Atoomenergie
KWAM
OGENBLIK TE VROEG
Onze samenleving heeft een met te stillen
er naar energie
hongi
Daad van gezond
verstand
H
GEEN
Douwe
Egberts
BIJ DE BEKRONING VAN
GUILLAUME VAN DER GRAFT
D
AVONDLIJK BEGIJNHOF
OPENLUGHTTHEATER
Parlementair steekspel
op de valreep
PLESSTERZONDAG
tabalc
r
Baby van Faraday
Leven met
het atoom
Loos alarm op de
Schelde
„Vogels en vissen", dieptreffende poëzie
Unieke sfeer bij generale
repetitie „Mariken
Vanavond de
première
f25.000.- aan prijzen
Werkelijkheid
en symbool
LITERAIRE KRONIEK
DEZE DRIE
V..
J
ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1954
PAGTNA 5
bij een Katholiek Instituut, dus bij
HET NEDERLANDS SCHRIFTELIJK STUDIECENTRUM
Culemborg
A. D. LOMAN JR.
OVERLEDEN
Tekort aan officieren
bij marechaussee
Liturgische weekkalender
Modern-mythisch
en-
be-
Het is de tragedie van het atoomtijdperk, dat de ontsluiting van de ont
zaglijke energiebron, verborgen in de onzichtbaar kleine atoomkern,
het eerst is aangewend in dienst van de vernietiging van de mens en
flat zij jn de toekomst dreigt in dienst gesteld te worden van een catastrofale
vernieling van samenleving en cultuur.
Zijn de geleerden schuld? Het handjevol atoomgeleerden nu illustere
«amen dat aan de universiteit van Kopenhagen, Göttingen en Cambridge
en waar dan ook, in de twintiger en dertiger jaren hun baanbrekende ont-
Aekkingen in de oneindig kleine wereld van het ongeziene, in die geheimzin-
hige microcosmos van atoom en atoomkern, deden? En later de mannen van
°ak Ridge en Los Alamos, de Amerikaanse atoomspecialisten? Zij wisten
toch, wat zij de mens in handen gaven?
Het is de vraag naar het punt,
Waarheen de wetenschap, die zich
hier aandient, de mensheid voert.
Een uiterst belangrijke en een be
klemmende vraag. En een vraag, die
in onze dagen niet maar met een
Vooropgesteld optimisme is af te
doen. Dat was zij in het verleden
nog wel. Want de vraag is niet
nieuw.
Toen meer dan honderd jaar geleden
de Engelse natuurkundige Michael Fa
raday in Londen een voordracht hield,
en daarbij zijn proeven op het terrein
^an de electro-magnetische inductie
demonstreerde, kwam na afloop een
dame naar hem toe met de vraag:
>Wat is het nut van dat alles?" Het
antwoord van de man van de weten
schap was een wedervraag: „Mevrouw,
Jvat is het nut van een baby?" De
baby wordt groot. Hij kan een zegen
borden voor zijn medemensen. Maar
°ok een onnut wezen, of zelfs een
hioordenaar.
Bij de geboorte van het atoom
tijdperk was zulk een blijmoedig op
timisme als Faraday opbracht, niet
mogelijk.
Zeker niet voor de geleerden, die
Advertentie
VOLGENDE WEEK
Een niet verplichte collecte met
een attractief spannend geheim
(Vervolg van pag. 1).
elaas zal er ook een groep werk
gevers zijn die met zorg dit be
sluit zal hebben vernomen. Het
zijn de ondernemers in de economisch
zwakke sectoren. Ook zij zullen uiter
aard van de vakbonden dezer dagen
voorstellen ontvangen, die loonsverho
ging tot 6 pet beogen. Misschien zal in
deze hoek de meeste druk worden uit
geoefend, omdat daar immers vooral
de werknemers met de minimum-lonen
Worden gevonden. De oplossing zal niet
Eenvoudig zijn. En Regeringsmaatrege
len in de vorm van belastingverlagingen
zullen er niet onwaarschijnlijk aan te
Pas moeten komen om ook daar voor
ondernemer en werknemer een recht
vaardiger aandeel in de gestegen wei-
Vaart te bewerkstelligen. Zo roept het
ene probleem het andere op. We ach
ten het vooral verstandig, dat men be
gonnen is met het loonvraagstuk los
te haken van de kwestie van belasting-
Verlaging, huurverhoging, herziening ge
meente-classificatie, herziening kinder-
pijslagregeling, enz. Ja zelfs heeft men
In dit overleg de zaak van de „ver
geten groepen" niet laten praevaleren.
