Pleidooi voor samenwerking tussen de standen Maar juffrouw... s Regering biedt delegaties der RTC diner aan I. KEEKSTRA: „HET LANDHUIS" Huiselijkheid met diepe zin Inwendige kracht PRAENATALE ZORG I S5Nieuwe machthebbersook in St. Adelbert Streven naar een regelmatig contact IEMANDWENKT EN WACHT SS' HET LANDHUIS De Vuurpijl Werkloosheid in Mei met 20 pet. gedaald «Is LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 5 JUNI 1954 PAGINA 5 RECENSIE PER TELEFOON JLuchtporti voor boeken in Europa gehalveerd Contact directies Ned. symphonie-orkesiten Toneelgroep „Theater" ook naar België Maar de Helper, de H. Geest, dien de Vader zal zenden in Mijn Naam, Hij zal U alles leren en U alles in herinnering brengen wat ik U gezegd heb Liturgische weekkalender Max Croiset draagt verhalen van Tsjechow voor „Indonesië heeft recht uit Unie te treden" Verklaring van Soenarjo Japanse premier stelt reis uit Opgericht voor één voorstelling bestaat 20 jaar Prof. dr. C. G. Wagenaar Zwangerschap is weliswaar volkomen natuurlijk gebeuren, doch vergt extra-zorg en soms bijzondere maatregelen Dr. F. J. C. J. Nuyens, socioloog van Se Staatsmijnen te Heerlen heeft in Haag voor de leden van de St. Adelbertvereniging en vertegenwoor digers van andere standen een warm Pleidooi gehouden voor samenwerking tussen de standen. Dr. Nuyens zei dat de St. Adelbert- j'ereniging de „nieuwe machthebbers" ]?an onze tijd dient op te nemen. Met deze nieuwe machthebbers bedoelde rPr- de vakbondleiders, die vaak in één "lensenleeftijd de sprong van arbeider naar leider hebben gemaakt, doch aan Wle nog de „investituur der traditie" ontbreekt. Dit in tegenstelling met de andere groep van leiders, de oude dra- *gera van de cultuur. "et is verwonderlijk, aldus dr. Nuy- ous, dat van beide zijden deze noodzaak tot samenwerking nog zo weinig wordt oeseft. Immers, wanneer deze beide Stoepen elkaar weten te vinden in een Poging tot open en eerlijk samengaan, uan ontstaat daaruit de spanning die aan alle leven, ook aan het gezonde ge meenschapsleven, eigen is. In het verloop van zijn betoog, gaf dr. Nuyens een uitvoerige beschrijving van de verschillende standen, inzon- Natuurlijk heb ik het „Mandement" gelezen. Na tuurlijk heb ik de reacties op het „Mandement" ge lezen. De vermakelijkste daarvan vond ik in „Het Parool" in de rubriek, die „Maar Meneer...." heet. Nou moet ik voorop stel len, dat wanneer iemand mij overvalt met een betoog, begin nende met „Maar Meneerik a Priori de neiging heb om te antwoor den „Maar juffrouw, u heeft volkomen gelijk". Maar bij „Het Parool" denkt men daar anders over. Terecht. Ieder mag denken wat hij wil; daar tornt het „Mandement" ook niet aan. Om kort te gaan; sommige lezers van „Het Parool" zijn, het „Mande ment" natuurlijk helemaal gelezen hebbende, bijzonder boos geworden. Goed. Zij hebben het daarbij echter niet gelaten. Zij hebben naar de pen gegrepen en zij hebben in zichzelf ge murmeld „Maar menéér.... dan toch." Toen hebben zij stukjes geschreven. Boze, félle stukjes. Tegen het „Mande ment". En zij hebben, alles goed be grepen hebbende natuurlijk en van hun kennelijke verdraagzaamheid ge tuigende uiteraard, dit geschreven o.m.: „Ik zal dan ook de handschoen opnemen en voorlopig niet bij katho lieke zaken kopen, welk voorbeeld Waarschijnlijk velen zullen volgen." Dat nu vind ik precies de juiste toon. Voortaan gaan de „Maar me- neer"-,schrijvers een sigarenwinkel binnen en vragen aan de dame of de heer achter de toonbank; „Bent u wel licht katholiek?" Luidt het antwoord bevestigend, dan schrijden zij waardig en onder protest naar buiten. En wat mij zelf betreft, weet ik het voortaan ook heel goed. Wanneer ik trek heb in een broodje-rauw-mét en dat gebeurt soms dan zal ik de dame, die zo vriendelijk is mij te woord te staan, eerst vragen of zij Communiste, Islamietische, V.V.D.