Bespiegelingen bijGrevenbicht
c
J
Officiële
de
pauselijke erkenning
Mission de France"
van
O
Waterverontreiniging dringend
probleem voor Nederland
Jan van Hoofmonument
Waalbrug onthuld
bij
Nieuw instituut van wereldpriesters
De glamour van
een levensstaat
Zeventig inbraken
gepleegd
Montgomery voor
de radio
PRAELATURA NULLIU8" TE PONTIGNY
Tiende bevrijdingsviering te Nijmegen
Extradiocesane wereld
geestelijken
Zes jaar geëist
Dank voor grote hulp
rond Arnhem
Nog enige gevallen van
paratyphus
1
ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1954
PAGINA 11
Onlangs, bij. het Oud-Limburgs Schuttersfeest te Margraten,
hebben wij kennis mogen maken met drs. J. Hansen uit Roer
mond, thans een der inleiders op het Vrijgezellencongres, dat
tot 21 September in Grevenbicht gehouden wordt. Drs. Hansen bleek
ven opgewekt, blijmoedig man, ofschoon hij, naar wij later vernamen
één tragische zijde heeft en wél de omstandigheid, dat zijn post
steeds weer per abuis in handen komt van zijn hoogwaardige naam
genoot, de bisschop-coadjutor, mgr. dr. J. Hanssen. Wij weten niet
in hoeverre drs. Hansen onder dit fatum gebukt gaat, nog minder of
mogelijk hierin de diepste oorzaak schuilt van zijn volharden in de
staat van vrijgezel. Wel geloven wij, dat deze subtiele situatie een
waardig probleem zou kunnen vormen om uitvoerig te worden be
handeld op een der zittingen van het congres, die, zoals men mis
schien weet, streng verboden zijn voor gehuwden deze bezoedel
den. Wij leven nu eenmaal in de tijd van het probleem, en op de duur
zal het congres toch raken uitgepraat over de klassieke grieven: de
hébzucht van de fiscus, de arglist der hospita's, de onrechtvaardige
kinderbijslag.
NUMEGFN deer Guards- de
Wat gaat er om in een vrijgezel?
Wij kunnen het niet helpen, maar als
echtgenoot en veelvoudig vader moeten
"Vvij om die zorgen en grieven een wei
nig meesmuilen. En als wij dan lezen
over „de ernst van het lot van de vrij
gezel en de noodzakelijkheid om dat
vaak onrechtvaardige en onverdiende
lot te verbeteren", of over „het ver
laten dolen langs 's Heren paden en
hunkeren naar gemeenzaamheid", dan
2ijn wij lichtelijk geamuseerd. Laten wij
echter bij deze negatieve beschouwingen
één voorbehoud maken, n.l.een nadruk
kelijk onderscheid tussen mannelijke
en vrouwelijke vrijgezellen. De eersten
Verkozen vrijwillig de vrijheid, de laat-
sten kregen haar ais lotsbestemming
Door
FRED THOMAS
toebedeeld, terwijl zij het maar al te
vaak heel anders zouden wensen. Er
is dan ook een diepgaand psychologisch
verschil tussen beide groepen; en als
wij dus verder nog op- en aanmerkingen
maken, dan gelden die uitsluitend de
Weerbare heren. Hadden de dames dan
Weg moeten blijven uit Grevenbicht?
Nee, dat zouden de mannen-broeders
het laatst hebben gewenst, integendeel:
juist het omringd zijn door vrouwelijke
ongehuwden verleent aan hun status
reliëf.
Wij kunnen ons met de beste wil
van de wereld niet opwerken tot eni
gerlei deernis met het lot van man-
nen-alleen. Hoe luidt ook weer het
schone lied: ,,Er is nog nooit een vry-
gezel gestorven van verdriet of sag-
gerijn!", en is er niet voor al hun
euvels steeds weer en overal reme
die zolang er immers meer meisjes
dan kerken zijn. Wat intussen niet
wegneemt, dat wij belangstelling heb
ben voor het verschijnsel, zelfs eer
lijk moeten bekennen, dat het ons
vaak genoeg intrigeert. Wij observe
ren de vrijgezellen in onze wijde om
geving met onverholen interesse, som
migen zijn ware levenskunstenaars,
artisten in hun staat, anderen bren
gen er minder van terecht. Of wij
ben benijden? Jong gehuwd als wij
zijn, kunnen wij ons maar moeilijk
jn dat heel andere leven verplaatsen,
waarvan wij natuurlijk bij voorkeur
de lichtzijden zien: de volkomen vrij
heid en de afwezigheid van werkelijke
zorgen. Elk jaar trachten wij voor
korte tijd dat leven te benaderen, en
wel in de grote vacantie als kind en
kegei naar buiten zijn en wij eenzaam
bivakkeren in onze woning. Maar om
dat de zorgen en lasten natuurlijk rus
tig doorgaan, de druk op onze schou
ders eerder nog vergroot, lukt het
nooit helemaal. En hoe zelfverzekerd
ook in onze tijdelijke onafhankelijke
staat, op een gegeven ogenblik moe
ten wij toch naar Canossa; wij kun
nen namelijk de nagels van onze rech
terhand niet zelf knippen.
