Kanttekeningen nit Londen N.-AFRIKAANSE DRAMA BEREIKT IN TUNIS ZIJN CLIMAX Fransen hebben in het verleden slechts theorie vriendschapshand geboden in Gooit Mendès-France het roer om? sarsa sikïss frzu? SS.' M; MUILKORF VOOR CYPRUS D ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1954 PAGINA 7 Weinig communisten Gevolgen van het Sues-accoord *Ia.a«: Deutsche Lufthansa weer opgericht Begin 1955 hoopt men de dienst te hervatten Indonesisch voorstel Politiek-econ. alliantie tussen Afrika en Azië (Van onze Londense correspondent) men nooit lang naar dergelijke straten Hier ligt het goud op het gewelfde I- Hi» nnnit iets van te zoeken en plotseling doet zich plafond, op de uitgelaten orgelpijpen, ndien iemand die nooit iets v egn leintje openi en daar iigt een ga- en op het altaarscherm. En achter de Shakespeare gelezen had1 ons zon zo volmaakt, daar bloeien de bloe- kerk hangt in een klein glazen kastje vragen waar te beginnen, wu zouaen men ZQ fleurjg daar groeien de bomen aan de wand een ivoren masker, voor- hem aanraden een geleerd werk ter zo statig en zo stii, dat het je zou kun- stellende het gelaat van Jacobus de hand .te nemen, liefst van een Liuits spijten niet als merel op aarde te Meerdere, het werk van een onbeken- professor, geboortig uit Potsdam, ge- zjjn gekomen. Wü hebben honderden ke- de Spaanse kunstenaar van de zeven- schreven in lange betonnen strompel- gereden langs de tiende eeuw, en zo ondraaglijk schoon zinnen, en ,h^efnd,mminstenst^e misère van |e Fulham feRoad, dat je stil valt van binnen en van delen, over de functie van de komma g dg ziekenhuizen, de grauwe volks- staren met op kunt houden. En alsof in de werken van Shakespeare en zun gcholen en gasfabrieken de onreine eet- het tuintje, de dolfijnen, het goud en tijdgenoten. Dan zou hij te midden van ruiken naar haarolie, langs het stenen gezang nog niet voldoende oneetbaar cement en onver eerbare obsCure dronkemansclubjes met hun waren, vindt men er bovendien in het kiezelstenen plotseling een citaat uit nicotinekleurjge gordijnen en hun ver- kerkportaal de mooiste beeltenis van Shakespeare tegenkomen. Dan zou hu "ètoze ^vels om telkens weer, zodra het dier dat ons van alle dieren het :1Swgrufde bus links zwenkte bij Sidney Palace dierbaarst is, de eenhoorn, de ,,uni- Regelmatig heeft de Franse politie in Tunis razzia's moeten houden om de nationalisten zoveel mogelijk in bedwang te krijgen. Aangezien de haveloze mannen een openlijk ge vecht met de politie niet langer durfden riskeren, trokken zij zich langzamerhand terug in een guerilla. halzende pedanterie Iras tot Cleopatra horen zeggen: „Finish, good lady, the bright day is zonSi de 0ude bomen en de bloemen- done. And we are for the dark weelde van dit vierkante plein, rond ,,And we are for the dark". Zes kleine, hetwelk de statige huizen staan. Daar eenlettergrepige woorden, onooglijk, al- wonen de jaatste leden van het uitster- ledaags en versleten, een stukje primi- Vend ras der gouvernantes en richten tief proza dat zo maar begint te zingen met overbeschaafde stemmen matte en zingend zegt dat er een eind is aan verwijten tot deftige popelinekinder- de wellust en de weelde en dat de tjes. En des zomers mogen deze kin- dood voor de deur staat en toegang dertjes, en deze kindertjes alleen, on- eist tot 't paleis. Ja Shakespeare moet der toezicht van de gouvernantes, de men onverwacht tegenkomen, gevat in nannies en de nurses, ingetogen spelen de omlijsting van geleerd commentaar en droge grammatische beschouwingen, om plotseling te beseffen hoe bij een groot dichter vonken kunnen schieten uit wat leek