De gezellige maaltijd van de zeventiende eeuw Expositie van paramenten in Bisschoppelijk Museum COGNAC Cognac s roem is 1 DE WEEK IN STAD EN STREEK Lik de vingers maar af N. Ph.-Orkest De bronzen eik is zijn vader, de blonde wijn der Charentes zijn moeder ft, AS EEN HAARLEMS ETENTJE Invloed van koffie en thee Fraai werk van Sacramentsvereniging Iste Zomerconcert Tantaluskwelling voor Frans I HERINGA WUTHRICH „Mariken van Nieumeghen'5 letterlijk ten doop gehouden Soliste: Trudelies Leonhardt, piano SLEUTEL WEG? mmm OPENLUCHTTHEATER BLOEMENDAAL Voorstelling afgelast Moedige redding ZATERDAG 26 JUNI 1954 PAGINA 3 Verkooolokaal NOTARISHUIS Inboedelveiiing 13/14 Juii 1954 Parade-auto van Hitier in Haarlem Vier eeuwen stilleven KERKBERIGHTEN Elckerlyc te Delft door regen afgelast „DE SLEUTELSPECIALIST" in Frankrijk Ondeugdelijke gasslang Wenk van het G.E.B. ELECTRISCHE INSTALLATIES LUIDSPREKENDE TELEFOON-INSTALLATIES Haarlemse volksmuziek- school Kom mee aan tafel in een zeventiende eeuws Haarlems gezin. Waarom zouden we dat niet een keer doen, nadat we met vele gewoonten en gebruiken van deze interessante tijd hebben kennis gemaakt. We trokken erop uit om buitenplaatsen langs de duinrand te zien en toen We er meerdere bezocht hadden, kwam het verlangen in ons op van het dagelijkse leven van de mensen uit de tijd, dat deze buitenplaatsen ontston den, iets meer te weten. Wij zijn daarbij zelfs doorgedrongen in de intimiteit van de kraamkamer. Laat staan, dat we nu een gezellig zeventiende eeuws etentje zouden weigeren. Neen, wellevendheidboekjes hoeft u er niet op na te slaan om gauw even de tafelmanieren te repeteren. Niet, dat onze voor- Vaderen geen manieren kenden van het tegendeel hebben wij u wel over tuigd, toen we Ban bezochten en op muziekmiddagen binnenvielen. Maar het gaat er allemaal zo genoeglijk aan toe, dat niemand erop let, dat vork en mes wat onwennig gehanteerd worden. Toe, gebruik alstublieft uw vingers. Dat doen immers alle gasten, die de gewoonten van de zeventiende eeuw beter kennen dan u en weten, dat alleen het mes gebruikt wordt. Lik uw vingers maar af, het vet druipt erlangs. Ja, zo'n zeventiende eeuwse maaltijd! Er kwam heel wat op tafel nadat de huisvader het gebed had uitgesproken, dat allen staande meebaden. „God ze gen" of „bon proufaes" wenste men el kaar dan toe. met zette de hoeden weer op en nam plaats. Het eerste gerecht bestond gewoonlijk Uit de „potage", de soep. Er was een rijke variatie aan soepen mogelijk, uit groente of grauwe erwten met ui en boter, groene of stukgewreven erwten met pruimen, boter gember en „salie", witte bonen met pruimen of stroop, peul tjes met vleesnat of boter, tarwebrood soep met kippen of vleesnat of boter. De lijst is hiermede nog lang niet Uitgeput. Er komt ook nog hutspot op voor. Het recept luidde: „Neemt scha- pe- of kalfsvlees, wast het schoon en hakt het fijn. Men doet daar groen kruid of pinksternakelen of gestoofde pruimen en de sap van limoenen, of arrangiën, of citroenen toe, of een pint sterke en klare azijn, mengt dit alles door elkaar en zet het op het vuur. Men late het sudderen, doet er gingember en smeer toe, en men heeft 'n heerlijke hutspot bereid." Men had ook hutspot van fjjn gehakt of gesneden schapen; rund of kalfs' vlees, des zomers met groen kruid en uien, des winters met pruimen, boon tjes of wortelen gestoofd. Bloemkool of savoyekool waren veel minder algemeen. Men vond ze alleen op de rijkelui's tafel. Advertentie Dir. W. N. WOLTERINK Bilderdilkstraat bi) de Zijlweg Haarlem - Tel (K 2500) 11928 Inzendingen van huisraad worden dagelijks •angenomen. Eigen afhaaldlenst Hebben we ons zo het eerste gerecht