Pleidooi voor samenwerking
tussen de standen
Maar juffrouw...
s
Regering biedt delegaties der
RTC diner aan
I. KEEKSTRA: „HET LANDHUIS"
Huiselijkheid met diepe zin
Inwendige
kracht
PRAENATALE ZORG
I
S5Nieuwe machthebbersook in
St. Adelbert
Streven naar een
regelmatig contact
IEMANDWENKT
EN WACHT
SS'
HET LANDHUIS
De Vuurpijl
Werkloosheid in Mei
met 20 pet. gedaald
«Is
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 5 JUNI 1954
PAGINA 5
RECENSIE PER
TELEFOON
JLuchtporti voor boeken in
Europa gehalveerd
Contact directies Ned.
symphonie-orkesiten
Toneelgroep „Theater"
ook naar België
Maar de Helper, de H.
Geest, dien de Vader zal
zenden in Mijn Naam,
Hij zal U alles leren
en U alles in herinnering
brengen wat ik U gezegd
heb
Liturgische weekkalender
Max Croiset draagt verhalen
van Tsjechow voor
„Indonesië heeft recht
uit Unie te treden"
Verklaring van Soenarjo
Japanse premier stelt
reis uit
Opgericht voor één
voorstelling bestaat
20 jaar
Prof. dr. C. G. Wagenaar
Zwangerschap is weliswaar volkomen
natuurlijk gebeuren, doch vergt extra-zorg
en soms bijzondere maatregelen
Dr. F. J. C. J. Nuyens, socioloog van
Se Staatsmijnen te Heerlen heeft in
Haag voor de leden van de St.
Adelbertvereniging en vertegenwoor
digers van andere standen een warm
Pleidooi gehouden voor samenwerking
tussen de standen.
Dr. Nuyens zei dat de St. Adelbert-
j'ereniging de „nieuwe machthebbers"
]?an onze tijd dient op te nemen. Met
deze nieuwe machthebbers bedoelde
rPr- de vakbondleiders, die vaak in één
"lensenleeftijd de sprong van arbeider
naar leider hebben gemaakt, doch aan
Wle nog de „investituur der traditie"
ontbreekt. Dit in tegenstelling met de
andere groep van leiders, de oude dra-
*gera van de cultuur.
"et is verwonderlijk, aldus dr. Nuy-
ous, dat van beide zijden deze noodzaak
tot samenwerking nog zo weinig wordt
oeseft. Immers, wanneer deze beide
Stoepen elkaar weten te vinden in een
Poging tot open en eerlijk samengaan,
uan ontstaat daaruit de spanning die
aan alle leven, ook aan het gezonde ge
meenschapsleven, eigen is.
In het verloop van zijn betoog, gaf
dr. Nuyens een uitvoerige beschrijving
van de verschillende standen, inzon-
Natuurlijk heb ik het
„Mandement" gelezen. Na
tuurlijk heb ik de reacties
op het „Mandement" ge
lezen. De vermakelijkste
daarvan vond ik in „Het
Parool" in de rubriek, die
„Maar Meneer...." heet.
Nou moet ik voorop stel
len, dat wanneer iemand
mij overvalt met een betoog, begin
nende met „Maar Meneerik a
Priori de neiging heb om te antwoor
den „Maar juffrouw, u heeft volkomen
gelijk". Maar bij „Het Parool" denkt
men daar anders over. Terecht. Ieder
mag denken wat hij wil; daar tornt
het „Mandement" ook niet aan.
Om kort te gaan; sommige lezers
van „Het Parool" zijn, het „Mande
ment" natuurlijk helemaal gelezen
hebbende, bijzonder boos geworden.
Goed. Zij hebben het daarbij echter
niet gelaten. Zij hebben naar de pen
gegrepen en zij hebben in zichzelf ge
murmeld „Maar menéér.... dan toch."
Toen hebben zij stukjes geschreven.
Boze, félle stukjes. Tegen het „Mande
ment". En zij hebben, alles goed be
grepen hebbende natuurlijk en van
hun kennelijke verdraagzaamheid ge
tuigende uiteraard, dit geschreven
o.m.: „Ik zal dan ook de handschoen
opnemen en voorlopig niet bij katho
lieke zaken kopen, welk voorbeeld
Waarschijnlijk velen zullen volgen."
