Atoomenergie KWAM OGENBLIK TE VROEG Onze samenleving heeft een met te stillen er naar energie hongi Daad van gezond verstand H GEEN Douwe Egberts BIJ DE BEKRONING VAN GUILLAUME VAN DER GRAFT D AVONDLIJK BEGIJNHOF OPENLUGHTTHEATER Parlementair steekspel op de valreep PLESSTERZONDAG tabalc r Baby van Faraday Leven met het atoom Loos alarm op de Schelde „Vogels en vissen", dieptreffende poëzie Unieke sfeer bij generale repetitie „Mariken Vanavond de première f25.000.- aan prijzen Werkelijkheid en symbool LITERAIRE KRONIEK DEZE DRIE V.. J ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1954 PAGTNA 5 bij een Katholiek Instituut, dus bij HET NEDERLANDS SCHRIFTELIJK STUDIECENTRUM Culemborg A. D. LOMAN JR. OVERLEDEN Tekort aan officieren bij marechaussee Liturgische weekkalender Modern-mythisch en- be- Het is de tragedie van het atoomtijdperk, dat de ontsluiting van de ont zaglijke energiebron, verborgen in de onzichtbaar kleine atoomkern, het eerst is aangewend in dienst van de vernietiging van de mens en flat zij jn de toekomst dreigt in dienst gesteld te worden van een catastrofale vernieling van samenleving en cultuur. Zijn de geleerden schuld? Het handjevol atoomgeleerden nu illustere «amen dat aan de universiteit van Kopenhagen, Göttingen en Cambridge en waar dan ook, in de twintiger en dertiger jaren hun baanbrekende ont- Aekkingen in de oneindig kleine wereld van het ongeziene, in die geheimzin- hige microcosmos van atoom en atoomkern, deden? En later de mannen van °ak Ridge en Los Alamos, de Amerikaanse atoomspecialisten? Zij wisten toch, wat zij de mens in handen gaven? Het is de vraag naar het punt, Waarheen de wetenschap, die zich hier aandient, de mensheid voert. Een uiterst belangrijke en een be klemmende vraag. En een vraag, die in onze dagen niet maar met een Vooropgesteld optimisme is af te doen. Dat was zij in het verleden nog wel. Want de vraag is niet nieuw. Toen meer dan honderd jaar geleden de Engelse natuurkundige Michael Fa raday in Londen een voordracht hield, en daarbij zijn proeven op het terrein ^an de electro-magnetische inductie demonstreerde, kwam na afloop een dame naar hem toe met de vraag: >Wat is het nut van dat alles?" Het antwoord van de man van de weten schap was een wedervraag: „Mevrouw, Jvat is het nut van een baby?" De baby wordt groot. Hij kan een zegen borden voor zijn medemensen. Maar °ok een onnut wezen, of zelfs een hioordenaar. Bij de geboorte van het atoom tijdperk was zulk een blijmoedig op timisme als Faraday opbracht, niet mogelijk. Zeker niet voor de geleerden, die Advertentie VOLGENDE WEEK Een niet verplichte collecte met een attractief spannend geheim (Vervolg van pag. 1). elaas zal er ook een groep werk gevers zijn die met zorg dit be sluit zal hebben vernomen. Het zijn de ondernemers in de economisch zwakke sectoren. Ook zij zullen uiter aard van de vakbonden dezer dagen voorstellen ontvangen, die loonsverho ging tot 6 pet beogen. Misschien zal in deze hoek de meeste druk worden uit geoefend, omdat daar immers vooral de werknemers met de minimum-lonen Worden gevonden. De oplossing zal niet Eenvoudig zijn. En Regeringsmaatrege len in de vorm van belastingverlagingen zullen er niet onwaarschijnlijk aan te Pas moeten komen om ook daar voor ondernemer en werknemer een recht vaardiger aandeel in de gestegen wei- Vaart te bewerkstelligen. Zo roept het ene probleem het andere op. We ach ten het vooral verstandig, dat men be gonnen is met het loonvraagstuk los te haken van de kwestie van belasting- Verlaging, huurverhoging, herziening ge meente-classificatie, herziening kinder- pijslagregeling, enz. Ja zelfs heeft men In dit overleg de zaak van de „ver geten groepen" niet laten praevaleren. De