Bespiegelingen bijGrevenbicht c J Officiële de pauselijke erkenning Mission de France" van O Waterverontreiniging dringend probleem voor Nederland Jan van Hoofmonument Waalbrug onthuld bij Nieuw instituut van wereldpriesters De glamour van een levensstaat Zeventig inbraken gepleegd Montgomery voor de radio PRAELATURA NULLIU8" TE PONTIGNY Tiende bevrijdingsviering te Nijmegen Extradiocesane wereld geestelijken Zes jaar geëist Dank voor grote hulp rond Arnhem Nog enige gevallen van paratyphus 1 ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1954 PAGINA 11 Onlangs, bij. het Oud-Limburgs Schuttersfeest te Margraten, hebben wij kennis mogen maken met drs. J. Hansen uit Roer mond, thans een der inleiders op het Vrijgezellencongres, dat tot 21 September in Grevenbicht gehouden wordt. Drs. Hansen bleek ven opgewekt, blijmoedig man, ofschoon hij, naar wij later vernamen één tragische zijde heeft en wél de omstandigheid, dat zijn post steeds weer per abuis in handen komt van zijn hoogwaardige naam genoot, de bisschop-coadjutor, mgr. dr. J. Hanssen. Wij weten niet in hoeverre drs. Hansen onder dit fatum gebukt gaat, nog minder of mogelijk hierin de diepste oorzaak schuilt van zijn volharden in de staat van vrijgezel. Wel geloven wij, dat deze subtiele situatie een waardig probleem zou kunnen vormen om uitvoerig te worden be handeld op een der zittingen van het congres, die, zoals men mis schien weet, streng verboden zijn voor gehuwden deze bezoedel den. Wij leven nu eenmaal in de tijd van het probleem, en op de duur zal het congres toch raken uitgepraat over de klassieke grieven: de hébzucht van de fiscus, de arglist der hospita's, de onrechtvaardige kinderbijslag. NUMEGFN deer Guards- de Wat gaat er om in een vrijgezel? Wij kunnen het niet helpen, maar als echtgenoot en veelvoudig vader moeten "Vvij om die zorgen en grieven een wei nig meesmuilen. En als wij dan lezen over „de ernst van het lot van de vrij gezel en de noodzakelijkheid om dat vaak onrechtvaardige en onverdiende lot te verbeteren", of over „het ver laten dolen langs 's Heren paden en hunkeren naar gemeenzaamheid", dan 2ijn wij lichtelijk geamuseerd. Laten wij echter bij deze negatieve beschouwingen één voorbehoud maken, n.l.een nadruk kelijk onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke vrijgezellen. De eersten Verkozen vrijwillig de vrijheid, de laat- sten kregen haar ais lotsbestemming Door FRED THOMAS toebedeeld, terwijl zij het maar al te vaak heel anders zouden wensen. Er is dan ook een diepgaand psychologisch verschil tussen beide groepen; en als wij dus verder nog op- en aanmerkingen maken, dan gelden die uitsluitend de Weerbare heren. Hadden de dames dan Weg moeten blijven uit Grevenbicht? Nee, dat zouden de mannen-broeders het laatst hebben gewenst, integendeel: juist het omringd zijn door vrouwelijke ongehuwden verleent aan hun status reliëf. Wij kunnen ons met de beste wil van de wereld niet opwerken tot eni gerlei deernis met het lot van man- nen-alleen. Hoe luidt ook weer het schone lied: ,,Er is nog nooit een vry- gezel gestorven van verdriet of sag- gerijn!", en is er niet voor al hun euvels steeds weer en overal reme die zolang er immers meer meisjes dan kerken zijn. Wat intussen niet wegneemt, dat wij belangstelling heb ben voor het verschijnsel, zelfs eer lijk moeten bekennen, dat het ons vaak genoeg intrigeert. Wij observe ren de vrijgezellen in onze wijde om geving met onverholen interesse, som migen zijn ware levenskunstenaars, artisten in hun staat, anderen bren gen er minder van terecht. Of wij ben benijden? Jong gehuwd als wij zijn, kunnen wij ons maar moeilijk jn dat heel andere leven verplaatsen, waarvan wij natuurlijk bij voorkeur de lichtzijden zien: de volkomen vrij heid en de afwezigheid van werkelijke zorgen. Elk jaar trachten wij voor korte tijd dat leven te