Er zijn vrijgezellen, die 's levens ho
ning puren zonder enige verplichting,
de jaren maar door, en die tenslotte
als de werkelijk grote artisten, feilloos
het juiste moment weten te kiezen om
zich van het podium van hun staat te
rug te trekken. Zij voorvoelen precies
de tijd, dat ouderdom en kwaaltjes hen
zullen gaan besluipen, de glamour van
vrijgezel in het tegenovergestelde ver
keert, en dan zetten zij, na rijp over
leg en zéér omzichtig, alsnog de grote
stap, van nu af prettig geborgen en
Verzorgd. Het is knap werk soms en
Wij slaan het met oprechte bewondering
gade, zij het niet helemaal zonder de
Evangelische afgunst van hen, die de
hitte van de dag hebben gedragen, ten
aanzien van deze, ogenschijnlijk bevoor
rechte „werkers van het laatste uur".
Maar het zijn slechts weinigen, aan wie
de ontsnapping gelukt. Het hart van de
Vrijgezel, zo hebben wij geconstateerd,
functionneert ten aanzien van de an
dere sexe geleidelijk aan stroever, er
ontstaat een toenemende ongeschikt
heid voor het huwelijk. De tot elk offer
bereide, alles riskerende, zich helemaal
gevende gesteldheid van de jeugd gaat
Verloren. Ongemerkt raakt men ver
strikt in zichzelf, in eigen ideeën en
Interessen, precies als de mythologi-
'che Narcissus, geboeid door zijn spie
gelbeeld in de bron.
Narcis in het knoopsgat
Men zou daarom de narcis, deze
eersteling der lente, de bloem der vrij
gezellen mogen noemen, fier In het
knoopsgat van hen, voor wie het
Jteeds voorjaar blijft, altijd seizoen,
wt diep in de herfst. Ofschoon, wij
kennen er ook. voor wie het al herfst
was in de lente, ondoorgrondelijk le
vende eenlingen, geboren als solitair.
Déze werkelijk eenzamen krijgt men
niet naar Grevenbicht. Wonderlijke le
vens soms, zoals van één, waarvan
wij weten, dat hij jaar in jaar uit,
elke dag onveranderd, gehakt op zijn
brood eet, terwijl hij 's avonds en
's Zondags en ai zijn vrije tijd op
zijn kale, kleine huurkamer zit, met
geen andere bezigheid dan het bestu
deren van de plattegrond van Parijs.
Met de vingers volgt hij de boule
vards, de trajecten van de onder
grondse, verkent hij de banlieu. Hg
is nimmer in Parijs geweest en even
min van plan er ooit heen te gaan,
maar hij weet er beter de weg dan
menig geboren en getogen Pargze-
naar. Altijd opnieuw over die kaart
gebogen, droomt hij zijn verre, onbe
stemde, geheimzinnige vrijgezellen-
droom.
En wij vragen ons ook dikwijls af
wat er nu precies omgaat in het heer
tje met het Molotov-gezicht, dat elke
Waar zij elkaar bleven zitten aankijken.
rechercheur, maar deze overbuurman
draagt zijn levensstaat als een fluïdum
rondom zijn hele wezen. Elke Zondag
morgen, als wij na de Mis het koffie
huis betreden, zit hij er reeds en al
tijd opnieuw heeft hij met infantiele
hebzucht de spectaculaire tijdschriften
naar zich toegehaald en op een stapel
tje klem gelegd onder zijn ellebogën.
Wij hebben het, geloven wij', al eens
verteld, hoe dit steeds weer een stille
strijd wordt, bij voorbaat voor hem ver1
loren. Want onze wederhelft en wij, die
de blaadjes,óók willen inzien, gebrui
ken tenslotte elk twee koppen koffi?
tezamen dus vier consumpties tegen hij
de hele ochtend één, en met dat reken-
ue ,ua ,K, luuiuuiv-B^vu., sommetjes voor ogen grijpt de ober ir.
