Groeiende belangstelling in Nederland
voor de beeldhouwkunst
Mede -verantwoordelijkheid
van allen
H
PESSIMISTEN EN OPTIMISTEN
IN WEER EN WIND
Niet alleen voor baby
D
Alom openluchttentoonstellingen
Het Mandement der Bisschoppen
Juiste gewetens
vorming
„De menselijke geest"
Schraalheid en
schrielheid
Nederlanders op Triënnale
in Milaan
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1954
PAGINA 5
hn?f/mede is de wezenlijke karak-
k van het Mandement zeer pre-
aangegeven. Wij allen, zonder on-
t'jci 'd van rang of stand, van leef-
rA sexe, vormen samen een deel
,Maiu -stus' Mystiek Lichaam en als
Vs'e is het onze taak Zijn Verlos-
Mjr e.rk op aarde voort te zetten
'aiding onzer Bisschoppen.Wan-
>\'t de juiste verhouding is, kan het
s *ienï ideaal zijn, die leiding alleen
t^l m ,,een autoritair bevelen, waar
in Bpi een maar blindelings hebben
i, PienV ,zamen- Het is veeleer een
<fe!82aamri!C^"inAliefde en gelovige
h De Bisschoppen wijzen
STUDIEDAGEN OVER
GEESTELIJK LEVEN
De gemiddelde Nederlander gebruikt te
weinig eiwit; daarentegen gebruikt
hij te veel vet
PRIJSVRAAG
CARNEGIE DOTATIE
(Bijzondere correspondentie)
/y r ïs sinds de oorlog een groeiende belangstelling
Ij voor de beeldhouwkunst gaande. De oprichting
jjeef. ü?n de uele oorlogs- en vredesmonumenten
Oem i„ ederlander mogelijk wat meer vertrouwd
TTiet dp. mlnstiJtrhu eymreBsia en. m.pn. is d.P. IdCLt-
heeft
met de plastische expressie en men is de laat-
Sn„ misschien iets minder toe
aan de passie tot
Celp jl en Beldverdienen, die de laatste honderd jaar
0n heeft tot het negeren van elke schoonheid in
Prat steaen- De verfoeide „Pijp" in Amsterdam is het
ited°tyue er toen Badende normen op het gebied van
®a»eSC n erl *s sVmbool voor de nijpende armoede
teli ®ees^- Thans zijn doorbraken van de steden ten
ons?evs van het verkeer aan de orde van de dag, er
dern0,71 ^redere straten en pleinen en men richt mo
ten ri Z(Tkelijke gebouwen op, waardoor op vele plaat-
dc behoefte ontstaat aan een bepaald beeldhouw-
kunstig accent, aan een de ruimte beheersend plastisch
teken. Hoewel de geldmiddelen niet bepaald ruimer
voorhanden zijn dan vroeger, streeft men toch bewus
ter naar oplossingen.
De oprichting van oorlogsmonumenten na de laatste
strijd is een grote opgave geweest voor de beeldhouw
kunst in Nederland, die zich eigenlijk pas sinds enkele
generaties weer aan het ontwikkelen is. Zeventig jaar
geleden sneed men hoogstens nog ornamenten in stoel
leuningen, maar gebeeldhouwd werd er practisch niet
en de schaarse opdrachten werden doorgaans door
Belgen uitgevoerd. Er zijn de laatste jaren vele uiter
mate lelijke en fantasieloze gedenktekens onthuld,
maar als men de resultaten vergelijkt met die van
België en Frankrijk, dan is het gemiddelde peil zeker
niet lager en er zijn beelden bij, die van zeer hoog
gehalte zijn.
„De Kardinaal", beroemd beeld
houwwerk van de Italiaan Manzu.
Een dertig jaar geleden kon men in
Nederland nauwelijks een beeld gegoten
krijgen. Thans wordt er in Haarlem
door de heer Binder een bloeiende
bronsgieter^ geleid, waar het ene beeld
na het andere afgevormd wordt en
waar zelfs voor het buitenland wordt
gegoten. Ook in Arnhem bestaat thans
een bronsgieterij voor beeldhouwwerk.
Verscheidene beeldhouwers werken aan
grote opdrachten. Zo is Mari Andries-
sen gereed met het monument voor Ir.