benaderen, en wel in de grote vacantie als kind en kegei naar buiten zijn en wij eenzaam bivakkeren in onze woning. Maar om dat de zorgen en lasten natuurlijk rus tig doorgaan, de druk op onze schou ders eerder nog vergroot, lukt het nooit helemaal. En hoe zelfverzekerd ook in onze tijdelijke onafhankelijke staat, op een gegeven ogenblik moe ten wij toch naar Canossa; wij kun nen namelijk de nagels van onze rech terhand niet zelf knippen. Er zijn vrijgezellen, die 's levens ho ning puren zonder enige verplichting, de jaren maar door, en die tenslotte als de werkelijk grote artisten, feilloos het juiste moment weten te kiezen om zich van het podium van hun staat te rug te trekken. Zij voorvoelen precies de tijd, dat ouderdom en kwaaltjes hen zullen gaan besluipen, de glamour van vrijgezel in het tegenovergestelde ver keert, en dan zetten zij, na rijp over leg en zéér omzichtig, alsnog de grote stap, van nu af prettig geborgen en Verzorgd. Het is knap werk soms en Wij slaan het met oprechte bewondering gade, zij het niet helemaal zonder de Evangelische afgunst van hen, die de hitte van de dag hebben gedragen, ten aanzien van deze, ogenschijnlijk bevoor rechte „werkers van het laatste uur". Maar het zijn slechts weinigen, aan wie de ontsnapping gelukt. Het hart van de Vrijgezel, zo hebben wij geconstateerd, functionneert ten aanzien van de an dere sexe geleidelijk aan stroever, er ontstaat een toenemende ongeschikt heid voor het huwelijk. De tot elk offer bereide, alles riskerende, zich helemaal gevende gesteldheid van de jeugd gaat Verloren. Ongemerkt raakt men ver strikt in zichzelf, in eigen ideeën en Interessen, precies als de mythologi- 'che Narcissus, geboeid door zijn spie gelbeeld in de bron. Narcis in het knoopsgat Men zou daarom de narcis, deze eersteling der lente, de bloem der vrij gezellen mogen noemen, fier In het knoopsgat van hen, voor wie het Jteeds voorjaar blijft, altijd seizoen, wt diep in de herfst. Ofschoon, wij kennen er ook. voor wie het al herfst was in de lente, ondoorgrondelijk le vende eenlingen, geboren als solitair. Déze werkelijk eenzamen krijgt men niet naar Grevenbicht. Wonderlijke le vens soms, zoals van één, waarvan wij weten, dat hij jaar in jaar uit, elke dag onveranderd, gehakt op zijn brood eet, terwijl hij 's avonds en 's Zondags en ai zijn vrije tijd op zijn kale, kleine huurkamer zit, met geen andere bezigheid dan het bestu deren van de plattegrond van Parijs. Met de vingers volgt hij de boule vards, de trajecten van de onder grondse, verkent hij de banlieu. Hg is nimmer in Parijs geweest en even min van plan er ooit heen te gaan, maar hij weet er beter de weg dan menig geboren en getogen Pargze- naar. Altijd opnieuw over die kaart gebogen, droomt hij zijn verre, onbe stemde, geheimzinnige vrijgezellen- droom. En wij vragen ons ook dikwijls af wat er nu precies omgaat in het heer tje met het Molotov-gezicht, dat elke Waar zij elkaar bleven zitten aankijken. rechercheur, maar deze overbuurman draagt zijn levensstaat als een fluïdum rondom zijn hele wezen. Elke Zondag morgen, als wij na de Mis het koffie huis betreden, zit hij er reeds en al tijd opnieuw heeft hij met infantiele hebzucht de spectaculaire tijdschriften naar zich toegehaald en op een stapel tje klem gelegd onder zijn ellebogën. Wij hebben het, geloven wij', al eens verteld, hoe dit steeds weer een stille strijd wordt, bij voorbaat voor hem ver1 loren. Want onze wederhelft en wij, die de blaadjes,óók willen inzien, gebrui ken tenslotte elk twee koppen koffi? tezamen dus vier consumpties tegen hij de hele ochtend één, en met dat reken- ue ,ua ,K, luuiuuiv-B^vu., sommetjes voor ogen grijpt de ober ir. Zondagochtend "tegenover ons aan de - neemihem de blaadjes af. Dit k em leestafel zit Langdurige vrijgezellen koffiehuiselijk drama herhaalt zich herkent men' al gauw, precies