Minister Luns geeft inzicht
in diplomatieke kwesties
SCHATGRAVERS AAN DE AMSTEL
HUMOR TIERT VAN JEWELSTE
DE RODE HOND
WEDEROM V.N. IN TWEEDE KAMER
Begrip gevraagd voor afwegen
van allerlei belangen
Onder de stolp?
Plastic kaftje: spiegelend, buigzaam
en afwasbaar
Fors en duidelijk
nms
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 19 JUNI 1954
PAGINA 5
Missionarissen uit
China vrij gekregen
Sfeer en
comfort
HUIS EN
HAARD
i
Pater Henri Hermans
in Hongkong
Gedwongen China te
verlaten
Bliksemloterij voor de
„Actie voor God"
Aalmoezenier Nieuw Guinea
Het fantastische schip.
Grens tussen ernst en
kolder
Onschuldige ziekte, die in bepaalde-gevallen
noodlottige gevolgen kan hebben
LETTERKUNDIG
MUSEUM
Prinses Wilhelmina op
schilderijenexpositie
Afscheidscollege
prof. Weve O.P.
Noodlanding helicopter
rtA Tiin mof <4a1o<tsf
(Van onze parlementaire redacteur)
Nadat de wet op de ruilverkavelingen zonder hoofdelijke stemming was
kangenomen, heeft de Tweede Kamer gisteren enige uren geluisterd naar
minister Luns, die de opmerkingen over het verslag van de laatste zitting
der algemene vergadering van de Verenigde Naties beantwoordde. Bij het
debat, dat volgde, bleek wederom, dat de Kamer in het algemeen geen be
zwaar heeft tegen de politiek, welke de Nederlandse regering tegenover de
Verenigde Naties volgt. Het verschil van inzicht hierover, dat de heer de
Kadt (P.v.d.A.) tussen de regering en zijn partij had menen te ontdekken,
bracht hij terug tot niet meer dan een verschil in nuances. Wat de houding
betreft, die Nederland ten opzichte van „het kolonialisme van Frankrijk"
tegenover Tunesië en Marokko inneemt, zei minister Luns, dat wij de Franse
delegatie hebben gesteund, omdat wij mèt Frankrijk van mening zijn, dat
het tempo, waarin deze landen naar onafhankelijkheid streven en daarbij
nationalistische trekken niet verbergen, ons te hoog is opgevoerd. Hierin
steekt voor het gehele Westen een gevaar. De Kamer moet, wanneer zij het
beleid van de regering op deze zaken onder de loupe neemt, wel bedenken,
dat in deze kwesties steeds weer tegenstrijdige belangen tegen elkaar moeten
Worden afgewogen. „Contenter tout le monde et son père" is uitgesloten.
De minister heeft de Kamer duidelijk
laten bemerken, dat hij vele bezwaren
had tegen de Verenigde Naties, maar
daar stond ook veel begrip tegenover
ten aanzien van de moeilijkheden om
met vele geheel anders denkende naties
tot een gesprek te komen. Er zijn lan
den bij, die aan woorden als vrijheid
democratie, zelfbeschikking eenvoudig
«en geheel andere betekenis toekennen
dan wij. Hij bracht met scherpe
woorden aan de behandeling die men
ons destijds bij de moeilijkheden met
Indonesië heeft aangedaan naar voren.
Ondeskundig, onverstandig en verre van
onbevooroordeeld is vaak de houding
Advertentie
hel resultaat van
een in ri chii n g
door „Huis en Haard
verzorgd.
Op aanvraag zen
den wij U gaarne
onze nieuwe
meubelcatalogus
met kleurenfoto s.
INTERIEURVERZORGING
WETERINGSCHANS 165
AMSTERDAM
(Vervolg van pag. 1)
Er is immers een bont persoonlek
verkeer buiten alle maatschappelijke
organisaties om. En wat meer is: per
soonlijk verkeer is heel iets anders
dan aansluiting bij een organisatie. Een
mens is als zodanig onze broeder voor
wie de Verlossing is bedoeld, een per
soon die wij achten en liefhebben en
wiens eeuwige bestemming wij erken
nen, Een organisatie is geen persoon
(ondanks de beeldspraak der juristen),
maar een doelverband. Zij heeft geen
volledig leven en slechts een beperkte
Wil: haar program. Zij heeft geen ziel
maar wel een „geest", voortkomend
dit een beginsel. Men moet haar oor
delen naar hetgeen zij nastreeft en
Uitwerkt. Men kan haar eventueel op
die grond verderfelijk achten zonder
haar de naastenliefde verschuldigd te
z(jn die men aan personen behoort toe
Ie dragen. In de organisatie bestaat
er wel persoonlijk verkeer, maar het
is een geconditionneerd persoonlijk ver
heer: wij ontmoeten elkaar daar niet
als mensen tout court maar als leden
in verband met net doel en het stre
ven van de organisatie. Deze ontmoe
ting is niet los te maken van dat ver
band.
