Groeiende belangstelling in Nederland voor de beeldhouwkunst Mede -verantwoordelijkheid van allen H PESSIMISTEN EN OPTIMISTEN IN WEER EN WIND Niet alleen voor baby D Alom openluchttentoonstellingen Het Mandement der Bisschoppen Juiste gewetens vorming „De menselijke geest" Schraalheid en schrielheid Nederlanders op Triënnale in Milaan LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1954 PAGINA 5 hn?f/mede is de wezenlijke karak- k van het Mandement zeer pre- aangegeven. Wij allen, zonder on- t'jci 'd van rang of stand, van leef- rA sexe, vormen samen een deel ,Maiu -stus' Mystiek Lichaam en als Vs'e is het onze taak Zijn Verlos- Mjr e.rk op aarde voort te zetten 'aiding onzer Bisschoppen.Wan- >\'t de juiste verhouding is, kan het s *ienï ideaal zijn, die leiding alleen t^l m ,,een autoritair bevelen, waar in Bpi een maar blindelings hebben i, PienV ,zamen- Het is veeleer een <fe!82aamri!C^"inAliefde en gelovige h De Bisschoppen wijzen STUDIEDAGEN OVER GEESTELIJK LEVEN De gemiddelde Nederlander gebruikt te weinig eiwit; daarentegen gebruikt hij te veel vet PRIJSVRAAG CARNEGIE DOTATIE (Bijzondere correspondentie) /y r ïs sinds de oorlog een groeiende belangstelling Ij voor de beeldhouwkunst gaande. De oprichting jjeef. ü?n de uele oorlogs- en vredesmonumenten Oem i„ ederlander mogelijk wat meer vertrouwd TTiet dp. mlnstiJtrhu eymreBsia en. m.pn. is d.P. IdCLt- heeft met de plastische expressie en men is de laat- Sn„ misschien iets minder toe aan de passie tot Celp jl en Beldverdienen, die de laatste honderd jaar 0n heeft tot het negeren van elke schoonheid in Prat steaen- De verfoeide „Pijp" in Amsterdam is het ited°tyue er toen Badende normen op het gebied van ®a»eSC n erl *s sVmbool voor de nijpende armoede teli ®ees^- Thans zijn doorbraken van de steden ten ons?evs van het verkeer aan de orde van de dag, er dern0,71 ^redere straten en pleinen en men richt mo ten ri Z(Tkelijke gebouwen op, waardoor op vele plaat- dc behoefte ontstaat aan een bepaald beeldhouw- kunstig accent, aan een de ruimte beheersend plastisch teken. Hoewel de geldmiddelen niet bepaald ruimer voorhanden zijn dan vroeger, streeft men toch bewus ter naar oplossingen. De oprichting van oorlogsmonumenten na de laatste strijd is een grote opgave geweest voor de beeldhouw kunst in Nederland, die zich eigenlijk pas sinds enkele generaties weer aan het ontwikkelen is. Zeventig jaar geleden sneed men hoogstens nog ornamenten in stoel leuningen, maar gebeeldhouwd werd er practisch niet en de schaarse opdrachten werden doorgaans door Belgen uitgevoerd. Er zijn de laatste jaren vele uiter mate lelijke en fantasieloze gedenktekens onthuld, maar als men de resultaten vergelijkt met die van België en Frankrijk, dan is het gemiddelde peil zeker niet lager en er zijn beelden bij, die van zeer hoog gehalte zijn. „De Kardinaal", beroemd beeld houwwerk van de Italiaan Manzu. Een dertig jaar geleden kon men in Nederland nauwelijks een beeld gegoten krijgen. Thans wordt er in Haarlem door de heer Binder een bloeiende bronsgieter^ geleid, waar het ene beeld na het andere afgevormd wordt en waar zelfs voor het buitenland wordt gegoten. Ook in Arnhem bestaat thans een bronsgieterij voor beeldhouwwerk. Verscheidene beeldhouwers werken aan grote opdrachten. Zo is Mari Andries- sen gereed met het monument voor Ir. Lely, een vier meter groot beeld, dat op de Afsluitdijk wordt geplaatst. Hij maakt ook een oorlogsmonument voor Rotterdam. H. Wezelaar ontwerpt het monument voor de visserij, dat aan de havenpier van IJmuiden zal verrijzen, Paul Gregoire beëindigde zijn monu ment voor de stad Eindhoven en Huub van Lith maakt een groot gedenkteken voor Philips in dezelfde plaats, John Raedecker laat zijn