Zij, die de school verlaten emmens De stad WENEN sterft uit hjCYï treintpr of ffJi Iciïicl SmT*^ Het katholicisme van de toekomst Van de hond of de kat gebeten Rapport van pater Grond O.F.M, Reclamefilm voor Gevaert Koninklijk bezoek aan de „France HET MANDEMENT DER BISSCHOPPEN PAGINA 5 ZATERDAG 24 JULI 1954 Stichting 1940/45 Herinneringspenning voor minister Van Thiel Studenten-zakagenda plicht jaar door- idere htig? ater H. van Elswijk oisschop van Morogoro -wj p 7*7 huwden ernstig over de vraag discus- J-'VI V Ot'l/l/t'VI \Ji 1/1/11- 'VU I/KAj kinderen op straat aantreft. Het katho- J lieke besef zal dus moeten worden ver- In opdracht van Gevaert Photo-Pro- ducten N.V. te Mortsel (Antwerpen) heeft Polygoon-Profilti, ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan van dit Belgische bedrijf, een filmpje van een half uur vervaardigd onder het motto „Van huisnijverheid tot wereldindus trie". Aan de camera stond Piet Buis, de muziek werd gecomponeerd door Rudolf Karsemeijer. Het filmpje ont loopt het bekende schema van de be drijfsfilms niet, het houdt de aandacht echter wel vast, terwijl men zo nu en dan aangenaam verrast wordt door een aardige montage. De kleur krijgt betekenis in de fragmenten, die ons bepaalde manipulaties tonen welke bij gekleurde lampen moeten worden uit gevoerd. Na „Zestig jaar Gevaert" heeft Po lygoon ons nog een proeve van een Largoscoop-film in kleuren laten zien. Met dit filmpje zal het buitenland over tuigd moeten worden van het feit dat ook Nederland op bevredigende wijze kleurenfilms volgens panoramasysteem kan vervaardigen. De mededeling, dat Polygoon binnenkort een film gaat ma ken waarin het brede beeld een fil mische functie zal hebben, doet ons nieuwsgierig uitzien naar de verdere verrichtingen van de Haarlemse film fabriek. FR. BR. (Vervolg van pag. 1) Het heeft geen zin met onszelf in herhaling te treden en nog eens met voorbeelden aan te tonen, hoe erg het feitelijk is. We hadden in de laatste weken de gelegenheid in een zeer druk bezochte priestervergadering deze aangelegenheid te bespreken. Goddank mochten we constateren, dat het besef hoe wezenlijk de zaak hier fout ligt, sterk in deze kring begint te groeien en dat met grote ernst wordt gezocht naar middelen ter verbetering. Maar ook waren er vele priesters (ook in industrie-centra) die er geen flauw vermoeden van bleken te hebben, hoe érg het in de bedrijven vaak toegaat o. a. met z.g. „initiatie-plechtigheden". De K.A.J. zat en zit ondertussen niet stil. Enerzijds is zij reeds geruime tijd bezig met z.g. schoolverlaters-acties, anderzijds drong zij bij het Hoogw. Epis copaat aan op vrijheid om recht streeks beïnvloedend ook op de jongste arbeiders te kunnen inwerken. De schoolverlaters-acties beogen de jongens vertrouwd te maken met de gevaren, die hen aanstonds zullen gaan bedreigen en hen daartegen te wa penen. Daarnaast worden ook de ouders voorgelicht. Want juist voor deze kin deren moet „thuis" de veilige haven zijn, waarin zij elke avond kunnen terug keren en zich kunnen uitspreken tegen begrijpende vaders en liefdevol aanvoe lende moeders. Iedere opvoeder weet evenwel, hoe moeilijk het voor een opgroeiende jon gen is zich uit te spreken, zich nog kind te tonen tegenover zijn ouders. Neen veel liever zal hij, of pochend of kanke rend tegen jongens van ongeveer zijn eigen leeftijd, die in ongeveer dezelfde omstandigheden leven, zich uiten. Daarom is het zo verheugend dat het Hoogwaardig Episcopaat be grip heeft getoond voor het ver langen van de K.A.J. en toestemming heeft gegeven, dat de K.A.J. zich ook organisatorisch het lot van de jongste arbeiders kan, mag en moet gaan aan- trekken Vanzelfsprekend