Als de bisschoppen dan ook in het
tweede deel van het Mandement aan
dringen op eigen katholieke organisa
ties is het niet om de katholieken bui
ten contact met andersdenkenden te
houden (een ijdel pogen zou het zijn),
evenmin uitsluitend om de katholieken,
Wier leven toch al zo geseculariseerd
is, althans ergens gedurende enige uren
de invloed van een uitdrukkelijk katho-
hek milieu te doen ondergaan (ofschoon
dit achtbare motief er wel bij komt),
Wiaar vooral omdat de bisschoppen aan
de katholieke organisaties eigen doel
stellingen toekennen, die onderscheiden
*ijn van die van andere organisaties.
Als de bisschoppen vervolgens in het
derde deel van het Mandement voor
katholieken het lidmaatschap van be
haalde organisaties ontzeggen, is dat
up het hoofdmotief van de verkeerde
doelgerichtheid of van het verkeerde
beginsel deztr organisaties zelf. Het is,
umdat de ontmoeting met de anders
denkenden daar te sterk gecondition
eerd is, hetzjj door een God ontken
nend of God eliminerend uitgangspunt,
detzij door een tegen de zedenwet in
druisende doelstelling, hetzij door over
heersing van een materialistische en
naturalistische sfeer, die de betrokken
?rganisatie zozeer doordrenkt en ty-
heert, dat zij haar katholieke leden
°t medeplichtigen maakt.
Dok zo begrepen is het Mandement
in8rijpend genoeg. Niet om dit ingrij-
Pan te bagatelliseren, is het boven
gaande geschreven, doch om tegen een
verspannen uitlegging van de isoleren
de strekking van het Mandement te
1 narschuwen. Geef derhalve aan bede-
bii r® 'die het nodig hebben en koop
j' de naastbijzijnde winkelier, die goe-
e waar levert. Blijf ook in dit opzicht
tj.Woon uzelf. Degenen die te goeder
1 "uw zich thans beledigd achten, zul-
kén door het gedrag der katholie-
(jiii Worden verzoend en de verontwaar-
gmg van zekere organisaties zal des
gemakkelijker als belanghebbend
den onderkend.
die men in de Verenigde Naties tegen
over ons inneemt. De behandeling van
de kwestie of wij al of niet nog over
Suriname en de Antillen rapporten moe
ten uitbrengen heeft het eveneens be
wezen. Op dit moment heeft Nederland
geen grote belangen meer voor dit fo
rum te verdedigen. Het geschil over de
rapporten over de West is van weinig be
lang en wat Nieuw Guinea betreft was
de minister ervan overtuigd, dat de
wijde wereld zich terdege bewust is, dat
voor dit gebied vooralsnog een koloni
aal bestuur de enige mogelijkheid is om
het tot ontwikkeling te brengen.
Onze houding ten opzichte van het
toelaten van de huidige bestuurders van
China tot de Verenigde Naties wordt
bepaald door de historische achtergrond
daarvan. Nederland heeft de Chinese
Volksregering al in 1950 erkend. Men
acht dit echter na de agressie in Korea
niet meer oportuun, zo lang deze agres
sie duurt.
De Ned. regering wil de verhoudin
gen duidelijk blijven stellen distancicert
zich van de vertroebeling die hier
in is gebracht door de Ver. Staten, die
er een emotionele zaak van hebben ge
maakt. W(j moeten met Peking normale
betrekkingen blijven onderhouden. Nog
onlangs kon in Genèvc vruchten ge
plukt worden van het contact tussen de
Nederlandse en de Chinese delegaties.
Nadat daartoe van Nederlandse zijde
het verzoek was gedaan, hebben de Chi
nezen de Nederlandse paters Huismans
en Hermans vrijgelaten.
Over de onderhandelingen in Genève
was minister Luns zeer teleurgesteld.
Hij kon na de opgedane ervaringen zelfs
niet aannemen, dat de communistische
regeringen ooit ernstig tot een accoord
hebben willen komen. Wij hadden wel
met resultaten naar huis kunnen komen,
aldus de minister, maar de prijs die
daarvoor gevraagd werd was ten enen
male onaanvaardbaar. De erkenning van
het gezag van de Verenigde Naties en
het houden van vrije verkiezingen wa
ren de twee fundamentele eisen, waar
aan principieel is vastgehouden door alle
delegaties van het niet-communistische
blok. De regering is het met de
heer Korthals (VVD) en anderen eens,
dat dit soort conferenties, die buiten
de Verenigde Naties om lopen, tot de
uitzonderingen moeten behoren
Nogmaals stelde de minister als voor
waarde om in de Aziatische zaken, met
name het zeer complexe probleem van
de kwestie-Indo-China, iets te kun
nen bereiken dat het Westen
zich volkomen solidair toont. De buiten
landse politiek van China zag de minis
ter gekenmerkt door eeuwenoude stre
vingen naar expansiezucht van een ty
pisch nationalistisch karakter. Daarte
genover zou het Westen heel geleidelijk
een zekere druk moeten stellen. Ook hij
was, evenals de Kamer, verheugd over
de reis van Churchill naar Washington,
waarin hij een poging zag tot verstevi
ging van de eenheid van het Westen.