figuren voor het Nationaal Monument op de Dam in tra vertine hakken, Piet d'Hondt vervaar digt een enorm tympaan voor het Utrechts stadhuis, Jan van Luyn werkt aan een monument voor Schiedam en tal van kunstenaars zijn koortsachtig bezig met de verfraaiing van het Gel ders provinciehuis te Arnhem, dat be gin September wordt geopend. Dit zijn maar enkele voorbeelden, die een veel zijdige activiteit aanduiden. Een van de factoren, waaraan men de toenemende belangstelling kan toetsen, ziet men in de openluchtten toonstellingen voor beeldhouwwerk. Sinds men in Sonsbeek in 1949 voor het eerst een groot overzicht gaf van de moderne plastiek sinds Auguste Ro din is men pas tot de ontdekking ge komen hoe prachtig beelden het in een park kunnen doen en sindsdien ijvert elke plaats, die zichzelf respec teert voor openluchtexposities. Dit jaar is er de Keukenhof geweest met beelden temidden van grote bedden voorjaarsbloemen, het Frederiksplein te Amsterdam is tot September met zeer veel beelden gesierd, Groningen heeft in zijn stadspark een exposi tie gehad, Assen en Hengelo hebben dat al evenzeer, Leiden toont op de Burcht" hedendaagse beeldhouw kunst, in de grote tuin van Museum Boymans kan men het werk der mo derne Italianen zien, in een park te Voorburg organiseert ,,De Nieuwe Ih het maandblad „Te Elfder Ure" hebben onlangs verschillende schrij- V vers hun visie op het Mandement '«enepTo* ®engezet. worden daar vele voortreffe- dingen gezegd, die grondige over- verdiene. Bijzonder getroffen JW Ons het artikel van de Nijmeegse te/,-jfeSsor K. Grossouw over de chris- 0ie^ 6 verantwoordelijkheid, dat pre tij aansluit bü onze beschouwing van ïj-^orige week. Wij hebben daar de OiJJacht gevestigd op de lekeneman- Jfjjjhe, op de plaats der leken in de Vvji en op de duidelijk uitgesproken Of, der Bisschoppen tot samenwerking 1 fill-. T*\i 4- iTrnny<<4 iron V)ot ho,,alle terreinen. Dit woord van het <W8ste kerkelijk gezag in ons land is He Prachtig voorbeeld van de moder- Sa°riëntatie van het kerkelijke leven: Op men de belangen van het Godsrijk aarde behartigen. v.A'en, priesters en leken, zijn gelijk- Liirdige leden van Christus' Mystiek die, in onderlinge samenwer kt8' ieder met de hem door God ge- Seh.aken mogelijkheden, de blijde bood- heid van het Evangelie aan de mens- rnoeten verkondigen. hwaPuit dit gezichtspunt het Mande- Wei beschouwend moet men dan ook tij .«Pet Prof. Grossouw tot de conclo- ^°orarnen' dat men het bisschoppelijke hl)r d onrecht doet, wanneer men het «f-p a als een autoritair document be- iUfjjjd- Het behoort niet enkel tot de ^6zi»elle sfeer al is die zeker aan- G0(j8, omdat de Bisschoppen de door hij aangestelde gezagsdragers zijn, !?0fli» recht en de plicht hebben, zo i6bon /Pet autoriteit te bevelen het »olt tot de orde der christelijke "-et was een oproep tot mede- •mtwoordelijkheid! rj'd mnf ,onze mede-verantwoordelijk- K. ?n' de door God aangestelde tife'dinJ r Apostelen, voor de ver sion H.Yan het Rijks Gods op aarde. Wij da Voorr ,5amenwerken te zien als Za ak echt, een uitverkiezing méér \warhheia Plicht van blinde gehoor- b? gpi,d aan een bevel. Natuurlijk zijn Zaat Ve/?r/aamheid aan het Episco- VoiJhiheid u!digd, maar onze volg- Vrftl vr.,,/?.. waardevoller, rijker en Rp'j'e st-kcnsscnoppen, zexer nei bit ipl'Jke i P< jnt innemen. Want onze ?hrist-,.aiders hebben immers juist bfnchrev c'Uke liefde het Mandement G-k anuit deze gedachte wijst doetthigin°ssouw er 0p, dat, naar zijn op de Mandement een beroep katholieken, en met name Uitkf'htbaarderwanneer zij óók dde geschiedt. Omdat wij dan, Re»0 stanade Disschoppen, zeker het op de intellectuelen, hun primaire ver antwoordelijkheid te beseffen t.a.v. de huisgenoten des