uitstekend doen smaken, de tweede schotel brengt ons vis, verse vis ofwel stokvis, haring of bokking. Ook gebruik te men wel „gebraden steur". Het der de gerecht, ook wel banket genaamd bestond meestal uit mosselen, oesters, kreeften of krabben, die met zoete saus jes gebruikt werden. Oesters en mos selen werd gestoofd en in de pan gebak ken, krabben en kreeften stoofde men met pieterselie, peper, noten, foeli, bo ter, limoensap of „verjuys". Was er geen vis voor de tweede scho tel dan werd vlees opgediend, des zo mers vers, des winters gezouten. Var kensvlees werd gegeten met „toekruid" of met pruimen en krenten, rund-, kalfs en schapenvlees zeer geliefd in die tjjd at men met pruimen, karwey en menthe. Gehakt met pruimen en krenten en stroop. Bij vlees hoorde als derde gerecht niet alleen fruit, maar ook sla. Sla, zo als wij dat kennen, maar ook sla van... paardebloemen, men gebruikte daar van de bladeren! Was het eten gedaan, dan werd iets gelezen uit de H. Schrift of uit enig an der boek, voordat de huisvader het dank gebed sprak. Het middagmaal werd doorgaans rond twaalf uur gebruikt. Om half drie was men dan alweer aan de middag-stiek toe, het middagbrood, dat met koud of warm bier genoten werd. Het duurde dan tot 's avonds negen uur voordat een eenvoudig avondmaal op tafel kwam, brood, boter en kaas. Soms werd aan de „gekookte pot" de voorkeur gegeven, werden de restjes van de middag opgemaakt. In aartsvaderlijke rust werden de maaltijden gebruikt. Gesproken werd zo goed als niet. Na het eten begaf ieder zich weer naar zijn eigen bezig heden. Thee- of koffiepauzen kende men niet, eenvoudig omdat het gebruik daar van pas in de tweede helft van de ze ventiende eeuw heel langzaam inburger de. Was het avondmaal genuttigd, dan liep het tegen tien uur. In de stad wer den dan taveernen en poorten gesloten. De degelijke burger was dan gewend vuur en licht te doven en naar bed te I gaan. Schotel, aan wie wij vele van deze bij zonderheden ontlenen, schrijft wanneer hfj uitvoerig het „bedgaan" heeft weer gegeven: „Zo leefde de burgerstand in de eerste helft der XVIIe eeuw. Eerst later drongen de Franse zeden en het gebruik van koffie en thee tot hen door, en van die tijd af dagtekent de uithui zigheid van mannen en vrouwen. De eer sten, de laatsten bij hun thuiskomst niet vindende, gingen naar tabagien en her bergen, later naar kollegien en koffij- huizen. De kinderen volgden welhaast de ouders en het was gedaan met het genoeglijke huiselijke leven." Daar zouden we bijna ons genoegen van het zeventiende eeuwse etentje be derven door de zedenverwilderende in vloed te gaan beschrijven van de koffie en de thee. Hebben daaraan degenen, die ons de borrel willen onthouden, wel eens gedacht? Een borreltje van de twintigste eeuw over ons zeventiende eeuwse etentje. Proost. Jan. B.— Dirigent Tom Verhey zette de serie zomerconcerten in met de speelse en levendige derde symphonie van Frans Schubert. De kwaliteiten van dit prach tige werk bespraken wij uitvoerig bij gelegenheid van vorige uitvoeringen hiervan. Het is misschien nog wel eens goed er op te wijzen toch vooral niet de moeilijkheidsgraad van werken als deze te onderschatten. Juist de licht voetige hoekdelen eisen een uiters fijn uitgeballanceerd orkestspel. Het kwam mij voor dat het orkest deze sympho nie een vorige keer met fijnere zorg voor détails produceerde dan dit keer. De blazers deden hier en daar wat scherp aan terwijl ik de strij kers eveneens in dit werk wel eens meer mocht bewonderen. Wel verdient de solo-clarinettist een extra vermel ding voor zijn muzikaal spel met name in de reprise v.h. eerste deel bij het tweede thema. Het