Kanttekeningen nit Londen
N.-AFRIKAANSE DRAMA BEREIKT
IN TUNIS ZIJN CLIMAX
Fransen hebben in het verleden slechts
theorie vriendschapshand geboden
in
Gooit Mendès-France het
roer om?
sarsa sikïss frzu?
SS.'
M;
MUILKORF VOOR CYPRUS
D
ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1954
PAGINA 7
Weinig communisten
Gevolgen van het
Sues-accoord
*Ia.a«:
Deutsche Lufthansa
weer opgericht
Begin 1955 hoopt men de
dienst te hervatten
Indonesisch voorstel
Politiek-econ. alliantie
tussen Afrika en Azië
(Van onze Londense correspondent) men nooit lang naar dergelijke straten Hier ligt het goud op het gewelfde
I- Hi» nnnit iets van te zoeken en plotseling doet zich plafond, op de uitgelaten orgelpijpen,
ndien iemand die nooit iets v egn leintje openi en daar iigt een ga- en op het altaarscherm. En achter de
Shakespeare gelezen had1 ons zon zo volmaakt, daar bloeien de bloe- kerk hangt in een klein glazen kastje
vragen waar te beginnen, wu zouaen men ZQ fleurjg daar groeien de bomen aan de wand een ivoren masker, voor-
hem aanraden een geleerd werk ter zo statig en zo stii, dat het je zou kun- stellende het gelaat van Jacobus de
hand .te nemen, liefst van een Liuits spijten niet als merel op aarde te Meerdere, het werk van een onbeken-
professor, geboortig uit Potsdam, ge- zjjn gekomen. Wü hebben honderden ke- de Spaanse kunstenaar van de zeven-
schreven in lange betonnen strompel- gereden langs de tiende eeuw, en zo ondraaglijk schoon
zinnen, en ,h^efnd,mminstenst^e misère van |e Fulham feRoad, dat je stil valt van binnen en van
delen, over de functie van de komma g dg ziekenhuizen, de grauwe volks- staren met op kunt houden. En alsof
in de werken van Shakespeare en zun gcholen en gasfabrieken de onreine eet- het tuintje, de dolfijnen, het goud en
tijdgenoten. Dan zou hij te midden van ruiken naar haarolie, langs het stenen gezang nog niet voldoende
oneetbaar cement en onver eerbare obsCure dronkemansclubjes met hun waren, vindt men er bovendien in het
kiezelstenen plotseling een citaat uit nicotinekleurjge gordijnen en hun ver- kerkportaal de mooiste beeltenis van
Shakespeare tegenkomen. Dan zou hu "ètoze ^vels om telkens weer, zodra het dier dat ons van alle dieren het
:1Swgrufde bus links zwenkte bij Sidney Palace dierbaarst is, de eenhoorn, de ,,uni-
Regelmatig heeft de Franse politie in Tunis razzia's moeten houden om de nationalisten zoveel mogelijk in bedwang
te krijgen. Aangezien de haveloze mannen een openlijk ge vecht met de politie niet langer durfden riskeren, trokken
zij zich langzamerhand terug in een guerilla.
halzende pedanterie Iras tot Cleopatra
horen zeggen:
„Finish, good lady, the bright day is zonSi de 0ude bomen en de bloemen-
done. And we are for the dark weelde van dit vierkante plein, rond
,,And we are for the dark". Zes kleine, hetwelk de statige huizen staan. Daar
eenlettergrepige woorden, onooglijk, al- wonen de jaatste leden van het uitster-
ledaags en versleten, een stukje primi- Vend ras der gouvernantes en richten
tief proza dat zo maar begint te zingen met overbeschaafde stemmen matte
en zingend zegt dat er een eind is aan verwijten tot deftige popelinekinder-
de wellust en de weelde en dat de tjes. En des zomers mogen deze kin-
dood voor de deur staat en toegang dertjes, en deze kindertjes alleen, on-
eist tot 't paleis. Ja Shakespeare moet der toezicht van de gouvernantes, de
men onverwacht tegenkomen, gevat in nannies en de nurses, ingetogen spelen
de omlijsting van geleerd commentaar
en droge grammatische beschouwingen,
om plotseling te beseffen hoe bij een
groot dichter vonken kunnen schieten
uit wat leek op dof grint.