geloofs. Eenvoudig uit christelijke liefde. Waar de Bis schoppen ons uit liefde hun vermanin gen geven, daar moeten zjj, die uit hoofde van hun leidende functie in de maatschappij invloed hebben op ande ren, door hun voorbeeld, uit liefde die anderen voorgaan en steunen. et is al vaak met nadruk her haald: slechts in levende eenheid is het ideaal van de kerstening der maatschappij te verwezenlijken. En juist omdat geen enkel levensgebied bui ten de invloed van de godsdienst mag staan, daarom moet die eenheid ook worden doorgevoerd op alle terreinen. Tegen de religieuze eenheid heeft men meestal geen bezwaar. Maar zodra er sprake is van sociale, culturele en politieke eenheid, dan zoeken velen, zelfs met een beroep op hun geweten, naar redenen om het met die zo zeer gewenste eenheid niet zo nauw te ne men. Wij behoeven er hier niet nader op in te gaan, dat deze eenheidsge dachte beslist geen uniformiteit zonder meer inhoudt. Dat is vaak genoeg en duidelijk genoeg gezegd. Eveneens is het een feit, dat ieder zijn keuze moet doen overeenkomstig zijn eigen gewe ten. Maar hierbij valt toch aanstonds te bedenken, dat niet elk geweten a.h.w. vanzelf een juist oordeel uit spreekt. Het is n.l. heel goed mogelijk, dat ons geweten verkeerd oordeelt. Wij hebben in het algemeen de plicht er voor te zorgen, dat wij, ieder voor zich, ons geweten zo eerlijk en trouw mogelijk vormen. Daarbij heeft de Ker kelijke overheid, de Bisschoppen een zeer ernstig woprd mee te spreken, omdat zij door God zijn aangesteld als onze geestelijke leiders en als zodanig beschikken over een licht en inzicht, dat ons niet gegeven is. Met een vari atie op het Middeleeuwse gezegde: „Het is goed leven onder de kromstaf" zou men met recht kunnen beweren: Het is veilig de leiding der Kerk te volgen", ook wanneer zij ons raad geeft in zaken, die niet uitsluitend godsdienstig zijn. Wanneer de Bisschoppen ons nu aan sporen tot eenheid, dan doen zij dat vóór alles in navolging van Jezus Christus, Die met zoveel aandrang Zijn hemelse Vader gesmeekt heeft die een heid onder Zijn volgelingen te bewerk stelligen Bedoeld is hier de eenheid van geloof. Maar naarmate de wereld zich ontwikkelde, welke ontwikkeling in de moderne tijd heeft geleid tot een allernauwst en dagelijks contact tus- sen mensen van zeer verschillende levensbeschouwing, is die eenheid steeds noodzakelijker geworden, ook op de ter reinen, die buiten het strikt godsdien stige liggen. En wel omdat de moderne wereld met haar gewoonten, opvat tingen en eisen een zeer werkelijk gevaar betekent voor het grote goed der godsdienstige eenheid, ja zelfs voor de godsdienst, voor het geloof zelf. Bij enig ernstig nadenken kan ieder onzer de waarheid hiervan aan eigen ervaring toetsen. En zodoende voor zichzelf be wijzen, dat de vermaningen en aan sporingen onzer Bisschoppen van grote wijsheid getuigen. D. Ploeg" een grote tentoonstelling, Vlaardingen en Doetinchem hebben momenteel een expositie en plein air en het werk van Jacob Maris is te zien in het Valkhof te Nijmegen. Al deze exposities genieten een be hoorlijke belangstelling en het grote voordeel is, dat mensen, die door gaans de musea mijden, op deze ma nier gemakkelijk in contact komen met de moderne kunst. De instantie, die zich het meest met dit soort tentoonstellingen bezig houdt is wellicht wel de stichting „Kunst en gezin" en dit jaar heeft zij bijna tien aanvragen te verzorgen. Dit be tekent, dat men de ateliers gaat af- snellen om te zien of er nog niet een of ander exposeerbaar beeld in een van de hoeken staat en sommige kunste naars beginnen, aangemoedigd door enig succes, op grote schaal beelden in elkaar te slaan van hout, papier, betonijzer, gaas en gips, en zo vult men