gehele laatste deel, was echter wederom wat men zich wenst in een tintelend stuk als dit. Een openbaring was het pianospel van de jonge pianiste Trudelies Leonhardt. Tot mijn spijt kon ik alleen haar ver tolking horen van Haydn's pianocon cert in D dur. Dit was echter reeds voldoende om te constateren, hier met een begaafde pianiste te doen te hebben. Haar toucher is gedecideerd, echter niet gespeend, waar dit nodig is, van een tedere, poëtisch toon. Haar spel is bo vendien muzikaal van bijzonder gehalte. Vooral in het laatste deel van dit con cert bereikte zij tesamen met het or kest een benijdenswaardig niveau van speelse natuurlijke musiceervreugde. Gaarne zou ik haar een volgend seizoen, nog eens in een ander werk horen. Ze oogstte bij de toehoorders veel suc ces. Het gedeelte na de pauze kon ik niet meer bijwonen, wegens aanwezig heid in de kleinze zaal. JAN LAARVELD Onder auspiciën van de NIBEG is Maan dag de parade-auto van Hitier te bezichti gen op de Grote Markt. Zoals ieder jaar heeft ook nu weer de Sacramentsvereniging een expositie geor ganiseerd, waarop vele kazuifels, alben, su perplies, stola's en andere liturgische ge waden ten toon gesteld zijn. De leden van de Sacramentsvereniging verrichten uit stekend werk met het vervaardigen van paramenten, die bestemd zijn voor arme of nieuwe kerken en uiteraard ook voor de Nederlandse missionarissen op hun verre en eenzame posten. De grootste verdienste van de dames, die zich met dit werk be zighouden, is wel, dat zij verantwoorde werkstukken afleveren, paramenten dus, die niets te maken hebben met „suikergoed", maar in alle opzichten bijdragen tot de luister der liturgie. Dat kan men tenminste constateren op de jaarlijkse expositie, welke ook thans ge houden wordt in het Bisschoppelijk Mu seum, Jansstraat 79 te Haarlem. Het is bovendien verheugend, dat steeds meer da mes en jonge meisjes zich met dit bijzon dere naaldwerk willen bezighouden. Waar de expositie zonder betaling van entrée toe gankelijk is, zullen vooral de vrouwen met belangstelling van het werk kennis nemen. Wellicht voelen zij het dan ook als een soort roeping om enkele uren beschikbaar te stellen in dienst van de Sacramentsver eniging. Zij tenslotte vermeld, dat de ten toonstelling vanmiddag tussen 4 en 6 u. H. Bavo, Kathedraal: Zondag H.H. Mis sen 6.30, 7.30, 9 (Hoogmis), 11 en 12 uur. H. Antonius v. Padua. Zondag H.H. Mis sen 6.30, 7.30, 8.45 (Hoogmis), 10, 11 en 12 u. H. Jozef. Zondag H.H. Missen 6.45, 8, 9.15 (Hoogmis), 11 en 18 (Avondmis) uur. O. L. Vr. Rozenkrans: Zondag H.H. Mis ten 6, 7.30, 9, 10.30 (Hoogmis) en 12 uur. H. Joannes de Doper, Zondag H.H. Mis sen 6.30, 7.30, 8.30, 9.30 (Hoogmis) 11 en 12 uur. H. Hart. Zondag H.H. Missen 6.30, 7.45, 9, 10.30 (Hoogmis) en 12 uur. H.H. Elisabeth en Barbara. Zondag H.H. Missen 6.30, 7.45, 9 (Hoogmis) en 11 uur. H. Liduina. Zondag H.H. Missen 6.30, 7.30, 8.30, 9.45 (Hoogmis), 11.30 uur. O. L. Vr. van Zeven Smarten: Zondag H.H. Missen 6.30, 7.30, 8.45 Hoogmis), 10.15 en 11.30 uur. H.H. Petrus en Paulus: Zondag H.H. Missen 6.30, 7.30 (alleen voor communi cantjes en ouders). 9 (Hoogmis) en 11.15 u. Allerheiligste Drieëenheid: Zondag H.H. Missen 7, 8.30 (Hoogmis), 10.15 en 11.30 u. Hulpkerk Bloemendaal: Zondag H.H. Mis ten 7.30 en 10.15 (Hoogmis). O. L. Vr. Onbevlekt Ontvangen, Overveen: Zondag H.H. Missen 7, 8, 9 (Hoogmis) en 10.30 uur. H. Agatha, Zandvoort: Zondag H.H. Mis sen 6.30, 7.30, 9 en 11 uur. H. Agatha, Zandvoort: Zondag H.H. Mis ten 6.30, 7.30, 9 en 11 uur. H. Bavo, Heemstede: Zondag H.H. Mis ten 7.15, 8.45 10 (Hoogmis) en 11.30 uur» O. L. Vr. Hemelvaart, Heemstede. Zon dag H.H. Missen 7, 8.30 (Hoogmis), 