Minister Luns geeft inzicht in diplomatieke kwesties SCHATGRAVERS AAN DE AMSTEL HUMOR TIERT VAN JEWELSTE DE RODE HOND WEDEROM V.N. IN TWEEDE KAMER Begrip gevraagd voor afwegen van allerlei belangen Onder de stolp? Plastic kaftje: spiegelend, buigzaam en afwasbaar Fors en duidelijk nms LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 19 JUNI 1954 PAGINA 5 Missionarissen uit China vrij gekregen Sfeer en comfort HUIS EN HAARD i Pater Henri Hermans in Hongkong Gedwongen China te verlaten Bliksemloterij voor de „Actie voor God" Aalmoezenier Nieuw Guinea Het fantastische schip. Grens tussen ernst en kolder Onschuldige ziekte, die in bepaalde-gevallen noodlottige gevolgen kan hebben LETTERKUNDIG MUSEUM Prinses Wilhelmina op schilderijenexpositie Afscheidscollege prof. Weve O.P. Noodlanding helicopter rtA Tiin mof <4a1o<tsf (Van onze parlementaire redacteur) Nadat de wet op de ruilverkavelingen zonder hoofdelijke stemming was kangenomen, heeft de Tweede Kamer gisteren enige uren geluisterd naar minister Luns, die de opmerkingen over het verslag van de laatste zitting der algemene vergadering van de Verenigde Naties beantwoordde. Bij het debat, dat volgde, bleek wederom, dat de Kamer in het algemeen geen be zwaar heeft tegen de politiek, welke de Nederlandse regering tegenover de Verenigde Naties volgt. Het verschil van inzicht hierover, dat de heer de Kadt (P.v.d.A.) tussen de regering en zijn partij had menen te ontdekken, bracht hij terug tot niet meer dan een verschil in nuances. Wat de houding betreft, die Nederland ten opzichte van „het kolonialisme van Frankrijk" tegenover Tunesië en Marokko inneemt, zei minister Luns, dat wij de Franse delegatie hebben gesteund, omdat wij mèt Frankrijk van mening zijn, dat het tempo, waarin deze landen naar onafhankelijkheid streven en daarbij nationalistische trekken niet verbergen, ons te hoog is opgevoerd. Hierin steekt voor het gehele Westen een gevaar. De Kamer moet, wanneer zij het beleid van de regering op deze zaken onder de loupe neemt, wel bedenken, dat in deze kwesties steeds weer tegenstrijdige belangen tegen elkaar moeten Worden afgewogen. „Contenter tout le monde et son père" is uitgesloten. De minister heeft de Kamer duidelijk laten bemerken, dat hij vele bezwaren had tegen de Verenigde Naties, maar daar stond ook veel begrip tegenover ten aanzien van de moeilijkheden om met vele geheel anders denkende naties tot een gesprek te komen. Er zijn lan den bij, die aan woorden als vrijheid democratie, zelfbeschikking eenvoudig «en geheel andere betekenis toekennen dan wij. Hij bracht met scherpe woorden aan de behandeling die men ons destijds bij de moeilijkheden met Indonesië heeft aangedaan naar voren. Ondeskundig, onverstandig en verre van onbevooroordeeld is vaak de houding Advertentie hel resultaat van een in ri chii n g door „Huis en Haard verzorgd. Op aanvraag zen den wij U gaarne onze nieuwe meubelcatalogus met kleurenfoto s. INTERIEURVERZORGING WETERINGSCHANS 165 AMSTERDAM (Vervolg van pag. 1) Er is immers een bont persoonlek verkeer buiten alle maatschappelijke organisaties om. En wat meer is: per soonlijk verkeer is heel iets anders dan aansluiting bij een organisatie. Een mens is als zodanig onze broeder voor wie de Verlossing is bedoeld, een per soon die wij achten en liefhebben en wiens eeuwige bestemming wij erken nen, Een organisatie is geen persoon (ondanks de beeldspraak der juristen), maar een doelverband. Zij heeft geen volledig leven en slechts een beperkte Wil: haar program. Zij heeft geen ziel maar wel een „geest", voortkomend dit een beginsel. Men moet haar oor delen naar hetgeen zij nastreeft en Uitwerkt. Men kan haar eventueel op die grond verderfelijk achten zonder haar de naastenliefde verschuldigd te z(jn die men aan personen behoort toe Ie dragen. In de organisatie bestaat er wel persoonlijk verkeer, maar het is een geconditionneerd persoonlijk ver heer: wij ontmoeten elkaar daar niet als mensen tout court maar als leden in verband met net doel en het stre ven van de organisatie. Deze ontmoe ting