de tentoonstellingen. Hier schuilt een groot gevaar voor de toenemende belangstelling voor de open lucht-exposities. Het wordt steeds moeilijker goede selecties te maken. De erpstig werkende kunstenaars produce ren misschien een of hoogstens twee stukken per jaar en dit zijn dan nog doorgaans in opdracht vervaardigde werken. De tweederangs figuren vul len de exposities en zij moeten snel voortgaan om steeds met iets nieuws te kunnen komen. Daar komt nog bü dat doorgaans alleen gips wordt geëx poseerd en dit materiaal wordt in ons verrukkelük natte klimaat bü'zonder snel door het weer aangetast. Men moet daarom nog sneller produceren. Ook gaat men over tot beton dat een aparte bewerkingsmethode vraagt wel ke weinigen mees ter zijn. Doorgaans wordt het mate riaal dan ook wei nig charmant aan gewend. Een van de vluch tige gips-werkers is Jan Snoek, die op de Keukenhof een prijs kreeg voor zijn Don Quichot- te, een humoris tisch beeld, dat ech ter veel op een car toon geleek. Zowel in Leiden als in Voorburg kan men zijn labiele figuren vinden. Ze zijn wel illustratief maar bezitten weinig plastische kracht. Exposities als die te Leiden en Voor burg doen de her oplevende beeld houwkunst in Ne derland geen goed, want oppervlak kigheid, manieris me en effect-be jag vieren er te zeer hoogtij. Wil men werkelijk eni ge schoonheidsont roering ondergaan, dan doet men be ter met door te rei zen naar Rotter dam om er het werk van de he dendaagse Italianen te ondergaan. Zij hebben wel heel wat meer in hun mars en hun werk is op niet te verge lijken wijze rijker en gevoeliger. Het is meer dan een klasse verschil. In Milaan is 28 Augustus, de grote drie-jaarlijkse tentoonstelling van De coratieve en Industriële Kunst geopend, de Triënnale, waaraan voor de tiende maal door vele landen wordt deelge nomen. De Nederlandse inzending is samengesteld door Prof. G. H. M. Holt te Haarlem die als regeringscommis saris voor deze expositie optreedt, met medewerking van het Instituut voor Industriële Vormgeving te Amsterdam. Tot onze inzending behoren allerlei producten die hun vorm gevonden heb ben door samenwerking van industrie en kunstenaar, en die men ook in het eigen land steeds meer op tentoonstel lingen die de industriële vormgeving propageren, ziet. Er zijn gebruiksvoor werpen voor de woning als lampen, stoelen, kastjes, serviesgoed, eetgerei en stoffen van bekende Nederlandse ont werpers, maar ook meer nuchtere ap paraten als een stofzuiger, telefoontoe stel, brieven weger of blik voor boen was, waarbij men evenzeer naar doel matigheid zoekt zonder het schone te schaden. Blijkens de catalogus heeft men een keuze weten te maken die bezoekers zowel als bezoeksters zal interesseren Op modegebied zijn er een paar „shu- lips", de soepele, gedeeltelijk handge- naaide schoenen die in Amerika furore gemaakt hebben, en japonstof ontwor pen door een van onze schilders. Voorts zijn er 'n aantal nog niet uit gevoerde producten, als enige scheeps modellen, een model voor een locomo tief en een scheepsschroef aan de in zending toegevoegd. De inrichting van de Nederlandse stand is verzorgd door Maarten Engelmann, de Nederlandse architect die in Italië woont. De jaarlijkse studiedagen op de Volks hogeschool Drakenburgh over het gees telijk leven van de leek zullen dit jaar respectievelijk op 11 en 12 September en op 9 en 10 October a.s. worden ge houden. Zij zullen dit jaar worden ge wijd aan het probleem der versterving. Tot de inleiders behoren: prof. dr. van Veghel, prof. dr. H. Weterman, prof. dr. Schoonenberg en dr. W. v.d. Vugt. Zowel de bijbelse grondslagen als de kerkelijke traditie zullen worden be licht. Aan het theologisch aspect van het probleem zal een afzonderlijke