als een I week aan week. Telkens geeft hij gela- Het Molotov-achtige mannetje aan de leestafel. ten zijn buit af, maar prompt de vol gende week zit hij er weer even kramp achtig bovenop. Wij hebben echter ook weet van indere figuren. Hebben wij al eens /erteld van de Gebroeders B.? Het loet er trouwens niet toe, want wij ;unnen de herinnering aan hen niet ;enoeg voor het voetlicht brengen: de :t;jlvolste vrijgezellen, die in onze \jd hebben geleefd. Behalve vrijge- :el waren de gebroeders B. ook twee- ingen, al leken zij in hun uiterlijk weinig op elkaar. De ene was kort en dik en de ander lang en mager. De gebroeders B. oefenden het be roep uit van makelaar in incourante fondsen, woonden in het Gooi en hiel den kantoor te Amsterdam, op de Keizersgracht. Elke morgen, op een gevorderd uur, arirveerden zij daar per taxi, komende van het station. Dan zag men links een lang, mager en rechts een kort, dik been de auto verlaten. Ten kantore werden de ge broeders allereerst geschoren, waar toe zjj in een vertrek twee stoelen hadden doen plaatsen. Een kapper uit de buurt en diens bediende had den hieraan een geregelde taak. Ver volgens namen de gebroeders plaats aan het dubbel bureau van hun privé- kantoor aan de tuinkant, waar zij ver der elkaar bleven zitten aankijken, want erg veel scheen er niet om te gaan in de fondsen, waar zjj belang stelling voor hadden. Dit alles weten wij van derden, per soonlijk begint onze bekendheid met de gebroeders in het middaguur. Elke mid dag na beurstijd, op stipt dezelfde klok, hadden zij de gewoonte de Bodega te bezoeken van „De Poort", ook door ons gefrequenteerd. Wij zaten dan meestal aan de leestafel en over de barricade van kranten en tijdschriften heen za gen wij hen binnen komen, onverander lijk naar dezelfde plaats: de achterste box bij het buffet. De lange zette zich hier op het lederen bankje, met de rug tegen de muur, de dikke onveranderlijk in de leunstoel, met uitzicht door het lokaal. Vervolgens dronken zij geza menlijk één fles Bourgogne en daarna elk een glas cognac. Dit herhaalde zich, men zou haast mogen zeggen sinds mensenheugenis, qlke dag Fluiter en Slaper Het was niet de gewoonte van de broeders om met iemand een woord te wisselen, relaties hadden zij blijkbaar niet. Wel spraken zjj veel met elkaar, dat wil zeggen: de dikke voerde het woord en de lange luisterde. Nu had de dikke een heel licht gebrek, waar door hjj telkens een gerekte fluittoon uitzond, die in heel de Bodega te ho ren was, een zacht soort holroller. Wij, jeugdige blagen, noemden hem deswege zeer oneerbiedig: de Fluiter. En omdat wij hadden geconstateerd, dat de lange door het genot van de Bourgogne stee vast begon te knikkebollen, noemden wij hem: de Slaper. Het waren dus de Fluiter en de Slaper en zij hadden steeds opnieuw onze onverminderde be langstelling, ogenschijnlijk spotziek ge tint, maar diep in ons hart vol respect. Waarschijnlijk zou men ze vandaag nog hebben kunnen ontmoeten, als niet de oorlog gekomen was en 'i bezetting. Het heeft lang geduurd, de kelders van „de Poort" hebben niet voor niets een renommée, maar ein delijk brak de fatale dag aan, waar van iedereen wist, dat het onvermij delijke komen .moest: de Bourgogne op en de cognac op. Of de gebroe ders dit zelf niet hebben kunnen ver moeden, wij weten het niet, maar die historische middag betraden zij als naar gewoonte argeloos het lokaal en namen plaats. De Bodega was voller dan ooit, niemand had blijkbaar wil len ontbreken, maar op dat ogenblik viel een stilte, die onheilspellend mocht heten. Alle blikken waren ter sluiks op de achterste box gericht. En inderdaad, na een lichte verwar ring ter plaatse verschenen twee glaasjes oorlogsbier. Men kon een speld horen vallen. Maar de wereld verging niet, alleen de Fluiter was /an slag die middag en de Slaper kon de slaap niet