Dat nu vind ik precies de juiste
toon. Voortaan gaan de „Maar me-
neer"-,schrijvers een sigarenwinkel
binnen en vragen aan de dame of de
heer achter de toonbank; „Bent u wel
licht katholiek?" Luidt het antwoord
bevestigend, dan schrijden zij waardig
en onder protest naar buiten. En wat
mij zelf betreft, weet ik het voortaan
ook heel goed. Wanneer ik trek heb
in een broodje-rauw-mét en dat
gebeurt soms dan zal ik de dame,
die zo vriendelijk is mij te woord te
staan, eerst vragen of zij Communiste,
Islamietische, V.V.D.-se of zelfs
Blauw-Witterse is. Want tegen al deze
verschijningsvormen van mens-zijn
héb ik iets. En in geval mijn vraag
bevestigend wordt beantwoord, zal ik
in verontwaardiging uitbarstend uit
roepen: „Maar juffrouw"
derheid van de arbeidersstand en van
de leidende stand. Hij wees daarbij
op de gevaren die in beide formaties
zijn opgesloten, zoals het gevaar ver
bonden aan de machtsuitbreiding der
vakbonden op sociologisch-ethisch ge
bied; de collectieve zelfzucht of
het groepsegoïsme, dat gevaar
lijker is dan het individuele
egoïsme van de liberaal omdat het
collectieve egoïsme immers sterker is
en neiging heeft om zich meedogen
lozer door te zetten dan de egoïstische
strevingen van de individu.
Reacties van de aanwezigen bleven
niet uit. Niet alleen van KAB-zijde
doch ook uit kringen van St. Adelbert
zelf kwam de overtuiging naar voren
dat de vakbondleiders in Nederland, in
casu die van de KAB, zich niet over
wegend laten leiden door het groeps
belang, doch zich oriënteren op het
gemeenschapsbelang. Het gevaar van
andere zijde ligt in de verstarring om
dat de leidende stand qua gewoonte en#
opvoeding aan traditie gebonden. Is.*
Beide groepen kunnen elkaar dus aan
vullen. aldus dr. Nuyens.
De nieuwigheden van de Weense tele
fooncentrale schijnen vrijwel onuitputtelijk.
Als men bepaalde nummers draait, kan men
reeds de nieuwsberichten, weerberichten,
stemvorktonen, gramofoonplaten. allerlei
huishoudelijke en andere adviezen, enz.
horen.
Van vandaag af kan men echter nummer
R59b draaien en dan hoort men een be
schrijving van het stuk, dat 's avonds in
het staatstheater, de grote hoofdstedelijke
schouwburg, opgevoerd wordt.
Elke dag zal een andere acteur of actrice
van het theater een en ander over het op
te voeren stuk vertellen, hetgeen dan via
een bandopname door de telefoon te horen
is
De porti voor luchtvracht op boeken
in Europa zijn gehalveerd ingevolge een
besluit van de IATA op verzoek van
Unesco. Deze organisatie diende een
dergelijk voorstel in Augustus 1953 in.
Daarop besloot de International Air
Transport Association het te aanvaar
den en met ingang van 1 April 1954
van kracht te doen worden. Deze actie
is een onderdeel van Unesco's program
ma ter reductie van post, transport en
invoerrechten op goederen, bestemd
voor het onderwas.
Op uitnodiging van de directie van
het Brabants Orkest zijn de directeuren
en administrateurs van de Nederlandse
symphonie-orkesten alsmede die van
de orkesten van de Nederlandse Radio
Unie in het Kruithuis te 's-Hertogen-
bosch bijeen geweest. Tijdens deze be
spreking werd besloten tot het instel
len van een geregeld contact tussen de
directies der orkesten, wanneer het be
treft parallel lopende belangen der
symphonie-ork' 'en.
In de maand Juni zal de toneelgroep
„Theater" onder meer ook vier open
luchtvoorstellingen geven en wel op 5,
6, en 7 Juni a.s. te Oisterwijk en op
13 Juni a.s. te Maaseik in België. Op
gevoerd wordt „Don Camillo".
i «T
Y.--.
(Van onze parlementaire redacteur)
De drie delegaties der R.T.C. hebben
gisteren in de beste stemming, zoals
die pleegt te ontstaan onder staats
lieden die met een belangrijk werk ge
reed zijn, samen gedineerd in Hotel de
Witte Brug in Den Haag. De uitnodi
ging hiertoe was gedaan door de Ne
derlandse regering. Ook de oud-minis
ter, mr. J. R. H. van Schaik, minister
van Staat en lid van de Raad van
State, die de eerste onderhandelingen
na de oorlog had geleid, was daarbij
aanwezig.
