De gezellige maaltijd van de
zeventiende eeuw
Expositie van paramenten
in Bisschoppelijk Museum
COGNAC
Cognac s roem is
1
DE WEEK IN STAD EN STREEK
Lik de vingers maar af
N. Ph.-Orkest
De bronzen eik is zijn vader, de blonde wijn
der Charentes zijn moeder
ft, AS
EEN HAARLEMS ETENTJE
Invloed van koffie
en thee
Fraai werk van Sacramentsvereniging
Iste Zomerconcert
Tantaluskwelling
voor Frans I
HERINGA WUTHRICH
„Mariken van Nieumeghen'5 letterlijk
ten doop gehouden
Soliste: Trudelies
Leonhardt, piano
SLEUTEL WEG?
mmm
OPENLUCHTTHEATER BLOEMENDAAL
Voorstelling afgelast
Moedige redding
ZATERDAG 26 JUNI 1954
PAGINA 3
Verkooolokaal NOTARISHUIS
Inboedelveiiing 13/14 Juii 1954
Parade-auto van Hitier
in Haarlem
Vier eeuwen stilleven
KERKBERIGHTEN
Elckerlyc te Delft door
regen afgelast
„DE SLEUTELSPECIALIST"
in Frankrijk
Ondeugdelijke gasslang
Wenk van het G.E.B.
ELECTRISCHE INSTALLATIES
LUIDSPREKENDE
TELEFOON-INSTALLATIES
Haarlemse volksmuziek-
school
Kom mee aan tafel in een zeventiende eeuws Haarlems gezin. Waarom
zouden we dat niet een keer doen, nadat we met vele gewoonten en
gebruiken van deze interessante tijd hebben kennis gemaakt.
We trokken erop uit om buitenplaatsen langs de duinrand te zien en toen
We er meerdere bezocht hadden, kwam het verlangen in ons op van het
dagelijkse leven van de mensen uit de tijd, dat deze buitenplaatsen ontston
den, iets meer te weten. Wij zijn daarbij zelfs doorgedrongen in de intimiteit
van de kraamkamer. Laat staan, dat we nu een gezellig zeventiende eeuws
etentje zouden weigeren. Neen, wellevendheidboekjes hoeft u er niet op na
te slaan om gauw even de tafelmanieren te repeteren. Niet, dat onze voor-
Vaderen geen manieren kenden van het tegendeel hebben wij u wel over
tuigd, toen we Ban bezochten en op muziekmiddagen binnenvielen. Maar het
gaat er allemaal zo genoeglijk aan toe, dat niemand erop let, dat vork en
mes wat onwennig gehanteerd worden. Toe, gebruik alstublieft uw vingers.
Dat doen immers alle gasten, die de gewoonten van de zeventiende eeuw
beter kennen dan u en weten, dat alleen het mes gebruikt wordt. Lik uw
vingers maar af, het vet druipt erlangs.
Ja, zo'n zeventiende eeuwse maaltijd!
Er kwam heel wat op tafel nadat de
huisvader het gebed had uitgesproken,
dat allen staande meebaden. „God ze
gen" of „bon proufaes" wenste men el
kaar dan toe. met zette de hoeden weer
op en nam plaats.
Het eerste gerecht bestond gewoonlijk
Uit de „potage", de soep. Er was een
rijke variatie aan soepen mogelijk, uit
groente of grauwe erwten met ui en
boter, groene of stukgewreven erwten
met pruimen, boter gember en „salie",
witte bonen met pruimen of stroop, peul
tjes met vleesnat of boter, tarwebrood
soep met kippen of vleesnat of
boter. De lijst is hiermede nog lang niet
Uitgeput. Er komt ook nog hutspot op
voor. Het recept luidde: „Neemt scha-
pe- of kalfsvlees, wast het schoon en
hakt het fijn. Men doet daar groen
kruid of pinksternakelen of gestoofde
pruimen en de sap van limoenen, of
arrangiën, of citroenen toe, of een pint
sterke en klare azijn, mengt dit alles door
elkaar en zet het op het vuur. Men late
het sudderen, doet er gingember en
smeer toe, en men heeft 'n heerlijke
hutspot bereid."
Men had ook hutspot van fjjn gehakt
of gesneden schapen; rund of kalfs'
vlees, des zomers met groen kruid en
uien, des winters met pruimen, boon
tjes of wortelen gestoofd.
Bloemkool of savoyekool waren veel
minder algemeen. Men vond ze alleen
op de rijkelui's tafel.