Zondagochtend "tegenover ons aan de - neemihem de blaadjes af. Dit k em
leestafel zit Langdurige vrijgezellen koffiehuiselijk drama herhaalt zich
herkent men' al gauw, precies als een I week aan week. Telkens geeft hij gela-
Het Molotov-achtige mannetje aan de leestafel.
ten zijn buit af, maar prompt de vol
gende week zit hij er weer even kramp
achtig bovenop.
Wij hebben echter ook weet van
indere figuren. Hebben wij al eens
/erteld van de Gebroeders B.? Het
loet er trouwens niet toe, want wij
;unnen de herinnering aan hen niet
;enoeg voor het voetlicht brengen: de
:t;jlvolste vrijgezellen, die in onze
\jd hebben geleefd. Behalve vrijge-
:el waren de gebroeders B. ook twee-
ingen, al leken zij in hun uiterlijk
weinig op elkaar. De ene was kort
en dik en de ander lang en mager.
De gebroeders B. oefenden het be
roep uit van makelaar in incourante
fondsen, woonden in het Gooi en hiel
den kantoor te Amsterdam, op de
Keizersgracht. Elke morgen, op een
gevorderd uur, arirveerden zij daar
per taxi, komende van het station.
Dan zag men links een lang, mager
en rechts een kort, dik been de auto
verlaten. Ten kantore werden de ge
broeders allereerst geschoren, waar
toe zjj in een vertrek twee stoelen
hadden doen plaatsen. Een kapper
uit de buurt en diens bediende had
den hieraan een geregelde taak. Ver
volgens namen de gebroeders plaats
aan het dubbel bureau van hun privé-
kantoor aan de tuinkant, waar zij ver
der elkaar bleven zitten aankijken,
want erg veel scheen er niet om te
gaan in de fondsen, waar zjj belang
stelling voor hadden.
Dit alles weten wij van derden, per
soonlijk begint onze bekendheid met de
gebroeders in het middaguur. Elke mid
dag na beurstijd, op stipt dezelfde klok,
hadden zij de gewoonte de Bodega te
bezoeken van „De Poort", ook door ons
gefrequenteerd. Wij zaten dan meestal
aan de leestafel en over de barricade
van kranten en tijdschriften heen za
gen wij hen binnen komen, onverander
lijk naar dezelfde plaats: de achterste
box bij het buffet. De lange zette zich
hier op het lederen bankje, met de rug
tegen de muur, de dikke onveranderlijk
in de leunstoel, met uitzicht door het
lokaal. Vervolgens dronken zij geza
menlijk één fles Bourgogne en daarna
elk een glas cognac. Dit herhaalde zich,
men zou haast mogen zeggen sinds
mensenheugenis, qlke dag
Fluiter en Slaper
Het was niet de gewoonte van de
broeders om met iemand een woord te
wisselen, relaties hadden zij blijkbaar
niet. Wel spraken zjj veel met elkaar,
dat wil zeggen: de dikke voerde het
woord en de lange luisterde. Nu had
de dikke een heel licht gebrek, waar
door hjj telkens een gerekte fluittoon
uitzond, die in heel de Bodega te ho
ren was, een zacht soort holroller. Wij,
jeugdige blagen, noemden hem deswege
zeer oneerbiedig: de Fluiter. En omdat
wij hadden geconstateerd, dat de lange
door het genot van de Bourgogne stee
vast begon te knikkebollen, noemden
wij hem: de Slaper. Het waren dus de
Fluiter en de Slaper en zij hadden
steeds opnieuw onze onverminderde be
langstelling, ogenschijnlijk spotziek ge
tint, maar diep in ons hart vol respect.
Waarschijnlijk zou men ze vandaag
nog hebben kunnen ontmoeten, als
niet de oorlog gekomen was en 'i
bezetting. Het heeft lang geduurd, de
kelders van „de Poort" hebben niet
voor niets een renommée, maar ein
delijk brak de fatale dag aan, waar
van iedereen wist, dat het onvermij
delijke komen .moest: de Bourgogne
op en de cognac op. Of de gebroe
ders dit zelf niet hebben kunnen ver
moeden, wij weten het niet, maar die
historische middag betraden zij als
naar gewoonte argeloos het lokaal en
namen plaats. De Bodega was voller
dan ooit, niemand had blijkbaar wil
len ontbreken, maar op dat ogenblik
viel een stilte, die onheilspellend
mocht heten. Alle blikken waren ter
sluiks op de achterste box gericht.
