Enkele katholieke intellectuelen over het Mandement Bijzondere aflevering van Ter Elfder Ure Stuw in Hollandsche IJssel De remedie alken vam genot*. Doiiwe Egberts tabu r de GEHEIMZINNIGE AUTO De Gasperi's naam door partij geëerd Ruim twee meter hoger dan bij de laatste stormvloed BESTWIli 50.000 Vietnamezen vluchten voor Ho Ook Britse troepen verlaten Korea m ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1954 FAGINA 4 Verantwoordelij küeid van de voorhoede Uw kinderen zijn er mee in hun per meter Vrijlating van gevange nen met muziek Een Nederl. speurdersroman 55 „Ter Elfder Ure", het maandblad van enkele vooraanstaande progres sieve katholieke intellectuelen, heeft een nummer doen verschijnen, waarin een aantal van hen, buiten verant woordelijkheid van de redactie, hun beschouwingen en overwegingen pu bliceren over en naar aahleiding van het Bisschoppelijk Mandement. Wan neer men bedenkt, dat in deze kring ook leden van de Katholieke Werk gemeenschap van de P.v.d.A. als mr. F. Daams, G. Ruygers en J. M. Wil- lems kind aan huis zijn, dan kan men met voldoening constateren, dat de verschillende schrijvers zich over het algemeen hebben weten te hoeden voor een al te grote eenzijdigheid en zich ernstig hebben verdiept in de vragen, die niet alleen in hun milieu, maar ook daarbuiten bij katholieken naar aanleiding van het mandement zijn opgekomen. Mede-verantwoordelijkheid Zo schrijft prof. W. Pompe uit Utrecht o.a. terecht: „De aandacht van katholie ken en niet-katholieken is tot nog toe wel zeer sterk gericht op 't derde hoofd stuk, waarin de Bisschoppen zich door Hun apostolisch ambt gedrongen toon den tot verboden en sancties, benevens tot een zeer nadrukkelijke aanbeveling op politiek gebied. In deze eenzijdige nadruk der aandacht schuilt een gevaar voor misverstaan. Het gehele mande ment immers is doortrokken van de be zorgdheid der Bisschoppen voor het Ge loof van de ruim vier millioen katho lieken in Nederland, waarvan de leiding in de Kerk aan Hen als opvolgers der Apostelen is toevertrouwd. Het zou nie mand moeten kunnen ontgaan hoezeer de Bisschoppen zich bewust zijn van de zwaarte der verantwoordelijkheid, wel ke deze apostolische taak Hun oplegt. Het besef van deze verantwoordelijk heid, waarvan het gehele mandement op indrukwekkende wijze blijk geeft, heeft de Bisschoppen in het derde hoofdstuk ertoe gebracht om voorschriften te hand haven, welke zij in het mandement van 1916 gegeven hebben en daarbij een hoogst-ernstige waarschuwing te voegen, alles om de Hun door Christus Zelf toe vertrouwde gelovigen te behoeden voor ernstige gevaren waaraan dezen in h,ur. geloofsleven zouden kunnen blootstaan." En verder: „Als het geloofsleven der aan Hen toevertrouwde katholieken dit eist, hebben de Bisschoppen het recht en de plicht om kerkelijke maatregelen te nemen. De vraag of de gevaren in ver band met de gesteldheid der gelovigen inderdaad tot deze maatregelen nopen, is een vraag van beleid. Maar iedere katholiek erkent, en het lijkt mij niet te veel gevraagd van niet-katholieken om te begrijpen, dat de Bisschoppen de eer ste en leidende verantwoordelijkheid hebben bij de beantwoording van zulk een beleidsvraag. Zij zijn beter dan wie ook in de gelegenheid om een overzicht te. hebben van de gesteldheid der ge lovigen in hun verschillende groeperin gen. Als Overheden dragen Zij boven dien de verantwoording om beslissingen te nemen. Dit neemt de verantwoorde lijkheid der gelovigen voor elkaar niet weg. Dezelfde gevaren voor de meest bedreigde klassen der gelovigen bren gen ook voor alle katholieken een grote verantwoordelijkheid mee." Na ver klaard te hebben, dat hij de groep van Ter Elfder Ure als een avant-garde met een grotere verantwoordelijkheid dan die van andere gelovigen beschouwt, concludeert prof. Pompe: „Daarom moet zij haar verantwoordelijkheid tegenover de grote groepen der medegelovigen er kennen, ook met betrekking tot de ge varen, waarop de Bisschoppen in het Mandement met zo krachtige nadruk wijzen. Deze verantwoordelijkheid kan ertoe leiden, dat men van handelingen, welke op zichzelf niet alleen goed be doeld, maar zelfs voortreffelijk zijn, af ziet om de zwaksten niet te ergeren noch te verleiden. Wij leven in voort durende relatie met onze medemensen. In de Kerk zijn de gelovigen nog op een bijzondere wijze verbonden. Een handeling, die de ene niet schaadt, kan voor het Geloof van een ander dodelijk zijn." Na deze beschouwing over „De ver antwoordelijkheid der Voorhoede" van prof. Pompe schrijft prof. W. Gros- souw uit Nijmegen onder de kop: „Christelijke Verantwoordelijkheid" over de gewetensvorming