De looncommissie van de SER is even-
Wel reeds met de uitvoering van een
opdracht begonnen die dit beangstigend
Vraagstuk nader tot een oplossing moet
brengen. Als te dien aanzien met het
zelfde tempo wordt gewerkt als waar-
hiede thans de loonsverhoging is be
reikt, lijkt het ons, dat het Parlement
binnenkort de handen vol zal hebben.
Vooral de definitieve ouderdomsvoorzie
ning, maar ook de verbetering van de
mvaliditeitswet, moeten hierbij wel
Vooraan op het verlanglijstje staan
Er is de vrees geuit, dat de nieuwe
loonsverhoging zodanig in de prijzen zal
doorwerken, dat een gedeelte van het
effect, binnenkort weer zal zijn verdwe-
den. En, zo wordt geredeneerd, dan ko
toen de arbeiders natuurlijk weer met
nieuwe looneisen. Er is geen arbeiders-
'eider in Nederland, die zal beweren
rjjjt dit de laatste loonronde is geweest.
Maar het is toch goed er op te wijzen,
dat stijging van de welvaart heus niet
jméén wordt bereikt via verhoging van
dot geldinkomen. Hetzelfde effect kan
voor een gedeelte worden benaderd door
Prljsverlaging. We vragen ons
of het noodzakelijk is dat elke
af
oonstljging wordt doorberekend. Als
o°k hier een zo groot mogelijke mate
an zelfbeheersing wordt betracht,
Jvordt van twee kanten gewerkt om de
jjdst in de arbeiderswereld te garan-
jTenslotte omvat het compromis de
bpTstie van de zwarte lonen. De ar-
'dersleiders hebben op zich genomen
b Ze te bestrijden. Men kan erop re-
t nen, dat, wanneer arbeidersleiders iets
tP®ZeëSen, zij zeer serieus zullen trach
ea hun woord gestand te doen. Maar
Wa*n rea'isere zioh dat dit probleem heel
Z\va ,moeilijker is dan het schijnt. De
Ver, tonen komen niet tot stand op
der« van de vakverenigingsbestuur-
Var, a °°k niet tengevolge van druk
gevai u arbeiders alleen. Ons is een
gin~ bekend, waarin een vakvereni-
hoaj dnuevhandelde over een loonsver-
en a ln een bepaalde onderneming,
T6r dfar nogal wat moeite mee had.
GzG men met de onderhandelingen
bejrïf was, bood de directie aan de ar-
tr0ffp dUs zonder overleg met de be-
fz\vaJJ vakbond, een loonsverhoging
ëihg k aan' die VÜ£ cent per uur uit-
org| poven het gevraagde in het ge-
?to geerde overleg. Het gaat hier niet
kwestie derhalve van de vak-
®®rste ers v'an beide partijen op de
Plaats, het gaat vooreerst om de
41 m het bedrijf zelf.
jtovaijTf* ®1 menen we dat de thans
cikkeii? beslissing voor de verdere ont-
i/ecW.PS van de verhoudingen in het
vCtlaPDeUu?e - bedrijfsleven én maat-
°°rde én economisch een verant-
^aCtiew«ls geweest, die gunstige per-
veh biedt.
zich met de ontsluiering van de
atoomgeheimen bezig hielden.
Beklemmend conflict
Zij wisten, wat zij de mens in han
den gaven.
Zij wisten het, en zy vreesden. Hun
hart was niet gerust. Hun geschrif
ten wezen het uit. „I'm a frightened
man", klaagde de Nobelpryswinnaar
Urey. „Knowledge is power, not wis
dom", zei Millikan bezorgd. „What
hath man wrought", klaagt Lawren
ce. Zp vreesden. En twee maanden
vót'r Hirosjima, op 11 Juni 1945,
boden zy het Amerikaanse Secretary
of War een rapport aan, waarin zy
wezen op de zeer ernstige politieke
en morele consequenties, die voort
vloeiden uit het gebruik van de atoom
energie voor oorlogsdoeleinden. Zij
verkeerden in geestelqke nood. Zij
smeekten als het ware, de atoom
bom niet te gebruiken voor een ver
rassende aanval op Japan, maar
slechts nog als een waarschuwende
demonstratie aan de vijand, ergens
op een onbewoond eiland of in een
woestyn.