vatten. Eigenlijk is het verhaal hiermee uit. Kort daarna zijn de gebroeders wegge bleven en helaas voorgoed. Want toen eindelijk de Bourgogne was terugge keerd en de cognac, behoorden Fluiter en Slaper niet meer tot het land der levenden. Altijd echter, wanneer wij toe vallig in de achterste box van „De Poort" belanden, gedenken wij hen een ogenblik met heimelijke ontroering. Hier zaten zij, zeggen wij tot onszelf, en het is of wij een plaats hebben be treden, die heilig is. Na dit alles zal het duidelijk zijn, dat wij Grevenbicht met belangstel ling gadeslaan. Wij mogen er niet heen, wij zouden er toch maar worden geweerd, zelfs door drs. Hansen, die ons ooit op het Schuttersfeest zo har telijk heeft begroet. Misschien zullen sommigen gaan denken, dat wij diep in ons hart de vrijgezellen benijden. Ja, wij moeten het eerlijk bekennen, wij zouden nog vandaag een der hun nen willen zijn, alleen maar om reeds morgen weer naarstig te kunnen gaan vrijen en overmorgen de jongens van Ossendrecht opnieuw vaarwel te mo gen zeggen. Want met vrijgezel zijn is het zó: je hebt het of je hebt het niet. (Van onze correspondent) De voorzitter van de Nederlandse Heidemaatschappij, mr. S. Baron van Heemstra, kon by de opening van de 64e algemene vergadering Vrijdagmid dag zeer velen het welkom toeroepen in Groningen. Hy leidde daaruit een grote belangstelling af voor het streven, dat gericht is op verhoging van de agrarische productie van de Nederland se bodem en sinds enige jaren van de wereldvoedselproductie, een streven dat krachtdadige steun ondervindt van re gering en volksvertegenwoordiging. Waterbeheersing De directeur van de Cultuurtechni sche Dienst te Utrecht, ir. S. Her- weijer, hield daarna een inleiding over waterbeheersingsproblemen in de pro vincie Groningen. De inpoldering van de Lauwerszee is om meerdere redenen van het grootste belang, aldus ir. Her- weijer. Allereerst om veiligheidsrede nen. Voorts geeft de inpoldering van de Lauwerszee nieuwe mogelijkheden voor de landbouw. Tenslotte kan in de ingepolderde Lauwerszee een boezem van ongeveer 160Q ha. worden gevormd voor de waterschappen Hunzingo en Westerkwartier, waardoor de afwate ring in dit gebied belangrijk verbeterd kan worden. Ook achtte spr. noodzakelijk dat een oplossing van het Dollardvraagstuk wordt verkregen, al voegde hij er aan toe dat deze problemen gedeeltelijk op internationaal terrein liggen en dus uiterst moeilijk zijn. Van Groningse zij de heeft men er evenwel recht op, meende ir. Herweijer, dat de regering spoedig een standpunt ter zake inneemt en dat men op korte termijn overgaat tot gehele of partiële inpoldering van de Dollard en een daarmee gepaard gaande verlegging van de afwaterings- mond van Nieuw- Statenzijl naar de Eems. Het grootste probleem In Groningen is echter de waterverontreiniging, ver oorzaakt door drie centra, het Hoog- kerkgebied, het gebied rondom Appin- gedam en het veenkoloniale gebied. De mate van vervuiling? De fabrieken rondom Hoogkerk hebben een vervui lingscapaciteit geiyk aan een stad van ruim 1.3 millioen inwoners. Bii Appin- gedam is de vervuiling te vergelijken met een stad van 800.000 inwoners en de vervuiling van de veenkoloniën is te vergelijken met een stad van 15 mil lioen inwoners. Indien alle inwoners van ons land het vuile en verontreinig de water dat zij wegspoelen hier in deze streek concentreren, dan komt het overeen met het vuil dat thans door enige tientallen fabrieken wordt afge stoten.... In het bijzonder de veenko loniën schetste spr. als „de meest stin kende gebieden van ons land." De grote werken die in de komende decennia zullen worden uitgevoerd in Nederland vanaf Eysden en Lobith tot aan de uitmonding van de Westerschel- ae en de Dollard en de Wadden hangen alle met elkaar samen. Mede tengevol ge van de Februariramp in het Zuid- Westen en de gewijzigde