is niet los te maken van dat ver band. Als de bisschoppen dan ook in het tweede deel van het Mandement aan dringen op eigen katholieke organisa ties is het niet om de katholieken bui ten contact met andersdenkenden te houden (een ijdel pogen zou het zijn), evenmin uitsluitend om de katholieken, Wier leven toch al zo geseculariseerd is, althans ergens gedurende enige uren de invloed van een uitdrukkelijk katho- hek milieu te doen ondergaan (ofschoon dit achtbare motief er wel bij komt), Wiaar vooral omdat de bisschoppen aan de katholieke organisaties eigen doel stellingen toekennen, die onderscheiden *ijn van die van andere organisaties. Als de bisschoppen vervolgens in het derde deel van het Mandement voor katholieken het lidmaatschap van be haalde organisaties ontzeggen, is dat up het hoofdmotief van de verkeerde doelgerichtheid of van het verkeerde beginsel deztr organisaties zelf. Het is, umdat de ontmoeting met de anders denkenden daar te sterk gecondition eerd is, hetzjj door een God ontken nend of God eliminerend uitgangspunt, detzij door een tegen de zedenwet in druisende doelstelling, hetzij door over heersing van een materialistische en naturalistische sfeer, die de betrokken ?rganisatie zozeer doordrenkt en ty- heert, dat zij haar katholieke leden °t medeplichtigen maakt. Dok zo begrepen is het Mandement in8rijpend genoeg. Niet om dit ingrij- Pan te bagatelliseren, is het boven gaande geschreven, doch om tegen een verspannen uitlegging van de isoleren de strekking van het Mandement te 1 narschuwen. Geef derhalve aan bede- bii r® 'die het nodig hebben en koop j' de naastbijzijnde winkelier, die goe- e waar levert. Blijf ook in dit opzicht tj.Woon uzelf. Degenen die te goeder 1 "uw zich thans beledigd achten, zul- kén door het gedrag der katholie- (jiii Worden verzoend en de verontwaar- gmg van zekere organisaties zal des gemakkelijker als belanghebbend den onderkend. die men in de Verenigde Naties tegen over ons inneemt. De behandeling van de kwestie of wij al of niet nog over Suriname en de Antillen rapporten moe ten uitbrengen heeft het eveneens be wezen. Op dit moment heeft Nederland geen grote belangen meer voor dit fo rum te verdedigen. Het geschil over de rapporten over de West is van weinig be lang en wat Nieuw Guinea betreft was de minister ervan overtuigd, dat de wijde wereld zich terdege bewust is, dat voor dit gebied vooralsnog een koloni aal bestuur de enige mogelijkheid is om het tot ontwikkeling te brengen. Onze houding ten opzichte van het toelaten van de huidige bestuurders van China tot de Verenigde Naties wordt bepaald door de historische achtergrond daarvan. Nederland heeft de Chinese Volksregering al in 1950 erkend. Men acht dit echter na de agressie in Korea niet meer oportuun, zo lang deze agres sie duurt. De Ned. regering wil de verhoudin gen duidelijk blijven stellen distancicert zich van de vertroebeling die hier in is gebracht door de Ver. Staten, die er een emotionele zaak van hebben ge maakt. W(j moeten met Peking normale betrekkingen blijven onderhouden. Nog onlangs kon in Genèvc vruchten ge plukt worden van het contact tussen de Nederlandse en de Chinese delegaties. Nadat daartoe van Nederlandse zijde het verzoek was gedaan, hebben de Chi nezen de Nederlandse paters Huismans en Hermans vrijgelaten. Over de onderhandelingen in Genève was minister Luns zeer teleurgesteld. Hij kon na de opgedane ervaringen zelfs niet aannemen, dat de communistische regeringen ooit ernstig tot een accoord hebben willen komen. Wij hadden wel met resultaten naar huis kunnen komen, aldus de minister, maar de prijs die daarvoor gevraagd werd was ten enen male onaanvaardbaar. De erkenning van het gezag van de Verenigde Naties en het houden van vrije verkiezingen wa ren de twee fundamentele eisen, waar aan principieel is vastgehouden door alle delegaties van het niet-communistische blok. De regering is het met de heer Korthals (VVD) en anderen eens, dat dit soort conferenties, die buiten de Verenigde Naties om lopen, tot de uitzonderingen moeten behoren Nogmaals