I De Zusters vertrekken, „Sancta Maria blijft In de Bollenstreek is het weer begonnen A Toen Agnietje ten huwelijk zat w DE WEEK IN STAD EN STREEK Katholiek Haarlem neemt üandaag afscheid van het convent Laat deze kans niet onbenut voorbijgaan Voor vele handen werk aan Hollands Roem CITROËN Sancta-leerlingen zeggen vaarwel EEN LIEFDE IN DE HAARLEMMERHOUT De verloving van een 17de eeuws meisje Reeks van feesten Adjudant H. L. Spee jubileert en gaat met pensioen Voortreffelijk politieman verlaat de dienst t? t: EIS JG L" A SLEUTEL WEG? m „tt ii hadden het liefst de deur gewoon achter ons dichtgetrokken" Garage Parklaan ZATERDAG 17 JULI 1954 PAGINA 3 I r ie in ad IJK ri- 50 en: ■19 99 Nuchter en prozaïsch P M. s ,Bloemenfabriek' „DE SLEUTELSPECIALIST" Geld 'm het laadje Gepoetste bollen Neem dan NEUROTONIC! Dame raakte beklemd tussen deuren van bus tart Sing lag. en ïkent 1, ta- voor neel- sor- Een laltje par- EN OOB- iker Wij zouden het liefst de deur ge woon achter ons dicht trekken en ongemerkt uit Haarlem weg gaan." Dat is zode gedachte van de Zusters van „Sancta Maria", niet omdat zij blij zijn Haarlem te verlaten, integen deel, maar omdat zij haar vertrek bij zonder nuchter opvatten en zich niet schuldig willen maken aan enige senti mentaliteit. „De Kerk valt echt niet", is het Ironisch commentaar, „en wij gaan er gens ander weer gewoon opnieuw be ginnen of het werk van anderen voort zetten." In dit geval hebben de Zusters ge lukkig weinig commentaar te geven, zij kunnen eenvoudig de deur niet gewoon achter zich dichttrekken, want daar is nog een comité, dat de voet tussen de deur en de drempel gezet heeft. En zo moe ten de Zusters Franciscanessen van Heythuizen, die zovele jaren het katho liek middelbaar onderwijs voor meisjes geleid hebben in Haarlem, zich vandaag een afscheid laten welgevallen, dat haar vanwege ouders en oud-leerlingen be reid wordt. Toen bekend werd, dat de zusters „Sancta Maria" vaarwel zouden zeg gen, bleek wel uit de reacties, welke plaats zij ingenomen hebben in het Haarlemse katholieke leven. En geen ■wonder, want honderden oud-leerlin gen, verspreid over heel het land, zelfs uitgezwermd naar alle windstre ken der aarde, bewaren haar eigen herinneringen aan deze Franciscanes sen en zij kunnen zich het primitieve maar huiselijke „Sancta" aan de Dreef moeilijk indenken zonder de docenten- In-habijt. Wij hebben beloofd het voor de zus- ?,rs ,,,lr? afscheidsartikel niet te i, maken- maar wij zouden ons lno a "genoegen op de hals halen van de vele Ivonnekes. Carla's. Anne- hesjes ,ar.lol.lintjes enz., wanneer wij bij dit afscheid zwegen. J „Sancta Maria" is betrekkelijk jon* en zeer velen kunnen zich nog de eer ste jaren herinneren, toen de school de kinderschoenen nog moest ontgroeien. Het was Haarlems bisschop, mgr. .T. n. A. Aengenent, die omstreeks 1930 de Congregatie "an Hevthuizen, die ook de zorg voor de scholen in de Koning straat heeft, verzocht ook de gymna siale opleiding voor meisjes ter hand le nemen. Tn do Koningstraat was toen ^el sedert 1928 een zgn. bovenbouw. Welke de Middelbare Meisjesschool frond de. maar deze bleek niet af- Ö0Bndo in dé behoefte te voorzien. °P 8 Sentember 1931 werd er met j ~h> O ÖC »'.ein"Cl WTJLva v-i eerste klas gymnasium in de Ko- kocht Vq-^freef begonnen, de Congregatie Januari 1992 het Pand aan m en reeds in September Z?1} hetzelfde 7aar begon ..Sancta Ma- •ri&1 I. tandic; bestaan aan de Hennnenngev u+an en 17 leerlingen 9 leerkrfchtbee?0nnen. Onder de Werd er lfto^de eerste rectrix docenten war6nP de huidige rectr-x 2uster Morte zuster Cathnno, zuster Mapdeel®"erhuisde naar de Dreef die niet 11166 - ap Koningstraat werk en thans nog m de Ko Gymnasium Zaam is. In 1936 «d tot