Met Pinksteren culmineert het
Atoomcentrum voor België in
de Kempen vordert snel
Zaanse leven
Proces over twee overlijdensactes
Is Lodewijk XVII in 1795 in de Temple
of in 1845 in Delft overleden?
Het Naundorff-mysterie voor het Parijse
Hof van Beroep
H
Weer beelden in
Beschermingsmaatregelen tegen
Zaan en Ganges
Sonsbeek
uitstralingen en gassen
Weinig feiten, wel
veronder
stellingen
ZATERDAG 5 JUNI 1954
PAGINA T
Zoals Twente het Paasland is bij uitnemendheid, zo culmineert
met Pinksteren het Zaanse leven van ouds. Wanneer de
Pinksterbloemen bloeien in de boomloze ruimte van water
en wei, eindeloos ver naar alle zijden onder een hoge, zonnige
hemel, wordt hier het rhythme van de arbeid, het leven van alle
dag drie, vier dagen onderbroken, om even te nippen aan het
goede der aarde. Vannacht is het feest al begonnen met heel de
uitbundigheid van de Zaanse luilak. De Pinkstervuren, waarvoor
het materiaal reeds dagen lang door de jeugd bijeen is gebracht,
zijn hoog opgevlamd, en van twee uur vanmorgen afwas het die
zelfde jeugd, althans in Zaandam en Wormerveer, officieel toe
gestaan het lawaai te maken, dat hier nu eenmaal bij behoort.
Waarschijnlijk om de jongelui met een zoet lijntje nog wat langer
rustig te houden, was er bovendien te Wormerveer al om drie
uur filmvoorstelling op het Gasfabriekterrein. Nog voor het daag
de echter, had de orgie van lawaai zich aan heel de Zaan
streek meegedeeld, was het „slepies trekken" overal in gang,
waarbij achter fietsen aan, blikken bussen, ketels, oude pannen,
dansende over het plaveisel, worden meegesleept, en is er
waarschijnlijk nog wel ergens, wat ook traditie is, een kikker of
een kreng of een bos brandnetels aan de deurknop gebonden.
Zoals bij Luilak van ouds de warme bollen horen, met smeltende
boter en radijs, en vroeger ook de molens mee hebben gedaan,
voor deze dag in een bepaalde stand „op Looielak" gezet en met
groene „looietakken" versierd. Want in zijn oorsprong is Luilak
een vruchtbaarheidsfeest.
Mgr. H. van Stralen
naar de West
Jean de Letraz overleden
FRED THOMAS
LÖtff S
Studieweken Katholieke
onderwijzers
„Een bokkie kope" in Purmerend
Luilak wordt ook elders gevierd. Op
onze eigen Prinsengracht zijn wij van
morgen voor dag en dauw eveneens met
lawaai gewekt en heeft het „luilak, bed-
dezak!" in onze slaapdronken oren
geklonken, terwijl het kroost niet te
houden was en voor wij er erg in had
den, méé de straat op om aandeel te
nemen in het algemeen rumoer. Ty
pisch Zaans evenwel is de ingeroeste,
overoude gewoonte van de viering van
Pinkster-drie, de Dinsdag dus na
Pinksteren. Zo goed als voorheen de
molens op deze dag stilstonden, omdat
vlokmaalders, steenknechts, dag- en
nachtjongens, houtpollen en oliebonken
op het appèl ontbraken, zo geven ook
vandaag nog de meeste industrieën al
thans een halve dag vrij, die dan in
de meeste gevallen door de werknemers
met een halve snipperdag wordt aan
gevuld. Met Pinksteren is heel de Zaan
op zijn Pinksterbest: de mensen, de
huizen en vroeger ook straat en steeg,
welke laatste zorgvuldig werden ge
wied en zelfs met wit zand bestrooid.
En Pinkster-drie blijft de uitgaansdag.
Voorheen was er dan kermis aan de
Zaan en het wemelde er van orgels
en muzikanten. Vooral de Duitse „blaas-
poepen", soms wel veertig in getal, blie
zen er de stemming in.