10.15 en 11.30 uur. H. Antonius van Padua (Aerdenhout). Zondag H.H. Missen 7.30, 9 (Hoogmis) en 11 uur. Tot diepe teleurstelling van velen die Van heinde en verre gekomen waren er was zelfs een groep bij uit Maas tricht is Vrijdagavond wegens de gestadig neerdrenzende regen de eerste voorstelling van Elckerlyc in het Prin senhof afgelast. en vanavond tussen 8 en 10 uur geopend is. Morgen, Zondag 27 Juni, kunnen be langstellenden ook terecht tussen 11 en 6 uur en 's avonds tussen 8 en 10 uur. Maan dag 28 Juni is de expositie geopend tus sen 10 en 12, tussen 2 en 6 en 's avonds tussen 8 en 10 uur. Advertentie LANGB VEERS TRAAS? 10 TEL. 11493 J Is vloeibaar topaas en schuimend amber hebben wij de koninklijke drank At aan onze voeten zien stromen, bij beken vol, de gouden godendrank van Cognac, als geen ander wellicht nabij komend de nectar der goden door Dionysos, vermoeden wij, bereid in vaten van eikenhout, afkomstig van Zeus' heilige bomen van Dodona. Vurig en verzengend is hij als de bliksem van de godenvader, geurig dis de kruiden van de Olympus. De bronzen eik is zijn vader, de lieflijke blonde wijn der Charentes zijn moeder. Uit hun vereniging is hij neboren, bezield door de Latijnse geest en tot wasdom en rijpheid gekomen in het koninklijke stadje Cognac, waarnaar hij benaamd is. In het museum Boymans zal van 10 Juli tot 20 September een zomer-ten- toonstelling worden gehouden, gewijd aan het stilleven in Frankrijk. In niet minder dan 175 schilderijen zal een overzicht gegeven worden van dit gen re, te beginnen met het vroegst be kende stilleven, de nis met boeken van de Meester van Aix (geschilderd om streeks 1445), en eindigend met stille vens van Braque, Picasso, Matisse en hun generatie-genoten. Tot nu toe nog nimmer in ons land te zien waren de meesters van het 17e-eeuwse stilleven in Frankrijk, zo als Baugin, J. Linard, Louise Moillon e.a., die met hun mooiste stillevens met vruchten en bloemen, met allego- riëen van de vijf zintuigen, vertegen- j woordigd zullen zijn. Want koninklijk is Cognac. Koning Frans I, de zwierige bevorderaar der Renaissance in Frankrijk, werd geboren op het kasteel, waarin thans het huis Otard zijn voorraadkelders heeft. Hier sloot hij na zijn Madrileense gevangen schap de Heilige Liga, hier ontving hij luisterrijk zijn grote tegenstrever Kei zer Karei V en op een intiem pleintje in het hart van de stad zit hij nu hoog op zijn bronzen paard. Daar strelen de verfijnde smulpaap nu als een Tantalus kwelling langs zijn koninklijke bronzen neus, de bedwelmende geuren van de gouden drank door de nazaten van zijn onderdanen gewonnen, doch die hij nooit geproefd heeft en nooit zal proeven. Want in zijn tijd was 't huwelijk tus sen eik en wijn nog niet gesloten. Wel zal men toen uit de witte wijnen van de streek al de brandewijn, de eau de vie, gestookt hebben, die later, in de 17de eeuw reeds, de Hollanders, de Engelsen en de Denen kwamen kopen om hem te transporteren over heel Europa. Mnar wanneer de cognac, zoals wij die kennen precies onidekt is en wie de ongetwijfeld door Dionysos zelf ge- inspireerde schepper er van is, kan men u zelfs in Cognac niet vertellen. Zijn oorsprong schijnt echter te lig gen in het midden van Frankrijks Gouden Eeuw, onder het bewind van de Zonnekoning. Toen schijnt een man ontdekt te hebben, dat als men de brandewijn, gestookt uit de wijnen uit het gebied rond Cognac, lang ge noeg bewaart in eikenhouten vaten, hfj vanzelf rijpt tot de gouden goden drank. Ons zou het intussen niets ver wonderen als nog eens zou blijken dat een monnik, een broeder-botte lier, op het lumineuze idee was geko men. Want monniken-werk is het, de