Er zijn uiteraard een hele serie tafel-
speeches gehouden, waarbij men van
Antilliaanse zijde het plan naar voren
bracht het contact tussen de regerin
gen in de drie Rijksdelen in de toe
komst zo te regelen, dat om beurten in
een van deze Rijksdelen met dat doel
bijeenkomsten zullen worden gehouden.
Ook heeft dr. Da Costa Gomez na
mens de Antilliaanse delegatie ge-
De in Delft woonachtige dichter Ido Keekstra, die behoort tot de prot,
chr. groepering rond het tijdschrift „Ontmoeting", is diepzinniger en
als talent sterker dan men bij eerste lezing van zijn werk bevroedtIk
althans moet bekennen, dat ik bij eerste lezing zijn bundel „Hei Landhuis" 1)
heb onderschat; ik kon er, alle aansprekelijkheid die er van uitgaat ten spijt,
tveinig vat op krijgen. De woorden en beelden bleven vaag en vreemd, tradi
tioneel zonder kernachtigheid, geijkt zonder persoonlijk keurmerk. Mede dank
*ij wat de criticus C. Vermeer er in een poëziekroniek in het Meinummer van
Ontmoeting" over heeft geschreven, ben ik tot beter inzicht gekomen.
Vermeer begint - dat lag voor de
hand - lijnen te trekken tussen Gossaert
de hedendaagse prot- chr. jongeren.
Gossaert is en blijft met zijn ene bun-
hal „Experimenten" uit 1911 hun aller
Voorbeeld. Vermeer heeft aan dit voor
beeld echter een nieuw facet ontdekt:
„De onverhoedse opbloei 'van Gos-
saert's poëzie, die een volkomen over
wonnen geachte stijl tot nieuwe,
hartstochtelijke bezieling bracht, zal
teder die de poëzie uit de eerste ja
ren van deze eeuw bestudeert, steeds
Weer verbazen. Er is echter bij mijn
Weten, aldus Vermeer, nog nooit op
gewezen, dat Gossaert niet alleen de
rhetorische stijl der negen
tiende eeuwers tot hernieuwd leven
wacht, maar dat hij ook de zoveel
rnisprezen huiselijkheid van
hun poëzie met een nieuwe kracht
bezield heeft."
Deze huiselijkheid nu, zou, in navol-
®'ng van Gossaert, een kenmerk zijn
an o.a. Ido Keekstra's poëzie.
„.Niet huisbakkenheid heeft deze huise-
wkheid natuurlijk niets van doen. Men
?°et haar goeddeels symbolisch weten
verstaan en dan wel op twee wijzen,
lopeaHereigenaardigst door elkaar heen
in religieuze, in God-dienstige zin,
jhar de huiselijkheid wordt voorbehou-
en aan hen die bij de Vader thuis zijn,
of
Ve ®ventueel wéér thuis zijn, zoals de
rioren zoon die, door schade en
®vhande wijs geworden, de weg terug-
geliefd motief der prot.-chr. dich-
2)
kin r°mantische, in het hart-dienstige
le waar de huiselijkheid tot een idyl-
of' 5en droom van besloten geluk wordt,
wiyV in heimwee naar zulk een (ver-
T?in geluk openbaart,
hu iselijkheid en heimwee horen in
<je'°Pzicht bij elkaar. Uit heimwee wor-
Van l? meeste verzen geboren. Ook die
in dit ekstla vinden hun eerste grond
wee.
Het romantisch verlangen
Landwi? „t}°emde zijn bundel „Het
deliil ,.^le. het gelijknamige, drie-
kijkt in deze bundel nader be-
*Weé constateert hoe wonderlijk de
bovengenoemde wijzen van huise
lijkheid daar door elkaar heen spelen,
elkaar versterken, maar ook vervagen
en verwarren. Het Landhuis is namelijk
zowel het Vaderhuis, de hemel dus, en
hierbeneden de vrede met God, maar
tevens staat het, puur romantisch, voor
alles wat ons gemoed aan aarde, sei
zoenen, vergankelijkheid en maannach
ten bindt. Het is een Landhuis, dat heel
veel weg heeft van de tot mijmeren
dwingende bouwvallen der oude roman
tici van anderhalve eeuw geleden. De
muren zijn „beplekt met woekerachtig
lover"; van binnen zijn zij „vochtig-
groen"; het steen scheurt; elders wordt
gesproken over „puin en stof" en over
„een duffe geur van jarenlang ver
val." Maar toch hangt er nog altijd iets
geheimzinnig feestelijks. Er wordt een
stoet terugverwacht. Er is „het zacht
rumoer van lichtgeschoeide voet en 't
pril beweeg van witte vrouwenhanden"
Rond dit huis dwaalt het romantisch
verlangen. Soms trekt het grote cirkels
en raakt het ver van zijn kern van
daan. Dan wordt er in het park een
water ontdekt, een stroom, waar „aan
het vermolmd plankier", „de boot met
't lustpriëel" ligt. En daarop wil het
hart scheep. De „droom" wordt ver
laten voor „blinkender begin". En dan,
zonder te preciseren overgang, is het
huis ineens méér dan een romantisch
zinnebeeld geworden. Het verloren zoon
-motief, hier het erfgenaam-motief,
duikt uit het onbewuste op. Het huis
wordt, na een vaartocht naar „ros ver
maak en elegant vertier" (men hóórt
Gossaert!) weer de enige haven. Daar
wacht „iemand." Wie? Elk van de drie
verzen, die hiernevens zijn afgedrukt,
steunt in zijn laatste strofe op de aan
duiding van „iemand" die in dat huis
is. Iemand schrijft er op de muren zijn
laatste wil; iemand wenkt er altoos
achter 't raam: en tenslotte is er ie
mand „in de stilste kamer, diep in het
huis, die achteloos (achteloos!) bladert
in zijn Doek, totdat zijn vinger plots
de woorden begeleidt. Dan luistert hij,
staat op, er komt bezoek."