op dof grint. Voorbij de gasfabriek en langs Onslow Square reed, het le- corn". Want boven aan de muur, even ven te prijzen om de paradijselijke ga- eens glanzend van goud, bevindt zich - - - liet Britse koninklijke wapen, met links een prachtige leeuw en rechts een onvergetelijk mooie, machtige een hoorn. Waarom wij zo gehecht zijn aan de eenhoorn in het algemeen, en aan deze koninklijke eenhoorn in het bijzonder (het is het werk van de vermaarde zeventiende-eeuwse duivelskunstenaar Grinling Gibbon, van wie ook het doop vont is in de kerk en de weelderige houtsculptuur op het altaarscherm) weten wij niet. Maar deze passie is jaren oud en in de loop van deze jaren hebben wij onze kennis omtrent dit op het gras dat het gemeenschappelijk eigendom is van de omwonenden. Wij kennen in Londen talrijke van de ze groene verrassingen. En er ligt er één, een van de allermooiste, in het hart dier, dat zo fier steigert in het por- van het West End, in Piccadilly zelf. taal van een zo schone tempel gele- Wij doelen hier niet op het uitge- gen naast een zo fraaie tuin, gestadig strekte park dat Green Park heet en verdiept. En als wij nu omhoog sta- waarvan het benedeneind van Picca- ren naar het machtige beest, beden- dilly de noordelijke begrenzing vormt, ken wij dat het een Griek is geweest doch op 'n klein intiem siertuintje, een die in de vijfde eeuw voor_ Christus dezelfde adê'mbenë- parel van een parkje, waaraan men de eenhoorn uitvond. De verzinner van een ijverig man. Want hij bedacht niet alleen de unicorn", maar schreef ook een 23 boeken omvattende geschiede nis van Perzië. Hü was bovendien geneesheer en verzorgde Artaxerxes in de slag bij Cunaxa. Maar het was een Grieks-schrijvend Romein, Aelia- nus van Praeneste, die zeven eeuwen Want men kan door Londens goorste straten lopen en in Londen behoeft Een van de redenen waarom men sen, waaronder wijzelf, met passie houden van Londen is, omdat de mende verrasslngen^fedt^ls3^^^!^ gemakkelijk voorbij zou iopen, ofschoon de eenhoorn was Ktesias van Kmdos onze Duftse geleerde uiï Potsdam! het nauwelijks tien nWr van het Wam hn bedacht nie, - - trottoir ligt. Wu bedoelen de tuin ge legen terzijde van de kerk van St. James. Daar kun je op korte afstand van het monsterachtige verkeer en van de winkel waar je kaviaar kunt ko pen en echte schildpadsoep, zitten dro men en staren naar de bovenkant van de gevel van een sjieke kruideniers- later aan een geboeide wereld wist te winkel in Jermyn Street, waar de rijke verhalen dat de eenhoorn, ondanks zijn vrijgezellen wonen in de flatgebouwen, overigens wilde gewoonten, erg lief Het is ons lievelingstuintje, vanwege was teSen dames en dat hu geen jon de bloemen, vanwege de volmaakte ga- §e maagd kon zien voorbugaan zonder zons, vanwege een bronzen dame die haar aanstonds op de voet te volgen. Vrede heet, en vanwege de bronzen t'-'i als de maagd moe was en de dolfijnen die, bezeten door blote bron- maagd zat neer, dan kwam de een- (Van een bijzondere correspondent) Een reeks onverkwikkelijke incidenten bomaan slagen op treinen, postkantoren en bruggen, schiet partijen in winkelstraten en op cafe-terrassen en gevallen waarin eenvoudigweg sprake was van moord, ïoof en brandstichting hebben de spanningen in Tunis de laatste maanden met de dag doen toenemen. Kennelijk werkte de verzwakking van het Franse pres tige in Indo-China krachtig stimulerend op de felle anti- Franse tendenzen, die orde en rust aan Afrika's Noord kust in gevaar hebben gebracht. Naarmate de explosies duidelijker en veelvuldiger werden, nam ook de onge rustheid toe; niet alleen in Parijs en