Lyceum en m. M. S. samengevoeg Maria" en deze vorm heelt bewaard, tot op de dag van va"Q"fljnke school Dat het lyceum tot een1 uit het is uitgegroeid, moge bUJK bet iy_ getal yan^ 368 leerlingen, dievan 35 aren hebben leerlingen if6 Nu de huis- aan huis-collecte ten bate van de zo bekende verenigingen „Her wonnen levenskracht" en „Santos" ten einde is en de week wordt afgesloten met een openbare collecte, wil ik toch nog met'n enkel woord de collecte, wel ke morgen (Zondag) aan de uitgangen der kerken voor het schone werk van genoemde verenigingen gehouden zal worden, extra aanbevelen. Velen zullen reeds de helpende hand geboden hebben in de vorm van een ruime bijdrage, doch mogelijk zijn er toch nog personen die, door welke oor zaken dan ook, achterbleven met htt verlenen van finantiële hulp. Vooral hen maak ik attent op de collecte welke morgen aan de uitgangen der kerken gehouden zal worden. Laat deze kans niet onbenut voorbijgaan en toon Uw dankbaarheid voor het bezit van eigen gezondheid. God schonk ons de zieken om goed voor hen te zijn, om de naastenliefde te beoefenen. Daarom, kent Uw plicht en helpt mede aan de verzorging van de zieken, door een roy ale bijdrage te schenken. De zieken zullen, daarvan ben ik over tuigd, als tegenprestatie hun lijden aan God aanbieden, om Zijn onmisbare ze gen over U en de Uwen af te smeken. W. N. Zijlsrta, Deken van Haarlem Advertentie Zoals haast elke andere streek in ons lieve vaderland, heeft ook de bollen streek haar „seizoen". Het begrip „seizoen" betekent veel in het leven van alledag. Voor de één een tijd van ontspanning in bad-, zeil- of welk ander seizoen van geneugte dan ook, voor de ander betekent „het seizoen" een periode van harde en stage arbeid. En daarin is ook weer ver schil. Een aardbeiencampagne duurt enkele weken, het bollenseizoen van half Juni tot bijna Sinterklaas. Maar wat beide soorten van seizoenen, de vreugdenrijke en de arbeidzame, gemeen hebben, is een zekere magie,'dat elk seizoen aan zijn belevers biedt. de grond en de grijpende handen naar de gestorven bollen, steeds in eender rhythme van staag op de knieën vooi-t- kruipende mannen, een lijnenspel van lange kruipvoren in de aarde achter latend. In zon en regen of, zoals in deze vermaledijde zomer, in herfstige kilte. Zoals gezegd, spectaculair is het niet, maar ook hier ontbreekt weer niet de dikwijls onbewuste liefde voor de ar beid en de vreugde om de resultaten daarvan: de tot de nok gevulde schuur. Verkoop - Onderhoud - Reparatie Officieel Citroën-agent v. Haarlem en omstr. J. Slot, Parklaan 26, Tel. 14163, Haarlem. Wanneer we van het bollenseizoen spreken moge de vreemdeling wellicht op de eerste plaats denken aan kleu rige velden en de nog ongeëvenaarde Keukenhof, de „inboorling" spreekt slechts van zijn seizoen, wanneer het extra werken is geblazen. Dat is de tijd, waarin het aankomt op het werk van onze handen en... onze hoofden, nadat moeder natuur het hare heeft gedaan. Maar kom, laten we niet ver der uitweiden en kort en goed vast stellen dat het seizoen, ons seizoen, in volle kracht is losgebroken. Spectaculair is het overigens niet, niet voor de buitenstaander, noch voor de ingewijde; het is alleen maar nuch ter. Na de poëzie van de groei en de bloei is de oogst gekomen, een oogst in alle nuchterheid. Geen gedicht van blinkende, klinkende sikkels en ruisend vallend graan, maar prozaïsch gewoel' van wroetende handen in de grauwe grond, van alle poëzie ontbloot. Geen zwaaiende zeis in de handen van de boer onder een laaiende zomerzon, zo als Van Goch het zag. Zelfs niet de moderpe jazz van een ratelende maai- machine. Slechts het gebogen lijf naar De eerste lichting van „Sancta Maria" in het vroegere school- costuum, maar