looncommissie van de SER is even- Wel reeds met de uitvoering van een opdracht begonnen die dit beangstigend Vraagstuk nader tot een oplossing moet brengen. Als te dien aanzien met het zelfde tempo wordt gewerkt als waar- hiede thans de loonsverhoging is be reikt, lijkt het ons, dat het Parlement binnenkort de handen vol zal hebben. Vooral de definitieve ouderdomsvoorzie ning, maar ook de verbetering van de mvaliditeitswet, moeten hierbij wel Vooraan op het verlanglijstje staan Er is de vrees geuit, dat de nieuwe loonsverhoging zodanig in de prijzen zal doorwerken, dat een gedeelte van het effect, binnenkort weer zal zijn verdwe- den. En, zo wordt geredeneerd, dan ko toen de arbeiders natuurlijk weer met nieuwe looneisen. Er is geen arbeiders- 'eider in Nederland, die zal beweren rjjjt dit de laatste loonronde is geweest. Maar het is toch goed er op te wijzen, dat stijging van de welvaart heus niet jméén wordt bereikt via verhoging van dot geldinkomen. Hetzelfde effect kan voor een gedeelte worden benaderd door Prljsverlaging. We vragen ons of het noodzakelijk is dat elke af oonstljging wordt doorberekend. Als o°k hier een zo groot mogelijke mate an zelfbeheersing wordt betracht, Jvordt van twee kanten gewerkt om de jjdst in de arbeiderswereld te garan- jTenslotte omvat het compromis de bpTstie van de zwarte lonen. De ar- 'dersleiders hebben op zich genomen b Ze te bestrijden. Men kan erop re- t nen, dat, wanneer arbeidersleiders iets tP®ZeëSen, zij zeer serieus zullen trach ea hun woord gestand te doen. Maar Wa*n rea'isere zioh dat dit probleem heel Z\va ,moeilijker is dan het schijnt. De Ver, tonen komen niet tot stand op der« van de vakverenigingsbestuur- Var, a °°k niet tengevolge van druk gevai u arbeiders alleen. Ons is een gin~ bekend, waarin een vakvereni- hoaj dnuevhandelde over een loonsver- en a ln een bepaalde onderneming, T6r dfar nogal wat moeite mee had. GzG men met de onderhandelingen bejrïf was, bood de directie aan de ar- tr0ffp dUs zonder overleg met de be- fz\vaJJ vakbond, een loonsverhoging ëihg k aan' die VÜ£ cent per uur uit- org| poven het gevraagde in het ge- ?to geerde overleg. Het gaat hier niet kwestie derhalve van de vak- ®®rste ers v'an beide partijen op de Plaats, het gaat vooreerst om de 41 m het bedrijf zelf. jtovaijTf* ®1 menen we dat de thans cikkeii? beslissing voor de verdere ont- i/ecW.PS van de verhoudingen in het vCtlaPDeUu?e - bedrijfsleven én maat- °°rde én economisch een verant- ^aCtiew«ls geweest, die gunstige per- veh biedt. zich met de ontsluiering van de atoomgeheimen bezig hielden. Beklemmend conflict Zij wisten, wat zij de mens in han den gaven. Zij wisten het, en zy vreesden. Hun hart was niet gerust. Hun geschrif ten wezen het uit. „I'm a frightened man", klaagde de Nobelpryswinnaar Urey. „Knowledge is power, not wis dom", zei Millikan bezorgd. „What hath man wrought", klaagt Lawren ce. Zp vreesden. En twee maanden vót'r Hirosjima, op 11 Juni 1945, boden zy het Amerikaanse Secretary of War een rapport aan, waarin zy wezen op de zeer ernstige politieke en morele consequenties, die voort vloeiden uit het gebruik van de atoom energie voor oorlogsdoeleinden. Zij verkeerden in geestelqke nood. Zij smeekten als het ware, de atoom bom niet te gebruiken voor een ver rassende aanval op Japan, maar slechts nog als een waarschuwende demonstratie aan de vijand, ergens op een onbewoond eiland of in een woestyn. Was het naïef? In die dagen, dat de wereldbrand al bijna zes jaar woed de en maar geen einde scheen te wil len nemen? In ieder geval hun ideeën vonden geen instemming bij de autori teiten, die in de V.S. de hoogste mi litaire beslissingen namen. De mannen die het nieuwe wereld tijdperk, het