inzichten in de zoetwatervoorziening, zijn de plan nen gewijzigd, aldus ir. Herweijer. Om aan het IJsselmeer in de toekomst voldoende zoet water te leveren is het Geeft aan hun status reliëf De Apostolische Constitutie „Omnium Ecclesiarum", voor enige weken door Z. H. de Paus uitgevaardigd, heeft, zoals wij in het kort in ons blad van 30 Aug. 1.1. reeds hebben vermeld, een officiële regeling getroffen voor de speciale zielzorg onder de arbeiders en de plattelandsbevolking in Frank rijk door het grondgebied van de parochie Pontigny met het daar te vestigen seminarie ten behoeve van de „Mission de France" te verheffen tot „praela- tura nullius". Deze bepaling onttrekt Pontigny aan de rechtsmacht van de aartsbisschop van Sens, tot wiens jurisdictie het behoorde. Voortaan is dus het beperkte gebied van Pontigny gelijk te stellen met een diocees, met dien verstande, dat hier uitsluitend priesters worden opgeleid voor de Franse binnenlandse missie en de prelaat rechtstreeks afhankelijk is van de H. Stoel, die hem benoemt uit de commissie van Bisschoppen voor de „Mission de France". Hiermede is het experimentele tijdperk van de priester-arbeiders definitief afgesloten en de grondslag gelegd voor de opleiding van een nieuwe zielzorgers-élite, die in de volle zin van het woord missionarissen zullen zijn. kerkrechtelijk instituut van wereld priesters-missionarissen. Dezen zullen „geïncardineerd" opgenomen worden in een eigen diocees, een „prelatura nullius", waarvan de prelaat dezelfde rechten bezit als een bisschop over zijn onderhorigen. Hun wijding ont vangen zij „op titel van de missie" en hun hele opleiding is gericht op het speciale werk, waartoe zij bestemd zijn. De „Mission de France" bestaat dus uit extradiocesane wereldgeeste lijken, d.i. seculiere priesters, die niet tot een of ander normaal bisdom be horen, maar ingelijfd zijn in een „pre latura nullius", die voor hen betekent, wat het bisdom is voor de overige seculiere clerus. Door hun prelaat worden zij uitgezonden naar bisdom men, waaronder die bevolkingsgroe pen, waarvoor zij bestemd zijn, bij zondere geestelijke nood heerst; ech ter slechts met goedvinden van de plaatselijke bisschop. Voor zover uit de tot nu toe gepubliceerde gegevens is op te maken, zullen deze priesters in groepen van drie tot vier de ziel zorg op zich nemen in gebieden, die verschillende parochies zonder geeste lijken beslaan. Zij zullen dit echter als priesters doen, dus niet als arbei ders met de arbeiders. Zoals Z. H. de Paus door de consti tutie „Provida Mater Ecclesiae" de reeds lang bestaande seculiere insti tuten, waarvan hij een uitermate vrucht baar apostolaatswerk verwacht, *ot een officieel erkende kerkelijke stand ver hief, zo heeft de H. Vader onlangs het initiatief van Kardinaal Suhard h=t werk der priester-arbeiders ,na enkele ingrijpende wijzigingen, die tijdens het experimentele stadium noodzakelijk zijn gebleken, door een nieuwe Apostolische Constitutie kerkrechtelijk gesanction- neerd. De ondervinding, opgedaan door de heldhaftige werkers van het eerste uur, heeft het nut van de „Mission de France" ondubbelzinnig bewezen, maar tevens de noodzaak aan het licht ge bracht van een hechtere juridische or dening overeenkomstig de normen en beginselen der gewone wetgeving, waar op de kerkeiyke instellingen steunen. De problemen, die ontstaan zijn rond om het proefinstituut der priester-arbei ders, mogen voldoende bekend v/orden geacht. Dat het kerkelijk gezag heeft gemeend hier te moeten ingrijpen, be tekent niet, dat het blind zou zijn voor het bewonderenswaardige zwoegen de zer moedige mannen noch voor de nood zaak van een speciaal soort van zielzorg onder de arbeiders en plattelandsbevol king, waarvan zeer velen reeds genera ties lang volkomen a-religieus zijn. Al is het waar, dat de Kerk dóór deze nieuwe regeling offers