degelijk met een schort voor. tellen. Er is niets bijzonders gebeurd, zeggen zij dan, wij hebben met enorm veel pleizier gewerkt in Haarlem, maar wij hebben ook zoveel te danken aan de leken-docenten, die de school mee hebben helpen opbouwen. En dan de ouders, de leerlingen en voor al de oud-leerlingen. Telkens blijkt weer, dat velen van de laatste groep min of meer het contact met „Sancta" blijven bewaren, en dat zegt toch veel. De zusters vertrekken, „Sancta Ma ria" blijft, maar ongetwijfeld blijft ook de sfeer, die de nieuwe rectrix, dr. Maria Nolte, en vele der overige docenten in het verleden hebben kun nen proeven. Dat doet de Franciscanes sen zonder zorg uit Haarlem weggaan. SSsde loon der jaren-J zo zocht, 212~behaaldenaihet eindexamyn- ffmnamma en 377 het eindexamen Spreek nu maar met de oud nanen en zij zullen met eermea liefde gewagen van zuster Hoi letterlijk en figuurlijk een grote vrouw, die met de inzet van haar persoonlijkheid de school hee opgebouwd. Zij kunnen veel vertel len uit die jaren, toen de Marianen nog haar eigen uniform hadden, hruine rok, witte blouse met brui- rias en een bruine „pet" op het Dat uniform was de trots school; nu is dat alles niet Sfeer maar de geest op „Sancta". is gebleven en wie maar iets af sfeer van de school wil proe van de maar eens goed beluiste ven, moet ma t schooib]ad „Primi- tTe"Wdae dakpannen fluisteren". e zuster Hortense Na de do0phristiana de leiding in kreeg zuster Christi hartelijke handen, een begaaFons Vitae" vrouw, die in 1951 na werd en nog in Amsterdam benoemd sch0k, die herinnert zich iedereen n jn 1953 de tijding van haar overlig ht ook in het Haarlemse teWTl7 zuster Dat betekende tevens, tiana in Cherubine, die zuster Cnr „ebruarj Haarlem was opgevolgd, m werd. 1954 naar Amsterdam geroepen Aan zuster Madeleine, de recti - de milde humor, de enig overg vene van- Sancta van het eerste is het voorbeschikt geweest om religieuzentijdperk op „Sancta Mar te besluiten. Nu kan men ook de zusters zelf gaan vragen een en ander en liefst veel over de voorbije tijd te ver- Deze sportieve plaat geeft een niet minder degelijk, maar toch geëvolueerd beeld van „Sancta Maria" anno 1953. Het Minervatheater te Heemstede was gisterenavond gevuld met een ge zellig kwetterende menigte leerlingen van „Sancta Maria", die met een fees telijke avond afscheid namen van de zusters. Niet dat de meisjes het zo ple zierig vonden, dat de zusters de school gaan verlaten, maar de sfeer van Sanc ta Maria is nu eenmaal feestelijk en de zusters wilden er geen drama van maken. Niettemin liet de presidente van „vivos", Netty Hevelt, toen de zusters onder een langdurige ovatie waren bin nengehaald, in haar toespraak namens de Marianen wel blijken, dat allen het vertrek bijzonder betreuren. Met het hart op de tong verklaarde zij: „Reeds lang heeft ons allen rond dit afscheid een gevoel bekropen, dat niet is uit te drukken. We hebben ons steeds af gevraagd Waarom gaan de zusters toch weg? En steeds ook hebben wp de stille hoop gekoesterd dat er niets van terecht zou komen". Netty Leveld her dacht de zusters Hortense en Christia na, memoreerde het werk van de zus ters Cherubine en Madeleine en uiter aard van allen, die deel hebben uitge maakt van het Flora-Convent; zij kwam letterlijk woorden tekort om maar goed te laten uitkomen hoe dank baar men de zusters gezind was en met de beste bedoelingen liet zij, onder hilariteit van alle aanwezigen, ontval len: Ja, we weten wel wat we hebben, maar niet wat we krijgen. En zij ver zekerde dat hoe de toekomst ook zal zijn de zusters van Sancta Maria nimmer in het vergeetboek zullen ra ken. „Het cabaret van de glimlach' werkte daarna een vlot programma af en een goochelaar