Was het naïef? In die dagen, dat
de wereldbrand al bijna zes jaar woed
de en maar geen einde scheen te wil
len nemen? In ieder geval hun ideeën
vonden geen instemming bij de autori
teiten, die in de V.S. de hoogste mi
litaire beslissingen namen.
De mannen die het nieuwe wereld
tijdperk, het atoomtijdperk, voorbereid
den, werkten niet in ivoren torens. Zij
hoopten, dat de mensheid met het
atoom zou leven en niet door het atoom
zou sterven. Zij zagen echter, beter
dan enig ander, verbijsterende per
spectieven en voelden een morele ver
ontrusting tot aan het gewetensconflict
toe.
Een beklemmend conflict, dat zich
in onze dagen overigens niet uitslui
tend op het terrein van de kern-
physica presenteert, maar ook op
dat van de andere exacte weten
schappen. Het is, zoals wij zeiden,
niet eens een nieuw probleem. Maar
het wordt méér toegespitst, naarmate
de exacte wetenschappen verder
doorstoten naar de kern van de din
gen. Hoe groter de macht wordt,
welke de wetenschap in de handen
van de mens legt, des te dreigender
en beklemmender, des te huivering
wekkender en onontkoombaarder wor
den de gevaren welke een misbruik
van deze macht met zich brengt.
Het is een groot, en niet te ontlo
pen probleem. Te groot, te veelom
vattend en te diepgaand overigens, dan
dat het hier, als terloops, afgedaan
zou kunnen worden. Het kan alleen
maar worden gesignaleerd en aange
duid.
In ieder geval is het goed een twee
voudige onderscheiding te maken.
De verworvenheden der wetenschap
kunnen het mensdom ten zegen strek
ken, maar ook tot vloek. Dat heeft
niet zozeer de wetenschapsman in han
den, als de mens die deze wetenschap
pelijke resultaten in het practische le
ven gaat toepassen en gebruiken.
De verantwoordelijkheid van de we
tenschap is de verantwoordelijkheid
van de mens zelve.
Zo is het ook op het terrein van
de atoomwetenschap en haar toepas
singen.
De doorvorsing van de geheimen
van atoom en atoomkern, de ontslui
ting daarvan, is de taak van de
zuivere wetenschap. Daarbij komen
mogelijkheden van toepassing aan
het licht. Zij signaleert die en laat
de rest over aan anderen. De ver
wezenlijking van die mogelijkheden
is de taak van de toegepaste weten
schap en de techniek.
Zo heeft, bijvoorbeeld, de zuivere
wetenschap de ontzaglijke energievoor-
raden gesignaleerd, opgetast als het
ware in de nietige atoomkern. Dat was
de eerste stap. Een theoretische.
Het was aan Einstein, dat de wereld
dit inzicht dankt. In 1905 gaf hij als
zijn overtuiging te kennen, dat de
eeuwenoude idee van de onveranderlijk
heid van de hoeveelheid materie
later geformuleerd in het principe van
het behoud van de massa geen
absolute gelding bezat. Er bestond een
samenhang tussen massa en energie.
Een zeer nauwe samenhang. Zij wa
ren niet twee van elkaar onafhanke
lijke grootheden, doch aan elke vorm
van energie is ook massa verbonden
en omgekeerd is elke massa een vorm
van energie. Een revolutionnair inzicht,
dat insloot, dat ook materie die in
rust is, een specifieke energie bezit,
als het ware energie in geweldig ge
concentreerde vorm is. Een onvoor
stelbaar grote hoeveelheid energie.
Wanneer de mogelijkheid zou be
staan één gram materie volledig om
te zetten in electrische energie
te dematerialiseren dan zou de
hoeveelheid energie daarvan niet
minder dan 25 millioen kilowattuur
bedragen. Dat is 3 milliard maal
zoveel energie als door het verbran
den van een stuk steenkool van het
zelfde gewicht kan verkregen worden.
Het was een theoretisch inzicht, in
1905 en lang daarna. En het leek een
cerebrale Spielerei. Het was een im
ponerend «n een fascinerend denkbeeld,
maar zou het ooit practische zin krij
gen? De ontsluiting van deze schat
kamer was niet het doel, dat de zui
vere wetenschap zich nu plotseling ging
stellen. Haar doel was en bleef: de
ontsluiering van de geheimen van de
atoomkern, het verrijken van ons in
zicht in de ons omringende natuur.
Toen zij daarin genoegzaam gevor
derd was, was het ogenblik daar, dat
de toegepaste wetenschap en de tech
niek zich tot taak konden gaan stellen,
de energierijkdommen uit de schatka
mer van de atoomkern ter beschikking
te stellen van de mensheid.