o.m.: „De situatie waarin de Nederlandse katho liek zich thans bevindt, is niet meer dezelfde als die waarin hij stond, vóór het bisschoppelijk mandement ver scheen. De mens ontsnapt niet aan het beroep, dat de wereld telkens op nieuw op hem doet. Elk ogenblik aan vaardt hij nieuwe verantwoordelijk heden. Ook door te zwijgen, ook door de poging zich aan het appèl te ont trekken, laadt men verantwoordelijk heid op zich. Tot de factoren, waarmee een verstandige gewetensvorming re kening heeft te houden, behoort nu ook het mandement. en niet alleen dit bisschoppelijk schrijven, maar ook alles wat hierop is gevolgd aan in stemming en verzet." Als „de generale practische strekking van het schrijven" ziet de Nijmeegse hoogleraar „een krachtige aansporing niet enkel tot religieuze, maar ook tot sociale, culturele en politieke eenheid," maar natuurlijk geen uniformiteit, al wenst men ook geen vrijbuiten. „De ge wetensbeslissing," aldus schrijft prof. Grossouw. „kan ieder van ons slechts persoonlijk nemen; niemand kan deze taak voor een ander vervullen. Niemand mag handelen tegen de overtuiging van zijn eigen geweten in, maar op ieder rust de plicht zijn geweten zo eerlijk en getrouw mogelijk te vormen. Wie wei gert met alle aspecten van de concrete situatie rekening te houden, schiet te kort in de deugd van verstandigheid of bedachtzaamheid. Een van de belang rijkste aspecten bestaat naar mijn over tuiging hierin, dat het mandement een beroep doet op de katholieken, en met name op de intellectuelen, hun primaire verantwoordelijkheid te beseffen ten aanzien van de huisgenoten des geloofs. En in dit punt roept het slechts een wezenlijke functie van de agape of de christelijke liefde in herinnering. Al is het noodzakelijk, het is niet voldoende te willen erkennen, dat de bisschoppen zich door pastorale en niet door poli tieke beweegredenen hebben laten lei den. Al kan het noodzakelijk zijn een beroep te doen op de gehoorzaamheid, die wij hun als onze geestelijke leiders zijn verschuldigd, mijns inziens doet men de bedoelingen van het mandement onrecht, wanneer men het alleen als een autoritair document beschouwt. Het behoort niet enkel tot de juridische sfeer, het behoort ook tot de orde der christelijke liefde. Het bevat een oproep tot mede-verantwoordelijkheid." Na geconstateerd te hebben, dat om wille van deze liefde christenen ver plicht kunnen zijn, niet hun eerlijke overtuiging prijs te geven, maar wel de uit dit inzicht voortvloeiende vrijheid 55 van handelen te beperken, besluit hij: „Alleen de toekomst kan uitmaken, in hoever het mandement der bisschoppen als daad van beleid juist is ge weest. Als zodanig behoort het tot de ars politica, die wezenlijk feilbaar blijft. Maar de toekomst voltrekt zich niet zonder onze medewerking. Of het mandement zal slagen hangt groten deels af van de vraag, wat wij, katho lieken, ermee doen. Het zal zijn doel zeker niet bereiken, als ook wij het alleen maar zien in de sfeer van macht en recht. En evenmin, als wij niet naar stig blijven zoeken naar mogelijkheden van een open katholicisme." Eigen verantwoordelijkheid Na een gedegen uiteenzetting van de verantwoordelijkheid van de bisschop en van zijn volk eindigt dr. J. A. M. Weterman van het seminarie Dijnsel- burg te Huis ter Heide: „Men heeft zich in katholieke kringen verbaasd over de interesse van niet-katholieken Voor een mandement, dat toch voor katholieken geschreven werd. Ik zou niet graag al de concrete vormen voor mijn rekening nemen, waarin ziah deze niet-katholieke reacties hebben geopenbaard. Maar dat men het gevoel had wel degelijk mede betrokken te zijn in dit mandement, acht ik volkomen juist. Het bisschoppe lijk stuk doelt vanaf het begin op het trekken van bepaalde lijnen voor het handelen der katholieken op sociaal en politiek terrein. Dit wil zeggen, dat het juist daar, waar het bovenal „mande ment" wordt, gebieden raakt, waarbij wij allen als Nederlanders betrokken zijn. En het raakt deze terreinen op een zodanige wijze, dat het de katholieke burger oproept om op een begrensde en gerichte wijze gebruik te maken van de vrijheid, die hem in deze orde toekomt. Dit betekent een belangrijke ingreep binnen een eigenstandige sfeer. Het is als een bekroning in meer besliste vorm van een beleid, dat de bisschoppen als zielenherders reeds sedert langere tijd geboden achtten voor de Katholieke Kerk in ons land. Dit oordeel berust mede op een bepaalde visie omtrent de sociale en politieke sfeer en de invloe den, die vandaar uitgaan op het geeste lijk leven der katholieken. Bisschoppen kunnen zich daarin vergissen. Zij heb ben dit in