Dat wij in de Verenigde Naties ver-
Het provincialaat der Lazaristen te
Nijmegen heeft telegrafisch bericht ont
vangen, dat pater Henri Hermans C.M.
veilig in Hongkong is aangekomen. Het
is nog niet bekend, wanneer hij in Ne
derland zal arriveren. Pater Hermans
is de laatste Nederlandse missionaris,
die uit China is gezet.
Drie jaar geleden, 9 Juni 1951, werd
hij als directeur van de Middelbare
school te Tientsin en als inspecteur van
het missie-onderwijs in dit district ge
arresteerd en tot 10 jaar gevangenisstraf
veroordeeld. Enige dagen geleden werd
hij plotseling uit de gevangenis ontsla
gen en op transport gesteld naar Hong
kong.
Pater Hermans, uit Maasbree afkom
stig en thans 39 jaar oud, werd in 1943
priester gewijd en vertrok drie jaar la
ter naar de missie in China. Tijdens zijn
verblijf in China zijn zowel zijn moeder
(1949) als zijn vader (1953) overleden.
Blijkens een brief, die familieleden met
Pasen 1954 ontvingen, is pater Hermans
nog niet met het overlijden van zijn
vader op de hoogte.
Ofschoon bij de familie grote vreugde
heerst om de terugkeer van de missio
naris. zal de begroeting een sober ka
rakter dragen in verband met het feit,
dat zijn ouders niet meer leven, doch
ook omdat de omstandigheden van zijn
terugkeer geen reden tot feestviering
zijn.
De Kath, Nationale Bond voor
E.H.B.O. zal Zondag 15 Augustus we
derom een bliksemactie leiden, dit
maal voor de Stichting „Actie voor
God", Heemstede. De minister van
Justitie heeft reeds zijn toestemming
verleend. Zoals altijd zullen verkoop
en trekking op één dag geschieden en
zal des avonds de uitslag voor de
K.R.O.-microfoon bekend worden ge
maakt.
Het bericht dat de oud-Korea-aal-
moezenier L. v. d. Vrande MSC naar
Nieuw Guinea zou vertrekken ter
behartiging van de geestelijke belan
gen van de landstrijdkrachten aldaar,
is onjuist. Als zielzorger onder de
landstrijdkrachten op Nieuw-Guinea
is aangewezen majoor-aalmoezenier
G. J. M. Coengracht SSS, thans te
Nunspeet.
tegenwoordigd zijn met delegaties van
26 man sterk moest de minister te
genspreken.
Met de vertegenwoordigers van
Suriname en de Nederlandse Antillen
mede, hebben wij daar hoogstens 16
delegatieleden heen gezonden. De an
deren zijn leden van de permante
staf in New York.
Tegenover het beeld van de heer
Welter, die de Verenigde Naties met
een dorre cactusplant had vergeleken,
stelde hij prof. Huizinga, die in zijn
Schaduwen van Morgen realistisch
heeft opgemerkt, dat de staat 'n wolf zal
zijn en dat de staten zullen voortgaan
zich naar hun eigen belang te gedra
gen. Mogelijk dat er een enkele milli
meter kan worden gewonnen bp de
weg naar een betere verstandhouding.
Het is gemakkelijk de Ver. Naties te
critiseren, maar men vergeet dat zij
een getrouwe afspiegeling zijn van de
wereld, aldus minister Luns. Zien wij
naar de resultaten, dan kan geconsta
teerd worden, dat misschien al twee mil
limeter zijn gewonnen. Tegenover het
beeld van de dorre cactus stelde hij de
tekst uit Jesaja: „Woestijnen en dorre
planten zullen hierover vrolijk zijn en
de wildernis zal bloeien als een roos."
De heer Weiter heeft van de replie
ken gebruik gemaakt om zijn beeld na
der toe te lichten. Hij zag in de Ver
enigde Naties slechts de ontwikkeling
van eenzelfde ziekteverschijnsel als dat
wat de Volkenbond ter ziele had ge
bracht. De grondslag achtte hij onlo
gisch en irreëel. Men zou beter hebben
gedaan niet allerlei landen, die zo sterk
in karakter en opvattingen verschillen,
bijeen te brengen, maar afzonderlijke
regionale blokken, waarvan dan Europa
met zijn zoveel hoger peil van bescha
ving er een van had kunnen uitmaken.
De minister achtte dit een gevaarlijke
theorie.