Dat is aanvankelijk geschied met
het doel ze aan te wenden voor
het zaaien van dood en verderf. On
der de druk van de omstandigheden.
Omstandigheden, die er overigens
ook toe hebben bijgedragen het aan
breken van de tweede fase, de aan
wending van deze energierijkdommen
tot heil van de mensheid, te ver
snellen.
Deze energierykdommen of liever,
nog slechts één zeer klein gedeelte er
van. Want het is niet of misschien
nóg niet mogelijk, de materie
geheel om te zetten in energie. Bij
de atoomsplijting wordt, hoe machtig
ook haar effect, slechts een zeer ge
ring gedeelte van de in de atoomkern
voorhanden materie in energie omge
zet. Werd deze volledig omgezet in
energie, dan zou de materie worden
gedematerialiseerd. Ze zou
restloos in energie opgaan. En daar
is nog geen uitzicht op.
Hoe uitermate gering het omgezette
gedeelte is, blijkt wel uit het feit, dat
b.v. in de atoombom op elke 1000 gram
van de explosieve materie er hoog
stens 1 gram in energie wordt om
gezet. Dat is dus 0.1 percent.
Dat mag misschien even „een gevoel
van teleurstelling" opwekken, het is
niettemin een geweldige prestatie, een
ontzaglijke vooruitgang. Hoe ontzaglijk,
dat blijft weer uit de cijfers. Want
bij de gebruikelijke vorm van energie
winning, de verbranding van koolstof,
wordt op elke 1000 gram materie
slechts 10 millioenste gram in energie
omgezet.
Geen wonder dus, dat de kernsplij
ting dus als een enorme bron van
energie kon worden begroet.
Onze moderne, technocratische sa
menleving heeft een niet te stillen
honger naar energie. Haar energiebe
hoeften zijp nog steeds stügend. Steeds
meer energie moet geproduceerd wor
den om aan deze groeiende behoeften
te voldoen. En dit, terwijl deze ener
gieproductie reeds zeer groot is.
In ons land b.v. ligt de gemiddelde
energieproductie per hoofd ergens in
de buurt van 16.000 kilowattuur per
jaar.
De bronnen, welke de mensheid daar
voor ter beschikking staan, in onze
steenkool- en oliereserves en onze wa
terkracht. zijn beperkt en geenszins
onuitputtelyk. Integendeel, met angst
en vrees ziet men het fatale ogenblik,
waarop zij uitgeput zullen zijn, nader
schrijden. Dit is te benauwender, daaj
wij met de voorhanden energie aller
minst zuinig omspringen.
Er wordt een ontzaglijke hoeveel
heid kostbare energie verspild. Ge
noeg om een Stuart Chase het woord
„The tragedy of waste" in de mond
te geven. Een tragedie, inderdaad.
Want een energie-tekort in de naaste
toekomst is allerminst ondenkbaar.
Er zijn daarover zeer sombere ge
luiden gehoord.
De inzichten b.v van prof. R. J. van
Bemmelen over de uitputting van de
grondstoffenbronnen en een recente pu
blicatie als die van de Amerikaanse
ingenieur Palmer Putnam, „Energy in
de Future", geschreven in opdracht
van de Amerikaanse Commissie voor
de Atoomenergie, zijn geenszins opti
mistisch.
De ontsluiting en de beschikbaar
stelling van de rijke bron, die de
atoomenergie is, is daarom wonderlijk
juist op tijd gekomen, maar ook geen
ogenblik te vroeg.
MR. H. C. M. EDELMAN
Advertentie
Advertentie
Vraagt prospectus.
Gisteravond is het scheepvaartver
keer op de Schelde hervat, nadat de
autoriteiten dit overdag hadden stilge
legd, omdat er „een ronddrijvende
mijn" gesignaleerd was. Later bleek
dit echter slechts een losgeslagen
scheepsboei te zijn. Toen de „drijvende
mijn" ontdekt was, kwam de mijnop-
ruimingsdienst van de Antwerpse ha
ven in het geweer om de mijn te de
monteren. Deze was intussen echter
weer verder gedreven en werd later
teruggevonden op een zandbank in de
rivier. Toen pas bleek, dat het hier
een onschuldige losgeslagen boei be
trof. (UP)
Guïllaume v. d. Graft.