de historie der Katholieke Kerk ook meerdere malen gedaan. Maar dat kan niet wegnemen, dat onze bis schoppen thans tot ons met authentiek gezag spreken. Zij kunnen en willen daarmee niet de eigen verantwoordelijk heid van ieders geweten opheffen. In tegendeel, zij doen daarop een beroep. In een uitstekend artikel heeft De Tijd dit onlangs betoogd (13/7). „Men zou kunnen zeggen, dat de bisschoppen aan geven wat naar hun mening de uitkomst moet zijn, waartoe een goed function- nerend katholiek geweten moet gera ken." In deze „worsteling van de mens heid naar het goede" heeft ook lie ker kelijke leiding een functie, die men ten slotte niet in louter-juridische „maar slechts in theologische termen kan uit drukken". „Wie slechts daar gehoorzamen kan, waar hij zelf inziet, gehoorzaamt eigen lijk niet. Maar wie tegen zijn geweten ingaat, handelt evenzeer onverantwoord. Het is denkbaar, dat hij dan toch in Gods ogen schuldig staat, omdat hij na liet bij de vorming van zijn geweten het oordeel van de bisschoppen voldoende te dóen meespreken. Het is echter even eens denkbaar, dat hij subjectief te goe der trouw handelt of zelfs als randmoge- lijkheid, dat hij ook objectief juist oor deelt. Wij mensen missen het vermogen om te treden binnen de ruimte, waarin God met zijn schepsel alleen verkeert." „De bisschoppen hebben hun beslis sing ten dele omgeven met geestelijke sancties. Men kan slechts stellen, dat dit „gewetensdwang" is, wanneer men uitgaat van de veronderstelling, dat hun besluit in principe of hic et nunc ongeoorloofd zou moeten heten. Het tuchtrecht behoort immers sinds apos tolische tijden tot de bevoegdheden van het gezag in de Kerk. Dit kan leiden tot een verscherping van het conflict tussen inwendig en uitwendig forum. Het behoort tot de gegeven heden, waaraan men pijnlijk ervaart nog te behoren tot „de Kerk tussen de tijden", dat deze tegenspraak niet vol ledig valt weg te nemen. Wel heeft een ieder tot taak om bij een eerlijke gewetensworsteling naar vermogen de helpende hand te reiken. Zoals een bisschop daar niet onverschillig tegen over zal zijn, zo zal ook elke leek er het zijne toe kunnen bijdragen. Met name kan o.a. de gestalte, die de ka tholieke burger zal weten te geven aan de politieke eenheid, die de bis schoppen wensen, daarvoor van be tekenis zijn." Dr. K. J. Hahn beschouwt de maat schappelijke activiteit van de katholiek op het nationale en internationale vlak en wijst er op, dat in verschillende landen de situatie ook verschillend is, zodat ook verschillen in kerkelijk be leid onvermijdelijk zijn. ,,Er zijn dus internatinaal geen starrefronten van de christenen. De Kerk is ook niet van plan ze door officiële uitspraken op te richten. Op het maatschappelijke terrein hebben de leken van wat toe gestaan en mogelijk is een dusdanig gebruik gemaakt, dat eenheid en ver scheidenheid, concentrering en verde ling gegeven is. Dit is betreurenswaar dig, maar ook vruchtbaar, en het roept de christen op in volle vrijheid van geweten en in gehoorzaamheid aan de richtlijnen van de Kerk het besef van de mystieke eenheid van de Kerk met zijn apostolische taak en zijn positie in de wereld te verbinden." Zijn slot opmerking over „het vrijwillige prijsge ven van de gewetensvrijheid' snijdt o.i. geen hout, omdat van zulk een prijs geven eenvoudig nooit sprake is ge weest. Bepaald uit de toon van dit over het algemeen zich op niveau handha vende nummer valt wat de heer J. Leyten „als buitenstaander" meent te moeten luchten over „Mandement en Pers", culminerend in de klakkeloze beschuldiging, „dat bijna niemand in Nederland durft te schrijven, wat hij meent", omdat het -hem zijn baan zou kunnen kosten, of althans misschien ten onrechte vreest, dat het dat zou doen. Waarheid en macht Dr. B. Delfgaauw uit Haarlem be gint zijn beschouwing over „Persoon lijke Waarheid en Georganiseerde Macht" aldus: „Bisschoppelijke richtlijnen zijn in Nederland altijd op tamelijk eenvor mige wijze ontvangen. Een grote groep eenvoudige, maar echte gelo vigen heeft steeds getracht, zich let ter en geest dezer richtlijnen eigen te maken. Een andere grote groep heeft demonstratief hoera aangehe ven, omdat de Bisschoppen zeiden, wat in hun kraam te pas kwam en waartoe zij misschien ook geadvi seerd hadden. Een derde kleine groep trok zich mokkend binnenskamers terug, onthield zich van openlijke critiek om een des te scherpere, maar steriele critiek in besloten kring uit te oefenen. Alleen de houding van de eerste groep lijkt ons gelovig en waardig. De houding van "de tweede groep, die uitspraken, die op het religieuze vlak liggen, te eigen tijdelijke