komen. In de V.B.S.-
jongenskampen is het bovendien zó ge
regeld, dat wanneer de commandant
E K. is, de ondercommandent de protes
tantse godsdienst aanhangt, dan wel
omgekeerd. In ieder geval is het zo. dat
de godsdienstige verzorging van de kin
deren, wier ouders een desbetreffende
hebben te kennen gegeven, is
Vrijdag was het vijftig jaar geleden
dat mgr. Eugène Lebouille C.M., titu-
lair-bisschop van Calama en eerder bis
schop van Yungpingfu in Noord-China,
tot priester werd gewijd. Samen met zijn
klasgenoot, pater Jacques Reynen,
werd pater Lebouille benoemd voor de
missie van China. Hetzelfde jaar nog
arriveerde hij in het nog slechts vier
laar bestaande vicariaat Yungpingfu
bestuurd door een jonge energieke bis
schop, mgr. Frans Geurts. Het aantal
katholieken overschreed er nauwelijks
de drieduizend, Europese priesters wa
ren er na de aankomst van pater Le
bouille slechts zeven. In 1940 was het
totaal christenen geklommen tot meer
dan 36000 met meer dan veertig pries
ters. We noemen het jaar 1940, omdat
in dat jaar de stichter der missie, mgr.
Geurts stierf en werd opgevolgd door
mgr. Eugène Lebouille. Twaalf jaar
eerder had hij reeds de bisschopswij
ding ontvangen en fungeerde hij als co
adjutor met recht van opvolging^.
Het bestuur van mgr. LeboOille is
vooral gekenmerkt door lijden en be
proevingen. In Europa was de oorlog in
volle gang. Het vaderland zuchtte onder
de overweldigers. Ook in China was het
verre van rustig; de missionarissen on
dervonden er zeer veel hinder van in
hun werk. Eind 1941 volgde voor velen
onder hen de internering en daarmede
het einde van alle werkzaamheden. Een
goed jaar later brachten de Japanners
alle missionarissen van vijandige natio
naliteit naar Weihsien in de provincie
Shantung en vervolgens naar Peking o-
ver. Ondertussen trachtten de Chinese
priesters het werk voort te zetten. Na
de oorlog werd het hele vicariaat, op
enkele plaatsen na, door het rode le
ger bezet met alle droevige gevolgen
van dien. De missionarissen, die pas
de vrijheid hadden hervonden waren
voor het merendeel in de onmogelijk
heid hun post te bereiken. Met de vas
tere greep der communisten nam ook
de vervolging van de katholieke kerk
in hevigheid toe. Mgr. Lebouille, kwam
voor het herstel van zijn gezondheid
naar Europa; hier heeft hij zijn missio
narissen een voor een zien aankomen,
uit het land verbannen. In Nederland
moest mgr. het droevige nieuws verne
men van de totale vernietiging van de
werken van zijn bisdom, die ten koste
van zoveel moeite en opoffering tot
stand waren gekomen. Enige maanden
geleden kwam ook de laatste missio
naris uit het bisdom Yungpingfu naar
Nederland terug. Naast de droefenis o-
ver de vernietiging van zovele werken
en de verbanning van zjjn Europese hel
pers heeft mgr. Lebouille echter de
troost fier te kunnen gaan over zijn in
landse clerus die in China is achterge
bleven. Vol zelfverloochening en hel
denmoed zetten zij het werk voort. Een
hunner stierf als martelaar; drie pries
ters verblijven in de gevangenis. Fier
is mgr. ook over de heldenmoed van
zijn christenen, die hun clerus volgen
in hun aanhankelijkheid aan de kerk en
hun trouw aan het geloof.
een banket. Het was slotvoogd Koot die
op dit culinaire samenzijn een toast uit
bracht op H. M. de Koningin.
Het slot van deze eerste bijeenkomst
van de moderne Muiderkring was de
muziekavond in de ridderzaal waaraan
medewerkten: Rosa Spier, H. Brandts
Buys, dr. A. v.d. Horst en Carel van
Leeuwen Boomkamp.
De leden van de zeven afdelingen
(waarvan enkelen nog niet in de gele
genheid waren hun benoeming te ac
cepteren) zijn:
Dichters en prozaïsten: mr. Jac. C.