Voorbij de gasfabriek
en langs Onslow Square reed, het le- corn". Want boven aan de muur, even
ven te prijzen om de paradijselijke ga- eens glanzend van goud, bevindt zich
- - - liet Britse koninklijke wapen, met links
een prachtige leeuw en rechts een
onvergetelijk mooie, machtige een
hoorn.
Waarom wij zo gehecht zijn aan de
eenhoorn in het algemeen, en aan deze
koninklijke eenhoorn in het bijzonder
(het is het werk van de vermaarde
zeventiende-eeuwse duivelskunstenaar
Grinling Gibbon, van wie ook het doop
vont is in de kerk en de weelderige
houtsculptuur op het altaarscherm)
weten wij niet. Maar deze passie is
jaren oud en in de loop van deze jaren
hebben wij onze kennis omtrent dit
op het gras dat het gemeenschappelijk
eigendom is van de omwonenden.
Wij kennen in Londen talrijke van de
ze groene verrassingen. En er ligt er één,
een van de allermooiste, in het hart dier, dat zo fier steigert in het por-
van het West End, in Piccadilly zelf. taal van een zo schone tempel gele-
Wij doelen hier niet op het uitge- gen naast een zo fraaie tuin, gestadig
strekte park dat Green Park heet en verdiept. En als wij nu omhoog sta-
waarvan het benedeneind van Picca- ren naar het machtige beest, beden-
dilly de noordelijke begrenzing vormt, ken wij dat het een Griek is geweest
doch op 'n klein intiem siertuintje, een die in de vijfde eeuw voor_ Christus
dezelfde adê'mbenë- parel van een parkje, waaraan men de eenhoorn uitvond. De verzinner van
een ijverig man. Want hij bedacht niet
alleen de unicorn", maar schreef ook
een 23 boeken omvattende geschiede
nis van Perzië. Hü was bovendien
geneesheer en verzorgde Artaxerxes in
de slag bij Cunaxa. Maar het was
een Grieks-schrijvend Romein, Aelia-
nus van Praeneste, die zeven eeuwen
Want men kan door Londens goorste
straten lopen en in Londen behoeft
Een van de redenen waarom men
sen, waaronder wijzelf, met passie
houden van Londen is, omdat de
mende verrasslngen^fedt^ls3^^^!^ gemakkelijk voorbij zou iopen, ofschoon de eenhoorn was Ktesias van Kmdos
onze Duftse geleerde uiï Potsdam! het nauwelijks tien nWr van het Wam hn bedacht nie,
- - trottoir ligt. Wu bedoelen de tuin ge
legen terzijde van de kerk van St.
James. Daar kun je op korte afstand
van het monsterachtige verkeer en van
de winkel waar je kaviaar kunt ko
pen en echte schildpadsoep, zitten dro
men en staren naar de bovenkant van
de gevel van een sjieke kruideniers- later aan een geboeide wereld wist te
winkel in Jermyn Street, waar de rijke verhalen dat de eenhoorn, ondanks zijn
vrijgezellen wonen in de flatgebouwen, overigens wilde gewoonten, erg lief
Het is ons lievelingstuintje, vanwege was teSen dames en dat hu geen jon
de bloemen, vanwege de volmaakte ga- §e maagd kon zien voorbugaan zonder
zons, vanwege een bronzen dame die haar aanstonds op de voet te volgen.
Vrede heet, en vanwege de bronzen t'-'i als de maagd moe was en de
dolfijnen die, bezeten door blote bron- maagd zat neer, dan kwam de een-
(Van een bijzondere correspondent)
Een reeks onverkwikkelijke incidenten bomaan
slagen op treinen, postkantoren en bruggen, schiet
partijen in winkelstraten en op cafe-terrassen en
gevallen waarin eenvoudigweg sprake was van moord,
ïoof en brandstichting hebben de spanningen in
Tunis de laatste maanden met de dag doen toenemen.