in de Franse ge bieden in Noord-Afrika zelf, maar ook in Washington, waar men zich meer en meer begint af te vragen in hoe verre een „handvol terroristen en bandieten, die zich de naam van patriotten willen aanmeten", schade kan berokkenen aan de niet geringe Amerikaanse belangen in Noord-Afrika. Ondertussen hebben de recente ont- ■wikkelingen in de verhouding tussen Frankrijk en Tunis de verstrekkende hervormingsplannen van premier Mendès-France de Tunesiërs het nodige vertrouwen geschonken in de toekomst. De broeierige en explosieve sfeer is aanzienlijk verbeterd en de anti- Franse stemming heeft plaats gemaakt voor een groter wederzijds begrip en vertrouwen. Het Noord-Afrikaan se drama schijnt in Tunis nu snel naar een climax te voeren. De gebeurtenissen van vandaag: zijn de natuurlijke gevolgen van reeds lang bestaande controversen, onvervulde verlangens en genegeerde eisen. Reeds lang tekent het gevaar zich duidelijk scherp omlijnd af voor een ieder die ogen en oren de kost wilde geven. Het absurde is echter dat de Fransen de werkelijkheid uit de weg gaan door fe spreken over „een handvol terroris- Jfn". Niettemin heeft het Franse blad ■'Expresse nog onlangs openlijk ge schreven: „De waarheid, waarvan de «ransjen vrijwel geen vermoeden nep pen, is eenvoudig en wreed; in Tunis het al oorlog. Wat de officiële be- fealistische Aj. rance blijkt een meer in Tunis te h t-°P de gang van zaken hebben. king dateert onze kennisma- van w Tunesische problematiek den -L L tweede gesprek dat we voer- Elnvi een belangrijk Arabisch em- onri Vcm een niet minder belangrijke, min Frans toezicht staande onderne- (el v, man bet zijn secretaresse viiii?- Franfaise) weg gaan, sioot zorg vuldig de deur van zijn kantoor en toen: „De eerste keer toen ik met v fPrak, wist ik niet wat ik aan u «ad. Neemt u me niet kwalijk wan- ,wr ik u toen misschien wat onbe- 'e«d heb behandeld door u maar am- P®r te antwoorden. Maar geloof me: k kan niets riskeren. Ik moet voor Vf mensen zorgen en ik zou niet sraag door een onvoorzichtig woord y1 n baan verliezen. Zelfs onder colle- ?a's moet ik daarvoor oppassen..." i®t een zucht liet hij er op volgen: '\?°u het in Rusland werkelijk erger zun?" Aan het einde van het gesprek, at over de toekomst van zijn land l'hg, zei hij: „Wij zien, horen, zwü- en wachten af." Dat afwachten heeft inmiddels niet 'edereen kunnen volhouden van de ruim 4.500.000 Arabieren, die in Tunis samenwonen met een flinke handvol Fransen, Italianen, Malte- *ers en andere landslieden. (Het aantal „zuivere" Arabieren in Noord- Afrika is maar heel gering, zodat men beter doet de inlandse bevolking Van Tunis aan te duiden met de haam Tunesiërs.) Waar die Tunesiërs op wachten is duidelijk: op het tijd stip dat zij hun eigen boontjes kun- hen gaan doppen zonder Franse Pottenkijkers. Het vervelende van de *aak is nu, dat die Fransen steeds maar door zijn gegaan om de Tune siërs in theorie de vriendschapshand ■e bieden, maar in de practtjk net te doen of ze niet bestaan. mate moeilijk om een precies en tot in details Juist beeld van de structuur en de onderlinge relatie tussen beide partijen te vormen, daar geen van beide er voor terugdeinst om de an dere van de grofste onwaarheden te betichten. Maar die kwaal kan men zowel oriëntaals als politiek noemen. Vast staat echter dat beide het zelfde doel in hun vaandel voeren: onaf hankelijkheid. De neo-Destour is met dat doel voor ogen bereid om met de Fransen samen te werken. Evenals met vorige regeringen het geval is ge weest zal de neo-Destour ook deel uit maken van het nieuwe kabinet, dat de gematigd nationalistische