Wie is deze iemand? De dichter zelf?
Of de Andere: God? Het hele drieluik
van dit gedicht blijft gesluierd. Slechts
eenmaal valt het positieve woord „ik":
„Breed is de stroom waarover ik varen
moet"; dit is een regel die volledig
uit de atmosfeer van het vers springt
en die ons duidelijk maakt hoe zeer
ook dit dichterschap, inzoverre het
Christel;,.: is, dualistisch is. Er is een
„hier en nu" en er is een „ginds en
immer." Daartussenin speelt het be
staan der gelovig sterveling zich af.
En wie van de afstand tussen deze twee
einders, een afstand in de diepte,
„duizend vaam tussen spiegel en bed-
Iding" ooit iets ervoer, die weet niet
meer waarheen.
Want overal is eeuwigheid.
Het ontvluchte huis wordt het ge
zochte huis: de Zjj die daar de roman
ticus lokt, wordt een Hij die daar ge
rust de van zijn losbandige schreden
terugkerende erfgenaam afwacht. En
dan is het goed weer „thuis" te zijn,
ook al is niet alles in het huis, wat de
sfeer tussen de mede-erfgenamen of
geloofsgenoten betreft altijd even aan
genaam. Vandaar dat de dichter de
geur van jarenlang verval die door de
kieren bij de grendelbout naar buiten-
dringt ook in zijn derde vers als (thans
pseudo-romantisch) beeld bezigt...
De dingen zijn beelden
Ja, dit „Landhuis" wordt bij nader
toezien een steeds wonderlijker en fas
cinerender vers. Keekstra's bunde' be
vat er zo meer. Deze uiterlijk zo een
voudige dichter verstaat de kunst ons
het vreemde en tegelijk vertrouwde we
zen veler dingen te doen ondergaan.
Zekerheden blijken uit waan afkomstig.
De dingen blijken slechts „beelden" te
zijn, gelijkenissen, zoals (Goethe zei het
al) al het vergankelijke slechts een ge
lijkenis is. Het heeft iets te betekenen,
het roept vragen op. Maar wie geeft
antwoord?: „Niemand zal het weten
dan God alleen, die deze beelden
schiep," zegt de dichter. Hij leeft bin
nen een lokkende einder, „binnen een
wereld die hij niet kan meten."
Ruimte en tijd zijn relatieve groothe
den, meent de moderne wetenschap.
Het zijn geen staande begrippen, maar
beelden. Ook bij Keekstra. Hij weet
er in deze bundel dieper zin aan te ge
ven dan men aanvankelijk gewaarwordt.
Deze poëzie, die naar haar vorm uiterst
traditioneel is en naar haar inhoud op
het eerste gezicht nogal ouderwets hui
selijk, loopt alle kans slecht onderkend
te worden. Zjj verdient niettemin de
serieuze aandacht.
1) Ido Keekstra: „Het Landhuis", ge
dichten. Bosch Keuning N.V. Baarn
'53. NICO VERHOEVEN
Er liggen gele blaeren in 't gazon.
Het landhuis leunt aemechtig achterover.
De muur beplekt met woekerachtig loover
draagt doodmoe het uitbundige balcon.
Het zacht rumoer van lichtgeschoeide voet
en t pril beweeg van witte vrouwenhanden
toeft jarenlang tusschen de traliewanden
en wacht vergeefs het keeren van de stoet.