Kennelijk werkte de verzwakking van het Franse pres
tige in Indo-China krachtig stimulerend op de felle anti-
Franse tendenzen, die orde en rust aan Afrika's Noord
kust in gevaar hebben gebracht. Naarmate de explosies
duidelijker en veelvuldiger werden, nam ook de onge
rustheid toe; niet alleen in Parijs en in de Franse ge
bieden in Noord-Afrika zelf, maar ook in Washington,
waar men zich meer en meer begint af te vragen in hoe
verre een „handvol terroristen en bandieten, die zich
de naam van patriotten willen aanmeten", schade kan
berokkenen aan de niet geringe Amerikaanse belangen
in Noord-Afrika. Ondertussen hebben de recente ont-
■wikkelingen in de verhouding tussen Frankrijk en
Tunis de verstrekkende hervormingsplannen van
premier Mendès-France de Tunesiërs het nodige
vertrouwen geschonken in de toekomst. De broeierige
en explosieve sfeer is aanzienlijk verbeterd en de anti-
Franse stemming heeft plaats gemaakt voor een groter
wederzijds begrip en vertrouwen. Het Noord-Afrikaan
se drama schijnt in Tunis nu snel naar een climax te
voeren.
De gebeurtenissen van vandaag: zijn
de natuurlijke gevolgen van reeds lang
bestaande controversen, onvervulde
verlangens en genegeerde eisen. Reeds
lang tekent het gevaar zich duidelijk
scherp omlijnd af voor een ieder
die ogen en oren de kost wilde geven.
Het absurde is echter dat de Fransen
de werkelijkheid uit de weg gaan door
fe spreken over „een handvol terroris-
Jfn". Niettemin heeft het Franse blad
■'Expresse nog onlangs openlijk ge
schreven: „De waarheid, waarvan de
«ransjen vrijwel geen vermoeden nep
pen, is eenvoudig en wreed; in Tunis
het al oorlog. Wat de officiële be-
fealistische Aj. rance blijkt een meer
in Tunis te h t-°P de gang van zaken
hebben.
king dateert onze kennisma-
van w Tunesische problematiek
den -L L tweede gesprek dat we voer-
Elnvi een belangrijk Arabisch em-
onri Vcm een niet minder belangrijke,
min Frans toezicht staande onderne-
(el v, man bet zijn secretaresse
viiii?- Franfaise) weg gaan, sioot zorg
vuldig de deur van zijn kantoor en
toen: „De eerste keer toen ik met
v fPrak, wist ik niet wat ik aan u
«ad. Neemt u me niet kwalijk wan-
,wr ik u toen misschien wat onbe-
'e«d heb behandeld door u maar am-
P®r te antwoorden. Maar geloof me:
k kan niets riskeren. Ik moet voor
Vf mensen zorgen en ik zou niet
sraag door een onvoorzichtig woord
y1 n baan verliezen. Zelfs onder colle-
?a's moet ik daarvoor oppassen..."
i®t een zucht liet hij er op volgen:
'\?°u het in Rusland werkelijk erger
zun?" Aan het einde van het gesprek,
at over de toekomst van zijn land
l'hg, zei hij: „Wij zien, horen, zwü-
en wachten af."
Dat afwachten heeft inmiddels niet
'edereen kunnen volhouden van de
ruim 4.500.000 Arabieren, die in
Tunis samenwonen met een flinke
handvol Fransen, Italianen, Malte-
*ers en andere landslieden. (Het
aantal „zuivere" Arabieren in Noord-
Afrika is maar heel gering, zodat
men beter doet de inlandse bevolking
Van Tunis aan te duiden met de
haam Tunesiërs.) Waar die Tunesiërs
op wachten is duidelijk: op het tijd
stip dat zij hun eigen boontjes kun-
hen gaan doppen zonder Franse
Pottenkijkers. Het vervelende van de
*aak is nu, dat die Fransen steeds
maar door zijn gegaan om de Tune
siërs in theorie de vriendschapshand
■e bieden, maar in de practtjk net
te doen of ze niet bestaan.
mate moeilijk om een precies en tot
in details Juist beeld van de structuur
en de onderlinge relatie tussen beide
partijen te vormen, daar geen van
beide er voor terugdeinst om de an
dere van de grofste onwaarheden te
betichten. Maar die kwaal kan men
zowel oriëntaals als politiek noemen.
Vast staat echter dat beide het zelfde
doel in hun vaandel voeren: onaf
hankelijkheid. De neo-Destour is met
dat doel voor ogen bereid om met de
Fransen samen te werken. Evenals met
vorige regeringen het geval is ge
weest zal de neo-Destour ook deel uit
maken van het nieuwe kabinet, dat de
gematigd nationalistische kabinetsfor
mateur Ben Amar er mogelijk nog dit
weekeinde zal trachten door te krijgen.