Lely, een vier meter groot beeld, dat
op de Afsluitdijk wordt geplaatst. Hij
maakt ook een oorlogsmonument voor
Rotterdam. H. Wezelaar ontwerpt het
monument voor de visserij, dat aan de
havenpier van IJmuiden zal verrijzen,
Paul Gregoire beëindigde zijn monu
ment voor de stad Eindhoven en Huub
van Lith maakt een groot gedenkteken
voor Philips in dezelfde plaats, John
Raedecker laat zijn figuren voor het
Nationaal Monument op de Dam in tra
vertine hakken, Piet d'Hondt vervaar
digt een enorm tympaan voor het
Utrechts stadhuis, Jan van Luyn werkt
aan een monument voor Schiedam en
tal van kunstenaars zijn koortsachtig
bezig met de verfraaiing van het Gel
ders provinciehuis te Arnhem, dat be
gin September wordt geopend. Dit zijn
maar enkele voorbeelden, die een veel
zijdige activiteit aanduiden.
Een van de factoren, waaraan men
de toenemende belangstelling kan
toetsen, ziet men in de openluchtten
toonstellingen voor beeldhouwwerk.
Sinds men in Sonsbeek in 1949 voor het
eerst een groot overzicht gaf van de
moderne plastiek sinds Auguste Ro
din is men pas tot de ontdekking ge
komen hoe prachtig beelden het in
een park kunnen doen en sindsdien
ijvert elke plaats, die zichzelf respec
teert voor openluchtexposities. Dit
jaar is er de Keukenhof geweest met
beelden temidden van grote bedden
voorjaarsbloemen, het Frederiksplein
te Amsterdam is tot September met
zeer veel beelden gesierd, Groningen
heeft in zijn stadspark een exposi
tie gehad, Assen en Hengelo hebben dat
al evenzeer, Leiden toont op de
Burcht" hedendaagse beeldhouw
kunst, in de grote tuin van Museum
Boymans kan men het werk der mo
derne Italianen zien, in een park te
Voorburg organiseert ,,De Nieuwe
Ih het maandblad „Te Elfder Ure"
hebben onlangs verschillende schrij-
V vers hun visie op het Mandement
'«enepTo*
®engezet.
worden daar vele voortreffe-
dingen gezegd, die grondige over-
verdiene. Bijzonder getroffen
JW Ons het artikel van de Nijmeegse
te/,-jfeSsor K. Grossouw over de chris-
0ie^ 6 verantwoordelijkheid, dat pre
tij aansluit bü onze beschouwing van
ïj-^orige week. Wij hebben daar de
OiJJacht gevestigd op de lekeneman-
Jfjjjhe, op de plaats der leken in de
Vvji en op de duidelijk uitgesproken
Of, der Bisschoppen tot samenwerking
1 fill-. T*\i 4- iTrnny<<4 iron V)ot
ho,,alle terreinen. Dit woord van het
<W8ste kerkelijk gezag in ons land is
He Prachtig voorbeeld van de moder-
Sa°riëntatie van het kerkelijke leven:
Op men de belangen van het Godsrijk
aarde behartigen.
v.A'en, priesters en leken, zijn gelijk-
Liirdige leden van Christus' Mystiek
die, in onderlinge samenwer
kt8' ieder met de hem door God ge-
Seh.aken mogelijkheden, de blijde bood-
heid van het Evangelie aan de mens-
rnoeten verkondigen.
hwaPuit dit gezichtspunt het Mande-
Wei beschouwend moet men dan ook
tij .«Pet Prof. Grossouw tot de conclo-
^°orarnen' dat men het bisschoppelijke
hl)r d onrecht doet, wanneer men het
«f-p a als een autoritair document be-
iUfjjjd- Het behoort niet enkel tot de
^6zi»elle sfeer al is die zeker aan-
G0(j8, omdat de Bisschoppen de door
hij aangestelde gezagsdragers zijn,
!?0fli» recht en de plicht hebben, zo
i6bon /Pet autoriteit te bevelen het
»olt tot de orde der christelijke
"-et was een oproep tot mede-
•mtwoordelijkheid!
rj'd mnf ,onze mede-verantwoordelijk-
K. ?n' de door God aangestelde
tife'dinJ r Apostelen, voor de ver
sion H.Yan het Rijks Gods op aarde. Wij
da Voorr ,5amenwerken te zien als
Za ak echt, een uitverkiezing méér
\warhheia Plicht van blinde gehoor-
b? gpi,d aan een bevel. Natuurlijk zijn
Zaat Ve/?r/aamheid aan het Episco-
VoiJhiheid u!digd, maar onze volg-
Vrftl vr.,,/?.. waardevoller, rijker en
Rp'j'e st-kcnsscnoppen, zexer nei
bit ipl'Jke i P< jnt innemen. Want onze
?hrist-,.aiders hebben immers juist
bfnchrev c'Uke liefde het Mandement
G-k anuit deze gedachte wijst
doetthigin°ssouw er 0p, dat, naar zijn
op de Mandement een beroep
katholieken, en met name
Uitkf'htbaarderwanneer zij óók
dde geschiedt. Omdat wij dan,
Re»0 stanade Disschoppen, zeker het
op de intellectuelen, hun primaire ver
antwoordelijkheid te beseffen t.a.v.