Advertentie
Dir. W. N. WOLTERINK
Bilderdilkstraat bi) de Zijlweg
Haarlem - Tel (K 2500) 11928
Inzendingen van huisraad worden dagelijks
•angenomen. Eigen afhaaldlenst
Hebben we ons zo het eerste gerecht
uitstekend doen smaken, de tweede
schotel brengt ons vis, verse vis ofwel
stokvis, haring of bokking. Ook gebruik
te men wel „gebraden steur". Het der
de gerecht, ook wel banket genaamd
bestond meestal uit mosselen, oesters,
kreeften of krabben, die met zoete saus
jes gebruikt werden. Oesters en mos
selen werd gestoofd en in de pan gebak
ken, krabben en kreeften stoofde men
met pieterselie, peper, noten, foeli, bo
ter, limoensap of „verjuys".
Was er geen vis voor de tweede scho
tel dan werd vlees opgediend, des zo
mers vers, des winters gezouten. Var
kensvlees werd gegeten met „toekruid"
of met pruimen en krenten, rund-, kalfs
en schapenvlees zeer geliefd in die
tjjd at men met pruimen, karwey
en menthe. Gehakt met pruimen en
krenten en stroop.
Bij vlees hoorde als derde gerecht
niet alleen fruit, maar ook sla. Sla, zo
als wij dat kennen, maar ook sla van...
paardebloemen, men gebruikte daar
van de bladeren!
Was het eten gedaan, dan werd iets
gelezen uit de H. Schrift of uit enig an
der boek, voordat de huisvader het dank
gebed sprak. Het middagmaal werd
doorgaans rond twaalf uur gebruikt. Om
half drie was men dan alweer aan de
middag-stiek toe, het middagbrood, dat
met koud of warm bier genoten werd.
Het duurde dan tot 's avonds negen
uur voordat een eenvoudig avondmaal
op tafel kwam, brood, boter en kaas.
Soms werd aan de „gekookte pot" de
voorkeur gegeven, werden de restjes
van de middag opgemaakt.
In aartsvaderlijke rust werden de
maaltijden gebruikt. Gesproken werd
zo goed als niet. Na het eten begaf
ieder zich weer naar zijn eigen bezig
heden. Thee- of koffiepauzen kende men
niet, eenvoudig omdat het gebruik daar
van pas in de tweede helft van de ze
ventiende eeuw heel langzaam inburger
de.
Was het avondmaal genuttigd, dan
liep het tegen tien uur. In de stad wer
den dan taveernen en poorten gesloten.
De degelijke burger was dan gewend
vuur en licht te doven en naar bed te
I gaan.
Schotel, aan wie wij vele van deze bij
zonderheden ontlenen, schrijft wanneer
hfj uitvoerig het „bedgaan" heeft weer
gegeven: „Zo leefde de burgerstand in
de eerste helft der XVIIe eeuw. Eerst
later drongen de Franse zeden en het
gebruik van koffie en thee tot hen door,
en van die tijd af dagtekent de uithui
zigheid van mannen en vrouwen. De eer
sten, de laatsten bij hun thuiskomst niet
vindende, gingen naar tabagien en her
bergen, later naar kollegien en koffij-
huizen. De kinderen volgden welhaast
de ouders en het was gedaan met het
genoeglijke huiselijke leven."
Daar zouden we bijna ons genoegen
van het zeventiende eeuwse etentje be
derven door de zedenverwilderende in
vloed te gaan beschrijven van de koffie
en de thee. Hebben daaraan degenen,
die ons de borrel willen onthouden, wel
eens gedacht? Een borreltje van de
twintigste eeuw over ons zeventiende
eeuwse etentje. Proost.
Jan. B.—
Dirigent Tom Verhey zette de serie
zomerconcerten in met de speelse en
levendige derde symphonie van Frans
Schubert. De kwaliteiten van dit prach
tige werk bespraken wij uitvoerig bij
gelegenheid van vorige uitvoeringen
hiervan. Het is misschien nog wel eens
goed er op te wijzen toch vooral niet
de moeilijkheidsgraad van werken als
deze te onderschatten. Juist de licht
voetige hoekdelen eisen een uiters fijn
uitgeballanceerd orkestspel. Het kwam
mij voor dat het orkest deze sympho
nie een vorige keer met fijnere zorg
voor détails produceerde dan dit
keer. De blazers deden hier en
daar wat scherp aan terwijl ik de strij
kers eveneens in dit werk wel eens
meer mocht bewonderen. Wel verdient
de solo-clarinettist een extra vermel
ding voor zijn muzikaal spel met name
in de reprise v.h. eerste deel bij het
tweede thema. Het gehele laatste deel,
was echter wederom wat men zich
wenst in een tintelend stuk als dit.