bate aanwendt, is in wezen ongelovig en onwaardig. De steriele critiek van de derde groep is dit evenzeer. Be tekent dit, dat wij ten aanzien van een bisschoppelijke richtlijn enkel maar „volgzaam" kunnen en mogen zijn? Het hangt er van af, wat men onder volgzaam verstaat. Er zijn verschillende vormen van volgzaam heid. Zo is er de echte volgzaam heid van eerstgenoemde groep gelo vigen; de quasi-volgzaamheid van hen, die religieuze richtlijnen voor hun aardse spel benutten; de volg zaamheid tenslotte, die berust op een mee- en eventueel anders-denken, in het besef echter, dat de leiding van de Kerk bij de Bisschoppen berust." Nagaand de oorzaken, waarom zo velen afvallen, komt hij tot de conclu sie,, dat de afval meestentijds voort komt uit gebrek aan frisse lucht. „Nergens in Nederland waait de wind van de persoonlijke waarheid, maar overal weegt de druk van de georga niseerde macht," schrijft hij om dan van leer te trekken tegen die georga niseerde macht. Hij vindt het Neder landse katholicisme „versteend" en schijnt in tegenstelling met de bisschop pen alle heil te verwachten van een opruimen van „de verzuiling" en een tegemoetkomen aan de doorbraakge dachte. „Het tragische is, dat als deze doorbraak niet met ons komt, zij zon der ons komt," schrijft hij. Hebben met een soortgelijk argument onder de bezettingstijd zij, die rotsvast in een Duitse overwinning geloofden, niet hun pro-Duitse houding en collaboratie ver dedigd? Drs. Bredero houdt in zijn „Kant tekeningen bij onze Taak op sociaal Terrein" een pleidooi voor hetpro bleem van de sociaal-charitatieve or ganisaties, en betreurt, dat in het Mandement daaraan zo weinig aan dacht is besteed. Dr. E. Brongersma beëindigt zijn artikel „In deze Tijd" met de volgende persoonlijke visie: „Feitelijk komt het woord van de Bisschoppen hier op neer, dat wij om de gehavende restanten van ons ka tholicisme te behouden, ons in deze tijd moeten terugtrekken in ons eigen huis, om daar in eenheid en volgzaam heid te leven onder de bisschoppelijke leiding, welke zich over al die ter reinen van ons bestaan uitstrekt die door het Mandement en andere bis schoppelijke en pauselijke uitspraken worden bestreken. Noch de moeilijkhe den in concrete gevallen, noch „psy chologische factoren en gevoelsoverwe gingen", noch „een begrijpelijk en sympathiek gevoel van eenmaal ge groeide samenwerking", noch „een zekere angst voor het verwijt van hekjeszetterij", noch „objectieve bij zondere moeilijkheden", noch „feitelij ke of psychologische bezwaren" mogen ons weerhouden de bisschoppelijke aan sporingen te volgen (nr. 34). Dit dringt tot verschrikkelijke beslissingen, die ernstige gevolgen met zich moeten brengen voor onze apostolische invloed, doch de nood van het Nederlandse ka tholicisme rechtvaardigt ze, naar de kennelijke mening van de Bisschoppen, „in deze Tijd". En terwijl wij met onze beperkte middelen onze weg vervolgen, kunnen wij daarom slechts met alle innigheid bidden: „Heer, zegen ons Land en onze Kerk, en geef dat deze tijd spoedig aan ons moge voorbijgaan." In het openbare leven Tenslotte schrijft Prof. Anton van Duinkerken over het Openbare Leven o.a.: „De inwijding van de katholiek tot het openbare leven, gelijk de bis schoppen dit woord blijken te ver staan, ligt, dunkt mij, niet allereerst in het lidmaatschap van politieke, sociale of charitatieve organisaties. Tot deze bijzondere vorm van open baarheid wordt de katholieke chris ten ingewijd door het sacrament van het Vormsel. Vandaar in de twaalfde paragraaf de duidelijke, maar veel eisende woorden, aansluitend aan een toespraak van Pius XII in Oc tober 1951: „Wanneer ons collectief en georganiseerd apostolaat maar altijd voortkomt uit dat echt persoon lijk apostolaat, dus uit de liefde, dan zullen wij de nederigheid en de soe pelheid bezitten om niet eng en egoïstisch te zijn, en om ruimte en mogelijkheid open te laten, zowel voor andere krachten als voor nieu we vormen." „Bij mijn weten is dit de eerste maal in onze taal, dat in een ker kelijk stuk onmiddellijk verbonden met de nederigheid, volgens vele kerk vaders de eerste Van de deugden, de soepelheid wordt genoemd als 'n hoe danigheid van de ziel en van het gedrag, die mag en moet gesteld worden onder de inwerking Van de genade. De situatie, waarin zich de hedendaagse katholiek in Nederland bevindt, maakt voor hem de ontmoe ting, zelfs met geloofsgenoten, tot een gebeurtenis van waarde. Wij le ren, wie wjj ook zijn, in de korte duur van ons leven, veel meer men sen kennen dan onze grootouders. Misschien tekent zich het bewustzijn van de mens uit het midden van de twintigste