vraagt van de genen, die aan de uitvoering van het oorspronkelijke initiatief hun beste krachten hebben gegeven, toch valt het niet te ontkennen, dat Z. H. de Paus de toekomst van de „Mission de France" wenst te beveiligen en te versterken, zy het in gewijzigde vorm. In een brief van 30 Aug. 1.1., gericht aan de leden van de missie, geeft Kardinaal Liénart ontroerd uiting aan zijn dankbaarheid t.o.v. de H. Vader voor de nieuwe rege ling en hij wijst er op, dat gehoorzaam heid aan de Kerk de voorwaarde is voor vruchtbaar werken. In feite heeft de Pausde „Mission de France" veranderd in een nieuw, Ofschoon in principe het vroegere in stituut der priester-arbeiders na de pau selijke constitutie „Omnium Ecclesia rum" als zodanig definitief tot het ver leden behoort, is het toch waarschijnlijk, dat enige aanpassing in dezelfde rich ting onvermijdelijk, zelfs geboden zal zijn. Zoals ons blad Dinsdag 1.1. be richtte is van 13 tot 17 Sept. in het seminarie van Charenton een bijeen komst gehouden van alle leden der „Mission de France", waar de belangen van de arbeidersmissie in het licht der nieuwe kerkelijke richtlijnen grondig besproken zouden worden. Het pro gram der discussies is met vrijmoedige eerlijkheid vastgesteld en omvat de hele toekomstige werkzaamheid. Opvallend worden daarin de eisen onderstreept van een zo gedegen mogelijke voorbe reiding op psychologisch, sociaal-econo misch, politiek enz. terrein. Men is er van overtuigd, dat de aanwezigheid van de priesters in de onderscheiden ar- beidsmilieu's noodzakelijk is. In welke vorm de terugkeer der priesters maar nu- als priesters op hun vroe ger terrein zal dienen te geschieden, is een belangrijk onderwerp van bespre king, te meer daar hiervoor zeker geen algemene regel kan gegeven worden, omdat de omstandigheden vaak van plaats tot plaats en van fabriek tot fabriek verschillen. Intussen bestuderen de bisschoppen een nieuw statuut voor de priesters der arbeidersmissie, dat ter goedkeuring aan het Vaticaan wordt voorgelegd. De vorming van leken apostelen onder de arbeiders is een punt van essentieel belang, waardoor de eigenlijke priester-arbeiders over bodig worden. Het is niet ondenkbaar, dat zich hier in de toekomst een ont wikkeling kan voltrekken in de richting van een leken-instituut van arbeiders, waarvan sommigen eventueel tot pries ter kunnen worden gewijd. In elk geval wordt op genoemde bijeenkomst in een vrijmoedige gedachtenwisseling gezocht naar nieuwe apostolaatsmethoden binnen het kader der jongste pauselijke con stitutie. Een andere kwestie is of reguliere priesters tot de „Mission de France" kunnen toetreden. Aan de hand van de beschikbare gegevens kan men voorlo pig nog slechts zeggen, dat daarin deze vraag onbesproken blijft. Daar echter de nieuw erkende Franse missie een instituut is van wereldgeestelijken met een prelaat „nullius" aan het hoofd, zoals een bisschop aan het hoofd staat van zijn diocees, ligt het voor de hand, dat religieuzen, die immers uit hoofde van het voorrecht van exemptie rechtstreeks onder het gezag van eigen oversten en dat van de H. Stoel staan, niet tegelijkertijd ook nog „geïncardi neerd" kunnen worden in een „praela- tura nullius". Behoudens speciale bepa lingen, die door de Paus kunnen worden vastgesteld, ligt vooralsnog voor pries ters-religieuzen, die zouden wensen over te gaan tot de „Mission de France", de enige mogelijkheid daartoe in een exclau- stratie- of secularisatie-indult, waardoor hun wordt toegestaan het klooster voor goed te verlaten om door een bisschop in zijn diocees te worden ingelijfd", in dit geval in de „praelatura nullius". Daar deze weg echter slechts voor uit zonderingsgevallen is bedoeld, kan men niet verwachten, dat die manier voor priesters-religieuzen ooit de normale zal worden om lid te worden van de „Mis sion de France". Waarschijnlijk