evenwel is hiermede het probleem nog zelfs niet aan het be gin van een oplossing gekomen. Niet alleen, dat heel het instituut van een eventuele Vóór-K.A.J. of hoe men het ook zal gaan noemen, organisatorisch nog gebouwd moet worden, maar voor al: de ziel moet er in gebracht worden; d.w.z. er moeten getrainde en bekwa me leiders komen. Met alle respect voor het bekende Belgische K.A.J- principe: vóór de jeugd, dóór de jeugd, ontkennen we zeer pertinent, dat hier ouderen gemist kunnen worden. We ver langen helemaal niet terug naar het ou de patronaatssysteem, maar wel naar de „heren" die in het oude patronaat zich vol liefde en toewijding aan de zorg voor de jeugd gaven. Maar zelfs indien we over een afge bouwd orgaan beschikten en ons een groot aantal toegewijde en bekwame leiders ter beschikking staat, zal dit in stituut nog een strijd op een practisch verloren post voeren, indien we niet be reiken, dat de voorbereiding op het le ven, in de school, in de kerk, in het ge zin. veel en veel beter wordt. We vinden het immers een dwaasheid 'n kind te laten deelnemen aan een exa men, waarop het niet is voorbereid! Steeds luider gaan er stemmen op, die vragen om: 1. Vormend onderwijs met een eind- klas, die een „levensklas" moet zijn en 2. opvoering van de leerplichtige leef tijd tot minstens 16 jaar. We vernemen, dat dit laatste verlan gen zodanig in K.A.B.kringen gaat groeien, dat het ons niet zou verwonde ren het vroeg of laat op het urgentiepro gram van deze Beweging te zien prij ken. We zijn ons bewust, dat een verwezen lijking heel wat voeten in de aarde zal hebben en dat het tijd zal kosten. Maar laat men bedenken, dat econo mische vooruitgang en maatschappelij ke groei zich tegengesteld verhouden tot wezenlijke algehele verheffing, in dien dit niet gepaard gaat met een waarachtige culturele groei van de tota le mens. Het gaat hierbij niet om een klein groepsbelang, maar om het zijn of niet zijn van onze Christelijke cultuur. De minister voor Maatschappelijk Werk, mr. F. M. van Thiel heeft van de Stichting 1940/1945 de herinnerings penning der stichting ontvangen. Deze penning wordt verleend aan degenen, die zich voor de stichting bijzondere verdiensten hebben verworven. Mr. Van Thiel komt daarvoor in aanmer king voor al hetgeen hij heeft verricht voor de totstandkoming van de her ziene Wet Buitengewoon Pensioen 1940/1945, alsmede voor het daaraan voorafgaande overleg met de stichting. De herinneringsmedaille is geslagen volgens een reeds in 1942 tijdens de bezetting vervaardigd ontwerp van Patiënten van het Nederlandse Stu dentensanatorium te Laren hebben uit waardering voor hun verpleging een zakagenda samengesteld ten dienste van hen, die op enigerlei wijze met de uni versiteit in verbinding staan. aalt floop jaren meet leef' id op n d' >f hl .5 j»' 5d« ;hool an* over nder- t het l be- ■rbin- nder- leen- Koningin Juliana en Prins Bernhard heb ben gistermiddag op de terugweg van Rot terdam naar het paleis te Amsterdam een bezoek gebracht aan Schiphol, waar zij het toestel, de „France", waarmede Pre sident Coty naar ons land is gevlogen, heb ben bezichtigd. De commandant van de „France", kolonel G. Cressatt, stelde de voor het vliegtuig opgestelde vijf beman ningsleden, die evenals de kolonel hun Ne derlandse onderscheiding droegen, aan het Koninklijk paar voor. De Koningin en de Prins begaven zich daarna in het toestel, waar zij in het compartiment van de pre sident, dat direct achter de stuurhut ligt, plaats namen. De Prins kon de verleiding niet weerstaan bovendien even een kijkje te nemen in de stuurhut. Een der mecaniciens fungeerde als ste ward en bracht verversingen in het com partiment. Ongedwongen