kabinetsfor mateur Ben Amar er mogelijk nog dit weekeinde zal trachten door te krijgen. In de regering Ben Amar zal dan echter eveneens de vieux-Destour ver tegenwoordigd zijn. In het verleden had deze meer orthodoxe partij een dergelijke samenwerking met de Fransen voortdurend van de hand ge wezen. Het feit dat de vieux-Destour zich thans veel toeschietelijker toont vloeit voort uit de nieuwe politiek van premier Mendès-France in Tunis. De vieux-Destour had in het verle den herhaaldelijk te kennen gegeven slechts bereid te zijn met de Fran sen samen te werken, wanneer die een tijdstip wilden noemen waarop Tunis zijn onafhankelijkheid zou krij gen. Bij zijn bliksem-bezoek in het afgelopen weekeinde aan de bey van Tunis heeft Mendès-France de bin nenlandse souvereiniteit van het land erkend en geproclameerd en dat is voor de vieux-Destour aanleiding geweest haar standpunt te wijzigen. De nieuwe regering moet nu over de voorwaarden van de souvereini- teitsoverdracht met de Fransen on derhandelen. Opvallend is, dat de communisten tot voor kort vrijwel geen aanhang in Tunis hadden. Hun aantal is ook nu nog niet opvallend groot. Dat „nog niet" is geen compliment voor het Franse bewind. Integendeel, want als de Fransen in Indo-China werkelijk het communisme te lijf gaan, dan zouden ze langzamerhand wel geleerd kunnen hebben, dat voorkomen beter is dan genezen. Zij hebben èn in Indo-China èn elders in de wereld kunnen erva ren, dat men ideologieën maar zeer matig bestrijdt wanneer de medicijn uitsluitend uit geweervuur en granaten bestaat. En het schijnt totaal zinloos om aan de ene kant van de wereld met geweld van wapenen te gaan be strijden, wat men zelf aan de andere kant zorgvuldig aankweekt. Er is maar één werkelijke reden waarom het communisme maar traag veld' wint in Noord-Afrika en dat is het feit dat de communistische leer volkomen in strijd is met de Islam. Van de vele Tunesiërs die we hebben gesproken is er niet een geweest die niet uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij afwijzend tegen over het communisme stond. Maar velen gebruikten een Arabisch spreekwoord, dat vrij vertaald luidt: „Wanneer men in het water ligt, is men niet zo kieskeurig wie de hel pende hand toesteekt"Wanneer het doel de middelen ook in Noord- Afrika heet te heiligen, zal men tenslotte bereid blijken om ook een rode hand te accepteren, wanneer die nader tot het doel kan voeren. Er mag dan verschil in zienswijze zijn omtrent de middelen tussen neo- en vieux-Destour, er mag een kloof gapen tussen communisme en Islam, het woord van Tsjechov heeft al meer dere malen opgang gemaakt in de ge schiedenis: „Liefde, vriendschap en eerbied verenigen de mensen niet zo zeer als een gemeenschappelijk gekoes terde haat". Die waarschuwing schijnt in Parijs nog altijd niet te zijn door gedrongen. Misschien klinkt de naam Tsjechov te Russisch. Maar als pro tectors van dit land, zouden de Fran sen dan misschien kunnen luisteren naar de stem van Voltaire, die de Tunesiërs voorbidt: „God bescherme me tegen m'n vrienden; tegen m'n vijanden kan ik me zelf wel verde digen". Maar ook dat schijnt voor dovemansoren gesproken. zen kindertjes, een dode graaf en een dode gravin herdenken die men hier niet lang geleden begraven heeft. hoorn naderbij en legde zijn kop in haar schoot. En als u wilt weten hoe dat precies in zijn werk ging, kunt u het geïllustreerd zien in een mag nifieke kanttekening in het psalterium van Ormsby, een Engels manuscript van ongeveer 1300. Daar zit de maagd, en daar ligt de eenhoorn. Het toneel tje wordt evenwel een weinig bedor ven