lijkt het. dat kloosterlingen een eigen missiege bied krijgen toegewezen. Speculaties hierover zijn evenwel noodzakelijk on vruchtbaar, daar de regeling van het een en ander afhankelyk is van de be slissingen van het kerkelijk gezag. Met de Apostolische Constitutie van de Paus is de groeiperiode van de „Mission de France" ten einde. Hon derd seminaristen zullen binnenkort het seminarie van Pontigny bevolken en zich onder deskundige leiding bekwa men voor hun zware taak, die zij voortaan in opdracht van de Kerk on gestoord kunnen vervullen. Nijmegen is gis teren, na tien jaar, opnieuw bevryd. De gedenkwaar dige dagen van die September maand 1944 zijn gisteren opnieuw tot een bijna tast- 1Q44-Ï7-9-19^4 hare herinnering geworden in de harten van die velen, die in de feestende Keizer Karelstad tezamen waren gekomen om de tiende ver jaardag van de bevrijding te her denken. Burgers allereerst, maar ook tientallen ve teranen van de 82nd Airborne Di- vision, de Grena- i y\j i Coldstream Guards, de Irish Guards en de Welsh Guards. Canadezen ook. die vanuit het Nijmeegse brugge- hoofd in Februari 1945 de beslissende aanval op de Noord-Duitse laagvlakte lanceerden. De pijpers en trommelslagers van de Grenadeer Guards, onder hun vervaarlijke berenmutsen en in hun voor-Waterloose uitmonsteringen, de geel geveterde en gedaste showband van de Ü.S.A. Vllth Army en de sober ge- uniformeerde muzikanten van de Cana dian Royal Engineers, zetten aan dit sterk geallieerde karakter van de be vrijding nog meer kleur bij. Voorbeeldig speelden zij de volksliederen na de ont hulling van het Jan van Hoof-monument aan de voet van de Waalbrug. De minister van Binnenlandse Za ken, prof. dr. L. J. M. Beel, onthulde daarna het Jan van Hoof-monument, het beeld van Marius van Beek, dat de gestalte van het verzet symboli seert: Een groot aantal autoriteiten woonde deze plechtige onthulling van het Nij meegse verzetsmonument bij, dat de nagedachtenis van Jan van Hoof en in hem allen, die in en door het verzet hun leven gaven, voor het nageslacht zal bewaren. Het Koninklijk Huis was vertegenwoordigd door vice-admiraal N. A. Rost van Tonningen. Voorts wa ren er de ambassadeurs en militaire attaché's van Amerika, Engeland en Canada, alsmede de persoonlijke ver tegenwoordigers van de hoogste rege ringspersonen van de drie landen. Na de plechtige onthulling van het monument was Nijmegen getuige van de grootste parade, die sinds de bevrij ding in de Keizer Karelstad werd ge houden. Meer dan tweeduizend man schappen van land- en luchtmacht, voor afgegaan door vijf geallieerde militaire bands waaronder ook de Koninklijke Militaire Kapel en de Luchtmachtkapel marcheerden door de dicht omzoomde straten van de stad en defileerden voor de vele autoriteiten. Laag boven hun hoofden scheerden twee squadrons van de luchtmacht om aan dit militair vertoon nog meer luister bij te zetten. Helaas moest de dropping van de Amerikaanse parachutisten op het laatste moment worden afgelast. Hoewel de drie „Vliegende Verhuis wagens" met de zestig parachutisten op het vastgestelde uur boven de Ooypolder cirkelden, bleek de grondwind te sterk nodig het overgrote deel van het water, dat door de Rijn naar Arnhem stroomt, niet langs de Rijn en Lek naar het Westen te voeren, doch via de Ussel naar het IJsselmeer. Dit kan alleen in dien de Rijn en Lek worden gekana liseerd en met het oog hierop zal een drietal grote stuwen in deje rivieren worden gebouwd. De rivieren Rijn en Lek worden dan zelfs beter oevaar- baar dan vroeger, zonder dat dit gaat ten koste van grote waterafvoer. Deze werken kan men niet uitvoeren indien niet tegelijktijdig in het Westen de be langrijkste zeegaten worden afgesloten, omdat in het westen het zout veel ster ker opdringt. Door de toekomstige ka-' nalisatie van Rijn en Lek en de daar mee gepaard gaande