eeuw door niets zo scherp af als door de snelheid en felheid van zijn kennismaking met anderen. Dit verzwakt de blijvende verbindin gen tussen dokter en patiënt, onder wijzer en leerling, pastoor en paro chiaan, maar het verhevigt gesprek ken tot debatten en ontmoetingen tot openbaringen. „De verantwoordelijkheid, waarop het Mandement een beroep doet, is niet uitsluitend de verantwoordelijk heid voor een „morale en action", maar het is de verantwoordelijkheid voor een „morale vécue". In de overgangsschakeringen tussen indivi dualisme, personalisme, collectivisme en totalitarisme neemt zij precies de middelste plaats in, tussen persona lisme en collectivisme, wars van de uitersten." En hij besluit met de woorden: „Kunnen wij het Bisschoppelijk Man dement niet beter gebruiken dan er elkander mee te dwingen tot hetgeen wij zelf graag zouden zien gebeuren, dan is de kans niet groot, dat wjj de meest christelijke verklaring van dit document hebben uitgedacht." De centrale leiding van de Italiaanse Christen-Democratische party heeft gis teren besloten een naar haar overleden voorzitter Aleide de Gasperi te noemen „Italiaans centrum voor politieke stu die" en een „internationale prijs Alcide de Gasperi" in het leven te roepen. Het centrum zal in Rome worden gevestigd. De prjjs (een gouden medaille en een som van vijf millioen lire) zal om de drie jaar worden toegewezen aan de gene (Italiaan of buitenlander), die het meest heeft bijgedragen tot de vooruit gang van het burgerlijke en sociale le ven in Italië. Het stoffelijk overschot van de Ita liaanse staatsman werd gisteravond, ge volgd door duizenden bergbewoners en toeristen, door het steile Sugana-dal naar het stadje Borg gebracht. Daar werd een dienst gehouden in de kathe draal. Vervolgens zette de stoet zich in be weging naar Trento, waar De Gasperi, tot morgen staat opgebaard in het ge meentehuis. Morgen wordt de laatste reis naar Rome aanvaard met een trein die op alle grote stations zal stoppen om de mensen gelegenheid te geven afscheid van de staatsman te nemen. (AFP-Reu- ter). De eerste phase van de werkzaam heden tot afsluiting van de Hollandsche IJssel bij Capelle a.d. IJssel, bestaande uit baggerwerkzaamheden, is thans be ëindigd. In totaal werd 240.000 M3 slappe grond, in hoofdzaak van de rechteroever van de rivier, weggebag- gerd. Zoals bekend, wordt de Hollandsche IJssel afgesloten door een kunstwerk, dat uit drie onderdelen bestaat, t.w. een afsluiting van de gehele rivier door middel van twee beweegbare schuiven, die eikaars reserve zijn, een schutsluis aan de Noordwestelijke oever en een overbrugging van de rivier ten behoeve van het verkeer te land. Reeds voor de oorlog heeft het ministerie van Water staat gedacht aan een afsluiting van de rivier, doch eerst door de stormramp is deze kwestie sterk naar voren ge komen. Door de afsluiting zal het water niet meer binnen de dijken kunnen ko men, zodat in het najaar van 1956, wan neer men met dit project gereed hoopt te zijn, het gevaar voor het achtergele gen gebied, dat zich uitstrekt tot Lei den, geweken zal zijn. De sluis, welke zal bestaan uit twee stalen sluisdeuren, met een betonnen drempel op de bodem van de rivier, zal een breedte krijgen van 24 meter. Het scheepvaartverkeer op de rivier zal niet worden afgesloten, maar krijgt een opening van 80 meter voor de doorvaart. Alleen bij een stormvloed zal het ver- keer voor de schepen worden afgeslo- Advertentie RUITEN ten, kleinere schepen zullen dan nog onder de brug over de sluis heen kun nen, maar grote schepen zullen van de ze sluis gebruik moeten maken. Zijn de schuiven gesloten dan wordt een waterkeririghoogte bereikt die ruim twee meter hoger is dan de hoogst ge noteerde stand bij de laatste storm vloed. Momenteel strekken de werkzaamhe den aan het kunstwerk zich uit over de beide oevers van de rivier. Ojp de plaats, waar thans de baggerwerkzaamheden zijn beëindigd, wordt nu een zandmas- sief aangebracht. Op dit lichaam komt t.z.t. de oprit naar de vaste brug over de rivier. Voorlopig zal dit terrein ech ter dienen als werkterrein voor het nog te bouwen sluislichaam binnen de bouw put. Volgens officiële Franse opgaven heb ben 49.730, voor het merendeel Vietna mese burgers en militairen hun wonin gen in Noord-Vietnam verlaten om zich per boot of per vliegtuig naar het Zui den te laten evacueren. De meeste Franse zakenlieden in Hanoi en Hai phong hebben hun gezinnen op eigen kosten naar Zuid-Vietnam overgebracht. zy willen zelf de toestand nog even j aanzien. De uitwisseling van krijgsgevangenen gaat nog steeds door. Te Vietri, 30 km. ten N.W. van Hanoi zijn 