atoomtijdperk, voorbereid den, werkten niet in ivoren torens. Zij hoopten, dat de mensheid met het atoom zou leven en niet door het atoom zou sterven. Zij zagen echter, beter dan enig ander, verbijsterende per spectieven en voelden een morele ver ontrusting tot aan het gewetensconflict toe. Een beklemmend conflict, dat zich in onze dagen overigens niet uitslui tend op het terrein van de kern- physica presenteert, maar ook op dat van de andere exacte weten schappen. Het is, zoals wij zeiden, niet eens een nieuw probleem. Maar het wordt méér toegespitst, naarmate de exacte wetenschappen verder doorstoten naar de kern van de din gen. Hoe groter de macht wordt, welke de wetenschap in de handen van de mens legt, des te dreigender en beklemmender, des te huivering wekkender en onontkoombaarder wor den de gevaren welke een misbruik van deze macht met zich brengt. Het is een groot, en niet te ontlo pen probleem. Te groot, te veelom vattend en te diepgaand overigens, dan dat het hier, als terloops, afgedaan zou kunnen worden. Het kan alleen maar worden gesignaleerd en aange duid. In ieder geval is het goed een twee voudige onderscheiding te maken. De verworvenheden der wetenschap kunnen het mensdom ten zegen strek ken, maar ook tot vloek. Dat heeft niet zozeer de wetenschapsman in han den, als de mens die deze wetenschap pelijke resultaten in het practische le ven gaat toepassen en gebruiken. De verantwoordelijkheid van de we tenschap is de verantwoordelijkheid van de mens zelve. Zo is het ook op het terrein van de atoomwetenschap en haar toepas singen. De doorvorsing van de geheimen van atoom en atoomkern, de ontslui ting daarvan, is de taak van de zuivere wetenschap. Daarbij komen mogelijkheden van toepassing aan het licht. Zij signaleert die en laat de rest over aan anderen. De ver wezenlijking van die mogelijkheden is de taak van de toegepaste weten schap en de techniek. Zo heeft, bijvoorbeeld, de zuivere wetenschap de ontzaglijke energievoor- raden gesignaleerd, opgetast als het ware in de nietige atoomkern. Dat was de eerste stap. Een theoretische. Het was aan Einstein, dat de wereld dit inzicht dankt. In 1905 gaf hij als zijn overtuiging te kennen, dat de eeuwenoude idee van de onveranderlijk heid van de hoeveelheid materie later geformuleerd in het principe van het behoud van de massa geen absolute gelding bezat. Er bestond een samenhang tussen massa en energie. Een zeer nauwe samenhang. Zij wa ren niet twee van elkaar onafhanke lijke grootheden, doch aan elke vorm van energie is ook massa verbonden en omgekeerd is elke massa een vorm van energie. Een revolutionnair inzicht, dat insloot, dat ook materie die in rust is, een specifieke energie bezit, als het ware energie in geweldig ge concentreerde vorm is. Een onvoor stelbaar grote hoeveelheid energie. Wanneer de mogelijkheid zou be staan één gram materie volledig om te zetten in electrische energie te dematerialiseren dan zou de hoeveelheid energie daarvan niet minder dan 25 millioen kilowattuur bedragen. Dat is 3 milliard maal zoveel energie als door het verbran den van een stuk steenkool van het zelfde gewicht kan verkregen worden. Het was een theoretisch inzicht, in 1905 en lang daarna. En het leek een cerebrale Spielerei. Het was een im ponerend «n een fascinerend denkbeeld, maar zou het ooit practische zin krij gen? De ontsluiting van deze schat kamer was niet het doel, dat de zui vere wetenschap zich nu plotseling ging stellen. Haar doel was en bleef: de ontsluiering van de geheimen van de atoomkern, het verrijken van ons in zicht in de ons omringende natuur. Toen zij daarin genoegzaam gevor derd was, was het ogenblik daar, dat de toegepaste wetenschap en de tech niek zich