In de regering Ben Amar zal dan
echter eveneens de vieux-Destour ver
tegenwoordigd zijn. In het verleden
had deze meer orthodoxe partij een
dergelijke samenwerking met de
Fransen voortdurend van de hand ge
wezen. Het feit dat de vieux-Destour
zich thans veel toeschietelijker toont
vloeit voort uit de nieuwe politiek
van premier Mendès-France in Tunis.
De vieux-Destour had in het verle
den herhaaldelijk te kennen gegeven
slechts bereid te zijn met de Fran
sen samen te werken, wanneer die
een tijdstip wilden noemen waarop
Tunis zijn onafhankelijkheid zou krij
gen. Bij zijn bliksem-bezoek in het
afgelopen weekeinde aan de bey van
Tunis heeft Mendès-France de bin
nenlandse souvereiniteit van het
land erkend en geproclameerd en dat
is voor de vieux-Destour aanleiding
geweest haar standpunt te wijzigen.
De nieuwe regering moet nu over
de voorwaarden van de souvereini-
teitsoverdracht met de Fransen on
derhandelen.
Opvallend is, dat de communisten
tot voor kort vrijwel geen aanhang
in Tunis hadden. Hun aantal is ook
nu nog niet opvallend groot. Dat „nog
niet" is geen compliment voor het
Franse bewind. Integendeel, want als
de Fransen in Indo-China werkelijk het
communisme te lijf gaan, dan zouden
ze langzamerhand wel geleerd kunnen
hebben, dat voorkomen beter is dan
genezen. Zij hebben èn in Indo-China
èn elders in de wereld kunnen erva
ren, dat men ideologieën maar zeer
matig bestrijdt wanneer de medicijn
uitsluitend uit geweervuur en granaten
bestaat. En het schijnt totaal zinloos
om aan de ene kant van de wereld
met geweld van wapenen te gaan be
strijden, wat men zelf aan de andere
kant zorgvuldig aankweekt.
Er is maar één werkelijke reden
waarom het communisme maar
traag veld' wint in Noord-Afrika en
dat is het feit dat de communistische
leer volkomen in strijd is met de
Islam. Van de vele Tunesiërs die
we hebben gesproken is er niet een
geweest die niet uitdrukkelijk heeft
verklaard dat hij afwijzend tegen
over het communisme stond. Maar
velen gebruikten een Arabisch
spreekwoord, dat vrij vertaald luidt:
„Wanneer men in het water ligt, is
men niet zo kieskeurig wie de hel
pende hand toesteekt"Wanneer
het doel de middelen ook in Noord-
Afrika heet te heiligen, zal men
tenslotte bereid blijken om ook een
rode hand te accepteren, wanneer
die nader tot het doel kan voeren.
Er mag dan verschil in zienswijze
zijn omtrent de middelen tussen neo-
en vieux-Destour, er mag een kloof
gapen tussen communisme en Islam,
het woord van Tsjechov heeft al meer
dere malen opgang gemaakt in de ge
schiedenis: „Liefde, vriendschap en
eerbied verenigen de mensen niet zo
zeer als een gemeenschappelijk gekoes
terde haat". Die waarschuwing schijnt
in Parijs nog altijd niet te zijn door
gedrongen. Misschien klinkt de naam
Tsjechov te Russisch. Maar als pro
tectors van dit land, zouden de Fran
sen dan misschien kunnen luisteren
naar de stem van Voltaire, die de
Tunesiërs voorbidt: „God bescherme
me tegen m'n vrienden; tegen m'n
vijanden kan ik me zelf wel verde
digen". Maar ook dat schijnt voor
dovemansoren gesproken.
zen kindertjes, een dode graaf en een
dode gravin herdenken die men hier
niet lang geleden begraven heeft.
hoorn naderbij en legde zijn kop in
haar schoot. En als u wilt weten hoe
dat precies in zijn werk ging, kunt
u het geïllustreerd zien in een mag
nifieke kanttekening in het psalterium
van Ormsby, een Engels manuscript
van ongeveer 1300. Daar zit de maagd,
en daar ligt de eenhoorn. Het toneel
tje wordt evenwel een weinig bedor
ven omdat juist de eenhoorn verschrikt
Bach bij regen
aar dit tuintje gaan wij dikwijls,
wellicht in de hoop dat op een
goede dag, terwijl wij zitten zjjn "j^p opheft van de schoot omdat
'en naar de gazons, een oöerkell- ïno-o t-mho,- ho citnatia mie.