Een openbaring was het pianospel van
de jonge pianiste Trudelies Leonhardt.
Tot mijn spijt kon ik alleen haar ver
tolking horen van Haydn's pianocon
cert in D dur. Dit was echter reeds
voldoende om te constateren, hier met
een begaafde pianiste te doen te hebben.
Haar toucher is gedecideerd, echter niet
gespeend, waar dit nodig is, van een
tedere, poëtisch toon. Haar spel is bo
vendien muzikaal van bijzonder gehalte.
Vooral in het laatste deel van dit con
cert bereikte zij tesamen met het or
kest een benijdenswaardig niveau van
speelse natuurlijke musiceervreugde.
Gaarne zou ik haar een volgend seizoen,
nog eens in een ander werk horen.
Ze oogstte bij de toehoorders veel suc
ces. Het gedeelte na de pauze kon ik
niet meer bijwonen, wegens aanwezig
heid in de kleinze zaal.
JAN LAARVELD
Onder auspiciën van de NIBEG is Maan
dag de parade-auto van Hitier te bezichti
gen op de Grote Markt.
Zoals ieder jaar heeft ook nu weer de
Sacramentsvereniging een expositie geor
ganiseerd, waarop vele kazuifels, alben, su
perplies, stola's en andere liturgische ge
waden ten toon gesteld zijn. De leden van
de Sacramentsvereniging verrichten uit
stekend werk met het vervaardigen van
paramenten, die bestemd zijn voor arme of
nieuwe kerken en uiteraard ook voor de
Nederlandse missionarissen op hun verre
en eenzame posten. De grootste verdienste
van de dames, die zich met dit werk be
zighouden, is wel, dat zij verantwoorde
werkstukken afleveren, paramenten dus, die
niets te maken hebben met „suikergoed",
maar in alle opzichten bijdragen tot de
luister der liturgie.
Dat kan men tenminste constateren op de
jaarlijkse expositie, welke ook thans ge
houden wordt in het Bisschoppelijk Mu
seum, Jansstraat 79 te Haarlem. Het is
bovendien verheugend, dat steeds meer da
mes en jonge meisjes zich met dit bijzon
dere naaldwerk willen bezighouden. Waar
de expositie zonder betaling van entrée toe
gankelijk is, zullen vooral de vrouwen met
belangstelling van het werk kennis nemen.
Wellicht voelen zij het dan ook als een
soort roeping om enkele uren beschikbaar
te stellen in dienst van de Sacramentsver
eniging. Zij tenslotte vermeld, dat de ten
toonstelling vanmiddag tussen 4 en 6 u.
H. Bavo, Kathedraal: Zondag H.H. Mis
sen 6.30, 7.30, 9 (Hoogmis), 11 en 12 uur.
H. Antonius v. Padua. Zondag H.H. Mis
sen 6.30, 7.30, 8.45 (Hoogmis), 10, 11 en 12 u.
H. Jozef. Zondag H.H. Missen 6.45, 8, 9.15
(Hoogmis), 11 en 18 (Avondmis) uur.
O. L. Vr. Rozenkrans: Zondag H.H. Mis
ten 6, 7.30, 9, 10.30 (Hoogmis) en 12 uur.
H. Joannes de Doper, Zondag H.H. Mis
sen 6.30, 7.30, 8.30, 9.30 (Hoogmis) 11 en
12 uur.
H. Hart. Zondag H.H. Missen 6.30, 7.45, 9,
10.30 (Hoogmis) en 12 uur.
H.H. Elisabeth en Barbara. Zondag H.H.
Missen 6.30, 7.45, 9 (Hoogmis) en 11 uur.
H. Liduina. Zondag H.H. Missen 6.30, 7.30,
8.30, 9.45 (Hoogmis), 11.30 uur.
O. L. Vr. van Zeven Smarten: Zondag
H.H. Missen 6.30, 7.30, 8.45 Hoogmis), 10.15
en 11.30 uur.
H.H. Petrus en Paulus: Zondag H.H.
Missen 6.30, 7.30 (alleen voor communi
cantjes en ouders). 9 (Hoogmis) en 11.15 u.
Allerheiligste Drieëenheid: Zondag H.H.
Missen 7, 8.30 (Hoogmis), 10.15 en 11.30 u.