-se of zelfs Blauw-Witterse is. Want tegen al deze verschijningsvormen van mens-zijn héb ik iets. En in geval mijn vraag bevestigend wordt beantwoord, zal ik in verontwaardiging uitbarstend uit roepen: „Maar juffrouw" derheid van de arbeidersstand en van de leidende stand. Hij wees daarbij op de gevaren die in beide formaties zijn opgesloten, zoals het gevaar ver bonden aan de machtsuitbreiding der vakbonden op sociologisch-ethisch ge bied; de collectieve zelfzucht of het groepsegoïsme, dat gevaar lijker is dan het individuele egoïsme van de liberaal omdat het collectieve egoïsme immers sterker is en neiging heeft om zich meedogen lozer door te zetten dan de egoïstische strevingen van de individu. Reacties van de aanwezigen bleven niet uit. Niet alleen van KAB-zijde doch ook uit kringen van St. Adelbert zelf kwam de overtuiging naar voren dat de vakbondleiders in Nederland, in casu die van de KAB, zich niet over wegend laten leiden door het groeps belang, doch zich oriënteren op het gemeenschapsbelang. Het gevaar van andere zijde ligt in de verstarring om dat de leidende stand qua gewoonte en# opvoeding aan traditie gebonden. Is.* Beide groepen kunnen elkaar dus aan vullen. aldus dr. Nuyens. De nieuwigheden van de Weense tele fooncentrale schijnen vrijwel onuitputtelijk. Als men bepaalde nummers draait, kan men reeds de nieuwsberichten, weerberichten, stemvorktonen, gramofoonplaten. allerlei huishoudelijke en andere adviezen, enz. horen. Van vandaag af kan men echter nummer R59b draaien en dan hoort men een be schrijving van het stuk, dat 's avonds in het staatstheater, de grote hoofdstedelijke schouwburg, opgevoerd wordt. Elke dag zal een andere acteur of actrice van het theater een en ander over het op te voeren stuk vertellen, hetgeen dan via een bandopname door de telefoon te horen is De porti voor luchtvracht op boeken in Europa zijn gehalveerd ingevolge een besluit van de IATA op verzoek van Unesco. Deze organisatie diende een dergelijk voorstel in Augustus 1953 in. Daarop besloot de International Air Transport Association het te aanvaar den en met ingang van 1 April 1954 van kracht te doen worden. Deze actie is een onderdeel van Unesco's program ma ter reductie van post, transport en invoerrechten op goederen, bestemd voor het onderwas. Op uitnodiging van de directie van het Brabants Orkest zijn de directeuren en administrateurs van de Nederlandse symphonie-orkesten alsmede die van de orkesten van de Nederlandse Radio Unie in het Kruithuis te 's-Hertogen- bosch bijeen geweest. Tijdens deze be spreking werd besloten tot het instel len van een geregeld contact tussen de directies der orkesten, wanneer het be treft parallel lopende belangen der symphonie-ork' 'en. In de maand Juni zal de toneelgroep „Theater" onder meer ook vier open luchtvoorstellingen geven en wel op 5, 6, en 7 Juni a.s. te Oisterwijk en op 13 Juni a.s. te Maaseik in België. Op gevoerd wordt „Don Camillo". i «T Y.--. (Van onze parlementaire redacteur) De drie delegaties der R.T.C. hebben gisteren in de beste stemming, zoals die pleegt te ontstaan onder staats lieden die met een belangrijk werk ge reed zijn, samen gedineerd in Hotel de Witte Brug in Den Haag. De uitnodi ging hiertoe was gedaan door de Ne derlandse regering. Ook de oud-minis ter, mr. J. R. H. van Schaik, minister van Staat en lid van de Raad van State, die de eerste onderhandelingen na de oorlog had geleid, was daarbij aanwezig. Er zijn uiteraard een hele serie tafel- speeches gehouden, waarbij men van Antilliaanse zijde het plan naar voren bracht het contact tussen de regerin gen in de drie Rijksdelen in de toe komst zo te