stelde de minister als voor waarde om in de Aziatische zaken, met name het zeer complexe probleem van de kwestie-Indo-China, iets te kun nen bereiken dat het Westen zich volkomen solidair toont. De buiten landse politiek van China zag de minis ter gekenmerkt door eeuwenoude stre vingen naar expansiezucht van een ty pisch nationalistisch karakter. Daarte genover zou het Westen heel geleidelijk een zekere druk moeten stellen. Ook hij was, evenals de Kamer, verheugd over de reis van Churchill naar Washington, waarin hij een poging zag tot verstevi ging van de eenheid van het Westen. Dat wij in de Verenigde Naties ver- Het provincialaat der Lazaristen te Nijmegen heeft telegrafisch bericht ont vangen, dat pater Henri Hermans C.M. veilig in Hongkong is aangekomen. Het is nog niet bekend, wanneer hij in Ne derland zal arriveren. Pater Hermans is de laatste Nederlandse missionaris, die uit China is gezet. Drie jaar geleden, 9 Juni 1951, werd hij als directeur van de Middelbare school te Tientsin en als inspecteur van het missie-onderwijs in dit district ge arresteerd en tot 10 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Enige dagen geleden werd hij plotseling uit de gevangenis ontsla gen en op transport gesteld naar Hong kong. Pater Hermans, uit Maasbree afkom stig en thans 39 jaar oud, werd in 1943 priester gewijd en vertrok drie jaar la ter naar de missie in China. Tijdens zijn verblijf in China zijn zowel zijn moeder (1949) als zijn vader (1953) overleden. Blijkens een brief, die familieleden met Pasen 1954 ontvingen, is pater Hermans nog niet met het overlijden van zijn vader op de hoogte. Ofschoon bij de familie grote vreugde heerst om de terugkeer van de missio naris. zal de begroeting een sober ka rakter dragen in verband met het feit, dat zijn ouders niet meer leven, doch ook omdat de omstandigheden van zijn terugkeer geen reden tot feestviering zijn. De Kath, Nationale Bond voor E.H.B.O. zal Zondag 15 Augustus we derom een bliksemactie leiden, dit maal voor de Stichting „Actie voor God", Heemstede. De minister van Justitie heeft reeds zijn toestemming verleend. Zoals altijd zullen verkoop en trekking op één dag geschieden en zal des avonds de uitslag voor de K.R.O.-microfoon bekend worden ge maakt. Het bericht dat de oud-Korea-aal- moezenier L. v. d. Vrande MSC naar Nieuw Guinea zou vertrekken ter behartiging van de geestelijke belan gen van de landstrijdkrachten aldaar, is onjuist. Als zielzorger onder de landstrijdkrachten op Nieuw-Guinea is aangewezen majoor-aalmoezenier G. J. M. Coengracht SSS, thans te Nunspeet. tegenwoordigd zijn met delegaties van 26 man sterk moest de minister te genspreken. Met de vertegenwoordigers van Suriname en de Nederlandse Antillen mede, hebben wij daar hoogstens 16 delegatieleden heen gezonden. De an deren zijn leden van de permante staf in New York. Tegenover het beeld van de heer Welter, die de Verenigde Naties met een dorre cactusplant had vergeleken, stelde hij prof. Huizinga, die in zijn Schaduwen van Morgen realistisch heeft opgemerkt, dat de staat 'n wolf zal zijn en dat de staten zullen voortgaan zich naar hun eigen belang te gedra gen. Mogelijk dat er een enkele milli meter kan worden gewonnen bp de weg naar een betere verstandhouding. Het is gemakkelijk de Ver. Naties te critiseren, maar men vergeet dat zij een getrouwe afspiegeling zijn van de wereld, aldus minister Luns. Zien wij naar de resultaten, dan kan geconsta teerd worden, dat misschien al twee mil limeter zijn gewonnen. Tegenover het beeld van de dorre cactus stelde hij de tekst uit Jesaja: „Woestijnen en dorre planten zullen hierover vrolijk zijn en de wildernis zal bloeien als een roos." De heer Weiter heeft van de replie ken gebruik gemaakt om zijn beeld na der toe te lichten. Hij zag in de Ver enigde Naties slechts de ontwikkeling van eenzelfde ziekteverschijnsel als dat wat de Volkenbond ter ziele had ge bracht. De grondslag achtte hij onlo gisch en irreëel. Men zou beter hebben gedaan niet allerlei landen, die zo sterk in karakter en opvattingen