Hulpkerk Bloemendaal: Zondag H.H. Mis
ten 7.30 en 10.15 (Hoogmis).
O. L. Vr. Onbevlekt Ontvangen, Overveen:
Zondag H.H. Missen 7, 8, 9 (Hoogmis) en
10.30 uur.
H. Agatha, Zandvoort: Zondag H.H. Mis
sen 6.30, 7.30, 9 en 11 uur.
H. Agatha, Zandvoort: Zondag H.H. Mis
ten 6.30, 7.30, 9 en 11 uur.
H. Bavo, Heemstede: Zondag H.H. Mis
ten 7.15, 8.45 10 (Hoogmis) en 11.30 uur»
O. L. Vr. Hemelvaart, Heemstede. Zon
dag H.H. Missen 7, 8.30 (Hoogmis), 10.15
en 11.30 uur.
H. Antonius van Padua (Aerdenhout).
Zondag H.H. Missen 7.30, 9 (Hoogmis) en
11 uur.
Tot diepe teleurstelling van velen die
Van heinde en verre gekomen waren
er was zelfs een groep bij uit Maas
tricht is Vrijdagavond wegens de
gestadig neerdrenzende regen de eerste
voorstelling van Elckerlyc in het Prin
senhof afgelast.
en vanavond tussen 8 en 10 uur geopend
is. Morgen, Zondag 27 Juni, kunnen be
langstellenden ook terecht tussen 11 en 6
uur en 's avonds tussen 8 en 10 uur. Maan
dag 28 Juni is de expositie geopend tus
sen 10 en 12, tussen 2 en 6 en 's avonds
tussen 8 en 10 uur.
Advertentie
LANGB VEERS TRAAS? 10 TEL. 11493
J Is vloeibaar topaas en schuimend amber hebben wij de koninklijke drank
At aan onze voeten zien stromen, bij beken vol, de gouden godendrank van
Cognac, als geen ander wellicht nabij komend de nectar der goden door
Dionysos, vermoeden wij, bereid in vaten van eikenhout, afkomstig van Zeus'
heilige bomen van Dodona.
Vurig en verzengend is hij als de bliksem van de godenvader, geurig dis
de kruiden van de Olympus. De bronzen eik is zijn vader, de lieflijke blonde
wijn der Charentes zijn moeder. Uit hun vereniging is hij neboren, bezield
door de Latijnse geest en tot wasdom en rijpheid gekomen in het koninklijke
stadje Cognac, waarnaar hij benaamd is.
In het museum Boymans zal van 10
Juli tot 20 September een zomer-ten-
toonstelling worden gehouden, gewijd
aan het stilleven in Frankrijk. In niet
minder dan 175 schilderijen zal een
overzicht gegeven worden van dit gen
re, te beginnen met het vroegst be
kende stilleven, de nis met boeken van
de Meester van Aix (geschilderd om
streeks 1445), en eindigend met stille
vens van Braque, Picasso, Matisse en
hun generatie-genoten.
Tot nu toe nog nimmer in ons land
te zien waren de meesters van het
17e-eeuwse stilleven in Frankrijk, zo
als Baugin, J. Linard, Louise Moillon
e.a., die met hun mooiste stillevens
met vruchten en bloemen, met allego-
riëen van de vijf zintuigen, vertegen-
j woordigd zullen zijn.
Want koninklijk is Cognac. Koning
Frans I, de zwierige bevorderaar der
Renaissance in Frankrijk, werd geboren
op het kasteel, waarin thans het huis
Otard zijn voorraadkelders heeft. Hier
sloot hij na zijn Madrileense gevangen
schap de Heilige Liga, hier ontving hij
luisterrijk zijn grote tegenstrever Kei
zer Karei V en op een intiem pleintje
in het hart van de stad zit hij nu hoog
op zijn bronzen paard. Daar strelen de
verfijnde smulpaap nu als een Tantalus
kwelling langs zijn koninklijke bronzen
neus, de bedwelmende geuren van de
gouden drank door de nazaten van zijn
onderdanen gewonnen, doch die hij nooit
geproefd heeft en nooit zal proeven.
Want in zijn tijd was 't huwelijk tus
sen eik en wijn nog niet gesloten. Wel
zal men toen uit de witte wijnen van de
streek al de brandewijn, de eau de vie,
gestookt hebben, die later, in de 17de
eeuw reeds, de Hollanders, de Engelsen
en de Denen kwamen kopen om hem te
transporteren over heel Europa.