regelen, dat om beurten in een van deze Rijksdelen met dat doel bijeenkomsten zullen worden gehouden. Ook heeft dr. Da Costa Gomez na mens de Antilliaanse delegatie ge- De in Delft woonachtige dichter Ido Keekstra, die behoort tot de prot, chr. groepering rond het tijdschrift „Ontmoeting", is diepzinniger en als talent sterker dan men bij eerste lezing van zijn werk bevroedtIk althans moet bekennen, dat ik bij eerste lezing zijn bundel „Hei Landhuis" 1) heb onderschat; ik kon er, alle aansprekelijkheid die er van uitgaat ten spijt, tveinig vat op krijgen. De woorden en beelden bleven vaag en vreemd, tradi tioneel zonder kernachtigheid, geijkt zonder persoonlijk keurmerk. Mede dank *ij wat de criticus C. Vermeer er in een poëziekroniek in het Meinummer van Ontmoeting" over heeft geschreven, ben ik tot beter inzicht gekomen. Vermeer begint - dat lag voor de hand - lijnen te trekken tussen Gossaert de hedendaagse prot- chr. jongeren. Gossaert is en blijft met zijn ene bun- hal „Experimenten" uit 1911 hun aller Voorbeeld. Vermeer heeft aan dit voor beeld echter een nieuw facet ontdekt: „De onverhoedse opbloei 'van Gos- saert's poëzie, die een volkomen over wonnen geachte stijl tot nieuwe, hartstochtelijke bezieling bracht, zal teder die de poëzie uit de eerste ja ren van deze eeuw bestudeert, steeds Weer verbazen. Er is echter bij mijn Weten, aldus Vermeer, nog nooit op gewezen, dat Gossaert niet alleen de rhetorische stijl der negen tiende eeuwers tot hernieuwd leven wacht, maar dat hij ook de zoveel rnisprezen huiselijkheid van hun poëzie met een nieuwe kracht bezield heeft." Deze huiselijkheid nu, zou, in navol- ®'ng van Gossaert, een kenmerk zijn an o.a. Ido Keekstra's poëzie. „.Niet huisbakkenheid heeft deze huise- wkheid natuurlijk niets van doen. Men ?°et haar goeddeels symbolisch weten verstaan en dan wel op twee wijzen, lopeaHereigenaardigst door elkaar heen in religieuze, in God-dienstige zin, jhar de huiselijkheid wordt voorbehou- en aan hen die bij de Vader thuis zijn, of Ve ®ventueel wéér thuis zijn, zoals de rioren zoon die, door schade en ®vhande wijs geworden, de weg terug- geliefd motief der prot.-chr. dich- 2) kin r°mantische, in het hart-dienstige le waar de huiselijkheid tot een idyl- of' 5en droom van besloten geluk wordt, wiyV in heimwee naar zulk een (ver- T?in geluk openbaart, hu iselijkheid en heimwee horen in <je'°Pzicht bij elkaar. Uit heimwee wor- Van l? meeste verzen geboren. Ook die in dit ekstla vinden hun eerste grond wee. Het romantisch verlangen Landwi? „t}°emde zijn bundel „Het deliil ,.^le. het gelijknamige, drie- kijkt in deze bundel nader be- *Weé constateert hoe wonderlijk de bovengenoemde wijzen van huise lijkheid daar door elkaar heen spelen, elkaar versterken, maar ook vervagen en verwarren. Het Landhuis is namelijk zowel het Vaderhuis, de hemel dus, en hierbeneden de vrede met God, maar tevens staat het, puur romantisch, voor alles wat ons gemoed aan aarde, sei zoenen, vergankelijkheid en maannach ten bindt. Het is een Landhuis, dat heel veel weg heeft van de tot mijmeren dwingende bouwvallen der oude roman tici van anderhalve eeuw geleden. De muren zijn „beplekt met woekerachtig lover"; van binnen zijn zij „vochtig- groen"; het steen scheurt; elders wordt gesproken over „puin en stof" en over „een duffe geur van jarenlang ver val." Maar toch hangt er nog altijd iets geheimzinnig feestelijks. Er wordt een stoet terugverwacht. Er is „het zacht rumoer van lichtgeschoeide voet en 't pril beweeg van witte vrouwenhanden" Rond dit huis dwaalt het romantisch verlangen. Soms trekt het grote cirkels en raakt het ver van zijn kern van daan. Dan wordt er in het park een water ontdekt, een stroom, waar „aan het vermolmd plankier", „de boot met 