tot taak konden gaan stellen, de energierijkdommen uit de schatka mer van de atoomkern ter beschikking te stellen van de mensheid. Dat is aanvankelijk geschied met het doel ze aan te wenden voor het zaaien van dood en verderf. On der de druk van de omstandigheden. Omstandigheden, die er overigens ook toe hebben bijgedragen het aan breken van de tweede fase, de aan wending van deze energierijkdommen tot heil van de mensheid, te ver snellen. Deze energierykdommen of liever, nog slechts één zeer klein gedeelte er van. Want het is niet of misschien nóg niet mogelijk, de materie geheel om te zetten in energie. Bij de atoomsplijting wordt, hoe machtig ook haar effect, slechts een zeer ge ring gedeelte van de in de atoomkern voorhanden materie in energie omge zet. Werd deze volledig omgezet in energie, dan zou de materie worden gedematerialiseerd. Ze zou restloos in energie opgaan. En daar is nog geen uitzicht op. Hoe uitermate gering het omgezette gedeelte is, blijkt wel uit het feit, dat b.v. in de atoombom op elke 1000 gram van de explosieve materie er hoog stens 1 gram in energie wordt om gezet. Dat is dus 0.1 percent. Dat mag misschien even „een gevoel van teleurstelling" opwekken, het is niettemin een geweldige prestatie, een ontzaglijke vooruitgang. Hoe ontzaglijk, dat blijft weer uit de cijfers. Want bij de gebruikelijke vorm van energie winning, de verbranding van koolstof, wordt op elke 1000 gram materie slechts 10 millioenste gram in energie omgezet. Geen wonder dus, dat de kernsplij ting dus als een enorme bron van energie kon worden begroet. Onze moderne, technocratische sa menleving heeft een niet te stillen honger naar energie. Haar energiebe hoeften zijp nog steeds stügend. Steeds meer energie moet geproduceerd wor den om aan deze groeiende behoeften te voldoen. En dit, terwijl deze ener gieproductie reeds zeer groot is. In ons land b.v. ligt de gemiddelde energieproductie per hoofd ergens in de buurt van 16.000 kilowattuur per jaar. De bronnen, welke de mensheid daar voor ter beschikking staan, in onze steenkool- en oliereserves en onze wa terkracht. zijn beperkt en geenszins onuitputtelyk. Integendeel, met angst en vrees ziet men het fatale ogenblik, waarop zij uitgeput zullen zijn, nader schrijden. Dit is te benauwender, daaj wij met de voorhanden energie aller minst zuinig omspringen. Er wordt een ontzaglijke hoeveel heid kostbare energie verspild. Ge noeg om een Stuart Chase het woord „The tragedy of waste" in de mond te geven. Een tragedie, inderdaad. Want een energie-tekort in de naaste toekomst is allerminst ondenkbaar. Er zijn daarover zeer sombere ge luiden gehoord. De inzichten b.v van prof. R. J. van Bemmelen over de uitputting van de grondstoffenbronnen en een recente pu blicatie als die van de Amerikaanse ingenieur Palmer Putnam, „Energy in de Future", geschreven in opdracht van de Amerikaanse Commissie voor de Atoomenergie, zijn geenszins opti mistisch. De ontsluiting en de beschikbaar stelling van de rijke bron, die de atoomenergie is, is daarom wonderlijk juist op tijd gekomen, maar ook geen ogenblik te vroeg. MR. H. C. M. EDELMAN Advertentie Advertentie Vraagt prospectus. Gisteravond is het scheepvaartver keer op de Schelde hervat, nadat de autoriteiten dit overdag hadden stilge legd, omdat er „een ronddrijvende mijn" gesignaleerd was. Later bleek dit echter slechts een losgeslagen scheepsboei te zijn. Toen de „drijvende mijn" ontdekt was, kwam de mijnop- ruimingsdienst van de Antwerpse ha ven in het geweer om de mijn te de monteren. Deze was intussen echter weer verder gedreven en werd later teruggevonden op een zandbank in de rivier. Toen pas bleek, dat het hier een onschuldige losgeslagen boei be