maakte daarbii veel furore, vooral toen bleek, dat hii zelfs zuster Angèle te vlug af was Vadat aan het slot de sprekende pop Jantje stormen van vreugde had veroorzaakt door allerlei interne zaken van de zus ters aan het jeugdige publiek bekend te maken, beklom aan het eind van de avond de wrnd. rectrix zuster Made leine het podium en deze sprak een afscheidswoord. Zij begon met haar diepste dank voor de buitengewone wij ze waarop zelfs de meest interne za ken op een geestige wijze waren be handeld. Grote dank bracht zij ook aan pater Wilshaus en de heren Hendriks en Gelissen, de laatste vooral voor het uitstekend verzorgd programma. Zuster Madeleine wees er in haar slotwoord op, dat ook als de zusters eens vertrokken zijn elk meisje moet zijn als een kathedraal, waarin een Mariabeeld staat. Zij hoefde dat niet nader uiteen te zetten, want iedereen zou wel begrijpen wat daarmede be doeld werd. Heel veel dank bracht zij aan alle meisjes die vooral in de laat ste maanden lief en hartelijk voor de zusters zijn geweest en waardoor leer lingen en leerkrachten elkaar zo goed hebben leren kennen. En omdat het nooit de bedoeling is geweest van dit afscheid een drama te maken gaf zij alle leerlingen met plezier over aan mej. Nolte, aan wie zij ze graag toe vertrouwde. 1 zette Agnietje dan het venster van haar slaapkamer niet open voor nachtelijk bezoek, de hartveroverende serenade van de verliefde jon geman beneden in de straat, miste zijn uitwerking niet. Op een goede dag is Agnietje heel eenzaam maar mooi in de rijkversierde trouwslee ge stapt en met groot gevolg naar de Grote Markt gereden. Daar is ze uitgestapt om te voet concessie aan de nieuwsgierigheid van een ook toen op bruids toiletten verzot publiek naar de hoge trappen te wandelen, waar de brui degom geworden avondlijke minnezanger haar stond op te wachten, mager tjes en bleek van de zorgen en drukte der voorafgaande weken. Trouwen moge in de twintigste eeuw geen sinecure zijn, in de zeventiende eeuw waren de plichtplegingen, die er aan voorafgingen zo vele en zo uitgebreid, dat de stadsregering aan een en ander paal en perk moest stellen. We willen Agnietje nog even blijven volgen op haar levensweg, iets ver tellen van de verloving en het trouwen in haar tijd, de stralende en geluk kige zeventiende eeuw. Agnietje was de laatste tijd niet meer zo rustig en lijdzaam thuis. Moeder hoorde haar klacht: „Men sit den gan- schen winter thuys, Daer is men stii gelyck een muys. Men spreeckt, men hoort, men weet' er niet, Ais dat mer in de keucken siet." Agnietj'e wilde nu wel eens getrouwd zijn. Moeder glim lachte met iets meewarigs om de mond. Je zult nog wel eens terugdenken aan de tijd bü moeder thuis, want moe der kende ook een rympje: „ach, welck een sorghe heeft et wijf, Haer kindren syn er niet van 't lijf, 't is tobben van den morgen, dra, tot aen den lae- ten avent, spa. De dwael, de boenders en de kwast, De uythael, Schoonmaeck en de wast, Die zijn er spooksels en gequel. En maecken 't leven als een Aavertentxe LANGS V EERSTRA AT 10 - TEL 1149.) hel. 't is altijd zelfs des nachts gedruys; was ick bij moeder maer in huys"—I Hetzelfde rijmpje hebben we in een versie van de twintigste eeuw wol meer gehoord, nietwaar jonge moeders? Maar i zomin als Greetje van onze tijd, luis terde Agnietje van de zeventiende eeuw. Er zat dus niets anders op dan de verlovingsdatum van Agnietje vast te stellen en vrienden en kennissen uit te nodigen „ten huwelijk te komen zitten", zoals het verlovingsmaal in de zeven tiende eeuw werd aangeduid. Op de verlovingsdag werden de ringen gewis seld. Beide verloofden droegen er een, totdat het huwelijk was gesloten. Daar na droeg de vrouw beide ringen, in eengesloten, aan