de huisgenoten des geloofs. Eenvoudig
uit christelijke liefde. Waar de Bis
schoppen ons uit liefde hun vermanin
gen geven, daar moeten zjj, die uit
hoofde van hun leidende functie in de
maatschappij invloed hebben op ande
ren, door hun voorbeeld, uit liefde die
anderen voorgaan en steunen.
et is al vaak met nadruk her
haald: slechts in levende eenheid
is het ideaal van de kerstening
der maatschappij te verwezenlijken. En
juist omdat geen enkel levensgebied bui
ten de invloed van de godsdienst mag
staan, daarom moet die eenheid ook
worden doorgevoerd op alle terreinen.
Tegen de religieuze eenheid heeft men
meestal geen bezwaar. Maar zodra er
sprake is van sociale, culturele en
politieke eenheid, dan zoeken velen,
zelfs met een beroep op hun geweten,
naar redenen om het met die zo zeer
gewenste eenheid niet zo nauw te ne
men. Wij behoeven er hier niet nader
op in te gaan, dat deze eenheidsge
dachte beslist geen uniformiteit zonder
meer inhoudt. Dat is vaak genoeg en
duidelijk genoeg gezegd. Eveneens is
het een feit, dat ieder zijn keuze moet
doen overeenkomstig zijn eigen gewe
ten. Maar hierbij valt toch aanstonds
te bedenken, dat niet elk geweten
a.h.w. vanzelf een juist oordeel uit
spreekt. Het is n.l. heel goed mogelijk,
dat ons geweten verkeerd oordeelt. Wij
hebben in het algemeen de plicht er
voor te zorgen, dat wij, ieder voor
zich, ons geweten zo eerlijk en trouw
mogelijk vormen. Daarbij heeft de Ker
kelijke overheid, de Bisschoppen een
zeer ernstig woprd mee te spreken,
omdat zij door God zijn aangesteld als
onze geestelijke leiders en als zodanig
beschikken over een licht en inzicht,
dat ons niet gegeven is. Met een vari
atie op het Middeleeuwse gezegde:
„Het is goed leven onder de kromstaf"
zou men met recht kunnen beweren:
Het is veilig de leiding der Kerk te
volgen", ook wanneer zij ons raad
geeft in zaken, die niet uitsluitend
godsdienstig zijn.
Wanneer de Bisschoppen ons nu aan
sporen tot eenheid, dan doen zij dat
vóór alles in navolging van Jezus
Christus, Die met zoveel aandrang Zijn
hemelse Vader gesmeekt heeft die een
heid onder Zijn volgelingen te bewerk
stelligen Bedoeld is hier de eenheid
van geloof. Maar naarmate de wereld
zich ontwikkelde, welke ontwikkeling
in de moderne tijd heeft geleid tot een
allernauwst en dagelijks contact tus-
sen mensen van zeer verschillende
levensbeschouwing, is die eenheid steeds
noodzakelijker geworden, ook op de ter
reinen, die buiten het strikt godsdien
stige liggen. En wel omdat de moderne
wereld met haar gewoonten, opvat
tingen en eisen een zeer werkelijk
gevaar betekent voor het grote goed
der godsdienstige eenheid, ja zelfs voor
de godsdienst, voor het geloof zelf. Bij
enig ernstig nadenken kan ieder onzer
de waarheid hiervan aan eigen ervaring
toetsen. En zodoende voor zichzelf be
wijzen, dat de vermaningen en aan
sporingen onzer Bisschoppen van grote
wijsheid getuigen. D.
Ploeg" een grote tentoonstelling,
Vlaardingen en Doetinchem hebben
momenteel een expositie en plein air
en het werk van Jacob Maris is te
zien in het Valkhof te Nijmegen.
Al deze exposities genieten een be
hoorlijke belangstelling en het grote
voordeel is, dat mensen, die door
gaans de musea mijden, op deze ma
nier gemakkelijk in contact komen
met de moderne kunst.