In het charter van de Ver. Naties wor
den reeds regionale pacten erkend zo
als de Pan-Amerikaanse Unie en de
NATO. Om het contact met de grote
werelddelen buiten Amerika en Europa
te bewaren kan men de wereldorgani
satie niet missen. Wat zou er van de
machtige solidaire actie in Korea te
recht z(jn gekomen, wanneer wij de
Verenigde Naties niet hadden gehad?
En hoe zou de economische ontwikke
ling kunnen xijn aangepakt zoals dat
thans is geschied?
De minister heeft nog medegedeeld,
dat het wetsontwerp inzake onze aan
sluiting bij de Internationale Vluchte
lingen Conventie reeds bij de Raad van
State is. Zeer binnenkort hoopt hij het
ontwerp bij de Staten-Generaal te kun
nen indienen.
Advertentie
Van W. H. van Eemlandt zijn reeds zes politieromans ver
schenen. Alle zes trokken zij sterk de aandacht, alle zes
kregen zij een uitmuntende pers en van alle zes werd een
stemmig gezegd, dat zij niet onderdeden voor de beste
buitenlandse detectiveromans. Maar .Schatgravers aan de
Amstel", de zevende van Eemlandt is de beste! Deze roman
speelt in Amsterdam, tekent de strijd tussen recherche en on
derwereld. Verrassend, overrompelend en ademloos spannend.
De bijna ongelooflijke geschiedenis van het wonderlijkste
schip, dat ooit de zeeën bevaren heeft. Een boeiend, amusant
en vaak ook verbluffend relaas over een oceaanreus, die
door het noodlot werd achtervolgd.
Beide publicaties
NATUURLIJK WEER IN DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE I
Laat U zich deze belangwekkende publicatie niet ontgaan en
neem nog vandaag een abonnement op de Katholieke Illustratie,
administratie-adresNassaulaan 51, Haarlem, voor 30 et. per
week of f 3.90 per kwartaal
De humor tiert tegenwoordig van jewelste in ons lieve vaderland. Haast
elke dag rollen er uitgaven en uitgaafjes van de pers, die hiervan het
éclatant bewijs leveren. De typische verschijningsvorm van bedoelde
werkjes is een kleurig plastic-kaftje, dat spiegelend in de hand ligt, buig
zaam als riet is en bovendien afwasbaar. De bibliophiel moet nog even aan
deze verschijningsvorm wennen. Het plastic is in zijn kast nog zoveel als een
vreemde eend in de bijt. Maar het publiek schijnt er al aan gewend te zijn,
of misschien is het beter te zeggen: het wordt door de nieuwigheid aange
trokken. Uitgever op uitgever gooit in elk geval kwistig humor in plastic op
de markt.
Het eerste boekje waarvoor we hier
de aandacht vragen heeft. „Voor de
grap" 1) en heeft met humor-zonder
woorden van doen. Het is een bloem
lezing uit de jongste productie van Neer-
lands cartoonisten oftewel moppenteke
naars. Lex Metz is er de samensteller
van. Hij is weer, gelijk bü een vorige
gelegenheid, toen hij in plastic „200
grafische grappen" vergaarde onder de
titel „Jongens onder mekaar", te be
scheiden, want zijn eigen, toch heus
noemenswaardig werk, is er niet in op
genomen. De cartoonisten in dit boekje
zijn Charles Boost, Wim Boost, Van den
Born, Buijtendijk, Wim Bijmoer, Catri-
nus, Jenny Dalenoord, Herman Focke,
Hugh Jans, Fiep Westendorp en Wim
van Wie'ringen; stuk voor stuk mensen
van faam en met een heel eigen talent.
„Heel eigen" is misschien te sterk ge
zegd. Want menigeen heeft van de va
der van het cartoon, de Amerikaanse
tekenaar Steinberg, wel het een en an
der geërfd of stilletjes gegapt. Dat is
een beetje kwalijk te nemen, want Stein
berg's geest ligt de meesten niet; hun
instelling op de wereld, hun visie, hun
Dit prentje (van Peter Vos) staat in
Van der Vat's „Liedjes voor Luïgina"
ter illustratie van een versje, dat ge
titeld is „De sijsjeslijmer" en als
volgt luidt:
Uw daden laten zich, helaas
Niet met uw woorden rijmen.
Die juist een uiltje heeft geknapt,
Die moet niet sijsjes lijmen.
Een grapje uit het boekje „Voor de grap". Het is getekend door Van den Bom.
temperament en hun moppigheid zijn
anders, zodat hun penvoering ook an
ders moet zijn dan de wereldberoemde
Steinbergse.