de middenvinger of ook wel aan haar rechterduim. De ka tholieken hadden toen de gewoonte, dat de jongeman zijn verloofde de ring schonk. Ze droeg deze dan aan de lin kerhand tot op de trouwdag, waarna de ring naar de rechterhand verhuisde. De jongeman droeg de ring, die zijn verloofde hem gaf, steeds aan de lin kerhand. Behalve ringen schonken verloofden elkaar de helft van een doorgezaagde halve dukaat van Albertus en Isabella (eenvoudig „Albertus" genoemd), ze schreven elkaar een trouwbelofte, on dertekend met hun eigen bloed. Bij de hervormden werden ingeval een der verloofden ontrouw was geworden, de ring, de Albertus en de trouwbelofte als bewijsstuk overgelegd, waarop dan de ontrouwe vermaand werd „tot her stelling der breucke". Waren er geen ringen of trouwbeloften, dan vond men het heel gewoon de minnebrieven te tonen! Nu was dat in de zeventiende eeuw niet zo heel erg, want de heren van de kerkeraad konden bij de eerste blik in de minnebrieven al.zion of ze wa ren overgenomen uit het „recepten boek" voor dergelijke brieven „Het Post kantoor van Cupido en Mercurius", wel ke schoolmeester ze voor de jongelui geschreven had of welke broodpoëet ze had „gedicht". De verloofden ontvingen vanzelfspre kend ook geschenken van ouders en schoonouders. Daartoe behoorde een zilveren tuigje met schaar, naaldenko ker enz., dat de schoonvader aan het meisje gaf. Het was een grote eer voor een meisje een dergelijk tuigje te dragen ten teken dat ze „verzeid" was. Het ten huwelijk zitten eindigde met een maaltijd, die vaak zeer kostbaar was. Vele gasten werden er bij geno digd en het ging er gezellig aan toe. Hoewel: „Huwelykspret en huyzenstich- len, kan een mensch de goudbeurs I 2 lichten", en dat moesten onze voorou- I H. ders, die graag groot deden, maar al tie te vaak ervaren. Na de verloving, waarop dikwijls de trouwdatum reeds werd bepaald, be gon de drukke tijd van de zorg voor de uitzet, die zeer degelijk was en uit gebreid. De dochter, Christina van tfe Amsterdamse burgemeester Cornelis van Beveren, kreeg o.m. 100 sprvetten, 100 lakens, 50 zakdoeken, 150 hemden en onderhemden als haar uitzet. Ag nietje had zoveel noten niet op haar zang, maar dat ze haar linnenkast de gelijk wilde voorzien, laat zich begrij pen. We moeten haar nog wat met haar uitzet bezig laten om in het volgend opstel het huwelijksfeest en wat daar aan voorafging mee te maken. Jan B. En daar treedt de natuur terug om plaats te maken voor het menselijk vernuft. Want een bollenschuur is maar niet zo een opslagplaats van bloembollen, o neen, een bollenschuur is tegenwoor dig niet meer of minder dan een fa- briek, een bloemenfabriek zou men kunnen zeggen. En dan weer niet zo maar een fabriek van kunstbloemen. die min of meer wanstaltige gedroch ten uit grootmoeders tijd (doch die zo waar ook nog op de laatste Luilak- markt te zien en te koop waren), maar een fabriek van echte, levende, kleu rige bloemen, bloemen met een ziel. In de schuur nu gaat de kweker aan het werk met warmte en kou, met vocht en droogte, met licht en lucht, al naar gelang de verschillende soorten of de eindbestemming zulks vereisen. Hij brengt als het ware kunstmatige seizoenen in zijn schuur, steeds ver schillend, want een „exportbol" moet anders worden behandeld dan „het plantgoed". Dat is een kunst die slechts wordt geleerd door lange jaren ervaring en ontelbare experimenten, maar bovenal met een grote liefde voor het vak, met onverflauwde aandacht en ononderbro ken waakzaamheid. En, lezer, ook dit is weer niet spec taculair, dat alles geschiedt buiten de waarnemingssfeer van de argeloze pas sant, dikwijls ook buiten die van vele ploeteraars in het bedrijf zelf. Al dit nuchtere werk heeft tot doel