460 knjgsge- i vangenen van de Franse Unie vrijge laten. Zij werden tot aan de demarca tielijn begeleid door een groot aantal mannen en vrouwen, die saxophoons bespeelden, trommels roerden en „voiks- democratische liederen" zongen. ue vrijgelaten gevangenen zagen er goed uit. Zij verklaarden gedwongen te zijn mee te doen aan het communistische musiceren. (UP). Veldmaarschalk Sir John Harding, chef van de Britse Imperiale Staf, heeft gisteren op een persconferentie meege deeld, dat op het ogenblik plannen wor den overwogen om de omvang van de di visie van het Gemenebest in Korea te beperken. Deze beperking zou, even redig aan die welke het Amerikaanse leger zich heeft voorgenomen, neerko men op de terugtrekking van twee-der de van alle troepen. De vrijgekomen Britse troepen zouden naar Engeland terugkeren en bestemd zijn voor de op bouw van Engelands „strategische re serve". Hoe eerder dit kan geschieden, aldus Sir John, hoe beter. Na de oorlog heeft Engeland elke militaire formatie voor noodgevallen letterlijk bijeen moeten schrapen. De Engelse verplichtingen in het buiten land hadden een wanverhouding ge- schappen tussen de strijdkrachten in eigen land en die in andere gebieden. Sir John vertelde ook, dat het Brit se leger de beschikking hoopt te krij gen over Amerikaanse geleide projec tielen voor „experimentele doelen". Een overeenkomst met de Verenig de Staten over geleide projectielen, die van een atoomlading kunnen worden voorzien, had betrekking op de „Korporaal", die naar verluidt een draagwijdte heeft van ongeveer 80 km. De persconferentie werd gehouden na afloop van een geheime conferentie van drie dagen van militaire leiders uit acht landen van het Gemenebest. (Reuter) In aanwezigheid van talrijke au^orfeL ten heeft Z. K. H. Prins Bernhard het Centraal Museum te Utrecht de t toonstelling „Schatten van Peru' deel geopend. Tijdens de rondgang f de tentoonstelling bezichtigde de o.a. deze zeer oude mumm Op het ogenblik zijn er Spanjaarden in Kerkrad Want men spaart er in dez dagen nationaliteiten in goede mjjnstad. Maar jongens van het Iheris schiereiland hebben dit m de Italianen gemeen,, zij overal, door eenvoudig verschijnen, paniek en en® om zich heen zaaien. D kunnen die zonnige Zuiderlingen n eenmaal niet laten. Sterker, dat is e van de redenen van hun bestaan. Goed. Gisteren heb ik het dus n1® gemaakt, dat een stel zwartgel°*j volgelingen van Franco geschaa stonden rondom een van de heren v het topcomité, dat de feestelijkhe" m Kerkrade organiseert. WaarscnU^ lyk spraken zij op hun manier voldoening uit over de ontval®-i. Maar het leek erop, dat zij ruzie - den maken. Want als buitenstaan^ weet je nooit waar zij naar toe wim'I De lankmoedige Limburger, die mikpunt van alle Zuid-Europese JjjL drijvigheid was, verkeerde kennelU" ook in twijfel. En hq riep dus op een gegeven rn?". ment met barre stemverheffing ul„' „Signori, pianissimo, potverdomm6 En die krachtige taal deed zelfs 0 Spanjaarden zwijgen. Advertentie door H. A. v. O. 48 „Ha ha ha", bulderde Bruggeman. „Hoor je dat, Mefisto? Sherlock Ho mes vraagt wat voor grappenmaker ju bent. Vertel hem eens even, dat Jij kans ziet hem binnen een seconde z n portefeuille afhandig te maken en dat je op je lege bord één-twee-drie-hup een nieuw stuk pudding kan goochelen' Bak haalde de brede schouders op en veegde met de rug van zijn hand de mond af. „Ik ken deze heren niet'zei hij wrevelig, „en bovendien ben ik niet gewend gratis voorstellingen te geven Sylvia Snabel, die naast hem zat, tik te hem op de schouder. „Foei mijnheer Kroonder, wat bent U een materialist", lacht© z©. Mickey Tienhoven leunde met z'n ar men breed over de tafel. „Vertel U ons eens mijnheer Kroonder, waar was U eigenlijk eergisterenavond tussen half elf en half twaalf?" vroeg hij met zijn zachte diepe stem. „Als U dat zo interesseert, wil ik U dit wel even verklappen: ik trad eergis teren nog op in het Scala Theater in Rotterdam", antwoordde Bak gelaten. „Wie bewijst dat?" wilde Mickey Tienhoven nog weten. „De directie van 't Scala Theater", grinnikte Bak. Tienhoven wendde zich tot Bijlman. „.Inspecteur, 't lijkt mij wel de moeite waard dit eens te onderzoeken. Deze man is hier wel pas vandaag binnen ko men rollen, maar wie weet met wie hij hier in „Belle Vue" in verbinding staat". „Tja... wie weet met wie... ant woordde Bijlman raadselachtig en hij had moeite een glimlach te onderdruk ken. „In ieder geval hebt U mij reeds enigszins het gras voor de voeten weg gemaaid, door naar het alibi van mijn heer eh... Kroonder te informeren. Om U gerust te stellen, wil ik U beloven, dat ik dit onderzoeken