Vanochtend is aa een langdurige
ziekte, in een verpleeginrichting te Am
sterdam op 86-jarige leeftijd overleden
de heer A. D. Loman jr., in leven on
der meer directeur van het Bureau
Muziekauteursrecht (BUMA) van de
oprichting in 1913 tot zijn pensionnering
in het jaar 1932. Hij is de uitvinder
van de reflex-camera.
Van zijn composities noemen we de
opera „Violanta" en een oratorium, ge
titeld „Hanneke's Hemeltroon".
De heer Loman studeerde fotoche
mie aan de Technische Hochschule in
Berlijn. Later ging nij ook muziek stu
deren. In 1896 werd hij secretaris van
de directie der Nederlandse Opera van
Cornelis van der Linden en twee jaar
later mede-directeur. Van 19011903
was hij directielid van het Amsterdams
Lyrisch Toneel en van 1908 tot 1919
algemeen secretaris van dè maatschap
pij tot bevordering der Toonkunst. In
1913 werd hij benoemd tot eerste di
recteur van de BUMA.
Hij, uitvinder van de reflex-camera,
was de oprichter van de Amsterdamse
Amateurfotograf envereniging.
Het stoffelijk overschot zai Woensdag
22 September a.s. op de algemene be
graafplaats in Bussum ter aarde wor
den besteld.
e toekenning van de Van der Hoogtprijs aan Guillaume van der Graft
betekent niet alleen een erkenning van diens dichterschap, maar ook,
daarbovenuit, van een specifieke opvatting van het dichterschap als
taak. Het dichterschap is voor hem, in zuiver evangelische zin, een talent
waarmee gewoekerd moet worden. Het stelt hem in staat de dingen dezer
wereld in het (gebroken) licht der eeuwigheid te zien (sub specie aeterni-
tatis), zoals ook het geloof dit doet, en de hoop, en de liefde. Dichten is de
belijdenis vèn deze drie. Aards voor zover wij van deze aarde zijn; hemels,
zover wij ons hier niet „thuis" weten. „Ergens" hangen wjj tussen hemel en
aarde in. Dit „ergens" maakt onze existentie uit, ons hier en nu, hetwelk
door deze dichter gaarne vergeleken wordt met de bestaanswijze van vogels
en vissen.
woord in deze poëzie staat voor iets
anders dan wat er staat, namelijk voor
datgene waarom het gaat. En dat is, om
het wéér eens anders te zeggen: der
dingen existentie, waarin de onze zich
weerspiegelt, als essentie. Bestaan en
wezen, werkelijkheid en waarheid, zijn
één, maar onberedeneerbaar, slechts
paradoxaal, in de flits van een geïnspi-
ïeerd moment, begrepen in een dichter
lijk beeld.
„Vogels en vissen" heet Van der
Graft's bekroonde bundel. Men kan de
twee codewoorden van deze titel veel
voudig interpreteren, maar steeds blijkt
het achteraf dan toch weer te gaan om
dat ene: wij zijn gesteld tussen twee
polen. Wij worden naar twee zijden uit
eengerukt, maar het is mogelijk en no
dig, gewoon onze positie te aanvaarden.
Intussen volgt, niet alleen beeldtech-
nisch gesproken, uit het bovenstaande,
dat alle metaforen in dit soort poëzie
twee waarden hebben: werkelijkheids
waarde en symboolwaarde. Deze twee
met elkaar te laten samenvallen of con
trasteren, doet de vonk ontspringen van
de poëtische sensatie: datgene, waardoor
deze poëzie ons ten diepste treft. Soms
De Kon. Marechaussee heeft sinds
geruime tijd gebrek aan jong officiers
kader. De minister van oorlog heeft
daarom voor eerste luitenants en re
serve eerste luitenants der infanterie
of cavalerie de mogelijkheid geopend
cm naar het wapen der Kon. Mare
chaussee te worden overgeplaatst. Daar
bij zal een proeftijd van 6 maanden in
acht worden genomen.
ZONDAG 19 September: 15e Zondag na
Pinksteren; eigen mis; 2 geb. H.H. Ja-
nuarius en gez.; Credo; prefatie van de H.
Drieëenheid; groen.
MAANDAG: H.H. Eustachius en gez., marte
laren; mis Sapientiam; 2 geb. en laatste
evang. van de vigilie van de H. Matthaeus;
rood, ofwel: Mis van de vigilie van de
H. Matthaeus; 2 geb. H.H. Eustachius en
gez.; paars.