verschillen, bijeen te brengen, maar afzonderlijke regionale blokken, waarvan dan Europa met zijn zoveel hoger peil van bescha ving er een van had kunnen uitmaken. De minister achtte dit een gevaarlijke theorie. In het charter van de Ver. Naties wor den reeds regionale pacten erkend zo als de Pan-Amerikaanse Unie en de NATO. Om het contact met de grote werelddelen buiten Amerika en Europa te bewaren kan men de wereldorgani satie niet missen. Wat zou er van de machtige solidaire actie in Korea te recht z(jn gekomen, wanneer wij de Verenigde Naties niet hadden gehad? En hoe zou de economische ontwikke ling kunnen xijn aangepakt zoals dat thans is geschied? De minister heeft nog medegedeeld, dat het wetsontwerp inzake onze aan sluiting bij de Internationale Vluchte lingen Conventie reeds bij de Raad van State is. Zeer binnenkort hoopt hij het ontwerp bij de Staten-Generaal te kun nen indienen. Advertentie Van W. H. van Eemlandt zijn reeds zes politieromans ver schenen. Alle zes trokken zij sterk de aandacht, alle zes kregen zij een uitmuntende pers en van alle zes werd een stemmig gezegd, dat zij niet onderdeden voor de beste buitenlandse detectiveromans. Maar .Schatgravers aan de Amstel", de zevende van Eemlandt is de beste! Deze roman speelt in Amsterdam, tekent de strijd tussen recherche en on derwereld. Verrassend, overrompelend en ademloos spannend. De bijna ongelooflijke geschiedenis van het wonderlijkste schip, dat ooit de zeeën bevaren heeft. Een boeiend, amusant en vaak ook verbluffend relaas over een oceaanreus, die door het noodlot werd achtervolgd. Beide publicaties NATUURLIJK WEER IN DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE I Laat U zich deze belangwekkende publicatie niet ontgaan en neem nog vandaag een abonnement op de Katholieke Illustratie, administratie-adresNassaulaan 51, Haarlem, voor 30 et. per week of f 3.90 per kwartaal De humor tiert tegenwoordig van jewelste in ons lieve vaderland. Haast elke dag rollen er uitgaven en uitgaafjes van de pers, die hiervan het éclatant bewijs leveren. De typische verschijningsvorm van bedoelde werkjes is een kleurig plastic-kaftje, dat spiegelend in de hand ligt, buig zaam als riet is en bovendien afwasbaar. De bibliophiel moet nog even aan deze verschijningsvorm wennen. Het plastic is in zijn kast nog zoveel als een vreemde eend in de bijt. Maar het publiek schijnt er al aan gewend te zijn, of misschien is het beter te zeggen: het wordt door de nieuwigheid aange trokken. Uitgever op uitgever gooit in elk geval kwistig humor in plastic op de markt. Het eerste boekje waarvoor we hier de aandacht vragen heeft. „Voor de grap" 1) en heeft met humor-zonder woorden van doen. Het is een bloem lezing uit de jongste productie van Neer- lands cartoonisten oftewel moppenteke naars. Lex Metz is er de samensteller van. Hij is weer, gelijk bü een vorige gelegenheid, toen hij in plastic „200 grafische grappen" vergaarde onder de titel „Jongens onder mekaar", te be scheiden, want zijn eigen, toch heus noemenswaardig werk, is er niet in op genomen. De cartoonisten in dit boekje zijn Charles Boost, Wim Boost, Van den Born, Buijtendijk, Wim Bijmoer, Catri- nus, Jenny Dalenoord, Herman Focke, Hugh Jans, Fiep Westendorp en Wim van Wie'ringen; stuk voor stuk mensen van faam en met een heel eigen talent. „Heel eigen" is misschien te sterk ge zegd. Want menigeen heeft van de va der van het cartoon, de Amerikaanse tekenaar Steinberg, wel het een en an der geërfd of stilletjes gegapt. Dat is een beetje kwalijk te nemen, want Stein berg's geest ligt de meesten niet; hun instelling op de wereld, hun visie, hun Dit prentje (van Peter Vos) staat in Van der Vat's „Liedjes voor Luïgina" ter illustratie van een versje, dat ge titeld is „De sijsjeslijmer" en als volgt luidt: Uw daden laten zich, helaas Niet met uw woorden rijmen. Die juist een uiltje heeft geknapt, Die moet niet sijsjes lijmen. Een grapje uit het boekje „Voor de grap". Het is getekend door Van den Bom. temperament en hun moppigheid zijn anders, zodat hun penvoering ook an ders