Deze tekeningen willen voor zichzelf
spreken. Ze bevatten in enen het ex
posé en de pointe van allerlei niet zo
gauw vertelde histories. Kernachtigheid
is hun kenmerk. Met één blik- leest men
een cartoon uit, om het zo eens te
zeggen. Jan G. Elburg, die het boekje
van een inleiding voorzag, zegt terecht,
„dat het vervaardigen van cartoons ei
genlijk een zuiver literaire bezigheid is
en dat deze plaatjes zonder de lite
ratuur niets zouden zijn."
Ongerijmde rijmen
Maar was is nu precies „de litera
tuur"? De humor van tegenwoordig be
weegt zich op zulke grensgebieden van
ernst en kolder en heeft voor het overi
ge het traditionele begrip
„literatuur" zo in discrediet gebracht,
dat we veiligheidshalve maar een ant
woord op de vraag schuldig blijven. Men
leze echter eens wat Michel van der
Plas onder de titel „Ongerijmde rijmen"
2) in pocketbookvorm bijeenbracht aan
Nederlandse nonsenspoëzie: „Een blik in
de speelkamer van muzen en poëten,
waarin de muzen somsin haar hemd
en de poëten op kousevoeten verschij
nen en waar dientengevolge een sfeer
van ongedwongen hartelijkheid en hate
lijkheid heerst, welke geest en hart ver
frist en alle plechtigheid verjaagt uit
vijf eeuwen Nederlandse poëzie." Het
gaat dus in elk geval tegen de „plech
tigheid", kan men gevoeglijk zeggen.
De humor verdraagt alleen losheid. En
als Van der Plas met dit bloemlezink
je iets heeft willen bewijzen, dan is dat
wel, dat er in onze letteren door de
eeuwen heen méér losheid heeft ge
heerst dan men gewoonlijk denkt.
Onze kolderieke poëzie bevat voorts
vaak parodistische elementen. Zij legt
(heel speels) de vinger op allerlei
zwakke steeën in het werk van grote
dichters. Zo hekelt Michel van der Plas
in onderstaande „Repliek" het gemanis-
tische taalgebruik waaraan Aafjes zich
opvallend bezondigt in zijn lange ge
dicht „Maria Sibylla Merian":
Aafjes over Maria Sibylla Merian:
Dit is het leven van Sibylle;
Ach, ik had ook zo leven willen;
Zo rein, zo met mijzelf tevreden;
Doch daarvan is hier niet de rede.
Maria Sibylla Merian aan Aafjes:
(Van onze medische medewerker)
Kort na de oorlog is er veel
te doen geweest over rode
hond, een aandoening, die men
tot dan toe slechts als een volko
men onschuldige kinderziekte be
schouwd had en waarvan de meeste
ouders niet eens wisten of hun kin
deren het ooit gehad hadden.
In 1941 bemerkte de Australische
oogarts Gregg dat er in een bepaalde
periode veel moeders op het spreek
uur kwamen met kinderen, die
slecht konden zien. Al deze kinderen
bleken te lijden aan een troebeling
van de ooglens, waar ze van hun
geboorte af last van gehad hadden.
In die tijd was men geneigd alle
aangeboren afwijkingen erfelijk te
noemen en tot nu toe was deze oog
afwijking ook als zodanig gedood
verfd. Maar toen Gregg eens aan
al deze moeders nauwkeurig vroeg,
welke ziekten zij tijdens de zwanger
schap doorgemaakt hadden, bleek
het, dat al de betrokken moeders
rode hond daarbij opgaven.
Nader onderzoek bracht aan het
licht, dat deze overigens onschuldige
ziekte inderdaad in staat is aange
boren afwijkingen te veroorzaken bij
het kind van een moeder, die in
de eerste vier a vijf maanden van
haar zwangerschap voor het eerst
van haar leven rode hond krijgt.
Alleen in deze periode zijn de in
ontwikkeling verkerende weefsels
van de groeiende vrucht gevoelig
voor de schadelijkd inwerking van
stoffen, die ten gevolge van de be
smetting met rode hond in het bloed
van de moeder circuleren. Heeft de
a.s. moeder vroeger al eens rode
hond gehad, dan is er geen gevaar
te duchten. Zij is dan immuun,
d.w.z. niet meer vatbaar voor rode
hond. Uitgaande van het principe,
dat voorkomen beter is dan gene-
zen, is het nog zo gek niet om elke
jonge vrouw met trouwplannen, die
deze ziekte nog niet gehad heeft,
met rode hond te besmetten. Zij
wordt dan een tot drie dagen „ziek",
d.w.z. zij krijgt wat rode vlekjes
op de huid, krijgt meestal geen
koorts en voelt zich bij dat alles
volkomen gezond. Voor de schadelij
ke en tragische gevolgen voor haar
kinderen hoeft ze dan later niet meer
bang te zijn.