omdat juist de eenhoorn verschrikt Bach bij regen aar dit tuintje gaan wij dikwijls, wellicht in de hoop dat op een goede dag, terwijl wij zitten zjjn "j^p opheft van de schoot omdat 'en naar de gazons, een oöerkell- ïno-o t-mho,- ho citnatia mie. te staren naar de gazons ner met gepoederde pruik op ons toe zal komen om ons woordeloos, doch een lage ridder van de situatie mis bruik heeft gemaakt door het beest een lans in de flank te steken. Hoogst met een hoffelijke buiging een zilveren onsportief. Hoogst on-Engels. Öne does biljartqueue te overhandigen en drie not hit a unicorn when it is down. ivoren ballen. Doch 't is niet slechts de bijna vol maakte staat van tuinschap die ons binnenlokt in ons parkje, het is ook het feit dat het tuintje gelegen is naast de kerk van St. James, een kerk die ernstig beschadigd werd in de oorlog, doch die nu geheel is hersteld en waarvan woorden niet de schoonheid en de inwendige praal kunnen be schrijven. Zij die niet geweten, hebben dat stenen kunnen zingen, behoren naar deze kerk te gaan. Want als je hier het oor Koninklijke voorzichtigheid aar dit is niet alles waaraan wij denken, als wij een van onze bezoeken brengen aan onze tuin en onze kerk. Wij denken ook aan de merkwaardige wijze waarop de repu tatie van de sprookjesachtige unicorn op een gegeven moment verweven begon te raken met die van de aller- minst sprookjesachtige rhinoceros, het aan beest samengesteld uit wratten, woede de muur legt, kun je Bach horen als en geweld. Wij weten zelfs precies het het regent, en Mozart als de zon jaar waarin dit gebeurde. Het was het schijnt door de hoge heldere vensters, jaar 61 voor Christus. Want in dat ingetogen spelen op het gras Niet het soort dieren, dat zich laat vangen door maagden.... jaar werd voor het eerst in Rome een levende rhinoceros ten toon gesteld. En toen de Romeinen het beest za gen, zeiden ze: „Zie je wel!" en ver warden aanstonds de neus- met de eenhoorn. En zo al de rhinoceros noch de schoonheid, noch de innemen de gewoonten (althans tegenover meis jes) bleek te bezitten van de eenhoorn, waren de Romeinen blfjkbaar gaarne bereid deze kleinigheden door de vin gers te zien. De verwarring bleef eeüwenlang be staan. Toen de befaamde 12de-eeuwse ontdekkingsreiziger Marco Polo voor het eerst levende rhinocerossen zag, dacht hü aanstonds aan het verhaal van de omgang van eenhoorns met jongedames en schreef omtrent de beesten de onvolprezen lakonieke zin: „Zij behoren niet tot het soort dieren dat zich laat vangen door maagden, doch zjjn van geheel tegenovergestelde aard"; een verklaring die elke rhino- ceroskenner aanstonds zal beamen. Het was de echte rhinoceros die de onechte eenhoorn verdrong. Maar wjj kunnen met dankbaarheid vermelden dat nog in 1801 in Engeland een ar tikel verscheen waarin onomstotelijk werd bewezen dat de unicorn in werke lijkheid bestond. Trouwens, men kon tot aan de Franse revolutie aan het Franse hof onweerlegbare bewijzen vinden voor het ware bestaan van de eenhoorn. Het was namelijk algemeen bekend dat de lange hoorn van de unicorn de eigenschap bezat dat men er vergif mee kon ontdekken. Men vervaardigde tot dit doel uit de hoorn kleine bekers of staven. Zodra deze in aanraking kwamen met verborgen vergif veranderden ze van kleur. Wel nu, tot aan het jaar 1789. bediende men zich aan het Franse hof van der gelijke voorwerpen om te onderzoeken of misschien iemand vergif had ge daan in de koninklijke ragout of in de koninginnesoep. Wjj benijden de Engelsen om vele dingen. Wü benüden hen om hun bol hoeden en parapluies, om hun bier en en hun bacon, om hun parken