moet zijn dan de wereldberoemde Steinbergse. Deze tekeningen willen voor zichzelf spreken. Ze bevatten in enen het ex posé en de pointe van allerlei niet zo gauw vertelde histories. Kernachtigheid is hun kenmerk. Met één blik- leest men een cartoon uit, om het zo eens te zeggen. Jan G. Elburg, die het boekje van een inleiding voorzag, zegt terecht, „dat het vervaardigen van cartoons ei genlijk een zuiver literaire bezigheid is en dat deze plaatjes zonder de lite ratuur niets zouden zijn." Ongerijmde rijmen Maar was is nu precies „de litera tuur"? De humor van tegenwoordig be weegt zich op zulke grensgebieden van ernst en kolder en heeft voor het overi ge het traditionele begrip „literatuur" zo in discrediet gebracht, dat we veiligheidshalve maar een ant woord op de vraag schuldig blijven. Men leze echter eens wat Michel van der Plas onder de titel „Ongerijmde rijmen" 2) in pocketbookvorm bijeenbracht aan Nederlandse nonsenspoëzie: „Een blik in de speelkamer van muzen en poëten, waarin de muzen somsin haar hemd en de poëten op kousevoeten verschij nen en waar dientengevolge een sfeer van ongedwongen hartelijkheid en hate lijkheid heerst, welke geest en hart ver frist en alle plechtigheid verjaagt uit vijf eeuwen Nederlandse poëzie." Het gaat dus in elk geval tegen de „plech tigheid", kan men gevoeglijk zeggen. De humor verdraagt alleen losheid. En als Van der Plas met dit bloemlezink je iets heeft willen bewijzen, dan is dat wel, dat er in onze letteren door de eeuwen heen méér losheid heeft ge heerst dan men gewoonlijk denkt. Onze kolderieke poëzie bevat voorts vaak parodistische elementen. Zij legt (heel speels) de vinger op allerlei zwakke steeën in het werk van grote dichters. Zo hekelt Michel van der Plas in onderstaande „Repliek" het gemanis- tische taalgebruik waaraan Aafjes zich opvallend bezondigt in zijn lange ge dicht „Maria Sibylla Merian": Aafjes over Maria Sibylla Merian: Dit is het leven van Sibylle; Ach, ik had ook zo leven willen; Zo rein, zo met mijzelf tevreden; Doch daarvan is hier niet de rede. Maria Sibylla Merian aan Aafjes: (Van onze medische medewerker) Kort na de oorlog is er veel te doen geweest over rode hond, een aandoening, die men tot dan toe slechts als een volko men onschuldige kinderziekte be schouwd had en waarvan de meeste ouders niet eens wisten of hun kin deren het ooit gehad hadden. In 1941 bemerkte de Australische oogarts Gregg dat er in een bepaalde periode veel moeders op het spreek uur kwamen met kinderen, die slecht konden zien. Al deze kinderen bleken te lijden aan een troebeling van de ooglens, waar ze van hun geboorte af last van gehad hadden. In die tijd was men geneigd alle aangeboren afwijkingen erfelijk te noemen en tot nu toe was deze oog afwijking ook als zodanig gedood verfd. Maar toen Gregg eens aan al deze moeders nauwkeurig vroeg, welke ziekten zij tijdens de zwanger schap doorgemaakt hadden, bleek het, dat al de betrokken moeders rode hond daarbij opgaven. Nader onderzoek bracht aan het licht, dat deze overigens onschuldige ziekte inderdaad in staat is aange boren afwijkingen te veroorzaken bij het kind van een moeder, die in de eerste vier a vijf maanden van haar zwangerschap voor het eerst van haar leven rode hond krijgt. Alleen in deze periode zijn de in ontwikkeling verkerende weefsels van de groeiende vrucht gevoelig voor de schadelijkd inwerking van stoffen, die ten gevolge van de be smetting met rode hond in het bloed van de moeder circuleren. Heeft de a.s. moeder vroeger al eens rode hond gehad, dan is er geen gevaar te duchten. Zij is dan immuun, d.w.z. niet meer vatbaar voor rode hond. Uitgaande van het principe, dat voorkomen beter is dan gene- zen, is het nog zo gek niet om elke jonge vrouw met trouwplannen, die deze ziekte nog niet gehad heeft, met rode hond te besmetten. Zij wordt dan een tot drie dagen „ziek", d.w.z. zij krijgt wat rode vlekjes op de huid, krijgt meestal geen koorts en voelt zich bij dat alles volkomen gezond. Voor de schadelij ke en tragische gevolgen voor haar kinderen hoeft ze dan