Wat nu te doen als iemand, die
nog nooit aan rode hond ge
leden heeft, deze aandoening
in de critieke periode oploopt? Ge
lukkig is er dan ook nog een moge
lijkheid, n.l. het toedienen van
bloedserum van patiënten, die deze
ziekte zojuist doorstaan hebben,
welk serum dus rijk is aan afweer-
stoffen tegen rode hond. Men noemt
een dergelijk serum „reconvalescen
tenserum". Dit reconvalescentense
rum geeft echter toch niet altijd het
gewenste resultaat. En helaas kun
nen wij niet voorspellen wanneer dit
wel en wanneer dit niet het geval
zal zijn. Het blijft dus in elk geval
beter te voorkomen, dan te genezen.
Wat de afwijkingen betreft van de
pasgeborenen van moeders met de
ze ziekte, het blijkt, dat niet alleen
het oog, maar ook het gehoororgaan
en het hart afwijkingen kunnen ver
tonen. Soms blijkt het kind zelfs de
biel te zijn. Het is dus van 't aller
grootste belang dit alles te voorko
men. Eensdeels door er voor te zor
gen, dat patiënten met rode hond
niet in contact komen met zwange-
ren; anderdeels door patiënten, die
aan deze ziekte lijden, bereid te
vinden, wat bloed af te staan, ten
einde daaruit reconvalescentenserum
te kunnen bereiden, dat zo niet in
alle, dan toch in vele gevallen het
tragische beloop van een zwanger
schap ten goede kan keren.
Tot slot nog een mogelijke bron
van vergissingen opruimen: Vele
mensen, uit de tropen afkomstig,
menen rode hond gehad te hebben.
Sommigen zelfs vele malen. Dat is.
echter niet de ziekte waarover wij
het hierboven hadden, maar een
huidaandoening ten gevolge van het
vele transpireren of het wassen met
zout water. Hierbij loopt de a.s.
moeder natuurlijk geen enkel gevaar
een ongelukkig kind ter wereld te
brengen.
Dat tenslotte het onderscheid tus
sen onze mazelen en rode hond vaak
heel erg moeilijk en soms zelfs on
mogelijk kan zijn is een zaak die
u verder maar aan uw huisarts moet
overlaten. VAN S.
Het zal bij mij nooit verzen geven
Zo mild en lijze als jij geschreven:
Ik lig in onbekwame laag;
Doch dat komt ja niet in de vraag.
Zulke rijmcritiekjes passen ongetwij
feld in het geheel, dat „literatuur" heet.
Ze zijn méér dan kolder. Trouwens, wat
is nu kolder? Datgene, wat in „Onge
rijmde rijmen" en in diverse andere
pas verschenen boekjes als zodanig wordt
gelanceerd, is slechts zelden een be
langeloze, puur-kolderieke aangelegen
heid. Het gaat altijd wel om een of
andere menselijke achtergrond. Neem
nu Daan Zonderland, die men een mees
ter kan noemen in het moderne non-
sens-genre. Kort na elkaar gaf hij in
het licht „De kok van Mariënbad" 3) en
„Liedjes voor Luigina" 4). Men zit met
de inhoud dezer werkjes in de buurt
van het officiële kunsthistorische be
grip „surrealisme". Het onwerkelijke
wordt werkelijkheid; het ongewone ge
woon; het wijze onverstandig; rechte lij
nen blijken cirkels te zijn, en 's levens
diepste zin laat zich hier vatten als een
goed grapje, een grapje dat mag. Eén
voorbeeld uit dit merkwaardige oeuvre:
Minnelied
Als jij ooit de benen neemt,
Neem dan ook de mijne.
Wat zal ik nog wandelen,
Als niet meer mijn kleine
Mientje mij ter zijde gaat.
Ieder neem' het zijne.
Maar als jij de benen neemt,
Lief, neem ook de mijne.
Allerzotst kwartet
Annie M. G. Schmidt is zeker geen
nonsens-dichteres en evenmin een sur-
realiste. Haar humor voert ons een we
reld binnen, waar allerlei menselijke ge
voelens en situaties groteske vormen
aannemen. In haar bundel „Kom, zei
het schaap Veronica" 5) wordt ons de
intieme kroniek verteld ener familie,
bestaande uit een dominee, twee dames
Groen en het schaap Veronica; als ge
heel een allerzotst kwartet, welks bele
venissen ons zowel ten vermake als ter
leringe worden voorgehouden. We kun
nen er een heleboel klein-menselijke
trekjes van onszelf in herkennen. Gaan
wij bijvoorbeeld nooit eens op receptie,
zoals het viertal in het ten besluite van
deze kroniek afzonderlijk afgedrukte vol
gend vers?
Bovengenoemde boekjes zijn elk voor
zich rijkelijk geïllustreerd; Zonder-
land's Kok en de Liedjes voor Luïgina
door Peter Vos, een talent, dat ook
wel in „Voor de grap" had mogen fi
gureren; en het schaap Veronica door
Bijmoer.