zal". „Alibi... alibi...!" stoof Bak op. „Wat moeten jullie met mijn alibi! Jullie zit ten zolang we aan tafel zijn over die moord te kletsen. Wat heb ik daar mee te maken?" En rechtstreeks tot Bijl man: „Mijnheer de inspecteur, doet U mij een genoegen en laat me d'r als jeblieft buiten. Ik ben vanmorgen pas uit Rotterdam gekomen en heb er dus niks mee te maken". Hij besloot zijn woorden met een vuistslag op tafel, zo dat borden en messen lagen te rinkelen. Het dienstmeisje kwam binnen en be gon de tafel af te ruimen. „Wel, ik geloof, dat de gehele bezet ting van „Belle Vue" compleet is", zei Bijlman glimlachend, toen de tafel was afgeruimd en hij een stoel aangeschoven had. „Behalve Pa Hazelaar!" rien Geer- ling lachend. „En mijnheer Belfort", voegde Mic key Tienhoven er sarcastisch aan toe. Belfort kwam juist de kamer binnen en groette beide inspecteurs. „Ach mijnheer Belfort, doet U mij een genoegen en vraagt U de heer Haze laar ook even beneden te komen. Hij moet dan maar voor een ogenblik zijn vijandschap voor mijnheer Geerling ver geten", verzocht Bijlman. „Pa is de deur al uit", zei Geerling en hij sloeg van louter vreugde op z n knie. „Geen tien minuten geleden liep hu de voortuin in en zag ik hem de Amstel opwandelen. Kijk,... ik kan van hier al precies door het raam het tuinhekje zien". Mickey Tienhoven keek hem uit de hoeken van zijn kleine oogjes sluw aan en opeens van zijn stoel opspringend, opende hij de deur en riep naar de keu ken, „Aliaéaaweet je ook of myn heer Hazelaar nog op z'n kamer is. Bijlman was ten zeerste verbaasd over deze plotselinge activiteit des heren Tienhoven... Prompt galmde het ant woord uit de keuken: „Nééééé, meheer Hazelaar is al weg! Ik heb juist op zijn kamer afgeruimd, maar hij was-t-er niet meer! „Had hij gegeten?" wilde Mickey nog weten. „Jaaaa, maar niet veel", luidde het antwoord. Mickey sloot de deur en nam weer plaats. „Hü is weg...", zei hij, eigenlijk meer voor zich heen dan tegen een be paald iemand. „Wat een belangstelling voor Pa! grinnikte John Rodney en hij inhaleerde diep de rook van zijn Engelse sigaret. „En of Pa wel gegeten heeft", gichel- de Mies Koning, ,'t Lijkt wel. of Mic key zich om hem bezorgd maakt". „Als je op de leeftijd van Pa Haze laar gekomen bent, eet je niet meer zo veel", mengde zich Freddy Snabel in het gesprek. „Afijn, in ieder geval toont onze vriend Mickey, dat ie zich zéérzéér opvallend' voor het mysterie in de Kalf jeslaan interesseert", zei Geerling en zijn fanatieke ogen waren boosaardig op de zanger gericht. ,'t Lijkt me anders 'n aardig krantenberichtje:... afgedank te bas-zanger ontpopt zich als detecti- Mickey's ogen vernauwden zich tot twee spleetjes. „Zóóóóó", zei hu lang gerekt. „Hoor me die stenenbikker s grappig worden! Doe me een lol en zoek jij ruzie met Pa Hazelaar, maar niet met mij". „Kom, kom heren", vermaande BeJ- fo'rt hen, echter tot grote ergernis van Bijlman, die reeds dikwijls bij ondervin ding had gehad, dat een dergelijke twist soms verrassende feiten aan 't licht kon brengen. „Natuurlük, waarom zullen we elkaar in de )iaren vliegen!" riep Kees Brugge man lachend. „Zand er over! Laat ik jullie liever eens mijn nieuwste schla ger voorzingen. Een succes-mop wordt dat ding van Oh Inspecteurtje „Ik verzoek u dit liedje niét te zin gen!" zei Bijlman vriendelijk doch dringend. „Zoals u wilt inspecteurtje. Begint u dan maar weer van vooraf aan: waar zat jij en waar zat jij en wat deed jij en wat jij- Knap vervelend." „Ja, waar zat jij eigenlijk?" vroeg Mickey hem plotseling. „Niet in de Kalfjeslaan, Mickey! Of heil jij mij daar soms gezien?" „Nee, hij heeft m ij daar gesnapt," grinnikte de beeldhouwer. „Als dat waar zou zijn, dan is Mi ckey daar zélf óók geweest!" riep Rod ney gretig. „Bestaat niet dat Mickey die avond in de Kalfjeslaan was," begon Geer ling weer. „Hij kwam 's nachts kwart over twaalf thuis gelijk met Fred dy Is 't niet waar Fred?" zo wend de hij zich even tot de jongeman. „Mickey is niét in de Kalfjeslaan ge weest en tóch wil ie ons niet zeggen, waar ie dan wél gezeten heeft. Typisch .zéér typisch vind ik dat (Wordt vervolgd) ZONDAG HILVERSUM I, 402 m. VARA: 8.00 nieuws, 8.20 gram., 8.35 platteland, 8.45 dubbelkwartet, 9.05 sport, 9.10 gram., 9.45 caus. VPRO: 10.00 kinderen. IKOR: 10.30 Oud-Katholieke mis. AVRO: 12.00 sport, 12.05 lichte muz., 12.35 Even afrekenen, Heren!, 13.00 nieuws, 13.05 gram. 13.10 wereldkampioensch. wielrennen, 13.20 verz.progr. v. mil., 14.00 boek, 14.20 omr.