te staren naar de gazons
ner met gepoederde pruik op ons toe
zal komen om ons woordeloos, doch
een lage ridder van de situatie mis
bruik heeft gemaakt door het beest
een lans in de flank te steken. Hoogst
met een hoffelijke buiging een zilveren onsportief. Hoogst on-Engels. Öne does
biljartqueue te overhandigen en drie not hit a unicorn when it is down.
ivoren ballen.
Doch 't is niet slechts de bijna vol
maakte staat van tuinschap die ons
binnenlokt in ons parkje, het is ook
het feit dat het tuintje gelegen is naast
de kerk van St. James, een kerk die
ernstig beschadigd werd in de oorlog,
doch die nu geheel is hersteld en
waarvan woorden niet de schoonheid
en de inwendige praal kunnen be
schrijven. Zij die niet geweten, hebben
dat stenen kunnen zingen, behoren
naar deze kerk te gaan.
Want als je hier het oor
Koninklijke voorzichtigheid
aar dit is niet alles waaraan wij
denken, als wij een van onze
bezoeken brengen aan onze tuin
en onze kerk. Wij denken ook aan de
merkwaardige wijze waarop de repu
tatie van de sprookjesachtige unicorn
op een gegeven moment verweven
begon te raken met die van de aller-
minst sprookjesachtige rhinoceros, het
aan beest samengesteld uit wratten, woede
de muur legt, kun je Bach horen als en geweld. Wij weten zelfs precies het
het regent, en Mozart als de zon jaar waarin dit gebeurde. Het was het
schijnt door de hoge heldere vensters, jaar 61 voor Christus. Want in dat
ingetogen spelen op het gras
Niet het soort dieren, dat zich laat
vangen door maagden....
jaar werd voor het eerst in Rome een
levende rhinoceros ten toon gesteld.
En toen de Romeinen het beest za
gen, zeiden ze: „Zie je wel!" en ver
warden aanstonds de neus- met de
eenhoorn. En zo al de rhinoceros
noch de schoonheid, noch de innemen
de gewoonten (althans tegenover meis
jes) bleek te bezitten van de eenhoorn,
waren de Romeinen blfjkbaar gaarne
bereid deze kleinigheden door de vin
gers te zien.
De verwarring bleef eeüwenlang be
staan. Toen de befaamde 12de-eeuwse
ontdekkingsreiziger Marco Polo voor
het eerst levende rhinocerossen zag,
dacht hü aanstonds aan het verhaal
van de omgang van eenhoorns met
jongedames en schreef omtrent de
beesten de onvolprezen lakonieke zin:
„Zij behoren niet tot het soort dieren
dat zich laat vangen door maagden,
doch zjjn van geheel tegenovergestelde
aard"; een verklaring die elke rhino-
ceroskenner aanstonds zal beamen.
Het was de echte rhinoceros die de
onechte eenhoorn verdrong. Maar wjj
kunnen met dankbaarheid vermelden
dat nog in 1801 in Engeland een ar
tikel verscheen waarin onomstotelijk
werd bewezen dat de unicorn in werke
lijkheid bestond. Trouwens, men kon
tot aan de Franse revolutie aan het
Franse hof onweerlegbare bewijzen
vinden voor het ware bestaan van de
eenhoorn. Het was namelijk algemeen
bekend dat de lange hoorn van de
unicorn de eigenschap bezat dat men
er vergif mee kon ontdekken. Men
vervaardigde tot dit doel uit de hoorn
kleine bekers of staven. Zodra deze
in aanraking kwamen met verborgen
vergif veranderden ze van kleur. Wel
nu, tot aan het jaar 1789. bediende
men zich aan het Franse hof van der
gelijke voorwerpen om te onderzoeken
of misschien iemand vergif had ge
daan in de koninklijke ragout of in
de koninginnesoep.