Mnar wanneer de cognac, zoals wij
die kennen precies onidekt is en wie
de ongetwijfeld door Dionysos zelf ge-
inspireerde schepper er van is, kan
men u zelfs in Cognac niet vertellen.
Zijn oorsprong schijnt echter te lig
gen in het midden van Frankrijks
Gouden Eeuw, onder het bewind van
de Zonnekoning. Toen schijnt een
man ontdekt te hebben, dat als men
de brandewijn, gestookt uit de wijnen
uit het gebied rond Cognac, lang ge
noeg bewaart in eikenhouten vaten,
hfj vanzelf rijpt tot de gouden goden
drank. Ons zou het intussen niets ver
wonderen als nog eens zou blijken
dat een monnik, een broeder-botte
lier, op het lumineuze idee was geko
men. Want monniken-werk is het, de
vervaardiging van cognac. En zijn het
geen monniken geweest, die de Bene
dictine en de Chartreuse hebben ont
dekt en geeft het niet te denken, dat
de monniken van de St. Bernhard
hun honden met een vaatje cognac
om de hals er op uit stuurden om de
jammerlijk verongelukte reiziger te
zoeken en te laven? Maar we geven
toe, het is slechts een hypothese
van ons.
Hoe het ook zij, het procédé is goed
gebleken en nog steeds wordt de cognac
op dezelfde wijze vervaardigd. Van de
witte druiven uit de departementen
Charente en Charente Inférieure, die
aan de cognac voor een groot deel hun
welvaart danken, wordt de brandewijn
gestookt. Uit geen andere gebieden
zo is door een regeringsdecreet van 1
Mei 1909 bepaald - mag de wijn voor de
productie van cognac benut worden
Bij hetzelfde decreet werden de
departementen onderverdeeld in ver
schillende streken, al naar gelang van
de kwaliteit van de wijn bestemd voor
de cognac-fabricage: de beste is de
Grande Champagne. Dan volgen: de
Petite Champagne, de Borderies, de Fins
Bois, de Bons Bois, de Bois Ordinaires
en de Bois Communs. Ruim 65 duizend
hectaren beslaan de wijngaarden in deze
streken en jaarlijks leveren zij gemid
deld 2,5 millioen hectoliter wijn. En bij
de wijn begint het. Het zijn de boeren
zelf, die uit de wijn volgens de oude be
proefde methode de brandewijn stoken
in apparaten, die sinds twee eeuwen
vrijwel gelijk zijn gebleven en die vee)
weg hebben van de retorten, waarmee
de alchimisten, met minder succes ove-
Nog steeds wordt volgens de oude methode de brandewijn gestookt.
In de 17de en 18de eeuw kwamen Engelsen, Hollanders en Denen reeds naar
La Rochelle, de zeehaven aan de monding van de Charente, om brandewijn
van Cognac te laden.
Welaan dan, de zomer heeft zich
gepresenteerd, de zon lacht
wel niet altijd even vriende
lijk, maar voor mij is het toch
zomer, wanneer de papavers in
mijn tuin een wonderlijk vuur ont
steken, een brandend braambos ge
lijk, en daarnaast de witte jasmijn
staat te stralen als een gelukkig
communicantje. Op zo'n dag vol
zon voel ik mij de gelukkigste mens
ter wereld en ik zou wel iedereen
van heinde en ver naar onze stad
en streek willen slepen om Holland
op z'n mooist te laten zien. Maar
de vreemdelingen hoeven niet ge
sleept te worden, zij komen vaak
met honderdtallen tegelijk en de
verstandigste van hen is wel de
gene, die op z'n eentje op speur
tocht gaat en een rustig plekje op
zoekt om zijn camera de herinne
ring te laten vast leggen. Die plek
jes staan niet in Baedeker vermeld,
doch is het u niet opgevallen, dat
juist de Engelsman de kunst ver
staat om het mooiste op te speuren.
En soms doet hij plotseling zijn
Baedeker dicht, zijn camera komt
niet in werking; dan ontwaart hij
iets, nee, hij proeft een sfeer, die
niet vast te leggen valt dan alleen
in het hart. U kunt dat zelf erva
ren, als de kramen op de Boter
markt staan opgesteld, de zon daar
aan een feestelijke gloed geeft en
een draai-orgel voor de muzikale
confetti zorgt.