't lustpriëel" ligt. En daarop wil het hart scheep. De „droom" wordt ver laten voor „blinkender begin". En dan, zonder te preciseren overgang, is het huis ineens méér dan een romantisch zinnebeeld geworden. Het verloren zoon -motief, hier het erfgenaam-motief, duikt uit het onbewuste op. Het huis wordt, na een vaartocht naar „ros ver maak en elegant vertier" (men hóórt Gossaert!) weer de enige haven. Daar wacht „iemand." Wie? Elk van de drie verzen, die hiernevens zijn afgedrukt, steunt in zijn laatste strofe op de aan duiding van „iemand" die in dat huis is. Iemand schrijft er op de muren zijn laatste wil; iemand wenkt er altoos achter 't raam: en tenslotte is er ie mand „in de stilste kamer, diep in het huis, die achteloos (achteloos!) bladert in zijn Doek, totdat zijn vinger plots de woorden begeleidt. Dan luistert hij, staat op, er komt bezoek." Wie is deze iemand? De dichter zelf? Of de Andere: God? Het hele drieluik van dit gedicht blijft gesluierd. Slechts eenmaal valt het positieve woord „ik": „Breed is de stroom waarover ik varen moet"; dit is een regel die volledig uit de atmosfeer van het vers springt en die ons duidelijk maakt hoe zeer ook dit dichterschap, inzoverre het Christel;,.: is, dualistisch is. Er is een „hier en nu" en er is een „ginds en immer." Daartussenin speelt het be staan der gelovig sterveling zich af. En wie van de afstand tussen deze twee einders, een afstand in de diepte, „duizend vaam tussen spiegel en bed- Iding" ooit iets ervoer, die weet niet meer waarheen. Want overal is eeuwigheid. Het ontvluchte huis wordt het ge zochte huis: de Zjj die daar de roman ticus lokt, wordt een Hij die daar ge rust de van zijn losbandige schreden terugkerende erfgenaam afwacht. En dan is het goed weer „thuis" te zijn, ook al is niet alles in het huis, wat de sfeer tussen de mede-erfgenamen of geloofsgenoten betreft altijd even aan genaam. Vandaar dat de dichter de geur van jarenlang verval die door de kieren bij de grendelbout naar buiten- dringt ook in zijn derde vers als (thans pseudo-romantisch) beeld bezigt... De dingen zijn beelden Ja, dit „Landhuis" wordt bij nader toezien een steeds wonderlijker en fas cinerender vers. Keekstra's bunde' be vat er zo meer. Deze uiterlijk zo een voudige dichter verstaat de kunst ons het vreemde en tegelijk vertrouwde we zen veler dingen te doen ondergaan. Zekerheden blijken uit waan afkomstig. De dingen blijken slechts „beelden" te zijn, gelijkenissen, zoals (Goethe zei het al) al het vergankelijke slechts een ge lijkenis is. Het heeft iets te betekenen, het roept vragen op. Maar wie geeft antwoord?: „Niemand zal het weten dan God alleen, die deze beelden schiep," zegt de dichter. Hij leeft bin nen een lokkende einder, „binnen een wereld die hij niet kan meten." Ruimte en tijd zijn relatieve groothe den, meent de moderne wetenschap. Het zijn geen staande begrippen, maar beelden. Ook bij Keekstra. Hij weet er in deze bundel dieper zin aan te ge ven dan men aanvankelijk gewaarwordt. Deze poëzie, die naar haar vorm uiterst traditioneel is en naar haar inhoud op het eerste gezicht nogal ouderwets hui selijk, loopt alle kans slecht onderkend te worden. Zjj verdient niettemin de serieuze aandacht. 