Wjj benijden de Engelsen om vele
dingen. Wü benüden hen om hun bol
hoeden en parapluies, om hun bier en
en hun bacon, om hun parken en
hun tuinen, om hun proza en
hun poëzie, doch, als wü er goed over
denken, benijden wjj hen wellicht het
meest om het feit dat de Engelsen
niet slechts meer dan enig ander volk
hartstochtelijk geloofd hebben in het
bestaan van de eenhoorn en het langst
in dit geloof hebben volhard, doch
ook omdat zij allen, zonder uitzonde
ring, weten hoe men met eenhoorns
behoort om te gaan en van welke
middelen men zich moet bedienen als
zy een boze bui hebben. Alle Engelse
kinderen leren in hun jeugd het vers
omtrent het gevecht tussen de leeuw
en de eenhoorn in de stad. En de
leeuw gaf de eenhoorn een pak slaag
„all round the town". De burgerü van
de stad was, zoals dat Engelsen be
taamt. diep geschokt over het onwel-
voeglük gedrag van de twee dieren
in een nette Engelse stad en probeer
den een eind to maken aan de ruzie
en het lawaai. Sommigen probeerden
het met wittebrood en anderen probeer
den het met bruinbrood. Maar dat
hielp niet. Slimmere stedelingen even
wel wisten het antwoord. Pruimen-
taart! Zü gaven derhalve de vechten
de dieren pruimentaart en joegen ze
vervolgens uit de stad.
„Some gave them white bread.
And some gave them brown;
Some gave them plumcake
And sent them out of town."
Dit alles komt ons in gedachten, ais
wü, alvorens ons neder te zetten in
ons tuintje om te wachten op de ivo
ren ballen, ons in de kerk van Jaco
bus de Meerdere begeven om ons lie
velingsdier omhoog te zien steigeren
tegen de muur.
Sterk volksbewustzii
i|n
vroeger tijden mag het zo ge-
zpn, dat men in deze streken
j«t regelrecht kon spreken van vol-
(jereni maar meer van vrijheidlieven-
hj stammen, maar het is niet voor
Siii„ dat er in artikel over Tune-
Ziinrs. wordt ^esproken. Want vandaag
de ..Arabieren" binnen de gr—zen
r,:n volk en het
®Zlgen
is
opmerkelijk
<e'
land'
hoe
he?Tg en ,h°e uitdrukkelijk zij termen
a"°" als „óns
^gebruiken, want al zijn er^vanï
jjfa^hnesiers^denken^in ^de allereerste
and!?» "het^bordje*6!!^vieux",mde
^et is voor''e'enomgehangen. De Tunesiërs zijn over het algemeen veel vriendelijker en gemoedelijker dan
buitenstaander uiter- de bewoners van Algerië en Marokko, die het stempel van het fanatisme dragen.
e gevolgen van de Brits-Egyptische
overeenkomst inzake het Suezka-
naal hebben zich reeds doen gevoe
len voor het eiland Cyprus. Deze Britse
kroonkolonie, die niet de bakermat is
van de Cyperse katten doch wel van de
bloemkool, is voorbestemd de zetel te
worden van het Britse hoofdkwartier
voor het Midden-Oosten. Twintig millioen
pond sterling worden besteed aan de
bouw van een permanent hoofdkwar
tier en een reusachtig vliegveld bü het
dorpje Akrotiri. Dertien millioen wor
den uitgegeven voor de bouw van een
model-garnizoensstad te Dekhelia, aan
de andere kant van het eiland. Op de-
i zelfde dag, dat het Suez-accoord ter
sprake kwam in het Britse Lagerhuis,
liet de regering officieel weten, dat zü
van plan is Cyprus een nieuwe grond
wet te schenken „als een eerste stap
op de weg naar zelfbestuur", maar
tevens, dat Groot-Brittannië het eiland
onder geen voorwaarde prüs zal geven.
En de aftredende minister van koloniën,
Oliver Lyttelton, gaf met name Grie
kenland te verstaan, dat het zich over
Cyprus geen illusies moest maken. Hü
deed dat in termen, die de Griekse
regering büna als een belediging in de
oren moeten hebben geklonken: Lyttel
ton betitelde Griekenland als „een
bondgenoot, maar een onstabiele bond
genoot". Maar in het doen van krasse
uitspraken heeft altüd 's ministers fort
gelegen.