voor dracht worden gewijd. Tenslotte zal het vraagstuk uit het stondvunt de, moder ne psychologie worden benaderd. Ruiter te paard" van Mascherini, te zien op de ten toonstelling „Mostra" in Rotterdam. „Zes bruiden" uit het ballet „De Vuurvogel" door Sadler's Wells tijdens het Festival te Edinburgh gedanst, bieden teza' men een opmerkelijk schouwspel. De foto is, overigens niet tijdens het dansen gemaakt, maar in de pauze. Margot Fonteyne is prima ballerina. In deze zomer is op onze tafel een boekenstapeltje gegroeid, dat bijna even somber is als alle dagen. Bijna. Want, waar wij al niet meer bij het opstaan uitzien naar de zon, is deze verzameling schrijvers bladzij na bladzij bezig de horizon af te tasten naar extra licht. Ieder op eigen wijs. De een als principieel optimist, de ander als beginselvast pessimist. En tegen de nauwelijks genuanceerde achtergrond van regen- muziek lezen wij voort, schudden ons hoofd of knikken, lachen meesmuilend of halen alleen onze schouders op. Soms tekenen wij iets aan. Bijvoorbeeld het volgende: „Er zijn, meen ik, drie dingen die nauw samenhangen met het geluk van de mens en die in de kern slechts verschillende aspecten zijn van een en hetzelfde: name lijk verbeelding te hebben, op te kunnen gaan in het ogenblik en niet te onderscheiden tussen ernst en lucht hartigheid." Het is dr. J. van Heugten S.J. die dit meent. De uitwerking der idee kan men vinden in diens opstel uit 1938: „Boeken, geluk en nachtegalen", opge nomen in de erebundel, die hem gewerd ter gelegen heid van zijn zilveren jubileum als moderator der ka tholieke Amsterdamse studentenvereniging „St. Thomas Aquinas". De bundel heet „De menselüke geest" 1). Hij werd uit pater Van Heug- ten's critische werk samengesteld onder leiding van prof. dr N. A. Donkersloot (Anthonie Donker) en van een diep gaande inleiding voorzien door prof. dr W. Asselbergs (Anton van Duinkerken). De figuur van de jubilaris kenschet- ser.r, schreef laatstgenoemde: „Van alle dingen, die h\j afkeurde, omdat ze werkelijk niet deugen, zie ik er maar twee, die hij spontaan afkeurt, omdat zjj hem nooit en op geen enkele wijze iets belangwekkends over het menselijk bestaan openbaarden. Die twee zvjn schraalheid en schrielheid". Met deze zinnen is de „gulle" inhoud van deze bundel essays en critieken raak aange duid. Het opgenomen werk zag groten deels voor de oorlog het licht en wel naar aanleiding van allerlei actualitei ten, zoals nieuwe boekuitgaven, her denkingen en inauguraties. Het heeft, zoals het hier voor ons ligt, zijn waarde wonderwel over de actualiteit heen we ten te bewaren. De auteur is een prin cipieel zonzoeker, een geestelijke die met zijn gaven van gemoed en intel lect pal staat voor zijn principe van het Licht aan de horizon, alle zwartheid der tijden ten spijt. Men had hem moeilük beter kunnen eren dan met de uitgifte van deze bundel. Een dergelijke erebundel staat bin- Pater dr. J. van Heugten S.J. Vaticaan De algemene audiënties van de H. Vader op Zondag- en Woens dagavond zullen voortaan niet meer om zes uur, maar om half. vijf beginnen. (Van onze medische medewerker) e laatste tijd staat de melk, die wij dagelijks drinken, weer in het middelpunt der belangstel ling. En dit niet alleen door de be kende advertentie: per man drie vier de kan. Het gaat over de vraag of het vetgehalte van de melk 2 en een half procent moet blijven, of verhoogd moet worden tot ongeveer 3 en een half procent. Het is een quaestie vol haken en ogen op economisch en po litiek terrein, waarop wij ons in deze rubriek niet zullen begeven. Maar ook van medisch standpunt bezien valt er wel iets over te zeggen. Melk is nu eenmaal een belangrijke voe dingsbron die wij niet graag zou den missen. Iedereen die wel eens een tocht door Nederland heeft ge maakt, zal weten dat grasland en dus koeien overal te vinden zijn. De grond is veelal zo drassig dat er niets anders dan gras kan groeien. Dit heeft gemaakt dat ons land een van dé zuivelproducenten van de wereld is. Onze boter en kaas zijn export artikelen van belang en de laatste jaren heeft de melk zich ook hierbij gevoegd. Sinds een groot deel van de veestapel t.b.c.