De instantie, die zich het meest met
dit soort tentoonstellingen bezig houdt
is wellicht wel de stichting „Kunst en
gezin" en dit jaar heeft zij bijna
tien aanvragen te verzorgen. Dit be
tekent, dat men de ateliers gaat af-
snellen om te zien of er nog niet een
of ander exposeerbaar beeld in een van
de hoeken staat en sommige kunste
naars beginnen, aangemoedigd door
enig succes, op grote schaal beelden
in elkaar te slaan van hout, papier,
betonijzer, gaas en gips, en zo vult men
de tentoonstellingen.
Hier schuilt een groot gevaar voor de
toenemende belangstelling voor de open
lucht-exposities. Het wordt steeds
moeilijker goede selecties te maken. De
erpstig werkende kunstenaars produce
ren misschien een of hoogstens twee
stukken per jaar en dit zijn dan nog
doorgaans in opdracht vervaardigde
werken. De tweederangs figuren vul
len de exposities en zij moeten snel
voortgaan om steeds met iets nieuws
te kunnen komen. Daar komt nog bü
dat doorgaans alleen gips wordt geëx
poseerd en dit materiaal wordt in ons
verrukkelük natte klimaat bü'zonder
snel door het weer aangetast. Men moet
daarom nog sneller produceren. Ook
gaat men over tot beton dat een
aparte bewerkingsmethode vraagt wel
ke weinigen mees
ter zijn. Doorgaans
wordt het mate
riaal dan ook wei
nig charmant aan
gewend.
Een van de vluch
tige gips-werkers is
Jan Snoek, die op
de Keukenhof een
prijs kreeg voor
zijn Don Quichot-
te, een humoris
tisch beeld, dat ech
ter veel op een car
toon geleek. Zowel
in Leiden als in
Voorburg kan men
zijn labiele figuren
vinden. Ze zijn wel
illustratief maar
bezitten weinig
plastische kracht.
Exposities als die
te Leiden en Voor
burg doen de her
oplevende beeld
houwkunst in Ne
derland geen goed,
want oppervlak
kigheid, manieris
me en effect-be
jag vieren er te
zeer hoogtij. Wil
men werkelijk eni
ge schoonheidsont
roering ondergaan,
dan doet men be
ter met door te rei
zen naar Rotter
dam om er het
werk van de he
dendaagse Italianen
te ondergaan. Zij
hebben wel heel
wat meer in hun
mars en hun werk
is op niet te verge
lijken wijze rijker
en gevoeliger. Het
is meer dan een
klasse verschil.
In Milaan is 28 Augustus, de grote
drie-jaarlijkse tentoonstelling van De
coratieve en Industriële Kunst geopend,
de Triënnale, waaraan voor de tiende
maal door vele landen wordt deelge
nomen. De Nederlandse inzending is
samengesteld door Prof. G. H. M. Holt
te Haarlem die als regeringscommis
saris voor deze expositie optreedt, met
medewerking van het Instituut voor
Industriële Vormgeving te Amsterdam.
Tot onze inzending behoren allerlei
producten die hun vorm gevonden heb
ben door samenwerking van industrie
en kunstenaar, en die men ook in het
eigen land steeds meer op tentoonstel
lingen die de industriële vormgeving
propageren, ziet. Er zijn gebruiksvoor
werpen voor de woning als lampen,
stoelen, kastjes, serviesgoed, eetgerei en
stoffen van bekende Nederlandse ont
werpers, maar ook meer nuchtere ap
paraten als een stofzuiger, telefoontoe
stel, brieven weger of blik voor boen
was, waarbij men evenzeer naar doel
matigheid zoekt zonder het schone te
schaden.
Blijkens de catalogus heeft men een
keuze weten te maken die bezoekers
zowel als bezoeksters zal interesseren
Op modegebied zijn er een paar „shu-
lips", de soepele, gedeeltelijk handge-
naaide schoenen die in Amerika furore
gemaakt hebben, en japonstof ontwor
pen door een van onze schilders.
Voorts zijn er 'n aantal nog niet uit
gevoerde producten, als enige scheeps
modellen, een model voor een locomo
tief en een scheepsschroef aan de in
zending toegevoegd. De inrichting van
de Nederlandse stand is verzorgd door
Maarten Engelmann, de Nederlandse
architect die in Italië woont.
De jaarlijkse studiedagen op de Volks
hogeschool Drakenburgh over het gees
telijk leven van de leek zullen dit jaar
respectievelijk op 11 en 12 September
en op 9 en 10 October a.s. worden ge
houden. Zij zullen dit jaar worden ge
wijd aan het probleem der versterving.