nuchter geld in het laatje te brengen. Geld voor de kweker, voedsel voor 's lands deviezenpot, behoeftenbevredi- ging voor de streek. Maar het is ook de moeizame, prozaïsche wegbereiding voor veel poëzie, die in de toekomst oog en hart weer bekoren moet van bloemenminnaars uit alle windrichtin gen. Want de fleurige en kleurige resul taten van dit werk ziet de lange, barre winter in Noord-Europa zowel als de Zuiderzon; de hele aarde rond van keerkring tot keerkring. Het geeft in tieme kleur aan de feesttafels met Kerstmis, Noël, Christmas en Weih- nachten, maar ook uitbundig vertoon rond Pasen. En later weer de bloem tapijten in onze eigen vaderlandse bol- lendistricten. En de streek vaart er wel bij, want het bloembollenvak ligt als hoofdne ring in economisch opzicht ten grond slag aan veel ander leven en vertier. Er is zoveel bijkomstigs nodig om dit alles te bereiken: hout en tient, olie en kolen, jute en papier en bovenal veel nijvere handen. De bollen moeten, nadat ze gerooid zijn, worden gepeld, gedroogd, gesorteerd en geschoond. Ja, ook dat laatste, want weet u wel dat b.v. voor Amerika veel bollen moeten worden „gepoetst" om ze vrij van zand te maken? Er zijn zelfs speciale poets machines geconstrueerd en het is goed dat u dat weet, want bij al uw on kunde omtrent het bloembollenbedrijf zoudt u wellicht nog gaan denken, dat een leger van werkers met de borstel klaar moet staan om bol voor bol te poetsen. Trouwens de laatste jaren, vooral kort na de oorlog, heeft zich een lich te mechanisatie in het vak voltrokken, thans vinden we machines van allerlei aard, zowel op het land als in de schuur, die het werk doen dat vroeger moest gebeuren door tientallen handen. En steeds worden ze nog verbeterd en worden nieuwe uitgedokterd, dat hou den we nu eenmaal niet tegen. En zo worden de bollen weer klaar gestoomd voor hun reis naar vele stre ken en werelddelen. Maar voor die be gint zijn we weer een maandje ver der. P. Advertentie Bent U overdag ze- nuwochtig en gejaagd en nemen 's nachts de zorgen een enorme omvang aan Het pneparaat. dat Uw zenuwen tot ontspanning brengt, zonder deze te ver doven. Verantwoord en onschadelijk. Verkrijgbaar bij Uw apotheker of drogist. Zondag 1 Augustus 1954 zal adjudant t. L. Spec van de Haarlemse poli tie de politiedienst met pensioen ver laten en tevens zijn 40 jarig ambtsju bileum vieren. Adjudant Spee werd 12 Juni 1893 te Haarlem geboren en na z.es jaar militaire dienst werd hij op 27 October 1919 als sergeant gedemobi liseerd. Op 1 November 1919 werd hij benoemd tot agent van politie te Haar lem (de jaren, in militaire dienst door gebracht tellen mee) en in 1932 werd hij by de Haarlemse recherche geplaatst waar hij tot op de dag van vandaag werkzaam is gebleven. Als rechercheur blonk adjudant Spee bijzonder uit, hij kreeg veel zogenaam de zware zaken in handen en zeer op vallend is destijds geweest zijn onder zoek in een spionnagezaak togen een bekende in Haarlem woonachtige Duit- aar ik dat staaltje van reli gieuze techniek voor het eerst gezien heb, weet ik niet precies, maar het moet wel bij een oud-tante van moederszijde zijn geweest, die ergens in de bin nenstad woonde, in een heel oud huis. In de mooie kamer met zo'n degelijke balkenzoldering stond voor het beeld van Sint Franciscus dat stukje religieuze techniek: Onze Lieve Vrouw van Lourdes binnen een kleine glazen stolp, gelast aan een stenen voetstuk. Op dat voet stuk stond met forse letters: Keve- laer, maar het wonder bestond hier in, dat het binnen de stölp hevig be gon te sneeuwen, als ik het hele ge val omkeerde. Ik heb dat in die da gen verrukkelijk speelgoed gevon den, maar voor mijn oud-tante was dat een trofee van oprechte vroom heid. Daar