-vrij is gemaakt willen de Amerikaanse bezettingstroe pen in Duitsland Nederlandse melk afnemen. Onze minister van Finan ciën beziet dit alles met welgeval len, want de deviezenpot is nog steeds een voorwerp van voortdurende zorg. Aan dat t.b.c.-vrij maken van de vee stapel zit meer vast dan U zo op het eerste gezicht zou denken. Het is een interessant probleem waarover wij het zeker nog eens zullen hebben. Overigens wordt in het buitenland lang niet overal zoveel melk gedron ken als hier. In Parijs bv. zult u lang moeten zoeken naar melkwin- kels, zoals die in onze steden welhaast in iedere straat te vinden zijn. De volwassen Fransman drinkt geen melk; niet alleen omdat de melk in Frankrijk bijna 2 x zo duur is als hier maar ook omdat hij het niet gewend is. Hij drinkt trouwem ook weinig of geen thee. Nu over de melk zelf. De jonge zuigeling leeft de eerste tijd alleen op melk. Hieruit blijkt al welk een kostelijk voedsel het is. Als baby ouder wordt krijgt hij bij voeding. Hij is dan groter geworden en heeft meer voedsel nodig. Kreeg hij alleen melk, dan zou hij te veel vocht naar binnen krijgen in ver houding tot de hoeveelheid vaste bestanddelen. Behalve water bevat melk op de eerste plaats eiwit, één van de voor naamste bestanddelen van onze voe ding, dat echter lang niet altüd de plaats krijgt die het toekomt. De ge- middelde Nederlander gebruikt te weinig eiwit (melk, kaas, vlees, vis e.d.) Eiwit dient voor de opbouw van ons lichaam, het is een bouwstof zoals hout en stenen het zijn voor een huis. Het menselijk lichaam is echter nooit af, altjjd door blijft de bouwactivi teit gaande: reparatie en vernieu wing duren tot het einde van ons le ven. emand die hard werkt of ziek is slijt meer en heeft meer bouw stoffen (eiwit) nodig. Melk bevat eiwit, vrij veel zelfs. Als de melk zuur is kunnen wij het eiwit gemak kelijk van het water scheiden door het in een doek te doen, het nat zakt er dan uit en in de doek houden wij een dikke massa over die bestaat uit vrijwel zuiver melkeiwit. Elke huis vrouw kent dit als hangop. Het enige bezwaar van hangop is dat er met het water ook waardevolle stoffen weglopen. Als onze voeding goed gevarieerd is, telt dit bezwaar echter niet. Kwark is iets derge lijks. Yoghurt is niets anders dan melk die op een bepaalde manier gestremd is door een bacterie. Ook yoghurt kan ingedikt worden door haar uit te la ten zakken in een doek. Een niet te versmaden melkproduct met een hoog eiwitgehalte is kaas. Kaas is, kort gezegd, gestremde melk die men langzaam laat drogen. Het water ver dampt en het eiwit blijft over. Kaas heeft dan ook het voordeel boven hangop en dergelijke, dat er geen waardevolle zouten weglopen. En verder bevat melk dan het veel omstreden vet. Vet is veel minder belangrijk dan de meeste mensen den ken. Zoals gezegd, gebruikt de ge middelde Nederlander te weinig ei wit: daarentegen gebruikt hij te veel vet. Zou het vetgehalte van de melk verhoogd worden, dan zou dit tot ge volg hebben dat wij meer vet naar binnen krijgen, terwijl dit niet nodig is, integendeel. Bovendien d a a It dan het eiwitgehalte van de melk, hetgeen juist niet wenselijk is. Als U bij de slager een pond magere lappen koopt, dan hebt U een pond vlees (is eiwit). Geeft U de voorkeur aan doorregenlappen, dan