De grote attractie van Pinkster-drie
was echter het uitstapje: per rijtuig
of te voet, naar Buiksloot of de Wijk
(Beverwijk) en naar Amsterdam. Jan
ter Gouw vertelt, hoe het dan, nog tot
ver in de vorige eeuw, kermis was in
de Haringpakkerij, het gedeelte van
de huidige Prins Hendrikkade vlak bij
het Singel. Daar en op het Droogbak
gaf de Zaan rendez-vous en bleef er
heel de dag plakken. Van één Zaan-
kanter wist hij, dat deze meer dan
twintig jaar achtereen elke Pinkster
drie met zijn vrouw voor plezier naar
Amsterdam ging, maar hier nooit
verder was geweest dan de herberg
„De Koning van Zweden", op het
Droogbak, dus pal aan de IJkant. Al
weer een bewijs, merkt ter Gouw wijs-
Het zicht op de Zaan, van de
historische sluis te Zaandam af.
Links hieronder: de 300 jaar oude
oliemolen „De Ooievaar" te Zaan
dijk, die dringend restauratie be
hoeft.
De Stichting Sonsbeek '49 heeft naar
aanleiding van het succes van de beide
voorgaande tentoonstellingen in 1949 en
1952 besloten om in 1955 opnieuw een
internationale beeldententoonstelling in
het park Sonsbeek te Arnhem te hou
den. Er zijn uit Frankrijk, Engeland,
Duitsland en Italië toezeggingen tot
deelneming aan deze expositie ontvan
gen. Met verschillende andere Europese
landen zijn besprekingen gaande. Het
bestuur van de Stichting Sonsbeek over
weegt ditmaal ook de Sovjet Unie uit
te nodigen aan de tentoonstelling deel
te nemen.
Donderdag 17 Juni vertrekt de hoofd
legeraalmoezenier in Nederland, mgr.
H. J. J. M. van Stralen, voor een be
zoek naar Suriname en de Nederlandse
Antillen. Hij zal in Suriname een be
zoek brengen aan de daar gelegerd mi
litairen, terwijl hij op Curagao en Aruba
de Katholieke militaire tehuizen zal be
zoeken. Op 10 Juli hoopt mgr. van
Stralen weer in Nederland te zijn te
ruggekeerd.
De Franse toneelschrijver Jean de Letraz
is Donderdag op 57-jarige leeftijd te Parijs
overleden. Hij stierf tengevolge van een
hartaanval.
Letraz. die meer dan 100 toneelstukken
en stukken voor vaudeville-theaters schreef,
behoorde tot degenen, wier werk het meest
in Parijs en de provincie wordt opgevoerd.
Vele van zijn stukken zijn verfilmd.
Met de aanleg van het atoomcentrum
te Mol-Donk, in de Kempen, wordt thans
snel voortgang gemaakt. De nivelle
ringswerkzaamheden zijn vrijwel ge
reed, overal worden wegen aangelegd
en de voornaamste gebouwen zijn aan
besteed.
Het gebouwen-complex dat op het
120 ha grote terrein bij de Kempische
electriciteitscentrale zal worden opge
richt, bestaat uit een zestal groepen
gebouwen. Het eerste gebouw is be
stemd voor de onderbrenging van de
kernreactor, de afkooktoestellen en la
boratoria. Ook het zgn. metallurgische
gebouw bezit laboratoria waar de me
talen onderzocht zullen worden. De af
deling voor electrönische physica omvat
een complex laboratoria waar de pro
totypes van toestellen beproefd zullen
worden, die in het atoomcentrum wor
den gebruikt. Verder is er nog 'n „che
misch gebouw" met scheikundige labo
ratoria en een geneeskundige afdeling
die het medische toezicht op het perso
neel zal uitoefenen. Tenslotte is er nog
een groot complex waar allerlei werk
plaatsen zullen worden ondergebracht.