trof. (UP) Guïllaume v. d. Graft. Vanochtend is aa een langdurige ziekte, in een verpleeginrichting te Am sterdam op 86-jarige leeftijd overleden de heer A. D. Loman jr., in leven on der meer directeur van het Bureau Muziekauteursrecht (BUMA) van de oprichting in 1913 tot zijn pensionnering in het jaar 1932. Hij is de uitvinder van de reflex-camera. Van zijn composities noemen we de opera „Violanta" en een oratorium, ge titeld „Hanneke's Hemeltroon". De heer Loman studeerde fotoche mie aan de Technische Hochschule in Berlijn. Later ging nij ook muziek stu deren. In 1896 werd hij secretaris van de directie der Nederlandse Opera van Cornelis van der Linden en twee jaar later mede-directeur. Van 19011903 was hij directielid van het Amsterdams Lyrisch Toneel en van 1908 tot 1919 algemeen secretaris van dè maatschap pij tot bevordering der Toonkunst. In 1913 werd hij benoemd tot eerste di recteur van de BUMA. Hij, uitvinder van de reflex-camera, was de oprichter van de Amsterdamse Amateurfotograf envereniging. Het stoffelijk overschot zai Woensdag 22 September a.s. op de algemene be graafplaats in Bussum ter aarde wor den besteld. e toekenning van de Van der Hoogtprijs aan Guillaume van der Graft betekent niet alleen een erkenning van diens dichterschap, maar ook, daarbovenuit, van een specifieke opvatting van het dichterschap als taak. Het dichterschap is voor hem, in zuiver evangelische zin, een talent waarmee gewoekerd moet worden. Het stelt hem in staat de dingen dezer wereld in het (gebroken) licht der eeuwigheid te zien (sub specie aeterni- tatis), zoals ook het geloof dit doet, en de hoop, en de liefde. Dichten is de belijdenis vèn deze drie. Aards voor zover wij van deze aarde zijn; hemels, zover wij ons hier niet „thuis" weten. „Ergens" hangen wjj tussen hemel en aarde in. Dit „ergens" maakt onze existentie uit, ons hier en nu, hetwelk door deze dichter gaarne vergeleken wordt met de bestaanswijze van vogels en vissen. woord in deze poëzie staat voor iets anders dan wat er staat, namelijk voor datgene waarom het gaat. En dat is, om het wéér eens anders te zeggen: der dingen existentie, waarin de onze zich weerspiegelt, als essentie. Bestaan en wezen, werkelijkheid en waarheid, zijn één, maar onberedeneerbaar, slechts paradoxaal, in de flits van een geïnspi- ïeerd moment, begrepen in een dichter lijk beeld. „Vogels en vissen" heet Van der Graft's bekroonde bundel. Men kan de twee codewoorden van deze titel veel voudig interpreteren, maar steeds blijkt het achteraf dan toch weer te gaan om dat ene: wij zijn gesteld tussen twee polen. Wij worden naar twee zijden uit eengerukt, maar het is mogelijk en no dig, gewoon onze positie te aanvaarden. Intussen volgt, niet alleen beeldtech- nisch gesproken, uit het bovenstaande, dat alle metaforen in dit soort poëzie twee waarden hebben: werkelijkheids waarde en symboolwaarde. Deze twee met elkaar te laten samenvallen of con trasteren, doet de vonk ontspringen van de poëtische sensatie: datgene, waardoor deze poëzie ons ten diepste treft. Soms De Kon. Marechaussee heeft sinds geruime tijd gebrek aan jong officiers kader. De minister van oorlog heeft daarom voor eerste luitenants en re serve eerste luitenants der infanterie of cavalerie de mogelijkheid geopend cm naar het wapen der Kon. Mare chaussee te worden overgeplaatst. Daar bij zal een proeftijd van 6 maanden in acht worden genomen. ZONDAG 19 September: 15e Zondag na Pinksteren; eigen mis; 2 geb. H.H. Ja- nuarius en gez.; Credo; prefatie van de H. Drieëenheid; groen. MAANDAG: H.H. Eustachius en gez., marte laren; mis Sapientiam; 2 geb. en laatste evang. van de vigilie van de H. Matthaeus; rood, ofwel: Mis van de vigilie van de H. Matthaeus; 2 