krijgt u meer vet, maar minder vlees (is ei wit) per pond. Zo is het ook met de melk: zit er meer vet in per liter, dan gaat dit ten koste van het ei witgehalte. Verhoogd vetgehalte be tekent dus minder eiwit per liter. Onze conclusie is: Van me disch standpunt bezien is er géén reden om het vetgehalte van de melk te verhogen. Bovendien zou de melk aanzienlijk duurder worden, waardoor het melk- verbruik zou verminderen. Ook dit kan niet bevorderlijk zijn voor de volksgezondheid. St. nenkort ook de prot. chr. auteur C. Rijnsdorp, bü gelegenheid van diens zestigste verjaardag, te wachten. In zekere zin zijn Van Heugten en Rüns- dorp literaire evenknieën. Zij hebben hun verdiensten voornamelijk als kant tekenaars in dag-, week- en maand bladen; hun werk zou, zonder boven omschreven feestelijke gestes, alle kans lopen aan vergetelheid en on vindbaarheid ten prooi te vallen. En zulks verdient het allerminst. Door er nog bü hun leven en onder hun toezicht een selectie uit samen te stellen, maakt men iets zichtbaar van de waarlqk vormende betekenis die hun onopvallende chroniqueursarbeid had in het tijdperk dat nu als het jongste verleden achter ons ligt; een werk- zazamheid die niet leidde tot een oeuvre in de gewone zin, maar die er in for maat (in werkdadigheid) niet voor on der hoeft te doen. Studenlenwerk Ook de Amsterdamse studenten heb ben zich ten aanzien van hun literair geïnteresseerde moderator niet onbe tuigd gelaten. Van hen gaf „De Beuk" een dun boekje uit met werk, dat gekozen werd uti inzendingen voor de door de Studentenvereniging uitgeschreven „Prix Illustre". De jury, bestaande uit Jan Engelman en Gabriël Smit, gaf de prijs aan Herbert de Roy van Zuyde- wijn voor zijn gedicht „Dans". Het bun deltje, waarin men de voornaamste „proeven en strevingen" dezer Amster damse studenten kan lezen, heet, naar de vier onderwerpen waarop men zich naar keus had te inspireren: „Rhythme, Liefde, Maskers, Spel". Boeiend is het geen Wim van Lakwük onder de titel „Masques" over de vriendschap filoso feert. Overigens kan men aan dit stu- dentenwerk maar weinig sterke kanten ontdekken. Het is, hoe goed bedoeld ook als gebaar, van allure typisch schraal en schriel. Hetzelfde geldt (we blüven bü ,.De Beuk") voor het bundeltje diergedichten van Jac. van Hattum: meer dierenbe scherming dan poëzie. Jacob Israël de Haan Van literair-historisch belang zün de twee dunne groene deeltjes die „De Beuk" wüdde aan de tragische figuur van Jacob Israël de Haan, de geleerde, journaliste, dichter en romancier, die in 1924 te Jeruzalem als Zionist werd ver moord. Over De Haan's jeugd heeft Mies de Haan, zün veel jongere zusje, een boekje opengedaan, dat men met sympathie leest. Puttend uit haar her inneringen roept zü het gevoelsklimaat op, waarin „Joop' groot werd. En pas sant werpt zü ook wat meer licht op de figuur van haar zuster Lientje, die als schrijfster bekend werd als Carry van Bruggen. Men versleet het duo vak voor tweelingen, mede omdat zü in het zelfde jaar werden geboren. Ze waren echter alleen op 31 December even oud, want Lientje werd 1 Januari 1881 ge boren en Joop op 31 December 1881. Het andere groene boekje bevat een aantal „Besliste volzinnen" van Jacob Israël de Haan, door zpn boedelbeschrij ver K. Lekkerkerker bijeengegaard uit oude week- en maandbladen. Daaruit wordt duidelijk dat De Haan een principieel pessimist was. Er be stond voor hem een geweldige discre pantie tussen leven en schoonheid en dit maakte mede zün tragiek uit. Uit die tragiek is zün werk ontsproten, waar van momenteel een Verzamelde Uitga ve in de maak is. Het Nieuwe Brabant „Brabantia Nova" is het laatste bun deltje van het sombere stapeltje waar ook wel licht in zit. Het is een