DINSDAG; H. Matthaeus, apostel; eigen mis;
Credo; prefatie van de apostelen; rood.
WOENSDAG; H. Thomas van Villanova, bis
schop-belijder; mis Statuit; 2 geb. H.H.
Mauritius en gezellen; wit. Roermond:
H.H. Mauritius en gezellen, martelaren;
mis Intret; 2 geb. H. Thomas van Villano
va; rood.
DONDERDAG; H. Linus, paus-martelaar;
mis Si diligis; 2 geb. H. Thecla; 3 geb.
a cunctis; prefatie van de apostelen;
rood.
VRIJDAG: O. L. Vr. tot vrijkoping van de
slaven; mis Salve; Credo; prefatie van
O. L. Vr.; wit.
ZATERDAG: Mis van Maria op Zaterdag;
Gloria; 2 geb. van de H. Geest; 3 geb.
voor Kerk of Paus; prefatie van O. L. Vr.;
wit.
ZONDAG 26 September: 16e Zondag na
P^ksteren; eigen mis; 2 geb. H.H. Cy-
pnanus en Justina; 3 geb. a cunctis; Cre
do; prefatie van de H. Drieëenheid;
groen.
(Van onze verslaggever)
Cornelia Arents, het Begijntje, dat uit nederigheid in de goot begraven
wilde worden, heeft nooit kunnen vermoeden, dat er nog eens boven
haar graf een toneel zou verrijzen. Toch is dit de afgelopen week ge
beurd: het Amsterdamse Begijnhof herschapen in het mooiste en intiemste
openlucht-theater, dat men zich maar denken kan. Het toneel is inderdaad
opgeslagen boven de plek, waar Cornelia nu reeds driehonderd jaar rust,
het pad tussen het bleekveld en de oude Begijnhofkapel. Deze laatste, dit
kostbaar waarmerk, het enige, dat hier van de middeleeuwen is overgeble
ven, vormt vanavond en komende dagen de achtergrond van het middel
eeuws Mirakelspel „Mariken van Nieumeghen", dat ter gelegenheid van het
Maria-jaar door leden van de Stichting Toneelvereniging „Elckerlyc", onder
leiding van Henk Schaer, wordt opgevoerd. Inderdaad een historisch ogen
blik in de zes eeuwen oude geschiedenis van het Amsterdams Begijnhof, en
niet minder een uniek evenement voor heel Amsterdam, dat plotseling een
nieuw theater binnen zijn muren rijker is.
alles in harmonie met het podium en
het coulissen-huisje van Mariken. Het
toneel wordt overhuifd door de kruin
Van een kastanje, die daarmee attri
buut is geworden.
In de stijlvolle omgeving van het
Amsterdamse Begijnhof is Vrij
dagavond een costuumrepetitie
gehouden van „Mariken van
Nieumeghen". Deze foto geeft
een overzicht van de café-scène.
Een theater zonder weerga, mag men
wel zeggen. Wij hebben gisteravond, tij
dens de generale repetitie, een kleine
voorproef gehad van de sfeer, die hier
te genieten zal zijn. Wij hebben op
de toeschouwerstribune plaats genomen,
die achter iets oplopend, het grootste
deel van het bleekveld aan het oog
onttrekt. Vóór ons verrees het toneel,
dat als het ware een onderdeel was
gaan vormen van de situatie: de Mid
deleeuwse kapel van de hof, die pal
er achter omhoog rijst, haar zware
steunberen en het aanbouwseltje, met
deur en venster en oude lantaarnarm,
Niet minder fantastisch van atmos
feer bleek de onlijsting van de avond
lijke hof: het carré der geveltjes
rondom, allemaal verschillend de
kartellün van hun toppen bijna naief
tegen de hemel afgetekend, die heel
even rossig getint was, van de lich
ten der grote stad. Er heerste een
wonderlijke stilte, waarin het straat
gerucht slechts vaag doordrong, maar
wel bijwijlen een overkomend vlieg
tuig een zeer anachronistisch geluid
liet horen. Dit deed niet in het minst
aan de stemming af, bijna onwerke
lijk als een droom. Helemaal donker
was het niet op de hof, goudgeel en
warm schemerde overal licht achter
de roedenvensters der woningen, waar
af en toe een gordijn nieuwsgierig
terzijde werd geschoven, en dat gaf
aan het geheel iets zeldzaam huise
lijks.