Bloem, prof. dr. N. A. Donkersloot, An-
toon Coolen, E. D. Hoornik, Gabriel
Smit.
Litterair- en kunsthistorici, essayis
ten: prof. dr. P. Geyl, prof A. M.
Hammacher, prof. dr. W. Gs Hellinga,
douarière H. L. T. Laman Trip-de Beau
fort, prof. dr. G. Stuiveling, prof dr. E.
Reeser.
Toneelspelers en voordrachtkunste
naars: Han Bentz v.d. Berg, Mary
Dressëlhuys, Wim Kan, Johan de Mees
ter, Paul Steenbergen, Cruys Voorbergh,
Jkvr Claudine Witsen-Elias.
Scheppende en uitvoerende musici:
Laurens Bogtman, H. Brandts Buys, dr.
A. v. d. Horst, Karei van Leeuwen
Boomkamp, Everarrt van Royen, Rosa
Spier.
Beeldende kunsten en architecten: M.
S. Andriessen, arch. W. M. Dudok. prof.
V. P. S. Esser, J. M. Prange, arch. C.
W. Royaards, J. S. Sjollema, prof. Jan
Wiegers.
Industriëlen en economen: C. J. ba
ron Collot d'Escury, ir. M. H. Damme
sr. mr. D. A. Delprat, ir. E. L. A. Dries-
sen, jhr. H. W. C. Hooft van Wouden
berg, mevr. M. V. Mesdag-Verbeek, T.
J. Twijnstra.
Overheidspersonen: burgemeester mr.
Arn. J. d'Ailly (Amsterdam), burge
meester J. J. G. Boot (Hilversum), bur
gemeester Th. C. D. Coops (Muiden)
Ton Koot, mr. F. P. Th. Rohling (hoofd
der afd. oudheidkunde en natuurbe
scherming van het ministerie van O. K.
en W.).
r 7 erwondert het u ook zo, dat, nu dit voorjaar
1/ het tweed zo welig tiert, men op straat toch
nooit twee vrouwen ziet, wier kleding precies
hetzelfde weefsel vertoont? Dat betekent, dat er hon-
derden en honderden dessins zijn van dit makkelijke
H touwachtige materiaal, de hutspot onder de weefsels,
waar we ons hart heel ernstig aan verloren hebben.
De pakjes met het slobby jasje zijn zó algemeen, dat
iemand ze voor deze zomer zelfs de uniform heeft
genoemd! Ze zijn dan ook practisch er. precies wat
S de vrouw van nu zoekt. Niet duur, niet kwetsbaar,
een beetje nonchalant, bijzonder makkelijk in het
dragen en de blouse kreukt er niet onder.
Nu het tweed zo algemeen wordt, gaat de Mode
met een grote M er zich natuurlijk dedaigneus van
afwenden, maar de ronfectie houdt het voorlopig nog
vast; dat is ons tvel gebleken, toen wij achter de coulis-
=E sen van de wintercollecties hebben gekeken. Er zijn
zelfs (bij de confectiefabriek Neugarten) aardige wijde
klokrokken in c maak van ruige tweed, met hoge
ceintuur. Een tweedrok is een wijd gevarieerd land-
schap; met de kleur van het blousje kan men er in
5 tot leven brengen wat men wil.
De vagebond-hoed van Fath gaat er niet uit en is aan g
geen seizoen gebonden. Dit model in antilope, geel met g
grijs is van Poelman, Amsterdam. Foto: Louis van g
Beurden. 3
„bustier" noemt. Wij hebben daar
deze week een aantal van gezien,
want het is gewoonte aan het wor
den dat de pers geïnviteerd wordt
om de Belgische collecties te zien
wanneer de confectie-fabrikanten uit
Iets nieuws zijn de avondrokken
met alle allure van een groot toilet
maar natuurlijk lager in prijs
waar men zelf een lijfje bij kiest
Eventueel bestelt men daarvoor 'n lap
b(j de fabrikant.