In het Belgische atoomcentrum zal
bijzondere zorg worden besteed aan de
bescherming van de omwonende bevol
king tegen radio-actieve uitstralingen
en radio-actieve gassen. De gassen zul
len worden weggeleid door een 60 me
ter hoge schoorsteen en gezuiverd door
een viertal filters. Vaste en mobiele
controleposten moeten voortdurend de
atmosfeer in de nabijheid van het cen
trum op radio-activiteit controleren. In
een kring met een middellijn van 20
km zullen op de vier windstreken con
troletorens worden opgericht die de ra
dio-activiteit der gassen en uitstralingen
bij neerslag zullen meten. In het cen
trum zal een meteorologische dienst
worden ondergebracht die moet waar
schuwen wanneer de weersomstandig
heden zodanig zijn dat een besmetting
van de lucht gevreesd moet worden.
In een speciale vergaarbak zullen de
stoffen worden opgevangen die langdu
rig geladen blijven. Ook zal bijzondere
zorg worden besteed aan de ontsmet
ting van het in het centrum gebruikte
water.
De zoon van Louis XVI en Marie-
Antoinette, Charles Louis, van wie
twee overlijdensacten bestaan: de eer
ste van 12 Juni 1795, opgemaakt in de
Temple te Parijs, die als overlijdens
datum S Juni 1795 vermeldt; de twee
de van 12 Augustus 1845, opgemaakt
te Delft met overlijdensdatum 10 Augus
tus 1845. De laatste overlijdensacte
vereenzelvigt Charles Louis met Karl
Wilhelm Naundorff
gerig op, dat ieder zich vermaakt
op zijne wijze. Trouwens, heel veel
Zaankanters kwamen niet eens zo ver,
die gingen in hun eigen woonplaats
„te koffiehoize" en „boote kaike", te
vreden met het zien van de uittocht
hunner buurtgenoten naar Amster
dam. En vandaag? Vandaag is het
eigenlijk nog niet zo heel veel anders.
Vandaag gaan de Zaankanters met
Pinkster-drie naar de veemarkt in
Purmerend, waar je dan bij mooi
weer wel over de hoofden lopen kunt
en al de koffiehuizen stikvol zitten.
Een gait je of een bokkie kope, noe
men ze dat.
Men zou de Zaan het oudste industrie
gebied van Nederland kunnen noemen,
öat reeds in het midden der zeventiende
eeuw dit karakter volledig bezat. Lang
Voor de stoom en de motoren is hier m
dit lage, vlakke land de wind-energie
"enut om het aanzien te geveh aan een
voor die tijd uniek complex van bedrij-
Ven, dat zich in hoofdzaak toe zou leg
gen op 't bewerken van uit den vreem
de aangevoerde grondstoffen: hout za-
&en, rijst pellen, olie stampen, cacao
'dalen, papier scheppen, diamant slijpen,
^°als ook verf, tabak, snuif, blauwsel,
loodwit, schilpzand, cement tot de pro
ducten behoorden, door de molens
°Pgeleverd. Daarnaast bloeide dan nog
de scheepsbouw met zijn nevenbedrij-
^en, de klokken- en kompasmakerijen,
de bakkerijen van scheepsbeschuit, spe-
O'aal in het dorp Wormer, en tijdens
?e periode van de walvisvaart de traan-
kokerijen. De molens evenwel beheers-
'eh het beeld: meer dan 600 hebben er
?P hun hoogtepunt gelijktijdig de wie-
?en, of zoals men aan de Zaan zegt:
aun roeden of enden gezwaaid en de
Aanblik moet ongelooflijk zijn geweest,
°ais ook het gerucht: het piepen en
(■guiten" in de wind, het klapperen van
Aet zeildoek en overal het bonzen en
'arnpen, het kloppen en slaan in de van
erkdrift trillende molenlijven.
Molen een persoonlijkheid
Zo is het geen wonder, dat de molen
,d het Zaanse leven, tot een persoon-
dikheid is uitgegroeid, tot een bezield
"'azen, met schier menselijke eigen
schappen. De molen had een naam
atl dikwijls nog een bijnaam. Hij
aam deel aan lief en leed van de
(?uurt, door met de stand van zijn roe-
(jeh uiting te geven aan vreugde of
ouw. Hij had een lijf, een romp, en
ur°eg, naar het uitkwam een jurk,
41 las, 'n pels, maar altijd een kraag.