Amsterdammers voorop
We komen nu bij het humoristische
proza. Onder de titel „Pierement" 6)
draaide Han G. Hoekstra een ruig Am
sterdams prog-amma in elkaar, met
werk van o.a. Bomans, Carmiggelt, Dag
boekanier (dat is H. A. A. R. Knap, die
in deze plastic-reeks ook een leuk boek
je schreef over chauffeerkunst: „Rijdt
u ook zo auto?"), voorts van A. Duif,
Henriëtte van Eyck, H. B. Fortuin, Har
riet Freezer, Toon Hermans, „Joost"
(E. Werkman), Wim Kan, Ferdinand
Langen, „Lapsus" (Eli Asser), Annie
Schmidt, Eric van der Steen, Jac. van
der Ster, Fred Thomas en Willem Witt-
kampf. Ja, de waslijst van hoofdstede
lijke humoristen is groot! Maar het zijn
niet allemaal Mokummers van geboor
te, noch brachten zij er allen hun jeugd
door. Harrie Freezer bijvoorbeeld groei
de geheel in de Veluwse contreien op
en zij mag daar nog graag eens aan
terugdenken, gelijk blijkt uit haar char
mante kleine roman „Luchtkasteel op
poten" 7). Ze vertelt daarin hoe haar
vader, van beroep „Haags ambtenaar",
op zekere dag de stad vaarwel zefet om
met vrouw en kroost in de buurt van
Apeldoorn een hoenderparkje te begin
nen. Harriet Freezer weet de geschie
denis van deze familie-onderneming met
evenveel geestigheid als innigheid te
vertellen. Met dit boekje zitten we in
de betere regionen van de humor. Gro
ve lacheffecten worden hier niet nage
streefd. Alles blijft fijngevoelig.
Lest best
Nog meer is dit het geval met het
werkje van die andere vrouwelijke au
teur, Hélène Nolthenius: „Addio Gri-
maldi" 8). Lest best. Deze grote novelle
ligt eigenlijk op een totaal ander ni
veau dan de hiervoor aangekondigde
boekjes. De humor erin is nooit gewild
en wellicht daardoor zo weldadig. Gri-
maldi is een plaatsje aan de Italiaanse
Rivièra. Er wonen kostelijke typen van
mensen en het leven doet er paradijse
lijk en vacantieachtig aan. Hélène Nol
thenius heeft er kennelijk met grote wee
moed, puttend uit dierbare herinnerin
gen, over geschreven. Pathetiek, nuch
terheid en liefde voor het schilderach
tige détail verhouden zich in dit boekje
treffend tot elkander. Temidden van al
Te 's-Gravenhage is het definitieve
bestuur van de stichting Nederlands
Letterkundig museum en documentatie
centrum geïnstalleerd. De stichting, die
een half jaar geleden is opgericht, heeft
het beheer over een letterkundig mu
seum, waarin handschriften, brieven,
portretten en andere documenten be
treffende de Nederlandse letterkunde
worden verzameld en dat een volledige
documentatie aanlegt over de Nederland
se schrijvers en hun werk.
De grondslag hiervoor is de zeer
uitgebreide verzameling op dit gebied
die door het Haagse gemeente-archief is
bijeengebracht.
Het bestuur bestaat uit prof. dr. G.
Stuyveling en dr. J. Huisker (voor het
rijk), dr. W. Moll (voor de gemeente
's-Gravenhage), prof. dr. N. A. Donker
sloot (voor de vereniging van letterkun
digen), prof^ dr. H. van de Waal (voor
de Mij. der Ned. Letterkunde), E. Le-
fevre (voor de Ned. Uitgeversbond), en
voorts prof. dr. W. J. M. A. Asselbergs
en Bert Bakker, de beide laatsten be
noemd door de overige leden van het
bestuur. Als directeur van het Letter
kundig museum treeds op de bibliothe
caris van de Koninklijke Bibliotheek, dr.
L. Brummel.
In gezelschap van Haar secretaresse,
mej. mr. Geldens heeft prinses Wilhel
mina dezer dagen incognito een bezoek
gebracht aan de beide tentoonstellingen
in het Gemeente Museum te Arnhem;
schilders van de Veluwezoom en Por
tretten van Sierk Schroder. De prinses
vertoefde drie kwartier in het museum
en deed later schriftelijk blijken van
haar grote waardering voor de exposi
ties.
Mag. prof. dr. F. A. Weve O.P., hoog
leraar in de logica, wijsgerige psycho
logie, ethica en 'normatieve sociologie
aan de Katholieke Economische Hoge
school, zal, wegens het bereiken van de
zeventigjarige leeftijd, zijn ambt offi
cieel neerleggen met het geven van een
afscheidscollege op Dinsdag 22 Juni in
de aula van de hogeschool, Bosscheweg
341, Tilburg.