En inderdaad, na een lichte verwar
ring ter plaatse verschenen twee
glaasjes oorlogsbier. Men kon een
speld horen vallen. Maar de wereld
verging niet, alleen de Fluiter was
/an slag die middag en de Slaper
kon de slaap niet vatten.
Eigenlijk is het verhaal hiermee uit.
Kort daarna zijn de gebroeders wegge
bleven en helaas voorgoed. Want toen
eindelijk de Bourgogne was terugge
keerd en de cognac, behoorden Fluiter
en Slaper niet meer tot het land der
levenden. Altijd echter, wanneer wij toe
vallig in de achterste box van „De
Poort" belanden, gedenken wij hen een
ogenblik met heimelijke ontroering.
Hier zaten zij, zeggen wij tot onszelf,
en het is of wij een plaats hebben be
treden, die heilig is.
Na dit alles zal het duidelijk zijn,
dat wij Grevenbicht met belangstel
ling gadeslaan. Wij mogen er niet
heen, wij zouden er toch maar worden
geweerd, zelfs door drs. Hansen, die
ons ooit op het Schuttersfeest zo har
telijk heeft begroet. Misschien zullen
sommigen gaan denken, dat wij diep
in ons hart de vrijgezellen benijden.
Ja, wij moeten het eerlijk bekennen,
wij zouden nog vandaag een der hun
nen willen zijn, alleen maar om reeds
morgen weer naarstig te kunnen gaan
vrijen en overmorgen de jongens van
Ossendrecht opnieuw vaarwel te mo
gen zeggen. Want met vrijgezel zijn is
het zó: je hebt het of je hebt het niet.
(Van onze correspondent)
De voorzitter van de Nederlandse
Heidemaatschappij, mr. S. Baron van
Heemstra, kon by de opening van de
64e algemene vergadering Vrijdagmid
dag zeer velen het welkom toeroepen
in Groningen. Hy leidde daaruit een
grote belangstelling af voor het streven,
dat gericht is op verhoging van de
agrarische productie van de Nederland
se bodem en sinds enige jaren van de
wereldvoedselproductie, een streven dat
krachtdadige steun ondervindt van re
gering en volksvertegenwoordiging.
Waterbeheersing
De directeur van de Cultuurtechni
sche Dienst te Utrecht, ir. S. Her-
weijer, hield daarna een inleiding over
waterbeheersingsproblemen in de pro
vincie Groningen. De inpoldering van
de Lauwerszee is om meerdere redenen
van het grootste belang, aldus ir. Her-
weijer. Allereerst om veiligheidsrede
nen. Voorts geeft de inpoldering van
de Lauwerszee nieuwe mogelijkheden
voor de landbouw. Tenslotte kan in de
ingepolderde Lauwerszee een boezem
van ongeveer 160Q ha. worden gevormd
voor de waterschappen Hunzingo en
Westerkwartier, waardoor de afwate
ring in dit gebied belangrijk verbeterd
kan worden.
Ook achtte spr. noodzakelijk dat een
oplossing van het Dollardvraagstuk
wordt verkregen, al voegde hij er aan
toe dat deze problemen gedeeltelijk op
internationaal terrein liggen en dus
uiterst moeilijk zijn. Van Groningse zij
de heeft men er evenwel recht op,
meende ir. Herweijer, dat de regering
spoedig een standpunt ter zake inneemt
en dat men op korte termijn overgaat
tot gehele of partiële inpoldering van
de Dollard en een daarmee gepaard
gaande verlegging van de afwaterings-
mond van Nieuw- Statenzijl naar de
Eems.
Het grootste probleem In Groningen
is echter de waterverontreiniging, ver
oorzaakt door drie centra, het Hoog-
kerkgebied, het gebied rondom Appin-
gedam en het veenkoloniale gebied. De
mate van vervuiling? De fabrieken
rondom Hoogkerk hebben een vervui
lingscapaciteit geiyk aan een stad van
ruim 1.3 millioen inwoners. Bii Appin-
gedam is de vervuiling te vergelijken
met een stad van 800.000 inwoners en
de vervuiling van de veenkoloniën is te
vergelijken met een stad van 15 mil
lioen inwoners. Indien alle inwoners
van ons land het vuile en verontreinig
de water dat zij wegspoelen hier in
deze streek concentreren, dan komt het
overeen met het vuil dat thans door
enige tientallen fabrieken wordt afge
stoten.... In het bijzonder de veenko
loniën schetste spr. als „de meest stin
kende gebieden van ons land."