en hun tuinen, om hun proza en hun poëzie, doch, als wü er goed over denken, benijden wjj hen wellicht het meest om het feit dat de Engelsen niet slechts meer dan enig ander volk hartstochtelijk geloofd hebben in het bestaan van de eenhoorn en het langst in dit geloof hebben volhard, doch ook omdat zij allen, zonder uitzonde ring, weten hoe men met eenhoorns behoort om te gaan en van welke middelen men zich moet bedienen als zy een boze bui hebben. Alle Engelse kinderen leren in hun jeugd het vers omtrent het gevecht tussen de leeuw en de eenhoorn in de stad. En de leeuw gaf de eenhoorn een pak slaag „all round the town". De burgerü van de stad was, zoals dat Engelsen be taamt. diep geschokt over het onwel- voeglük gedrag van de twee dieren in een nette Engelse stad en probeer den een eind to maken aan de ruzie en het lawaai. Sommigen probeerden het met wittebrood en anderen probeer den het met bruinbrood. Maar dat hielp niet. Slimmere stedelingen even wel wisten het antwoord. Pruimen- taart! Zü gaven derhalve de vechten de dieren pruimentaart en joegen ze vervolgens uit de stad. „Some gave them white bread. And some gave them brown; Some gave them plumcake And sent them out of town." Dit alles komt ons in gedachten, ais wü, alvorens ons neder te zetten in ons tuintje om te wachten op de ivo ren ballen, ons in de kerk van Jaco bus de Meerdere begeven om ons lie velingsdier omhoog te zien steigeren tegen de muur. Sterk volksbewustzii i|n vroeger tijden mag het zo ge- zpn, dat men in deze streken j«t regelrecht kon spreken van vol- (jereni maar meer van vrijheidlieven- hj stammen, maar het is niet voor Siii„ dat er in artikel over Tune- Ziinrs. wordt ^esproken. Want vandaag de ..Arabieren" binnen de gr—zen r,:n volk en het ®Zlgen is opmerkelijk <e' land' hoe he?Tg en ,h°e uitdrukkelijk zij termen a"°" als „óns ^gebruiken, want al zijn er^vanï jjfa^hnesiers^denken^in ^de allereerste and!?» "het^bordje*6!!^vieux",mde ^et is voor''e'enomgehangen. De Tunesiërs zijn over het algemeen veel vriendelijker en gemoedelijker dan buitenstaander uiter- de bewoners van Algerië en Marokko, die het stempel van het fanatisme dragen. e gevolgen van de Brits-Egyptische overeenkomst inzake het Suezka- naal hebben zich reeds doen gevoe len voor het eiland Cyprus. Deze Britse kroonkolonie, die niet de bakermat is van de Cyperse katten doch wel van de bloemkool, is voorbestemd de zetel te worden van het Britse hoofdkwartier voor het Midden-Oosten. Twintig millioen pond sterling worden besteed aan de bouw van een permanent hoofdkwar tier en een reusachtig vliegveld bü het dorpje Akrotiri. Dertien millioen wor den uitgegeven voor de bouw van een model-garnizoensstad te Dekhelia, aan de andere kant van het eiland. Op de- i zelfde dag, dat het Suez-accoord ter sprake kwam in het Britse Lagerhuis, liet de regering officieel weten, dat zü van plan is Cyprus een nieuwe grond wet te schenken „als een eerste stap op de weg naar zelfbestuur", maar tevens, dat Groot-Brittannië het eiland onder geen voorwaarde prüs zal geven. En de aftredende minister van koloniën, Oliver Lyttelton, gaf met name Grie kenland te verstaan, dat het zich over Cyprus geen illusies moest maken. Hü deed dat in termen, die de Griekse regering büna als een belediging in de oren moeten hebben geklonken: Lyttel ton betitelde Griekenland als „een bondgenoot, maar een onstabiele bond genoot". Maar in het doen van krasse uitspraken heeft altüd 's ministers fort gelegen. Cyprus telt nog geen half millioen in woners. Vier-vijfde van de bevolking beroemt zich op zün Griekse afstam ming. In de Oudheid genoot