Met een ander soort confetti
heeft deze week ook Haarlems Bloei
de zomer ingeluid. Als uit een bar-
nen hoorn des overvloeds zijn de
folders over stad en streek uitge
strooid en zonder te veel hooi op
de vork te nemen heeft de direc
teur het programma ontvouwd voor
de komende maanden. Het befaam
de „Kirchroa Aloaf" van enkele ja
ren geleden is feitelijk nog niet ver
storven, maar nu zullen de Maas
trichtse Keemeleers de boel op
stelten komen zetten. Dat wordt na
tuurlijk geweldig, hoewel ik boven
alles de voorkeur zal geven aan de
Bloemenfee, die onze stad is toe
gezegd.
Sommigen hebben zich daarover
verbaast, omdat in het verleden
de Haarlemse Bloemenkoninginnen
zo'n fiasco zijn geworden, maar ik
herinner mij, dat toen juist de Haar
lemmers zo'n fiasco zijn geweest.
Met onbewogen gezichten zagen zij
hun Bloemenkoningin aan zich voor
bijgaan, geen lachje kon er af en
de fantasie bleef gehuld in een
kleed van koude belangstelling.
Nu krijgt Haarlem zijn bloemen
fee, een fris en plezant ding onge
twijfeld, dat gelukkig niet geplukt
hoeft te worden in Vichy, waar uit
vele gepolitourde confectie-poppen
Ccftbejr
Miss Europa gekozen moest worden.
Haarlem heeft zo'n markt, die niet
in de schaduw kan staan van een
vee-keuring, niet nodig. Onze fee
moet een bloemenmeisje zijn van
het Haarlemse slag, charmant pm
haar natuurlijk jeugd, met ogen, die
kijkers zijn in een gelukkige wereld,
en met de fleur van een sprookje.
Misschien dat dan de Haarlemmer
de fantasie kan opbrengen om in
dat sprookje te geloven, misschien
dat hij dan uitbundig kan zijn, en
werkeiijk, hij doet er dan ook geen
kwaad mee, als hij een tikkeltje
verliefd wordt op ons aller Bloe
menfee.
Ho nodig die fantasie ook is, zij
moet natuurlijk niet ontaarden
in holderdebolderkolder, zoals
dat deze week het geval was met
die rel rond de Zusters van de
Koningstraat.
Het begon allemaal in de Jacobij-
nestraat, waar een school der Zus
ters op straat voorzien is van grote
roosters. Een dame ging voorbij en
hoorde uit de kelder onder een roos
ter het erbarmelijk gehuil van een
kind. Zij bleef verbaasd staan, een
beetje ontroerd toch wel, en zij
kreeg gezelschap van een andere
dame. Toen kwam er nog een da
me, en nog een dame en toen wa
ren er plotseling een heleboel da
mes. En al die dames leefden com
pleet mee met het schreeuwende
kind achter het rooster. Maar hoe
ze ook keken, zij konden geen kind
ontwaren in de donkere ruimte (nog
steeds geschreeuw) en ten einde
raad gingen twee dames plat op
de grond liggen om alsnog het kind
te ontdekken, zonder resultaat overi
gens. Toen kwam er een heer, en
nog een heer en nog vele andere
heren, en met de dames ergerden
zij zich over de wrede behandeling
van zo'n onschuldig kind. De Mid
deleeuwen werden er bijgesleept,
men gewaagde van donkere kelders
en barbaarse methoden en toen was
het niet moeilijk om de kloosterlijke
nonnen daarin te betrekken. Daar
was tenslotte een heer, die de moed
had aan de kloosterpoort te bellen,
zuster-portier deed open en met eni
ge schrik om al dat gedoe bij het
klooster riep zij Moeder Overste,
een flinke vrouw, die haar manne
tje kan staan, ook de „heer", die
haar met afgrijzen vroeg, of dat
soms de methoden der nonnen wa
ren.
Moeder-Overste ging eens rustig
rigens, hun levensdranken trachtten te
brouwen.
Doch het is niet de boer die uiteinde
lijk de cognac maakt. Het zijn de grote
handelshuizen van Cognac en enkele
omliggende plaatsen, die bij de boeren
het distillaat, waarin „het hart" van
de wijn, zijn essences en parfum zijn
geconcentreerd, opkopen. U kent ze na
tuurlijk wel, de namen dezer handels
huizen J. F. MARTELL, het oudste be
staande bedrijf, gesticht in 1715 door
Jean Martell, een Engelsman afkomstig
van het eiland Yersev; JAs HENNESSY
Co., gesticht in 1765 door de de Ier Ri
chard Hennessy, die als officier had ge
diend bij een Ierse brigade in dienst bij
de koning van Frankrijk en zich later
in Cognac vestigde; OTARD, gesticht in
1795 en alweer door een buitenlander,
de Engelse baron Otard, die zijn bedrijf
vestigde in het oude kasteel van Frans
I; en dan verder vele andere als J. G.