Vrijdagmiddag heeft de helicopter, die
van Rotterdam op weg was naar Brus
sel, wegens motorstoring een noodlan
ding moeten maken op het sportpark
Varkenoord te Rotterdam. De zes pas
sagiers zijn per auto naar hun plaats
van bestemming gebracht. De helicopter
staat nog op het sportpark omdat de
oonderdelen voor de reparatie uit Brus
sel moeten komen.
(Vervolg van pag. 1)
In elk geval is nog nimmer, waar
dan ook, gebleken, dat onze eigen, zelf
standige katholieke organisaties een
beletsel waren voor doeltreffende sa
menwerking."
Naar onze mening had Middelhuis nog
een stapje verder mogen gaan en, uit
de geschiedenis afgeleid, kunnen bewij
zen. dat juist die eigen katholieke zelf
standigheid van een constructieve waar
de is gebleken, die moeilijk te over
schatten valt. Misschien heeft hij uit
gevoelsoverwegingen elke scherpe toon
tegenover N.V.V. en andere publieke
belijdenissen van het socialisme achter
wege willen laten. Een herinnering an
der aan het verdwijnen van de klassen
strijd-gedachte, aan het erkennen van
het natuurrechtelijk principe van de
particuliere eigendom ware hier zeker
op zijn plaats geweest.
De gematigde toon (hetgeen zeker
niet wil zeggen gebrek aan
M kracht) die we van Middelhuis
zozeer gewend zijn, heeft hem inmid
dels niet kunnen beschermen tegen de
nodige zure opmerkingen uit de socia
listische hoek.
Volkomen menselijk toonde Middelhuis
begrip voor gevoelens bij het N.V.V.
over het voortduren van het bestaande
verbod voor Katholieken, die lid zijn
van het N.V.V. De werkelijke klacht, die
hij hier uitte, was aan het adres van
die katholieken, die zulk een gebod be
hoeven om in het spoor te blijven. Wat
doet nu „Het Vrije Volk?" Inplaats van
„begrip voor begrip" te tonen (en
men kan in deze kring Middelhuis vol
doende kennen om te weten, dat hij
meent wat hij zegt) komt er het onno
zele verwijt, dat Middelhuis zou gespro
ken hebben zoals hij deed, uit angst
voor de mentaliteit onder de leden. Die
zouden nota bene niet veel van het
Mandement moeten hebben! En natuur
lijk worden enkele citaten uit hun ver
band gerukt en vooral worden andere
belangrijke zinnen weggelaten, anders
hadden zij bij voorbaat Middelhuis' ant
woord al op moeten nemen: ..Het ligt
zeker niet op onze weg om bij de le
denwerving voortdurend met die ver
bodsbepaling te schermen. Onze kracht
putten wij uit ons rijke beginsel- en ur
gentie-program."
Nog bonter maakt het „Het Vrije
Volk" door Middelhuis een kwasi kloek
geluid over de verlangens der arbeiders
In verband met de verbeterde econo
mische situatie in ons land in de mond
te leggen en hem daarbij bovendien nog
schending van vertrouwelijkheid te ver
wijten. Deze beide verwijten zijn zo ab
surd, dat het goed is deze beschouwing
van Middelhuis in een volgend artikel
nader te bezien. We zullen dan tevens
gelegenheid hebben een enkel aspect
uit een andere rede op diezelfde dag
op dezelfde vergadering gehouden, on
der de loupe te nemen, n.l. het betoog
van de heer Jan Mertens over het
S.E.R.-advies inzake de wettelijke ou-
derdomsverzekering. Duidelijk is in ie
der geval, dat het de katholieke ar
beiders niet aan de wil, noch aan de
kracht ontbreekt, noch aan doelbewust
heid. om in de noodzakelijke samen
werking in Nederland een eigen con
structieve bijdrage te leveren.
die zeer nadrukkelijke humor verdient
het onopvallende „Addio Grimaldi" de
hartelijke aandacht. Juist in deze uit-
vliegerige zomerdagen zal men er van
genieten!
NICO TTRHOEVEX
1) Lex Metz: „Voor de grap", uitg.
De Bezige Bij, A'dam.
2) Michel van der Plas: „Ongerijmde
rijmen". Prismareeks, Het Spectrum,
Utrecht.
3) Daan Zonderland: „De kok van Ma
riënbad", Het Spectrum, Utrecht, '53.
4) Daan Zonderland: „Liedjes voor Luï
gina". Het Spectrum, Utrecht '54.
5) Annie M. G. Schmidt: „Kom, zei het
schaap Veronica", N.V. De Arbeiders
pers, A'dam '53.
6) Han G. Hoekstra: „Pierement", De
Bezige Bij, Amsterdam.
7) Harriet Freezer: „Luchtkasteel op
goten", roman, Het Wereldvenster,
>aarn.
8) Hélène Nolthenius: „Addio, Grimal
di!", Uitg. Het Spectrum Utrecht '53.