geb. H.H. Eustachius en gez.; paars. DINSDAG; H. Matthaeus, apostel; eigen mis; Credo; prefatie van de apostelen; rood. WOENSDAG; H. Thomas van Villanova, bis schop-belijder; mis Statuit; 2 geb. H.H. Mauritius en gezellen; wit. Roermond: H.H. Mauritius en gezellen, martelaren; mis Intret; 2 geb. H. Thomas van Villano va; rood. DONDERDAG; H. Linus, paus-martelaar; mis Si diligis; 2 geb. H. Thecla; 3 geb. a cunctis; prefatie van de apostelen; rood. VRIJDAG: O. L. Vr. tot vrijkoping van de slaven; mis Salve; Credo; prefatie van O. L. Vr.; wit. ZATERDAG: Mis van Maria op Zaterdag; Gloria; 2 geb. van de H. Geest; 3 geb. voor Kerk of Paus; prefatie van O. L. Vr.; wit. ZONDAG 26 September: 16e Zondag na P^ksteren; eigen mis; 2 geb. H.H. Cy- pnanus en Justina; 3 geb. a cunctis; Cre do; prefatie van de H. Drieëenheid; groen. (Van onze verslaggever) Cornelia Arents, het Begijntje, dat uit nederigheid in de goot begraven wilde worden, heeft nooit kunnen vermoeden, dat er nog eens boven haar graf een toneel zou verrijzen. Toch is dit de afgelopen week ge beurd: het Amsterdamse Begijnhof herschapen in het mooiste en intiemste openlucht-theater, dat men zich maar denken kan. Het toneel is inderdaad opgeslagen boven de plek, waar Cornelia nu reeds driehonderd jaar rust, het pad tussen het bleekveld en de oude Begijnhofkapel. Deze laatste, dit kostbaar waarmerk, het enige, dat hier van de middeleeuwen is overgeble ven, vormt vanavond en komende dagen de achtergrond van het middel eeuws Mirakelspel „Mariken van Nieumeghen", dat ter gelegenheid van het Maria-jaar door leden van de Stichting Toneelvereniging „Elckerlyc", onder leiding van Henk Schaer, wordt opgevoerd. Inderdaad een historisch ogen blik in de zes eeuwen oude geschiedenis van het Amsterdams Begijnhof, en niet minder een uniek evenement voor heel Amsterdam, dat plotseling een nieuw theater binnen zijn muren rijker is. alles in harmonie met het podium en het coulissen-huisje van Mariken. Het toneel wordt overhuifd door de kruin Van een kastanje, die daarmee attri buut is geworden. In de stijlvolle omgeving van het Amsterdamse Begijnhof is Vrij dagavond een costuumrepetitie gehouden van „Mariken van Nieumeghen". Deze foto geeft een overzicht van de café-scène. Een theater zonder weerga, mag men wel zeggen. Wij hebben gisteravond, tij dens de generale repetitie, een kleine voorproef gehad van de sfeer, die hier te genieten zal zijn. Wij hebben op de toeschouwerstribune plaats genomen, die achter iets oplopend, het grootste deel van het bleekveld aan het oog onttrekt. Vóór ons verrees het toneel, dat als het ware een onderdeel was gaan vormen van de situatie: de Mid deleeuwse kapel van de hof, die pal er achter omhoog rijst, haar zware steunberen en het aanbouwseltje, met deur en venster en oude lantaarnarm, Niet minder fantastisch van atmos feer bleek de onlijsting van de avond lijke hof: het carré der geveltjes rondom, allemaal verschillend de kartellün van hun toppen bijna naief tegen de hemel afgetekend, die heel even rossig getint was, van de lich ten der grote stad. Er heerste een wonderlijke stilte, waarin het straat gerucht slechts vaag doordrong, maar wel bijwijlen een overkomend vlieg tuig een zeer anachronistisch geluid liet horen. Dit deed niet in het minst aan de stemming af, bijna onwerke lijk als een droom. Helemaal donker was het niet op de hof, goudgeel en warm schemerde overal licht achter de roedenvensters der woningen, waar af en toe een gordijn nieuwsgierig terzijde werd geschoven, en dat gaf aan het geheel iets zeldzaam huise lijks. De personen uit Mariken in hun mid deleeuwse dracht waren wel helemaal thuis hier, al zou dezelfde Cornelia, in haar graf in de goot, ook