1) Ido Keekstra: „Het Landhuis", ge dichten. Bosch Keuning N.V. Baarn '53. NICO VERHOEVEN Er liggen gele blaeren in 't gazon. Het landhuis leunt aemechtig achterover. De muur beplekt met woekerachtig loover draagt doodmoe het uitbundige balcon. Het zacht rumoer van lichtgeschoeide voet en t pril beweeg van witte vrouwenhanden toeft jarenlang tusschen de traliewanden en wacht vergeefs het keeren van de stoet. Maar van die tocht in 't dichtbegroeide (bosch kwam niemand terug; alleen een klaag- (lijk roepen sluipt soms, in 't najaar, op de breede (stoep en keert weerom, onhoorbaar op het mos. Hoor, in de kamers waar de stilte zint, schrijft iemand, op de vochtig-groene muren zijn laatste wil; het steen begint te (scheuren. Straks staat een bouwval open voor de (wind. II De grijze wind slaakt zijn omfloerste (zucht. Binnen de kring van peppel en abeel treKt hof en huis zwijgende zich terug in puin en stof en herfstig bladergeel. Maar over het huis, aan het vermolmd (plankier wacht, wiegend op de stroom, nog steeds (de boot met 't lustpriëel, de ingetogen zwier van ruischfnd' zijde en flonkerend (kleinood. Misschien scheept iemand, li avonds als (eep maan (Evangelie van Pinksteren) Wandschildering uit begin veertiende eeuw, toegeschreven aan Ferrer Bassa, in het Clarissenklooster te Pedralbes bij Barcelona.. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII ZONDAG 6 Juni: Hoogfeest van Pinkste ren; eigen mis; sequential Credo; eigen prefatie, communicantes en Hanc igitur; rood. MAANDAG; Tweede Pinksterdag; eigen mis; verder als Zondag. DINSDAG: Derde Pinksterdag; eigen mis; verder als Zondag. W OENSDAGQuatertemper-Woensdag; eigen mis; 2 geb. H.H. Orimus en Feli- cianus; verder als Zondag. DONDERDAG: Donderdag in Pinkster- week; eigen mis; 2 geb. H. Margarita; verder als Zondag. VRIJDAG; Quatertemper-Vrijdag; eigen mis; 2 geb. H. BSrnabas; verder als Zon dag. ZATERDAG: Quatertemper-Zaterdag; eigen mis; 2 geb. H. Joannes; 3 geb. H.H. Ba- silides en gez.; verder als Zondag. (Utrecht, Haarlem, s Bosch: 2 geb. H. Odulphus; 3 geb. H. Joannes; 4 geb. H.H. Basilides en gez.). ZONDAG 13 Juni: Feeït van H. Drie eenheid; eigen mis; 2 geb. van eerste Zofldag na Pinksteren; Credo; prefatie van H. Drie-eenheid; laatste evang. van eerste Zondag na Pinksteren: wit. Ter gelegenheid van het feit, dat het 2 Juli vijftig jaar geleden zal zijn dat Tsjechow overleed, zal Max Croiset het ko mende seizoen enige verhalen van deze schrijver gaan voordragen. de hemel inklimt, huiverend zich in, die ruggelings, bezeten door een waan, zijn droom verlaat voor blinkender begin. Breed is de stroom waarover ik varen (moet. En donker is zijn diepte, duizend vaém tusschen spiegel en bedding van de vloed. En altoos wenkt er iemand achter 't raam III Dit is de deur, beslagen eikenhout; daarachter ligt wellicht de marmeren hal, Een duffe geur van jarenlang verval dringt door de kieren bij de grendelbout. Alleen de erfgenaam, die barsch het (huis verliet voor ros vermaak en elegant vertier vindt, keerend uit het rusteloos gebied van het verlangen, slechts zijn haven hier. Dit is de deur die willig wijken zal voor 't aarzelend tasten naar zijn (warme muur. Daarachter ligt wellicht de marmeren hal. geduldig tot het allerlaatste uur. En in de stilste kamer, diep in het huis, leest iemand, achteloos bladerend, zijn boek. Totdat zijn vinger plots de woorden (begeleidt. Dan luistert hij, staat op, er komt bezoek. IDO KEEKSTRA. De Indonesische minister van Buiten landse Zaken, Soenarjo, heeft U.P. mede gedeeld, dat Indonesië een duidelijk wette lijk recht heeft uit de Nederlands-Indone sische Unie te treden in plaats van haar door onderhandelingen op te heffen. Hij vergeleek de Unie met de Benelux en de N.A.T.O.