Maar van die tocht in 't dichtbegroeide
(bosch
kwam niemand terug; alleen een klaag-
(lijk roepen
sluipt soms, in 't najaar, op de breede
(stoep en
keert weerom, onhoorbaar op het mos.
Hoor, in de kamers waar de stilte zint,
schrijft iemand, op de vochtig-groene muren
zijn laatste wil; het steen begint te
(scheuren.
Straks staat een bouwval open voor de
(wind.
II
De grijze wind slaakt zijn omfloerste
(zucht.
Binnen de kring van peppel en abeel
treKt hof en huis zwijgende zich terug
in puin en stof en herfstig bladergeel.
Maar over het huis, aan het vermolmd
(plankier
wacht, wiegend op de stroom, nog steeds
(de boot
met 't lustpriëel, de ingetogen zwier
van ruischfnd' zijde en flonkerend
(kleinood.
Misschien scheept iemand, li avonds als
(eep maan
(Evangelie van Pinksteren)
Wandschildering uit begin veertiende
eeuw, toegeschreven aan Ferrer Bassa,
in het Clarissenklooster te Pedralbes bij
Barcelona..
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII
ZONDAG 6 Juni: Hoogfeest van Pinkste
ren; eigen mis; sequential Credo; eigen
prefatie, communicantes en Hanc igitur;
rood.
MAANDAG; Tweede Pinksterdag; eigen
mis; verder als Zondag.
DINSDAG: Derde Pinksterdag; eigen mis;
verder als Zondag.
W OENSDAGQuatertemper-Woensdag;
eigen mis; 2 geb. H.H. Orimus en Feli-
cianus; verder als Zondag.
DONDERDAG: Donderdag in Pinkster-
week; eigen mis; 2 geb. H. Margarita;
verder als Zondag.
VRIJDAG; Quatertemper-Vrijdag; eigen
mis; 2 geb. H. BSrnabas; verder als Zon
dag.
ZATERDAG: Quatertemper-Zaterdag; eigen
mis; 2 geb. H. Joannes; 3 geb. H.H. Ba-
silides en gez.; verder als Zondag.
(Utrecht, Haarlem, s Bosch: 2 geb. H.
Odulphus; 3 geb. H. Joannes; 4 geb. H.H.
Basilides en gez.).
ZONDAG 13 Juni: Feeït van H. Drie
eenheid; eigen mis; 2 geb. van eerste
Zofldag na Pinksteren; Credo; prefatie
van H. Drie-eenheid; laatste evang. van
eerste Zondag na Pinksteren: wit.
Ter gelegenheid van het feit, dat het
2 Juli vijftig jaar geleden zal zijn dat
Tsjechow overleed, zal Max Croiset het ko
mende seizoen enige verhalen van deze
schrijver gaan voordragen.
de hemel inklimt, huiverend zich in,
die ruggelings, bezeten door een waan,
zijn droom verlaat voor blinkender begin.
Breed is de stroom waarover ik varen
(moet.
En donker is zijn diepte, duizend vaém
tusschen spiegel en bedding van de vloed.
En altoos wenkt er iemand achter 't raam
III
Dit is de deur, beslagen eikenhout;
daarachter ligt wellicht de marmeren hal,
Een duffe geur van jarenlang verval
dringt door de kieren bij de grendelbout.
Alleen de erfgenaam, die barsch het
(huis verliet
voor ros vermaak en elegant vertier
vindt, keerend uit het rusteloos gebied
van het verlangen, slechts zijn haven hier.
Dit is de deur die willig wijken zal
voor 't aarzelend tasten naar zijn
(warme muur.
Daarachter ligt wellicht de marmeren hal.
geduldig tot het allerlaatste uur.
En in de stilste kamer, diep in het huis,
leest iemand, achteloos bladerend, zijn boek.
Totdat zijn vinger plots de woorden
(begeleidt.
Dan luistert hij, staat op, er komt bezoek.
IDO KEEKSTRA.
De Indonesische minister van Buiten
landse Zaken, Soenarjo, heeft U.P. mede
gedeeld, dat Indonesië een duidelijk wette
lijk recht heeft uit de Nederlands-Indone
sische Unie te treden in plaats van haar
door onderhandelingen op te heffen.
Hij vergeleek de Unie met de Benelux
en de N.A.T.O.-organisaties, waarvan Ne
derland lid is. „Den Haag zou ieder ogen
blik dat het dat zou wensen uit deze beide
organisaties kunnen treden", zo zei Soe
narjo. „Evenzo is er niets dat ons zou
kunnen beletten uit de Nederlands-Indone
sische Unie te treden op ieder ogenblik
dat wij dat zouden wensen. Het is een.
voudig een overeenkomst tussen twee ge>
lijke, souvereine naties en er zijn geen
opties."