mochten geen grapjes mee gemaakt worden en zij kon niet bozer worden dan wanneer een pa ter, die veel over de vloer kwam zoals dat heette die trofee een voorbeeld noemde van Roomse eco nomie. Ja, zei hij dan, je hebt nu drie Maria's in één: Lourdes, Ke- velaer en Ter Sneeuw. Als de minderbroeder die woorden uitsprak en hij deed dat telkens weer was mijn oud-tante diep gekrenkt; zij voelde zich in haar reputatie aangetast, want zij was op haar manier record-houdster in de familie. Sedert haar zesde jaar. toen zij voor het eerste meetrok in de Haarlemse processie naar Keve- laer in smetteloos wit en met vele stroken aangedaan had zij niet minder dan drie en zeventig maal haar pelgrimstocht naar dat Duitse genade-oord gemaakt. En steeds had zij een ander souvenir meegenomen, zodat haar kamer een pronkstuk was van devotiona- lien Fabrikation. En zij pronkte daarmee ook, meer nog met haar record, dat ajleen bedreigd werd door een oud-oom uit Kennemerland, die negen en zestig pelgrimages naar Kevelaer op zijn naam had staan. De familie had reeds een grote hul de in petto bij haar vijf en zeventig ste tocht, maar zover is 't nooit ge komen, want enkele weken tevoren maakte zij de laatste pelgrimage van iedere sterveling, ongetwijfeld recht naar de hemel, maar natuur lijk via Kevelaer. Zij moet Boven er overigens 'haar pleizier aan be leefd hebben, dat de oud-oom niet verder kwam dan twee en zeventig en toen emelen ging. Dat technisch sneeuw-wonder is echter een familiestuk gebleven en ofschoon heel culturele mensen mij later geleerd hebben, dat zo'n geval Kitch is en niets met Kunst te maken heeft, heb ik een diepe eer bied voor dat aloude souvenir. Het vertelt me van een voor geslacht, dat nog zo oprecht vroom ter beevaart toog, van vele maijnen en vrouwen, jong en oud, uit Haar lem, Kennemerland en Bollenstree lem, Kennemerland en Bollenstreek, die een traditie van jaren hand haafden, niet omwille van de tra ditie alleen, maar cok als een vorm van zelfheiliging, die toch niet zo suikerzoet was als wij modernen nu wel denken. Het plaatje van de al toos breiende oud-tante temidden tniet als van een oympiscechnwas van haarKevelaer-trofeeën was echt niet als van een Olympische kam pioene, maar van een bid-ster, die ook vrolijk mee kon zingen van „Het meisje, dat ging naar Kevelaer, en vond daar haar vrijer klaar Heel anders is in sommige op zichten de pelgrimage wel ge worden. Wel wordt er nog steeds in een der vele en cou pletten-rijke liederen gezongen „Wat al offers dan de reis mag vragen, alles zullen wij blijmoedig dragen", maar de min of meer comfortabele busreis reduceert de offers tot een minimum. En toch ligt de belangt stelling in stad en streek nog niet op voor-oorlogs plan. De Haarlemse Broederschap met pastoor Roorda aan het hoofd telt reeds vele jaren en gelukkig niet zonder succes wordt gepoogd het aantal pelgrims te vergroten. Maar het kan beter, zegt Broedermeester Staphorst, die met zijn kwieke en watervlugge vrouw een vertrouwde figuur is in Kevelaer, gestoken in waardig zwart en met de broeder schapsstaf in de hand. Of praat met meneer Vissers van het Verwulft, met meneer Smid uit Hillegom, met meneer De Swart uit Beverwijk, of anders met Koster Leeflang van de Groenmarkt, allemaal van die men sen, wie het pelgrimeren naar eigen aard en karakter in het bloed zit. Zij rekenen op de jongelui uit stad en streek, mensen, die Lourdes te ver en Heiloo re dichtbij vinden, pelgrims die de Kennemer sfeer op de Kapellenplatz in Kevelaer vol maakt doen zijn. Van alle bedevaarten moet ik de ze toch wel een der bijzondere noe men, want nergens heb ik vroomheid en gezongen vrolijkheid zo zien sa mengaan. Niet ten onrechte mis schien heeft men haast