1neer een m°len bij harde wind
onder zeilen draaide, zei men: hij
"aalt met blote benen, werden bij
hp0'm zelfs de borden afgenomen, dan
v= e..het: hij maalt met de nagels
an zijn tenen. En als op Zondag ook
,jj hrolen rustte, dan stond hij er op
tii.n Zondags bij, met één roed plech-
g voor de borst. Tegen het eind van
e«,„von.?e en in het begin van deze
Iph ,.?1n molens langs de Zaan
branrf k uitgeroeid: gesloopt of ver-
ziin i' en flie er vandaag nog over
len i.n ui611 °P zijn vingers aftel
den' j aar "ie laatste veteranen wor-
en n °°k door destreek gekoesterd
zbn tot symbolen geworden, een
heel enkele nog in bedrijf, maar ver
der in ere gepensionneerd. En al
wachten er enkele nog op een gron
dige restauratie, het is haast niet aan
te nemen, dat de Zaan nog één van
haar molens zal willen missen.
Vandaar ook het fel verzet, kort na
de oorlog, toen men „De Held Jozua*
naar Amerika wilde doen emigreren.
De paltrok-molen „De Held Jozua" die
daar zo trots het Westelijk veld van
Zaandam beheerst, tussen overal de
Zaanse houtbedrijven. „De Held Jozua"
is gelukkig behouden en zaagt weer
dapper zijn balken. Hij is, al zagend, de
laatste van zijn stiel,, met „De Ge
kroonde Poelenburg", in Zaandam-
Zuid, die thans helaas is ingebouwd
En dan moet men de „Schoolmeester",
iets verderop in Westzaan nog dapper in
de weer zien.
In Zaandijk zal nu ook ,„De Dood"
worden gerestaureerd, daterend van 1656,
een der beide, helaas zwaar verwaar
loosde molens, die de moderne Juliana-
brug flankeren; aan de andere kant
staat de eveneens drie honderd jaar
oude „Ooievaar", voor wie men helaas
nog niets heeft kunnen bereiken. Mogen
„De Ooievaar" en „De Dood" tegen
over elkander aan begin en einde van
de brug al zinvol lijken opgesteld, laatst
genoemde had nog een tegenhanger in
de nabije omgeving én wel een water
molen, „Het Leven" genaamd, die in
1904 is gesloopt. Op dit mooiste punt
van de Zaan, de ruimte van de bocht
tussen Pellekaanshoek en Gortershoek.
waar het rivierfront nog meerdere
fraaie geveltjes telt, in oud-Zaanse
stijl, allemaal Zaan-erven pal aan het
water, is in het begin van deze eeuw
de ene molen na de andere verdwenen:
„De Wind", „De Kat", „De Gans", „De
Windhond". Zelfs de verbeelding kan
voor wie dit nooit met eigen ogen heeft
gezien niet meer de schoonheid terug
roepen van dit unieke landschap, vol
rusteloze bedrijvigheid.
Nieuwe schoonheid en sfeer
En toch is de Zaan, wij zouden haast
zeggen, opnieuw mooi, is er een an
dere schoonheid gegroeid, die niet
minder een eigen karakter bezit. Zo
als de mijnbedrijven een onmisbaar
element zijn gaan vormen in het
wezen van het Zuid-Limburgse land
schap, zo hebben de fabrieken en si
lo's, die in plaats van de vroegere
molens thans het beeld van de Zaan
aan beide oevers beheersen, voor onze
tjjd het gezicht van de streek bepaald:
indrukwekkend en ondanks alles har
monisch. De Zaan is een machtige
stroom in het hart van Holland, een
stuk water van belang en zoals de
gebouwen-complexen er uit omhoog
rjjzen, de huizen der dorpen als hut
ten aan hun voet, heeft het altijd weer
bij ons gedachten-associaties gewekt
aan de ganges in Indië, aan de tem
pels en paleizen van Benares, de hei
lige stad van de Hindoes. Misschien
is de Zaan, niet minder dan de Gan
ges, voor elke echte Zaankanter ook
wel een beetje heilig, zonder dat hij
nu van marmeren terrassen pleegt af
te dalen in het water, om zich voor
„bara dazar", het uur van de mid
daghoogte, te baden. Vooral wanneer
tegen een zomerse avondhemel, van
ver uit het vlakke land gezien, de sil
houetten, heel de skyline van de Zaan
zich reusachtig aftekenen in de ruim
te, krijgt dit alles inderdaad iets van
de statigheid en de verheven schoon
heid zoals levend zijn in 't aspect van
de Benares, dat Nieuwekamp met zijn
zuivere evenwichtszin en Bauer nog
grootser van verbeelding in hun vi
sioenen hebben vastgelegd, en welke
door Van Deyssel zijn gezegd in zijn
Akedysseril.