Tot de inleiders behoren: prof. dr.
van Veghel, prof. dr. H. Weterman,
prof. dr. Schoonenberg en dr. W. v.d.
Vugt. Zowel de bijbelse grondslagen als
de kerkelijke traditie zullen worden be
licht. Aan het theologisch aspect van
het probleem zal een afzonderlijke voor
dracht worden gewijd. Tenslotte zal het
vraagstuk uit het stondvunt de, moder
ne psychologie worden benaderd.
Ruiter te paard" van Mascherini, te zien op de ten
toonstelling „Mostra" in Rotterdam.
„Zes bruiden" uit het ballet „De Vuurvogel" door Sadler's Wells tijdens het Festival te Edinburgh gedanst, bieden teza'
men een opmerkelijk schouwspel. De foto is, overigens niet tijdens het dansen gemaakt, maar in de pauze. Margot
Fonteyne is prima ballerina.
In deze zomer is op onze tafel een boekenstapeltje
gegroeid, dat bijna even somber is als alle dagen.
Bijna. Want, waar wij al niet meer bij het opstaan
uitzien naar de zon, is deze verzameling schrijvers
bladzij na bladzij bezig de horizon af te tasten naar
extra licht. Ieder op eigen wijs. De een als principieel
optimist, de ander als beginselvast pessimist. En tegen
de nauwelijks genuanceerde achtergrond van regen-
muziek lezen wij voort, schudden ons hoofd of knikken,
lachen meesmuilend of halen alleen onze schouders op.
Soms tekenen wij iets aan. Bijvoorbeeld het volgende:
„Er zijn, meen ik, drie dingen die nauw samenhangen
met het geluk van de mens en die in de kern slechts
verschillende aspecten zijn van een en hetzelfde: name
lijk verbeelding te hebben, op te kunnen gaan in het
ogenblik en niet te onderscheiden tussen ernst en lucht
hartigheid." Het is dr. J. van Heugten S.J. die dit
meent. De uitwerking der idee kan men vinden in diens
opstel uit 1938: „Boeken, geluk en nachtegalen", opge
nomen in de erebundel, die hem gewerd ter gelegen
heid van zijn zilveren jubileum als moderator der ka
tholieke Amsterdamse studentenvereniging „St. Thomas
Aquinas".
De bundel heet „De menselüke
geest" 1). Hij werd uit pater Van Heug-
ten's critische werk samengesteld onder
leiding van prof. dr N. A. Donkersloot
(Anthonie Donker) en van een diep
gaande inleiding voorzien door prof. dr
W. Asselbergs (Anton van Duinkerken).
De figuur van de jubilaris kenschet-
ser.r, schreef laatstgenoemde: „Van
alle dingen, die h\j afkeurde, omdat ze
werkelijk niet deugen, zie ik er maar
twee, die hij spontaan afkeurt, omdat
zjj hem nooit en op geen enkele wijze
iets belangwekkends over het menselijk
bestaan openbaarden. Die twee zvjn
schraalheid en schrielheid". Met deze
zinnen is de „gulle" inhoud van deze
bundel essays en critieken raak aange
duid. Het opgenomen werk zag groten
deels voor de oorlog het licht en wel
naar aanleiding van allerlei actualitei
ten, zoals nieuwe boekuitgaven, her
denkingen en inauguraties. Het heeft,
zoals het hier voor ons ligt, zijn waarde
wonderwel over de actualiteit heen we
ten te bewaren. De auteur is een prin
cipieel zonzoeker, een geestelijke die
met zijn gaven van gemoed en intel
lect pal staat voor zijn principe van het
Licht aan de horizon, alle zwartheid der
tijden ten spijt. Men had hem moeilük
beter kunnen eren dan met de uitgifte
van deze bundel.
Een dergelijke erebundel staat bin-
Pater dr. J. van Heugten S.J.
Vaticaan De algemene audiënties
van de H. Vader op Zondag- en Woens
dagavond zullen voortaan niet meer om
zes uur, maar om half. vijf beginnen.