De personen uit Mariken in hun mid
deleeuwse dracht waren wel helemaal
thuis hier, al zou dezelfde Cornelia, in
haar graf in de goot, ook niet hebben
kunnen dromen, dat ooit nog de Paus
en de Duivel zich op haar hof broeder
lijk zouden verdragen. Dit was gisteren
zeer beslist het geval: wij zagen Zijne
Heiligheid zelfs een sigaret accepte
ren. Het is gek, maar men wordt bij
zo'n gelegenheid, meer geïntrigeerd door
de verschijning van de Satan dan door
die van de Paus. De laatste was ie
mand in een wit koorhemd, waar wij
nauwelijks naar hebben gekeken, maar
Moenen bleek een prachtige schavuit,
die wij oprecht bewonderden om zijn
sierlijke Mepliisto-benen en het zwierige
manteltje van zijn schouders. Merk
waardig, dat die naam Moene of Moe
nis, zover wij weten nog alleen op Mar
ken voorkomt, waar je nog jongens
hebt, die Moenis zijn genaamd en een
woonbuurtje, dat Moeniswerf heet.
Vanavond om acht uur zal dus de
première worden gegeven. Op het
ogenblik, dat wij dit schrijven, laat
het weer zich gunstig aanzien en dat
is héél belangrijk. Er is voor deze
eerste voorstelling nog een beperkt
aantal plaatsen verkrijgbaar, en die
zullen nu op het laatste ogenblik nog
wel haastig weggaan. Echter ook als
het weer mocht tegenvallen, gaan de
voorstellingen in elk geval door. Zon
dag zijn het er twee: één 's middags
om half drie en één 's avonds, en
dan verder de volgende week elke
avond tot en met Vrijdag.
zijn de vissen, in de schoot van het wa
ter, het verleden, onze oorsprong; dan
zijn de vogels, los van de aarde, onze
toekomst. Het losbreken der vogels uit
het ei mag evenzeer symbolisch heten.
Over de verhouding vis-visser bij Guil
laume van der Graft is hier al eens eer
der geschreven. De gróte Visserman is
Christus, de Middelaar tussen onder en
boven, van Wie de dichter vragenderwijs
opmerkt:
Wat is er dan
wat is er dan
er is alleen een visserman
die draagt het water
onder zijn voeten
die draagt een boom
op zijn rug
die draagt op zijn hoofd een vogel
Behalve „vogel" en „vis", moet ook
„boom" (kruisboom, levensboom) twee
voudig gezien worden. Letterlijk elk
Guillaume van der Graft is de schuil
naam van ds. W. Barnard. Als zodanig
is hij enige tijd geleden benoemd tot
studiesecretaris van de Prof. dr. G. van
der Leeuw-stichting, alsmede beroepen
tot predikant voor buitengewone werk
zaamheden ten behoeve van de commis
sie „Kerk en Cultuur" van de Hervorm
de Raad voor zaken van Kerk en Samen
leving.
De dichter-dominee-relatie levert hem
geen onoverkomenlijke moeilijkheden
op. Integendeel. De dominee ziet zijn
dichterschap niet als een lastig aanhang
sel van zijn openbare leven. En de dich
ter voelt zich als dominee niet in een
zwart oftewel anti-dichterlijk pak ge
stoken. Dichter en priester hebben in
zijn wereldbeeld eenzelfde functie. Zij
staan in dienst van een Geloof; zij zijn
de CQntactmakers, de kortsluiters, tus
sen hemel en aarde. Zo was het in oer
oude, mytische tijden. Zo wordt het door
de moderne dichters wederom aange
voeld. Zo gezien betekent de bekroning
van Guillaume van der Graft's poëzie de
erkenning van een dichterlijke gesteld
heid, die in toenemende mate zal blijkén
te zijn de enige gesteldheid, die stem
gerechtigd is.
NICO VERHOEVEN
U. M. Holland, Amsterdam. Tevens is
bij deze uitg.mij. dezer dagen een twee
de, zeer gewijzigde druk verschenen van
Van der Graft's bundel „Mythologisch".
Het eerste vers uit
„Vogels en Vissen":
Geloof je met je hart?
ik geloof
met de taal
en heb je lief met je handen?
ik heb lief met
het wonder
en wat verwacht je dan?
de hoop dat het anders kan.
GUILLAUME VAN DER GRAFT.