MONNET Co.. COURVOISIER (the
brandy of Napoleon), JULES ROBIN.
BISQÜIT, DUBOUCHÉ en RÉMY MAR
TIN.
Het zijn deze handelshuizen, die
in hun reusachtige kelders de bran
dewijn opslaan in eikenhouten vaten,
waarvoor slechts het hout van twee
wouden, een bij Limoges en een bij
Vichy, geschikt is.
En dan begint het wachten jaren en
jaren tang tot eindelijk de geuren, de
aroma's en de kleur van het hout zijn
opgenomen in het oorspronkelijk kristal
heldere destillaat en tot het tempera
mentvolle borelingske, de brandewijn,
in welks aderen 70 pet. alcohol vloeien,
zijn dolle streken heeft afgeleerd en ts
opgegroeid tot een karaktervolle en
evenwichtige drank (pl.m. 40 pet. alco
hol) die zijn weg in de wereld kan
vinden. Een nimmer aflatende zorg is
daartoe nodig en een voortdurende
waakzaamheid van de proever.
Op gezette tijden komt de jonge cog
nac uit zijn eikenhouten gevangenis. Als
een losgebroken bergbeekje, klokkend
eii dansend, en coqvetterend met zijn
verfijnde geuren, hebben wij hem zien
spoelen door een houten bedding naar
een van de tientallen grote mengvaten
waarin regelmatig de kwaliteiten van
de verschillende jaren (die door na
tuurlijke omstandigheden hooit gelijk
zijn) en van verschillende streken ver
sneden worden tot een absoluut con
stant eindproduct voor de verschillende
jaarklassen verkregen is.
Een fascinerend gezicht is het dit kos
telijk vocht te zien stromen in hoeveel-
alles is er door getekend: alle wanden
dat elk vat en elke fles, alvorens ze
gevuld worden, eerst gewassen worden
met cognac van dezelfde kwaliteit die
zij straks zullen bevatten. Dat is bijna
een uitdaging aan Dionysos vinden
wijMaar allez, de wijngod is ook
geen kniesoor en we zijn tenslotte in
Cognac waar alles cognac is wat de klok
slaat. Heel dit stadje, dat tegen de heu
vels gevleid ligt in het dal van de Cha
rente, is doortrokken van zijn geur. En
heden alsof het niet op kan, maar je
wrijft tóch even je ogen uit als je ziet
van de kelders waar de cognac ligt te
i'ijpen en vrijwel alle muren van het
stadje zijn begroeid met een zwart
zwammetje, dat alleen gedijt waar alco
holdampen ontsnappen en de lucht ver
vullen
Maar het is geen roetig, stoffig zwart
dat het stadje heeft getekend. Een pa
tina is het, een teken van duurzaamheid
en oude, bezonken welvaart, die zich
nergens opdringt, maar die spreekt uit
de rustige zekerheid in de grote handels
huizen, uit de bedrijvigheid aan de ka
de der Charente, waar duizenden kisten
voor verzending gereed staan. De na
men der plaatsen van bestemming zijn
in het hout gebrand: Honkong, Londen,
Buenos Aires, Johannesburg, Singapore,
Athene.... Daar overal zal men straks
na een feestelijk maal het glas heffen,
het koesterend in de palm van de hand.
Verlustigen zal men zich in de geur der
aroma's en in het trage lekken der tra
nen langs de glaswand. En misschien zal
iemand denken aan een klein, gezegend
stadje in Frankrijk.
De ongelukken, die de laatste tijd zijn
voorgekomen tengevolge van het lekken
van ondeugdelijke gasslangverbindingen,
zijn voor de directie van het Gemeente
lijk Energiebedrijf te Haarlem aanlei
ding er de gasverbruikers op te wijzen,
dat deze ongevallen gemakkelijk kun
nen worden voorkomen.
Men make er een vaste gewoonte van
om na het gebruik van het gastoestel
steeds de muurkraan, welke aan de toe
voerzijde van de gasslang is geplaatst,
te sluiten.
Als gasslang gebruike men uitslui
tend 'n goedgekeurde slang. Deze draagt
het keurmerk „Nenorm". Tevens dient
men er op te letten, dat de slangaanslui
ting van de muurkraan en de slangtuit
van het gastoestel van dezelfde afme
tingen zijn.
In geval van twijfel raadplege men
een erkend gasfitter of het G.E.B.