vervaardiging van cognac. En zijn het geen monniken geweest, die de Bene dictine en de Chartreuse hebben ont dekt en geeft het niet te denken, dat de monniken van de St. Bernhard hun honden met een vaatje cognac om de hals er op uit stuurden om de jammerlijk verongelukte reiziger te zoeken en te laven? Maar we geven toe, het is slechts een hypothese van ons. Hoe het ook zij, het procédé is goed gebleken en nog steeds wordt de cognac op dezelfde wijze vervaardigd. Van de witte druiven uit de departementen Charente en Charente Inférieure, die aan de cognac voor een groot deel hun welvaart danken, wordt de brandewijn gestookt. Uit geen andere gebieden zo is door een regeringsdecreet van 1 Mei 1909 bepaald - mag de wijn voor de productie van cognac benut worden Bij hetzelfde decreet werden de departementen onderverdeeld in ver schillende streken, al naar gelang van de kwaliteit van de wijn bestemd voor de cognac-fabricage: de beste is de Grande Champagne. Dan volgen: de Petite Champagne, de Borderies, de Fins Bois, de Bons Bois, de Bois Ordinaires en de Bois Communs. Ruim 65 duizend hectaren beslaan de wijngaarden in deze streken en jaarlijks leveren zij gemid deld 2,5 millioen hectoliter wijn. En bij de wijn begint het. Het zijn de boeren zelf, die uit de wijn volgens de oude be proefde methode de brandewijn stoken in apparaten, die sinds twee eeuwen vrijwel gelijk zijn gebleven en die vee) weg hebben van de retorten, waarmee de alchimisten, met minder succes ove- Nog steeds wordt volgens de oude methode de brandewijn gestookt. In de 17de en 18de eeuw kwamen Engelsen, Hollanders en Denen reeds naar La Rochelle, de zeehaven aan de monding van de Charente, om brandewijn van Cognac te laden. Welaan dan, de zomer heeft zich gepresenteerd, de zon lacht wel niet altijd even vriende lijk, maar voor mij is het toch zomer, wanneer de papavers in mijn tuin een wonderlijk vuur ont steken, een brandend braambos ge lijk, en daarnaast de witte jasmijn staat te stralen als een gelukkig communicantje. Op zo'n dag vol zon voel ik mij de gelukkigste mens ter wereld en ik zou wel iedereen van heinde en ver naar onze stad en streek willen slepen om Holland op z'n mooist te laten zien. Maar de vreemdelingen hoeven niet ge sleept te worden, zij komen vaak met honderdtallen tegelijk en de verstandigste van hen is wel de gene, die op z'n eentje op speur tocht gaat en een rustig plekje op zoekt om zijn camera de herinne ring te laten vast leggen. Die plek jes staan niet in Baedeker vermeld, doch is het u niet opgevallen, dat juist de Engelsman de kunst ver staat om het mooiste op te speuren. En soms doet hij plotseling zijn Baedeker dicht, zijn camera komt niet in werking; dan ontwaart hij iets, nee, hij proeft een sfeer, die niet vast te leggen valt dan alleen in het hart. U kunt dat zelf erva ren, als de kramen op de Boter markt staan opgesteld, de zon daar aan een feestelijke gloed geeft en een draai-orgel voor de muzikale confetti zorgt. Met een ander soort confetti heeft deze week ook Haarlems Bloei de zomer ingeluid. Als uit een bar- nen hoorn des overvloeds zijn de folders over stad en streek uitge strooid en zonder te veel hooi op de vork te nemen heeft de direc teur het programma ontvouwd voor de komende maanden. Het befaam de „Kirchroa Aloaf" van enkele ja ren geleden is feitelijk nog niet ver storven, maar nu zullen de Maas trichtse Keemeleers de boel op stelten komen zetten. Dat wordt na tuurlijk geweldig, hoewel ik boven alles de voorkeur zal geven aan de Bloemenfee, die onze stad is toe gezegd. Sommigen hebben zich daarover verbaast, omdat in het verleden de Haarlemse Bloemenkoninginnen zo'n fiasco zijn