-organisaties, waarvan Ne derland lid is. „Den Haag zou ieder ogen blik dat het dat zou wensen uit deze beide organisaties kunnen treden", zo zei Soe narjo. „Evenzo is er niets dat ons zou kunnen beletten uit de Nederlands-Indone sische Unie te treden op ieder ogenblik dat wij dat zouden wensen. Het is een. voudig een overeenkomst tussen twee ge> lijke, souvereine naties en er zijn geen opties." Sjigeroe Josjida, de Japanse eerste minis ter, heeft vandaag verklaard, zijn voorgeno men buitenlandse reis voor onbepaalde tijd te hebben uitgesteld. Josjida zeide te vrezen, dat het democratische parlementaire leven met geweld vernietigd zou kunnen wor den. De Japanse premier zou morgen naar de Verenigde Staten vertrekken. De reden van het uitstellen van de reis is het geschil over het regeringsvoorstel om de decentra lisatie van de politie op te heffen. Op 26 Mei 1954 was het 20 j ..r ge leden, dat de Vuurpijl, het oudste ca baret van Nederland, haar eerste voor stelling gaf. Men wenste toen niets an ders dan die ene voorstelling 'te geven voor de leden van de Haagse Kunst kring, en de aanvragen om herhaling werden met grote beslistheid afgewe zen. Toen men echter van alle kanten bleef aandringen, zwichtten de mede werkers, en men besloot, er een meer permanent ensemble van te maken. Onder de bezielende leiding van Luc Willink speelde de Vuurpijl in heel Ne derland en daarbuiten zowel in de grootste zalen als in de kleinste ge huchten. Ook trad men herhaaldelijk op voor de radio en een enkele maal voor de televisie. Tijdens de oorlog stopte de Vuurpijl en gaf slechts enkele clandestiene avon den ten bate van de illegaliteit. Des ondanks kwam vijf dagen na de bevrij ding alweer de eerste aanvraag bin nen. Ondanks dit voortdurende succes is het een zuiver amateur-cabaret geble ven. Iedereen werkt volmaakt belange loos. Het repertoire bestaat uit ruim honderd nummers en wordt slechts langzaam en met zorg uitgebreid. Het doel van de Vuurpijl is, te tonen, hoe aardig onze Nederlandse volksliedjes kunnen zijn, mits ze niet enkel maar vlak gezongen worden. Twee jaar geleden vertrok Luc Wil link naar Amerika, doch hij bleef ook uit de verte de Vuurpijl bezielen. Voor het jubileum kwam hij speciaal over naar ons land. Daar hij echter pas op 27 Mei kon arriveren, werd de jubi leum-voorstelling verschoven naar 29 Mei. De voorstelling werd geopend met het nummer, dat men wel de „herkennings melodie" van de Vuurpijl zou kunnen noemen: Drie Schuin Tamboers. Het tweede nummer bracht een herhaling van dit liedje thans echter door kin deren van de medewerkenden wat grote bijval oogstte. Ook het laatste nummer vóór de pauze, West-Friese Kermis, werd op dezelfde wijze door de jongste garde herhaald, waarna een kleine hulde volgde, waarin natuurlijk ook Luc Wil link werd betrokken. Zonder iets te kort te willen doen aan de charme van dit kindernummer (en het was charmant), huldigde deze op zijn beurt de oude garde: Frans ter Gast, die al meewerkte aan de eerste voorstel ling in 1934 en die nog steeds onver moeid voortgaat met het schilderen der décors, en verschillende anderen, die tussen de 10 en 18 jaar trouwe medewerkers waren. Tevens herdacht hij de twaalf overleden leden van de Vuurpijl de meesten gevallen als oorlogsslachtoffers. Deze jubileum-voorstelling bracht naast vele oude bekenden o.a. drie nummers uit het allereerste program ma ook het nieuwste nummer, Dui zend Deugden, waarvoor tekst en ont werp door Luc Willink uit Amerika wa ren opgezonden, en een speciaal num mer, waarin ook zij, die altijd achter de schermen werken, nu eens de kans kre gen, zich in het openbaar te laten horen. Als sluitstuk kwam het eveneens bijna traditie geworden Hermenieke van Bergeyk, als altijd een groot suc cesnummer. Ditmaal was het enthou siasme zodanig, dat het Hermenieke al zingend en blazend de hele zaal door trok, terwijl de aanwezigen staande meezongen. Hierna volgde nogmaals een huldiging van het gehele ensemble, met aanbieding, niet alleen van vele bloe men, maar tevens van een herinnerings medaille, te bevestigen aan het roem ruchte vaandel van het hermenieke. J. M. K. vraagd commissies uit de drie onder scheiden parlementen op dezelfde wijze onderling contact te laten onderhouden. Mr. v. Schaik heeft in zijn