Dat is ook helemaal
van deze tijd die
steeds vindingrijker
wordt om met min
der moeite en min
der geld veel effect
te bereiken. Een
droom-avondjurk is
voor de meeste
vrouwen toch een
te kostbare aanschaf,
bijna altijd wegge
stopt in de gebor
genheid van de
kast en veel te duur
voor de weinige ke
ren dat men in haar
pronkt. Het voor
deel van een rok
met variabel boven
stuk is bovendien
dat men niet enige
malen in hetzelfde
toilet verschijnt en
bijvoorbeeld met 'n
brede ceintuur weer
een heel ander ef
fect kan bereiken.
Wij hebben o.a. zo'n
avondrok gezien in
zwarte crinoline op
lichtblauwe tulen
onderrok en een rok
vol romantiek en
frou frou, in chan
geant organza bor
deaux met turkoois,
bespikkeld met fij
ne gouden motief- Velours chiffon lijfje op kanten rok over een ge-
jes. Je zou er zó kleurde taft onderrok is een jeugdig dansjurkje, dat
een feest bij willen de confectie-industrie Ciro, Amsterdam, gereed heeft
arrangeren!
voor de herfst.
Brussel hier hun modellen aan de
inkoop uit de detailhandel tonen. Er
zijn heel wat Belgische kleren in
onze winkels. Vorig jaar was de in
voer uit België voor negentien mil-
lioen gulden. Daar is wel een res
pectabel gedeelte herenkleding, o.a.
overhemden bij, maar met het buur
land België is de uitwisseling op
alle gebied van de vrouwenijdelheid
^llllllllilllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllilllllllll
De Belgische confectionnair Ray-
mond Goussery doet het omgekeer-
de. Die specialiseert zich in het
deel van het avondtoilet dat hij de
1 tische catalogus. Alleen de collectie af-
I fiches en kritieken zijn nog niet geca-
Het „Toneel-museum" te Amster
dam begint zijn jaarverslag over
1953 met een hoopvol geluid: „Weder
om is een jaar verstreken zonder dat
de hartewens van het bestuur in ver
vulling is gegaan: een eigen onder
dak. Naar alle kanten hebben wij on
ze voelhorens uitgestoken, gepleit en
betoogd; meerdere persorganen heb
ben op hoogst welwillende wijze aan
ons verzoek om hulp gehoor gegeven
en in hun kolommen gewezen op de
dringende noodzaak van een betere
huisvesting. Dit had weliswaar nog
geen resultaat, maar toch menen wij
zover te zijn gevorderd, dat er kans
bestaat dat wij in het volgende jaar
verslag een ander geluid kunnen la
ten horen."
De publiciteit, waarop hierboven ge
doeld wordt, heeft intussen tot gevolg
gehad dat de vereniging in bredere kring
bekend is geworden, waardoor enerzijds
de verzameling beduidend is uitgebreid
e anderzijds op haar rnedewerking een
steeds groter beroep werd gedaan.
De alphabetische catalogus heeft gro
tendeels haar beslag gekregen. Thans
is een begin gemaakt met de systema-
talogiseerd. Zoals reeds eerder vermeld,
is de verzameling toneelkritieken zo
groot, dat daaraan niet begonnen kan
worden, zolang het Toneel-Museum niet
over een administratieve kracht be
schikt, die zich daaraan ten volle kan
wijden.
Het bestuur van de vereniging is thans
als volgt samengesteld: Prof. Dr. Fr.
W. S. van Thienen, Voorzitter; Ben
Groeneveld, Vice-Voorzitter; Joh. M.
Coffeng, secretaris - penningmeester,
Ben Albach, Prof. Mr. H. de la Fontai
ne Verwey, Ed Katan, Dr. H. H. J. de
Leeuwe, Dr. R. van Luttervelt. Conser
vator: Joh. M. Coffeng.
Van de aanvragen om informatie
kwamen er 4 uit 't buitenland. Ter il
lustratie van de veelzijdigheid van de
verzameling mogen twee daarvan ver
meld worden:
De eerste brief kwam uit Brussel en
bevatte de informatie naar de aanwe
zigheid van contracten van Franse ac
teurs die in de 19de eeuw in Nederland
optraden. Men kon berichten er een
dertigtal te bezitten.