geworden, maar ik herinner mij, dat toen juist de Haar lemmers zo'n fiasco zijn geweest. Met onbewogen gezichten zagen zij hun Bloemenkoningin aan zich voor bijgaan, geen lachje kon er af en de fantasie bleef gehuld in een kleed van koude belangstelling. Nu krijgt Haarlem zijn bloemen fee, een fris en plezant ding onge twijfeld, dat gelukkig niet geplukt hoeft te worden in Vichy, waar uit vele gepolitourde confectie-poppen Ccftbejr Miss Europa gekozen moest worden. Haarlem heeft zo'n markt, die niet in de schaduw kan staan van een vee-keuring, niet nodig. Onze fee moet een bloemenmeisje zijn van het Haarlemse slag, charmant pm haar natuurlijk jeugd, met ogen, die kijkers zijn in een gelukkige wereld, en met de fleur van een sprookje. Misschien dat dan de Haarlemmer de fantasie kan opbrengen om in dat sprookje te geloven, misschien dat hij dan uitbundig kan zijn, en werkeiijk, hij doet er dan ook geen kwaad mee, als hij een tikkeltje verliefd wordt op ons aller Bloe menfee. Ho nodig die fantasie ook is, zij moet natuurlijk niet ontaarden in holderdebolderkolder, zoals dat deze week het geval was met die rel rond de Zusters van de Koningstraat. Het begon allemaal in de Jacobij- nestraat, waar een school der Zus ters op straat voorzien is van grote roosters. Een dame ging voorbij en hoorde uit de kelder onder een roos ter het erbarmelijk gehuil van een kind. Zij bleef verbaasd staan, een beetje ontroerd toch wel, en zij kreeg gezelschap van een andere dame. Toen kwam er nog een da me, en nog een dame en toen wa ren er plotseling een heleboel da mes. En al die dames leefden com pleet mee met het schreeuwende kind achter het rooster. Maar hoe ze ook keken, zij konden geen kind ontwaren in de donkere ruimte (nog steeds geschreeuw) en ten einde raad gingen twee dames plat op de grond liggen om alsnog het kind te ontdekken, zonder resultaat overi gens. Toen kwam er een heer, en nog een heer en nog vele andere heren, en met de dames ergerden zij zich over de wrede behandeling van zo'n onschuldig kind. De Mid deleeuwen werden er bijgesleept, men gewaagde van donkere kelders en barbaarse methoden en toen was het niet moeilijk om de kloosterlijke nonnen daarin te betrekken. Daar was tenslotte een heer, die de moed had aan de kloosterpoort te bellen, zuster-portier deed open en met eni ge schrik om al dat gedoe bij het klooster riep zij Moeder Overste, een flinke vrouw, die haar manne tje kan staan, ook de „heer", die haar met afgrijzen vroeg, of dat soms de methoden der nonnen wa ren. Moeder-Overste ging eens rustig rigens, hun levensdranken trachtten te brouwen. Doch het is niet de boer die uiteinde lijk de cognac maakt. Het zijn de grote handelshuizen van Cognac en enkele omliggende plaatsen, die bij de boeren het distillaat, waarin „het hart" van de wijn, zijn essences en parfum zijn geconcentreerd, opkopen. U kent ze na tuurlijk wel, de namen dezer handels huizen J. F. MARTELL, het oudste be staande bedrijf, gesticht in 1715 door Jean Martell, een Engelsman afkomstig van het eiland Yersev; JAs HENNESSY Co., gesticht in 1765 door de de Ier Ri chard Hennessy, die als officier had ge diend bij een Ierse brigade in dienst bij de koning van Frankrijk en zich later in Cognac vestigde; OTARD, gesticht in 1795 en alweer door een buitenlander, de Engelse baron Otard, die zijn bedrijf vestigde in het oude kasteel van Frans I; en dan verder vele andere als J. G. MONNET Co.. COURVOISIER (the brandy of Napoleon), JULES ROBIN. BISQÜIT, DUBOUCHÉ en RÉMY MAR TIN. Het zijn deze handelshuizen, die in hun reusachtige kelders de bran dewijn opslaan in eikenhouten vaten, waarvoor slechts het hout van twee wouden, een bij