rede vooral de verdiensten van de beide juristen prof. mr. W. C. L. van der Grinten en mr. W. H. van Helsdingen geprezen voor het vele werk dat zij jarenlang voor de totstandkoming van het Ko ninkrijk hebben verricht. Mr. v. Hels dingen herinnerde er aan dat zeven ministers bij de onderhandelingen in de loop der jaren zijn betrokken ge weest. Het aantal werkloze mannen daalde in Mei van 53.660 tot 42.692 en het aantal per sonen, werkzaam op door de Rijksdienst voor de uitvoering van werken gesubsi dieerde objecten daalde van 21.157 tot 16.929. De totale daling kan voor circa 11.000 wor den toegeschreven aan het seizoen en voor ongeveer 4000 aan conjuncturele factoren. De normale seizoendaling, welke voor Md 13.000 bedraagt, werd niet bereikt, omdat de landbouw minder arbddskrachten verg de ten gevolge van het droge weer, aldus deelt het Ministerie van Sodale Zaken mede. Het beschikbaar aanbod van bouwvak arbeiders daalde van 9425 tot 7414. Van metaalarbeiders van 3850 tot 3055. Van land arbeiders van 15.366 tot 11.390. Van trans- portpersoneel van 4913 tot 3799 en van losse arbeiders van 16.975 tot 14.276. Het aantal openstaande aanvragen voor mannelijk personeel was eind Mei gestegen van 36.705 tot 40.389. De relatieve werkloosheid was eind Mei het hoogste in Groningen met 28 werklo zen per 1000 mannelijke beroepsbeoefena ren en het laagst in Limburg met 6. terwijl het rijksgemiddelde 13 bedroeg, tegen 17 op 30 April. In de ouderdom van ruim 69 jaar is te Leeuwarden overleden prof. dr. C. G. Wa genaar, emeritus-predikant der Ned. Herv. kerk en privaatdocent aan de Rijksuniver siteit te Groningen, waar hij onderwijs gaf in de literatuur en dé geschiedenis van het „latere Jodendom". (Vervolg can pag. 1) Het is te begrijpen, dat onder deze omstandigheden de grootste van onze katholieke sociale organisa ties, gelijk uit een persbericht dezer dagen bleek, een klein werkcomité benoemde, hetwelk tot taak kreeg na te gaan wat de K.A.B. zich nu eigen lijk van dit mandement heeft aan te trekken. Dat het hierbij niet uitsluitend en zeker niet op de eerste plaats zal gaan over vragen van organisatorisch- structurele aard, zal elke aandachtige waarnemer duidelijk zijn. Dit mandement duidden wij boven aan als een voorlopig vervolg op het communiqué van 1916. Nadrukkelijk zeggen immers de bisschoppen, dat zij zich over de kwestie van eventuele structuurwijziging nog niet wensen uit te laten. Daartoe wensen zij eerst de resultaten van het werk van de com- missie-Beaufort af te wachten. Derhalve ziet het er naar uit, dat het werk van deze kleine commissie zich zal richten op de vraag of de taak van de K.A.B., zowel naar binnen als naar buiten, op het ogenblik in overeenstem ming is met de bisschoppelijke richt lijnen. Van de allergrootste betekenis is hierbij hetgeen in het mandement wordt gezegd over het Credo Pugno- werk (pag. 20) en het bedrijfs-aposto- laatswerk (pag 24). Wanneer men even wel met de pen in de hemd een taak analyse van stands- en vakorganisatie uit dit belangrijk bisschoppelijk stuk wil afschrijven, moet worden vastge steld dat zij zozeer in elkaar grijpen en dat zij zo dóórdringen in het maat schappelijk, sociaal en staatkundig le ven, dat een zodanig onderzoek voor elk van onze organisaties een dringende eis lijkt. Zonder twijfel is het daarbij verheu gend de bisschoppen te horen zeggen, dat zij oog hebben voor ontwikkeling en aanpassing aan de nieuwe tijd. Steeds luider immers stijgen uit het katholieke kamp de klanken op die vra gen om een meer gemoderniseerde or ganisatievorm. Het komt ons voor dat het nu het juiste moment is, deze meer gemoderniseerde vormen in volle vrij heid te zoeken. Waar het slechts op aan komt is dat de hoofdlijn ongerept gehandhaafd