later niet meer bang te zijn. Wat nu te doen als iemand, die nog nooit aan rode hond ge leden heeft, deze aandoening in de critieke periode oploopt? Ge lukkig is er dan ook nog een moge lijkheid, n.l. het toedienen van bloedserum van patiënten, die deze ziekte zojuist doorstaan hebben, welk serum dus rijk is aan afweer- stoffen tegen rode hond. Men noemt een dergelijk serum „reconvalescen tenserum". Dit reconvalescentense rum geeft echter toch niet altijd het gewenste resultaat. En helaas kun nen wij niet voorspellen wanneer dit wel en wanneer dit niet het geval zal zijn. Het blijft dus in elk geval beter te voorkomen, dan te genezen. Wat de afwijkingen betreft van de pasgeborenen van moeders met de ze ziekte, het blijkt, dat niet alleen het oog, maar ook het gehoororgaan en het hart afwijkingen kunnen ver tonen. Soms blijkt het kind zelfs de biel te zijn. Het is dus van 't aller grootste belang dit alles te voorko men. Eensdeels door er voor te zor gen, dat patiënten met rode hond niet in contact komen met zwange- ren; anderdeels door patiënten, die aan deze ziekte lijden, bereid te vinden, wat bloed af te staan, ten einde daaruit reconvalescentenserum te kunnen bereiden, dat zo niet in alle, dan toch in vele gevallen het tragische beloop van een zwanger schap ten goede kan keren. Tot slot nog een mogelijke bron van vergissingen opruimen: Vele mensen, uit de tropen afkomstig, menen rode hond gehad te hebben. Sommigen zelfs vele malen. Dat is. echter niet de ziekte waarover wij het hierboven hadden, maar een huidaandoening ten gevolge van het vele transpireren of het wassen met zout water. Hierbij loopt de a.s. moeder natuurlijk geen enkel gevaar een ongelukkig kind ter wereld te brengen. Dat tenslotte het onderscheid tus sen onze mazelen en rode hond vaak heel erg moeilijk en soms zelfs on mogelijk kan zijn is een zaak die u verder maar aan uw huisarts moet overlaten. VAN S. Het zal bij mij nooit verzen geven Zo mild en lijze als jij geschreven: Ik lig in onbekwame laag; Doch dat komt ja niet in de vraag. Zulke rijmcritiekjes passen ongetwij feld in het geheel, dat „literatuur" heet. Ze zijn méér dan kolder. Trouwens, wat is nu kolder? Datgene, wat in „Onge rijmde rijmen" en in diverse andere pas verschenen boekjes als zodanig wordt gelanceerd, is slechts zelden een be langeloze, puur-kolderieke aangelegen heid. Het gaat altijd wel om een of andere menselijke achtergrond. Neem nu Daan Zonderland, die men een mees ter kan noemen in het moderne non- sens-genre. Kort na elkaar gaf hij in het licht „De kok van Mariënbad" 3) en „Liedjes voor Luigina" 4). Men zit met de inhoud dezer werkjes in de buurt van het officiële kunsthistorische be grip „surrealisme". Het onwerkelijke wordt werkelijkheid; het ongewone ge woon; het wijze onverstandig; rechte lij nen blijken cirkels te zijn, en 's levens diepste zin laat zich hier vatten als een goed grapje, een grapje dat mag. Eén voorbeeld uit dit merkwaardige oeuvre: Minnelied Als jij ooit de benen neemt, Neem dan ook de mijne. Wat zal ik nog wandelen, Als niet meer mijn kleine Mientje mij ter zijde gaat. Ieder neem' het zijne. Maar als jij de benen neemt, Lief, neem ook de mijne. Allerzotst kwartet Annie M. G. Schmidt is zeker geen nonsens-dichteres en evenmin een sur- realiste. Haar humor voert ons een we reld binnen, waar allerlei menselijke ge voelens en situaties groteske vormen aannemen. In haar bundel „Kom, zei het schaap Veronica" 5) wordt ons de intieme kroniek verteld ener familie, bestaande uit een dominee, twee dames Groen en het schaap Veronica; als ge heel een allerzotst kwartet, welks bele venissen ons zowel ten vermake als ter leringe worden voorgehouden. We kun nen er een heleboel klein-menselijke trekjes van onszelf in herkennen. Gaan wij bijvoorbeeld nooit eens op receptie, zoals het viertal in het ten besluite van deze kroniek afzonderlijk afgedrukte vol gend vers? Bovengenoemde boekjes zijn elk voor zich rijkelijk geïllustreerd; Zonder- land's Kok en de Liedjes voor Luïgina door Peter Vos, een talent, dat ook wel in „Voor de grap" had mogen fi gureren; en het schaap Veronica door Bijmoer. Amsterdammers voorop We komen nu bij het humoristische proza. Onder de titel „Pierement" 6) draaide Han G. Hoekstra een ruig Am sterdams prog-amma in elkaar, met werk van o.a. Bomans, Carmiggelt, Dag boekanier (dat is H. A. A. R. Knap, die in deze plastic-reeks ook een leuk boek je schreef over chauffeerkunst: „Rijdt u ook zo auto?"), voorts van A. Duif, Henriëtte van Eyck, H. B. Fortuin, Har riet Freezer, Toon Hermans, „Joost" (E. Werkman), Wim Kan, Ferdinand Langen, „Lapsus" (Eli Asser), Annie Schmidt, Eric van der Steen, Jac. van der Ster, Fred Thomas en Willem Witt- kampf. Ja, de waslijst van hoofdstede lijke humoristen is groot! Maar het zijn niet allemaal Mokummers van geboor te, noch brachten zij er allen hun jeugd door. Harrie Freezer bijvoorbeeld groei de geheel in de Veluwse contreien op en zij mag daar nog graag eens aan terugdenken, gelijk blijkt uit haar char mante kleine roman „Luchtkasteel op poten" 7). Ze vertelt daarin hoe haar vader, van beroep „Haags ambtenaar", op zekere dag de stad vaarwel zefet om met vrouw en kroost in de buurt van Apeldoorn een hoenderparkje te begin nen. Harriet Freezer weet de geschie denis van deze familie-onderneming met evenveel geestigheid als innigheid te vertellen. Met dit boekje zitten we in de betere regionen van de humor. Gro ve lacheffecten worden hier niet nage streefd. Alles blijft fijngevoelig. Lest best Nog meer is dit het geval met het werkje van die andere vrouwelijke au teur, Hélène Nolthenius: „Addio Gri- maldi" 8). Lest best. Deze grote novelle ligt eigenlijk op een totaal ander ni veau dan de hiervoor aangekondigde boekjes. De humor erin is nooit gewild en wellicht daardoor zo weldadig. Gri- maldi is een plaatsje aan de Italiaanse Rivièra. Er wonen kostelijke typen van mensen en het leven doet er paradijse lijk en vacantieachtig aan. Hélène Nol thenius heeft er kennelijk met grote wee moed, puttend uit dierbare herinnerin gen, over geschreven. Pathetiek, nuch terheid en liefde voor het schilderach tige détail verhouden zich in dit boekje treffend tot elkander. Temidden van al Te 's-Gravenhage is het definitieve bestuur van de stichting Nederlands Letterkundig museum en documentatie centrum geïnstalleerd. De stichting, die een half jaar geleden is opgericht, heeft het beheer over een letterkundig mu seum, waarin handschriften, brieven, portretten en andere documenten be treffende de Nederlandse letterkunde worden verzameld en dat een volledige documentatie aanlegt over de Nederland se schrijvers en hun werk. De grondslag hiervoor is de zeer uitgebreide verzameling op dit gebied die door het Haagse gemeente-archief is bijeengebracht. Het bestuur bestaat uit prof. dr. G. Stuyveling en dr. J. Huisker (voor het rijk), dr. W. Moll (voor de gemeente 's-Gravenhage), prof. dr. N. A. Donker sloot (voor de vereniging van letterkun digen), prof^ dr. H. van de Waal (voor de Mij. der Ned. Letterkunde), E. Le- fevre (voor de Ned. Uitgeversbond), en voorts prof. dr. W. J. M. A. Asselbergs en Bert Bakker, de beide laatsten be noemd door de overige leden van het bestuur. Als directeur van het Letter kundig museum treeds op de bibliothe caris van de Koninklijke Bibliotheek, dr. L. Brummel. In gezelschap van Haar secretaresse, mej. mr. Geldens heeft prinses Wilhel mina dezer dagen incognito een bezoek gebracht aan de beide tentoonstellingen in het Gemeente Museum te Arnhem; schilders van de Veluwezoom en Por tretten van Sierk Schroder. De prinses vertoefde drie kwartier in het museum en deed later schriftelijk blijken van haar grote waardering voor de exposi ties. Mag. prof. dr. F. A. Weve O.P., hoog leraar in de logica, wijsgerige psycho logie, ethica en 'normatieve sociologie aan de Katholieke Economische Hoge school, zal, wegens het bereiken van de zeventigjarige leeftijd, zijn ambt offi cieel neerleggen met het geven van een afscheidscollege op Dinsdag 22 Juni in de aula van de hogeschool, Bosscheweg 341, Tilburg. Vrijdagmiddag heeft de helicopter, die