„Zeg, wat heb jij een leuk
pakje aan! Zeker pas nieuw?"
vroeg Mia direct toen ze
binnenkwam bij haar zus,
die een vriendin, kennis
van de beide vrouwen, op
bezoek had. Louki, een beet
je zielig meisje, verwend tot
en met, maar met erg wei
nig capaciteiten en nog min
der vrienden, keek ver
heugd op.
„Vind je het echt leuk? Ik
heb het vorige week in Brus
sel gekocht, toen ik daar
met Ma was en ik vond het
zelf ook wel aardig, maar
je hoort toch altijd graag
eens wat een ander er van
vindt ook."
Mia verzekerde nogmaals
dat ze het een zeer geslaag
de koop vond, beweerde iets
over de kleur, die Loukie
flatteerde en het model, dat
zo bijzonder modern was en
daarmee was voor Loukie de
hele dag weer goed.
Toen ze enige tijd later
wegging, nam ze bepaald en
thousiast afscheid van Mia en
verzekerde, dat ze haar spoe
dig weer eens hoopte te ont
moeten. „Nou, maar jij hebt
een beste beurt gemaakt,
hoor", zei haar zus een beet
je sarcastisch, toen ze, na
haar gast uitgelaten te heb
ben, terug kwam in de ka
mer. „Ik had wel gezien, dat
ze weer iets nieuws aan had,
want je kunt haar niet tegen
komen of dat is zo. Ik had dan
ook geen zin om er iets van
te zeggen. Als je daarover
begint, gaat ze je aan het
doorzagen over alles, wat ze
pas gekocht heeft en wat ze
nog moet kopen, en wat ze
maar niet koopt, omdat het zo
algemeen is. Goed be
schouwd, heeft ze gewoon
geen andere interesse dan
haar kleren en dat is dan
ook het enige waar ze over
kan praten."
Mia is kennelijk een beet
je verbaasd over de uitval
van haar zus. Ze kent Loukie
even goed als zij en weet, dat
er een hoop waarheid in haar
woorden steekt. „Maar vind
je dat dan niet verschrikke
lijk zielig?" vraagt ze dan
ook. „Loukie heeft een mas
sa geld, meer dan jij en ik
ooit samen zullen bezitten
waarschijnlijk, doch met al
haar geld blijft ze toch maar
een zielepiet. Ze heeft niets
om voor te leven of om aan
te denken dan haaT kleren,
om de doodeenvoudige reden,
dat niemand haar ooit aan
iets anders heeft leren den
ken. Een ordentelijk gesprek
kun je niet met haar voeren,
want ze is totaal nergens van
op de hoogte. Het enige wat
ze heeft zijn haar kleren en
de mode. Daar leeft ze voor
en. daar is ze op haar manier
nog gelukkig mee. Vind je
het nu zo'n opgave om alleen
maar om die stakker een ple
zier te doen iets aardigs te
zeggen van haar altijd nieu
we kleren?"
„Ja, neem me niet kwalijk,
maar ais jij al voor het derde
seizoen met hetzelfde mantel
pakje voor de dag komt en je
moet het zo uitkijken, dat je
voor de kinderen een pakje
maakt uit een oud van hun
vader, heb jij er dan steeds
zin in om iedere keer weer
dat gemeier over een naadje
zus, of een kraagje zo aan te
horen?"
„Maar, zusjelief," roept Mia
verbaasd uit. „Je wilt me
toch niet gaan vertellen, dat
jij jaloers bent op Loukie? Je
zult toch wel wijzer wezen.
Zij heeft een nieuw pakje,
dat is waar, en misschien
heeft ze er, eer de zomer om
is, nog een stuk of drie bij,
maar dacht je nu heus, dat
ze er gelukkig mee is? Haar
leven is zo leeg, dat ze niets
anders heeft dan die kleren
van haar. Nu heeft ze dat
pakje net gekocht en nu ik
gezegd heb, dat het aardig
is, is ze er weer een paar da
gen blij mee. Als niemand er
wat van gezegd had, zou ze
zich doodongelukkig gevoeld
hebben en dan was ze waar
schijnlijk morgen aan de dag
op zoek gegaan naar iets an
ders met het idee, dat dit
toch ook weer niet je dat
was. En met zo'n stakker zou
jij je willen vergelijken? Jij,
die een goede man hebt en
aardige kinderen? Die welis
waar niet ieder seizoen iets
nieuws kunt kopen, maar
die toch ook nog niet be
paald aan hongerlijden toe
bent? Jij, die dagen te voren
en dagen er na kunt genieten
van een goede toneeluitvoe
ring, die prettige vrienden
hebt, met wie je kunt praten
en een kast vol boeken om
jou van alles te vertellen, als
je je eens eenzaam zou kunnen
gaan voelen? Wees wijzer,
kind, en gun zielige, onbenul
lige Loukie, die misschien ook
wel graag anders zou willen
zijn, haar mooie kleren."