niet hebben kunnen dromen, dat ooit nog de Paus en de Duivel zich op haar hof broeder lijk zouden verdragen. Dit was gisteren zeer beslist het geval: wij zagen Zijne Heiligheid zelfs een sigaret accepte ren. Het is gek, maar men wordt bij zo'n gelegenheid, meer geïntrigeerd door de verschijning van de Satan dan door die van de Paus. De laatste was ie mand in een wit koorhemd, waar wij nauwelijks naar hebben gekeken, maar Moenen bleek een prachtige schavuit, die wij oprecht bewonderden om zijn sierlijke Mepliisto-benen en het zwierige manteltje van zijn schouders. Merk waardig, dat die naam Moene of Moe nis, zover wij weten nog alleen op Mar ken voorkomt, waar je nog jongens hebt, die Moenis zijn genaamd en een woonbuurtje, dat Moeniswerf heet. Vanavond om acht uur zal dus de première worden gegeven. Op het ogenblik, dat wij dit schrijven, laat het weer zich gunstig aanzien en dat is héél belangrijk. Er is voor deze eerste voorstelling nog een beperkt aantal plaatsen verkrijgbaar, en die zullen nu op het laatste ogenblik nog wel haastig weggaan. Echter ook als het weer mocht tegenvallen, gaan de voorstellingen in elk geval door. Zon dag zijn het er twee: één 's middags om half drie en één 's avonds, en dan verder de volgende week elke avond tot en met Vrijdag. zijn de vissen, in de schoot van het wa ter, het verleden, onze oorsprong; dan zijn de vogels, los van de aarde, onze toekomst. Het losbreken der vogels uit het ei mag evenzeer symbolisch heten. Over de verhouding vis-visser bij Guil laume van der Graft is hier al eens eer der geschreven. De gróte Visserman is Christus, de Middelaar tussen onder en boven, van Wie de dichter vragenderwijs opmerkt: Wat is er dan wat is er dan er is alleen een visserman die draagt het water onder zijn voeten die draagt een boom op zijn rug die draagt op zijn hoofd een vogel Behalve „vogel" en „vis", moet ook „boom" (kruisboom, levensboom) twee voudig gezien worden. Letterlijk elk Guillaume van der Graft is de schuil naam van ds. W. Barnard. Als zodanig is hij enige tijd geleden benoemd tot studiesecretaris van de Prof. dr. G. van der Leeuw-stichting, alsmede beroepen tot predikant voor buitengewone werk zaamheden ten behoeve van de commis sie „Kerk en Cultuur" van de Hervorm de Raad voor zaken van Kerk en Samen leving. De dichter-dominee-relatie levert hem geen onoverkomenlijke moeilijkheden op. Integendeel. De dominee ziet zijn dichterschap niet als een lastig aanhang sel van zijn openbare leven. En de dich ter voelt zich als dominee niet in een zwart oftewel anti-dichterlijk pak ge stoken. Dichter en priester hebben in zijn wereldbeeld eenzelfde functie. Zij staan in dienst van een Geloof; zij zijn de CQntactmakers, de kortsluiters, tus sen hemel en aarde. Zo was het in oer oude, mytische tijden. Zo wordt het door de moderne dichters wederom aange voeld. Zo gezien betekent de bekroning van Guillaume van der Graft's poëzie de erkenning van een dichterlijke gesteld heid, die in toenemende mate zal blijkén te zijn de enige gesteldheid, die stem gerechtigd is. NICO VERHOEVEN U. M. Holland, Amsterdam. Tevens is bij deze uitg.mij. dezer dagen een twee de, zeer gewijzigde druk verschenen van Van der Graft's bundel „Mythologisch". Het eerste vers uit „Vogels en Vissen": Geloof je met je hart? ik geloof met de taal en heb je lief met je handen? ik heb lief met het wonder en wat verwacht je dan? de hoop dat het anders kan. GUILLAUME VAN DER GRAFT. (Van onze parlementaire redacteur) Een wetsontwerp, dat de vreedzame bedoeling had kerkelijke, liefdadige en culturele instellingen tegemoet te ko men door de belastingaftrek voor dege nen die daaraan willen offeren wat te verhogen, is gisteren aanleiding ge worden