Sjigeroe Josjida, de Japanse eerste minis
ter, heeft vandaag verklaard, zijn voorgeno
men buitenlandse reis voor onbepaalde tijd
te hebben uitgesteld. Josjida zeide te vrezen,
dat het democratische parlementaire leven
met geweld vernietigd zou kunnen wor
den.
De Japanse premier zou morgen naar de
Verenigde Staten vertrekken. De reden van
het uitstellen van de reis is het geschil
over het regeringsvoorstel om de decentra
lisatie van de politie op te heffen.
Op 26 Mei 1954 was het 20 j ..r ge
leden, dat de Vuurpijl, het oudste ca
baret van Nederland, haar eerste voor
stelling gaf. Men wenste toen niets an
ders dan die ene voorstelling 'te geven
voor de leden van de Haagse Kunst
kring, en de aanvragen om herhaling
werden met grote beslistheid afgewe
zen. Toen men echter van alle kanten
bleef aandringen, zwichtten de mede
werkers, en men besloot, er een meer
permanent ensemble van te maken.
Onder de bezielende leiding van Luc
Willink speelde de Vuurpijl in heel Ne
derland en daarbuiten zowel in de
grootste zalen als in de kleinste ge
huchten. Ook trad men herhaaldelijk op
voor de radio en een enkele maal voor
de televisie.
Tijdens de oorlog stopte de Vuurpijl
en gaf slechts enkele clandestiene avon
den ten bate van de illegaliteit. Des
ondanks kwam vijf dagen na de bevrij
ding alweer de eerste aanvraag bin
nen.
Ondanks dit voortdurende succes is
het een zuiver amateur-cabaret geble
ven. Iedereen werkt volmaakt belange
loos. Het repertoire bestaat uit ruim
honderd nummers en wordt slechts
langzaam en met zorg uitgebreid. Het
doel van de Vuurpijl is, te tonen, hoe
aardig onze Nederlandse volksliedjes
kunnen zijn, mits ze niet enkel maar
vlak gezongen worden.
Twee jaar geleden vertrok Luc Wil
link naar Amerika, doch hij bleef ook
uit de verte de Vuurpijl bezielen. Voor
het jubileum kwam hij speciaal over
naar ons land. Daar hij echter pas op
27 Mei kon arriveren, werd de jubi
leum-voorstelling verschoven naar 29
Mei.
De voorstelling werd geopend met het
nummer, dat men wel de „herkennings
melodie" van de Vuurpijl zou kunnen
noemen: Drie Schuin Tamboers. Het
tweede nummer bracht een herhaling
van dit liedje thans echter door kin
deren van de medewerkenden wat
grote bijval oogstte.
Ook het laatste nummer vóór de
pauze, West-Friese Kermis, werd op
dezelfde wijze door de jongste garde
herhaald, waarna een kleine hulde
volgde, waarin natuurlijk ook Luc Wil
link werd betrokken. Zonder iets te
kort te willen doen aan de charme
van dit kindernummer (en het was
charmant), huldigde deze op zijn beurt
de oude garde: Frans ter Gast, die
al meewerkte aan de eerste voorstel
ling in 1934 en die nog steeds onver
moeid voortgaat met het schilderen
der décors, en verschillende anderen,
die tussen de 10 en 18 jaar trouwe
medewerkers waren. Tevens herdacht
hij de twaalf overleden leden van de
Vuurpijl de meesten gevallen als
oorlogsslachtoffers.
Deze jubileum-voorstelling bracht
naast vele oude bekenden o.a. drie
nummers uit het allereerste program
ma ook het nieuwste nummer, Dui
zend Deugden, waarvoor tekst en ont
werp door Luc Willink uit Amerika wa
ren opgezonden, en een speciaal num
mer, waarin ook zij, die altijd achter de
schermen werken, nu eens de kans kre
gen, zich in het openbaar te laten horen.
Als sluitstuk kwam het eveneens
bijna traditie geworden Hermenieke
van Bergeyk, als altijd een groot suc
cesnummer. Ditmaal was het enthou
siasme zodanig, dat het Hermenieke al
zingend en blazend de hele zaal door
trok, terwijl de aanwezigen staande
meezongen. Hierna volgde nogmaals een
huldiging van het gehele ensemble, met
aanbieding, niet alleen van vele bloe
men, maar tevens van een herinnerings
medaille, te bevestigen aan het roem
ruchte vaandel van het hermenieke.