Op die woorden schoot zus
in een lach.
„Je hebt nog gelijk ook,
Mia", antwoordde ze. „Wat
zouden we eigenlijk allemaal
een stuk tevredener zijn, als
we ons eens bij tijd en wijle
wisten te verplaatsen in de
omstandigheden van anderen,
maar dan bij voorkeur niet
die omstandigheden, waar we
ons zo gTaag op blind staren,
doch juist in de tekorten en
verdrietelijkheden van ande
ren."
„Heus, kind", zei Mia wijs,
„als je een ander ontmoet en
je vraagt je af: zou ik met
haar willen ruilen, maar
dan ook met alles en
alles, dan zul je wel
bijna, of misschien wel hele
maal nooit volmondig ja kun
nen zeggen. Zeg nou zelf, wie
heeft er bijv. 'n zus als jij?"
En eer haar zus een ge
slaagd antwoord had kunnen
bedenken op een dergelijke
uiting van zelfrespect, was
Mia al verdwenen.
De tweede was van een Fransman
die op zoek was naar een portret en
naar gegevens betreffende een Engels
acteur die in 1855 bij een Duits gezel
schap te Amsterdam in Shakespeare-
rolien optrad. Met drie goede portret
ten en een uitvoerig tijdschriftartikel
kon men een goede beurt maken.
Tegen het einde van het verslag komt
de secretaris, de heer Joh. M. Coffeng,
nog eens terug op de huisvesting van
het museum. Hij heeft n.l. het toneel
museum verbonden aan het Scala-thea
ter te Milaan bezocht: een sprookje
schrijft hij. Een prachtig gebouw in
rijke barokstijl, met vele zalen gevuld
met een kostbare verzameling op opera-
en toneelgebied, teruggaande tot de
Grieken en Romeinen. Daarbij annex
een uitgebreide bibliotheek en doeumen-
tatie-archief.
Hij mijmert daarover: Een barok
paleis met marmeren zalen ter huis
vesting van een toneel-museum is in
ons land niet denkbaar; maar daarom
behoeven wij toch geen toestand te
iaten voortduren alsof er in Amster
dam geen huis meer te vinden zou
zijn, waar een toneel-verzameling van
een omvang als de onze, behoorlijk
zou kunnen worden ondergebracht.
Kijken wij eens naai andere kleine
landen, dan vinden wij daar in: De
nemarken, Christiansborg, Kopenha
gen; Finland, Suomen Kansallisteat-
teri, Helsinki; Griekenland, Nat. Ar-
chaeol. Museum, Athene; Noorwegen,
Bergens Theatermuseum, Bergen;
Oostenrijk, Bundes Theatermuseum,
Wenen; Zweden, Theatermuseum,
Drottningholm.
Deze ontboezemingen, die min of
meer buiten het estek van een jaar
verslag vallen, mogen er toe dienen,
aan te tonen dat ons land op dit ge
bied iets heeft in te halen.
heel nauw. De avondlijfjes van Gous- g
sery willen zozeer uitmunten in pas- g
vorm dat ze somtijds gemaakt zijn g
van Italiaanse zijden die kunstig ver- g
weven zijn met lastex draad. De g
nauwsluitendheid is daardoor gega- g
randeerd maar niet het respect voor g
die bepaalde schoonheid van een ont- g
hullend avond-toilet, dat gaat ver- g
liezen zodra het iets van de bru- g
taliteit krijgt van louter „founda- g
tion". Maar er waren ook allerliefste g
avondblousjes bij, met wijd schou- g
der-décolleté, onder andere van g
zwart velours chiffon, op voetvrije, g
van voren rechte en achter in plooien g
bijeengenomen dito rok, en ook van g
teergrijs lamé en zachte nylon in g
flockprint.