bloem lezing van een honderdtal bladzüden uit de grotendeels ongepubliceerde poëzie van de na-oorlogse dichters uit Noord-Brabant. Het werd met kennelüke conciëntie samengesteld en ingeleid door Frans Babyion, zelf een der jonge ren uit het Nieuwe Brabant. De neer landicus dr Harrie Kapteijns schreef er een uiterst omzichtig gesteld voor woord voor, waarin hij het informatieve karakter van deze bloemlezing accen tueert. „Brabantia Nova" wil per se geen provincialistisch geluid zün, maar aan het publiek een onbekende of te weinig gekende nuance in de moderne Neder landse poëzie demonstreren. In deze geest zal men ook de bloemlezingen uit de Limburgse en de Friese dicht kunst, welke bü „De Beuk" in voor bereiding zijn, moeten waarderen. In zijn inleiding geeft Frans Baby- Ion een gedocumenteerd overzicht der letterkundige geschiedenis, lopende van „Brabantia Nostra" naar „Braban tia Nova" oftewel van het knusse onderonsje naar de openheid. Hü be spaart de gebloemleesden in zjjn over zicht de nodige critiek niet. Hü schünt te weten, al zegt hü dit niet met even veel woorden, dat hij indien een zui ver literaire maatstaf voor zün bloem lezing had moeten gelden met een kwart van de boekomvang zou hebben kunnen volstaan. Het ging hier echter, zoals gezegd, eerstens om een infor matieve verzameling verzen met een eigen nuance. Wü zouden zeggen: een inventarisatie van wat er momenteel zoal wordt gedicht en gedacht in Noord- Brabant. Het stemmingswerk heeft ver re de overhand. Een zekere Iqn heeft Frans Babylon in zijljn bloemlezing gebracht door de lezer langzaam van het stemmingswerk naar de meer kern achtige poëzie te laten schrijden, zodat men een goede eind-indruk van het ge heel overhoudt. Al vorderend in de lec tuur blükt tevens, dat de dichters zün opgenomen in een reeks die zich steeds meer van de z.g. Brabantse genuan ceerdheid afwendt om ten slotte zonder meer moderne Nederlandse poëzie op te leveren, die ook als zodanig erken ning geniet. Voor gewestelük geaarde poëzie schijnen de levenskansen niet bijster groot te zün. Men zou dienaan gaande van een schriele en schrale ver beeldingskracht kunnen spreken: aan de zinrükheid van deze bloemlezing doet dit overigens geen afbreuk, aangezi*» zü niet meer doet dan nauwgezet een stand van zaken weergeven. Onver bloemd. 2) NICO VERHOEVEN 1) Uitg. Het Spectrum, Utrecht 1954, 2) De Beuk Adm. de Ruyterweg 507, Amsterdam. De Carnegie Dotatie voor internatio nale vrede, heeft een internationale wedstrüd georganiseerd om het onder zoek van Europeanen in vraagstukken van internationale organisatie te stimu leren en jonge geleerde te steunen bij het publiceren van belangrijke verhan delingen op dit gebied, die anders wel licht niet uitgegeven zouden worden. De in te zenden büdragen moeten be trekking hebben op de activiteit van in ternationale organisaties op basis v. 'n serieuze analyse van de tot dus verre opgedane ervaringen met genoemde or ganisaties. De büdragen. mogen geen abstracte speculaties zün over de aard en het nut van internationale organisaties noch be- schrüvingen van het functioneren dezer instellingen. De sluitingstermün voor de inzendin gen is 1 Juli 1955. (Nadere inlichten verstrekt de „Cen tre Européen de la dotation Carnegie", Route de Ferney 172, Grand-Saconnex (Genève). De Groninger beeldhouwer Willem Valk heeft opdracht gekregen tot het maken van een portretmasker van prof. Zernike, de Nobelprijswinnaar Natuur kunde. Dit zal worden geplaatst in het gebouw van het ministerie van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen. Van alle andere Nobelprijswinnaars zijn reeds maskers vervaardigd, welke in Brussel werden geëxposeerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 5