overal de Broederschappen toevertrouwd aan de minderbroeders! Want als ge rustig in „Zum gol- denen Apfel" of welk stamhuis ook achter uw zwarte koffie zit, is het een feest apart de processies van elders te zien uittrekken: mis dienaars in te korte togen, een mi niatuur fanfare voorop, en achter goud-bestikte vaandels, lange stoe ten pelgrims, zingend, of, in de lichtprocessie, met kleurrijke lam pions, waarop in sierlijk Duits te lezen staat, dat Maria de Troos teres der Bedrukten is. Die zwer vende, in het avonduur bijna zwe vende, lichtprocessie heeft mij toch gegrepen en het viel mij moeilijk al die Kennemers als Hollanders te herkennen. En het is mij duidelijk geworden, dat de oude recordhoud- (st)ers want die zijn er in het Haarlemse nodig bedreigd moe ten worden. Maar misschien is de grondslag daartoe het vorig jaar gelegd door die twee misdienaars, die vochten om net processie-kruis te mogen dragen. Daar zouden ge scheurde superplieën en togen van gekomen zijn, als niet een minder broeder tussenbeiden getreden was. „Waarom wil jij het kruis dra gen?", vroeg hij gestreng aan een van hen. En hij was een tikkeltje verbijs terd, toen de jongen hem gevat ant woordde: „Dan hoef ik misschien later m'n kruis niet te dragen." Ja, zo gaat dat in Kevelaer, als er Ken- nemers zijn. ser, vlak voor de oorlog van 1940. De heer Spee betoonde zich een prima vaderlander en tijdens de bezetting stond hü in nauw contact met de leiders van de illegaliteit. Op 1 Januari 1946 Werd hij bevorderd tot adjudant. Practisch zijn gehele diensttijd was hij afdelings- en hoofdbestuurder van de R.K. Politie bond St. Michael en hij heeft zich voor al ingespannen voor de verheffing van de politiestand in het algemeen en de verbetering van de sociale positie van de politieambtenaar in het bijzonder. Adjudant Spee had zitting in verschillen de commissies; thans heeft hij alle func ties neergelegd. Velen zullen kunnen ge tuigen, dat hij een trouw ambenaar was en met hem gaat een politieman heen, die ook wist wat „dienst doen" betekende. Hij werd dan ook door H.M. de Koningin onderscheiden met de gou den medaille verbonden aan de Orde van Oranje Nassau. Twee jaar geleden, op 24 Juli 1952 belegde de afdeling Haarlem van de R.K. Politiebond Sint Michaël een ere- avond voor adjudant Spee, waarbij vele autoriteiten, onder wie hoofdcommissa ris J. Fontijne en commissaris W. J. Gorter aanwezig waren. Op die avond werd de adjudant, die juist namens de Haarlemse afdeling uit Rome was te ruggekeerd ter viering van het H. Jaar, een grootste hulde bereid, omdat hij zo enorm veel voor de bond had gedaan. Vijftien jaar immers is hü secretaris geweest en vüftien jaar voorzitter. Bü die gelegenheid deelde de voorzitter van de Haarlemse afdeling, de heer Th Ederveen, mede, dat Z.H. de Paus ad judant Spee onderscheiden had met het gouden kruis Pro Ecclesia en Pontifice. Zondag 1 Augustus zal adjudant Spee dus met pensioen gaan en jubileren en belangstellenden zij vermeld, dat hp die dag in zpn woning Kruistocht- straat 4 recipieert des middags van twee tot vüf uur. xt Gistermiddag reed de chauffeur van een N.Z.H.-bus, na aan een halte in de Altena- straat passagiers te hebben uitgelaten. t« vlug weer weg tengevolge waarvan mevr. Jii i Heemstede tussen de automatisch dichtklappende deuren beklemd raakte. Zij bleef even hangen en viel daarna op het wegdek, waardoor zij het rechter achter wiel over haar rechter been kreeg. Met een verbrijzeld been werd zij vervoerd naar de Mariastichting. De verkeerspolitie verzoekt eventuele getuigen, die vooral ge zocht zullen moeten worden onder de medepassagiers, zich te melden in de Lange Wijngaardstraat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 3