Allemaal van tweed waren de tail- g
leurs voor de komende winter van
Area uit Brussel, die we diezelfde 3
middag zagen, vrij rustige gedekte g
wintertweeds. Deze Brusselse pakjes g
markeren, evenals de mantels, dat g
men dichter bij Parijs zit. Het valt
dadelijk op, dat de Belgische con- g
fectie voortkomt uit een volk dat g
makkelijker leeft en makkelijker iets g
nieuws koopt. Geeft de Belg niet g
vijf maal zoveel aan zijn kleren uit g
als wij? Ook de regenmantels van g
Baren uit Brussel hebben die pie- g
zierige allure. Iets nieuws aan een g
sportieve regenjas is de gebreide g
strakke ondermouw tot aan de pols g
die de arm warm houdt als men de g
wijde bovenmouw coquet wil te- g
rugslaan. Wij vinden dat bij het non- 3
nenhabijt ook altijd zo coquet! Men g
concludere hieruit niet dat alle Bel- g
gische confectie goed is. Wij hebben g
ook collecties gezien waar we hier g
niets mee gediend zouden zijn. Se- 3
lectie op smaak zal altijd nodig g
Van kleren naar kleren-onderhoud 3
is maar één stap. En dan denken g
we direct aan strijken. Het is erg g
prettig dat de fabrikanten van strijk- 3
planken hoe langer hoe meer me- g
delijden krijgen met vermoeide rug- g
gen van huisvrouwen en hun best g
doen om betere, solidere strijkta- g
fels te ontwerpen met zitgelegenheid, 3
In een industrieel vakblad vinden g
wij wéér nieuwe vermeld. Ga zo g
voort, heren. Het zich steeds maar g
weer aanpassen aan het gebrek aan g
hulp en aan ruimte in huis en aan g
"de haast, brengt voortdurend nieu- g
we practische artikelen te voorschijn, g
Iets nieuws op de lijst (s een houten g
pootloos kinderstoeltje dat aan het g
tafelblad wordt gehangen en er, na 3
opgevouwen te zijn, als een lade weer g
onder wordt weggeschoven.
En indirect zal de huisvrouw ple- 3
zier hebben van twee nieuwe vin- g
dingen voor haar winkelier. Voor de g
groentehandelaar is er nu een machi- g
ne die de aardappelen niet schrapt g
maar echt schilt, en voor de levens- 3
middelen-zaak is er een nieuwe snel- g
weger geconstrueerd, waarop een 0
prijswijzerplaat die automatisch aan- g
geeft wat men te betalen heeft als g
men bijvoorbeeld twee ons kaas
vraagt en het afgesneden stuk is g
216 gram. Alweer wat minder te g
rekenen! 3
A. Bgl.
lllllllllllllllllllllllllllll|||illllllll|||||||||||||||||||||||||||||||llli^
Advertentie
Goed van vertrouwen als U is, let
U soms niet op, of U Uw MAÏZENA
DURYEA - die U toch nadrukkelijk
vraagt - ook werkelijk krijgt. Ja,
thuis, in het gebruik dan merkt V
het verschil gauw genoeg. Want er
bestaat geen beter bindmiddel voor
groenten, soepen en sausen dan de
echte MAÏZENA DURYEA. Niet
zonder reden wereldvermaard. Vraag
dus niet alleen MAÏZENA DURYEA,
maar zie toe dat U het ook krijgt-
De naam DURYEA staat op ieder
pak.
de. bdat
(Van onze Haagse redacteur)
Naar wij vernemen zal
denking in Frankrijk van het feit ^e.
tien jaar geleden de invasie begon,
derland vertegenwoordigd zijn door t
land- en' luchtmac^
deputatie van zee-
en van oudstrijders,
die mede aan
invasie hebben deelgenomen. Heb
door deze militaire deputatie zal f
derland vertegenwoordigd worden 0 ir_
■ie minister van Oorlog en Marine
C. Staf en de minister-president van
Nederlènds Oorlogskabinet prof. p.
S. Gerbrandy. Deze herdenking van
Day zal plaats vinden 5 en 6 Jn"
het strand van Norrrrandië.