sprak het Ko ninklijk Paar met de bemanning, die het als een grote eer beschouwde, dat de gast heer en gastvrouw van hun president spe ciaal naar Schpihol waren gekomen om hun vliegtuig te bezichtigen. pï et- gun- Het eens dijkf box) •den, eeds iaar- wor- dig« i de aan i on» /ise- voof de eigen, persoonlijke heiliging onmis baar. „Als God het huis niet bouwt, werken de arbeiders vergeefs" zegt de psalmist. Alles is genade en alleen door de genade is het goede te verwe zenlijken. Hierop heeft de H. Vader gewezen toen hjj in 1946 tot de nieuwe kardinalen zeide: „De Kerk gaat eerst en vooral vooruit in de diepte, daarna pas in uitbreiding en expansie. Zij zoekt op de eerste plaats »de mens zelf. Zij spant zich in om de mens te vormen, om hem in gelijkenis met God te vormen en te vervolmaken. Haar werk wordt voltrokken in de diep te van ieders hart, maarhetheeft zijn weerslag op heel het le ven en op al de domeinen van ieders activiteit. Met de mensen, die zo gevormd zijn, bereidt de Kerk een grondslag voor, waarop de gemeenschap veilig kan rusten." Het Katholicisme van de toekomst zal dus moeten bestaan in zelfheiliging en apostolaat. Niet dat dit iets nieuws is. Wie het Evangelie aandachtig leest kan daaruit geen andere conclusie trekken. Maar in de loop der tijden is door omstandigheden van tijd en plaats het accent vaak verlegd. In de moderne tijd, nu de wereld steeds klei ner is geworden omdat er geen af standen meer bestaan, zijn de verschil lende noden veel meer gelijk geworden dan vroeger. Vooral op geestelijk ge bied. De ontkerstening neemt over de hele wereld ontstellende vormen aan. Daaruit is een nieuwe bezinning op de christelijke levensbeschouwing ge groeid. Er is een heilzame verontrus ting ontstaan. Men heeft zich afge vraagd, wat er gedaan kan worden om de wereld van de geestelijke dood te redden. De richting, waarin voort aan gewerkt moet worden, is bekend. Paus en Bisschoppen wijzen over de hele wereld eenstemmig dezelfde weg. Wij leven in de tijd van een aller nauwste samenwerking van priesters en leken. Het gaat er maar om, dat ieder de noodzaak hiervan inziet en de moed opbrengt afstand te doen van allerlei persoonlijke gewoonten en over geleverde gebruiken terwille van het ene, grote, gemeenschappelij- k e doel: de verdwaalde wereld te rugvoeren tot God. Zelfheiliging en apostolaat: dat is het wachtwoord voor de moderne tijd. Dat is d e grote leer, die het Mande ment der Nederlandse Bisschoppen ons voorhoudt. Tegenover deze voornaam ste taak moeten bijkomstige, tijdelijke, persoonlijke belangen, zo nodig wijken. Schipperen, achterdeuren open houden, van twee wallen trachten te leven is daarbij uitgesloten. In feite plaatst deze oproep ons oog in oog met het radicalisme van het Christen dom. „Wie niet voor mij is, is tegen mij," heeft Christus gezegd. Dit woord stelt ons voor een zeer ernstige keuze. Het gaat niet aan, de woorden van onze Bisschoppen te beschouwen als tot anderen gesproken. Zij richten zich tot ieder van ons. Zeer persoonlijk. En wij moeten daarop een zeer per soonlijk antwoord geven. Een antwoord, dat een duidelijke weerklank wekt in heel ons leven. Wij moeten bidden, dat al onze geloofsgenoten het inzicht en de kracht mogen hebben eenstem mig het goede antwoord te geven op deze duidelijke opdracht van God. lijk genoeg was Pasteur geen arts, maar een chemicus! Hij heeft ons het inzicht bijgebracht, dat besmettelijke ziekten en wondinfecties door microör- ganismen verwekt worden, dat leven slechts uit leven ontstaat. Ook heeft hij de immunisatie uitgevonden, d.w.z. het door inspuiting met een verzwakte smetstof onvatbaar maken voor de ziekte, welke door die smetstof