Limoges en een bij Vichy, geschikt is. En dan begint het wachten jaren en jaren tang tot eindelijk de geuren, de aroma's en de kleur van het hout zijn opgenomen in het oorspronkelijk kristal heldere destillaat en tot het tempera mentvolle borelingske, de brandewijn, in welks aderen 70 pet. alcohol vloeien, zijn dolle streken heeft afgeleerd en ts opgegroeid tot een karaktervolle en evenwichtige drank (pl.m. 40 pet. alco hol) die zijn weg in de wereld kan vinden. Een nimmer aflatende zorg is daartoe nodig en een voortdurende waakzaamheid van de proever. Op gezette tijden komt de jonge cog nac uit zijn eikenhouten gevangenis. Als een losgebroken bergbeekje, klokkend eii dansend, en coqvetterend met zijn verfijnde geuren, hebben wij hem zien spoelen door een houten bedding naar een van de tientallen grote mengvaten waarin regelmatig de kwaliteiten van de verschillende jaren (die door na tuurlijke omstandigheden hooit gelijk zijn) en van verschillende streken ver sneden worden tot een absoluut con stant eindproduct voor de verschillende jaarklassen verkregen is. Een fascinerend gezicht is het dit kos telijk vocht te zien stromen in hoeveel- alles is er door getekend: alle wanden dat elk vat en elke fles, alvorens ze gevuld worden, eerst gewassen worden met cognac van dezelfde kwaliteit die zij straks zullen bevatten. Dat is bijna een uitdaging aan Dionysos vinden wijMaar allez, de wijngod is ook geen kniesoor en we zijn tenslotte in Cognac waar alles cognac is wat de klok slaat. Heel dit stadje, dat tegen de heu vels gevleid ligt in het dal van de Cha rente, is doortrokken van zijn geur. En heden alsof het niet op kan, maar je wrijft tóch even je ogen uit als je ziet van de kelders waar de cognac ligt te i'ijpen en vrijwel alle muren van het stadje zijn begroeid met een zwart zwammetje, dat alleen gedijt waar alco holdampen ontsnappen en de lucht ver vullen Maar het is geen roetig, stoffig zwart dat het stadje heeft getekend. Een pa tina is het, een teken van duurzaamheid en oude, bezonken welvaart, die zich nergens opdringt, maar die spreekt uit de rustige zekerheid in de grote handels huizen, uit de bedrijvigheid aan de ka de der Charente, waar duizenden kisten voor verzending gereed staan. De na men der plaatsen van bestemming zijn in het hout gebrand: Honkong, Londen, Buenos Aires, Johannesburg, Singapore, Athene.... Daar overal zal men straks na een feestelijk maal het glas heffen, het koesterend in de palm van de hand. Verlustigen zal men zich in de geur der aroma's en in het trage lekken der tra nen langs de glaswand. En misschien zal iemand denken aan een klein, gezegend stadje in Frankrijk. De ongelukken, die de laatste tijd zijn voorgekomen tengevolge van het lekken van ondeugdelijke gasslangverbindingen, zijn voor de directie van het Gemeente lijk Energiebedrijf te Haarlem aanlei ding er de gasverbruikers op te wijzen, dat deze ongevallen gemakkelijk kun nen worden voorkomen. Men make er een vaste gewoonte van om na het gebruik van het gastoestel steeds de muurkraan, welke aan de toe voerzijde van de gasslang is geplaatst, te sluiten. Als gasslang gebruike men uitslui tend 'n goedgekeurde slang. Deze draagt het keurmerk „Nenorm". Tevens dient men er op te letten, dat de slangaanslui ting van de muurkraan en de slangtuit van het gastoestel van dezelfde afme tingen zijn. In geval van twijfel raadplege men een erkend gasfitter of het G.E.B. Advertentie HAARLEM kijken en kon in eerste instantie wel het geschreeuw beluisteren, maar geen kip, laat staan een kind zien. Een onderzoek in de school werd ingesteld en tenslotte werd het mysterie door de moederlijke detective opgelost. Het