(Van onze medische medewerker)
e laatste tijd staat de melk, die
wij dagelijks drinken, weer in
het middelpunt der belangstel
ling. En dit niet alleen door de be
kende advertentie: per man drie vier
de kan. Het gaat over de vraag of
het vetgehalte van de melk 2 en een
half procent moet blijven, of verhoogd
moet worden tot ongeveer 3 en een
half procent. Het is een quaestie vol
haken en ogen op economisch en po
litiek terrein, waarop wij ons in deze
rubriek niet zullen begeven. Maar
ook van medisch standpunt bezien
valt er wel iets over te zeggen. Melk
is nu eenmaal een belangrijke voe
dingsbron die wij niet graag zou
den missen. Iedereen die wel eens
een tocht door Nederland heeft ge
maakt, zal weten dat grasland en
dus koeien overal te vinden zijn. De
grond is veelal zo drassig dat er niets
anders dan gras kan groeien. Dit
heeft gemaakt dat ons land een van
dé zuivelproducenten van de wereld
is. Onze boter en kaas zijn export
artikelen van belang en de laatste
jaren heeft de melk zich ook hierbij
gevoegd. Sinds een groot deel van
de veestapel t.b.c.-vrij is gemaakt
willen de Amerikaanse bezettingstroe
pen in Duitsland Nederlandse melk
afnemen. Onze minister van Finan
ciën beziet dit alles met welgeval
len, want de deviezenpot is nog steeds
een voorwerp van voortdurende zorg.
Aan dat t.b.c.-vrij maken van de vee
stapel zit meer vast dan U zo op
het eerste gezicht zou denken. Het
is een interessant probleem waarover
wij het zeker nog eens zullen hebben.
Overigens wordt in het buitenland
lang niet overal zoveel melk gedron
ken als hier. In Parijs bv. zult u
lang moeten zoeken naar melkwin-
kels, zoals die in onze steden welhaast
in iedere straat te vinden zijn.
De volwassen Fransman drinkt geen
melk; niet alleen omdat de melk
in Frankrijk bijna 2 x zo duur is als
hier maar ook omdat hij het
niet gewend is. Hij drinkt trouwem
ook weinig of geen thee.
Nu over de melk zelf.
De jonge zuigeling leeft de eerste
tijd alleen op melk. Hieruit blijkt al
welk een kostelijk voedsel het is.
Als baby ouder wordt krijgt hij bij
voeding. Hij is dan groter geworden
en heeft meer voedsel nodig. Kreeg
hij alleen melk, dan zou hij te veel
vocht naar binnen krijgen in ver
houding tot de hoeveelheid vaste
bestanddelen.
Behalve water bevat melk op de
eerste plaats eiwit, één van de voor
naamste bestanddelen van onze voe
ding, dat echter lang niet altüd de
plaats krijgt die het toekomt. De ge-
middelde Nederlander gebruikt te
weinig eiwit (melk, kaas, vlees, vis
e.d.)
Eiwit dient voor de opbouw van ons
lichaam, het is een bouwstof zoals
hout en stenen het zijn voor een huis.
Het menselijk lichaam is echter nooit
af, altjjd door blijft de bouwactivi
teit gaande: reparatie en vernieu
wing duren tot het einde van ons le
ven.
emand die hard werkt of ziek is
slijt meer en heeft meer bouw
stoffen (eiwit) nodig. Melk bevat
eiwit, vrij veel zelfs. Als de melk
zuur is kunnen wij het eiwit gemak
kelijk van het water scheiden door
het in een doek te doen, het nat zakt
er dan uit en in de doek houden wij
een dikke massa over die bestaat uit
vrijwel zuiver melkeiwit. Elke huis
vrouw kent dit als hangop. Het
enige bezwaar van hangop is dat
er met het water ook waardevolle
stoffen weglopen. Als onze voeding
goed gevarieerd is, telt dit bezwaar
echter niet. Kwark is iets derge
lijks.
Yoghurt is niets anders dan melk
die op een bepaalde manier gestremd
is door een bacterie. Ook yoghurt kan
ingedikt worden door haar uit te la
ten zakken in een doek. Een niet
te versmaden melkproduct met een
hoog eiwitgehalte is kaas. Kaas is,
kort gezegd, gestremde melk die men
langzaam laat drogen. Het water ver
dampt en het eiwit blijft over. Kaas
heeft dan ook het voordeel boven
hangop en dergelijke, dat er geen
waardevolle zouten weglopen.
En verder bevat melk dan het veel
omstreden vet. Vet is veel minder
belangrijk dan de meeste mensen den
ken. Zoals gezegd, gebruikt de ge
middelde Nederlander te weinig ei
wit: daarentegen gebruikt hij te veel
vet.
Zou het vetgehalte van de melk
verhoogd worden, dan zou dit tot ge
volg hebben dat wij meer vet naar
binnen krijgen, terwijl dit niet nodig
is, integendeel. Bovendien d a a It dan
het eiwitgehalte van de melk,
hetgeen juist niet wenselijk is.