Cyprus telt nog geen half millioen in
woners. Vier-vijfde van de bevolking
beroemt zich op zün Griekse afstam
ming. In de Oudheid genoot het eiland
al een grote bekendheid. De Egyptena-
ren hebben het bezeten, de Romeinen,
konjngRichard I van Engeland, de
Venetianen en eindelijk de Turken. In
1571 moest Marco Antonio Bragadino
de heldhaftige verdediging van Fama-
goesta tegen de Turken staken en sinds
dien is het eiland ruim drie eeuwen
lang een deel geweest van het Otto
maanse Rü'k. Toen dat rük echter tegen
het eind van de vorige eeuw uit elkaar
dreigde te vallen, nam Engeland bü het
verdrag van 4 Juni 1878 „de admini
stratie van het eiland over. Op 22
Juli van dat jaar landde in Larnaka de
Britse Hoge Commissaris,aaan het
hoofd van 1700 man troepen. Deze
Hoge Commissaris was niemand min
der dan generaal Sir Garnet Wolseley,
de man, die precies vier jaar later met
een andere Britse strüdmacht aan land
zou gaan in Alexandrië om het Brits
protectoraat over Egypte te vestigen.
Bü het uitbreken van de vüandelükhe-
den met Turküe, op 5 November 1914,
werd Cyprus door de Engelsen formeel
geannexeerd. Op 1 Mei 1925 verkreeg
het zün tegenwoordige status van
kroonkolonie, de laagste trap van con
stitutionele ontwikkeling in het Britse
Gemenebest.
In beide wereldoorlogen is Cyprus een
belangrük steunpunt geweest voor de
Britse zee- en luchtmacht. In de Twee
de Wereldoorlog woedde er echter een
stille strüd tussen het Oorlogskabinet
en generaal Auchinleck over de vraag
of het juist was eerste klas Britse
troepen „op te sluiten" in deze eiland-
vesting. De generaal meende van wel,
het Oorlogskabinet van niet en Auchin
leck ging. Churchill, die er zich in zün
mémoires op beroemt te hebben mee
gewerkt aan de opheffing van een be
lasting, die de Britse fiscus de Cy-
priërs ten onrechte had opgelegd, had
de bijeenkomst van Stalin, Roosevelt
en hemzelf in November 1943 op Cyprus
willen houden, inplaats van te Teheran.
Het schünt, dat de concepties van de
„atomische strategie", die volgens de
Britse regering zo'n belangrüke rol
hebben gespeeld bü het bereiken van
het Brits-Egyptische accoord, ook wü-
ziging hebben gebracht in de militaire
mogelijkijheden, die men Cyprus toe
denkt. Met een deel van de uit de
Suez-basis vrükomende troepen zal een
„sterk mobiel leger" worden gefor
meerd, dat zpn basis zal hebben op
dit eiland. Het is als een vertraagd
eerherstel aan Auchinleck.
De situatie van het ogenblik is dus,
dat Cyprus, 65 kilometer uit de Turkse
Zuidkust en 100 kilometer ten Westen
van Syrië, het hart van de Britse de
fensie in het Oostelük bekken van de
Middellandse Zee wordt. Dat is niet al
leen, of zelfs niet in de eerste plaats
het gevolg van een „atomische strate
gie". De eenvoudige waarheid is, dat de
militaire bedreiging niet langer, zoals
van 1939 tot 1945, uit het Westen, maar
uit het Oosten komt. Voor de verdediging
van de Balkan, Turküe en de Perzische
olievelden en voor de afweer van de
eerste atoomklap, die verscheidene
roebels waard zou zijn, is het Suez-
kanaal niet, Cyprus wél van vitaal be
lang. Militaire overwegingen geven de
doorslag en daarom geldt voor Cyprus
kennelijk niet, wat minister Eden ten
aanzien van Egypte opmerkte, n.l. dat
er een tüd komt, waarop bepaalde
landen niet langer de aanwezigheid van
vreemde troepen op hun grondgebied
dulden. Cyprus verlangt geen zelf
standigheid, een minderheid van de be
volking vraagt aansluiting bü Turküe,
maar de meerderheid streeft naar de
„Enosis", de aansluiting bü Grieken
land. In de jaren dertig leidde dat
reeds tot ernstige onlusten en het werd
in 1948 oorzaak, dat de gouverneur op
12 Augustus de raadgevende vergade
ring ontbond. De zeven Griekse leden
hadden kort tevoren het lichaam ver
laten, omdat zü de nieuwe grondwet,
door de Britse regering voorgesteld,
onbevredigend achtten.