- ork. en solist, 15.20 caus., 15.35 koorzang, 15.50 dansmuz., 16.30 sport. VPRO: 17.00 caus., 17.20 caus. VARA: 17.30 kinderen, 17.50 sport, 18.15 nieuws, 18.30 gram., 19.30 muzikale discussie. AVRO: 20.00 nieuws, 20.05 Der Zigeunerbaron, ope rette, 21.35 act., 21.50 piano, 22.15 gevar. progr., 23.00 nieuws, 23.15 tweede Assem- blée van de wereldraad van Kerken te Evanston, 23.25 gram. HILVERSUM II, 298 m. NCRV: 8.00 nieuws, 8.15 orgel, 8.30 prot. pr., 9.15 vocaal kwartet. KRO: 9.30 nieuws. „.45 gram., 11.30 Wie is mijn Patroon?, 11.45 kamerork. en solist, 12.20 apologie, 12.40 Musette-ork., 12.55 thuisfront, 13.00 nieuws, 13.10 gram., 13.40 boek, 13.55 gram., 14.00 spel Herwonnen Paradijs, 15.15 gram., 15.40 pontificale Hoogmis. IKOR: 17.00 prot. pr. NCRV: 19.00 prot. pr., 19.05 gram., 19.15 bas en piano, 19.30 caus. KRO: 19.45 nieuws, 20.00 gram., 20.25 de gewone man, 20.30 gram., 20.50 hoorspel, 21.35 symphonette-ork. en sol., 22.05 act., 22.20 gram., 22.45 Avondgebed, 23.00 nieuws, 23.15 gram. ENGELAND, BBC, home service, 330 m.: 13.40 marsen en walsen, 14.55 Han sel und Gretel, opera, 18.30 kamermuz.. 22.00 recital. BBC, light progr., 1500 en 247 m.: 17.00 gevar. muz., 19.30 lichte muz., 22.15 pianorecital. NORDWESTDEUTSCHER RUNDFUNK, 309 m.12.00 symph.ork. en soliste, 13.10 vrouwenkoor, ork. en sol., 16.30 dans muz., 18.15 symph.ork., 18.45 sopr.. ba riton en piano, 22.15 dansmuz., 23.00 lichte muz., 0.15 symph.ork. en solist, 1.15 gevar. muz. FRANKRIJK, nat. programma, 347 m.: 15.33 opera, 18.00 ork.conc., 20.02 lichte muz., 21.35 ork.conc. BRUSSEL, 324 m.: 12.00 lichte muz., 12 34 pianospel, 18.00 strijkkwartet. 19.30 ork.conc., 22.15 operettemuz., 23.05 lichte muz. 484 m.: 22.15 lichte muz., 23.00 lichte ENGELAND. BBC. European Service. Uitz. voor Nederl. 8.00-8.15 Eng. les v. beginnelingen. (Op 464 en 49 m.). 17.00-17.15 Eng. les v. beginnelingen. (Op 224 en 42 m.). 22.00-22.30 Nieuws. Het Festival van Edinburgh. (Op 224 en 75 m.). WIJ KIJKEN NAAR TELEVISIE. Gez. progr. AVRO, KRO, VARA en VPRO: 9.48-11.30 en 14.58-16.45 Wereld kamp. wielrennen Duitsland. MAANDAG HILVERSUM I, 402 m. AVRO: 7.00 nieuws, 7.10 gram., 8.00 nieuws, 8.15 gram., 9.00 prot. pr., 9.15 orgel, 9.30 huis vrouw, 9.40 gram., 11.00 voordr., 11.15 ka merork., 12.00 wereldmuziekconcours te Kerkrade, 12.33 In 't spionnetje, 12.38 orgeh 13.00 nieuws, 13.15 gram., 13.20 Metropole-ork., 14.00 Wat gaat er om >n de wereld?, 14.20 gram., 14.30 voordr.. 14.45 sopr. en piano, 15.15 hoorspel, 16.15 gram., 17.30 padvinders, 17.45 gram-. 18.00 nieuws, 18.15 wereldkampioensch- accordeon in Stuttgart, 18.45 klankbeeld over de duivensport, 19.00 gram., 19-15 caus., 20.00 nieuws, 20.05 gevar. progr- 20.50 hoorspel, 22.00 omr.ork. en piano duo, 22.40 gram., 22.50 wereldkampioen schappen wielrennen, 23.00 nieuws, 23-13 lichte muz., 23.45 gram. HILVERSUM II, 298 m. NCRV: 7.00 nieuws, 7.10 gram., 7.15 gym., 7.33 muz- 7.45 prot. pr., 8.00 nieuws 8.15 gram.. 8.3" Tot uw dienst, 8.35 gram., 9.00 zieken. 9.30 vrouw, 9.35 gram., 10.30 prot. Pr" 11.00 gram., 11.45 gevar. muz., 12.25 ka* en tuinder, 12.33 gram-, 12.59 klokgelui' 13.00 nieuws, 13.15 amus.muz., 13-4J gram., 14.05 jeugd, 14.30 gram., 14-4' vrouw, 15.15 amus.muz., 15.40 grarn- 16.00 prot. pr., 16.30 piano, 17.00 kleu ters, 17.15 amus.muz., 17.45 regeringsui»" 18.00 koorconc., 18.20 gram., 18.30 orgen 19.00 nieuws, 19.10 vocaal dubbelkwar tet, 19.40 gram., 20.00 radiokrant. 20> Promenade-ork. en solist, 21.00 klankb- 21.30 viool en piano, 21.50 gram., 22. prot. pr., 23.00 nieuws, 23.15 tweede A5 semblée v. d. Wereldraad van Kerk® te Evanston, 23.25 gram. ENGELAND, BBC, home service, 3', m.: 14.00 ork.conc!, 16.15 pianorecn 18.25 volksliederen, 19.00 gevar. m»'; 19.30 Vaderlandse liederen, 20.00 symp" ork. en solist. BBC, light progr., 1500 en 247 12.30 dansmuz.. 13.00 ork.conc., lichte muz., 15.45 gevar. muz., 16.30 n ork., 17.15 lichte muz., 18.00 gevar. rn"4j 20.00 gevar. muz., 22.15 lichte muz., jazzmuz.. 23.20 lichte muz. NORDWESTDEUTSCHER RUNDFjJ^f 309 m.: 12.00 amus.muz., 13.10 ork.r-^45 14.15 oude Duitse volksliederen. .ans- pianorecital, 16.00 kamermuz., 16-3u,ph-- muz., 19.15 amus. muz., 20.25 sy ceuo, conc., 23.40 viool, claveclmbel en 0.25 dansmuz.. 1.15 gevar. muz. FRANKRIJK, nat. programma, jjO" 12.30 ork.conc., 13.40 Pianorecital ot]f. ork.conc., 16.50 kamermuz., zu. i45 conc. j3. BRUSSEL, 324 m,: 13.15 piand^'jicht' pianospel, 15.00 ork.conc-, muz-, 21.15 ork.conc. pian"r 484 m.: 12.00 omr.ork-, 17.3" cital. s«rV'C< ENGELAND. BBC European g V- Uitz. voor Nederl. 8.00-8.H5 22- beginnelingen. (Op 464 en liejd v. 22.30 Nieuws. Bezienswaar (0P week. Eng. les v. gevorde en 75 m.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 4