het eiland al een grote bekendheid. De Egyptena- ren hebben het bezeten, de Romeinen, konjngRichard I van Engeland, de Venetianen en eindelijk de Turken. In 1571 moest Marco Antonio Bragadino de heldhaftige verdediging van Fama- goesta tegen de Turken staken en sinds dien is het eiland ruim drie eeuwen lang een deel geweest van het Otto maanse Rü'k. Toen dat rük echter tegen het eind van de vorige eeuw uit elkaar dreigde te vallen, nam Engeland bü het verdrag van 4 Juni 1878 „de admini stratie van het eiland over. Op 22 Juli van dat jaar landde in Larnaka de Britse Hoge Commissaris,aaan het hoofd van 1700 man troepen. Deze Hoge Commissaris was niemand min der dan generaal Sir Garnet Wolseley, de man, die precies vier jaar later met een andere Britse strüdmacht aan land zou gaan in Alexandrië om het Brits protectoraat over Egypte te vestigen. Bü het uitbreken van de vüandelükhe- den met Turküe, op 5 November 1914, werd Cyprus door de Engelsen formeel geannexeerd. Op 1 Mei 1925 verkreeg het zün tegenwoordige status van kroonkolonie, de laagste trap van con stitutionele ontwikkeling in het Britse Gemenebest. In beide wereldoorlogen is Cyprus een belangrük steunpunt geweest voor de Britse zee- en luchtmacht. In de Twee de Wereldoorlog woedde er echter een stille strüd tussen het Oorlogskabinet en generaal Auchinleck over de vraag of het juist was eerste klas Britse troepen „op te sluiten" in deze eiland- vesting. De generaal meende van wel, het Oorlogskabinet van niet en Auchin leck ging. Churchill, die er zich in zün mémoires op beroemt te hebben mee gewerkt aan de opheffing van een be lasting, die de Britse fiscus de Cy- priërs ten onrechte had opgelegd, had de bijeenkomst van Stalin, Roosevelt en hemzelf in November 1943 op Cyprus willen houden, inplaats van te Teheran. Het schünt, dat de concepties van de „atomische strategie", die volgens de Britse regering zo'n belangrüke rol hebben gespeeld bü het bereiken van het Brits-Egyptische accoord, ook wü- ziging hebben gebracht in de militaire mogelijkijheden, die men Cyprus toe denkt. Met een deel van de uit de Suez-basis vrükomende troepen zal een „sterk mobiel leger" worden gefor meerd, dat zpn basis zal hebben op dit eiland. Het is als een vertraagd eerherstel aan Auchinleck. De situatie van het ogenblik is dus, dat Cyprus, 65 kilometer uit de Turkse Zuidkust en 100 kilometer ten Westen van Syrië, het hart van de Britse de fensie in het Oostelük bekken van de Middellandse Zee wordt. Dat is niet al leen, of zelfs niet in de eerste plaats het gevolg van een „atomische strate gie". De eenvoudige waarheid is, dat de militaire bedreiging niet langer, zoals van 1939 tot 1945, uit het Westen, maar uit het Oosten komt. Voor de verdediging van de Balkan, Turküe en de Perzische olievelden en voor de afweer van de eerste atoomklap, die verscheidene roebels waard zou zijn, is het Suez- kanaal niet, Cyprus wél van vitaal be lang. Militaire overwegingen geven de doorslag en daarom geldt voor Cyprus kennelijk niet, wat minister Eden ten aanzien van Egypte opmerkte, n.l. dat er een tüd komt, waarop bepaalde landen niet langer de aanwezigheid van vreemde troepen op hun grondgebied dulden. Cyprus verlangt geen zelf standigheid, een minderheid van de be volking vraagt aansluiting bü Turküe, maar de meerderheid streeft naar de „Enosis", de aansluiting bü Grieken land. In de jaren dertig leidde dat reeds tot ernstige onlusten en het werd in 1948 oorzaak, dat de gouverneur op 12 Augustus de raadgevende vergade ring ontbond. De zeven Griekse leden hadden kort tevoren het lichaam ver laten, omdat zü de nieuwe