tot een parlementair steekspel, waarbij Tweede Kamer en staatssecre taris Van den Berge even scherp tegen over elkaar kwamen te staan. Zelfs prof. Oud en prof. Romme kwamen in het strijdperk, dat aanvankelijk door de fiscale experts was beheerst. De moei lijkheden konden na enige schermutse lingen worden opgelost, maar een deel van de Kamer was nogal ontstemd over de wijze, waarop amendementen weder om vrij meedogenloos van de hand wer den gewezen. Het ging om een wetsontwerp, dat met ingang van 1954 giften door parti culieren voor genoemd doel gedaan, van belasting vrijstelt, wanneer daarmede minstens 1 pet. van het inkomen ge moeid is. Voorheen was dit 2 pet. Op verzoek van de heer Van den Heuvel (A.R.) is bovendien bij amendement de maximumgrens tot 5 pet. verhoogd. Hij was de enige die succes had met zijn voorstellen, die vooral voor grotere gif ten van belang zijn. Dr. Lucas (KVP) wilde de grens van 1 pet. geheel wegnemen en bovendien een andere grens van f 500, die voor ven nootschappen geldt, tot f 100 verlagen. Hij vond dat de overheid de liefdadig heid meer diende te stimuleren. Zelfs in een hoogconjunctuur'als waarin wij thans leven is het nog niet mogelijk voldoende kerken te bouwen. Dit moge de regering een symptoom zijn. Het kwam hem onjuist voor „normale" en „buitengewone" offerzin te gaan afme ten met vaste geldbedragen. Iemand die f 500 geeft is niet voor f 400 abnormaal liefdadig. Ziet de regering achter de rechtsvorm de mens niet meer? De heer Van Leeuwen sloot zich bij deze gedachte aan. Hij trok vergehjkin- gen met Duitsland en Amerika, waar giften vrij zijn tot resp. 5 en 30 pet Ne derland geniet de twijfelachtige eer het land met de zwaarste belastingdruk te zijn. Daardoor is hier de offerzin sterk teruggedrongen. Om de vrijgevigheid van vennootschappen meer te stimule ren wilde hij bij amendement de moge lijkheid scheppen dat een gift,, waartoe de directie eerst bereid zal zijn als de resultaten van het afgelopen jaar be kend zijn, kan worden afgetrokken alsof ze in het voorafgaande jaar is gedaan. De staatssecretaris wilde, evenals de heer Hofstra (P.v.d.A.) van al deze amendementen niets weten, waardoor de zaken scherper kwamen te staan. De heer Lucas bleef zijn amendement handhaven, waarna het „onaanvaard baar" klonk. De heer Lucas moest toen wel. toegeven, om niet de gehele wet met alle verbeterde faciliteiten in ge vaar te brengen. Op dat moment kwam prof. Oud in het debat en vroeg, zoals hij al eens eerder heeft gedaan, welke de conse quenties zouden zijn van dit „onaan vaardbaar", dat tegenwoordig, zoals dr. Lucas had betoogd, zo gemakkelijk wordt uitgesproken, dat het lijkt alsof overleg tussen volksvertegenwoordiging en regering nauwelijks meer zin heeft. „Gaat u heen, als wij nu het amende ment toch aannemen, al of niet mét de minister van Financiën? Of wordt het ontwerp ingetrokken?" Dr. Van den Berge koos voor het laatste, maar even later vaagde hij weer een amendement weg met een „onaannemelijk", n.L het amendement dat de f 500-grens voor vennootschappen wilde terugbrengen tot f 100. Dit was prof. Romme te kras en terecht, want de staatssecretaris moest toegeven dat hij zich vergist had. Hy bleef echter wel de aanvaarding ontra den. De Kamer had het dus kunnen aannemen, maar zelfs de heeT Van Leeuwen was er niet voor, zodat het geen meerderheid kreeg. Alleen de K.V.P. stemde voor. Als laatste resultaat van de werk zaamheden van het parlement in de af gelopen zittingsperiode is dit ontwerp tot herziening van de fiiscale tegemoet komingen voor giften aan instellingen zodoende nog zonder hoofdelijke stem ming door de Tweede Kamer aangeno men. y

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 5