blijve. Dat, om een woord van het Episcopaat te gebruiken „de hiërarchie der waarden niet verscho-. ven kan worden." Zo zal een grotere kracht naar bin nen groeien, die vooral door de begrip volle houding van het Episcopaat te genover hen die anders over het leven denken dan de katholieken, een ver st e bijdrage kan en zal betekenen in de opbouw van een alleszins gezon de Nederlandse samenleving. (Van onze medische medewerker) In een tijd, die nog niet zo heel ver achter ons ligt, - en hier en daar zelfs nu nog - huldigde men de opvatting, dat de zwangerschap een volkomen natuurlijk gebeuren is, waarbij men de natuur maar het best haar gang kan laten gaan, zonder dat extra-zorg of bijzondere maatregelen geboden zouden zijn. Daarom oordeel de men het in diezelfde kringen ook pas bij de bevalling nodig de hulp van de vroedvrouw of van de huismedicus in te roepen. De moderne verloskunde leert ons echter, dat de veronderstel ling, waarvan men hier uitgaat, onge twijfeld zeer juist is, maar dat de conclusie, die men daaruit meende te mogen trekken, verkeerd is. Het spreekt van zelf, dat de zwan gerschap zelf niet ongezond is, eerder een teken van gezondheid. Maar zoals bij een intensieve sportbeoefening - een zeer gezonde bezigheid immers - toch wel eens aan het lichaam te hoge eisen gesteld kunnen worden, zo kan ook de zwangerschap daaraan wel eens te hoge eisen stellen. Er tre den dan bepaalde stoornissen op, die men graag zo spoedig mogelijk ont dekt om zijn maatregelen te kunnen nemen. Deze zorg voor moeder en kind voor de geboorte noemt men praenatale zorg. Deze praenatale zorg is een onder deel van de geneeskundige voorzorg en behoort dus tot de taak van de huisarts. Een en ander is in de grote steden in poliklinieken georganiseerd, als maatregel van sociale aard in het belang van de volksgezondheid. Deze verloskundige poliklinieken verlenen dus aan allen die door de huisarts daarheen verwezen worden geheel gratis advies. In de eerste maanden is het voldoende één keer per maand op controle te komen, Tietzij bij de huisarts, hetzij dus op een verloskun- dige polikliniek. Maar naarmate de L zwangerschap vordert en de eisen die zjj aan het lichaam stelt groter wor den is vaker controle gewenst. In de laatste maand is het zelfs nodig, dat dit wekelijks geschiedt. Wat zijn nu de concrete dingen waar men op let? De bloed druk kan stijgen en als men dit tijdig ontdekt kan deze stijging makkelijk bestreden worden met zout loos dieet. Indien men deze bloed drukstijging niet bestrijdt, kan deze stoornis leiden tot de gevreesde zwan- gerschapstoxicose, ofwel zwanger schapsstuipen, die meestal de dood van het kind en vaak ook die van de moe'der tot gevolg kunnen hebben in dien men geen doeltreffende behan deling instelt. Doet men dit wel dan gaat meestal alles goed. Verder wordt er bloedonderzoek ge daan, waardoor men bepaalde ziekten, die het leven van moeder en kind be dreigen, kan opsporen en behandelen. Ook de bloedgroep en de Rhesusfac- tor worden bepaald, zodat ons ook op dit gebied geen verrassingen meer te wachten staan. Kortom, tal van on derzoeken worden gedaan om te zien of straks de baring normaal kan ver lopen. Krijgt men de overtuiging dat dit niet het geval zal zijn, dan zal men de bevalling niet thuis laten verlopen, doch de a.s. moeder tijdig in een goed geoutileerde kliniek laten opnemen Dit is dan een opname op „Medische Indicatie", wat erop neerkomt dat het ziekenfonds in de daarvoor in aan merking komende gevallen de kosten van deze opname draagt. Helaas wordt nog veel te weinig 't belang van de praenatale zorg inge zien, een belang dat voor ieder wel denkend mens zonder meer duidelijk zal zijn. van S.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 5