afdamming van de zeegaten is het mogelijk voldoende wa ter naar het IJsselmeer te brengen, van waaruit dan Noord-Nederland van zoet water kan worden voorzien. Voor de Dordtse rechtbank heeft een uit drie personen bestaande inbrekers bende terecht gestaan, die in de wijde omgeving van Rotterdam tientallen in braken heeft gepleegd. Er werden stren ge straffen geëist, zes jaar gevangenis straf tegen de 53-jarlge bouwvakarbei der M. A. J. van der W., vier jaar te gen de 32-jarige chauffeur A. v. d. W. (zoon van de eerste verdachte) en vijf jaar tegen de 38-jarige heier F. H. S. Alle verdachten komen uit Rotterdam. Ter zitting bekenden zy wat hun ten laste was gelegd. M. A. J. van der W. bleek zeventir inbraken te hebben gepleegd. Op de dagvaarding waren er acht vermeldr De zoon werden vijf van de twaalf door hem gepleegde inbraken verweten. S. had ongeveer dertig maal een inbraak gepleegd; er waren er hem zes ten laste gelegd. De officier van Justitie deelde in zijn requisitoir mee. dat de verdachten in totaal voor 40.000 aan geld of goederen hadden gestolen. Van der W. Sr., zo kwam verder aan het licht, had al 22 jaar in de gevangenis doorgebracht. S. had er ongeveer 11 jaar in gezeten. Uitspraak 1 October. Ter gelegenheid van de herdenking van de slag by Arnhem heeft de NCRV Vrijdagavond een klankbeeld van een uur uitgezonden onder de titel „Voor portaal der vryheid". In dit klankbeeld bracht veldmaarschalk Montgomery hulde aan de Nederlanders in het ge bied van Arnhem voor de hulp, die zy destyds aan de Britse troepen hebben geboden. De veldmaarschalk zei, zijn hulde te willen betuigen aan de heldhaftigheid van de Nederlandse bevolking in dit gebied, die, terwijl rondom haar de slag woedde en haar huizen verwoest wer den, slechts aan een ding dacht: hulp te bieden aan de Britse soldaten, die tegen de gemeenschappeiyke vüand streden Toen de overgeblevenen van dè Airborne division terug trokken, heb ben vele Nederlandse mannen en vrouwen hun leven gewaagd door voed sel en onderdak te geven aan onze sol daten, aldus Montgomery, en vele malen hebben zij hen in staat gesteld te ont snappen en later op het slagveld terug te keren. Ook zijn wij u dankbaar, aldus Mont gomery, voor de liefdevolle zorg die u wijdt aan de graven van onze in de strijd gevallen soldaten en vliegers. Het aantal officieel aangegeven lijders r.an parathyphus in de omgeving van Katwijk aan den Rijn is gestegen tot 153. Waarschijnlijk zullen er de ko mende dagen nog enkele gevallen bijko men. In Noordwijk zijn vier, en in Lei den twee gevallen geconstateerd. Na dat de afgelopen dagen al verscheidene patiënten in ziekenhuizen waren opge nomen, zijn ook gisteren weer 67 lij ders naar ziekeninrichtingen vervoerd. om de operatie verantwoord te doen zijn. Nijmegen had echter niet lang tijd om bij deze teleurstelling stil te staan. Daar was even later de kleurige parade, die tienduizenden op de been bracht. Langs de gehele route stond het publiek vele rijen dik en speciaal de buitenlandse corpse kregen herhaaldelijk een harte lijk applaus. Veteranen van de 82nd Air borne Division en een in kleurige gala uniformen gestoken deputatie van de Grenadeer Guards namen nauw glim lachend de ovaties in ontvangst. In de avonduren bliezen de militaire orkesten een indrukwekkende gezamen lijke taptoe. Daarna spatte er boven de Keizer Karelstad nog een grandioos vuurwerk uiteen, wat echter nog geens zins het einde van de feestvreugde be tekende. Tot diep in de nacht toe heeft Nijmegen het feest van deze tiende be vrijdingsverjaardag gevierd. V De minister van Binnenlandse Zaken, dr. Beel, heeft Vrijdagmiddag het Jan van Hoof-monument op de Nijmeegse oprit van de Waalbrug officieel onthuld. Ook de bevrijdingsfakkel, welke naast het monument staat, werd officieel ontstoken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 11