Advertentie
HAARLEM
kijken en kon in eerste instantie
wel het geschreeuw beluisteren,
maar geen kip, laat staan een kind
zien. Een onderzoek in de school
werd ingesteld en tenslotte werd
het mysterie door de moederlijke
detective opgelost. Het bleek name
lijk, dat de schooltandarts een kind
onderhanden had juist in een ka
mertje boven de kelder-met-rooster.
Het kind ging flink te keer en
de acoustiek van de kelder bleek
zo voortreffelijk te zijn, dat het ge
schreeuw via het rooster in de Ja-
cobijnestraat terecht kwam.
Moeder-Overste opgelucht, de ene
dame na de andere verdween, de
ene heer met de andere heer ver
volgde zijn wandeling, en de flin
kerds, die meenden eens flink te
moeten optreden tegen al die kloos
terlijke folteringen, dropen af, be
deesd en verslagen door een Fran
ciscaner non, die voor mij is de
goede fee van de
eerste Zomerweek
1954
ui mij is
Onder de allerongelukkigste omstan
digheden is „Mariken van Nieumeghen"
gisteravond in het Bloemendaals Open
luchttheater ten doop gehouden, In feite
is het de meest reële doop geworden, die
men zich denken kan, want zolang er
gespeeld werd is het geen seconde droog
geweest. De toch wel enkele honderden
toeschouwers, vrijwel allen scholieren uit
Haarlem en omgeving, betrachtten een
edelmoedig gedulde door van acht uur af
ruim drie kwartier in de regen te wach
ten eer de voorstelling kon beginnen.
Mede door die vasthoudendheid besloot
regisseur Henk Schaer toch maar zijn
mensen te laten spelen, toen het weer
„dreigde" op te klaren. Maar de eerste
woorden waren nauwelijks gesproken, of
de regen stroomde zonder pardon naar
beneden en dat duurde tot de pauze toe.
Toen zat er niet veel anders op dan de
voorstelling af te gelasten.
Gezien (en vooral ondervonden) deze
omstandigheden valt er over de presta
ties van de amateur-tonelisten, die van
de voorstelling in ieder geval probeer
den te maken wat ervan te maken viel,
heel weinig te vertellen. Zij moesten
met hun stem optornen tegen een al te
stevige wind, die met het gesprokene
korte metten maakte en het vaak volko
men wegveegde. Dat maakte het beluis
teren van de middelnederlandse tekst al
bijzonder moeilijk. De bijna winterse kou
maakte het spelen en kijken ook niet be
paald prettig en tenslotte was er het el
lendig een voortdurend gemitrailler in
de duinen, dat niet alleen de middel
eeuwse sfeer in het theater aan gruizels
sloeg, maar ook de tekst vaak verloren
liet gaan.
Deze goede indruk hebben wij tenmin
ste wel opgedaan, dat onder gelukkiger
omstandigheden en hopelijk zullen die
tijdens de vier komende avonden wél
aanwezig zijn de toeschouwer een
boeiende voorstelling gepresenteerd
wordt. Daarop komen wij dan zonder
twijfel in ons blad van Maandag te
rug. Dege .en, die gisteravond zo moe
dig al die narigheid doorleefd hebben,
kunnen Zondagavond in het theater
weer terecht.
W. H.
Donderdagavond gooide de 8-jarige
A. K. v. O., wonende in de Krelage-
straat, uit een raam op de eerste
verdieping een bal naar zijn vriendje
op straat, verloor op een kwaad mo
ment zijn evenwicht en zou voorover
van ca. 3.50 meter hoogte op straat zijn
geslagen, als niet de 16-jarige Hans
Bakker, wonende Bloemhofstraat 23A,
met grote tegenwoordigheid van geest
was toegesneld en de loodrecht naar
beneden vallende jongen had opgevan
gen. Redder en geredde waren na
afloop doodsbleek van spanning en
schrik, maar 's avonds konden de
ouders Hans thuis gaan bedanken voor
het behoud van hun zoon. De commen
taar van Hans: Ik kon niet anders
djen!
De Provinciale Staten van Noord-Holland
wordt voorgesteld aan de stichting Volks
muziekschool voor Haarlem en Omstreken
met ingang van 1954 een subsidie van ten
hoogste f 1600 per jaar te verlenen met dien
verstande dat deze nimmer hoger zal zijn
dan 15 pet. van de gezamenlijke subsidies
van het Rijk en van de gemeente Haarlem
of eventueel andere gemeenten.