J. M. K.
vraagd commissies uit de drie onder
scheiden parlementen op dezelfde wijze
onderling contact te laten onderhouden.
Mr. v. Schaik heeft in zijn rede vooral
de verdiensten van de beide juristen
prof. mr. W. C. L. van der Grinten en
mr. W. H. van Helsdingen geprezen
voor het vele werk dat zij jarenlang
voor de totstandkoming van het Ko
ninkrijk hebben verricht. Mr. v. Hels
dingen herinnerde er aan dat zeven
ministers bij de onderhandelingen in
de loop der jaren zijn betrokken ge
weest.
Het aantal werkloze mannen daalde in
Mei van 53.660 tot 42.692 en het aantal per
sonen, werkzaam op door de Rijksdienst
voor de uitvoering van werken gesubsi
dieerde objecten daalde van 21.157 tot 16.929.
De totale daling kan voor circa 11.000 wor
den toegeschreven aan het seizoen en voor
ongeveer 4000 aan conjuncturele factoren.
De normale seizoendaling, welke voor Md
13.000 bedraagt, werd niet bereikt, omdat
de landbouw minder arbddskrachten verg
de ten gevolge van het droge weer, aldus
deelt het Ministerie van Sodale Zaken
mede.
Het beschikbaar aanbod van bouwvak
arbeiders daalde van 9425 tot 7414. Van
metaalarbeiders van 3850 tot 3055. Van land
arbeiders van 15.366 tot 11.390. Van trans-
portpersoneel van 4913 tot 3799 en van losse
arbeiders van 16.975 tot 14.276.
Het aantal openstaande aanvragen voor
mannelijk personeel was eind Mei gestegen
van 36.705 tot 40.389.
De relatieve werkloosheid was eind Mei
het hoogste in Groningen met 28 werklo
zen per 1000 mannelijke beroepsbeoefena
ren en het laagst in Limburg met 6. terwijl
het rijksgemiddelde 13 bedroeg, tegen 17 op
30 April.
In de ouderdom van ruim 69 jaar is te
Leeuwarden overleden prof. dr. C. G. Wa
genaar, emeritus-predikant der Ned. Herv.
kerk en privaatdocent aan de Rijksuniver
siteit te Groningen, waar hij onderwijs gaf
in de literatuur en dé geschiedenis van het
„latere Jodendom".
(Vervolg can pag. 1)
Het is te begrijpen, dat onder deze
omstandigheden de grootste van
onze katholieke sociale organisa
ties, gelijk uit een persbericht dezer
dagen bleek, een klein werkcomité
benoemde, hetwelk tot taak kreeg na
te gaan wat de K.A.B. zich nu eigen
lijk van dit mandement heeft aan te
trekken. Dat het hierbij niet uitsluitend
en zeker niet op de eerste plaats zal
gaan over vragen van organisatorisch-
structurele aard, zal elke aandachtige
waarnemer duidelijk zijn.
Dit mandement duidden wij boven
aan als een voorlopig vervolg op
het communiqué van 1916. Nadrukkelijk
zeggen immers de bisschoppen, dat zij
zich over de kwestie van eventuele
structuurwijziging nog niet wensen uit
te laten. Daartoe wensen zij eerst de
resultaten van het werk van de com-
missie-Beaufort af te wachten.
Derhalve ziet het er naar uit, dat het
werk van deze kleine commissie zich
zal richten op de vraag of de taak van
de K.A.B., zowel naar binnen als naar
buiten, op het ogenblik in overeenstem
ming is met de bisschoppelijke richt
lijnen. Van de allergrootste betekenis
is hierbij hetgeen in het mandement
wordt gezegd over het Credo Pugno-
werk (pag. 20) en het bedrijfs-aposto-
laatswerk (pag 24). Wanneer men even
wel met de pen in de hemd een taak
analyse van stands- en vakorganisatie
uit dit belangrijk bisschoppelijk stuk
wil afschrijven, moet worden vastge
steld dat zij zozeer in elkaar grijpen
en dat zij zo dóórdringen in het maat
schappelijk, sociaal en staatkundig le
ven, dat een zodanig onderzoek voor
elk van onze organisaties een dringende
eis lijkt.
Zonder twijfel is het daarbij verheu
gend de bisschoppen te horen zeggen,
dat zij oog hebben voor ontwikkeling
en aanpassing aan de nieuwe tijd.