Thans is het dus zover, dat nieuwe
constitutionele voorstellen zullen worden
gedaan. Maar welke ook de inhoud van
die voorstellen moge zün, thans heerst
op het eiland reeds grote opwinding,
nu de uitvoerende raad van Cyprus,
bü monde van de procureur-generaal
C.G. Tornaritis, heeft bepaald, dat het
vraagstuk van de „Enosis" niet meer
in het openbaar mag worden besproken.
„Het is uit met de lankmoedigheid
van het verleden", zo zei hü. Als Cy
perse kranten-artikelen overnemen
uit Britse bladen, die uitgelegd zouden
kunnen worden als „een pleidooi voor
verandering in de souvereiniteit", kan
de uitgever veroordeeld worden tot vüf
jaar gevangenisstraf. Ook de winke
lier die een dergelijke Britse krant
verkoopt, valt onder de bepaling. De
Cyperse krant in kwestie kan een ver-
schüningsverbod krügen van drie jaar
en elke genaturaliseerde Britse onder
daan, die zich aan een van deze ver-
grüpen schuldig maakt, kan van zün
nationaliteit worden bei'oofd. Een ar
tikel in de „News Chronicle" leverde
critiek op deze regeling en prompt
kreeg een krantenverkoper in Nicosia,
de hoofdstad van Cyprus, van de jus
titie de raad de „News Chronicleuit
de verkoop te nemen. Alle Cyperse
kranten, die in de Griekse taal ver
schijnen, staken tot volgende week
Woensdag en de uitgevers hebben een
telegram gestuurd naar Sir Winston
Churchill, waarin zü tegen deze be
knotting van de persvrüheid proteste
ren. De beweging voor „Enosis" wordt
geleid door de 41-jarige aartsbisschop
van de Griekse orthodoxe kerk op
Cyprus, mgr. Makarios. Het is moei-
lük uit te maken, of de aansluiting
van Cyprus bü enig ander land dan
Engeland een voordeel zou betekenen
voor de verdediging van de vrüe we-1
In Keulen i« de Luftag-Gesellschaft omge
zet in de Deutsche Lufthansa A.G. en het
maatschappelijk kapitaal verhoogd van 25
tot 50 millioen D.M. De Lufthansa verwacht
begin 1955 het West-Duitse luchtverkeer te
kunnen hervatten en hoopt te zijner tijd te
beschikken over een vloot van 20 tot 24
toestellen.
De Luftag heeft reeds in Amerika vier
tweemotorige toestellen Convairs 340 be
steld voor het verkeer in Europa en 4 vier
motorige Super Constellations voor het ver
keer op Noord-Amerika. Men hoopt 1 April
1955 de dienst in Europa te kunnen be
ginnen en een maand later op het traject
HamburgNew York.
Krachtens de geldende geallieerde vat
ten mag de Lufthansa nog niet vliegen,
maar de president van de maatschappij,
deelde mede, dat hij hoopt op spoedige dis
pensatie van dit verbod.
In Manilla wordt vernomen, dat In
donesië de Philippü'nen heeft uitgeno
digd tot het bijwonen van een in Dja
karta te houden conferentie met het
doel te komen tot een politiek-econo-
mische alliantie tussen Afrikaanse en
Aziatische landen.
Volgens zegslieden van het ministe
rie van Buitenlandse Zaken van de
Philippünen beoogt het Indonesische
voorstel een politiek en economisch
bondgenootschap in het z.g. Afrikaans-
Aziatische blok van de Verenigde Na
ties plus twee landen, die buiten de
wereldorganisatie staan, n.l. Ceylon en
Jordanië.
Zowel van de kant van het Philip-
pijnse ministerie van Buitenlandse Za
ken als door de Indonesische am
bassade is bevestigd, dat de conferentie
bedoeld is als een „verlenging" van de
conferentie van Colombo (U.P.).
reld. Maar het is aan de andere kant
de vraag, of de thans ingeslagen koers-
wel de meest geschikte is om de
verstandhouding met de Griekse bond
genoten te bevorderen en het respect
te bewaren voor de vrijheden, die men
beweert te verdedigen.