bleek name lijk, dat de schooltandarts een kind onderhanden had juist in een ka mertje boven de kelder-met-rooster. Het kind ging flink te keer en de acoustiek van de kelder bleek zo voortreffelijk te zijn, dat het ge schreeuw via het rooster in de Ja- cobijnestraat terecht kwam. Moeder-Overste opgelucht, de ene dame na de andere verdween, de ene heer met de andere heer ver volgde zijn wandeling, en de flin kerds, die meenden eens flink te moeten optreden tegen al die kloos terlijke folteringen, dropen af, be deesd en verslagen door een Fran ciscaner non, die voor mij is de goede fee van de eerste Zomerweek 1954 ui mij is Onder de allerongelukkigste omstan digheden is „Mariken van Nieumeghen" gisteravond in het Bloemendaals Open luchttheater ten doop gehouden, In feite is het de meest reële doop geworden, die men zich denken kan, want zolang er gespeeld werd is het geen seconde droog geweest. De toch wel enkele honderden toeschouwers, vrijwel allen scholieren uit Haarlem en omgeving, betrachtten een edelmoedig gedulde door van acht uur af ruim drie kwartier in de regen te wach ten eer de voorstelling kon beginnen. Mede door die vasthoudendheid besloot regisseur Henk Schaer toch maar zijn mensen te laten spelen, toen het weer „dreigde" op te klaren. Maar de eerste woorden waren nauwelijks gesproken, of de regen stroomde zonder pardon naar beneden en dat duurde tot de pauze toe. Toen zat er niet veel anders op dan de voorstelling af te gelasten. Gezien (en vooral ondervonden) deze omstandigheden valt er over de presta ties van de amateur-tonelisten, die van de voorstelling in ieder geval probeer den te maken wat ervan te maken viel, heel weinig te vertellen. Zij moesten met hun stem optornen tegen een al te stevige wind, die met het gesprokene korte metten maakte en het vaak volko men wegveegde. Dat maakte het beluis teren van de middelnederlandse tekst al bijzonder moeilijk. De bijna winterse kou maakte het spelen en kijken ook niet be paald prettig en tenslotte was er het el lendig een voortdurend gemitrailler in de duinen, dat niet alleen de middel eeuwse sfeer in het theater aan gruizels sloeg, maar ook de tekst vaak verloren liet gaan. Deze goede indruk hebben wij tenmin ste wel opgedaan, dat onder gelukkiger omstandigheden en hopelijk zullen die tijdens de vier komende avonden wél aanwezig zijn de toeschouwer een boeiende voorstelling gepresenteerd wordt. Daarop komen wij dan zonder twijfel in ons blad van Maandag te rug. Dege .en, die gisteravond zo moe dig al die narigheid doorleefd hebben, kunnen Zondagavond in het theater weer terecht. W. H. Donderdagavond gooide de 8-jarige A. K. v. O., wonende in de Krelage- straat, uit een raam op de eerste verdieping een bal naar zijn vriendje op straat, verloor op een kwaad mo ment zijn evenwicht en zou voorover van ca. 3.50 meter hoogte op straat zijn geslagen, als niet de 16-jarige Hans Bakker, wonende Bloemhofstraat 23A, met grote tegenwoordigheid van geest was toegesneld en de loodrecht naar beneden vallende jongen had opgevan gen. Redder en geredde waren na afloop doodsbleek van spanning en schrik, maar 's avonds konden de ouders Hans thuis gaan bedanken voor het behoud van hun zoon. De commen taar van Hans: Ik kon niet anders djen! De Provinciale Staten van Noord-Holland wordt voorgesteld aan de stichting Volks muziekschool voor Haarlem en Omstreken met ingang van 1954 een subsidie van ten hoogste f 1600 per jaar te verlenen met dien verstande dat deze nimmer hoger zal zijn dan 15 pet. van de gezamenlijke subsidies van het Rijk en van de gemeente Haarlem of eventueel andere gemeenten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 3