Bauer, Nieuwekamp noch Van Deys
sel hebben zich met de Zaan ingelaten.
De troubadour van Zaanlands schoon
heid is Hendrik Soeteboom geweest, de
schrijver van de Zaanlandse Arkadia.
Evenals de Tiger zijn naam ontleent
aan zijn snelle loop, de Rode Zee aan
haar rode zanden, de Lek aan zijn „af-
leckinge", de Waal aan zijn sterke „wel
len", zo zou volgens Soeteboom de Zaan,
niet minder dan Lek en Waal een „Rijn-
spruchtel", haar naam ontlenen aan de
vetheid van de landouwen aan haar
oevers. Zaan immers was een lekkernij,
bereid uit zoete melk, vermengd met
een weinig karnemelk, zo echter dat
het niet schiftte, waarna het eindpro
duct, na twee dagen te hebben gestaan,
zo vet werd als room. Toen wij dit
lazen, heeft het ons zeer ontroerd, want
ook wij zijn in onze jeugd met Zaanse
melk groot gebracht. Die werd dagelijks
aan ons ouderlijk huis bezorgd door
blauw gekielde Simon uit Oostzaan,
vers van diens vaders koeien. Die vader
had in zijn jeugd nog de melk bij onze
grootouders gebracht, zo ging dat vroe
ger. Ook wij zijn na ons huwelij" nog
lange tijd Simon trouw gebleven, tot
flessenmelk, oorlog en distributie de
banden hebben verbroken.
Toen de melk nog schuimde
Nu cultiveren wij in onze herinne
ring Simon's Oostzaanse melk, zoals
hij die aan de deur van ons ouderlijk
huis placht te tappen: vet en bij het
koken schuimend, met een manchet
als van bier. Zij maakte de Zondagse
koffie na afloop van de Hoogmis tot
een festijn. En ongekookt, verbeelden
wij ons thans, had zij het aroom van
de zomerse velden, van heel de Zaan
se flora: boter- en koekoeks- en mo-
lentjesbloemen, tot de woekering van
de wilde zuring toe. Wij moeten met
dje melk een hevige liefde hebben in
gedronken tot dit land: de hooikam-
pen en het water, de blauwe sloten
tussen het riet, de oneindigheid van
de hemel. Soms denken wij er over
Simon terug te laten komen, want hij
schijnt nog altijd te bezorgen, her en
der in de stad. Nu op een bakfiets
met motor, maar onveranderd in zijn
blauwe kiel, en nauwelijks ouder ge
worden. Toch doen wij het niet: laat
Simon's melk iets blijven van het ver
leden, toen de room nog vingerdik op
ons leven dreef. En net of Simon's
melk niet zou delen in de voorgeschre
ven malaise.