van Rotterdam op weg was naar Brus sel, wegens motorstoring een noodlan ding moeten maken op het sportpark Varkenoord te Rotterdam. De zes pas sagiers zijn per auto naar hun plaats van bestemming gebracht. De helicopter staat nog op het sportpark omdat de oonderdelen voor de reparatie uit Brus sel moeten komen. (Vervolg van pag. 1) In elk geval is nog nimmer, waar dan ook, gebleken, dat onze eigen, zelf standige katholieke organisaties een beletsel waren voor doeltreffende sa menwerking." Naar onze mening had Middelhuis nog een stapje verder mogen gaan en, uit de geschiedenis afgeleid, kunnen bewij zen. dat juist die eigen katholieke zelf standigheid van een constructieve waar de is gebleken, die moeilijk te over schatten valt. Misschien heeft hij uit gevoelsoverwegingen elke scherpe toon tegenover N.V.V. en andere publieke belijdenissen van het socialisme achter wege willen laten. Een herinnering an der aan het verdwijnen van de klassen strijd-gedachte, aan het erkennen van het natuurrechtelijk principe van de particuliere eigendom ware hier zeker op zijn plaats geweest. De gematigde toon (hetgeen zeker niet wil zeggen gebrek aan M kracht) die we van Middelhuis zozeer gewend zijn, heeft hem inmid dels niet kunnen beschermen tegen de nodige zure opmerkingen uit de socia listische hoek. Volkomen menselijk toonde Middelhuis begrip voor gevoelens bij het N.V.V. over het voortduren van het bestaande verbod voor Katholieken, die lid zijn van het N.V.V. De werkelijke klacht, die hij hier uitte, was aan het adres van die katholieken, die zulk een gebod be hoeven om in het spoor te blijven. Wat doet nu „Het Vrije Volk?" Inplaats van „begrip voor begrip" te tonen (en men kan in deze kring Middelhuis vol doende kennen om te weten, dat hij meent wat hij zegt) komt er het onno zele verwijt, dat Middelhuis zou gespro ken hebben zoals hij deed, uit angst voor de mentaliteit onder de leden. Die zouden nota bene niet veel van het Mandement moeten hebben! En natuur lijk worden enkele citaten uit hun ver band gerukt en vooral worden andere belangrijke zinnen weggelaten, anders hadden zij bij voorbaat Middelhuis' ant woord al op moeten nemen: ..Het ligt zeker niet op onze weg om bij de le denwerving voortdurend met die ver bodsbepaling te schermen. Onze kracht putten wij uit ons rijke beginsel- en ur gentie-program." Nog bonter maakt het „Het Vrije Volk" door Middelhuis een kwasi kloek geluid over de verlangens der arbeiders In verband met de verbeterde econo mische situatie in ons land in de mond te leggen en hem daarbij bovendien nog schending van vertrouwelijkheid te ver wijten. Deze beide verwijten zijn zo ab surd, dat het goed is deze beschouwing van Middelhuis in een volgend artikel nader te bezien. We zullen dan tevens gelegenheid hebben een enkel aspect uit een andere rede op diezelfde dag op dezelfde vergadering gehouden, on der de loupe te nemen, n.l. het betoog van de heer Jan Mertens over het S.E.R.-advies inzake de wettelijke ou- derdomsverzekering. Duidelijk is in ie der geval, dat het de katholieke ar beiders niet aan de wil, noch aan de kracht ontbreekt, noch aan doelbewust heid. om in de noodzakelijke samen werking in Nederland een eigen con structieve bijdrage te leveren. die zeer nadrukkelijke humor verdient het onopvallende „Addio Grimaldi" de hartelijke aandacht. Juist in deze uit- vliegerige zomerdagen zal men er van genieten! NICO TTRHOEVEX 1) Lex Metz: „Voor de grap", uitg. De Bezige Bij, A'dam. 2) Michel van der Plas: „Ongerijmde rijmen". Prismareeks, Het Spectrum, Utrecht. 3) Daan Zonderland: „De kok van Ma riënbad", Het Spectrum, Utrecht, '53. 4) Daan Zonderland: „Liedjes voor Luï gina". Het Spectrum, Utrecht '54. 5) Annie M. G. Schmidt: „Kom, zei het schaap Veronica", N.V. De Arbeiders pers, A'dam '53. 6) Han G. Hoekstra: „Pierement", De Bezige Bij, Amsterdam. 7) Harriet Freezer: „Luchtkasteel op goten", roman, Het Wereldvenster, >aarn. 8) Hélène Nolthenius: „Addio, Grimal di!", Uitg. Het Spectrum Utrecht '53.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 5