De grote werken die in de komende
decennia zullen worden uitgevoerd in
Nederland vanaf Eysden en Lobith tot
aan de uitmonding van de Westerschel-
ae en de Dollard en de Wadden hangen
alle met elkaar samen. Mede tengevol
ge van de Februariramp in het Zuid-
Westen en de gewijzigde inzichten in
de zoetwatervoorziening, zijn de plan
nen gewijzigd, aldus ir. Herweijer. Om
aan het IJsselmeer in de toekomst
voldoende zoet water te leveren is het
Geeft aan hun status reliëf
De Apostolische Constitutie „Omnium Ecclesiarum", voor enige weken
door Z. H. de Paus uitgevaardigd, heeft, zoals wij in het kort in ons blad
van 30 Aug. 1.1. reeds hebben vermeld, een officiële regeling getroffen voor
de speciale zielzorg onder de arbeiders en de plattelandsbevolking in Frank
rijk door het grondgebied van de parochie Pontigny met het daar te vestigen
seminarie ten behoeve van de „Mission de France" te verheffen tot „praela-
tura nullius". Deze bepaling onttrekt Pontigny aan de rechtsmacht van de
aartsbisschop van Sens, tot wiens jurisdictie het behoorde. Voortaan is dus
het beperkte gebied van Pontigny gelijk te stellen met een diocees, met dien
verstande, dat hier uitsluitend priesters worden opgeleid voor de Franse
binnenlandse missie en de prelaat rechtstreeks afhankelijk is van de H. Stoel,
die hem benoemt uit de commissie van Bisschoppen voor de „Mission de
France". Hiermede is het experimentele tijdperk van de priester-arbeiders
definitief afgesloten en de grondslag gelegd voor de opleiding van een nieuwe
zielzorgers-élite, die in de volle zin van het woord missionarissen zullen zijn.
kerkrechtelijk instituut van wereld
priesters-missionarissen. Dezen zullen
„geïncardineerd" opgenomen worden
in een eigen diocees, een „prelatura
nullius", waarvan de prelaat dezelfde
rechten bezit als een bisschop over
zijn onderhorigen. Hun wijding ont
vangen zij „op titel van de missie" en
hun hele opleiding is gericht op het
speciale werk, waartoe zij bestemd
zijn. De „Mission de France" bestaat
dus uit extradiocesane wereldgeeste
lijken, d.i. seculiere priesters, die niet
tot een of ander normaal bisdom be
horen, maar ingelijfd zijn in een „pre
latura nullius", die voor hen betekent,
wat het bisdom is voor de overige
seculiere clerus. Door hun prelaat
worden zij uitgezonden naar bisdom
men, waaronder die bevolkingsgroe
pen, waarvoor zij bestemd zijn, bij
zondere geestelijke nood heerst; ech
ter slechts met goedvinden van de
plaatselijke bisschop. Voor zover uit
de tot nu toe gepubliceerde gegevens
is op te maken, zullen deze priesters
in groepen van drie tot vier de ziel
zorg op zich nemen in gebieden, die
verschillende parochies zonder geeste
lijken beslaan. Zij zullen dit echter
als priesters doen, dus niet als arbei
ders met de arbeiders.
Zoals Z. H. de Paus door de consti
tutie „Provida Mater Ecclesiae" de
reeds lang bestaande seculiere insti
tuten, waarvan hij een uitermate vrucht
baar apostolaatswerk verwacht, *ot een
officieel erkende kerkelijke stand ver
hief, zo heeft de H. Vader onlangs het
initiatief van Kardinaal Suhard h=t
werk der priester-arbeiders ,na enkele
ingrijpende wijzigingen, die tijdens het
experimentele stadium noodzakelijk zijn
gebleken, door een nieuwe Apostolische
Constitutie kerkrechtelijk gesanction-
neerd. De ondervinding, opgedaan door
de heldhaftige werkers van het eerste
uur, heeft het nut van de „Mission de
France" ondubbelzinnig bewezen, maar
tevens de noodzaak aan het licht ge
bracht van een hechtere juridische or
dening overeenkomstig de normen en
beginselen der gewone wetgeving, waar
op de kerkeiyke instellingen steunen.