Als U bij de slager een pond magere
lappen koopt, dan hebt U een pond
vlees (is eiwit). Geeft U de voorkeur
aan doorregenlappen, dan krijgt u
meer vet, maar minder vlees (is ei
wit) per pond. Zo is het ook met de
melk: zit er meer vet in per liter,
dan gaat dit ten koste van het ei
witgehalte. Verhoogd vetgehalte be
tekent dus minder eiwit per liter.
Onze conclusie is: Van me
disch standpunt bezien is er géén
reden om het vetgehalte van de melk
te verhogen.
Bovendien zou de melk aanzienlijk
duurder worden, waardoor het melk-
verbruik zou verminderen. Ook dit
kan niet bevorderlijk zijn voor de
volksgezondheid. St.
nenkort ook de prot. chr. auteur C.
Rijnsdorp, bü gelegenheid van diens
zestigste verjaardag, te wachten. In
zekere zin zijn Van Heugten en Rüns-
dorp literaire evenknieën. Zij hebben
hun verdiensten voornamelijk als kant
tekenaars in dag-, week- en maand
bladen; hun werk zou, zonder boven
omschreven feestelijke gestes, alle
kans lopen aan vergetelheid en on
vindbaarheid ten prooi te vallen. En
zulks verdient het allerminst.
Door er nog bü hun leven en onder
hun toezicht een selectie uit samen te
stellen, maakt men iets zichtbaar van
de waarlqk vormende betekenis die hun
onopvallende chroniqueursarbeid had in
het tijdperk dat nu als het jongste
verleden achter ons ligt; een werk-
zazamheid die niet leidde tot een oeuvre
in de gewone zin, maar die er in for
maat (in werkdadigheid) niet voor on
der hoeft te doen.
Studenlenwerk
Ook de Amsterdamse studenten heb
ben zich ten aanzien van hun literair
geïnteresseerde moderator niet onbe
tuigd gelaten. Van hen gaf „De Beuk" een
dun boekje uit met werk, dat gekozen
werd uti inzendingen voor de door
de Studentenvereniging uitgeschreven
„Prix Illustre". De jury, bestaande uit
Jan Engelman en Gabriël Smit, gaf
de prijs aan Herbert de Roy van Zuyde-
wijn voor zijn gedicht „Dans". Het bun
deltje, waarin men de voornaamste
„proeven en strevingen" dezer Amster
damse studenten kan lezen, heet, naar
de vier onderwerpen waarop men zich
naar keus had te inspireren: „Rhythme,
Liefde, Maskers, Spel". Boeiend is het
geen Wim van Lakwük onder de titel
„Masques" over de vriendschap filoso
feert. Overigens kan men aan dit stu-
dentenwerk maar weinig sterke kanten
ontdekken. Het is, hoe goed bedoeld ook
als gebaar, van allure typisch schraal
en schriel.
Hetzelfde geldt (we blüven bü ,.De
Beuk") voor het bundeltje diergedichten
van Jac. van Hattum: meer dierenbe
scherming dan poëzie.
Jacob Israël de Haan
Van literair-historisch belang zün de
twee dunne groene deeltjes die „De
Beuk" wüdde aan de tragische figuur
van Jacob Israël de Haan, de geleerde,
journaliste, dichter en romancier, die in
1924 te Jeruzalem als Zionist werd ver
moord. Over De Haan's jeugd heeft
Mies de Haan, zün veel jongere zusje,
een boekje opengedaan, dat men met
sympathie leest. Puttend uit haar her
inneringen roept zü het gevoelsklimaat
op, waarin „Joop' groot werd. En pas
sant werpt zü ook wat meer licht op de
figuur van haar zuster Lientje, die als
schrijfster bekend werd als Carry van
Bruggen. Men versleet het duo vak voor
tweelingen, mede omdat zü in het
zelfde jaar werden geboren. Ze waren
echter alleen op 31 December even oud,
want Lientje werd 1 Januari 1881 ge
boren en Joop op 31 December 1881.
Het andere groene boekje bevat een
aantal „Besliste volzinnen" van Jacob
Israël de Haan, door zpn boedelbeschrij
ver K. Lekkerkerker bijeengegaard uit
oude week- en maandbladen.
Daaruit wordt duidelijk dat De Haan
een principieel pessimist was. Er be
stond voor hem een geweldige discre
pantie tussen leven en schoonheid en
dit maakte mede zün tragiek uit. Uit
die tragiek is zün werk ontsproten, waar
van momenteel een Verzamelde Uitga
ve in de maak is.