Steeds luider immers stijgen uit het
katholieke kamp de klanken op die vra
gen om een meer gemoderniseerde or
ganisatievorm. Het komt ons voor dat
het nu het juiste moment is, deze meer
gemoderniseerde vormen in volle vrij
heid te zoeken. Waar het slechts op
aan komt is dat de hoofdlijn ongerept
gehandhaafd blijve. Dat, om een woord
van het Episcopaat te gebruiken „de
hiërarchie der waarden niet verscho-.
ven kan worden."
Zo zal een grotere kracht naar bin
nen groeien, die vooral door de begrip
volle houding van het Episcopaat te
genover hen die anders over het leven
denken dan de katholieken, een ver
st e bijdrage kan en zal betekenen
in de opbouw van een alleszins gezon
de Nederlandse samenleving.
(Van onze medische medewerker)
In een tijd, die nog niet zo heel ver
achter ons ligt, - en hier en daar
zelfs nu nog - huldigde men de
opvatting, dat de zwangerschap een
volkomen natuurlijk gebeuren is,
waarbij men de natuur maar het best
haar gang kan laten gaan, zonder dat
extra-zorg of bijzondere maatregelen
geboden zouden zijn. Daarom oordeel
de men het in diezelfde kringen ook
pas bij de bevalling nodig de hulp van
de vroedvrouw of van de huismedicus
in te roepen. De moderne verloskunde
leert ons echter, dat de veronderstel
ling, waarvan men hier uitgaat, onge
twijfeld zeer juist is, maar dat de
conclusie, die men daaruit meende
te mogen trekken, verkeerd is.
Het spreekt van zelf, dat de zwan
gerschap zelf niet ongezond is, eerder
een teken van gezondheid. Maar zoals
bij een intensieve sportbeoefening -
een zeer gezonde bezigheid immers -
toch wel eens aan het lichaam te
hoge eisen gesteld kunnen worden, zo
kan ook de zwangerschap daaraan
wel eens te hoge eisen stellen. Er tre
den dan bepaalde stoornissen op, die
men graag zo spoedig mogelijk ont
dekt om zijn maatregelen te kunnen
nemen. Deze zorg voor moeder en
kind voor de geboorte noemt men
praenatale zorg.
Deze praenatale zorg is een onder
deel van de geneeskundige voorzorg
en behoort dus tot de taak van de
huisarts. Een en ander is in de grote
steden in poliklinieken georganiseerd,
als maatregel van sociale aard in het
belang van de volksgezondheid. Deze
verloskundige poliklinieken verlenen
dus aan allen die door de huisarts
daarheen verwezen worden geheel
gratis advies. In de eerste maanden
is het voldoende één keer per maand
op controle te komen, Tietzij bij de
huisarts, hetzij dus op een verloskun-
dige polikliniek. Maar naarmate de L
zwangerschap vordert en de eisen die
zjj aan het lichaam stelt groter wor
den is vaker controle gewenst. In de
laatste maand is het zelfs nodig, dat
dit wekelijks geschiedt.
Wat zijn nu de concrete dingen
waar men op let? De bloed
druk kan stijgen en als men
dit tijdig ontdekt kan deze stijging
makkelijk bestreden worden met zout
loos dieet. Indien men deze bloed
drukstijging niet bestrijdt, kan deze
stoornis leiden tot de gevreesde zwan-
gerschapstoxicose, ofwel zwanger
schapsstuipen, die meestal de dood
van het kind en vaak ook die van de
moe'der tot gevolg kunnen hebben in
dien men geen doeltreffende behan
deling instelt. Doet men dit wel dan
gaat meestal alles goed.
Verder wordt er bloedonderzoek ge
daan, waardoor men bepaalde ziekten,
die het leven van moeder en kind be
dreigen, kan opsporen en behandelen.
Ook de bloedgroep en de Rhesusfac-
tor worden bepaald, zodat ons ook op
dit gebied geen verrassingen meer te
wachten staan. Kortom, tal van on
derzoeken worden gedaan om te zien
of straks de baring normaal kan ver
lopen. Krijgt men de overtuiging dat
dit niet het geval zal zijn, dan zal men
de bevalling niet thuis laten verlopen,
doch de a.s. moeder tijdig in een goed
geoutileerde kliniek laten opnemen
Dit is dan een opname op „Medische
Indicatie", wat erop neerkomt dat het
ziekenfonds in de daarvoor in aan
merking komende gevallen de kosten
van deze opname draagt.
Helaas wordt nog veel te weinig 't
belang van de praenatale zorg inge
zien, een belang dat voor ieder wel
denkend mens zonder meer duidelijk
zal zijn.
van S.