De problemen, die ontstaan zijn rond
om het proefinstituut der priester-arbei
ders, mogen voldoende bekend v/orden
geacht. Dat het kerkelijk gezag heeft
gemeend hier te moeten ingrijpen, be
tekent niet, dat het blind zou zijn voor
het bewonderenswaardige zwoegen de
zer moedige mannen noch voor de nood
zaak van een speciaal soort van zielzorg
onder de arbeiders en plattelandsbevol
king, waarvan zeer velen reeds genera
ties lang volkomen a-religieus zijn. Al
is het waar, dat de Kerk dóór deze
nieuwe regeling offers vraagt van de
genen, die aan de uitvoering van het
oorspronkelijke initiatief hun beste
krachten hebben gegeven, toch valt het
niet te ontkennen, dat Z. H. de Paus de
toekomst van de „Mission de France"
wenst te beveiligen en te versterken, zy
het in gewijzigde vorm. In een brief
van 30 Aug. 1.1., gericht aan de leden
van de missie, geeft Kardinaal Liénart
ontroerd uiting aan zijn dankbaarheid
t.o.v. de H. Vader voor de nieuwe rege
ling en hij wijst er op, dat gehoorzaam
heid aan de Kerk de voorwaarde is
voor vruchtbaar werken.
In feite heeft de Pausde „Mission
de France" veranderd in een nieuw,
Ofschoon in principe het vroegere in
stituut der priester-arbeiders na de pau
selijke constitutie „Omnium Ecclesia
rum" als zodanig definitief tot het ver
leden behoort, is het toch waarschijnlijk,
dat enige aanpassing in dezelfde rich
ting onvermijdelijk, zelfs geboden zal
zijn. Zoals ons blad Dinsdag 1.1. be
richtte is van 13 tot 17 Sept. in het
seminarie van Charenton een bijeen
komst gehouden van alle leden der
„Mission de France", waar de belangen
van de arbeidersmissie in het licht der
nieuwe kerkelijke richtlijnen grondig
besproken zouden worden. Het pro
gram der discussies is met vrijmoedige
eerlijkheid vastgesteld en omvat de hele
toekomstige werkzaamheid. Opvallend
worden daarin de eisen onderstreept
van een zo gedegen mogelijke voorbe
reiding op psychologisch, sociaal-econo
misch, politiek enz. terrein. Men is er
van overtuigd, dat de aanwezigheid van
de priesters in de onderscheiden ar-
beidsmilieu's noodzakelijk is. In welke
vorm de terugkeer der priesters
maar nu- als priesters op hun vroe
ger terrein zal dienen te geschieden, is
een belangrijk onderwerp van bespre
king, te meer daar hiervoor zeker geen
algemene regel kan gegeven worden,
omdat de omstandigheden vaak van
plaats tot plaats en van fabriek tot
fabriek verschillen. Intussen bestuderen
de bisschoppen een nieuw statuut voor
de priesters der arbeidersmissie, dat
ter goedkeuring aan het Vaticaan wordt
voorgelegd. De vorming van leken
apostelen onder de arbeiders is een
punt van essentieel belang, waardoor
de eigenlijke priester-arbeiders over
bodig worden. Het is niet ondenkbaar,
dat zich hier in de toekomst een ont
wikkeling kan voltrekken in de richting
van een leken-instituut van arbeiders,
waarvan sommigen eventueel tot pries
ter kunnen worden gewijd. In elk geval
wordt op genoemde bijeenkomst in een
vrijmoedige gedachtenwisseling gezocht
naar nieuwe apostolaatsmethoden binnen
het kader der jongste pauselijke con
stitutie.
Een andere kwestie is of reguliere
priesters tot de „Mission de France"
kunnen toetreden. Aan de hand van de
beschikbare gegevens kan men voorlo
pig nog slechts zeggen, dat daarin deze
vraag onbesproken blijft. Daar echter
de nieuw erkende Franse missie een
instituut is van wereldgeestelijken met
een prelaat „nullius" aan het hoofd,
zoals een bisschop aan het hoofd staat
van zijn diocees, ligt het voor de hand,
dat religieuzen, die immers uit hoofde
van het voorrecht van exemptie
rechtstreeks onder het gezag van eigen
oversten en dat van de H. Stoel staan,
niet tegelijkertijd ook nog „geïncardi
neerd" kunnen worden in een „praela-
tura nullius". Behoudens speciale bepa
lingen, die door de Paus kunnen worden
vastgesteld, ligt vooralsnog voor pries
ters-religieuzen, die zouden wensen over
te gaan tot de „Mission de France", de
enige mogelijkheid daartoe in een exclau-
stratie- of secularisatie-indult, waardoor
hun wordt toegestaan het klooster voor
goed te verlaten om door een bisschop
in zijn diocees te worden ingelijfd", in
dit geval in de „praelatura nullius".
Daar deze weg echter slechts voor uit
zonderingsgevallen is bedoeld, kan men
niet verwachten, dat die manier voor
priesters-religieuzen ooit de normale zal
worden om lid te worden van de „Mis
sion de France". Waarschijnlijk lijkt het.
dat kloosterlingen een eigen missiege
bied krijgen toegewezen. Speculaties
hierover zijn evenwel noodzakelijk on
vruchtbaar, daar de regeling van het
een en ander afhankelyk is van de be
slissingen van het kerkelijk gezag.