De Zaankanters zijn trots op hun land
et mysterie-Naundorff is al meer dan een eeuw
oud. Het eerste spoor ervan dateert van 1810, toen
een horlogemaker, die zich Karl Wilhelm Naun
dorff noemde, in Berlijn probeerde het burgerrecht te
verkrijgen. Waar hij vandaan gekomen is, heeft men
nimmer kunnen achterhalen, ondanks grondige na
sporingen. Hij kreeg het Berlijnse burgerrecht niet,
omdat hij noch een geboortebewijs, noch een officieel
bewijs van goed gedrag kon overleggen, maar twee jaar
later verleende Spandau hem het burgerrecht wel op
een aanbeveling van de Berlijnse chef van de politie. In
1845 is Karl Wilhelm Naundorff in Delft overleden; de
Delftse overlijdensacte noemt hem „Charles Louis de
Bourbon, hertog van Normandië (Lodewijk de Zeven
tiende), zoon, van wijlen Zijne Majesteit Lodewijk XVI
van Frankrijk"
Er bestaat evenwel van Charles Louis de Bourbon
ook een overlijdensacte, opgemaakt 12 Juni 1795 in de
Temple; hij was toen tien jaar oud.
Over die laatste overlijdensacte wordt op het ogen
blik in hoger beroep voor het Parijse Hof van Beroep
een proces gevoerd, dat dateert van 1854, en waarin 23
Juni a.s. uitspraak zal worden gedaan. Nakomelingen
van Naundorff bestrijden namelijk de geldigheid van
de Parijse overlijdensacte, in de Temple opgemaakt.
Het kind, dat in de Temple gestorven is, houden zij
staande, was niet de dauphin, niet de zoon van de onder
de guillotine omgekomen Lodewijk XVI en Marie An
toinette, maar een kind, dat men heimelijk zijn plaats
heeft doen innemen. Zou dat inderdaad bewezen kun
nen worden, dan komt vast te staan, dat de Naundorffs
terecht de naam de Bourbon voeren en voorts, dat zij
de feitelijke rechthebbers zijn op de Franse troon en
niet de familie de BourbonParma, afstammelingen
van de „burgerkoning", Louis Philippe, uit het huis
Orleans, zijlijn van het huis Bourbon, die kort na de
omwenteling van 1830 in de plaats van Karei X tot
koning is uitgeroepen.
De advocaten voor de Naundorffs,
drie in getal, hebben, omdat er zo
weinig, officieel is vastgelegd, geen ge
makkelijke, maar toch wel een dank
bare taak gehad, omdat zij- een groot
aantal raadselachtigheden ter sprake
konden en moesten brengen, die sterk
tot de verbeelding spreken. De advo
caten van de Bourbon-Parma daaren
tegen hielden alleen rekening met wat
werkelijk officieel vast stond en verwe
zen de rest naar het rijk der fabelen,
hetgeen, ondanks de ironie, die hun
aanvoerder, de bekende mr. Maurice
Gargon er aan besteed heeft, een wei
nig spectaculaire taak was.
Op de eerste plaats hadden de Naun
dorffs dus aan te tonen, dat het kind,
dat in de Temple gestorven is, niet de
dauphin is geweest. Rechtstreekse be
wijzen konden de advocaten daarvoor
niet aanvoeren. Misschien hebben zij
dat met al zijn bedrijvigheid, voorheen I leven lang niet vergeten zou
en thans, toch evenzeer de cultuur heeft
gediend. Uit dat sterke geslacht van
vissers en zeelui, van scheepsbouwers
en molenmensen later, die Czaar Peter
hebben geïnstrueerd en de basis gelegd
voor zoveel grote industrieën, uit deze
wereld van water en wind zyn schilders
voortgekomen als Jacob Cornelis van
Oostzanen en Saenredam, dichters ais
Hooft en Gorter, en nog staat aan het
Dampad te Zaandam het huisje aan de
sloot, dat Carry van Bruggen beschre
ven heeft en Jacob Israël de Haan zijn
bestaan in de vorm van documenten,
maar de voornaamste documenten,
waarover Naundorff beschikt heeft, zyn
in 1836, onder Louis-Philippe derhalve,
in beslag genomen en sindsdien ver
dwenen. 13 Juni 1836 immers had Naun
dorff, toen al enige tijd in Parijs, de
hertogin van Angoulème, Marie-Thé-
rèse van Frankrijk, zuster van de
dauphin door een deurwaarder laten
sommeren voor het gerecht te verschij
nen. Iedereen, die voor de revolutie
met het hof te Versailles bekend was
geweest, had Naundorff als een echte
de Bourbon er. als de dauphin herkend;
slechts Marie-Thérèse weigerde zelfs
hem te ontvangen. Voor de recht
bank wilde hij haar dwingen hem te
zien en naar zijn bewijzen te luisteren.