Het Nieuwe Brabant
„Brabantia Nova" is het laatste bun
deltje van het sombere stapeltje waar
ook wel licht in zit. Het is een bloem
lezing van een honderdtal bladzüden
uit de grotendeels ongepubliceerde
poëzie van de na-oorlogse dichters uit
Noord-Brabant. Het werd met kennelüke
conciëntie samengesteld en ingeleid
door Frans Babyion, zelf een der jonge
ren uit het Nieuwe Brabant. De neer
landicus dr Harrie Kapteijns schreef
er een uiterst omzichtig gesteld voor
woord voor, waarin hij het informatieve
karakter van deze bloemlezing accen
tueert. „Brabantia Nova" wil per se geen
provincialistisch geluid zün, maar aan
het publiek een onbekende of te weinig
gekende nuance in de moderne Neder
landse poëzie demonstreren. In deze
geest zal men ook de bloemlezingen
uit de Limburgse en de Friese dicht
kunst, welke bü „De Beuk" in voor
bereiding zijn, moeten waarderen.
In zijn inleiding geeft Frans Baby-
Ion een gedocumenteerd overzicht
der letterkundige geschiedenis, lopende
van „Brabantia Nostra" naar „Braban
tia Nova" oftewel van het knusse
onderonsje naar de openheid. Hü be
spaart de gebloemleesden in zjjn over
zicht de nodige critiek niet. Hü schünt
te weten, al zegt hü dit niet met even
veel woorden, dat hij indien een zui
ver literaire maatstaf voor zün bloem
lezing had moeten gelden met een
kwart van de boekomvang zou hebben
kunnen volstaan. Het ging hier echter,
zoals gezegd, eerstens om een infor
matieve verzameling verzen met een
eigen nuance. Wü zouden zeggen: een
inventarisatie van wat er momenteel
zoal wordt gedicht en gedacht in Noord-
Brabant. Het stemmingswerk heeft ver
re de overhand. Een zekere Iqn heeft
Frans Babylon in zijljn bloemlezing
gebracht door de lezer langzaam van
het stemmingswerk naar de meer kern
achtige poëzie te laten schrijden, zodat
men een goede eind-indruk van het ge
heel overhoudt. Al vorderend in de lec
tuur blükt tevens, dat de dichters zün
opgenomen in een reeks die zich steeds
meer van de z.g. Brabantse genuan
ceerdheid afwendt om ten slotte zonder
meer moderne Nederlandse poëzie op
te leveren, die ook als zodanig erken
ning geniet. Voor gewestelük geaarde
poëzie schijnen de levenskansen niet
bijster groot te zün. Men zou dienaan
gaande van een schriele en schrale ver
beeldingskracht kunnen spreken: aan de
zinrükheid van deze bloemlezing doet
dit overigens geen afbreuk, aangezi*»
zü niet meer doet dan nauwgezet een
stand van zaken weergeven. Onver
bloemd. 2)
NICO VERHOEVEN
1) Uitg. Het Spectrum, Utrecht 1954,
2) De Beuk Adm. de Ruyterweg 507,
Amsterdam.
De Carnegie Dotatie voor internatio
nale vrede, heeft een internationale
wedstrüd georganiseerd om het onder
zoek van Europeanen in vraagstukken
van internationale organisatie te stimu
leren en jonge geleerde te steunen bij
het publiceren van belangrijke verhan
delingen op dit gebied, die anders wel
licht niet uitgegeven zouden worden.
De in te zenden büdragen moeten be
trekking hebben op de activiteit van in
ternationale organisaties op basis v. 'n
serieuze analyse van de tot dus verre
opgedane ervaringen met genoemde or
ganisaties.
De büdragen. mogen geen abstracte
speculaties zün over de aard en het nut
van internationale organisaties noch be-
schrüvingen van het functioneren dezer
instellingen.
De sluitingstermün voor de inzendin
gen is 1 Juli 1955.
(Nadere inlichten verstrekt de „Cen
tre Européen de la dotation Carnegie",
Route de Ferney 172, Grand-Saconnex
(Genève).
De Groninger beeldhouwer Willem
Valk heeft opdracht gekregen tot het
maken van een portretmasker van prof.
Zernike, de Nobelprijswinnaar Natuur
kunde. Dit zal worden geplaatst in het
gebouw van het ministerie van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen. Van
alle andere Nobelprijswinnaars zijn reeds
maskers vervaardigd, welke in Brussel
werden geëxposeerd.