Met de Apostolische Constitutie van
de Paus is de groeiperiode van de
„Mission de France" ten einde. Hon
derd seminaristen zullen binnenkort het
seminarie van Pontigny bevolken en
zich onder deskundige leiding bekwa
men voor hun zware taak, die zij
voortaan in opdracht van de Kerk on
gestoord kunnen vervullen.
Nijmegen is gis
teren, na tien jaar,
opnieuw bevryd.
De gedenkwaar
dige dagen van
die September
maand 1944 zijn
gisteren opnieuw
tot een bijna tast-
1Q44-Ï7-9-19^4 hare herinnering
geworden in de
harten van die
velen, die in de
feestende Keizer
Karelstad tezamen
waren gekomen
om de tiende ver
jaardag van de
bevrijding te her
denken. Burgers
allereerst, maar
ook tientallen ve
teranen van de
82nd Airborne Di-
vision, de Grena-
i y\j i Coldstream
Guards, de Irish
Guards en de Welsh Guards. Canadezen
ook. die vanuit het Nijmeegse brugge-
hoofd in Februari 1945 de beslissende
aanval op de Noord-Duitse laagvlakte
lanceerden.
De pijpers en trommelslagers
van de Grenadeer Guards, onder hun
vervaarlijke berenmutsen en in hun
voor-Waterloose uitmonsteringen, de geel
geveterde en gedaste showband van de
Ü.S.A. Vllth Army en de sober ge-
uniformeerde muzikanten van de Cana
dian Royal Engineers, zetten aan dit
sterk geallieerde karakter van de be
vrijding nog meer kleur bij. Voorbeeldig
speelden zij de volksliederen na de ont
hulling van het Jan van Hoof-monument
aan de voet van de Waalbrug.
De minister van Binnenlandse Za
ken, prof. dr. L. J. M. Beel, onthulde
daarna het Jan van Hoof-monument,
het beeld van Marius van Beek, dat
de gestalte van het verzet symboli
seert:
Een groot aantal autoriteiten woonde
deze plechtige onthulling van het Nij
meegse verzetsmonument bij, dat de
nagedachtenis van Jan van Hoof en in
hem allen, die in en door het verzet
hun leven gaven, voor het nageslacht
zal bewaren. Het Koninklijk Huis was
vertegenwoordigd door vice-admiraal
N. A. Rost van Tonningen. Voorts wa
ren er de ambassadeurs en militaire
attaché's van Amerika, Engeland en
Canada, alsmede de persoonlijke ver
tegenwoordigers van de hoogste rege
ringspersonen van de drie landen.
Na de plechtige onthulling van het
monument was Nijmegen getuige van
de grootste parade, die sinds de bevrij
ding in de Keizer Karelstad werd ge
houden. Meer dan tweeduizend man
schappen van land- en luchtmacht, voor
afgegaan door vijf geallieerde militaire
bands waaronder ook de Koninklijke
Militaire Kapel en de Luchtmachtkapel
marcheerden door de dicht omzoomde
straten van de stad en defileerden voor
de vele autoriteiten.
Laag boven hun hoofden scheerden
twee squadrons van de luchtmacht om
aan dit militair vertoon nog meer luister
bij te zetten. Helaas moest de dropping
van de Amerikaanse parachutisten op
het laatste moment worden afgelast.
Hoewel de drie „Vliegende Verhuis
wagens" met de zestig parachutisten op
het vastgestelde uur boven de Ooypolder
cirkelden, bleek de grondwind te sterk
nodig het overgrote deel van het water,
dat door de Rijn naar Arnhem stroomt,
niet langs de Rijn en Lek naar het
Westen te voeren, doch via de Ussel
naar het IJsselmeer. Dit kan alleen in
dien de Rijn en Lek worden gekana
liseerd en met het oog hierop zal een
drietal grote stuwen in deje rivieren
worden gebouwd. De rivieren Rijn en
Lek worden dan zelfs beter oevaar-
baar dan vroeger, zonder dat dit gaat
ten koste van grote waterafvoer. Deze
werken kan men niet uitvoeren indien
niet tegelijktijdig in het Westen de be
langrijkste zeegaten worden afgesloten,
omdat in het westen het zout veel ster
ker opdringt. Door de toekomstige ka-'
nalisatie van Rijn en Lek en de daar
mee gepaard gaande afdamming van de
zeegaten is het mogelijk voldoende wa
ter naar het IJsselmeer te brengen, van
waaruit dan Noord-Nederland van zoet
water kan worden voorzien.