Twee dagen na de dagvaarding is hij
al gearresteerd en zijn zijn papieren in
beslag genomen. Een maand later werd
hy uit Frankryk uitgewezen.
Mogelijk bestaan er toch nog ande
re papieren. Als, menen de advocaten,
de Berlijnse politiechef in 1812 Naun
dorff een aanbeveling geeft, waarop
hij het burgerrecht van Spandau gekre
gen heeft, dan moet die politiechef
meer geweten hebben dan algemeen
bekend is; en in 1833 heeft Naundorff
aan de koninklijke prins van Pruissen
geschreven, dat hij de papieren, die
zijn ware indentiteit bewijzen, aan de
Berlijnse politiechef heeft toever
trouwd.
Hoe dan ook, de verdediging be
schikt daar nu niet over en moet dus
merkwaardige feiten interpreteren. Een
van de voornaamste punten is, dat de
dauphin, toen hij in de Temple opge
sloten werd, een 'gezond kind was: „een
echt boerenkind", zei zijn moeder,
„groot, stevig en fris". Het kind, dat
bijna drie jaar later stierf, was uitge
teerd, had allerlei knobbels en ge
zwellen, kon nauwelijks, of mogelijk in
van de koningskinderen. Frankrijk
bleef dat categorisch weigeren tot d#
dood van het jongetje uit de Temple.
Was men dus bang, dat Spanje de ver
wisseling zou merken?
De Zaan m onze dagen: op de voorgrond nog een der ""de Zaanse huizen, zoals er nog een aantal aan het water
staat, en op de achtergrond de skyline der fabrieken, het nieuwe gezicht van de streek.
Karl Wilhelm Naundorff.
het geheel niet praten. De identificatie
van het lijkje achten de advocaten
niet meer dan een vertoning: alhoe
wel er tal van bedienden van het hof
en zelfs de zuster van de dauphin vlak
by waren, heeft men die identificatie
laten verrichten door lieden, die de
koninklijke familie niet van nabij ken
den.
Ook trachten de advocaten aan te
tonen, dat een persoonsverwisseling niet
alleen mogelijk, maar ook waarschyn-
lijk is: alle bezweringen van de tweede
bewaker, Laurent, dat hij de verant
woordelijkheid niet alleen kon dra
gen, beschouwen zij als camouflage-
pogingen voor wat hij al uitgevoerd
had. Bovendien is het comité van de
süreté générale eens in onrust geraakt
over twee politierapporten. Het comité
heeft toen onmiddellijk twee van zijn
leden naar de Temple gezonden en op
hun rapport zijn onmiddellijk de scherp
ste maatregelen afgekondigd om zelfs
de schijn van een ontsnappingsmoge
lijkheid te voorkomen. Drie dagen
later gaan in Londen geruchten, dat de
dauphin ontsnapt is.
Dan is er nog de merkwaardige ver
klaring uit 1846 van de weduwe van een
doodgraver van het kerkhof Ste Mar
guerite, waar het lijkje van 1795 in een
gemeenschappelijke kuil was begraven.
In de nacht na de begrafenis, vertelt
de vrouw, had haar man dat lijkje hei
melijk overgebracht naar een grafkel
der. In die kelder zyn inderdaad over
blijfselen gevonden die bepaalde kente
kenen, genoemd in de autopsie van
1795. vertonen. Tevens kon men vast
stellen, dat het overschot afkomstig
moest zijn van een jongetje van twaali
of veertien jaar.
Tenslotte roeren de advocaten nog de
onderhandelingen met Spanje aan,
waarbij Frankrijk veel belang had.
Spanje vroeg evenwel de uitlevering
Naundorff een bedrieger?
De advocaten van de tegenparty on
der aanvoering van mr. Maurice Gar-
gon zien in Naundorff niet meer dan
een handige oplichter en in degenen,
die hem na zijn aankomst in Frankrijk
„herkend" hebben brave maar domme
mensen met een romantisch hart, voor
wie de uitlating van een hunner te
kenend is: „Ja, hij lijkt op de hele
koninklijke familie en, vreemd genoeg,
ook nog op Napoleon".