veroor zaakt werd. De gunstige uitwerking daarvan was bij proeven, op dieren toegepast, aan het licht gekomen. In 1885 vaccineerde hu voor het eerst een patiënt die door een dolle hond gebeten was en met succes. Hierdoor werd hij vooral populair. En nog al tijd bestrijden wij hondsdolheid door inenting met een verzwakt virus vol gens Pasteur, zo spoedig mogelijk na dat de patiënt door een dolle hond gebeten is. (Van onze medische medewerker) Yan de hond of de kat gebeten, neen, beste lezer, dat is niet hetzelfde, ook al beweert het spreekwoord anders. Ik zal dat, nu er in verschillende kranten berichten verschijnen in verband met maatrege len ter bestrijding of ter voorkoming van hondsdolheid, wel niet nader hoe ven uit te leggen. Wel leek het mij een goed idee iets over hondsdolheid te schrijven. Hondsdolheid is een ziekte, die voor komt bij verschillende dieren, niet al leen bij honden, zoals de Nederlandse naam bedrieglijk suggereert. Ook de vos en de wolf, het schaap en het paard kunnen eraan lijden, al is dat zelden het geval. Het is een virus ziekte, die alleen overgebracht wordt door een beet van een besmet dier, dus meestal door een beet van een zieke hond. Ook de mens kan op deze manier hondsdolheid oplopen. Dat is een ernstige ziekte. Na een incubatie tijd (tijd die verloopt tussen de be smetting en 't uitbreken van de symp tomen van de ziekte) van 24 dagen tot enkele maanden treden er aan vankelijk toestanden van opwinding op en woede, later overgaand in verlam ming, die zonder behandeling spoedig de dood van het slachtoffer veroorza ken. Een en ander gaat gepaard met een heftige speekselvloed. De grote Pasteur is een van de eer sten geweest, die zich met de bestrij ding van deze ziekte heeft beziggehou den. De moderne geneeskunde heeft aan Pasteur veel te danken. Wonder- toch ook wel zien gaan drinken. Na zo'n dag of vier zwerven sterft het beest dan meestal aan verlammingen. Hondsdolheid was een ziekte, die alleen maar voor kwam in Oost-Euro pa, in Amerika en in de tropen. De laatste tijd nadert deze ziekte echter onze grenzen en het is te begrijpen, dat er dus maatregelen genomen wor den. Zo is bij voorbeeld de invoer van honden verboden. Andere maatregelen zijn al zo ver voorbereid, dat ze on middellijk van kracht kunnen worden als dat nodig zou blijken. Als blijkt dat de besmetting inheems is, kan het verplicht worden honden te muil korven, opdat ze niemand kunnen bij ten. Zieke dieren moeten dan afge maakt worden. Voorlopig is het ech ter zo ver nog niet. En men kan ver trouwen op de maatregelen, die tot dusver genomen zijn. Van S. biSSchn£VOlger Van mgr" B' G- Hilhoust, die om van Morogoro (Brits O.-Afrika) Zij tl f,,' gezondheidsredenen ontslag uit Pater H° had gevraagd, is benoemd van de Eis wijk van de Paters Vefd in t.' ?Sst' De nieuwe bisschop genera", J952 benoemd tot vicaris van het bisdom Morogoro. Als «deijer T°,ger_ van pater C. Vering- Vah ae rector op het Juvenaat ten OD 7„„ ^an het H- Hart te Ber- ^°°m benoemd pater J. Ruyter Laten wij nu nog eens zien, hoe een hond eraan toe is, die deze ziekte heeft. Voor de hond is de incubatietijd 11 dagen tot een jaar. Het eerste, dat opvalt is een veran dering in zijn gewoonten. Soms wordt hij aanhalig, soms ook verscheurt hij alles, wat hem in de weg komt, gor dijnen, matten, papier. Ook krijgt hij een heftige speekselvloed en wil aan alles likken, dat koud is. Eindelijk verlaat hij het huis van zijn baas om er niet meer in terug te keren. Hij bijt dan alle andere dieren, die hij tegenkomt. Dergelijke honden lijken ook bang te zijn voor water, althans ze mijden het, maar men heeft hen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 5