(Van onze parlementaire redacteur)
Een wetsontwerp, dat de vreedzame
bedoeling had kerkelijke, liefdadige en
culturele instellingen tegemoet te ko
men door de belastingaftrek voor dege
nen die daaraan willen offeren wat te
verhogen, is gisteren aanleiding ge
worden tot een parlementair steekspel,
waarbij Tweede Kamer en staatssecre
taris Van den Berge even scherp tegen
over elkaar kwamen te staan. Zelfs
prof. Oud en prof. Romme kwamen in
het strijdperk, dat aanvankelijk door de
fiscale experts was beheerst. De moei
lijkheden konden na enige schermutse
lingen worden opgelost, maar een deel
van de Kamer was nogal ontstemd over
de wijze, waarop amendementen weder
om vrij meedogenloos van de hand wer
den gewezen.
Het ging om een wetsontwerp, dat
met ingang van 1954 giften door parti
culieren voor genoemd doel gedaan, van
belasting vrijstelt, wanneer daarmede
minstens 1 pet. van het inkomen ge
moeid is. Voorheen was dit 2 pet. Op
verzoek van de heer Van den Heuvel
(A.R.) is bovendien bij amendement de
maximumgrens tot 5 pet. verhoogd. Hij
was de enige die succes had met zijn
voorstellen, die vooral voor grotere gif
ten van belang zijn.
Dr. Lucas (KVP) wilde de grens van
1 pet. geheel wegnemen en bovendien
een andere grens van f 500, die voor ven
nootschappen geldt, tot f 100 verlagen.
Hij vond dat de overheid de liefdadig
heid meer diende te stimuleren. Zelfs
in een hoogconjunctuur'als waarin wij
thans leven is het nog niet mogelijk
voldoende kerken te bouwen. Dit moge
de regering een symptoom zijn. Het
kwam hem onjuist voor „normale" en
„buitengewone" offerzin te gaan afme
ten met vaste geldbedragen. Iemand die
f 500 geeft is niet voor f 400 abnormaal
liefdadig. Ziet de regering achter de
rechtsvorm de mens niet meer?
De heer Van Leeuwen sloot zich bij
deze gedachte aan. Hij trok vergehjkin-
gen met Duitsland en Amerika, waar
giften vrij zijn tot resp. 5 en 30 pet Ne
derland geniet de twijfelachtige eer het
land met de zwaarste belastingdruk te
zijn. Daardoor is hier de offerzin sterk
teruggedrongen. Om de vrijgevigheid
van vennootschappen meer te stimule
ren wilde hij bij amendement de moge
lijkheid scheppen dat een gift,, waartoe
de directie eerst bereid zal zijn als de
resultaten van het afgelopen jaar be
kend zijn, kan worden afgetrokken alsof
ze in het voorafgaande jaar is gedaan.
De staatssecretaris wilde, evenals de
heer Hofstra (P.v.d.A.) van al deze
amendementen niets weten, waardoor
de zaken scherper kwamen te staan.
De heer Lucas bleef zijn amendement
handhaven, waarna het „onaanvaard
baar" klonk. De heer Lucas moest toen
wel. toegeven, om niet de gehele wet
met alle verbeterde faciliteiten in ge
vaar te brengen.
Op dat moment kwam prof. Oud in
het debat en vroeg, zoals hij al eens
eerder heeft gedaan, welke de conse
quenties zouden zijn van dit „onaan
vaardbaar", dat tegenwoordig, zoals dr.
Lucas had betoogd, zo gemakkelijk
wordt uitgesproken, dat het lijkt alsof
overleg tussen volksvertegenwoordiging
en regering nauwelijks meer zin heeft.
„Gaat u heen, als wij nu het amende
ment toch aannemen, al of niet mét de
minister van Financiën? Of wordt het
ontwerp ingetrokken?" Dr. Van den
Berge koos voor het laatste, maar even
later vaagde hij weer een amendement
weg met een „onaannemelijk", n.L het
amendement dat de f 500-grens voor
vennootschappen wilde terugbrengen tot
f 100. Dit was prof. Romme te kras en
terecht, want de staatssecretaris moest
toegeven dat hij zich vergist had. Hy
bleef echter wel de aanvaarding ontra
den. De Kamer had het dus kunnen
aannemen, maar zelfs de heeT Van
Leeuwen was er niet voor, zodat het
geen meerderheid kreeg. Alleen de
K.V.P. stemde voor.
Als laatste resultaat van de werk
zaamheden van het parlement in de af
gelopen zittingsperiode is dit ontwerp
tot herziening van de fiiscale tegemoet
komingen voor giften aan instellingen
zodoende nog zonder hoofdelijke stem
ming door de Tweede Kamer aangeno
men. y