grondwet, door de Britse regering voorgesteld, onbevredigend achtten. Thans is het dus zover, dat nieuwe constitutionele voorstellen zullen worden gedaan. Maar welke ook de inhoud van die voorstellen moge zün, thans heerst op het eiland reeds grote opwinding, nu de uitvoerende raad van Cyprus, bü monde van de procureur-generaal C.G. Tornaritis, heeft bepaald, dat het vraagstuk van de „Enosis" niet meer in het openbaar mag worden besproken. „Het is uit met de lankmoedigheid van het verleden", zo zei hü. Als Cy perse kranten-artikelen overnemen uit Britse bladen, die uitgelegd zouden kunnen worden als „een pleidooi voor verandering in de souvereiniteit", kan de uitgever veroordeeld worden tot vüf jaar gevangenisstraf. Ook de winke lier die een dergelijke Britse krant verkoopt, valt onder de bepaling. De Cyperse krant in kwestie kan een ver- schüningsverbod krügen van drie jaar en elke genaturaliseerde Britse onder daan, die zich aan een van deze ver- grüpen schuldig maakt, kan van zün nationaliteit worden bei'oofd. Een ar tikel in de „News Chronicle" leverde critiek op deze regeling en prompt kreeg een krantenverkoper in Nicosia, de hoofdstad van Cyprus, van de jus titie de raad de „News Chronicleuit de verkoop te nemen. Alle Cyperse kranten, die in de Griekse taal ver schijnen, staken tot volgende week Woensdag en de uitgevers hebben een telegram gestuurd naar Sir Winston Churchill, waarin zü tegen deze be knotting van de persvrüheid proteste ren. De beweging voor „Enosis" wordt geleid door de 41-jarige aartsbisschop van de Griekse orthodoxe kerk op Cyprus, mgr. Makarios. Het is moei- lük uit te maken, of de aansluiting van Cyprus bü enig ander land dan Engeland een voordeel zou betekenen voor de verdediging van de vrüe we-1 In Keulen i« de Luftag-Gesellschaft omge zet in de Deutsche Lufthansa A.G. en het maatschappelijk kapitaal verhoogd van 25 tot 50 millioen D.M. De Lufthansa verwacht begin 1955 het West-Duitse luchtverkeer te kunnen hervatten en hoopt te zijner tijd te beschikken over een vloot van 20 tot 24 toestellen. De Luftag heeft reeds in Amerika vier tweemotorige toestellen Convairs 340 be steld voor het verkeer in Europa en 4 vier motorige Super Constellations voor het ver keer op Noord-Amerika. Men hoopt 1 April 1955 de dienst in Europa te kunnen be ginnen en een maand later op het traject HamburgNew York. Krachtens de geldende geallieerde vat ten mag de Lufthansa nog niet vliegen, maar de president van de maatschappij, deelde mede, dat hij hoopt op spoedige dis pensatie van dit verbod. In Manilla wordt vernomen, dat In donesië de Philippü'nen heeft uitgeno digd tot het bijwonen van een in Dja karta te houden conferentie met het doel te komen tot een politiek-econo- mische alliantie tussen Afrikaanse en Aziatische landen. Volgens zegslieden van het ministe rie van Buitenlandse Zaken van de Philippünen beoogt het Indonesische voorstel een politiek en economisch bondgenootschap in het z.g. Afrikaans- Aziatische blok van de Verenigde Na ties plus twee landen, die buiten de wereldorganisatie staan, n.l. Ceylon en Jordanië. Zowel van de kant van het Philip- pijnse ministerie van Buitenlandse Za ken als door de Indonesische am bassade is bevestigd, dat de conferentie bedoeld is als een „verlenging" van de conferentie van Colombo (U.P.). reld. Maar het is aan de andere kant de vraag, of de thans ingeslagen koers- wel de meest geschikte is om de verstandhouding met de Griekse bond genoten te bevorderen en het respect te bewaren voor de vrijheden, die men beweert te verdedigen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 7