Voor de Dordtse rechtbank heeft een
uit drie personen bestaande inbrekers
bende terecht gestaan, die in de wijde
omgeving van Rotterdam tientallen in
braken heeft gepleegd. Er werden stren
ge straffen geëist, zes jaar gevangenis
straf tegen de 53-jarlge bouwvakarbei
der M. A. J. van der W., vier jaar te
gen de 32-jarige chauffeur A. v. d. W.
(zoon van de eerste verdachte) en vijf
jaar tegen de 38-jarige heier F. H. S.
Alle verdachten komen uit Rotterdam.
Ter zitting bekenden zy wat hun
ten laste was gelegd. M. A. J. van der
W. bleek zeventir inbraken te hebben
gepleegd. Op de dagvaarding waren er
acht vermeldr De zoon werden vijf van
de twaalf door hem gepleegde inbraken
verweten. S. had ongeveer dertig maal
een inbraak gepleegd; er waren er hem
zes ten laste gelegd.
De officier van Justitie deelde in zijn
requisitoir mee. dat de verdachten in
totaal voor 40.000 aan geld of goederen
hadden gestolen. Van der W. Sr., zo
kwam verder aan het licht, had al 22
jaar in de gevangenis doorgebracht. S.
had er ongeveer 11 jaar in gezeten.
Uitspraak 1 October.
Ter gelegenheid van de herdenking
van de slag by Arnhem heeft de NCRV
Vrijdagavond een klankbeeld van een
uur uitgezonden onder de titel „Voor
portaal der vryheid". In dit klankbeeld
bracht veldmaarschalk Montgomery
hulde aan de Nederlanders in het ge
bied van Arnhem voor de hulp, die zy
destyds aan de Britse troepen hebben
geboden.
De veldmaarschalk zei, zijn hulde te
willen betuigen aan de heldhaftigheid
van de Nederlandse bevolking in dit
gebied, die, terwijl rondom haar de slag
woedde en haar huizen verwoest wer
den, slechts aan een ding dacht: hulp te
bieden aan de Britse soldaten, die tegen
de gemeenschappeiyke vüand streden
Toen de overgeblevenen van dè
Airborne division terug trokken, heb
ben vele Nederlandse mannen en
vrouwen hun leven gewaagd door voed
sel en onderdak te geven aan onze sol
daten, aldus Montgomery, en vele malen
hebben zij hen in staat gesteld te ont
snappen en later op het slagveld terug
te keren.
Ook zijn wij u dankbaar, aldus Mont
gomery, voor de liefdevolle zorg die u
wijdt aan de graven van onze in de
strijd gevallen soldaten en vliegers.
Het aantal officieel aangegeven lijders
r.an parathyphus in de omgeving van
Katwijk aan den Rijn is gestegen tot
153. Waarschijnlijk zullen er de ko
mende dagen nog enkele gevallen bijko
men. In Noordwijk zijn vier, en in Lei
den twee gevallen geconstateerd. Na
dat de afgelopen dagen al verscheidene
patiënten in ziekenhuizen waren opge
nomen, zijn ook gisteren weer 67 lij
ders naar ziekeninrichtingen vervoerd.
om de operatie verantwoord te doen
zijn.
Nijmegen had echter niet lang tijd om
bij deze teleurstelling stil te staan. Daar
was even later de kleurige parade, die
tienduizenden op de been bracht. Langs
de gehele route stond het publiek vele
rijen dik en speciaal de buitenlandse
corpse kregen herhaaldelijk een harte
lijk applaus. Veteranen van de 82nd Air
borne Division en een in kleurige gala
uniformen gestoken deputatie van de
Grenadeer Guards namen nauw glim
lachend de ovaties in ontvangst.
In de avonduren bliezen de militaire
orkesten een indrukwekkende gezamen
lijke taptoe. Daarna spatte er boven de
Keizer Karelstad nog een grandioos
vuurwerk uiteen, wat echter nog geens
zins het einde van de feestvreugde be
tekende. Tot diep in de nacht toe heeft
Nijmegen het feest van deze tiende be
vrijdingsverjaardag gevierd.
V
De minister van Binnenlandse Zaken, dr. Beel, heeft Vrijdagmiddag het Jan van Hoof-monument op de Nijmeegse oprit
van de Waalbrug officieel onthuld. Ook de bevrijdingsfakkel, welke naast het monument staat, werd officieel ontstoken.