Wat de houding van Marie-Thérèse
aangaat, zij heeft een brief, die Naun
dorff haar door een afgezant had la
ten brengen, gelezen, maar er de
schouders voor opgehaald en ge
zegd: „Mijn broer is dood. Die man
van u is alleen maar een bedrieger
en zijn brief een samenweefsel van
dwaasheden". De mémoires, die
Naundorff in 1834 gepubliceerd heeft,
noemt mr. Gargon „een zo dwaas werk,
dat Naundorff het zelf later weer heeft
moeten intrekken". Wat hy in Duits
land over zijn antecedenten verteld
heeft, bleek bij controle steeds onjuist
en wat hy over zijn „ontsnapping" uit
de Temple en de jaren daarna heeft
medegedeeld, is niet meer dan een al
te fantastische avonturenroman, zoals
die toen in zwang was. Hy was, ver
telt hij, in een mand uit de Temple
gesmokkeld, toevertrouwd aan een
Duitser, ergens verborgen, maar daar
weer belaagd door zijn vijanden, over
gebracht naar Amerika, weer terug
naar Europa, kortom, dank zij de iro
nie waarmede mr. Gargon dat alles
aanhaalt, blijft er niets dan fantasie
over.
Waarom is Naundorff dan tenslot
te in Delft onder de naam De Bour
bon begraven? Daar weet mr. Gar
gon wel raad op. Door een vergissing
op het Ned. consulaat-generaal te
Londen was Naundorff een Neder
lands paspoort op naam van De
Bourbon uitgereikt. Toen Naundorff
in Rotterdam aankwam, is het ijlings
in beslag genomen. Toen Naundorff
niet lang daarna stierf, is hij be
graven onder de naam, die zyn fa
milieleden het paspoorf aangaven.
En ook, zegt mr. Gargon, waren in
die dagen de betrekkingen tussen
Frankryk en Nederland niet zo
goed
Tenslotte wordt dan aangevoerd, dat
het gestorven kind uit de Temple
werkelijk de dauphin geweest moet
zijn. Zouden immers de regeringen van
Europa vel zo werkeloos gebleven
zijn als de dauphin werkelyk uit de
Temple ontsnapt was en zouden na de
restauratie degenen, die aan de ont
snapping deel hadden gehad, niet te
voorschijn zyn gekomen? Dat het ge
storven kind minder gezond en stevig
was dan de dauphin van 1792, is niet
zr verwonderlyk na een verblyf van
twee, drie jaar in een gevangenis als
de Temple. Dat hy zo snel achteruit
kon gaan, is daaraan toe te schrijven,
dat men in die dagen nog niets van
beendertuberculose, de ziekte van de
dauphin, afwist.
Aan de hand van dergelijke argu
menten uiteraard hebben we die
bij lange na niet alle kunnen noemen,
want er zyn vijf urenlange pleidooien
gehouden zal het Hof van Beroep
nu straks uitspraak moeten doen.
De studieweken, die het Katholiek On
derwijzers Verbond (KOV) gedurende de
laatste jaren gehouden heeft, blijken der
mate grote belangstelling te hebben, dat
dit jaar moest worden overgegaan tot het
organiseren van een tweetal, elkaar op
volgende weken. De eerste wordt gehou
den van 914 Augustus en de tweede '-an
1621 Augustus. Beide keren op het cul
tuurcentrum „Ons Erf" te Berg en DaL
Het programma noemt o.m. de namen van
Theo van Steen. A. van Domburg. Pater
Jac. P. Dirkse. C. Schutijzer. Jan Sch il-
tink, Henk Zouten lijk en Maria van vlac-
kelenbcrg. Voorts zullen er filmvertonin
gen. een concert door leden van het USO
en dansdemonstraties gegeven worden. Het
secretariaat van deze beide weken is ge
vestigd bij d'e heer E A. Koot, Johan de
Meesterstraat 12 Utrecht.